JJiat guy from Holland
Vakantie- en toch
zakenreis
Klassieke muziek
op de plaat
Voorbeeldige opname
van
Carmen
Nederland telt nog zeven
-overwegwach teressen
Winkelen als de trein voorbij is
IN MODERNE UNIFORMEN
is
EWWXSSï.'m°"
ZATERDAG 20 MEI 1961
PAGINA 15
VJ
Bij de Nederlandse Spoorwegen hébben de over-
wegwachteressen wéldra afgedaan. Het le
gertje spoorvrouwen, dat rond de eeuwwisse
ling de wacht had betrokken bij tal van overwegen
in ons land, is inmiddels geslonken tot zeven. Over
enkele jaren zullen ook deze laatste zeven de dienst
bij het spoor verlaten hébben. Het kranige wach-
teressencorps van weleer zal dan volledig zijn op
geheven, aangezien de spoorwegen geen nieuwe
vrouwelijke oyerwegbedienden meer aannemen.
Dit gebeurt niet, omdat de wachteressen plichts
verzuim, onoplettendheid of nalatigheid kan wor
den aangewrevende ervaring met de spoorvrou-
Wen heeft eerder het tegendeel bewezenmaar
louter en alleen omdat de beveiliging van vele over
wegen steeds meer wordt gemechaniseerd. Som
mige overwegen worden namelijk voorzien van
knipperlichten en belinstallaties, andere worden
v°lledig geautomatiseerd en weer andere worden
afstand bediend. Doorgaans moeten hiervoor
kostbare voorzieningen worden getroffen, vooral
geaccidenteerde gebieden, zoals het Zuid-Lim-
burgse heuvelland rond Wylré en Simpélveld.
G overwegmechanisatie heeft hier nog weinig
het^T1 vorderingen gemaakt en zolang dit niet
haar °pmt is' blijven de wachteressen trouw op
pese avontuur.
20 a 22 pet. p
GOEDKOPERE REIZEN
NAAR DE V.S. DOOR
CHARTER-VLUCHTEN
Oporwegwachteres-nieuwe-stijl, (mevrouw M. KeuldersBessems te Wylré) trots
op haar huidige uniform: lakenjas met rood gevoerde capuchon.
Er vertoefden vele mannen in het
nieuwe „glaspaleis" van American
Express aan het Damrak. Ze stonden
of zaten er zwijgend in un goed zittende
costuums, dronken grimmig van hun
„doublés" en staarden peinzend naar
de blauwe hemel boven Amsterdam.
Als agenten van het wereldvermaarde
bureau, dat alleen al in Europa en het
nabije Oosten 245 kantoren bezit, waren
ze toegesproken door Luther A. Hodges,
de Amerikaanse minister van handel.
Kloek en moedig, zoals men dat in de
nieuwe wereld gewend is, en met veel
„hartigheidjes" in de vorm van kern
achtige uitspraken. Secretary Hodges
sprak namens president Kennedy, Big
John himself, en dat maakte het alle
maal extra belangrijk. Ze hadden het
vooruit kunnen weten. Er werd van hen
in de toekomst enorm veel gevraagd.
Binnen de komende vier jaar moet het
toeristenverkeer naar de VS met 300
procent toenemen. Een „visit U.S.-cam-
paign". Luther Hodges had hen met
scheef opgetrokken mond lang en door
dringend aangekeken. In hun keurig
verzorgde hoofden galmde het na:
„Verdubbel uw activiteit. Deed u er tot
nu toe zoveel voor, dan voortaan twee
maal meer. Beantwoordde u tot van
daag 50.000 vragen over Amerika en
zijn mogelijkheden, dan worden dat er
in het vervolg 100.000, vriendelijk en
beleetd".
De slag van Amerika's financiële hart
in het zwaarbewaakte fort Knox is de
laatste jaren minder regelmatig. Men
wijdt er alle aandacht aan en presi-
dent Kennedy heeft het zich tot taak
gesteld persoonlijk een krachtig her
stel in de hand te werken. Hij bestudeer
de de kwalen grondig en secuur. Daar
bij vielen hem o.a. twee dingen op. Op
het ogenblik zijn er ruim 12.000 Ameri
kaanse zakenlieden, die hun produkten
aan de andere kant van de oceaan ver
handelen. Dit betekent dat 282.000 an
dere fabrikanten met hun spullen in
eigen huis blijven. En verder viel Ken
nedy s oog op de enorme dollarrun van
de Amerikaanse toeristen, waar in ver
houding weinig of niets tegenover staat.
Sinds de tweede wereldoorlog heeft het
toerisme door Amerikanen een geweldi
ge klucht genomen. In 1948 waren er
198.000 Amerikanen, die hun vakantie
in Europa doorbrachten. In 1959 al
705.000 en ondanks tal van economische
moeilijkheden bracht het afgelopen jaar
een nieuw record. Twee dingen waren
v°or, alles mede verantwoordelijk.
Up de eerste plaats het stimuleren in
eigen home. Immers, het zo zwaar ge
troffen Europa had na de oorlog dollars
nodig en, zo redeneerde men in de Sta-
V j^aarom zou men het goede niet
met het aangename verenigen. Een an-
Punt was de goede service, die
voortdurend in omvang toenam, de
gastvrijheid en de vaak verbluffende
kennis van de Engelse taal, ook al liep
men op de dijk in Volendam of vroeg
men aan een Marker jochie om voor
een picture te poseren. Dit alles maakte
diepe indruk op de Amerikaan en hij
keerde terug in steeds groteren getale.
Verleden jaar nog spendeerden de
Amerikanen tweemaal zoveel voor
hun reizen naar Europa dan het be
drag dat de VS ontvingen van vreem
delingen uit andere landen. Het re
sultaat hiervan was een tra vel-,,gap"
van ongeveer 1,1 miljard dollars op
de balans. Dit verschil wordt groter
en groter. Steeds meer Amerikanen
maken de overtocht, storten zich in
wat zij beschouwen als het grote Euro-
oenam is met
22 pet. pe jaar echt niet over-
uitgedrukt, evenmin de 8 tot
10 pet. dat het vreemdelingenverkeer
naar Amerika groter wordt. En als u
nog meer cijfers wilt: dertien jaar ge
leden verdiende men in West-Europa
128 miljoen dollar als gastheer van
de Amerikaanse toeristen. In het af
gelopen jaar was dit spectaculaire be-
drae opgelopen tot meer dan 650 mil
joen dollar. Het „well, well, well" van
Kennedy is dus wel begrijpelijk,
evenals zijn grote exportoffensief en
„Visit-US-campaign". Amerika wil
'de bezem halen door de oude gewoon
ten die „alles-als-u-maar-betaalt" be
ogen en met service weinig of niets
te maken hebben.
Men denkt aan minder lastige eisen
bij het aanvragen van visa en zet alles
op het mfcehtige toeristenwapen, de zo
genaamde „all-inclusive-tours", de reis
in groepsverband, die hoe groter zij is,
hoe goedkoper zij terecht kan. The ugly
American beseft het. Zijn hotelperso
neel zal vriendelijker en beleefder moe
ten worden en om vijf uur als de vak
bond zegt dat hü naar huis moet, het
niet zonder meer vertikken om nog even
de koffer van die oude Fran^aise naar
haar kamer te brengen. De vaak ont
stellend lastige douanebeambten zullen
wat soepeler moeten doen in het ver
volg. Dat zij de papieren en de gezond
heid grondig controleren is zeker in een
land als Amerika alleszins begrijpelijk.
Maar is het nu per se noodzakelijk dat
de toerist zijn koffers, die hij nota bene
zelf met een karretje tot voor de glim
mend gepoetste schoenen van de doua
nier brengt, tot en met het laatste
hemdje en broekje moet uitpakken?
Men zal moeten begrijpen dat niet ieder
een de Engelse taal spreekt en dat
Frans, Duits en Spaans sprekende gid
sen gewoon een noodzaak wordt. Klei
ne, handige en goedkope reisgidsen
zullen er moeten komen, zakboekjes die
in een oogwenk de gewenste inlichtin
gen verschaffen, zoals de Amerikaan
ze hier te kust en te keur vindt. En
verder zal men de strijd moeten aan
binden met het diepe ontzag dat bijna
iedere Europeaan heeft voor de dollar,
die al heeft hij dan iets van zijn oude
glorie verloren, toch nog altijd „very
high" is voor de gemiddelde Europe
aan. Amerika is te duur voor ons, denkt
men hier, en tot nog toe is er bepaald
weinig aan gedaan om iets van het te
gendeel te bewijzen.
De „koningin van de service", dp
KLM, is tal van Amerikanen voor
geweest en heeft de Nederlander in
een klein, maar fijn boekje zwart op
wit voorgelegd dat hjj voor nog geen
50 per dag als een vorst in New
York kan leven. Het grote weekblad
Time heeft over dit zakelijke initiatief
uitvoerig de loftrompet gestoken.
Goed, het grote, dure werk is dan
taboe, maar wat geeft dat. Men ont
dekt New York, verdwijnt in de muil
van de moloch en ondergaat the na
ked city zoals men zich die had voor
gesteld: groots en indrukwekkend, da
verend en denderend en bikkelhard.
De grote geheimzinnigheid vqn Man
hattan, ondoorgrondelijk in zijn gewel
dig oprijzen, in de nevel van de vroe
ge ochtend die tussen de wolkenkrab
bers hangt, dampig, diffuus. Of 's
avonds in het uur van de schemering,
met myriaden van lichten als een
eigen firmament. Tussen deze twee
uitersten is inderdaad een voortref
felijk programma te vlechten voor dit
geld. Men kan zijn eerste verkenning
per bus maken en via een tape-recor
der op alle beziens- en wetenwaardig
heden attent gemaakt worden. „That
guy from Holland" heeft zijn kansen.
Voor 60 dollarcents nou al meer
dan twee gulden heeft hij twee
eitjes bij zijn ontbijt, krijgt hij fruit-
juice en koffie plus toast. In de zelf
bedieningszaken, waarvoor hij zich
echt niet hoeft te schamen, omdat bij
na alle Amerikanen daar hun maal
tijden nuttigen, kosten zijn soep, groen
te, aardappels, koffie en fruit een dol
lar 40 cents en als we met een diner
van cup-clamchowder, een voortref
felijk gebonden oestersoep, "lees,
aardappels, sperziebonen en ice
cream besluiten, komt de maag voor
in totaal vier dollar per dag niets te
kort.
Natuurlijk de reis erheen is duur en
dan New York alleen is Amerika nog
niet. De overtocht met de supersnelle
jets betekent een fikse financiële ader
lating. Maar daar hebben de slimme
riken al wat op gevonden. Men gaat
steeds meer per „charter", waarvan de
vliegkosten soms op niet meer dan 500
neerkomen. O.a. de KLM, 's werelds
beste gastvrouw, organiseert charter
vluchten. En verder is het zo dat zeer
vele Nederlanders altijd wel een kennis,
vriend of zelfs familielid in de nieuwe
wereld hebben, wat hun verblijf aldaar
tets eenvoudiger en wellicht minder
kostbaar maakt. Nederland neemt mo
menteel onder de landen, die toeristen
naar Amerika leveren, de vierde plaats
in. Achter Engeland, Italië, Duitsland,
maar voor een land als Frankrijk. „We
groeien langzaam naar een groter be
zoek van Amerika", vertelde ons Am
sterdams directeur van de VW, de heer
J. Strijkers. „De klasse die zo'n jaar of
zes terug naar Italië en Spanje ging, is
nu rijp voor toerisme naar de V.S."
Met de chartervluchten stijgen hun kan
sen. In het bijzonder als men er gecom
bineerde zakenreizen van maakt: dus
bijvoorbeeld een groep boeren, die be
halve in New York een kijkje nemen
bjj hun collega's, een groep fabrikan
ten, die gezamenlijk een bezoek bren
gen aan Amerikaanse bedrijven. Het
is maar een middeltje dachten wij en als
het dan toch „strictly business" blijft
zou zo'n reisje dan ook niet voor aftrek
van de belasting in aanmerking ko
men...? De tijd lijkt gekomen dat ge
heel in overeenstemming met Kenne
dy's wensen ook de Nederlanders meer
en meer de oceaan oversteken, beter
laat dan nooit in het beroemde spoor
van Hudson.
HA YE THOMAS
Zich vergapen aan wolkenkrabbers.
D„ nieuwe opnam'e van Bizets inte
grale „Carmen", die de muzika
le Meesterwerkenserie op drie
platen in album heeft doen ver
schijnen, verdient haar plaats onder de
beste. Zjj staat onder de muzikale lei
ding van de nog jonge, buitengewoon
begaafde dirigent Pierre Michel le Con
té, van wie de grammofoon al meer
verrassende opnamen aan het licht
heeft gebracht. De bezetting is op
Heinz Rehfuss als Escamillo na ge
mengd Frans-Spaans.
Spaans is de fameuze Consuelo Ru-
bio in de titelrol Spaans zjjn de rollen
van Frasquia (Maria Lopez) Mercedes
(Francine Arrauzau) Zuniga (Pablo
Ferme) en Le Dancaïre (José Serano)
Frans zijn Don José (Leopold Simo-
neau), Micaëla (Pierrette Aiarié), Mo
rales (Bernard Delacroix) en Le Re-
mendado (Pierre Louvier). Een nogal
gemeleerd gezelschap naar de stemty-
pen genomen, gelijk men ziet. Het is
misschien wel waar, dat niet in iedere
rol de ideale stem staat. Een dergelij
ke rolbezetting bijeen te krijgen lukt
overigens zelden. Daar staat tegen
over, dat alle stemmen op zichzelf van
de allerbeste kwaliteit zijn en geen van
alle flagrant zijn mis geplaatst. Men
krijgt van Leopold Simoneau een meer
lyrische oftewel een weker klinkende
Don José dan karakteristiek is voor het
personage. Hij is minder indringend en
in de slotscène ook niet zo dreigend.
Maar het grote volume en de sterke
helderheid van de stem redden hem
grotendeelo, terwijl de lyriek van de
rol nu juist bijzonder fraai tot haar
recht komt, wat dur vooral in het voor
deel strekt van de scènes met Micaëla,
die de enige zwakke gedeelten van het
stuk zijn.
Overigens is dat niet de hoofdzaak.
José heeft met Carmen geen echte
liefdesscène. Het dramatisch inzicht
van Bizet en zjjn tekstboekschrijvers
Meilhac en Halévy heeft hen doen be
grijpen, dat het nutteloos zou zijn de
handeling daardoor te laten ophouden.
José wordt niet bemind door Carmen.
Zij is waanzinnig verliefd, maar telkens
op een ander. Ook José is maar een
van haar „amours passagères". Het is
juist een van de geniale trekken van
de partituur, dat zij zich maar een keer
werkelijk bezig houdt met Carmens
liefdesroes, één keer maar en dan heel
kort, enkele regels, die dan echter de
situatie bijzonder markant tekenen.
Na eeuwen verbaasd in het spoor van Hudson.
Maar dan is Carmen al met Escamillo
en het speelt zich af vlak voor deze
in de vierde acte de arena binnen gaat.
Escamillo moet een ogenblik lucht ge
ven aan zijn gevoel en Carmen beant
woordt het, voor een keer ernstig,
maar minder omdat zij ditmaal wel
diep zou beminnen, doch veeleer om
dat zij, in de volle wetenschap op de
rand van de door' te staan, haar laat
ste liefde als symbool stelt voor haar
hele levenswijze, waaraan zij onbuig
zaam zal vasthouden. Die doorbraak
van een weliswaar gecompliceerd maar
heel diep gevoel op een innige schoon
toch vluchtige melodie, waarin Carmen
wordt meegesleept maakt haar groots
en sympathiek voor de toeschouwer.
Die Carmen is, zoals gezegd, Consue
lo Rubio, en zij is nu juist de ideale
Carmen, die men ook niet vaak tegen
komt, omdat de rol een ongewoon sa
menstel van stemkwaliteiten vergt. In
de stem van Consuelo Rubio zijn al die
kwaliteiten in de juiste dosering ver
enigd en haar soort van muzikaliteit
treft het wezen van deze vrouw volle
dig. Een gloeiend temperament, een
voluptueuze klank, maar die toch juist
even getemperd dooi de kernrjjkheid
van het timbre en de a-sentimentele
hardheid van het Spaanse gevoel. Het
kan werkelijk nie' mooier voor het oor
noch in muzikale zin smaakvoller.
Daar staat dan naast de klare kracht
van Pierette Alarié Micaëla. die mis
schien enigszins ongewoon lijkt voor
een vertolkster van deze rol, maar het
grote voordeel biedt, dat zij haar zo
veel mogelijk van het zoetelijke ont
doet, wat alleen maar winst is. Haar
zangpartijen zijn op zichzelf mooi ge
noeg. Heinz Rehfuss zingt de Escamil
lo grandioos en doet daardoor gemak
kelijk vergeter, dat het een hoge rol
voor hem is, die eigenlijk ook beter
gediend is met een Gallisch dan een
Germaans timbre. En ook de kleine
rollen zijn van uitmuntende vocale hoe
danigheden.
De gehele uitvoering is door Pierre-
Michel Le Conté in deze musiceerstijl
gebracht, die aansluit bij het muzikale
begrip va Consuelo Rubio. Ook de
dirigent verstaat het werk zo: snel
vloeiend, zeer licht en slank van Ijjn
en beweging. De lyrische bezetenheid
van het stuk moet niet ontstaan uit
gevoelvolle voordracht en getrokken
melodieën, doch uitsluitend uit de scha
keringen van de klank en de accentue
ring van het ritme. Aangezien Le Con
té een meester is in de muzikale kleur
menging van zijn orkest (orkest en
koor van de „Concerts de Paris) vol
doet hij aan dez< eis moeiteloos, ter
wijl hij een stroom van prikkelende rit
miek door de partituur zendt. Zelden
komt men een uitvoering tegen, waar
oveel hel licht uit straalt, een uitvoe
ring ook die zonder vals theatraal ef
fect de passies van het werk zo zuiver
en schoon in muziek transponeert.
Voegt men hierbij de ditmaal voortref
felijke acoustische kwaliteiten van de
opname, dan is hiermee een „Carmen"
binnen het bereik van vélen gebracht,
die alleen maar van harte aanbeve
lenswaardig is. (MMS 2184).
Interessant is daarbij te horen de
gelijktijdig bil MMS op no. 2119 ver
schenen opname, waarvoor Pierre-Mi-
chiel Le Conté mef het orkest van de
Parjjse Opéra enige standaardstukken
uit de Franse orkestliteratuur gespeeld
heeft: Debussy's „La Mer" en van Ra-
vel de Tweede suite „Daphnis et
Chloé", aangevuld met de „Pavane
pour une Infante défunte". Ook daar
uit blijkt de ongemene kundigheid van
deze dirigent, al zal hij met de jaren
de fijnheden van een ongehoord moei
lijk stuk ais „La Mer" nog soepeler
kunnen krijgen. Ir de eerste twee de
len hoort men hoe hij hier aan de
uiterste grens van zijn vermogens
werkt, terwijl hij er nog te weinig in
slaagt om de veie secties, waarin de
partituur is onderverdeeld ih één op
en neer golvende spanning te krijgen.
Let derde deel is daarentegen heel
Bped. Dat is ook het meest drama
tisch. In de Daphnis-muziek treft hij
weer sterk door zijn orkestraal palet,
waarin hij de kleuren en stemmen tot
het uiterste exac* en open houdt. Mis
schien is dit er de reden van, dat de
openingsmaten niet goed op de plaat
zijn gekomen. De noten blijven daar
losse noten instede van klankpatronen
te worden. Na korte tijd wordt dit her
steld en dan is het ook een lust met
welk een waarlijke „transport" maar
ook hoe precies hij deze vervoerende
muziek dirigeert. Zeer geslaagd in zjjn
strakke verstarde gang onder de smar
telijke zang der melodie is ook de Pa
vane.
L.H.
Mevrouw M._ G. J. Vermeeren—Plettenburg te Bocholtz
meldt zich voor de komst van elke trein present bij haar
stationschef.
het to
tenue van de overwegwachteres
anno 1889.
KecTT5 het tusscn steile hellingen uit-
®0ch„un ^aanvah Wylré-Simpelveld-
Hale i,.' (onderdeel van de internatio-
hiaar ï-C aastricht-Aken) zijn er dit
On ei v'er van de zeven.
Uit ,p.®n betrekkelijk kort traject (hoog-
Öa^elijk|ndienstnet8r) d°en z" vrijwel
«n 6m°tfste wachteres van het viertal
°veni,o!ie1. 00 van a"e vrouwelijke
®3M'ariik enden van Nederland is de
te OreL mevrouw M. Kempen-Sturme
bieer Ln"^ys (gemeente Wittem). Al
dient T zeven en twintig jaar lang be-
Sainen L C u6 "eenzame" overwegen.
deling1 Kerapen dezelfde han-
voor en So v"?en sluiten en openen
•igeklenC Passeren van een
keer ner„„f 'schap" treinen. Twee
Per uur voor de sierlijke „Blauwe
Engel", die de reizigersdienst onder
houdt op de lijn Valkenburg-Simpelveld-
Heerlen; zes keer per dag voor de hoe
kige „Rode Duivel", van de Deutsche
Bundesbahn op het traject Aken-Maas
tricht en daarnaast nog enkele keren
voor de rood-bruine goederentreinen.
De dienst op wachtpost 8 bezorgt me
vrouw Kempen weinig last met onge
duldige wachters. De beide overwegen
die zij bedient, krijgen maar weinig ver
keer te verwerken. Snelverkeer is er
niet bij. Af en toe een tractor, een
boerekar, een kudde koeien en 's zo
mers een verdwaalde wandelaar. Pre-
aa„S 5° is het gesteld met de overweg
sindsf-^ubelderweg te Wylré, die al
bediena door het echtpaar Lemmens
mevrouTV*rdt' R°nd wachtpost 10, waar
oud) Lemmens-Thoma (39 jaar
dags en .°rgens en haar man 's mid-
een zalige Snti,s dienst doet, heerst
praktisch niet. Wegverkeer komt er
Menige wachteres
den xs dit vaker en, m het verle"
in de verleiding kornet zou hier
bomen permanent geLlomTt t spoor-
Plichtsgetrouw als melroiL r
mens-Thoma is. weerstaat £h Lem"
ze verleiding. Overeenkomen T"
haar beëdiging gedane beloftf w?l zh'
haar werk als wachteres vervul em
derhalve uiterst model. Bovendien
staat de treinenloop haar toe om ook
tijdens de diensttijd meestal is er
sneling van een half uur tussen twee
achtereenvolgende treinen wat huis
houdelijk werk te doen. Zonder ge_
vaar overigens, dat zo het tpdig slui-
ten van de spoorbomen zou vergeten
De dienstregeling van deilt™ ®nn, dp
zij van buiten. Drie minuten voor de
komst van elke trem draait zij de
spoorbomen naast haar woning dicht.
„Ook dat is model!", vindt zo.
Even nauwgezet kwijt zich mevrouw
M. Keulders-Bessems, eveneens te Wyl
ré, van haar taak als wachteres aan
de drukke Elkenraderweg. Al twee-en-
twintig jaar doet zij dienst aan een al
lesbehalve „eenzame" overweg, met als
gevolg: veel overlast van mopperende
chauffeurs, die hun weg door de rood
wit geschilderde hekken versperd vin
den. Mevrouw Keulders-Bessems, die
overigens de vriendelijkheid zelve is,
staat op zulke momenten geducht haar
mannetje. Zodra het kloksein de komst
van een trein gemeld heeft, sluit zij zon
der dralen de spoorbomen van twee
overwegen. Gedurende haar jarenlan
ge diensttijd is op de door haar bediende
overwegen nooit een ongeluk gebeurd.
Dit wil zij houden zó tot op de dag,
waarop zij met pensioen gaat.
Haar tien jaar jongere collega-
wachteres, mevrouw M. G. J. Ver-
meeren-Plettenburg (50 jaar) te Bo
choltz, is daar voorlopig nog niet aan
toe en eerlijk gezegd, verlangt zij nog
niet naar haar pensionering. Het werk
aan wachtpost 3, vlak bij de Duitse
grens, bevalt haar best, temeer om
dat aldaar slechts zes treinen per dag
(de Duitse „Rode Duivels" van en
naar Aken) passeren. Een dergelijke
dienstregeling stelt haar in staat om
tussen twee treinen door even te gaan
winkelen. Wanneer zp van deze vrij
heid gebruik maakt, moet zjj zich wel
geruime tijd voor de komst van elke
„Rode Duivel" per diensttelefoon pre
sent melden op het station te Simpel-
veld. waaronder haar wachtpost res
sorteert. De andere wachteressen be
hoeven dit slechts één keer per dag
te doen en wel bp het begin van hun
dienst.
Bij de invoering van de aanstaande
zomerdienstregeling krijgt mevrouw
Vermeeren er één trein van Maas
tricht naar Aken bij. Bij terugkomst
van Aken naar Maastricht zal de
bestuurder van deze trein de steeds
vriendelijk zwaaiende wachteres van
Bocholtz niet op haar post aantreffen
Deze trein rijdt namelijk na tien uur
's avonds en er bestaat nu eenmaal
een N.S. voorschrift, dat wachteres
sen niet vóór vijf uur 's morgens en
niet na tien uur 's avonds dienst mo
gen doen.
Voor twee andere Limburgse over
wegwach teressen, mevrouw J. H. Jaars
veld-Dammer (49 jaar) en mevrouw C.
V1- van Kruchten-Geerlings (35 jaar),
uie dienst doen resp. op de wachtposten
lii„err,12 aan de internationale goederen-
Da]inoerrnond"Dallleim levert deze be-
tal treinen" ™ei!.«khe,den, °P- Het acht-
wegen aan' h T?*? veillg iangs de over"
het SehrJv£v j prms Bernhardstraat en
sen nasseeiL iR°ermond moeten lood-
0llrieTeiHtUSSe" dezelfde uren passe
ren de goederentreinen aan de drukke
overweg ,n de Harli„gerstraat te
Leeuwarden, waar mevrouw T Elzin
ga-Posset (56 jaar) al bijna twintig jaar
lang als wachteres dienst doet.
Sinds kort is zij de enige overweg
wachteres buiten Limburg. Twee jair
geleden waren er nog zes anderen, en
wel te Obdam, Zutphen, Enschede, Holt-
hees, Groesbeek en Cupk.
In deze laatste plaats is zeer on
langs mej. Dina Muller met pensioen
gegaan. Zh was de wachteres met de
meeste dienstjaren: precies veertig.
Geen van de thans nog overgeble-
ven wachteressen zal dit record kun
nen verbeteren. Zjj krijgen het nieuwe
uniform (lakenmantel met vergulde
knopen en roodgevoerde capuchon ter
vervanging van de ouderwetse cape
met leren zuidwesterhoed) beslist niet
meer versleten
COR BERTRAND