WAT IS EN WAT WIL: Achttiende-eeuw se gastvrouw in het Rijksm DE VRIJE ZATERDAG Belle van Zuylen en haar tijd WONDERLIJKE HISTORISCHE FIGUUR FOTOBOEK voor niet-katholieken lf Standpunt van de kerk ZATERDAG 29 APRIL 1961 PAGINA 14 J.I.: Er zijn, in Nederland en el ders in Europa, heel wat mensen die enthousiast over Belle van Zuylen kunnen vertel len. Zij praten over deze bijzon dere vrouw alsof zij haar herhaal delijk ontmoet hebben. Als men hen hoort uitweiden over haar knappe verschijning, haar char me en haar eruditie, is het of zij een vriendin beschrijven met wie zij veelvuldig contact hebben. Wie tevoren nooit van Belle van Zuylen gehoord heeft, zou op die uitbundige verhalen kunnen re ageren met het verzoek eens aan die buitengewone dame te wor den voorgesteld. Dat is overigens, in zekere zin, heel goed mogelijk, al is Belle van Zuylen reeds in 1805 overleden. Want er is in de twintigste eeuw zoveel over haar bekend geworden, dat men haar, als het ware. opnieuw tot leven heeft gebracht. O Consequenties van de voor het bezoek verkorte werkweek aan de huisarts .vV i A i v -ïf -jgyfr - fc-h, Si1'-- De enorme reclame-campagnes van de Mo rele Herbewapening, welke de laatste maanden Nederland hebben overstroomd, hebben opnieuw bij velen vragen doen rijzen over het wezen, het doel, de methodes van deze beweging. Kritische vragen dikwijls, omdat bij menigeen de uitbundige reclame die zich ken merkt door simplisme, naïveteit en vaagheid, reacties opwekt, welke eerder van weerzin dan sympathie doen blijken. Wanneer wij hier spreken van simplisme en naïveteit, dan doelen wij hier op de concrete inhoud der reclame, niet op haar technische toeleg en doeltreffendheid. Een intelligente toeleg ook, in zover zij gebruik maakt van een slimme keuze van personen, die zij als blikvangers naar voren schuift. De beweging der Morele Herbewapening kan dit alles bereiken, omdat zij bij haar propaganda blijkbaar ove reus achtige kapitalen kan beschikken. Wat wil de Morele Herbewapening nu eigen lijk? Zij meent een middel gevonden te heb ben om zich teweer te stellen tegen het com munistische materialisme. Dit middel is: om keer, bekering (metanoia) van de mensen tot een ethiek ideologie? op vier grondpijlers gebaseerd: absolute eerlijkheid, absolute rein heid, absolute onzelfzuchtigheid en absolute liefde. Het is merkwaardig, dat de methode, waarmee de Morele Herbewapening van zich getuigt, opvallend veel weerzin verwekt in kringen bij wie men dat op het eerste gezicht niet zou verwachten. Tegenstand en kritiek komen nameliik niet alleen van de zijde van orthodoxe christenen, maar vooral uit de vrij zinnige hoek met bijzondere scherpte naar voren Ook bij vele socialisten blijkt een hevige afkeer tegen de Morele Herbewapening te heersen. Heeft men hierin gelijk of ongelijk? Is de beweging der Morele Herbewapening een g e v a a r 1 ij k idealisme? Mag men haar anti- communisme, zoals sommigen beweren, juist een reclame achten voor het communisme? Willen wij een voorzichtig oordeel hier over uitspreken, dan moeten wij bij het onderzoek naar de beweging der More le Herbewapening dieper ingaan op haar grondslagen, opbouw, doel, methode, haar ideeën en haar bereikte resultaten. Maar 'uist bij deze beweging is dit uiterst moeilük. Is zij een godsdienstige of christelijke bewe ging? Heeft zii inderdaad een ideologie? Stem men de grondpijlers, waarop de beweging is ^ebaseerd, overeen met de concrete werke lijkheid van haar handelen? Het zijn alle vra gen, waarop men zowel met ja als neen, al naar het aspect, waarop men zijn aandacht concentreert, zou kunnen antwoorden. Wij wil len bij ons onderzoek beginnen met de erken ning dat haar doelstellingen, zoals haar stich ter deze heeft gewild en in praktijk gebracht, in de loop van enige decennia opmerkelijke resultaten hebben bereikt. Gunstige resulta ten, omdat zij van vele mensen van goede wil over de gehele wereld betere mensen heeft gemaakt zowel in individueel als sociaal op zicht. Wie is haar stichter en wat beoogde hij met zijn beweging? De stichter Frank Buchman is een Ameri kaanse dominee van Zwitserse afkomst. Vol gens eigen getuigenis baseert hij zijn initiatief op een persoonlijke, godsdienstige ervaring, waardoor hij plotseling het Kruis als een le vende werkelijkheid leerde zien. Hij voelde zich geraakt door de goddelijke liefde en be gon met een openbare herroeping van en een eerherstel voor zijn gemaakte fouten. Als stu dentenpredikant in Pennsylvanië ontketende hij een vurige actie tot herleving van het chris tendom, zichzelf en zijn werk daarbij voortdu rend corrigerend. Hij ontdekte de noodzaak van stilte, ingetogenheid en vooral de onmis baarheid van het gebed. In 1921 weet hij zijn idealen ingang te doen vinden onder de stu denten van Oxford, van wie sommigen door hem speciaal gevormd worden en in ploeg- verband d wereld ingezonden. In 1927 be zocht hij Nederland en ontstonden hier de eerste teams. Daarna sprak men van de Ox- ford-groep, wel te onderscheiden van Kardi naal Newmans Oxfordbeweging. Sinds 1938 werd de benaming: Morele Herbewapening (Moral Re-Armament), waarmee tevens het tweede tijdperk begon. Die naamsverandering hing o.a. samen met het dreigende oorlogs gevaar. Buchmans ideeën waren: de naties moeten zedelijk onnieuw bewapend worden. Wanneer de mensen veranderen, veranderen ook de volken. In Buchmans boek „Remaking the world" noernt hij de hierboven reeds ge noemde vier absolute eisen. Aan beleving hier van in absolute zin poogt men strikt de hand te houden. Betrekkelijke maatstaven wor den afgewezen. Men dient zich daarbij geheel over te geven aan de leiding (guidance) van de H. Geest, het in stilte luisteren naar de leiding van God. Men zal moeten toegeven dat in deze ideeën veel goeds en nobels sluimert. Buchman en zijn aanhangers boekten met hun beweging dan ook opzienbarende successen. Zelf bleek hij een geboren organisator en leider. Alle mo derne propagandamiddelen werden aangewend. De beste reclame-psychologen werden gechar terd voor hun propaganda in pers, radio, film enz. Daarbij komt, dat hij in de allereerste plaats altijd relaties trachtte te verwerven m de hoogste maatschappelijke kringen. Topfigu ren uit het politieke leven, groot-industriëlen, miljonairs wist hij telkens te benaderen en vaak niet zonder succes. Velen van hen telt hij onder zijn aanhangers, of zij steunen hem en zijn beweging met hun sympathie. Opval lend is, Jat de meeste leden van huis uit protestant zijn. Zijn teams leven soms als kloosterlingen, als een soort leken-apostelen. Een Europees centrum der beweging bevindt zich te Caux in Zwitserland. Eén ding wordt nagestreefd: gehoorzamen aan wat men de ingeving acht van de H. Geest en voorziet in de strategische noden van een wereldom vattende ideologische strijd. Zoals gezegd is het aantal „bekeringen" zeer groot en vele van deze „bekeringen" zijn duurzaam geble ken. Zelfs communisten zijn overgegaan naar het apostolaat der Morele Herbewapening, lau we katholieken zijn teruggekeerd tot een in tensieve beleving van de godsdienstige prak tijk. Men zou uit het bovenstaande gemakke lijk tot de conclusie kunnen komen, dat men op de vraag: „Is de Morele Her bewapening een godsdienstige bewe ging?" bevestigend zou moeten antwoorden. Het klinkt wellicht vreemd, maar deze conclu sie is onjuist. Wel zou men misschien aan de hand van Buchmans uitspraken en geschrif ten tot een bevestigend antwoord kunnen ko men, maar het merkwaardige verschijnsel doet zich voor, dat sommige verantwoorde lijke leiders der beweging met alle nadruk betogen dat de Morele Herbewapening In geen enkel opzicht een godsdienstige beweging wil zijn. Hier ontmoet men een fundamentele dub belzinnigheid. Hoe is men nu gekomen tot deze funda mentele dubbelzinnigheid? Analyseert men nauwkeurig, ondanks allerlei uitspraken in woord en geschrift, de praktische beleving van de doeleinden der beweging, dan komt men ongeveer tot deze conclusie: de Morele Her bewapening wil bijdragen tot het herstel van de sociale en internationale orde door een in dividuele zedelijke hervorming. Zij wil bóven de confessies staan. Zij wil een methode zijn van zedelijke verdieping die uitgaat van de af hankelijkheid van God, gebaseerd op vier ab solute eisen. Ongetwijfeld is dit de kracht, maar ook de zwakte van de Morele Herbewa pening. Haar ontbreekt namelijk een helder geformuleerde leer, een credo. Zij dient zich aan als „de vereniging van alle landen en alle godsdiensten als het enige antwoord voor de wereld in verband met Gods universele op roep tot herschepping. Zij accepteert elke godsdienst, zolang hij medewerkt tot het ver stevigen van het zedelijkheiSsideaal, dat men zich gesteld heeft. Hier ligt een gevaar voor godsdienstig indifferentisme, waartegen zowel de r.-k. Kerk als ook sommige protestantse kerken ten scherpste protest aantekenen. Maar waarom treft men ook buiten kerkelij ke kringen de laatste tijd zo'n hevig verzet aan? Wij menen, dat een groot deel van dit ver zet veroorzaakt wordt door de methoden, waar van de Morele Herbewapening gebruik maakt om haar „ideologie", die zich heeft toege spitst op de strijd tegen het communisme, met alle mogelijke middelen, faire en soms min der faire, ingang te doen vinden. Zij mono poliseert haar ideologie in de strijd tegen het communisme als de enig juiste en effectieve. Daarom moet men kiezen vóór of tegen haar. Over de propaganda-methoden en met name over haar ziekelijke neiging om overal repre sentatieve figuren naar voren te schuiven, soms tegen hun wil in, spraken wij reeds eer der. Een recent voorbeeld hiervan is wel de film „De bekroning". Hoeveel duizenden dol lars de propaganda voor die film alleen al in ons land gekost heeft, valt moeilijk te zeggen. En toch, ondanks al die rumoerige propa ganda, zijn onbevooroordeelde critici het er over eens dat het maar een oninteressante, zeer middelmatige rolprent is. Weerzin wekt vooral ook de methode der Morele Herbewa pening om achter de schermen te werken. De „Nieuwe Rotterdamse Courant" schreef in dit verband in juli van het vorige jaar o.a.: Het verdriet de Morele Herbewapening natuurlijk dat is haar goed recht dat de NRC niet méér open staat voor haar ideologie. Zolang zij niet begint met verdachtmakingen in onze afwijzing van haar ideologie b.v. het bewijs van commu nistische infiltratie ziet zijn wij altijd open voor een discussie. Maar dan moeten wij frontaal benaderd worden en moet niet gepoogd worden om zijdelings op ons invloed uit te oefenen. Dat laatste nu gebeurt. Overtuigd als zij zijn van de doeltreffend heid van de indirecte methode, trachten in vloedrijke kringen in de Morele Herbewa pening ons tot andere gedachten te bren gen via diegenen onder hun zakelijke rela ties die ook zakelijke zeggenschap hebben bij onze courant." Het is de N.R.C. ook, die de laatste weken in het middelpunt van de belangstelling staat van vóór- en tegenstanders der Morele Herbe wapening. De discussie wordt gevoerd in de rubriek der ingezonden brieven onder de titel „Uw mening". Zij ontstond toen het blad in zijn rubriek „Dezer dagen" een uittreksel pu bliceerde uit een artikel van de Neue Zür- cher Zeitung van de hand van de Zwitserse socioloog prof. dr. Hans Zbinden, die op de vraag: heeft het Westen een ideologie nodig? met een duidelijk „neen" antwoordde. „Europa met zijn nog vruchtbare gees telijke waarden laat zich niet in een ideo logie persen en reduceren tot een paar absolute geboden, die de rijkdom van zijn religieuze, ethische en sociale tradities verdunnen tot enkele abstracte dogma's. Het Westen beschikt over een arsenaal van waarden, begrippen, idealen en voor beelden die, in hun Variëteit, verre supe rieur zijn aan iedere ideologie, hoe handig geconstrueerd die ook zjj. „Die waarden hebben geen uitgekien de propaganda, geen massasuggestiemid- delen, geen strategisch gelanceerde cam pagnes nodig. Het zou een fataal zelf bedrog z(jn te menen, dat het Westen zich met zulke vluchtige middelen zou kunnen wapenen voor de strijd tegen de totalitaire communistische machten." Op dit artikel, dat de Morele Herbewa pening onmiddellijk als tot haar gericht achtte, volgde de uitgebreide discussie. Deze discussie nam een bijzonder scher pe wending, toen een der briefschrijvers sug- gei eerde dat de grondlegger der Morele Her bewapening voor de oorlog bijzonder ingeno men was met Adolf Hitler. Vanzelfsprekend volgden over deze uitlating weer verontwaar digde brieven, waarop de redactie van de N.R.C. in een naschrift o.a. het volgende pu bliceerde „Wat de sympathieën van Buchman voor Hitier betreft, verwijzen wij naar een artikel in de New York World-Telegram van 26 augustus 1936. Buchman was toen juist uit Europa teruggekeerd en zei in een interview met William A. H. Birnie, een der redacteuren van het Amerikaanse blad: „I thank heaven for a man like Adolf Hitler, who built a front line of defense against the anti-Christ of communism". „Vrij Nederland" schreef naar aanleiding van dit interview in zijn nummer van 1 april Men kan een Morele Herbewapenaar nooit zo snel het gebod van de „absolute liefde" doen vergeten, als door deze uitla ting te citeren. Hij wordt kwaad en komt met de volgende tegenwerpingen: „Frank heeft het nooit gezegd" (zelf heeft Frank eens verklaard: „Ik herinner me niet het gezegd te hebben"), of: „Dat citaat is uit de context gerukt". N.i kunnen duizend pa gina's context een uitspraak als die van Buchman nog niet goedmaken. In het zelfde interview heeft hjj nog verklaard, dat hij niet alles van de nazi's goedkeur de. „Antisemitisme? Slecht, natuurlijk. Ik denk dat Hitier een Karl Marx ziet in iede re jood." Met andere woorden: als iedere Jood een Karl Marx was geweest, zou den de jodenvervolgingen minder verwer pelijk geweest zijn. Ook maakte Buchman nog de volmaakt onnozele opmerking: „Maar denk je eens in, wat het zou betekenen voor de wereld als Hitier zich onderwierp aan Gods lei ding." Tot zover „Vrij Nederland". Natuurlijk heeft Buchman als hij dit i n- derdaad zo gezegd heeft Hitier foutief gezien. Maar hoeveel autoriteiten, politici en staatslieden dachten nog in 1936 niet het zelfde? Ook moet men erkennen, dat Buch man zich overigens steeds gekeerd heeft te gen het nationaal-socialisme en dat zijn be weging velen gesterkt heeft in hun verzet tegen het nationaal-socialisme. Mevr. Van Beuningen-Fentener van Vlissingen schrijft in de N.R.C. in verband met het bewuste inter view: „Van dr. Buchman leerde ik naar God te luisteren, het was daardoor dat ik ge durende de oorlog het leven van vele land genoten in het concentratiekamp heb kun nen redden." En dit laatste is juist. Zij hééft ontzettend veel gedaan om landgenoten te redden. Weerzin wekt vooral de methode van de Morele Herbewapening om politieke succes sen naar zich toe te trekken: Zo schreef Het Handelsblad onlangs, dat op dit punt de beweging niet lijdt aan een vals schaamte gevoel: „Kerala is van het communisme gered dank zij de Morele Herbewapening. Vrede op Cyprus is aan M.H. te danken. Ex-president Kisji van Japan: „Zonder Morele Herbewapening zou Japan nu on der communistische heerschappij staan." Jean Bolikango: „Zonder M.H. zouden wjj een ergere catastrofe in Kongo hebben doorgemaakt." De verzoening van Frankrijk en Duitsland, de rust in Marokko zijn aan de beweging te danken. Inmiddels is al een team naar Algerije vertrokken. Weinig mensen zullen verwonderd zijn, als achteraf blijkt, dat M.H. ook dit grote probleem heeft opge lost. Zei de Chinese generaal Ho-Jing-Tsin niet in het prachtige herbewapeningskas teel te Caux, Zwitserland: „Wanneer wij Morele Herbewapening hadden gehad, zou den wij het vasteland nooit verloren heb ben." Ook op industrieel gebied zijn de resulta ten veelvuldig. In vele handboeken worden succes-stories verteld: kolenmijnen die 20 percent meer gingen produceren, een kip penfokkerij, die tot de modernste van het land ging behoren. Fabrieksdirecteuren, M.H. loont! Managers van een Amerikaanse Fordfa briek vertellen: „Sinds de Morele Herbe wapening onze mensen heeft veranderd, is ons efficiencypercentage het hoogste, dat wy ooit bereikt hebben." Een (uiter aard vooraanstaand) arbeidersleider, Riffe, zei: „Toen ik tot Morele Herbewapening werd bekeerd, bespaarde dat de Ameri kaanse industrie 50 miljoen dollar." Welk aspect men ook bij de beweging der Morele Herbewapening onder de loupe neemt, telkens stuit men op de grootste tegenstrijdig heden. Tekenend zijn voorts haar vaagheid, haar zweven, haar geestelijke ongrijpbaar heid en de niet altijd nobele methoden om nobele doelstellingen te bereiken. Bij het zoeken naar de oorzaak hiervan me nen wij niet te mogen vergeten, dat de be weging ontstaan is in Amerika. „Zij wil geen ideeën overdenken, zij wil ideeën op grote schaal propageren; zij wil geen distantie tot haar onderwerp, zij vraagt gedrevenheid voor haar zaak," aldus een inzender in de N.R.C. Haar Amerikaans karakter blijkt ook bijzon der uit haar propagandamethoden, welke juist in Europe soms averechts kunnen werken. Het succes der beweging ln Amerika is waarschijnlijk te verklaren uit het feit, dat juist Amerika met zijn veelvuldig heid van godsdienstige secten, die bij velen een leerstellige moeheid veroorzaakt had den, behoefte had aai. iets nieuws, dat de men sen er toe bracht zich meer te interesseren voor een utilitaristische en moraliserende le- vénshouding met een zo groot mogelijke dog matische vrijheid. En deze houding spreekt ook velen in Europa aan, voor wie, zoals wij len professor Gerard Brom eens opmerkte, de Morele Herbewapening een soort noodlan ding betekent. Wij hebben hierboven reeds geschreven, dat de R.K. Kerk zich distancieert van de bewe ging der Morele Herbewapening. Ook in pro testants-christelijke kringen treft men velen aan, die de beweging afwijzen. Het dagblad Trouw schreef eind 1959: „De Morele Herbewapening is een bewe ging, waaruit het religieuze hart is weg gedaan, omdat de centrale geloofswaar heden van het christendom er niet a»n te pas komen. Omdat de grootste gemene deler van het boeddhisme, mohammedanis me en het confucianisme, het hindoeïsme, het katholicisme en het protestantisme wordt gezocht, is het kruis als essentieel element uit de ideologie verdwenen." Trouw besluit: „Hjj (Buchman) heeft de diepte losgelaten om breedte te winnen. En daarom geloven wjj nu juist, dat hij de communistische religie niet aankan." Wij willen eindigen met nog eens de richt lijnen te releveren, die de kerkelijke autoriteiten te Rome hebben uitgevaar digd: 1. Het is niet passend, dat seculiere en re guliere priesters, en nog minder religieu zen, aan de ontmoetingen van de Morele Herbewapening deelnemen. 2. In de gevallen, waarin buitengewone omstandigheden een dergelijke deelname opportuun souden maken, zal van te vo ren verlof moeten worden aangevraagd aan het Heilig Officie. Dat verlof zal al leen worden verleend aan geleerde en spe ciaal in leerstellig en theologisch opzicht bijzonder beslagen priesters. 3. Tenslotte is het niet passend, dat katho lieke leken leidende posten aanvaarden in de Morele Herbewapening. De veronderstelling is gewettigd, dat de kerkelijke leiding zich heeft laten leiden door de overweging, dat de Morele Herbewapening een ontoelaatbare verenging inhoudt van de totale metaphysische werkelijkheid. Zij spreekt van God en goddelijke leiding, maar gods dienstige wezenlijkheden als genade en ver lossing blijkt zij niet te kennen. Haar gericht heid is er een op het zedelijke gedrag, waar voor zij geen andere basis kent dan een vaag godsdienstige. Dit alles houdt een duidelijk gevaar in van een zich tevreden stellen met het mindere, zonder aan het meerdere de geopenbaarde Christelijke heilsleer toe te komen. Bij het schrijven van bovenstaand artikel ls behalve van de daarin vermelde bronnen, gebruik gemaakt van een zevental artikelen verschenen in De Tijd van augustus en september 1954. Deze artikelen waren ge baseerd op het werk van Mgr. L. J. Suenens: Wat te denken over de Morele Herbewapening? Uitgave N.V Sheed Ward, Antwerpen. Haar beeld rjjst op uit de zeer uit voerige correspondentie die zjj met tijdgenoten voerde. Zij was een ijve rige briefschrijfster, en zij wist haar gedachten uitstekend onder woorden te brengen. Zij had een scherp op merkingsvermogen en in haar cor respondentie placht zij zich zeer open- hartig_ te uiten. Vele van die brie ven z;jn een halve eeuw geleden ge publiceerd, zodat iedere belangstel lende er kennis van kan nemen, zon der de verre reis te maken naar de bibliotheek van Neuchatel. waar de meeste originele exemplaren be waard worden. Voorts bestaan er enige geschilderde portretten, alsme de een bijzonder fraai borstbeeld. Bovendien zou men een bezoek kun nen brengen aan het kasteel Zuylen aan de Vecht, waar Belle tot haar 31ste jaar gewoond heeft. Het ziet er van buiten nog net zo uit als in de tweede helft van de 18de eeuw. Maar op het ogenblik kan men haar ook in Amsterdam in het Rijksmuseum ontmoeten, want tot 4 juni wordt daar eer. tentoonstelling gehouden over de ze wonderlijke historische figuur. Bij de opbouw van die expositie heeft men zich niet beperkt tot de hoofdpersoon, maar men heeft ook een beeld willen geven van de tijd waarin zij leefde, en van de vele beroemde figuren met wie zvj omgang had. Isabella Agneta Elisabeth van Tuyll van Serooskerken werd in 1740 op kasteel Zuylen geboren. Als kind ging zü voor enige tijd naar Genè- ve om er Frans te leren, en later zou zij zich in haar brieven en boeken vrij wel uitsluitend van deze taal bedienen, en wel met zo'n meesterschap, dat Sainte-Beuve haar werk als „zuivere Franse literatuur" zou prijzen. Eerst in 1771 treedt zij in het huwelijk met een eenvoudige Zwitserse huisleraar, M. de Charrière, die kinderen van wel gestelde Hollandse families les placht te geven. Als Mme de Charrière woont zij de rest van haar leven in het dorpje Colombier bij Neuchatel. Hoewel zij in een bewogen tijd leefde (de Franse Re volutie) heeft zij persoonlijk niet veel noemenswaardige avonturen meege maakt, en oppervlakkig gezien was haar carrière niet zeer opzienbarend. Weliswaar heeft zjj met enkele van haar boeken de bewondering van tijd genoten als Voltaire geoogst, maar zij stierf als een vergeten schrijfster. Haar hernieuwde populariteit in onze tijd heeft zjj niet zozeer te danken aan haar romans als aan haar brieven, waaruit haar literair talent wel zeer levendig spreekt. Als jonge vrouw was zij in ons land een bekende figuur, maar in Zwitserland leidde zij een vrij teru_ getrokken leven. Zij was echter ja ren bevriend met Benjamin Constant, zij werd om haar esprit benijd door Mme de Staël, en in het culturele le ven van haar tijd speelde zij door haar geschriften een niet onbelangrijke rol. De tentoonstelling in Amsterdam over „Belle van Zuylen en haar tijd" bestaat uit vier delen. De eerste drie afdelingen geven een beeld van de sfeer waarin de schrijfster leefde in de Nederlanden, in Frankrijk en in Zwitserland. (Haar Franse periode is maar zeer kortston dig geweest.) In de vierde afdeling wordt ons een overzicht gegeven van haar letterkundige arbeid, alsmede van de talrijke pubicaties die er over haar leven verschenen zijn. Het belangrijkste kunstwerk dat op de expositie te zien is, is de buste die de beeldhouwer Jean-Antoine Houdon in 1771 van Belle van Zuylen maak te. „C'est un buste trés bien fait et trés ressemblant", aldus het oordeel van Belle zelf in een brief aan een vriendin. In het Rijksmuseum tekent het beeld zich prachtig af tegen een fraai wandtapijt dat er achter is ge hangen. Het is terecht de voornaam ste blikvanger in een zaal vol beziens waardigheden. Dit is Belle zoals zij er kort na haar huwelijk uitzag. Men ziet haar ook als ongeveer 31-jarige vrouw op een schilderij van de Zwitser Ja cob Maurer. Haar lange slanke hals en haar wat langwerpige gezicht met de grote sprekende ogen geven haar tegelijk iets voornaams en iets bekoor lijks. Als men dan naar het portret van een jaar of zeven later kijkt (een werk van Jens Juel) ziet men hoe zij intussen gerijpt is tot een ervaren vrouw, die met begrijpende ogen de wereld Inkijkt. Op een miniatuurpor- Een 18e-eeuwse gravure van het kasteel Zuylen aan de Vecht. Portret van Belle van Zuylen door Jacob Maurer. Ongeveer 1770. tretje uit 1781 schjjnt zij plotseling veel ouder. Nog wel die schrandere en iet wat geamuseerde blik, maar niet meer die frisse charme van een jaar of tien eerder. Het is alsof men op deze af beelding iets van de teleurstelling be speurt, die het huwelijk met de al te evenwichtige en wel zeer nuchtere M. de Charrière haar bezorgde. Dat haar man overigens niet zo'n dorre en dom me figuur was als sommige mensen wel menen, blijkt uit een portretje door L. I. d'Arlaud. Men lette slechts op de energieke gelaatstrekken en de bijzonder waakzame oogopslag. Een van de bekoorlijkste ten toongestelde werken is een pas tel (door de beroemde Maurice Quentin Delatour) van de lieve- hngsbroer van Belle, Ditie. Wat lijkt die 22-jarige jongeman op zijn ver maarde zuster: vooral de ogen! De por tretten door Spinny van de ouders, ba ron Diederik van Tuyll en Helena de Vicq, zijn daarentegen wel erg gekun steld. Belles vader is veel jonger voor gesteld dan hjj was, en hij draagt een fantastisch harnas, dat hem een beetje belachelijk maakt. Ontroerd is echter weer de pastel die Belle zelf van haar moeder neeft gemaakt. Isabelle van Tuyl was niet alleen vaardig met de pen, maar zjj kon ook tekenen... en componeren. Zjj bezat een bijzonder veelzijdige kunstzinnige aanleg. Wie de tentoonstelling bezoekt zou gemakkelijk een heel minuscuul kunstwerkje kunnen missen: een por tretje in email op koper van 2 bij 1,6 cm., voorstellend een meisje Roëll, waarvoor Madame De Char rière, die zelf nooit kinderen heeft gehad, een grote genegenheid koes terde. Het 14-jarige kind is knap ge portretteerd. Als men de afbeelding goed bekijkt, wordt men getroffen door de levendigheid van de voor stelling. Wie kennis wil maken met een boei ende 18e-eeuwse vrouw, en wie zich een beeld wil vormen van het leven in de Nederlanden, Parijs en Frans Zwitserland twee eeuwen geleden moet naar het Rijksmuseum gaan' waar Belle Van* Zuylen' als gastvrouw optreedt. HANS BRONKHORST DEN HAAG, april De Actie „Voor God" wil volgende maand bij gelegen heid van haar vijfentwintigjarig be staan aan enkele duizenden vooraan staande niet-katholieke Nederlanders een boek uitreiken over de katholieke Kerk, dat geïllustreerd zal zijn met niet minder dan driehonderd foto's. Deze foto's zijn geselecteerd uit het werk van binnen- en buitenlandse foto grafen. Men hoopt met het boek een beter inzicht in en begrip voor de katholieke Kerk bij buitenstaanders te bewerkstelligen. Het boek zal worden aangeboden aan o.m. leden van het hof, Kamerleden en hoge ambtenaren van de ministeries. Kort na de op richting is de Actie „Voor God" ook met een boek uitgekomen: het katholieke geloof. Men wil dit nu herhalen, maar aangepast aan deze tijd. Vandaar dat men heeft besloten zo'n ruim gebruik van foto's te maken. r is de laatste tijd l-j een merkwaardig discussie op gang gekomen tussen vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en de Nederlandse artsenstand, vertegem oordigd door de Maatschappij tot be vordering der genees kunst. Van werkgevers zijde is incidenteel een aanzegging naar het per soneel uitgegaan om de ,yr«e sater dag te gebruiken voor doktersbezoek. En voor het geval de artsen zouden willen meedoen met het verlangen naar een vrijere zaterdag wordt in „De Katholieke werkgever van 11 maart 1961 zelfs een pleidooi gehou den voor een avondspreekuur. Het lijkt er momenteel op dat men de consekwenties van de verkorte werk week mede op de huisartsen zou wil len afwentelen. Ik kan mij echter niet voorstellen dat men dit als zodanig heeft bedoeld en zal daarom enkele bezwaren tegen voorstellen in deze richting aanvoeren. De zaterdag is voor werkgever en werknemer sinds de invoering van de vrije zaterdagmiddag een van de mooiste dagen van de week, behalve de vrije middag en avond nog het vooruitzicht van de zondag. 9an win kelpersoneel dat zaterdagmiddag moet werken wordt in de week een halve dag compensatie gegeven. Men schijnt hier en daar zelfs te overwe gen om op zaterdagmiddag een aan tal winkels te sluiten, een alleszins begrijpelijk streven omdat een vrije zaterdagmiddag de vrije zondag waardevoller maakt. Tegen een winkelsluiting op zater dagmiddag schijnen evenwel grote be zwaren te zijn, omdat een deel van het publiek dan niet in de gelegenheid is om zich bepaalde artikelen aan te schaffen. In Duitsland telt men deze bezwaren blijkbaar niet zo zwaar. Misschien dat de vrije zaterdagmor gen van de werknemers in de indus trie, bij de overheid enz. dit probleem zal helpen oplossen. Hce dan ook. de vijfdaagse werk week zaj ook voor ondernemer en werknemer in de winkelbedrijven bin nen afzienbare tijd wei een realiteit zijn. Het verbluffende sneeuwbalef fect van de vijfdaagse werkweek zal ook de winkelstand wel meenemen. Dat de werkgever, die door de omstandigheden min of meer wordt gedwongen de zaterdagmorgen vrij te geven, naar mogelijkheden zoekt om het verlies van werkuren zoveel mogelijk te compenseren en te be perken is begrijpelijk, eveneens dat van de werknemers wordt gevraagd voor allerlei besognes bij voorkeur die vrije zaterdagmorgen te gebrui ken, maar wanneer men het dok tersbezoek daarbij gaat insluiten, zullen er voor arts en patiënt on gewenste situaties ontstaan. Als van vele mensen die met niet ern stige maar daarom niet minder re- ele klachten het spreekuur bezoe ken een aanmerkehjk deel een be zoek aan de dokter tot zaterdag gaat uitstellen zal i'ust op zaterdag een niet geringe o rbelasting van de dokter en zijn personeel onver- niemand kan toch serieus menen dat de huisarts omwille van deze catego rie zijn werktijd zal verlengen. Deze bezwaren gelden evenzeer voor een avondspreekuur met als ex tra bezwaar het feit, dat de arts zijn werkdag niet onaanzienlijk moet ver lengen met een druk avondspreekuur. Over de vraag of het zaterdag spreekuur geheel moet worden afge schaft lijkt mij discussie mogelijk. Met name over de vraag of er geen nadelen aan zijn verbonden als de pa tiënten behalve in spoedgevallen twee dagen achtereen geen dokter kunnen raadplegen. Sommige huisartsen hebben door het instellen van een afspraak-spreek uur het spreekuurbezoek op zaterdag aan beperkingen gebonden. Al met al is er geen reden om van de arts te verlangen dat hij een ex tra belasting op zaterdag accepteert als de meeste andere mensen van een vrije dag genieten. De medicus practicus weet en ac cepteert dat zijn beroep hem geen rus- mijdeiijk zijn, waardoor zij bij het algemene streven naar werktijd verkorting en meer vrije tijd aan het kortste eind trekken. Voor de patiënten zou het trouwens ook geen verbetering inhouden: zjj zou den langduriger in een volle wacht kamer moeten wachten en wat nog belangrijker is, menigeen zou voor het dilemma worden geplaatst of hij met het consulteren van de arts kan of mag wachten tot de zaterdag. Moet hij zijn werkgever uitleggen waarom hjj niet tot zaterdag kan wachten? Het zou oorzaak kunnen worden van veel narigheid. Het is een goed recht van de mens om zonodig zijn dokter te kunnen raadplegen. Dit is overigens in het be lang van de maatschappij en de zoge heten arbeidsproduktiviteit. Iemand die rondloopt met lichamelijke klach ten of psychische problemen zal min der produktief werken. Voor de he laas niet zo kleine groep arbeidsschu- wen, die misbruik maken van de so ciale voorzieningen in ons land, zou een doktersbezoek in de eigen vrije tijd inderdaad een uitkomst zijn, maar tig bestaan garandeert. De mens in nood moet op elk uur van de dag en nacht een beroep op hem kunnen doen. Dit neemt echter niet weg dat hij evenais elk ander mens verlangt en streeft naar een zekere regelmaat in zjjn leven en dat van zijn gezin en personeel. De dagtaak van de arts blijft trouwens niet beperkt tot 'het spreekuur en het afleggen van visi tes bij zijn patiënten, soms op onge legen uren bij plotseling optredende ernstige ziekten. Door de stormach tige ontwikkeling in de geneeskunde kost het veel meer tijd en energie dan vroeger om het vak bij te houden door het lezen van de vaklitteratuur, het bijwonen van wetenschappelijke vergaderingen en demonstraties enz. Al moeten wjj het beroep van de arts niet roman"seren, het getuigt van een we1 wat beperkte economi sche visie door de huisartsenpraktijk eenvoudigweg voor te stellen als „een eenmanszaak van een vrije be roepsoefenaar", zoals door de schrij ver van een kanttekening in „De Ka tholieke Werkgever" van 11 maart 1961 wordt gesteld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1961 | | pagina 14