WAT IS EN WAT WIL:
Achttiende-eeuw se gastvrouw
in het Rijksm
DE VRIJE ZATERDAG
Belle van Zuylen en haar tijd
WONDERLIJKE
HISTORISCHE
FIGUUR
FOTOBOEK voor
niet-katholieken
lf
Standpunt van de kerk
ZATERDAG 29 APRIL 1961
PAGINA 14
J.I.:
Er zijn, in Nederland en el
ders in Europa, heel wat
mensen die enthousiast over
Belle van Zuylen kunnen vertel
len. Zij praten over deze bijzon
dere vrouw alsof zij haar herhaal
delijk ontmoet hebben. Als men
hen hoort uitweiden over haar
knappe verschijning, haar char
me en haar eruditie, is het of zij
een vriendin beschrijven met wie
zij veelvuldig contact hebben.
Wie tevoren nooit van Belle van
Zuylen gehoord heeft, zou op die
uitbundige verhalen kunnen re
ageren met het verzoek eens aan
die buitengewone dame te wor
den voorgesteld. Dat is overigens,
in zekere zin, heel goed mogelijk,
al is Belle van Zuylen reeds in
1805 overleden. Want er is in de
twintigste eeuw zoveel over haar
bekend geworden, dat men haar,
als het ware. opnieuw tot leven
heeft gebracht.
O
Consequenties van de
voor het bezoek
verkorte werkweek
aan de huisarts
.vV i A
i v
-ïf -jgyfr -
fc-h, Si1'--
De enorme reclame-campagnes van de Mo
rele Herbewapening, welke de laatste
maanden Nederland hebben overstroomd,
hebben opnieuw bij velen vragen doen rijzen
over het wezen, het doel, de methodes van deze
beweging. Kritische vragen dikwijls, omdat bij
menigeen de uitbundige reclame die zich ken
merkt door simplisme, naïveteit en vaagheid,
reacties opwekt, welke eerder van weerzin dan
sympathie doen blijken. Wanneer wij hier
spreken van simplisme en naïveteit, dan
doelen wij hier op de concrete inhoud der
reclame, niet op haar technische toeleg en
doeltreffendheid. Een intelligente toeleg ook,
in zover zij gebruik maakt van een slimme
keuze van personen, die zij als blikvangers
naar voren schuift. De beweging der Morele
Herbewapening kan dit alles bereiken, omdat
zij bij haar propaganda blijkbaar ove reus
achtige kapitalen kan beschikken.
Wat wil de Morele Herbewapening nu eigen
lijk? Zij meent een middel gevonden te heb
ben om zich teweer te stellen tegen het com
munistische materialisme. Dit middel is: om
keer, bekering (metanoia) van de mensen tot
een ethiek ideologie? op vier grondpijlers
gebaseerd: absolute eerlijkheid, absolute rein
heid, absolute onzelfzuchtigheid en absolute
liefde. Het is merkwaardig, dat de methode,
waarmee de Morele Herbewapening van zich
getuigt, opvallend veel weerzin verwekt in
kringen bij wie men dat op het eerste gezicht
niet zou verwachten. Tegenstand en kritiek
komen nameliik niet alleen van de zijde van
orthodoxe christenen, maar vooral uit de vrij
zinnige hoek met bijzondere scherpte naar
voren Ook bij vele socialisten blijkt een hevige
afkeer tegen de Morele Herbewapening te
heersen. Heeft men hierin gelijk of ongelijk?
Is de beweging der Morele Herbewapening een
g e v a a r 1 ij k idealisme? Mag men haar anti-
communisme, zoals sommigen beweren, juist
een reclame achten voor het communisme?
Willen wij een voorzichtig oordeel hier
over uitspreken, dan moeten wij bij het
onderzoek naar de beweging der More
le Herbewapening dieper ingaan op
haar grondslagen, opbouw, doel, methode,
haar ideeën en haar bereikte resultaten. Maar
'uist bij deze beweging is dit uiterst moeilük.
Is zij een godsdienstige of christelijke bewe
ging? Heeft zii inderdaad een ideologie? Stem
men de grondpijlers, waarop de beweging is
^ebaseerd, overeen met de concrete werke
lijkheid van haar handelen? Het zijn alle vra
gen, waarop men zowel met ja als neen, al
naar het aspect, waarop men zijn aandacht
concentreert, zou kunnen antwoorden. Wij wil
len bij ons onderzoek beginnen met de erken
ning dat haar doelstellingen, zoals haar stich
ter deze heeft gewild en in praktijk gebracht,
in de loop van enige decennia opmerkelijke
resultaten hebben bereikt. Gunstige resulta
ten, omdat zij van vele mensen van goede wil
over de gehele wereld betere mensen heeft
gemaakt zowel in individueel als sociaal op
zicht.
Wie is haar stichter en wat beoogde hij met
zijn beweging?
De stichter Frank Buchman is een Ameri
kaanse dominee van Zwitserse afkomst. Vol
gens eigen getuigenis baseert hij zijn initiatief
op een persoonlijke, godsdienstige ervaring,
waardoor hij plotseling het Kruis als een le
vende werkelijkheid leerde zien. Hij voelde
zich geraakt door de goddelijke liefde en be
gon met een openbare herroeping van en een
eerherstel voor zijn gemaakte fouten. Als stu
dentenpredikant in Pennsylvanië ontketende hij
een vurige actie tot herleving van het chris
tendom, zichzelf en zijn werk daarbij voortdu
rend corrigerend. Hij ontdekte de noodzaak
van stilte, ingetogenheid en vooral de onmis
baarheid van het gebed. In 1921 weet hij zijn
idealen ingang te doen vinden onder de stu
denten van Oxford, van wie sommigen door
hem speciaal gevormd worden en in ploeg-
verband d wereld ingezonden. In 1927 be
zocht hij Nederland en ontstonden hier de
eerste teams. Daarna sprak men van de Ox-
ford-groep, wel te onderscheiden van Kardi
naal Newmans Oxfordbeweging. Sinds 1938
werd de benaming: Morele Herbewapening
(Moral Re-Armament), waarmee tevens het
tweede tijdperk begon. Die naamsverandering
hing o.a. samen met het dreigende oorlogs
gevaar. Buchmans ideeën waren: de naties
moeten zedelijk onnieuw bewapend worden.
Wanneer de mensen veranderen, veranderen
ook de volken. In Buchmans boek „Remaking
the world" noernt hij de hierboven reeds ge
noemde vier absolute eisen. Aan beleving hier
van in absolute zin poogt men strikt de
hand te houden. Betrekkelijke maatstaven wor
den afgewezen. Men dient zich daarbij geheel
over te geven aan de leiding (guidance) van
de H. Geest, het in stilte luisteren naar de
leiding van God.
Men zal moeten toegeven dat in deze ideeën
veel goeds en nobels sluimert. Buchman en
zijn aanhangers boekten met hun beweging
dan ook opzienbarende successen. Zelf bleek hij
een geboren organisator en leider. Alle mo
derne propagandamiddelen werden aangewend.
De beste reclame-psychologen werden gechar
terd voor hun propaganda in pers, radio, film
enz. Daarbij komt, dat hij in de allereerste
plaats altijd relaties trachtte te verwerven m
de hoogste maatschappelijke kringen. Topfigu
ren uit het politieke leven, groot-industriëlen,
miljonairs wist hij telkens te benaderen en
vaak niet zonder succes. Velen van hen telt
hij onder zijn aanhangers, of zij steunen hem
en zijn beweging met hun sympathie. Opval
lend is, Jat de meeste leden van huis uit
protestant zijn. Zijn teams leven soms als
kloosterlingen, als een soort leken-apostelen.
Een Europees centrum der beweging bevindt
zich te Caux in Zwitserland. Eén ding wordt
nagestreefd: gehoorzamen aan wat men de
ingeving acht van de H. Geest en voorziet
in de strategische noden van een wereldom
vattende ideologische strijd. Zoals gezegd is
het aantal „bekeringen" zeer groot en vele
van deze „bekeringen" zijn duurzaam geble
ken. Zelfs communisten zijn overgegaan naar
het apostolaat der Morele Herbewapening, lau
we katholieken zijn teruggekeerd tot een in
tensieve beleving van de godsdienstige prak
tijk.
Men zou uit het bovenstaande gemakke
lijk tot de conclusie kunnen komen, dat
men op de vraag: „Is de Morele Her
bewapening een godsdienstige bewe
ging?" bevestigend zou moeten antwoorden.
Het klinkt wellicht vreemd, maar deze conclu
sie is onjuist. Wel zou men misschien aan de
hand van Buchmans uitspraken en geschrif
ten tot een bevestigend antwoord kunnen ko
men, maar het merkwaardige verschijnsel
doet zich voor, dat sommige verantwoorde
lijke leiders der beweging met alle nadruk
betogen dat de Morele Herbewapening In geen
enkel opzicht een godsdienstige beweging wil
zijn. Hier ontmoet men een fundamentele dub
belzinnigheid.
Hoe is men nu gekomen tot deze funda
mentele dubbelzinnigheid? Analyseert men
nauwkeurig, ondanks allerlei uitspraken in
woord en geschrift, de praktische beleving
van de doeleinden der beweging, dan komt men
ongeveer tot deze conclusie: de Morele Her
bewapening wil bijdragen tot het herstel van
de sociale en internationale orde door een in
dividuele zedelijke hervorming. Zij wil bóven
de confessies staan. Zij wil een methode zijn
van zedelijke verdieping die uitgaat van de af
hankelijkheid van God, gebaseerd op vier ab
solute eisen. Ongetwijfeld is dit de kracht,
maar ook de zwakte van de Morele Herbewa
pening. Haar ontbreekt namelijk een helder
geformuleerde leer, een credo. Zij dient zich
aan als „de vereniging van alle landen en
alle godsdiensten als het enige antwoord voor
de wereld in verband met Gods universele op
roep tot herschepping. Zij accepteert elke
godsdienst, zolang hij medewerkt tot het ver
stevigen van het zedelijkheiSsideaal, dat men
zich gesteld heeft. Hier ligt een gevaar voor
godsdienstig indifferentisme, waartegen zowel
de r.-k. Kerk als ook sommige protestantse
kerken ten scherpste protest aantekenen.
Maar waarom treft men ook buiten kerkelij
ke kringen de laatste tijd zo'n hevig verzet
aan?
Wij menen, dat een groot deel van dit ver
zet veroorzaakt wordt door de methoden, waar
van de Morele Herbewapening gebruik maakt
om haar „ideologie", die zich heeft toege
spitst op de strijd tegen het communisme, met
alle mogelijke middelen, faire en soms min
der faire, ingang te doen vinden. Zij mono
poliseert haar ideologie in de strijd tegen het
communisme als de enig juiste en effectieve.
Daarom moet men kiezen vóór of tegen haar.
Over de propaganda-methoden en met name
over haar ziekelijke neiging om overal repre
sentatieve figuren naar voren te schuiven,
soms tegen hun wil in, spraken wij reeds eer
der.
Een recent voorbeeld hiervan is wel de
film „De bekroning". Hoeveel duizenden dol
lars de propaganda voor die film alleen al in
ons land gekost heeft, valt moeilijk te zeggen.
En toch, ondanks al die rumoerige propa
ganda, zijn onbevooroordeelde critici het er
over eens dat het maar een oninteressante,
zeer middelmatige rolprent is. Weerzin wekt
vooral ook de methode der Morele Herbewa
pening om achter de schermen te werken.
De „Nieuwe Rotterdamse Courant" schreef
in dit verband in juli van het vorige jaar o.a.:
Het verdriet de Morele Herbewapening
natuurlijk dat is haar goed recht
dat de NRC niet méér open staat voor
haar ideologie. Zolang zij niet begint met
verdachtmakingen in onze afwijzing van
haar ideologie b.v. het bewijs van commu
nistische infiltratie ziet zijn wij altijd
open voor een discussie. Maar dan moeten
wij frontaal benaderd worden en moet niet
gepoogd worden om zijdelings op ons invloed
uit te oefenen. Dat laatste nu gebeurt.
Overtuigd als zij zijn van de doeltreffend
heid van de indirecte methode, trachten in
vloedrijke kringen in de Morele Herbewa
pening ons tot andere gedachten te bren
gen via diegenen onder hun zakelijke rela
ties die ook zakelijke zeggenschap hebben
bij onze courant."
Het is de N.R.C. ook, die de laatste weken
in het middelpunt van de belangstelling staat
van vóór- en tegenstanders der Morele Herbe
wapening. De discussie wordt gevoerd in de
rubriek der ingezonden brieven onder de titel
„Uw mening". Zij ontstond toen het blad in
zijn rubriek „Dezer dagen" een uittreksel pu
bliceerde uit een artikel van de Neue Zür-
cher Zeitung van de hand van de Zwitserse
socioloog prof. dr. Hans Zbinden, die op de
vraag: heeft het Westen een ideologie nodig?
met een duidelijk „neen" antwoordde.
„Europa met zijn nog vruchtbare gees
telijke waarden laat zich niet in een ideo
logie persen en reduceren tot een paar
absolute geboden, die de rijkdom van zijn
religieuze, ethische en sociale tradities
verdunnen tot enkele abstracte dogma's.
Het Westen beschikt over een arsenaal
van waarden, begrippen, idealen en voor
beelden die, in hun Variëteit, verre supe
rieur zijn aan iedere ideologie, hoe handig
geconstrueerd die ook zjj.
„Die waarden hebben geen uitgekien
de propaganda, geen massasuggestiemid-
delen, geen strategisch gelanceerde cam
pagnes nodig. Het zou een fataal zelf
bedrog z(jn te menen, dat het Westen zich
met zulke vluchtige middelen zou kunnen
wapenen voor de strijd tegen de totalitaire
communistische machten."
Op dit artikel, dat de Morele Herbewa
pening onmiddellijk als tot haar gericht
achtte, volgde de uitgebreide discussie.
Deze discussie nam een bijzonder scher
pe wending, toen een der briefschrijvers sug-
gei eerde dat de grondlegger der Morele Her
bewapening voor de oorlog bijzonder ingeno
men was met Adolf Hitler. Vanzelfsprekend
volgden over deze uitlating weer verontwaar
digde brieven, waarop de redactie van de
N.R.C. in een naschrift o.a. het volgende pu
bliceerde
„Wat de sympathieën van Buchman
voor Hitier betreft, verwijzen wij naar een
artikel in de New York World-Telegram
van 26 augustus 1936. Buchman was toen
juist uit Europa teruggekeerd en zei in een
interview met William A. H. Birnie, een
der redacteuren van het Amerikaanse blad:
„I thank heaven for a man like Adolf
Hitler, who built a front line of defense
against the anti-Christ of communism".
„Vrij Nederland" schreef naar aanleiding
van dit interview in zijn nummer van 1 april
Men kan een Morele Herbewapenaar
nooit zo snel het gebod van de „absolute
liefde" doen vergeten, als door deze uitla
ting te citeren. Hij wordt kwaad en komt
met de volgende tegenwerpingen: „Frank
heeft het nooit gezegd" (zelf heeft Frank
eens verklaard: „Ik herinner me niet het
gezegd te hebben"), of: „Dat citaat is uit
de context gerukt". N.i kunnen duizend pa
gina's context een uitspraak als die van
Buchman nog niet goedmaken. In het
zelfde interview heeft hjj nog verklaard,
dat hij niet alles van de nazi's goedkeur
de. „Antisemitisme? Slecht, natuurlijk. Ik
denk dat Hitier een Karl Marx ziet in iede
re jood." Met andere woorden: als iedere
Jood een Karl Marx was geweest, zou
den de jodenvervolgingen minder verwer
pelijk geweest zijn.
Ook maakte Buchman nog de volmaakt
onnozele opmerking: „Maar denk je eens
in, wat het zou betekenen voor de wereld
als Hitier zich onderwierp aan Gods lei
ding."
Tot zover „Vrij Nederland".
Natuurlijk heeft Buchman als hij dit i n-
derdaad zo gezegd heeft Hitier foutief
gezien. Maar hoeveel autoriteiten, politici en
staatslieden dachten nog in 1936 niet het
zelfde? Ook moet men erkennen, dat Buch
man zich overigens steeds gekeerd heeft te
gen het nationaal-socialisme en dat zijn be
weging velen gesterkt heeft in hun verzet
tegen het nationaal-socialisme. Mevr. Van
Beuningen-Fentener van Vlissingen schrijft in
de N.R.C. in verband met het bewuste inter
view:
„Van dr. Buchman leerde ik naar God
te luisteren, het was daardoor dat ik ge
durende de oorlog het leven van vele land
genoten in het concentratiekamp heb kun
nen redden."
En dit laatste is juist. Zij hééft ontzettend
veel gedaan om landgenoten te redden.
Weerzin wekt vooral de methode van de
Morele Herbewapening om politieke succes
sen naar zich toe te trekken: Zo schreef
Het Handelsblad onlangs, dat op dit punt de
beweging niet lijdt aan een vals schaamte
gevoel:
„Kerala is van het communisme gered
dank zij de Morele Herbewapening.
Vrede op Cyprus is aan M.H. te danken.
Ex-president Kisji van Japan: „Zonder
Morele Herbewapening zou Japan nu on
der communistische heerschappij staan."
Jean Bolikango: „Zonder M.H. zouden wjj
een ergere catastrofe in Kongo hebben
doorgemaakt."
De verzoening van Frankrijk en Duitsland,
de rust in Marokko zijn aan de beweging
te danken. Inmiddels is al een team naar
Algerije vertrokken. Weinig mensen zullen
verwonderd zijn, als achteraf blijkt, dat
M.H. ook dit grote probleem heeft opge
lost. Zei de Chinese generaal Ho-Jing-Tsin
niet in het prachtige herbewapeningskas
teel te Caux, Zwitserland: „Wanneer wij
Morele Herbewapening hadden gehad, zou
den wij het vasteland nooit verloren heb
ben."
Ook op industrieel gebied zijn de resulta
ten veelvuldig. In vele handboeken worden
succes-stories verteld: kolenmijnen die 20
percent meer gingen produceren, een kip
penfokkerij, die tot de modernste van het
land ging behoren.
Fabrieksdirecteuren, M.H. loont!
Managers van een Amerikaanse Fordfa
briek vertellen: „Sinds de Morele Herbe
wapening onze mensen heeft veranderd,
is ons efficiencypercentage het hoogste,
dat wy ooit bereikt hebben." Een (uiter
aard vooraanstaand) arbeidersleider, Riffe,
zei: „Toen ik tot Morele Herbewapening
werd bekeerd, bespaarde dat de Ameri
kaanse industrie 50 miljoen dollar."
Welk aspect men ook bij de beweging der
Morele Herbewapening onder de loupe neemt,
telkens stuit men op de grootste tegenstrijdig
heden. Tekenend zijn voorts haar vaagheid,
haar zweven, haar geestelijke ongrijpbaar
heid en de niet altijd nobele methoden om
nobele doelstellingen te bereiken.
Bij het zoeken naar de oorzaak hiervan me
nen wij niet te mogen vergeten, dat de be
weging ontstaan is in Amerika. „Zij wil geen
ideeën overdenken, zij wil ideeën op grote
schaal propageren; zij wil geen distantie tot
haar onderwerp, zij vraagt gedrevenheid voor
haar zaak," aldus een inzender in de N.R.C.
Haar Amerikaans karakter blijkt ook bijzon
der uit haar propagandamethoden, welke juist
in Europe soms averechts kunnen werken.
Het succes der beweging ln Amerika is
waarschijnlijk te verklaren uit het feit,
dat juist Amerika met zijn veelvuldig
heid van godsdienstige secten, die bij
velen een leerstellige moeheid veroorzaakt had
den, behoefte had aai. iets nieuws, dat de men
sen er toe bracht zich meer te interesseren
voor een utilitaristische en moraliserende le-
vénshouding met een zo groot mogelijke dog
matische vrijheid. En deze houding spreekt
ook velen in Europa aan, voor wie, zoals wij
len professor Gerard Brom eens opmerkte,
de Morele Herbewapening een soort noodlan
ding betekent.
Wij hebben hierboven reeds geschreven, dat
de R.K. Kerk zich distancieert van de bewe
ging der Morele Herbewapening. Ook in pro
testants-christelijke kringen treft men velen
aan, die de beweging afwijzen. Het dagblad
Trouw schreef eind 1959:
„De Morele Herbewapening is een bewe
ging, waaruit het religieuze hart is weg
gedaan, omdat de centrale geloofswaar
heden van het christendom er niet a»n te
pas komen. Omdat de grootste gemene
deler van het boeddhisme, mohammedanis
me en het confucianisme, het hindoeïsme,
het katholicisme en het protestantisme
wordt gezocht, is het kruis als essentieel
element uit de ideologie verdwenen."
Trouw besluit: „Hjj (Buchman) heeft de
diepte losgelaten om breedte te winnen.
En daarom geloven wjj nu juist, dat hij de
communistische religie niet aankan."
Wij willen eindigen met nog eens de richt
lijnen te releveren, die de kerkelijke
autoriteiten te Rome hebben uitgevaar
digd:
1. Het is niet passend, dat seculiere en re
guliere priesters, en nog minder religieu
zen, aan de ontmoetingen van de Morele
Herbewapening deelnemen.
2. In de gevallen, waarin buitengewone
omstandigheden een dergelijke deelname
opportuun souden maken, zal van te vo
ren verlof moeten worden aangevraagd
aan het Heilig Officie. Dat verlof zal al
leen worden verleend aan geleerde en spe
ciaal in leerstellig en theologisch opzicht
bijzonder beslagen priesters.
3. Tenslotte is het niet passend, dat katho
lieke leken leidende posten aanvaarden in
de Morele Herbewapening.
De veronderstelling is gewettigd, dat de
kerkelijke leiding zich heeft laten leiden door
de overweging, dat de Morele Herbewapening
een ontoelaatbare verenging inhoudt van de
totale metaphysische werkelijkheid. Zij spreekt
van God en goddelijke leiding, maar gods
dienstige wezenlijkheden als genade en ver
lossing blijkt zij niet te kennen. Haar gericht
heid is er een op het zedelijke gedrag, waar
voor zij geen andere basis kent dan een vaag
godsdienstige. Dit alles houdt een duidelijk
gevaar in van een zich tevreden stellen met
het mindere, zonder aan het meerdere de
geopenbaarde Christelijke heilsleer toe te
komen.
Bij het schrijven van bovenstaand artikel ls behalve
van de daarin vermelde bronnen, gebruik gemaakt
van een zevental artikelen verschenen in De Tijd van
augustus en september 1954. Deze artikelen waren ge
baseerd op het werk van Mgr. L. J. Suenens: Wat te
denken over de Morele Herbewapening? Uitgave N.V
Sheed Ward, Antwerpen.
Haar beeld rjjst op uit de zeer uit
voerige correspondentie die zjj met
tijdgenoten voerde. Zij was een ijve
rige briefschrijfster, en zij wist haar
gedachten uitstekend onder woorden
te brengen. Zij had een scherp op
merkingsvermogen en in haar cor
respondentie placht zij zich zeer open-
hartig_ te uiten. Vele van die brie
ven z;jn een halve eeuw geleden ge
publiceerd, zodat iedere belangstel
lende er kennis van kan nemen, zon
der de verre reis te maken naar de
bibliotheek van Neuchatel. waar de
meeste originele exemplaren be
waard worden. Voorts bestaan er
enige geschilderde portretten, alsme
de een bijzonder fraai borstbeeld.
Bovendien zou men een bezoek kun
nen brengen aan het kasteel Zuylen
aan de Vecht, waar Belle tot haar
31ste jaar gewoond heeft. Het ziet
er van buiten nog net zo uit als in de
tweede helft van de 18de eeuw.
Maar op het ogenblik kan men haar
ook in Amsterdam in het Rijksmuseum
ontmoeten, want tot 4 juni wordt daar
eer. tentoonstelling gehouden over de
ze wonderlijke historische figuur. Bij
de opbouw van die expositie heeft men
zich niet beperkt tot de hoofdpersoon,
maar men heeft ook een beeld willen
geven van de tijd waarin zij leefde,
en van de vele beroemde figuren met
wie zvj omgang had.
Isabella Agneta Elisabeth van Tuyll
van Serooskerken werd in 1740 op
kasteel Zuylen geboren. Als kind
ging zü voor enige tijd naar Genè-
ve om er Frans te leren, en later zou
zij zich in haar brieven en boeken vrij
wel uitsluitend van deze taal bedienen,
en wel met zo'n meesterschap, dat
Sainte-Beuve haar werk als „zuivere
Franse literatuur" zou prijzen. Eerst
in 1771 treedt zij in het huwelijk met
een eenvoudige Zwitserse huisleraar,
M. de Charrière, die kinderen van wel
gestelde Hollandse families les placht
te geven.
Als Mme de Charrière woont zij de
rest van haar leven in het dorpje
Colombier bij Neuchatel. Hoewel zij in
een bewogen tijd leefde (de Franse Re
volutie) heeft zij persoonlijk niet veel
noemenswaardige avonturen meege
maakt, en oppervlakkig gezien was
haar carrière niet zeer opzienbarend.
Weliswaar heeft zjj met enkele van
haar boeken de bewondering van tijd
genoten als Voltaire geoogst, maar zij
stierf als een vergeten schrijfster.
Haar hernieuwde populariteit in onze
tijd heeft zjj niet zozeer te danken aan
haar romans als aan haar brieven,
waaruit haar literair talent wel zeer
levendig spreekt. Als jonge vrouw was
zij in ons land een bekende figuur,
maar in Zwitserland leidde zij een vrij
teru_ getrokken leven. Zij was echter ja
ren bevriend met Benjamin Constant,
zij werd om haar esprit benijd door
Mme de Staël, en in het culturele le
ven van haar tijd speelde zij door haar
geschriften een niet onbelangrijke rol.
De tentoonstelling in Amsterdam
over „Belle van Zuylen en haar
tijd" bestaat uit vier delen. De
eerste drie afdelingen geven
een beeld van de sfeer waarin
de schrijfster leefde in de Nederlanden,
in Frankrijk en in Zwitserland. (Haar
Franse periode is maar zeer kortston
dig geweest.) In de vierde afdeling
wordt ons een overzicht gegeven van
haar letterkundige arbeid, alsmede
van de talrijke pubicaties die er over
haar leven verschenen zijn.
Het belangrijkste kunstwerk dat op
de expositie te zien is, is de buste die
de beeldhouwer Jean-Antoine Houdon
in 1771 van Belle van Zuylen maak
te. „C'est un buste trés bien fait et
trés ressemblant", aldus het oordeel
van Belle zelf in een brief aan een
vriendin. In het Rijksmuseum tekent
het beeld zich prachtig af tegen een
fraai wandtapijt dat er achter is ge
hangen. Het is terecht de voornaam
ste blikvanger in een zaal vol beziens
waardigheden. Dit is Belle zoals zij er
kort na haar huwelijk uitzag. Men ziet
haar ook als ongeveer 31-jarige vrouw
op een schilderij van de Zwitser Ja
cob Maurer. Haar lange slanke hals
en haar wat langwerpige gezicht met
de grote sprekende ogen geven haar
tegelijk iets voornaams en iets bekoor
lijks. Als men dan naar het portret
van een jaar of zeven later kijkt (een
werk van Jens Juel) ziet men hoe zij
intussen gerijpt is tot een ervaren
vrouw, die met begrijpende ogen de
wereld Inkijkt. Op een miniatuurpor-
Een 18e-eeuwse gravure van het kasteel Zuylen aan de Vecht.
Portret van Belle van Zuylen door
Jacob Maurer. Ongeveer 1770.
tretje uit 1781 schjjnt zij plotseling veel
ouder. Nog wel die schrandere en iet
wat geamuseerde blik, maar niet meer
die frisse charme van een jaar of tien
eerder. Het is alsof men op deze af
beelding iets van de teleurstelling be
speurt, die het huwelijk met de al te
evenwichtige en wel zeer nuchtere M.
de Charrière haar bezorgde. Dat haar
man overigens niet zo'n dorre en dom
me figuur was als sommige mensen
wel menen, blijkt uit een portretje
door L. I. d'Arlaud. Men lette slechts
op de energieke gelaatstrekken en de
bijzonder waakzame oogopslag.
Een van de bekoorlijkste ten
toongestelde werken is een pas
tel (door de beroemde Maurice
Quentin Delatour) van de lieve-
hngsbroer van Belle, Ditie. Wat lijkt
die 22-jarige jongeman op zijn ver
maarde zuster: vooral de ogen! De por
tretten door Spinny van de ouders, ba
ron Diederik van Tuyll en Helena de
Vicq, zijn daarentegen wel erg gekun
steld. Belles vader is veel jonger voor
gesteld dan hjj was, en hij draagt een
fantastisch harnas, dat hem een beetje
belachelijk maakt. Ontroerd is echter
weer de pastel die Belle zelf van haar
moeder neeft gemaakt. Isabelle van
Tuyl was niet alleen vaardig met de
pen, maar zjj kon ook tekenen... en
componeren. Zjj bezat een bijzonder
veelzijdige kunstzinnige aanleg.
Wie de tentoonstelling bezoekt zou
gemakkelijk een heel minuscuul
kunstwerkje kunnen missen: een por
tretje in email op koper van 2 bij
1,6 cm., voorstellend een meisje
Roëll, waarvoor Madame De Char
rière, die zelf nooit kinderen heeft
gehad, een grote genegenheid koes
terde. Het 14-jarige kind is knap ge
portretteerd. Als men de afbeelding
goed bekijkt, wordt men getroffen
door de levendigheid van de voor
stelling.
Wie kennis wil maken met een boei
ende 18e-eeuwse vrouw, en wie zich
een beeld wil vormen van het leven
in de Nederlanden, Parijs en Frans
Zwitserland twee eeuwen geleden
moet naar het Rijksmuseum gaan'
waar Belle Van* Zuylen' als gastvrouw
optreedt. HANS BRONKHORST
DEN HAAG, april De Actie „Voor
God" wil volgende maand bij gelegen
heid van haar vijfentwintigjarig be
staan aan enkele duizenden vooraan
staande niet-katholieke Nederlanders
een boek uitreiken over de katholieke
Kerk, dat geïllustreerd zal zijn met
niet minder dan driehonderd foto's.
Deze foto's zijn geselecteerd uit het
werk van binnen- en buitenlandse foto
grafen. Men hoopt met het boek een
beter inzicht in en begrip voor de
katholieke Kerk bij buitenstaanders te
bewerkstelligen. Het boek zal worden
aangeboden aan o.m. leden van het
hof, Kamerleden en hoge ambtenaren
van de ministeries. Kort na de op
richting is de Actie „Voor God" ook met
een boek uitgekomen: het katholieke
geloof. Men wil dit nu herhalen, maar
aangepast aan deze tijd. Vandaar dat
men heeft besloten zo'n ruim gebruik
van foto's te maken.
r is de laatste tijd
l-j een merkwaardig
discussie op gang
gekomen tussen
vertegenwoordigers van
het bedrijfsleven en de
Nederlandse artsenstand,
vertegem oordigd door
de Maatschappij tot be
vordering der genees
kunst. Van werkgevers
zijde is incidenteel een
aanzegging naar het per
soneel uitgegaan om de ,yr«e sater
dag te gebruiken voor doktersbezoek.
En voor het geval de artsen zouden
willen meedoen met het verlangen
naar een vrijere zaterdag wordt in
„De Katholieke werkgever van 11
maart 1961 zelfs een pleidooi gehou
den voor een avondspreekuur. Het
lijkt er momenteel op dat men de
consekwenties van de verkorte werk
week mede op de huisartsen zou wil
len afwentelen. Ik kan mij echter niet
voorstellen dat men dit als zodanig
heeft bedoeld en zal daarom enkele
bezwaren tegen voorstellen in deze
richting aanvoeren.
De zaterdag is voor werkgever en
werknemer sinds de invoering van de
vrije zaterdagmiddag een van de
mooiste dagen van de week, behalve
de vrije middag en avond nog het
vooruitzicht van de zondag. 9an win
kelpersoneel dat zaterdagmiddag
moet werken wordt in de week een
halve dag compensatie gegeven. Men
schijnt hier en daar zelfs te overwe
gen om op zaterdagmiddag een aan
tal winkels te sluiten, een alleszins
begrijpelijk streven omdat een vrije
zaterdagmiddag de vrije zondag
waardevoller maakt.
Tegen een winkelsluiting op zater
dagmiddag schijnen evenwel grote be
zwaren te zijn, omdat een deel van
het publiek dan niet in de gelegenheid
is om zich bepaalde artikelen aan te
schaffen. In Duitsland telt men deze
bezwaren blijkbaar niet zo zwaar.
Misschien dat de vrije zaterdagmor
gen van de werknemers in de indus
trie, bij de overheid enz. dit probleem
zal helpen oplossen.
Hce dan ook. de vijfdaagse werk
week zaj ook voor ondernemer en
werknemer in de winkelbedrijven bin
nen afzienbare tijd wei een realiteit
zijn. Het verbluffende sneeuwbalef
fect van de vijfdaagse werkweek zal
ook de winkelstand wel meenemen.
Dat de werkgever, die door de
omstandigheden min of meer wordt
gedwongen de zaterdagmorgen vrij
te geven, naar mogelijkheden zoekt
om het verlies van werkuren zoveel
mogelijk te compenseren en te be
perken is begrijpelijk, eveneens dat
van de werknemers wordt gevraagd
voor allerlei besognes bij voorkeur
die vrije zaterdagmorgen te gebrui
ken, maar wanneer men het dok
tersbezoek daarbij gaat insluiten,
zullen er voor arts en patiënt on
gewenste situaties ontstaan. Als
van vele mensen die met niet ern
stige maar daarom niet minder re-
ele klachten het spreekuur bezoe
ken een aanmerkehjk deel een be
zoek aan de dokter tot zaterdag
gaat uitstellen zal i'ust op zaterdag
een niet geringe o rbelasting van
de dokter en zijn personeel onver-
niemand kan toch serieus menen dat
de huisarts omwille van deze catego
rie zijn werktijd zal verlengen.
Deze bezwaren gelden evenzeer
voor een avondspreekuur met als ex
tra bezwaar het feit, dat de arts zijn
werkdag niet onaanzienlijk moet ver
lengen met een druk avondspreekuur.
Over de vraag of het zaterdag
spreekuur geheel moet worden afge
schaft lijkt mij discussie mogelijk.
Met name over de vraag of er geen
nadelen aan zijn verbonden als de pa
tiënten behalve in spoedgevallen
twee dagen achtereen geen dokter
kunnen raadplegen.
Sommige huisartsen hebben door
het instellen van een afspraak-spreek
uur het spreekuurbezoek op zaterdag
aan beperkingen gebonden.
Al met al is er geen reden om van
de arts te verlangen dat hij een ex
tra belasting op zaterdag accepteert
als de meeste andere mensen van een
vrije dag genieten.
De medicus practicus weet en ac
cepteert dat zijn beroep hem geen rus-
mijdeiijk zijn, waardoor zij bij het
algemene streven naar werktijd
verkorting en meer vrije tijd aan
het kortste eind trekken. Voor de
patiënten zou het trouwens ook
geen verbetering inhouden: zjj zou
den langduriger in een volle wacht
kamer moeten wachten en wat nog
belangrijker is, menigeen zou voor
het dilemma worden geplaatst of hij
met het consulteren van de arts
kan of mag wachten tot de zaterdag.
Moet hij zijn werkgever uitleggen
waarom hjj niet tot zaterdag kan
wachten? Het zou oorzaak kunnen
worden van veel narigheid.
Het is een goed recht van de mens
om zonodig zijn dokter te kunnen
raadplegen. Dit is overigens in het be
lang van de maatschappij en de zoge
heten arbeidsproduktiviteit. Iemand
die rondloopt met lichamelijke klach
ten of psychische problemen zal min
der produktief werken. Voor de he
laas niet zo kleine groep arbeidsschu-
wen, die misbruik maken van de so
ciale voorzieningen in ons land, zou
een doktersbezoek in de eigen vrije
tijd inderdaad een uitkomst zijn, maar
tig bestaan garandeert. De mens in
nood moet op elk uur van de dag en
nacht een beroep op hem kunnen
doen. Dit neemt echter niet weg dat
hij evenais elk ander mens verlangt
en streeft naar een zekere regelmaat
in zjjn leven en dat van zijn gezin
en personeel. De dagtaak van de arts
blijft trouwens niet beperkt tot 'het
spreekuur en het afleggen van visi
tes bij zijn patiënten, soms op onge
legen uren bij plotseling optredende
ernstige ziekten. Door de stormach
tige ontwikkeling in de geneeskunde
kost het veel meer tijd en energie
dan vroeger om het vak bij te houden
door het lezen van de vaklitteratuur,
het bijwonen van wetenschappelijke
vergaderingen en demonstraties enz.
Al moeten wjj het beroep van de
arts niet roman"seren, het getuigt
van een we1 wat beperkte economi
sche visie door de huisartsenpraktijk
eenvoudigweg voor te stellen als
„een eenmanszaak van een vrije be
roepsoefenaar", zoals door de schrij
ver van een kanttekening in „De Ka
tholieke Werkgever" van 11 maart
1961 wordt gesteld.