4 4 ©Lichte muziek op j&s zwarte schijven Lennie e Dave: samen muziek Zuidamerikaans vuur van Berelientje mag dansen op het bruiloftsfeest— KLEDERDRACHTEN Kalverstraat TUINIER met meer plezier Caterina Valente TOERNOOIBOEK OLYMPIADE 1960 HET LAMMETJE MOEST LACHEN SEINEBRUGGEN ELEKTRONENMICROSCOOP De boskoning leert lachen sjfïïs&iiïï? DidS Spelling in de toekomst rangen ÏW VRIJDAG 24 MAART 1961 PAGINA 15 (Door B. J. Galjaard, tuinarchitect B.N.T.) 7roente bloemen bloemen groente 1 bloemen 1 GROENTETUINEN l^ËEBRUjKSUM^^ I kinderwintjes 8 „O" zei het schaapje Krullevacht, „mijn lammetje wat ben je zacht!" „Jazeker" zei haar vriendenkring. „Het is een alleraardigst ding". „Wat lief, wat lief' riep Mie, de koe. „Hij lijkt zo sprekend op zijn moe. Zeg, zie je die familietrek?" „Ja" sprak het paard, „die zachte bete „O, knorreporre kindje klein, kom lach eens even" riep het zwijn. De koe riep zachtjes „Poekieboe Maar 't lam keek onbewogen toe. „Hij is eenkennig" zei het zwijn. „Och" sprak het paard, „dat kan wel zyn, maar jullie kirren ook zo flauw'it „Wat?" riep de koe. „Pats, da's voor jou Ze gaf het paard een speelse tik, en 't zwijn kreeg van de schrik de hw. „O, kijk nou" riep Moe Krullevacht, „o, kijk nou toch, mijn kindje lacht. VERA WITTE In de 17e eeuw werd de Seine te Parijs overspannen door een tiental bruggen, thans zijn het er drieëndertig. Niet alle bruggen hebben nog de oorspron kelijke vorm, enkele werden in het ver leden herbouwd, zoals de Pont Royal en de Pont de la Concorde. De Parijse Gemeenteraad heeft on langs het besluit genomen een viertal bruggen te herbouwen. De werkzaamheden zullen enkele ja ren in beslag nemen. Men verwacht, dat de nieuwe bruggen rond 1964 in ge bruik zullen kunnen worden genomen. In een groot bos woonde Berelientje het beremeisje, dat dol op dansen was. Dat kwam waarschijnlijk omdat groot vader Beer vroeger altijd op kermissen gedanst had. Zoiets wil wel eens over gaan op de kleinkinderen. Maar Bere lientje was de enige in het bos, die de lust om te dansen geërfd had. De an dere beren gingen liever vissen in de bosbeek. Of ze gingen op jacht. En daar moest Berelientje nou weer niets van hebben. Nu woonde er ook een boskoning in het grote bos. En die boskoning werd met de dag stiller en verdrietiger. Hij woonde helemaal alleen in zijn grote kasteel en iedereen vond, dat er maar eens een koningin moest komen om de boskoning wat op te vrolijken. Jawel, uit allerlei landen werden ko ningsdochters naar het bos gehaald. Maar als die het sombere gezicht van de koning zagen, zetten ze het op een lopen. Ze wilden niet in een kasteel wonen, met een boskoning die zo stil en zo verdrietig was. Het werd iedere dag een beetje erger met de boskoning. Er moest wat aan gedaan worden. De een zei: de koning moest een poosje naar de zee, daar zal hij vrolijk van wor den. En de koning vertrok naar zee, maar hij kwam even stil en verdrietig terug, als hij was weggegaan. De ander zei: de koning moet eens naar de bergen. Dat zal hem goed doen. En de koning vertrok naar de bergen, maar ook dat hielp niet. De dokters gaven hem pillen, poeders en drankjes. Het was goed bedoeld, maar het liep allemaal op niets uit. Op zekere dag trok Berelientje, het beremeisje, de stoute schoenen aan en ging naar het kasteel van de boskoning. De poortwachters wilden haar eerst niet binnen laten, maar ze hield zó aan en de koning was er die dag zó ver schrikkelijk aan toe, dat ze tenslotte zeiden: vooruit dan maar. Sire, zei Berelientje, ik weet wat u scheelt. U moet leren dansen en als u dansen kunt, dan nodigt u alle aardige koningsdochters op een groot bal. Ko ningsdochters dansen graag, dat weet u toch? Wie zal mij leren dansen in dit bos? vroeg de koning treurig. Iedereen gaat hier liever uit vissen of op jacht. Ik majesteit, zei Berelientje. Ik heb het geleerd van mijn grootvader. Die was vroeger op de kermissen heel be roemd. Toen begon Berelientje te dansen en ze deed het zo keurig in de maat en zo mooi, dat de koning dacht: kon ik het ook maar zo. Hij wipte van zijn troon en nam Berelientje bij de voor poot. Het kriebelde wel een beetje, die harige berepoot aan zo'n fijne konings hand, maar daar wilde de koning niet op letten. Berelientje gaf dansles aan mil Wij dienen ons eerst af te vragen, waarom het bij het gebruik van een microscoop eigenlijk begonnen is. Het antwoord luidt dan kort en goed: om méér details. Gesteld bijvoorbeeld dat wij een mil- joenvoudige vergroting zouden weten te verwezenlijken, dan zou een men senhaar worden tot een machtige boomstam met een middellijn van ze ventig meter. Maar dat zou alleen nut hebben, als er daarbij ook voortdurend meer nieuwe details voor de dag kwa men. Dat is echter niet het geval, men verkrijgt slechts een „lege" vergroting. Dat wordt ons duidelijk, als we eens denken aan een gewone foto, die we „tot op de korrel" vergroot hebben. Gaan we die nog verder vergroten, dan zullen de korrelstippen wel groter worden ze worden zelfs vlekken maar er worden geen nieuwe details meer aan toegevoegd. Het gaat dus om méér details: de vergroting interesseert ons alleen in zo verre zij een nuttige vergroting is. En bij het verkrijgen van meer details gaat op de duur niet zozeer het vergrotend vermogen een rol spelen, alswel het zo genaamd „scheidend vermogen". Onder die term „scheidend vermogen" verstaat men het vermogen van de microscoop om twee vlak bij elkaar gelegen stippen nog als twee aparte, van elkaar ge scheiden stippen waar te nemen en niet als één enkele, min of meer vage, vlek. Hoe vreemd het op het eerste gezicht misschien moge schijnen, het „zien" van een voorwerp heeft iets met de golflengte van het licht te maken. Het voorwerp dient namelijk de golfbewe ging ervan te beïnvloeden. Er behoeft zelfs geen microscoop aan te pas te komen om ons dit te doen begrijpen; aan het strand van de zee kan dit ons al duidelijk worden. Daar toch hebben wij de beschikking over golven, die een heel wat grotere golflengte hebben dan de lichtgolven, de zeegolven namelijk. Kijkt men van uit een helikopter neer op de golven die op de kust afkomen, dan zal men zien dat een in zee uit stekende pier iets verandert aan de golf beweging, maar een uit het water om hoogstekende dunne stok er hoegenaamd geen invloed op heeft. De golven spoe len er ongehinderd omheen. Wij zouden dus kunnen zeggen: met behulp van watergolven de kust verkennend kan Electronenmicroscoop van Philips. Ouderwetse microscoop uit het midden van de achttiende eeuw. men wel een grote pier „zien", maar niet een dunne stok. Weinig had men kunnen vermoeden, dat men electronenstralen in plaats van lichtstralen zou kunnen gebruiken; dat een elektronenbundel zich zou kunnen gedragen als een lichtbundel en dat ook daarmede het afbeelden van voorwer pen mogelijk zou zijn. En toch zou dit later inderdaad mogelijk blijken. Vlak vóór het uitbreken van de twee de wereldoorlog bestond er aan het la boratorium voor technische fysica van de Technische Hogeschool te Delft gro te belangstelling voor de elektronenmi- croscopie. Doordat ten gevolge van de oorlogsomstandigheden de mogelijkheid voor het aanschaffen van een elektro nenmicroscoop uitgesloten was, besloot men te Delft tot het inslaan van een andere weg en tijdens de oorlogsjaren slaagde men er in een elektronenmi croscoop met opmerkelijke eigenschap pen te construeren. Door een vrucht bare samenwerking tussen Philips en de Technische*Hogeschool werden de grondslagen gelegd voor een succesvol le ontwikkeling van een elektronenmi croscoop. Het resultaat van het ontwikkelings werk was een type elektronenmicro scoop dat uitmuntte door zijn bruikbaar heid. Het was zeer gemakkelijk te be dienen, bood veelzijdige mogelijkheden en bezat een goed scheidend vermo gen. Daardoor kon het de wereld ver overen en beslag leggen op een voor aanstaande plaats. Terwijl het eerste door Philips gebouwde apparaat reeds een scheidend vermogen bezat dat be ter was dan 5/1000 micron, demonstreer de men in 1958 het prototype van een supermicroscoop met een scheidend vermogen beter dan 1/1000 micron Daarmee konden dus details van één miljoenste millimeter zichtbaar worden gemaakt. Het is niet te veel gezegd, als men beweert dat de elektronenmicroscoop op haar beurt een deur in het rijk der de koning en ze deed het bijzonder knap. Alle dagen moest ze nu op het kasteel komen en drie weken later kende de boskoning alle pasjes, zowel met zijn linker- als met de rechtervoet. Toen werd er een groot bal in het boskasteel gehouden, waarop alle ko ningsdochters uit de buurt werden uit genodigd. De koningsdochters keken wel een beetje zuinig in het eerst: een bal bij die stille, verdrietige koning in het bos? Maar tenslotte waren ze zo dol op dan sen en de bals lagen zomaar niet voor het opscheppen, ze waagden het er maar eens op. Het werd een hele drukte en op winding in het kasteel van de sombere boskoning. Het wemelde er van de mooie, vrolijke prinsessen. De bosko ning voelde wat kriebelen aan het ene hoekje van zijn bovenlip. Het was een heel klein lachje, dat voor het eerst, na heel veel jaren, te voorschijn kwam. Het bal begon en de koning danste het mooist van allemaal. Hij was er zó blij om, dat aan het andere hoekje van zijn bovenlip ook een lachje be gon te kriebelen. Dans met mij, dans met mij, riepen alle koningsdochters en ze waren zó mooi en zó vrolijk, dat de boskoning eensklaps begon te lachen met zijn he le gezicht. Het bal duurde drie dagen. Op het einde van de derde dag vroeg de koning aan de allermooiste prinses of ze zijn koningin wilde worden. Graag, zei de koningsdochter. Ik vind u zo lief en zo vrolijk. En vroeger was u zo somber en verdrietig. Wie heeft daar toch voor gezorgd? Diege ne wil ik wel eens zien en als het kan zou ik die graag belonen. Beschaamd dacht de koning toen aan Berelientje. Hij nam de koningsdochter bij de hand en samen gingen ze het bos in. Ze vonden Berelientje eindelijk op een heel stil plekje, naast een holle boom en ze huilde dikke berentranen. De boskoning kroop stilletjes achter een struik en de mooie koningsdochter Kunnen jullie dit lezen: Ik speel op een harmoni K en woon te B-verwijk. Een Amsterdammer, die de zee ziet, schrijft X-ie de C. Pas op, daar staat een M-mer. X Z T zegt tante K-tje. Onze haan roept Q-kele-Q. natuur heeft opengeworpen. Het was de deur die toegang gaf tot de wereld van het ultra-kleine. En de verrassin gen die daarvan het gevolg waren, wa ren niet veel geringer dan die welke Van Leeuwenhoek wachtten toen hij een blik sloeg in zijn microscoop. Zo als Van Leeuwenhoek voor het eerst verbaasd bacteriën bezag, zo werden de werkers met de elektronenmicro scoop geboeid door het aanschouwen van de virussoorten, die zo klein wa ren, dat men ze zelfs onder de sterkste lichtmicroscoop nooit had kunnen waar nemen. Grote moleculen werden zicht baar en het werd mogelijk de fijnste structuur van metaaloppervlakken na der te bestuderen. minimin De omstandigheden, welke in hoofd zaak de vorm en de wijze van de men selijke kleding bepalen, zijn vooral het volkskarakter en de gesteldheid van de grond en het klimaat van een streek. De volksklederdrachten zijn het best en meest onveranderd bewaard in streken, welke een min of meer ge- isoleerde ligging hebben, of welke te vens een zakelijk en economisch be lang bij het behoud van de volkskleder drachten hebben gekregen. Smaakvolle Griekse klederdracht (Epyrus). vroeg aan Berelientje: waarom huil je toch zo? Omdat de koning nu alle danspasjes al kent en omdat ik zelf nooit meer dansen kan. En waarom dan niet? vroeg de ko ningsdochter. De andere beren houden meer van vissen en van jagen, snikte Berelientje. Maar ik dans liever. Dat heb ik van mijn opa, schone prinses. Toen kwam de boskoning te voor schijn van achter de struik. Kom mee naar het kasteel, zei hij. Daar mag je blijven wonen en telkens als er een bal gehouden wordt, mag je dansen zoveel je maar wilt. De koning en de prinses namen haar ieder bij een voorpoot. Het was wel even een vreemd gevoel, die harige voorpoot in zo'n fijne prinsesse-hand. Maar daar liet de prinses niets van merken. Op het bruiloftsfeest van de bosko ning mocht Berelientje zoveel dansen ais ze wou. Er kwam zelfs een foto van het dansende beremeisje in de krant te staan. De andere Leren lach ten er eens om. Ze gingen op jacht of uit vissen en vergaten het. Maar een heel oude bere-opa, in het oude-beer- tjeshuis, knipte de foto uit de krant en hing die boven zijn bed. Zo mag ik het zien Berelientje, lach te hij. Dans maar zoveel je kunt, want als je eenmaal in het oude-beertjes- huis zit, dan kun je het niet meer! LEA SMULDERS. Het was in de Spaanse tijd en te Delft staan, bjj late avond, een paar wachters op de wallen. Het was een bange tijd en door angst overmand zegt de een: „Hoor je niets?" „Jawel, ik hoor wat", zegt de ander. „Zou het mis schien een Spaanse spion zijn?" „Dat kan best wezen, het komt naderbij,' zie je wel." „Jawel hoor. het komt nader bij. Wat zullen we doen?" „Schieten in die richting zeg ik je, of de Spanjool schiet op jou nog." Daar knalt een schot, de nagalm sterft weg. Dodelijke stilte. „Hoor jij nog wat?" „Nee." „Nu dan is hij geraakt." Bij het eerste schemeren van de dageraad wordt een onderzoek ingesteld, dat tot de ontdekking leidt van een dood geschoten kalf. Toen dit voorval bekend we ^eroorzaakte het een ontzaglijke pret. En de spotters zongen later de Delftenaren toe: „Nooit zullen wij vergeten Dat, tot verweer van lijf en goed, Uw wak're burgers, vol van moed. voorheen, ten tijde van Due d'Alf (Al va) Geschoten hebben op een kalf." Tot buiten Delft hoorde men het lied: „Zij schoten met een groot gedruis En ongemene dapperheden Een kalf, terzijde van het kruithuis Met kruit en lood door al zijn leden." Zo waren de Delftenaren voor goed tot kalverschieters bestempeld. Doch dezen lieten het er niet bij zitten en brachten er tegen in, dat het beter is kalveren voor vijanden, dan vijanden voor kalveren te houden! Rijk geborduurd kostuum uit de Griekte Peloponesus, Voornamelijk is het echter toch het gevoel voor traditie, de hoogachting voor het van de voorouders overgeërf de, dat bij de eenvoudige plattelan ders het sterkst spreekt. In Griekenland, het land van kunst en traditie, is het Grieks kostuum uit nemend bewaard gebleven volgens ou de voorschriften. Een voortreffelijke kleurencombinatie kenmerkt de Griek se klederdracht; zij is ook gesierd met uiterst fijn borduurwerk in goud en zil ver, dat onmiddellijk getuigt van de bijzonder hoogstaande zin voor kunst bij deze bevolking. Vooral echter de prachtige lijn, de stijl van deze kos tuums, naast een opvallende eenvoud in de gebruikte middelen vallen sterk op en maken deze klederdracht tot de meest imponerende en smaakvolle uiting van volkskunst in Europa. ±0n»ke u°ek ?f achter in de tuin onderbren gen, net is echter niet nodig om hem helemaal weg efn g.roentetuin, die ordelijk en schoon wordt gehouden, is het aanzien best waard en kan een lust voor het oog zijn. Men kan zelfs de hele turn bestemmen voor het kweken van groente en truit en alleen in de omgeving van het huis bloe men en sierheesters planten. Op heuvelachtig ter rein ligt het huis met het omringende terras vaak min of meer verhoogd. Men overziet dan de hele moestuin, waarvan door zijn duidelijke indeling een zekere bekoring uitgaat. Het centrum van de moestuin wordt gevormd door een gereedschapschuurtje of een bank,- waar men tevens wat materiaal in kan bergen, wat broei- ramen en een kraan of waterput. Hier wordt een verhard plaatsje gemaakt en omdat we er het meest verblijven, brengen we wat fleur aan met randplanten (anjers, engels gras of hoornbloem) en een enkele aardige heester. Verder zijn noodzakelijk niet te smalle, verharde paden en een compost hoop, die van het begin af in het plan moeten worden opgenomen. Zo mogelijk houden we er rekening mee, dat de moestuin op de duur geheel of voor een deel bij de siertuin wordt getrokken. Men maakt dan geen uitgesproken schei ding tussen de beide delen van de tuin, slechts een lage haag of bloembeplanting geeft de grens aan. Naar behoefte kan deze laag worden weggeno men of verplaatst. Moes- en keukenkruiden worden vlak bij het huis gekweekt, zodat zij ook bij slecht weer bereikbaar zijn uit de keuken. De faam van de oud-leerling van Da rius Milhaud, de pianist Dave Bru- beck, mag bekend worden veronder steld. Met de leden van zijn kwartet Paul Desmond, alt, Gene Wright, bas, en Joe Morello, drums heeft hij tal van voortreffelijke opnamen ge maakt. De langspeler Fontana 682 080 TL nu opent wat de muziek van Bru- beck betreft enigszins nieuwe perspec tieven. „Bernstein plays Brubeck plays Bernstein" is de titel. Kant I bevat een uitvoering van „Dialogues for Jazz Combo and Orchestra", een compositie van Dave's broer, Howard Brubeck. Het is een „modern" gecomponeerd concert voor orkest, waarin wordt g tracht een balans te vinden tns- „The New York Philharmonic °D« directie van „Lennie" Bernstein Dave Brubeck-kwartet. Het varia_ Voornamelijk op een Mherna^ ulteraard hes-techmek" gebomvd; ^artet daar- Bliiid AAuIgro-Blüesn We horen allerlei idioom In het laatste deel speelt het kwartet een 12-maten schema; het or kest gaat hier van een 16-maten sche ma uit. Dit geeft een opmerkelijke wis selwerking tussen Brubeck en Bern stein. het resultaat is echter jazz noch klassiek. Het combineren van deze twee componenten opent een aantal opmer kelijke en interessante perspectieven, maar als geheel is het toch geen erg opzienbarende gebeurtenis. De altist Desmond weet zich echter best bij de beide partijen aan te passen. Deze op name is gekoppeld met vijf uitstekende nummers van het kwartet, waaronder „I feel pretty, Somewhere, Tonight Liefhebbers van de zogenaamde re vival-jazz zullen zich wel thuis voelen bij de twaalf nummers tellende Decca ACL 1037; „The best of Chris Barber". Het zijn opnamen uit 1954 en 1955, ge deeltelijk stukken gespeeld op het „Ne- tional Jazz Federation Concert" in de Royal Festival Hall te Londen. Het orkest, met de leider, trombone, Pat Halcox, cornet, Monty Sunshine, klari net, Lonnie Donegan, banjo en gitaar, Jim Bray, bas, en Ron Bowden, drums, speelt echter lang niet altijd even zuiver en aan de afwerking man keert ook nog wel het een en ander. De ritmegroep is oyer het algemeen bonkerig. terwijl in „I'd love it" de toe voeging van de altsaxofonist Bertie King ook al geen onverdeeld succes is. De zangeres Ottilie Patterson komt over Dave Brubeck net geheel genomen nog het best uit de bus. Enfin, deze plaat zal zu 8 naar de liefhebbers toch wel weten te vinden. Alleen mag men objectief wel concluderen dat mis nafaonale dix e- land-orkest „The ;^f£atj„W1"gn pulfl ge" deze Britse combinatie van Chris Barber altijd nog met vele klarinet- lengten achter zich laat. In de wereld van de lichte muze doet Caterina Valente nog altijd knap werk. Zij weet van de meest simpele melodietjes meestal wel iets pittigs te maken. Haar enthousiasme en haar gedegen vakmanschap win nen het haast altijd. Zo ook op Decca FM 235 171, waar zij, begeleid door het orkest van Edmundo Ros, met Zuid-Amerikaans vuur „Suadades da Bahia" en „Ba" zingt. Op Fontana 463 218 TE zingt het Nederlandse zangeresje Ria Valk, heet wat min der, overigens vier rock 'n roll-achtige liedjes met op de achtergrond het orkest van Jack Buiterman. Om de luisteraars direct te acclimatiseren is een van de Wild-West-interpreta- taties voorzien van inleidend koeien- geloei. Het zal er bij de tieners alle maal goed ingaan, hoewel het voort durend gebruiken van dezelfde ma niertjes en de soms onzinnige tekst op den duur bepaald vermoeiend gaan werken. Caterina Valente De operaliefhebbers zullen misschien bij het horen van de naam Mario del Monaco de oren spitsen. Op Decca DL 25040 echter geen opera, maar twee gezongen filmmelodieën uit de rolprent Schlussakkord". 'een alleszins accep tabel plaatje, maar we zouden toch wil len zeggen: schoenmaker, blijf bij je leest. Billy Vaughan levert met „Wheels" en „Orange Blossom Spe cial" zijn gebruikelijke recept af. Voor de teenagers een gemakkelijk in te ne men drankje, vermengd met een grap pige elektrische gitaar-essence. Ten slotte door Werner Muller en zijn or kest op Decca DX 2151 een „Aufforde- rung zum Tanz" met „Unsere Tanz- party nr. 2". Een pretentieloos, maar correct uitgevoerd muziekje in strikt danstempo, fris en goed gespeeld. Vier „evergreens", te weten „Exactly like you, Lady be good, There's a small hotel, Somebody loves me". P. L. KINDERTUINTJES Als de kinderen de zandbak zijn ontgroeid en ze hebben voldoende belangstelling voor het tuinwerk richt dan een hoekje voor hen in. We kiezen een beschut, zonnig plekje, niet direct op het gezicht, waar ze ongestoord kunnen rondscharrelen. Sta de kinderen met raad en daad bij, om de belangstelling gaande te houden maar zonder teveel met ze te bemoeien. In de kindertuintjes moet steeds wat te beleven zijn en de kinderen willen spoedig resultaat zien. Daarom kiezen we plantjes, die snel groeien, zo als tuinkers, radijs en worteltjes en met wat aard beien, sla of een paar tomatenplanten is de groen tetuin voor hen compleet. Als bloemplanten geven we sleutelbloemen, violen of duizendschonen, plan ten die bloeiend kunnen worden verzet en niet moei lijk te verzorgen zijn. Ook eenjarigen zijn makkelijk te kweken; korenbloemen, goudsbloemen, ridder sporen, kattestaarten en natuurlijk zonnebloemen. De tuintjes leggen we aan als bedjes in het gras, tegels en een bank kan het een aantrekke- zeif rtlwï i6-1 Van de tuin worden. Het spreekt van- niet te groot ofdtereri hun eigen gereedschap hebben, baar ziin en t zwaar, maar het moet goed bruik baar zijn en tegen een stootje kunnen. GROENTETUIN Vele mensen kweken graaf zelf eroente, maar zoeken naar de goede vorm en plaats in hun tuin. Op een groot terrein kan men dP moestuin in een De American Contract Bridge League (33 West 60th Street, New York 23) heeft een fraai toernooiboek uitgegeven met 350 spellen /an de „First World Bridge Olympiad", gespeeld te Turijn in 1960. Bestellingen worden door de ACBL uitgevoerd tegen 2,50 dollar per exem plaar. Deze prijs is voor de ware wed- strijdbridge-liefhebber gering in verge lijking met de schat van gegevens, welke men door dit werk verkrijgt. Behalve een overzicht van de talrijke belang rijke wedstrijdej die tussen Frankrijk, Engeland, Ame/'ka en Italië werden ge speeld, vindt men er ook korte duide lijke overzichten in van de door de top- bridgers toegepaste biedsystemen Ten slotte zijn de spellen alle voorzien van een kort overzicht over het afspelen. Bij het doorwerken van de spellen uit dit boek ziet men vaak zéér merkwaar- Opvallend is b.v. hoe het E gelse team het sterkste Amerikaanse team op een verschrikkelijke wijze af droogde; vrijwel om het spel deden de Engelsen het bete: dan hun tegenstan ders en zij wonnen na 60 spellen dan ook met de onwaarschijnlijk grote score van 10539. Bijzonder leerzaam is het volgende spel uit deze wedstrijd een helder voorbeeld van het enorme verschil in opvatting over biedstijl: A H B 10 9? VB7 H 9 H10 2 *986 N *543 v> H 10 6 4 WO 3 V 7 2 Z O B 10 6 4 3 «TB96 A V 7 3 4 V7 O A9 8 5 2 O A8 5 8 5 4 West was gever en OW stonden kwets baar. De Amerikanen Becker -Kay bo den als NZ de spellen „volmaakt": noord 1 schoppen OW pasten zuid 1 SA noord 2 SA zuid 3 harten noord 4 harten allen passen. west kwam uit met O. noord won de slag er speelde C Vrouw, welke oost en zuid lieten gaan en west maakte O Heer. West speelde toer, Boer na en oost maakte 2 slagen in die kleur. Daar zuid niet met glazen kaarten speelde en dus geen reden had op VJ 10 te snijden, ging het contract één down daar NZ verlo ren 2 klaverslagen en 2 troefslagen In de andere kamer sp 1de het ver maarde Engelse paar Reese 'ichapiro als NZ. Niemand der internationale bridge- experts laat ooit beter zien dan Reese, dat het bridgespel maar tot EEN ZEKE RE HOOGTE WETENSCHAPPELIJK gespeeld kan worden en een BELANG RIJK ELEMENT KANSSPEL TELT. Ook in dit spel Iwon de nuchtere doel treffendheid het van de wetenschappe lijke aanpak, want NZ boden: noord I Sansatout-zuid 2 Sansatout - noord 3 Sansatout - einde. Als u het even wilt nakijken 3 SA is op geen enkele wijze down te spelen. Oost kwam ook met O uit, noord won, sneed mis in V, doch maakte daarna gemakkelijk zijn contract. Noord bood lus géén schoppen, zuid bood dus géén harten en toch kwam het meest ideale eindbod eruit. Voor vele bridgers zal dit abracadabra lijken, maar in feite is het absolute logica. Het noordspel ziet er goed uit om Sansatout mee te spelen en het zuidspei lijkt een prima Sansatout-steun. Ik weet niet wat u geboden had, lezer, maar als het géén 3 SA is, kan ik u de Engelse methode aanbevelen. MIMIR

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1961 | | pagina 15