Weer nieuwe plaat van Mahalia PIETJE PASTEROP WERD —SCHA TBE WAARDER I TUINIER MET MEER PLEZIER PARIJS Prins Sander wil niet slapen Muzikale reis van de onver woestbare Jacksons ,DUKE' GROOTS IN VORM Nieuwe fietsenbewaarder gezocht, want ALUMINIUM AGUTI'S TOUWTJESPRINGEN VRIJDAG 14 APRIL 1961 PAGINA 13 en Fietstochten Schadevergoeding Koop-optie Stadslied (Door B. J. Galjaard, tuinarchitect B.N.T.) T Het op 22 april a.s. in het Amster damse Concertgebouw te houden nacht- concert draagt als veelbelovende titel: Het concert van het jaar. Het houdt dan ook niets minder in dan het optre den van de gospel-zangeres Mahalia «ackson. Hierop vooruitlopend willen we Rijzen op de Philips-langspeel B 07077 L, die onder de naam „Mahalia Jackson. The world's greatest gospel singer is Uitgebracht. De religieuze liedvorm die de naam spiritual of gospel draagt, is 'n de loop der jaren niet noemenswaart Veranderd. Zij wordt nog steeds gezon gen in neger-kerken en op neger-byeen- komsten van religieuse aar.d' G® vele beoefenaars van deze liedkunst is Mahalia Jackson wel de bekendste. Zij is geboren in New Orleans, de baker- htat van de jazz, en de invloed van de oude blues-zangeressen zoals Bessie Smith en Ma Bainey is duidelijk merk baar. In 1927 gintf zi> t'uca|°' tVaar zij toetrad tot „The Greater Sa lem Baptist Church''. Later werd zij Soliste in een kwintet dat optrad bij Baptisten-bijeenkomsten. Sedert 1916 Werkt zij vrij regelmatig voor de radio en worden er vele opnamen van haar gemaakt. Zü zingt met een diepe, rijk getlmbreerde stem die zij binnen de MiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiisiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiimiiiuji iitiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiMnii korst mogelijke tijd kan omschakelen van een stille devote stemming naar extatische bewogenheid. Zij heeft n boeiende voordracht en gevoel voor "gewijde" sfeer. De laatste jaren echter doet haar zang geroutineerd aan en lykt haar „extase" soms wat onop recht. Het ligt er wel eens wat al te mk op. Op de bedoelde Philips-plaat Jmgt zij elf nummers waarin zij wordt Jegeleid door het Falls-Jones ensemble. Het veelvuldig gebruik van de elektri sche gitaar werkt hier en daar storend. Dver het geheel genomen echter toch ?eker een plaat die de moeite waard 's. al was het alleen maar om haar vertolking van „I'm going to live the We I sing about in my song; When I wake up in glory, en I will move on UP a little higher". De broer van de befaamde zanger Bing Crosby, Bob genaamd, leidde in de dertiger en veertiger jaren zijn toen 2ej, geliefde orkest „The Bob Cats". Hij gebruikte voor deze band veel mars muziek, die hij dan een typische jazz- bewerking liet ondergaan. In zijn orkest hebben vele groten uit die dagen ge- Werkt, o.a. Eddie Miller, tenorsax; Mat- by Matlock, klarinet; George van Eps, gitaar en Moe Schneider, trombone. Op London HA-D 2293 is een verzameling modernere Bob Cats-vertolkingen onder de titel „Bob Crosby's Great Hits" uit gebracht. Pretentieloze en uiterst ple zierige muziek, die de herinnering aan de „thirties" wakker roept. Het is een goede keus geweest om het beroemde „Big noise from Winnetka" (duet tus- Irurr,^ bassist Bob Ijaggart en de men y Baudue) hierin op te ne- naar vo?enm?J"sln<=vlo?,?en komen sterk naar voren in „South Rampart Street Parade en „March of the Bob Cats" terwijl de „Gin Mill Blue®een coml positie van de grote Chicago-stijl pianist Joe Sullivan, zeker aandacht verdient. Dat Philips een uitgelezen verza- ..meling Ellington-langspelers heeft uit gebracht, is bjj de ingewijden langza merhand wel bekend. Hier is er weer een, en volgens ons een voortreffelij ke; „Festival Session", op B 07564 L. Naast de gebruikelijke Ellington-spe- cialiteiten, zoals „Perdido" en Things ain't what they used to be (dit laat ste met de altist Johnny Hodges als stersolist), twee driedelige concert stukken; „Duael Fuel" en „Idiom 1959". Het eerste is een zeer muzi kaal samenspel tussen de drummers Sam Woodyard en Jimmy Johnson, waarbij Woodyard met zijn „stick-el- bow"-stijl door op het vel van side- xrum en tom-tom met zijn linker elle boog een afwisselende extra spanning uit te oefenen) een gevarieerde toon- vorming weet te dreëeren. In Idiom 1959" wordt he* grootste deel opge ëist door fraaie soli van Ellingtons eerste trompettist Clark Terry. Een verrukkelijke blues, „Launching Pad", waarin de trompettist Ray Nance so- lieert tegen een achtergrond van een trompet -trombone -klarinet -tenor sax-groep, besluit deze schitterende opname. In het luchtige genre wordt u op het EP-tje 43 022 PE Philips door „The Three Jacksons" een trip door Europa aangeboden. De titel van de plaat is dan ook „Jacksons World Cruise". In een razendsnelle carrière hebben Har ry van de Velde, Piet van Gorp en Piet Koopmans hun faam in binnen- en bui tenland weten te vestigen. Tournees door Frankrijk, Duitsland en België volgden elkaar in snel tempo op. En in 1957 was er een reis naar de Oost om mede te werken aan de amu sementsprogramma's voor de Neder landse militairen aldaar. Eind 1946 verscheen hun eerste grammofoonplaat. Dat deze gevolgd is door vele anderen blijkt wel uit het feit dat in december 1957 „The Three Jacksons" werden ge huldigd in verband met hun miljoenste plaat. End it accordeon-trio gaat door. Er zijn nog steeds nieuwe engagemen ten, nieuwe platen en nieuwe tour nees. Op bovengenoemd plaatje spelen zij met veel pit en élan een aantal melo dietjes, die hun herkomst vinden in Holland, Duitsland, Engeland en Frank rijk; o.a. „Een dansliedje deint, In Mun- chen steht ein Hofbrauhaus, I do like to be beside the seaside, Le gamin de Paris". De smaakvolle hoes vormt de goede afwerking van deze tintelende op name. De rock 'n roll-zanger Johnny Bur- nette deelt ons in „Little boy sad" mede wat er aan schort. Een ge broken hart blijkt ook hier wederom de ooi-zaak. Met een door tranen ver stikte stem stort hij zijn zelfmedelij den uit. Het geheel wordt dan nog ge completeerd door een „gevoelig" koortje en wat smachtende violen. Aan de keerzijde staat „Down to the river", en het nummer van dit EP- tje is London FL 1987. G.Z stelt een vraag over het or ganiseren van fietstochten. Het is thans nog niet bekend in welke plaatsen dergelijke fietstochten gehou den worden gedurende komende zo mer. Wendt u zich te zijner tijd tot de plaatselijke verenigingen voor vreem delingenverkeer. Waarschijnlijk is de V.V.V. in uw woonplaats in juni op de hoogte. Ook het kantoor van de ANWB in uw woonplaats zal u dan gaarne in lichten. Mijn fiets stond in een rijwielstal ling en werd in elkaar gereden door een auto. De chauffeur wil de schade ad 25.45 niet vergoeden. De politie kan hier niets doen om dat het op particulier terrein is ge beurd. Wat nu? vraagt J. v. d. Z. Alhoewel u recht heeft op schadever goeding, zal het in dergelijke gevallen (weigering tot betaling), temeer waar het om betrekkelijk kleine bedragen gaat, moeilijk zijn om de schade be taald te krijgen. U zult bemerken, dat de verhaalskosten c.q. proceskosten vaak hoger zijn dan de claim. Het bes te is, dat u zich wendt tot een deur waarder of incassobureau onder ver melding c.q. overlegging van getuige- verklaringen. Ik ben huurder van een woning. Op een gegeven moment werd dit huis mij te koop aangeboden. Daar ik de prjjs te hoog vond noemde ik een ander bedrag, daar ging de makelaar niet op in. Later vernam ik dat het huis verkocht is aan een ander voor een nog lagere prijs. Heeft de huurder niet het eerste recht van koop en zou hieraan nog iets te doen zijn? zo vraagt mevr. Z. Een huurder kan het recht bedingen om vóór het einde der huur als zijn wens te kennen te geven het goed te kopen en dan een voorkeur te hebben als adspirant-koper Dit is de z.g. koop optie. Het ontstaat dus niet vanzelf. In uw geval zal dit recht niet bestaan hebben. F. W. J. B. wil gaarne geïnformeerd worden omtrent het bestaan en eventueel de melodie van een stadslied van Haarlem. Haarlem heeft veel, zoals u weten zult, maar het heeft, voor zover ons be kend, geen stadslied en derhalve ook geen daarbij horende melodie. U schreef, dat u, vaak gedwongen tot het ten gehore brengen van zulk een lied, u placht te behelpen met een zelf ge maakte versie. U zult dit dus moeten blijven doen, maar hebt de kans dat het, mits voldoende vaak gezongen in een eendere versie, tot stadslied evo lueert! De Drie Jacsons op wereldreis. VllUllllliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiililllIjllllllllllllllllllllllllllllUlllllllllHllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHllllluiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii^iiiii Moestuin. Bij doperwten en peulen wordt rijshout geplaatst, direct bij het zaaien of bij de reeds vroeger uitge- plante zaailingen. Het rijshout wordt platgemaakt door het vooraf te bezwaren of de overtollige tak jes weg te snijden en vervolgens van onderen aan gepunt. Bij het plaatsen wordt aan het begin van de rij en op afstanden van 2.5-3 m een stevige stok in de grond gestoken, waar het rijshout met twee ijzerdraden of latten aan wordt bevestigd. De erw ten legt men in een 2 cm diep geultje dicht bij de stokken. Bij het zaaien worden de zaden tevoren met af weermiddelen behandeld tegen vogelvraat, of men brengt draden of rijshout over het gezaaide land aan. Vele keukenkruiden kunnen nu worden gezaaid of verplant De meeste planten vragen warmte en licht voor een goede ontwikkeling, een goed losge maakte grond en niet te zware bemesting. Men kan de keukenkruiden in rijtjes zaaien in een klein hoek je van de tuin, het is ook mogelijk om ze in potten of bloembakken op de vensterbank en het balkon te kweken. In de zomer neemt men regelmatig de bloemen weg en gebruikt men naar behoefte de verse plantendelen. Voor wintergebruik worden de kruiden op een luchtige, beschaduwde plaats (uit de Zon) gedroogd, gebonden in bosjes of uitgespreid op kranten en horren. De meest gebruikte soorten zijn bonenkruid, selderij, peterselie, dille, bieslook en la vas. Een steeds weerkerend gevaar tijdens de bloei van de vruchtbomen wordt door de nachtvorstge vormd. Fruittuinen, die zich in laaggelegen gebieden bevinden, lopen spoedig gevaar, omdat koude lucht zwaarder is dan warme, vooral wanneer de lucht wordt opgesloten door hellingen of hoge beplantin gen. Op kleine schaal kan men struikvormen of snoeren met jute bedekken. Bij windstil weer wil het verbranden van nat stro, turf of hout wel hel pen. Op een afstand van 5-10 m laat men het bran dende materiaal smeulen en de rook houdt de erg ste afkoeling tegen. Tegenwoordig heeft men veel succes met het besproeien. Het water bevriest op de bomen en de gevormde ijslaag beschermt tegen verdere afkoeling. Alle maatregelen moeten worden volgehouden tot zonsopgang, omdat het kort voor die tijd het koudst is. SIERTUIN papieren omhulsel gietrand ondoorlatende pot zonder gat schone en doorlatende potwand potscherven regenwor- gat GOEDE BLOEMPOT men te veel en stil staand water centr. verwarming VIJANDEN VAN KAMERPLANTEN potten schoon maken en in het water zetten plant uittikken ruimte tussen depotten nieuwe aarae - r. aandrukken hi houtjes SIERPOT met in de zon oude aardt verwijderen VERPOTTEN IJ, in bosjes MOESTUIN latten uit de zon drogen rijshout op horren geut 2cm diep RIJSHOUT PLAATSEN KEUKENKRUIDEN I NACHTVORST FRUITTUIN scherm te win in de tuirijT op rijen In potten bewaren verbranden van nat stro inbakken keukenkruiden n "fluim '■iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimiiiiiiiiuiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii'1')""!""" Siertuin. In het voorjaar moeten die kamerplanten worden verpot, waarvan de pot geheel met wortels is ge- I vuld. Het beste gebruikt men gewonen aarden bloempotten met een gat aan de onderzijde. De plant in de pot moet n.l. steeds kunnen ademen, zodat ze papieren omhulsels, glazuren potten of stil- staand water om de pot slecht verdragen. Plaatst men slerpotten om de pot, dan moet er tussen de wanden en de bodem enige ruimte overblijven. An- dere vijanden zijn wormen in de pot (verzuring van de grond) en centrale verwarming! Vóór het oppotten maakt men de bloempotten g goed schoon en doordrenkt ze met water. Men tikt g de planten voorzichtig uit de oude en plaatst hem g in een wat grotere nieuwe pot. Oude aarde wordt voorzichtig verwijderd en zonodig dode takken en wortels weggesneden. Onder in de pot legt men wat potscherven en men zet de kluit erin op een laag- - ie erond Verder vult men de pot met aarde en drukt die goed aan. Na het verpotten matig gieten 5 en de planten niet in de felle zon plaatsen. minui Alle mensen, die met de fiets naar de stad toe kwamen, wisten Pietje Pasterop te vinden. Pietje Paster- op was het mannetje, dat op de fietsen paste. Hij deed het netjes en secuur. Nooit raakte iemand bij Pietje Pasterop zijn fiets kwijt, of hij nu een uur, of twee uur, of een hele dag weg bleef. Pietje Pasterop kende de fiets van meneer Daalder, die mooi en blinkend was. Hij kende de fiets van juffrouw Inktlap, de schooljuffrouw. Die had al tijd boeken in haar zijtas. Hij kende de oude fiets van Jan Slof en de kin derfietsjes van Joepje, Marijke en Pe ter. Hij kende alle fietsen die mooi en alle fietsen die lelijk waren. En de fiets van Pimmetje kende hij het best van allemaal, want daar zaten drie vlagge tjes op. Op zekere dag kwam er een meisje bij Pietje Pasterop en dat meisje had een heel oude lelijke fiets. Het stuur was verroest. Het zadel was kapot. De trappers waren afgesleten. Het was om zo te zeggen een fiets van niks. Zo jongedame, zei Pietje Pasterop. Zal ik jouw fiets bewaren? Kijk, dan hang ik er eerst een nummertje aan. Ziezo, nou kan niemand hem meene men. Alsjeblieft, dit papiertje is voor jou en het kost een stuiver. Het meisje, dat er even arm uitzag als haar fiets, haalde een stuiver te voorschijn en ging weg. En toen ze na een uurtje haar oude fiets weer op kwam halen, stond hij daar nog pre cies even keurig, air Pietje Pasterop hem had neergezet. Dag meneer en welbedankt voor het bewaren! zei het meisje. Niks te danken kind, zei Pietje Pas terop en hij dacht: wat een aardig be leefd meisje. De meeste mensen ver geten dank je wel te zeggen tegen mij. Het is jammer, dat ze geen betere fiets heeft, want dat is ze wel waard. Maar de volgende dag kwam het meisje terug en de fiets, die ze nu bij zich had, was heel wat mooier dan de vorige. Hij was wel niet zo mooi en blinkend als de fiets van meneer Daal der, maar hij mocht er zijn. Zozo, jongedame, zei Pietje Pasterop, ik zal weer netjes op je nets passen hoor! En het meisje, dat nu ook mooie re kleren aan had dan de vorige dag, betaalde een stuiver en ging weg. Dag meneer en welbedankt voor het bewaren, zei ze, toen ze haar fiets weer op kwam halen. Dat is toch wel een erg aardig en beleefd meisje, dacht Pietje Pasterop nog. Die bedankt me elke keer. Ik ben blij ze zou 8auw al een betere fiets gekregen heeft. Eigenlijk verdient zo'n meisje een fiets van zuiver goud! Maar wat keek die Pietje Pasterop op, toen het meisje de volgende dag weer binnenkwam. Deze keel°. had ze prachtige kleren aan en de tiets, die ze bi. zich had, was werkelijk gemaakt van zuiver goud. Pietje I asterop kon zijn ogen niet geloven. Nog nooit had hij een gouden fiets in bewaring gehad. Het meisje betaalde haar stuiver en stapte weg. En Pietje Pasterop dacht de hele tijd maar: wat kan dat toch voor een meisje zijn? Vast iets heel bijzonders. Eerst was ze arm, toen ge woon en nu opeens zo verschrikkelijk rijk. Maar al moest Pietje Pasterop daar steeds maar aan denken, hij lette toch goed op de fietsen. Op de mooie, blin kende fiets van meneer Daalder. Op de fiets van juffrouw Inktlap met de boeken in de tas. Op de oude fiets van Jan Slof en op de kinderfietsjes van Joepje Marijke en Peter. Op ,.a.(le mooie fietsen lette hij. Op alle lelijke fietsen lette hij. En °°K ?P de fiets van Pimmetje, met de drie vlaggetjes erop. Dag meneer, zei het meisje met de mooie, rijke kleren aan, toen ze na een uur weer terug kwam. Je hebt zeker extra secuur op mijn gouden fiets ge past. Dat is te zeggen, jongedame, zei Pietje Pasterop, ik let altijd extra en secuur op de fietsen, die de mensen hier komen stallen. Niemand wil zijn fiets graag kwijt zijn, nietwaar? De mooie blinkende fiets van meneer Daal der kan evenmin gemist worden als het oude karretje van Jan Slof. En daarom, jongedame, let ik op allemaal even goed Of ze nu oud zijn of nieuw. Of ze nu lelijk zijn of van zuiver goud. Tja, zo bekijk ik het nu eenmaal. Ik ben maar een gewoon mannetje! Ik vind dat jij een heel knap man netje bent, zei het meisje toen Ik dacht het meteen al, toen ik hier die oude fiets kwam brengen. Ik ben de tover prinses uit het sprookjesbos en ik zoek iemand, die op mijn rijke, kostbare to- verspullen wil passen. Een schat-be- waarder noemen ze dat. Zou u dat wil len worden, meneer Pasterop? Nou uh... dat zal wel een goede be trekking zijn. Graag mevrouw-jonge- dame... uh... toverprinses... Toen tikte het meisje op het stuur van haar gouden fiets en dadelijk ver anderde die in een glazen koets met zes witte paarden ervoor. Stap maar in, zei ze vriendelijk. Maar Pietje Paster op zei: ik zou geen goede schatbewaar der zijn, als ik mijn fietsen hier zomaar in de steek liet. Hij liet de toverprinses ir haar glazeri koets wachten, tot alle fietsen waren opgehaald. Toen hing hij een bordje op de deur met: „Gezocht Dezer dagen werd in de Amerikaanse aluminiumindustrie enige aandacht be steed aan de man en zijn ontdekking die de weg gebaand hebben voor de snel omhoog geschoten industrie van dit merkwaardige metaai. In 1886 had de 22-jarige student Charles Martin Hall, zoon van een pre dikant, achter zijn vaders huis in Ohio een primitief laboratorium gebouwd, dat hU onder meer voorzien had van een tweedehands een-pits petroleum- brander. Enkele batterijen had hü van een professor aan het Oberlin Colle ge geleend. Hier trachtte hij een goed kope methode te vinden voor het win nen van aluminium. Nog dat zelfde jaar vond hij een bruikbare methode. Voor zijn ontdekking was aluminium zo kostbaar, dat het naast goud en zil ver door de juweliers werd gebruikt. Een der eerste toepassingen was het bekleden van de top van het Washing ton monument. Er schijnt nog steeds geen einde te zijn gekomen aan het aantal mogelijke toepassingen bruggen, spoorwagons, kabels, vensters, gebouwen, vliegtuigen, meubels, motoren enz. Met aluminium platen beklede wol kenkrabbers kan men in vrijwel alle grotere steden aantreffen; ook voor bin nenwanden in scholen en dergelijke ge bouwen worden vaak op maat vervaar digde panelen en lijsten gebruikt. In de woningbouw bestaat een grote toe passingsmogelijkheid voor een metaal dct niet roest voor vensters, goten, dakbedekking, afrastering enz. Binnens huis is het de keuken, waar het mees te aluminium wordt gebruikt. Ook ul" terst dun aluminium vindt steeds meer toepassing voor de verpakking van le vensmiddelen. In de allerlaatste tijd is er een toe passing bijgekomen, die bijzonder spec taculair genoemd kan worden, nameqjK de bekleding van kunstmanen, die om de aarde cirkelen. De uitvinding van Hall in zijn schuurtje heeft gevolgen gehad, die niet te voorzien waren en het ziet er naar uit dat het eind van de ontwikkeling nog steeds met is reikt. een nieuwe fietsen-bewaarder" erop. En daarna pas reed hij met de prinses naar het Sprookjesbos. Daar kreeg hij een goed leventje, met alle dagen taart jes, gebraden kippetjes en slagroom pudding. Maar de mensen, die met hun fiets naar de stac! kwamen, vonden het jammer, dat Pietje Pasterop verdwe nen was. Er kwam een nieuw meneertje voor in de plaats. Maar het duurde na tuurlijk wel een hele tijd, voor hij alle fietsen kende. De mooie blinkende fiets van meneer Daalder. De fiets van juffrouw Inktlap, de oude fiets van Jan Slof en de kinderfietsjes van Joepje, Marijke en Peter. Het nieuwe fietsen- meneertje moest er eerst eventjes in komen, snap je wel. Maar eindelijk ken de hij dan toch alle fietsen die mooi en alle fietsen die lelijk waren. En na tuurlijk ook de fiets van Pimmetje, want daar zaten intussen wel vijf vlag getjes op. Maar of dat nieuwe fietsen- mannetje ook nog eens schatbewaar der wordt? Ik weet het niet. Ze zeggen in het Sprookjesbos, dat de toverprin ses nog eens met Pietje Pasterop wil gaan trouwen. Dan zou er natuurlijk wel een kansje voor hem in zitten. Als hij dan maar even goed op de fietsen past, als Pietje Pasterop dat deed. Want schat-bewaarder, heus dat word je zo maar niet! LEA SMULDERS. Het enorme gebouw „Pantheon" te Parijs. Parjjs is als het ware een overzich telijk bewijs van twintig eeuwen ge schiedenis; het is als bezocht men een rijksmuseum, waar iedere stap nieuwe onschatbare waarden doet ontdekken. Ontstaan op het „ile de la Cité", mid den in de Seine, werd Parqs door de Romeinen beheerst. Deze brachten er hun thermen (2e eeuw) en hun arena's (ten tijde van keizer Adrianus), waar nog duidelijk de overblijfselen van aan wezig zijn. Daarna wordt het de voornaamste stad der Galliërs. In 451 is het Sainte-Gene- viève, nu zijn schutspatrones, die het bewaart voor de aanvallen der Hunnen onder hun aanvoerder Attila. De Ka rolingische vorsten maken er een kloos- terstad van; getuigenis van dit tijd- Prachtige zaal in het „Palais de Luxembourg" te Parijs. De beroemde kathedraal „Notre Dame". perk legt af een mooi Romaans bouw werk, de abdijkerk van Saint-Germain- des-Prés. De twaalfde eeuw komt. Parijs wordt universiteitsstad, de Kathedraal Notre-Dame, een grootse uitdruk king van geloof en godsvrucht, ontstaat, en weinige tijd later maakt Philipe- Auguste een begin met de bouw van het Gouvre, het paleis van de koningen. De dertiende eeuVv, beheerst door de edele figuur van de goede koning St.- Louis, vindt een voortzetting in de Sor- bonne, (middelbare school), waaruit la- ler de universiteit van Parijs ontstaat, en in de St.-Chapelle (1248), prachtige 011 meest zuivere uitdrukking der Gothiek. Later, tijdens de Renaissance wordt Parijs het verzamelpunt van artiesten en schrijvers, die Franqoisl, groot kunst liefhebber, aan zijn hof noodt. Het oude Louvre, destijds afgebroken, maakt plaats voor het Paleis, zoals wij het thans kennen. Henri IV breidt Parijs uit, voleindt het Louvre, legt de Place des Vosges aan en bouwt de Pont-Neuf (1607), de oudste brug van de hoofdstad. Lodewijk XIII en Lodewijk XIV, groot kunstbeschermer, zetten de uitbreiding der stad voort; uit dit beroemde tijdperk stammen het Luxembourg, het Palais Royal, de Invalides, de Place Vendö- me, de Champs-Elysées, waarvan de aanblik op de huidige dag een enig iets ter wereld is. In de achttiende eeuw gaat men voort Parijs te verfraaien. De Place de la Concorde wordt aangelegd en het Panthéon opgericht (1790). CTf! Ach, Prins Sander wil niet slapen en de koning zit te gapen. De koning zingt een wiegelied: „Mijn prinsje, waarom slaap je niet?" De koningin loopt stil te huilen op haar zachte vilten muilen: „Ach, het doet mij zo'n verdriet! Mijn prinsje, waarom slaap je niet?" „Zal ik een verhaal vertellen? Zal ik om de dokter bellen? Nee, ik bel een ander op...." Ja, daar is hij! Kloppe klop. Oei, wie komt daar zacht en zoetjes op zijn dunne kousevoetjes? Dat is Meester Pennedop. Hoor: Hij zegt de tafels op. Zeurend komt hij bij de honderd. Maar dan ziet hij wat verwonderd, want de koning sluimert in. Ook de lieve koningin. Hoor het prinsje nu eens gapen. Ha, Prins Sander ligt te slapen! „Eind'lijk" zegt de meester moe. Ook zijn ogen vallen toe. Hoor, ze snurken met z'n allen. Meester droomt van zijn getallen. De koning maakt het meest kabaal. Wel te rusten allemaal.' VERA WITTE O, een reuzenrat! Kijk een raar ko nijn. Meneer, er loopt een beest los, kan ie geen kwaad? Ziedaar enkele re acties van bezoekers op de vrij rond lopende Aguti's in de diergaarde Blij- dorp, Rotterdam. Uit het tijdschrift „Blijdorp Geluiden" komen wij er alles van te weten, luister maar. Aguti's horen thuis in zuid en midden Amerika, terwijl een enkele soort in Mexico voorkomt. Het zijn knaagdie ren, enigszins verwant aan de Cavia's of Guinese biggetjes (abusievelijk „marmotten" genoemd). Ze vertonen ook alle attributen van knaagdieren, hebben de grote, lange snijtanden met open wortels, die steeds doorgroeien, hetgeen bij de enorme eisen, die er door deze eeuwige knagers aan worden gesteld ook wel nodig is en de bekende maalkiezen. Knagen en knabbelen is hun lust en hun leven. Dat men ze toch niet direkt als zodanig herkent, ligt vooral in de typische manier van voortbewegen, nu eens wippend, dan weel dravend op de naar verhouding lange, dunne pootjes, die aan die van hoefdieren herinneren. Onze Aguti's zijn uit Brazilië afkom stig en in hun vaderland noemt men ze Cuti Het zijn grappige, vlugge dieren, van de grootte van een klein konijn, en spe ciaal onze soort heeft een fraaie goud kleur met mooie glans. In werkelijk heid zijn de afzonderlijke haren zwart en goudgeel geringd. De dieren leven in licht bos en in parklandschap, d.w.z. waar bos en vlakte elkaar afwisselen. In grote open vlakten komen ze niet voor. Zt leven in holen, waarvoor ze bestaande holen uitzoeken, die ze zelf wat uitdiepen. Ze zijn tamelijk honk vast en ook in Blijdorp hebben ze ieder hun eigen territorium. Hun voedsel is voornamelijk plantaardig, hoewel ze ook een eitje en insekten niet schijnen te versmaden. De Aguti's nemen van het publiek van alles aan. Wanneer je ze iets te eten geeft, kun je een merkwaardige eigenschap opmerken, die ook de wilde Aguti's vertonen. Al het voedsel, dat niet direct wordt opgegeten, wordt n.1. verstopt. Zo maar, ergens in de grond. Het diertje neemt het voedsel aan, knab belt er even op en draagt het daarna vlug we;. Een paar meter verder wordt een klein kuiltje gegraven, het is net of het dier bezorgd om zich heen kijkt of iemand het ziet, dan gaat het voedsel de grond in, zand erover en daar is ie weer voor de volgende portie. Het is vrijwel onmogelijk, dat net dier zich straks zal herinneren, waar hij al die spullen gelaten heeft. Ook in de vrije natuur worden zo noten, zaden en bes sen begraven en op die manier blijkt het dier een ijverig planter van boom zaden te wezen. De manie van verstop pen vindt men bij ons ook bij de eek hoorns en bij de Vlaamse gaaien, die vermoedelijk heel wat eiken hebben ge zaaid in de loop der tijden. Elk jaar, in het voorjaar, worden eeuwenoude spelletjes zoals knikkeren of touwtjespringen ineens weer be oefend door de jeugd. In ons land was het in de middeleeuwen al bekend. In de 17e en 18e eeuw werd het touwtje springen zelfs druk beoefend. Van „Va der Cats", de bekende schrijver uit die tijd is het volgende gedichtje: De koorde-springer leert den vont Om recht te passen uyr en stont, Om wel te passen op den tijt Al eer hij weder henen glijt, Want konje springen op de maet, En niet te vroegh, en niet te laet, En niet te traegh, en niet te snel, Ghij sijt den meester van het spel.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1961 | | pagina 13