Weer nieuwe plaat
van Mahalia
PIETJE PASTEROP WERD
—SCHA TBE WAARDER
I TUINIER MET MEER PLEZIER
PARIJS
Prins Sander
wil niet
slapen
Muzikale reis van de onver
woestbare Jacksons
,DUKE' GROOTS
IN VORM
Nieuwe fietsenbewaarder gezocht, want
ALUMINIUM
AGUTI'S
TOUWTJESPRINGEN
VRIJDAG 14 APRIL 1961
PAGINA 13
en
Fietstochten
Schadevergoeding
Koop-optie
Stadslied
(Door B. J. Galjaard, tuinarchitect B.N.T.)
T
Het op 22 april a.s. in het Amster
damse Concertgebouw te houden nacht-
concert draagt als veelbelovende titel:
Het concert van het jaar. Het houdt
dan ook niets minder in dan het optre
den van de gospel-zangeres Mahalia
«ackson. Hierop vooruitlopend willen we
Rijzen op de Philips-langspeel B 07077 L,
die onder de naam „Mahalia Jackson.
The world's greatest gospel singer is
Uitgebracht. De religieuze liedvorm die
de naam spiritual of gospel draagt, is
'n de loop der jaren niet noemenswaart
Veranderd. Zij wordt nog steeds gezon
gen in neger-kerken en op neger-byeen-
komsten van religieuse aar.d' G®
vele beoefenaars van deze liedkunst is
Mahalia Jackson wel de bekendste. Zij
is geboren in New Orleans, de baker-
htat van de jazz, en de invloed van de
oude blues-zangeressen zoals Bessie
Smith en Ma Bainey is duidelijk merk
baar. In 1927 gintf zi> t'uca|°'
tVaar zij toetrad tot „The Greater Sa
lem Baptist Church''. Later werd zij
Soliste in een kwintet dat optrad bij
Baptisten-bijeenkomsten. Sedert 1916
Werkt zij vrij regelmatig voor de radio
en worden er vele opnamen van haar
gemaakt. Zü zingt met een diepe, rijk
getlmbreerde stem die zij binnen de
MiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiisiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiimiiiuji
iitiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiMnii
korst mogelijke tijd kan omschakelen
van een stille devote stemming naar
extatische bewogenheid. Zij heeft
n boeiende voordracht en gevoel voor
"gewijde" sfeer. De laatste jaren
echter doet haar zang geroutineerd aan
en lykt haar „extase" soms wat onop
recht. Het ligt er wel eens wat al te
mk op. Op de bedoelde Philips-plaat
Jmgt zij elf nummers waarin zij wordt
Jegeleid door het Falls-Jones ensemble.
Het veelvuldig gebruik van de elektri
sche gitaar werkt hier en daar storend.
Dver het geheel genomen echter toch
?eker een plaat die de moeite waard
's. al was het alleen maar om haar
vertolking van „I'm going to live the
We I sing about in my song; When
I wake up in glory, en I will move on
UP a little higher".
De broer van de befaamde zanger
Bing Crosby, Bob genaamd, leidde in
de dertiger en veertiger jaren zijn toen
2ej, geliefde orkest „The Bob Cats". Hij
gebruikte voor deze band veel mars
muziek, die hij dan een typische jazz-
bewerking liet ondergaan. In zijn orkest
hebben vele groten uit die dagen ge-
Werkt, o.a. Eddie Miller, tenorsax; Mat-
by Matlock, klarinet; George van Eps,
gitaar en Moe Schneider, trombone. Op
London HA-D 2293 is een verzameling
modernere Bob Cats-vertolkingen onder
de titel „Bob Crosby's Great Hits" uit
gebracht. Pretentieloze en uiterst ple
zierige muziek, die de herinnering aan
de „thirties" wakker roept. Het is een
goede keus geweest om het beroemde
„Big noise from Winnetka" (duet tus-
Irurr,^ bassist Bob Ijaggart en de
men y Baudue) hierin op te ne-
naar vo?enm?J"sln<=vlo?,?en komen sterk
naar voren in „South Rampart Street
Parade en „March of the Bob Cats"
terwijl de „Gin Mill Blue®een coml
positie van de grote Chicago-stijl pianist
Joe Sullivan, zeker aandacht verdient.
Dat Philips een uitgelezen verza-
..meling Ellington-langspelers heeft uit
gebracht, is bjj de ingewijden langza
merhand wel bekend. Hier is er weer
een, en volgens ons een voortreffelij
ke; „Festival Session", op B 07564 L.
Naast de gebruikelijke Ellington-spe-
cialiteiten, zoals „Perdido" en Things
ain't what they used to be (dit laat
ste met de altist Johnny Hodges als
stersolist), twee driedelige concert
stukken; „Duael Fuel" en „Idiom
1959". Het eerste is een zeer muzi
kaal samenspel tussen de drummers
Sam Woodyard en Jimmy Johnson,
waarbij Woodyard met zijn „stick-el-
bow"-stijl door op het vel van side-
xrum en tom-tom met zijn linker elle
boog een afwisselende extra spanning
uit te oefenen) een gevarieerde toon-
vorming weet te dreëeren. In Idiom
1959" wordt he* grootste deel opge
ëist door fraaie soli van Ellingtons
eerste trompettist Clark Terry. Een
verrukkelijke blues, „Launching Pad",
waarin de trompettist Ray Nance so-
lieert tegen een achtergrond van een
trompet -trombone -klarinet -tenor
sax-groep, besluit deze schitterende
opname.
In het luchtige genre wordt u op het
EP-tje 43 022 PE Philips door „The
Three Jacksons" een trip door Europa
aangeboden. De titel van de plaat is
dan ook „Jacksons World Cruise". In
een razendsnelle carrière hebben Har
ry van de Velde, Piet van Gorp en Piet
Koopmans hun faam in binnen- en bui
tenland weten te vestigen. Tournees
door Frankrijk, Duitsland en België
volgden elkaar in snel tempo op. En
in 1957 was er een reis naar de Oost
om mede te werken aan de amu
sementsprogramma's voor de Neder
landse militairen aldaar. Eind 1946
verscheen hun eerste grammofoonplaat.
Dat deze gevolgd is door vele anderen
blijkt wel uit het feit dat in december
1957 „The Three Jacksons" werden ge
huldigd in verband met hun miljoenste
plaat. End it accordeon-trio gaat door.
Er zijn nog steeds nieuwe engagemen
ten, nieuwe platen en nieuwe tour
nees.
Op bovengenoemd plaatje spelen zij
met veel pit en élan een aantal melo
dietjes, die hun herkomst vinden in
Holland, Duitsland, Engeland en Frank
rijk; o.a. „Een dansliedje deint, In Mun-
chen steht ein Hofbrauhaus, I do like
to be beside the seaside, Le gamin de
Paris". De smaakvolle hoes vormt de
goede afwerking van deze tintelende op
name.
De rock 'n roll-zanger Johnny Bur-
nette deelt ons in „Little boy sad"
mede wat er aan schort. Een ge
broken hart blijkt ook hier wederom
de ooi-zaak. Met een door tranen ver
stikte stem stort hij zijn zelfmedelij
den uit. Het geheel wordt dan nog ge
completeerd door een „gevoelig"
koortje en wat smachtende violen.
Aan de keerzijde staat „Down to the
river", en het nummer van dit EP-
tje is London FL 1987.
G.Z stelt een vraag over het or
ganiseren van fietstochten.
Het is thans nog niet bekend in welke
plaatsen dergelijke fietstochten gehou
den worden gedurende komende zo
mer. Wendt u zich te zijner tijd tot de
plaatselijke verenigingen voor vreem
delingenverkeer. Waarschijnlijk is de
V.V.V. in uw woonplaats in juni op de
hoogte. Ook het kantoor van de ANWB
in uw woonplaats zal u dan gaarne in
lichten.
Mijn fiets stond in een rijwielstal
ling en werd in elkaar gereden
door een auto. De chauffeur wil de
schade ad 25.45 niet vergoeden.
De politie kan hier niets doen om
dat het op particulier terrein is ge
beurd. Wat nu? vraagt J. v. d. Z.
Alhoewel u recht heeft op schadever
goeding, zal het in dergelijke gevallen
(weigering tot betaling), temeer waar
het om betrekkelijk kleine bedragen
gaat, moeilijk zijn om de schade be
taald te krijgen. U zult bemerken, dat
de verhaalskosten c.q. proceskosten
vaak hoger zijn dan de claim. Het bes
te is, dat u zich wendt tot een deur
waarder of incassobureau onder ver
melding c.q. overlegging van getuige-
verklaringen.
Ik ben huurder van een woning.
Op een gegeven moment werd dit
huis mij te koop aangeboden. Daar
ik de prjjs te hoog vond noemde ik
een ander bedrag, daar ging de
makelaar niet op in. Later vernam
ik dat het huis verkocht is aan een
ander voor een nog lagere prijs.
Heeft de huurder niet het eerste
recht van koop en zou hieraan nog
iets te doen zijn? zo vraagt mevr.
Z.
Een huurder kan het recht bedingen
om vóór het einde der huur als zijn
wens te kennen te geven het goed te
kopen en dan een voorkeur te hebben
als adspirant-koper Dit is de z.g. koop
optie. Het ontstaat dus niet vanzelf. In
uw geval zal dit recht niet bestaan
hebben.
F. W. J. B. wil gaarne geïnformeerd
worden omtrent het bestaan en
eventueel de melodie van een
stadslied van Haarlem.
Haarlem heeft veel, zoals u weten zult,
maar het heeft, voor zover ons be
kend, geen stadslied en derhalve ook
geen daarbij horende melodie. U
schreef, dat u, vaak gedwongen tot het
ten gehore brengen van zulk een lied,
u placht te behelpen met een zelf ge
maakte versie. U zult dit dus moeten
blijven doen, maar hebt de kans dat
het, mits voldoende vaak gezongen in
een eendere versie, tot stadslied evo
lueert!
De Drie Jacsons op wereldreis.
VllUllllliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiililllIjllllllllllllllllllllllllllllUlllllllllHllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHllllluiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii^iiiii
Moestuin.
Bij doperwten en peulen wordt rijshout geplaatst,
direct bij het zaaien of bij de reeds vroeger uitge-
plante zaailingen. Het rijshout wordt platgemaakt
door het vooraf te bezwaren of de overtollige tak
jes weg te snijden en vervolgens van onderen aan
gepunt. Bij het plaatsen wordt aan het begin van
de rij en op afstanden van 2.5-3 m een stevige stok
in de grond gestoken, waar het rijshout met twee
ijzerdraden of latten aan wordt bevestigd. De erw
ten legt men in een 2 cm diep geultje dicht bij de
stokken.
Bij het zaaien worden de zaden tevoren met af
weermiddelen behandeld tegen vogelvraat, of men
brengt draden of rijshout over het gezaaide land aan.
Vele keukenkruiden kunnen nu worden gezaaid of
verplant De meeste planten vragen warmte en
licht voor een goede ontwikkeling, een goed losge
maakte grond en niet te zware bemesting. Men kan
de keukenkruiden in rijtjes zaaien in een klein hoek
je van de tuin, het is ook mogelijk om ze in potten
of bloembakken op de vensterbank en het balkon
te kweken. In de zomer neemt men regelmatig de
bloemen weg en gebruikt men naar behoefte de
verse plantendelen. Voor wintergebruik worden de
kruiden op een luchtige, beschaduwde plaats (uit de
Zon) gedroogd, gebonden in bosjes of uitgespreid op
kranten en horren. De meest gebruikte soorten zijn
bonenkruid, selderij, peterselie, dille, bieslook en la
vas.
Een steeds weerkerend gevaar tijdens de bloei
van de vruchtbomen wordt door de nachtvorstge
vormd. Fruittuinen, die zich in laaggelegen gebieden
bevinden, lopen spoedig gevaar, omdat koude lucht
zwaarder is dan warme, vooral wanneer de lucht
wordt opgesloten door hellingen of hoge beplantin
gen. Op kleine schaal kan men struikvormen of
snoeren met jute bedekken. Bij windstil weer wil
het verbranden van nat stro, turf of hout wel hel
pen. Op een afstand van 5-10 m laat men het bran
dende materiaal smeulen en de rook houdt de erg
ste afkoeling tegen. Tegenwoordig heeft men veel
succes met het besproeien. Het water bevriest op
de bomen en de gevormde ijslaag beschermt tegen
verdere afkoeling. Alle maatregelen moeten worden
volgehouden tot zonsopgang, omdat het kort voor
die tijd het koudst is.
SIERTUIN
papieren
omhulsel
gietrand
ondoorlatende
pot zonder gat
schone en
doorlatende
potwand
potscherven
regenwor-
gat
GOEDE BLOEMPOT
men
te veel en stil
staand water
centr. verwarming
VIJANDEN VAN KAMERPLANTEN
potten schoon
maken en in het
water zetten
plant
uittikken
ruimte
tussen
depotten
nieuwe
aarae - r.
aandrukken hi
houtjes
SIERPOT
met in
de zon
oude aardt
verwijderen
VERPOTTEN
IJ, in bosjes
MOESTUIN
latten
uit de
zon
drogen
rijshout
op horren
geut 2cm diep
RIJSHOUT PLAATSEN
KEUKENKRUIDEN I
NACHTVORST
FRUITTUIN
scherm te
win
in de tuirijT
op rijen
In potten
bewaren
verbranden
van nat stro
inbakken
keukenkruiden n
"fluim
'■iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimiiiiiiiiuiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii'1')""!"""
Siertuin.
In het voorjaar moeten die kamerplanten worden
verpot, waarvan de pot geheel met wortels is ge- I
vuld. Het beste gebruikt men gewonen aarden
bloempotten met een gat aan de onderzijde. De
plant in de pot moet n.l. steeds kunnen ademen,
zodat ze papieren omhulsels, glazuren potten of stil-
staand water om de pot slecht verdragen. Plaatst
men slerpotten om de pot, dan moet er tussen de
wanden en de bodem enige ruimte overblijven. An-
dere vijanden zijn wormen in de pot (verzuring
van de grond) en centrale verwarming!
Vóór het oppotten maakt men de bloempotten g
goed schoon en doordrenkt ze met water. Men tikt g
de planten voorzichtig uit de oude en plaatst hem g
in een wat grotere nieuwe pot. Oude aarde wordt
voorzichtig verwijderd en zonodig dode takken en
wortels weggesneden. Onder in de pot legt men wat
potscherven en men zet de kluit erin op een laag- -
ie erond Verder vult men de pot met aarde en
drukt die goed aan. Na het verpotten matig gieten 5
en de planten niet in de felle zon plaatsen.
minui
Alle mensen, die met de fiets naar
de stad toe kwamen, wisten Pietje
Pasterop te vinden. Pietje Paster-
op was het mannetje, dat op de
fietsen paste. Hij deed het netjes en
secuur. Nooit raakte iemand bij Pietje
Pasterop zijn fiets kwijt, of hij nu een
uur, of twee uur, of een hele dag weg
bleef.
Pietje Pasterop kende de fiets van
meneer Daalder, die mooi en blinkend
was. Hij kende de fiets van juffrouw
Inktlap, de schooljuffrouw. Die had al
tijd boeken in haar zijtas. Hij kende
de oude fiets van Jan Slof en de kin
derfietsjes van Joepje, Marijke en Pe
ter. Hij kende alle fietsen die mooi en
alle fietsen die lelijk waren. En de fiets
van Pimmetje kende hij het best van
allemaal, want daar zaten drie vlagge
tjes op.
Op zekere dag kwam er een meisje
bij Pietje Pasterop en dat meisje had
een heel oude lelijke fiets. Het stuur
was verroest. Het zadel was kapot. De
trappers waren afgesleten. Het was om
zo te zeggen een fiets van niks.
Zo jongedame, zei Pietje Pasterop.
Zal ik jouw fiets bewaren? Kijk, dan
hang ik er eerst een nummertje aan.
Ziezo, nou kan niemand hem meene
men. Alsjeblieft, dit papiertje is voor
jou en het kost een stuiver.
Het meisje, dat er even arm uitzag
als haar fiets, haalde een stuiver te
voorschijn en ging weg. En toen ze na
een uurtje haar oude fiets weer op
kwam halen, stond hij daar nog pre
cies even keurig, air Pietje Pasterop
hem had neergezet. Dag meneer en
welbedankt voor het bewaren! zei het
meisje.
Niks te danken kind, zei Pietje Pas
terop en hij dacht: wat een aardig be
leefd meisje. De meeste mensen ver
geten dank je wel te zeggen tegen mij.
Het is jammer, dat ze geen betere fiets
heeft, want dat is ze wel waard.
Maar de volgende dag kwam het
meisje terug en de fiets, die ze nu bij
zich had, was heel wat mooier dan de
vorige. Hij was wel niet zo mooi en
blinkend als de fiets van meneer Daal
der, maar hij mocht er zijn.
Zozo, jongedame, zei Pietje Pasterop,
ik zal weer netjes op je nets passen
hoor! En het meisje, dat nu ook mooie
re kleren aan had dan de vorige dag,
betaalde een stuiver en ging weg.
Dag meneer en welbedankt voor het
bewaren, zei ze, toen ze haar fiets weer
op kwam halen. Dat is toch wel een
erg aardig en beleefd meisje, dacht
Pietje Pasterop nog. Die bedankt me
elke keer. Ik ben blij ze zou 8auw
al een betere fiets gekregen heeft.
Eigenlijk verdient zo'n meisje een fiets
van zuiver goud!
Maar wat keek die Pietje Pasterop
op, toen het meisje de volgende dag
weer binnenkwam. Deze keel°. had ze
prachtige kleren aan en de tiets, die
ze bi. zich had, was werkelijk gemaakt
van zuiver goud. Pietje I asterop kon
zijn ogen niet geloven. Nog nooit had
hij een gouden fiets in bewaring gehad.
Het meisje betaalde haar stuiver en
stapte weg. En Pietje Pasterop dacht
de hele tijd maar: wat kan dat toch
voor een meisje zijn? Vast iets heel
bijzonders. Eerst was ze arm, toen ge
woon en nu opeens zo verschrikkelijk
rijk.
Maar al moest Pietje Pasterop daar
steeds maar aan denken, hij lette toch
goed op de fietsen. Op de mooie, blin
kende fiets van meneer Daalder. Op
de fiets van juffrouw Inktlap met de
boeken in de tas. Op de oude fiets van
Jan Slof en op de kinderfietsjes van
Joepje Marijke en Peter. Op ,.a.(le
mooie fietsen lette hij. Op alle lelijke
fietsen lette hij. En °°K ?P de fiets
van Pimmetje, met de drie vlaggetjes
erop.
Dag meneer, zei het meisje met de
mooie, rijke kleren aan, toen ze na een
uur weer terug kwam. Je hebt zeker
extra secuur op mijn gouden fiets ge
past. Dat is te zeggen, jongedame, zei
Pietje Pasterop, ik let altijd extra en
secuur op de fietsen, die de mensen
hier komen stallen. Niemand wil zijn
fiets graag kwijt zijn, nietwaar? De
mooie blinkende fiets van meneer Daal
der kan evenmin gemist worden als het
oude karretje van Jan Slof. En daarom,
jongedame, let ik op allemaal even goed
Of ze nu oud zijn of nieuw. Of ze nu
lelijk zijn of van zuiver goud. Tja, zo
bekijk ik het nu eenmaal. Ik ben maar
een gewoon mannetje!
Ik vind dat jij een heel knap man
netje bent, zei het meisje toen Ik dacht
het meteen al, toen ik hier die oude
fiets kwam brengen. Ik ben de tover
prinses uit het sprookjesbos en ik zoek
iemand, die op mijn rijke, kostbare to-
verspullen wil passen. Een schat-be-
waarder noemen ze dat. Zou u dat wil
len worden, meneer Pasterop?
Nou uh... dat zal wel een goede be
trekking zijn. Graag mevrouw-jonge-
dame... uh... toverprinses...
Toen tikte het meisje op het stuur
van haar gouden fiets en dadelijk ver
anderde die in een glazen koets met
zes witte paarden ervoor. Stap maar in,
zei ze vriendelijk. Maar Pietje Paster
op zei: ik zou geen goede schatbewaar
der zijn, als ik mijn fietsen hier zomaar
in de steek liet. Hij liet de toverprinses
ir haar glazeri koets wachten, tot alle
fietsen waren opgehaald. Toen hing hij
een bordje op de deur met: „Gezocht
Dezer dagen werd in de Amerikaanse
aluminiumindustrie enige aandacht be
steed aan de man en zijn ontdekking
die de weg gebaand hebben voor de
snel omhoog geschoten industrie van
dit merkwaardige metaai.
In 1886 had de 22-jarige student
Charles Martin Hall, zoon van een pre
dikant, achter zijn vaders huis in Ohio
een primitief laboratorium gebouwd,
dat hU onder meer voorzien had van
een tweedehands een-pits petroleum-
brander. Enkele batterijen had hü van
een professor aan het Oberlin Colle
ge geleend. Hier trachtte hij een goed
kope methode te vinden voor het win
nen van aluminium.
Nog dat zelfde jaar vond hij een
bruikbare methode.
Voor zijn ontdekking was aluminium
zo kostbaar, dat het naast goud en zil
ver door de juweliers werd gebruikt.
Een der eerste toepassingen was het
bekleden van de top van het Washing
ton monument.
Er schijnt nog steeds geen einde te
zijn gekomen aan het aantal mogelijke
toepassingen bruggen, spoorwagons,
kabels, vensters, gebouwen, vliegtuigen,
meubels, motoren enz.
Met aluminium platen beklede wol
kenkrabbers kan men in vrijwel alle
grotere steden aantreffen; ook voor bin
nenwanden in scholen en dergelijke ge
bouwen worden vaak op maat vervaar
digde panelen en lijsten gebruikt. In
de woningbouw bestaat een grote toe
passingsmogelijkheid voor een metaal
dct niet roest voor vensters, goten,
dakbedekking, afrastering enz. Binnens
huis is het de keuken, waar het mees
te aluminium wordt gebruikt. Ook ul"
terst dun aluminium vindt steeds meer
toepassing voor de verpakking van le
vensmiddelen.
In de allerlaatste tijd is er een toe
passing bijgekomen, die bijzonder spec
taculair genoemd kan worden, nameqjK
de bekleding van kunstmanen, die om
de aarde cirkelen. De uitvinding van
Hall in zijn schuurtje heeft gevolgen
gehad, die niet te voorzien waren en
het ziet er naar uit dat het eind van
de ontwikkeling nog steeds met is
reikt.
een nieuwe fietsen-bewaarder" erop.
En daarna pas reed hij met de prinses
naar het Sprookjesbos. Daar kreeg hij
een goed leventje, met alle dagen taart
jes, gebraden kippetjes en slagroom
pudding. Maar de mensen, die met hun
fiets naar de stac! kwamen, vonden het
jammer, dat Pietje Pasterop verdwe
nen was. Er kwam een nieuw meneertje
voor in de plaats. Maar het duurde na
tuurlijk wel een hele tijd, voor hij
alle fietsen kende. De mooie blinkende
fiets van meneer Daalder. De fiets van
juffrouw Inktlap, de oude fiets van Jan
Slof en de kinderfietsjes van Joepje,
Marijke en Peter. Het nieuwe fietsen-
meneertje moest er eerst eventjes in
komen, snap je wel. Maar eindelijk ken
de hij dan toch alle fietsen die mooi
en alle fietsen die lelijk waren. En na
tuurlijk ook de fiets van Pimmetje,
want daar zaten intussen wel vijf vlag
getjes op. Maar of dat nieuwe fietsen-
mannetje ook nog eens schatbewaar
der wordt? Ik weet het niet. Ze zeggen
in het Sprookjesbos, dat de toverprin
ses nog eens met Pietje Pasterop wil
gaan trouwen. Dan zou er natuurlijk
wel een kansje voor hem in zitten. Als
hij dan maar even goed op de fietsen
past, als Pietje Pasterop dat deed. Want
schat-bewaarder, heus dat word je zo
maar niet! LEA SMULDERS.
Het enorme gebouw „Pantheon" te
Parijs.
Parjjs is als het ware een overzich
telijk bewijs van twintig eeuwen ge
schiedenis; het is als bezocht men een
rijksmuseum, waar iedere stap nieuwe
onschatbare waarden doet ontdekken.
Ontstaan op het „ile de la Cité", mid
den in de Seine, werd Parqs door de
Romeinen beheerst. Deze brachten er
hun thermen (2e eeuw) en hun arena's
(ten tijde van keizer Adrianus), waar
nog duidelijk de overblijfselen van aan
wezig zijn.
Daarna wordt het de voornaamste stad
der Galliërs. In 451 is het Sainte-Gene-
viève, nu zijn schutspatrones, die het
bewaart voor de aanvallen der Hunnen
onder hun aanvoerder Attila. De Ka
rolingische vorsten maken er een kloos-
terstad van; getuigenis van dit tijd-
Prachtige zaal in het „Palais de Luxembourg" te Parijs.
De beroemde kathedraal „Notre Dame".
perk legt af een mooi Romaans bouw
werk, de abdijkerk van Saint-Germain-
des-Prés. De twaalfde eeuw komt. Parijs
wordt universiteitsstad, de Kathedraal
Notre-Dame, een grootse uitdruk
king van geloof en godsvrucht, ontstaat,
en weinige tijd later maakt Philipe-
Auguste een begin met de bouw van
het Gouvre, het paleis van de koningen.
De dertiende eeuVv, beheerst door de
edele figuur van de goede koning St.-
Louis, vindt een voortzetting in de Sor-
bonne, (middelbare school), waaruit la-
ler de universiteit van Parijs ontstaat,
en in de St.-Chapelle (1248), prachtige
011 meest zuivere uitdrukking der
Gothiek.
Later, tijdens de Renaissance wordt
Parijs het verzamelpunt van artiesten
en schrijvers, die Franqoisl, groot kunst
liefhebber, aan zijn hof noodt. Het oude
Louvre, destijds afgebroken, maakt
plaats voor het Paleis, zoals wij het
thans kennen. Henri IV breidt Parijs uit,
voleindt het Louvre, legt de Place des
Vosges aan en bouwt de Pont-Neuf
(1607), de oudste brug van de hoofdstad.
Lodewijk XIII en Lodewijk XIV, groot
kunstbeschermer, zetten de uitbreiding
der stad voort; uit dit beroemde tijdperk
stammen het Luxembourg, het Palais
Royal, de Invalides, de Place Vendö-
me, de Champs-Elysées, waarvan de
aanblik op de huidige dag een enig iets
ter wereld is. In de achttiende eeuw
gaat men voort Parijs te verfraaien. De
Place de la Concorde wordt aangelegd
en het Panthéon opgericht (1790).
CTf!
Ach, Prins Sander wil niet slapen
en de koning zit te gapen.
De koning zingt een wiegelied:
„Mijn prinsje, waarom slaap je niet?"
De koningin loopt stil te huilen
op haar zachte vilten muilen:
„Ach, het doet mij zo'n verdriet!
Mijn prinsje, waarom slaap je niet?"
„Zal ik een verhaal vertellen?
Zal ik om de dokter bellen?
Nee, ik bel een ander op...."
Ja, daar is hij! Kloppe klop.
Oei, wie komt daar zacht en zoetjes
op zijn dunne kousevoetjes?
Dat is Meester Pennedop.
Hoor: Hij zegt de tafels op.
Zeurend komt hij bij de honderd.
Maar dan ziet hij wat verwonderd,
want de koning sluimert in.
Ook de lieve koningin.
Hoor het prinsje nu eens gapen.
Ha, Prins Sander ligt te slapen!
„Eind'lijk" zegt de meester moe.
Ook zijn ogen vallen toe.
Hoor, ze snurken met z'n allen.
Meester droomt van zijn getallen.
De koning maakt het meest kabaal.
Wel te rusten allemaal.'
VERA WITTE
O, een reuzenrat! Kijk een raar ko
nijn. Meneer, er loopt een beest los,
kan ie geen kwaad? Ziedaar enkele re
acties van bezoekers op de vrij rond
lopende Aguti's in de diergaarde Blij-
dorp, Rotterdam. Uit het tijdschrift
„Blijdorp Geluiden" komen wij er alles
van te weten, luister maar.
Aguti's horen thuis in zuid en midden
Amerika, terwijl een enkele soort in
Mexico voorkomt. Het zijn knaagdie
ren, enigszins verwant aan de Cavia's
of Guinese biggetjes (abusievelijk
„marmotten" genoemd). Ze vertonen
ook alle attributen van knaagdieren,
hebben de grote, lange snijtanden met
open wortels, die steeds doorgroeien,
hetgeen bij de enorme eisen, die er
door deze eeuwige knagers aan worden
gesteld ook wel nodig is en de bekende
maalkiezen. Knagen en knabbelen is
hun lust en hun leven. Dat men ze
toch niet direkt als zodanig herkent,
ligt vooral in de typische manier van
voortbewegen, nu eens wippend, dan
weel dravend op de naar verhouding
lange, dunne pootjes, die aan die van
hoefdieren herinneren.
Onze Aguti's zijn uit Brazilië afkom
stig en in hun vaderland noemt men
ze Cuti
Het zijn grappige, vlugge dieren, van
de grootte van een klein konijn, en spe
ciaal onze soort heeft een fraaie goud
kleur met mooie glans. In werkelijk
heid zijn de afzonderlijke haren zwart
en goudgeel geringd. De dieren leven in
licht bos en in parklandschap, d.w.z.
waar bos en vlakte elkaar afwisselen.
In grote open vlakten komen ze niet
voor. Zt leven in holen, waarvoor ze
bestaande holen uitzoeken, die ze zelf
wat uitdiepen. Ze zijn tamelijk honk
vast en ook in Blijdorp hebben ze ieder
hun eigen territorium. Hun voedsel is
voornamelijk plantaardig, hoewel ze
ook een eitje en insekten niet schijnen
te versmaden.
De Aguti's nemen van het publiek
van alles aan. Wanneer je ze iets te
eten geeft, kun je een merkwaardige
eigenschap opmerken, die ook de wilde
Aguti's vertonen. Al het voedsel, dat
niet direct wordt opgegeten, wordt n.1.
verstopt. Zo maar, ergens in de grond.
Het diertje neemt het voedsel aan, knab
belt er even op en draagt het daarna
vlug we;. Een paar meter verder wordt
een klein kuiltje gegraven, het is net
of het dier bezorgd om zich heen kijkt
of iemand het ziet, dan gaat het voedsel
de grond in, zand erover en daar is ie
weer voor de volgende portie. Het is
vrijwel onmogelijk, dat net dier zich
straks zal herinneren, waar hij al die
spullen gelaten heeft. Ook in de vrije
natuur worden zo noten, zaden en bes
sen begraven en op die manier blijkt
het dier een ijverig planter van boom
zaden te wezen. De manie van verstop
pen vindt men bij ons ook bij de eek
hoorns en bij de Vlaamse gaaien, die
vermoedelijk heel wat eiken hebben ge
zaaid in de loop der tijden.
Elk jaar, in het voorjaar, worden
eeuwenoude spelletjes zoals knikkeren
of touwtjespringen ineens weer be
oefend door de jeugd. In ons land was
het in de middeleeuwen al bekend. In
de 17e en 18e eeuw werd het touwtje
springen zelfs druk beoefend. Van „Va
der Cats", de bekende schrijver uit die
tijd is het volgende gedichtje:
De koorde-springer leert den vont
Om recht te passen uyr en stont,
Om wel te passen op den tijt
Al eer hij weder henen glijt,
Want konje springen op de maet,
En niet te vroegh, en niet te laet,
En niet te traegh, en niet te snel,
Ghij sijt den meester van het spel.