JJiat guy from Holland Vakantie- en toch zakenreis Klassieke muziek op de plaat Voorbeeldige opname van Carmen Nederland telt nog zeven -overwegwach teressen Winkelen als de trein voorbij is IN MODERNE UNIFORMEN is EWWXSSï.'m°" ZATERDAG 20 MEI 1961 PAGINA 15 VJ Bij de Nederlandse Spoorwegen hébben de over- wegwachteressen wéldra afgedaan. Het le gertje spoorvrouwen, dat rond de eeuwwisse ling de wacht had betrokken bij tal van overwegen in ons land, is inmiddels geslonken tot zeven. Over enkele jaren zullen ook deze laatste zeven de dienst bij het spoor verlaten hébben. Het kranige wach- teressencorps van weleer zal dan volledig zijn op geheven, aangezien de spoorwegen geen nieuwe vrouwelijke oyerwegbedienden meer aannemen. Dit gebeurt niet, omdat de wachteressen plichts verzuim, onoplettendheid of nalatigheid kan wor den aangewrevende ervaring met de spoorvrou- Wen heeft eerder het tegendeel bewezenmaar louter en alleen omdat de beveiliging van vele over wegen steeds meer wordt gemechaniseerd. Som mige overwegen worden namelijk voorzien van knipperlichten en belinstallaties, andere worden v°lledig geautomatiseerd en weer andere worden afstand bediend. Doorgaans moeten hiervoor kostbare voorzieningen worden getroffen, vooral geaccidenteerde gebieden, zoals het Zuid-Lim- burgse heuvelland rond Wylré en Simpélveld. G overwegmechanisatie heeft hier nog weinig het^T1 vorderingen gemaakt en zolang dit niet haar °pmt is' blijven de wachteressen trouw op pese avontuur. 20 a 22 pet. p GOEDKOPERE REIZEN NAAR DE V.S. DOOR CHARTER-VLUCHTEN Oporwegwachteres-nieuwe-stijl, (mevrouw M. KeuldersBessems te Wylré) trots op haar huidige uniform: lakenjas met rood gevoerde capuchon. Er vertoefden vele mannen in het nieuwe „glaspaleis" van American Express aan het Damrak. Ze stonden of zaten er zwijgend in un goed zittende costuums, dronken grimmig van hun „doublés" en staarden peinzend naar de blauwe hemel boven Amsterdam. Als agenten van het wereldvermaarde bureau, dat alleen al in Europa en het nabije Oosten 245 kantoren bezit, waren ze toegesproken door Luther A. Hodges, de Amerikaanse minister van handel. Kloek en moedig, zoals men dat in de nieuwe wereld gewend is, en met veel „hartigheidjes" in de vorm van kern achtige uitspraken. Secretary Hodges sprak namens president Kennedy, Big John himself, en dat maakte het alle maal extra belangrijk. Ze hadden het vooruit kunnen weten. Er werd van hen in de toekomst enorm veel gevraagd. Binnen de komende vier jaar moet het toeristenverkeer naar de VS met 300 procent toenemen. Een „visit U.S.-cam- paign". Luther Hodges had hen met scheef opgetrokken mond lang en door dringend aangekeken. In hun keurig verzorgde hoofden galmde het na: „Verdubbel uw activiteit. Deed u er tot nu toe zoveel voor, dan voortaan twee maal meer. Beantwoordde u tot van daag 50.000 vragen over Amerika en zijn mogelijkheden, dan worden dat er in het vervolg 100.000, vriendelijk en beleetd". De slag van Amerika's financiële hart in het zwaarbewaakte fort Knox is de laatste jaren minder regelmatig. Men wijdt er alle aandacht aan en presi- dent Kennedy heeft het zich tot taak gesteld persoonlijk een krachtig her stel in de hand te werken. Hij bestudeer de de kwalen grondig en secuur. Daar bij vielen hem o.a. twee dingen op. Op het ogenblik zijn er ruim 12.000 Ameri kaanse zakenlieden, die hun produkten aan de andere kant van de oceaan ver handelen. Dit betekent dat 282.000 an dere fabrikanten met hun spullen in eigen huis blijven. En verder viel Ken nedy s oog op de enorme dollarrun van de Amerikaanse toeristen, waar in ver houding weinig of niets tegenover staat. Sinds de tweede wereldoorlog heeft het toerisme door Amerikanen een geweldi ge klucht genomen. In 1948 waren er 198.000 Amerikanen, die hun vakantie in Europa doorbrachten. In 1959 al 705.000 en ondanks tal van economische moeilijkheden bracht het afgelopen jaar een nieuw record. Twee dingen waren v°or, alles mede verantwoordelijk. Up de eerste plaats het stimuleren in eigen home. Immers, het zo zwaar ge troffen Europa had na de oorlog dollars nodig en, zo redeneerde men in de Sta- V j^aarom zou men het goede niet met het aangename verenigen. Een an- Punt was de goede service, die voortdurend in omvang toenam, de gastvrijheid en de vaak verbluffende kennis van de Engelse taal, ook al liep men op de dijk in Volendam of vroeg men aan een Marker jochie om voor een picture te poseren. Dit alles maakte diepe indruk op de Amerikaan en hij keerde terug in steeds groteren getale. Verleden jaar nog spendeerden de Amerikanen tweemaal zoveel voor hun reizen naar Europa dan het be drag dat de VS ontvingen van vreem delingen uit andere landen. Het re sultaat hiervan was een tra vel-,,gap" van ongeveer 1,1 miljard dollars op de balans. Dit verschil wordt groter en groter. Steeds meer Amerikanen maken de overtocht, storten zich in wat zij beschouwen als het grote Euro- oenam is met 22 pet. pe jaar echt niet over- uitgedrukt, evenmin de 8 tot 10 pet. dat het vreemdelingenverkeer naar Amerika groter wordt. En als u nog meer cijfers wilt: dertien jaar ge leden verdiende men in West-Europa 128 miljoen dollar als gastheer van de Amerikaanse toeristen. In het af gelopen jaar was dit spectaculaire be- drae opgelopen tot meer dan 650 mil joen dollar. Het „well, well, well" van Kennedy is dus wel begrijpelijk, evenals zijn grote exportoffensief en „Visit-US-campaign". Amerika wil 'de bezem halen door de oude gewoon ten die „alles-als-u-maar-betaalt" be ogen en met service weinig of niets te maken hebben. Men denkt aan minder lastige eisen bij het aanvragen van visa en zet alles op het mfcehtige toeristenwapen, de zo genaamde „all-inclusive-tours", de reis in groepsverband, die hoe groter zij is, hoe goedkoper zij terecht kan. The ugly American beseft het. Zijn hotelperso neel zal vriendelijker en beleefder moe ten worden en om vijf uur als de vak bond zegt dat hü naar huis moet, het niet zonder meer vertikken om nog even de koffer van die oude Fran^aise naar haar kamer te brengen. De vaak ont stellend lastige douanebeambten zullen wat soepeler moeten doen in het ver volg. Dat zij de papieren en de gezond heid grondig controleren is zeker in een land als Amerika alleszins begrijpelijk. Maar is het nu per se noodzakelijk dat de toerist zijn koffers, die hij nota bene zelf met een karretje tot voor de glim mend gepoetste schoenen van de doua nier brengt, tot en met het laatste hemdje en broekje moet uitpakken? Men zal moeten begrijpen dat niet ieder een de Engelse taal spreekt en dat Frans, Duits en Spaans sprekende gid sen gewoon een noodzaak wordt. Klei ne, handige en goedkope reisgidsen zullen er moeten komen, zakboekjes die in een oogwenk de gewenste inlichtin gen verschaffen, zoals de Amerikaan ze hier te kust en te keur vindt. En verder zal men de strijd moeten aan binden met het diepe ontzag dat bijna iedere Europeaan heeft voor de dollar, die al heeft hij dan iets van zijn oude glorie verloren, toch nog altijd „very high" is voor de gemiddelde Europe aan. Amerika is te duur voor ons, denkt men hier, en tot nog toe is er bepaald weinig aan gedaan om iets van het te gendeel te bewijzen. De „koningin van de service", dp KLM, is tal van Amerikanen voor geweest en heeft de Nederlander in een klein, maar fijn boekje zwart op wit voorgelegd dat hjj voor nog geen 50 per dag als een vorst in New York kan leven. Het grote weekblad Time heeft over dit zakelijke initiatief uitvoerig de loftrompet gestoken. Goed, het grote, dure werk is dan taboe, maar wat geeft dat. Men ont dekt New York, verdwijnt in de muil van de moloch en ondergaat the na ked city zoals men zich die had voor gesteld: groots en indrukwekkend, da verend en denderend en bikkelhard. De grote geheimzinnigheid vqn Man hattan, ondoorgrondelijk in zijn gewel dig oprijzen, in de nevel van de vroe ge ochtend die tussen de wolkenkrab bers hangt, dampig, diffuus. Of 's avonds in het uur van de schemering, met myriaden van lichten als een eigen firmament. Tussen deze twee uitersten is inderdaad een voortref felijk programma te vlechten voor dit geld. Men kan zijn eerste verkenning per bus maken en via een tape-recor der op alle beziens- en wetenwaardig heden attent gemaakt worden. „That guy from Holland" heeft zijn kansen. Voor 60 dollarcents nou al meer dan twee gulden heeft hij twee eitjes bij zijn ontbijt, krijgt hij fruit- juice en koffie plus toast. In de zelf bedieningszaken, waarvoor hij zich echt niet hoeft te schamen, omdat bij na alle Amerikanen daar hun maal tijden nuttigen, kosten zijn soep, groen te, aardappels, koffie en fruit een dol lar 40 cents en als we met een diner van cup-clamchowder, een voortref felijk gebonden oestersoep, "lees, aardappels, sperziebonen en ice cream besluiten, komt de maag voor in totaal vier dollar per dag niets te kort. Natuurlijk de reis erheen is duur en dan New York alleen is Amerika nog niet. De overtocht met de supersnelle jets betekent een fikse financiële ader lating. Maar daar hebben de slimme riken al wat op gevonden. Men gaat steeds meer per „charter", waarvan de vliegkosten soms op niet meer dan 500 neerkomen. O.a. de KLM, 's werelds beste gastvrouw, organiseert charter vluchten. En verder is het zo dat zeer vele Nederlanders altijd wel een kennis, vriend of zelfs familielid in de nieuwe wereld hebben, wat hun verblijf aldaar tets eenvoudiger en wellicht minder kostbaar maakt. Nederland neemt mo menteel onder de landen, die toeristen naar Amerika leveren, de vierde plaats in. Achter Engeland, Italië, Duitsland, maar voor een land als Frankrijk. „We groeien langzaam naar een groter be zoek van Amerika", vertelde ons Am sterdams directeur van de VW, de heer J. Strijkers. „De klasse die zo'n jaar of zes terug naar Italië en Spanje ging, is nu rijp voor toerisme naar de V.S." Met de chartervluchten stijgen hun kan sen. In het bijzonder als men er gecom bineerde zakenreizen van maakt: dus bijvoorbeeld een groep boeren, die be halve in New York een kijkje nemen bjj hun collega's, een groep fabrikan ten, die gezamenlijk een bezoek bren gen aan Amerikaanse bedrijven. Het is maar een middeltje dachten wij en als het dan toch „strictly business" blijft zou zo'n reisje dan ook niet voor aftrek van de belasting in aanmerking ko men...? De tijd lijkt gekomen dat ge heel in overeenstemming met Kenne dy's wensen ook de Nederlanders meer en meer de oceaan oversteken, beter laat dan nooit in het beroemde spoor van Hudson. HA YE THOMAS Zich vergapen aan wolkenkrabbers. D„ nieuwe opnam'e van Bizets inte grale „Carmen", die de muzika le Meesterwerkenserie op drie platen in album heeft doen ver schijnen, verdient haar plaats onder de beste. Zjj staat onder de muzikale lei ding van de nog jonge, buitengewoon begaafde dirigent Pierre Michel le Con té, van wie de grammofoon al meer verrassende opnamen aan het licht heeft gebracht. De bezetting is op Heinz Rehfuss als Escamillo na ge mengd Frans-Spaans. Spaans is de fameuze Consuelo Ru- bio in de titelrol Spaans zjjn de rollen van Frasquia (Maria Lopez) Mercedes (Francine Arrauzau) Zuniga (Pablo Ferme) en Le Dancaïre (José Serano) Frans zijn Don José (Leopold Simo- neau), Micaëla (Pierrette Aiarié), Mo rales (Bernard Delacroix) en Le Re- mendado (Pierre Louvier). Een nogal gemeleerd gezelschap naar de stemty- pen genomen, gelijk men ziet. Het is misschien wel waar, dat niet in iedere rol de ideale stem staat. Een dergelij ke rolbezetting bijeen te krijgen lukt overigens zelden. Daar staat tegen over, dat alle stemmen op zichzelf van de allerbeste kwaliteit zijn en geen van alle flagrant zijn mis geplaatst. Men krijgt van Leopold Simoneau een meer lyrische oftewel een weker klinkende Don José dan karakteristiek is voor het personage. Hij is minder indringend en in de slotscène ook niet zo dreigend. Maar het grote volume en de sterke helderheid van de stem redden hem grotendeelo, terwijl de lyriek van de rol nu juist bijzonder fraai tot haar recht komt, wat dur vooral in het voor deel strekt van de scènes met Micaëla, die de enige zwakke gedeelten van het stuk zijn. Overigens is dat niet de hoofdzaak. José heeft met Carmen geen echte liefdesscène. Het dramatisch inzicht van Bizet en zjjn tekstboekschrijvers Meilhac en Halévy heeft hen doen be grijpen, dat het nutteloos zou zijn de handeling daardoor te laten ophouden. José wordt niet bemind door Carmen. Zij is waanzinnig verliefd, maar telkens op een ander. Ook José is maar een van haar „amours passagères". Het is juist een van de geniale trekken van de partituur, dat zij zich maar een keer werkelijk bezig houdt met Carmens liefdesroes, één keer maar en dan heel kort, enkele regels, die dan echter de situatie bijzonder markant tekenen. Na eeuwen verbaasd in het spoor van Hudson. Maar dan is Carmen al met Escamillo en het speelt zich af vlak voor deze in de vierde acte de arena binnen gaat. Escamillo moet een ogenblik lucht ge ven aan zijn gevoel en Carmen beant woordt het, voor een keer ernstig, maar minder omdat zij ditmaal wel diep zou beminnen, doch veeleer om dat zij, in de volle wetenschap op de rand van de door' te staan, haar laat ste liefde als symbool stelt voor haar hele levenswijze, waaraan zij onbuig zaam zal vasthouden. Die doorbraak van een weliswaar gecompliceerd maar heel diep gevoel op een innige schoon toch vluchtige melodie, waarin Carmen wordt meegesleept maakt haar groots en sympathiek voor de toeschouwer. Die Carmen is, zoals gezegd, Consue lo Rubio, en zij is nu juist de ideale Carmen, die men ook niet vaak tegen komt, omdat de rol een ongewoon sa menstel van stemkwaliteiten vergt. In de stem van Consuelo Rubio zijn al die kwaliteiten in de juiste dosering ver enigd en haar soort van muzikaliteit treft het wezen van deze vrouw volle dig. Een gloeiend temperament, een voluptueuze klank, maar die toch juist even getemperd dooi de kernrjjkheid van het timbre en de a-sentimentele hardheid van het Spaanse gevoel. Het kan werkelijk nie' mooier voor het oor noch in muzikale zin smaakvoller. Daar staat dan naast de klare kracht van Pierette Alarié Micaëla. die mis schien enigszins ongewoon lijkt voor een vertolkster van deze rol, maar het grote voordeel biedt, dat zij haar zo veel mogelijk van het zoetelijke ont doet, wat alleen maar winst is. Haar zangpartijen zijn op zichzelf mooi ge noeg. Heinz Rehfuss zingt de Escamil lo grandioos en doet daardoor gemak kelijk vergeter, dat het een hoge rol voor hem is, die eigenlijk ook beter gediend is met een Gallisch dan een Germaans timbre. En ook de kleine rollen zijn van uitmuntende vocale hoe danigheden. De gehele uitvoering is door Pierre- Michel Le Conté in deze musiceerstijl gebracht, die aansluit bij het muzikale begrip va Consuelo Rubio. Ook de dirigent verstaat het werk zo: snel vloeiend, zeer licht en slank van Ijjn en beweging. De lyrische bezetenheid van het stuk moet niet ontstaan uit gevoelvolle voordracht en getrokken melodieën, doch uitsluitend uit de scha keringen van de klank en de accentue ring van het ritme. Aangezien Le Con té een meester is in de muzikale kleur menging van zijn orkest (orkest en koor van de „Concerts de Paris) vol doet hij aan dez< eis moeiteloos, ter wijl hij een stroom van prikkelende rit miek door de partituur zendt. Zelden komt men een uitvoering tegen, waar oveel hel licht uit straalt, een uitvoe ring ook die zonder vals theatraal ef fect de passies van het werk zo zuiver en schoon in muziek transponeert. Voegt men hierbij de ditmaal voortref felijke acoustische kwaliteiten van de opname, dan is hiermee een „Carmen" binnen het bereik van vélen gebracht, die alleen maar van harte aanbeve lenswaardig is. (MMS 2184). Interessant is daarbij te horen de gelijktijdig bil MMS op no. 2119 ver schenen opname, waarvoor Pierre-Mi- chiel Le Conté mef het orkest van de Parjjse Opéra enige standaardstukken uit de Franse orkestliteratuur gespeeld heeft: Debussy's „La Mer" en van Ra- vel de Tweede suite „Daphnis et Chloé", aangevuld met de „Pavane pour une Infante défunte". Ook daar uit blijkt de ongemene kundigheid van deze dirigent, al zal hij met de jaren de fijnheden van een ongehoord moei lijk stuk ais „La Mer" nog soepeler kunnen krijgen. Ir de eerste twee de len hoort men hoe hij hier aan de uiterste grens van zijn vermogens werkt, terwijl hij er nog te weinig in slaagt om de veie secties, waarin de partituur is onderverdeeld ih één op en neer golvende spanning te krijgen. Let derde deel is daarentegen heel Bped. Dat is ook het meest drama tisch. In de Daphnis-muziek treft hij weer sterk door zijn orkestraal palet, waarin hij de kleuren en stemmen tot het uiterste exac* en open houdt. Mis schien is dit er de reden van, dat de openingsmaten niet goed op de plaat zijn gekomen. De noten blijven daar losse noten instede van klankpatronen te worden. Na korte tijd wordt dit her steld en dan is het ook een lust met welk een waarlijke „transport" maar ook hoe precies hij deze vervoerende muziek dirigeert. Zeer geslaagd in zjjn strakke verstarde gang onder de smar telijke zang der melodie is ook de Pa vane. L.H. Mevrouw M._ G. J. Vermeeren—Plettenburg te Bocholtz meldt zich voor de komst van elke trein present bij haar stationschef. het to tenue van de overwegwachteres anno 1889. KecTT5 het tusscn steile hellingen uit- ®0ch„un ^aanvah Wylré-Simpelveld- Hale i,.' (onderdeel van de internatio- hiaar ï-C aastricht-Aken) zijn er dit On ei v'er van de zeven. Uit ,p.®n betrekkelijk kort traject (hoog- Öa^elijk|ndienstnet8r) d°en z" vrijwel «n 6m°tfste wachteres van het viertal °veni,o!ie1. 00 van a"e vrouwelijke ®3M'ariik enden van Nederland is de te OreL mevrouw M. Kempen-Sturme bieer Ln"^ys (gemeente Wittem). Al dient T zeven en twintig jaar lang be- Sainen L C u6 "eenzame" overwegen. deling1 Kerapen dezelfde han- voor en So v"?en sluiten en openen •igeklenC Passeren van een keer ner„„f 'schap" treinen. Twee Per uur voor de sierlijke „Blauwe Engel", die de reizigersdienst onder houdt op de lijn Valkenburg-Simpelveld- Heerlen; zes keer per dag voor de hoe kige „Rode Duivel", van de Deutsche Bundesbahn op het traject Aken-Maas tricht en daarnaast nog enkele keren voor de rood-bruine goederentreinen. De dienst op wachtpost 8 bezorgt me vrouw Kempen weinig last met onge duldige wachters. De beide overwegen die zij bedient, krijgen maar weinig ver keer te verwerken. Snelverkeer is er niet bij. Af en toe een tractor, een boerekar, een kudde koeien en 's zo mers een verdwaalde wandelaar. Pre- aa„S 5° is het gesteld met de overweg sindsf-^ubelderweg te Wylré, die al bediena door het echtpaar Lemmens mevrouTV*rdt' R°nd wachtpost 10, waar oud) Lemmens-Thoma (39 jaar dags en .°rgens en haar man 's mid- een zalige Snti,s dienst doet, heerst praktisch niet. Wegverkeer komt er Menige wachteres den xs dit vaker en, m het verle" in de verleiding kornet zou hier bomen permanent geLlomTt t spoor- Plichtsgetrouw als melroiL r mens-Thoma is. weerstaat £h Lem" ze verleiding. Overeenkomen T" haar beëdiging gedane beloftf w?l zh' haar werk als wachteres vervul em derhalve uiterst model. Bovendien staat de treinenloop haar toe om ook tijdens de diensttijd meestal is er sneling van een half uur tussen twee achtereenvolgende treinen wat huis houdelijk werk te doen. Zonder ge_ vaar overigens, dat zo het tpdig slui- ten van de spoorbomen zou vergeten De dienstregeling van deilt™ ®nn, dp zij van buiten. Drie minuten voor de komst van elke trem draait zij de spoorbomen naast haar woning dicht. „Ook dat is model!", vindt zo. Even nauwgezet kwijt zich mevrouw M. Keulders-Bessems, eveneens te Wyl ré, van haar taak als wachteres aan de drukke Elkenraderweg. Al twee-en- twintig jaar doet zij dienst aan een al lesbehalve „eenzame" overweg, met als gevolg: veel overlast van mopperende chauffeurs, die hun weg door de rood wit geschilderde hekken versperd vin den. Mevrouw Keulders-Bessems, die overigens de vriendelijkheid zelve is, staat op zulke momenten geducht haar mannetje. Zodra het kloksein de komst van een trein gemeld heeft, sluit zij zon der dralen de spoorbomen van twee overwegen. Gedurende haar jarenlan ge diensttijd is op de door haar bediende overwegen nooit een ongeluk gebeurd. Dit wil zij houden zó tot op de dag, waarop zij met pensioen gaat. Haar tien jaar jongere collega- wachteres, mevrouw M. G. J. Ver- meeren-Plettenburg (50 jaar) te Bo choltz, is daar voorlopig nog niet aan toe en eerlijk gezegd, verlangt zij nog niet naar haar pensionering. Het werk aan wachtpost 3, vlak bij de Duitse grens, bevalt haar best, temeer om dat aldaar slechts zes treinen per dag (de Duitse „Rode Duivels" van en naar Aken) passeren. Een dergelijke dienstregeling stelt haar in staat om tussen twee treinen door even te gaan winkelen. Wanneer zp van deze vrij heid gebruik maakt, moet zjj zich wel geruime tijd voor de komst van elke „Rode Duivel" per diensttelefoon pre sent melden op het station te Simpel- veld. waaronder haar wachtpost res sorteert. De andere wachteressen be hoeven dit slechts één keer per dag te doen en wel bp het begin van hun dienst. Bij de invoering van de aanstaande zomerdienstregeling krijgt mevrouw Vermeeren er één trein van Maas tricht naar Aken bij. Bij terugkomst van Aken naar Maastricht zal de bestuurder van deze trein de steeds vriendelijk zwaaiende wachteres van Bocholtz niet op haar post aantreffen Deze trein rijdt namelijk na tien uur 's avonds en er bestaat nu eenmaal een N.S. voorschrift, dat wachteres sen niet vóór vijf uur 's morgens en niet na tien uur 's avonds dienst mo gen doen. Voor twee andere Limburgse over wegwach teressen, mevrouw J. H. Jaars veld-Dammer (49 jaar) en mevrouw C. V1- van Kruchten-Geerlings (35 jaar), uie dienst doen resp. op de wachtposten lii„err,12 aan de internationale goederen- Da]inoerrnond"Dallleim levert deze be- tal treinen" ™ei!.«khe,den, °P- Het acht- wegen aan' h T?*? veillg iangs de over" het SehrJv£v j prms Bernhardstraat en sen nasseeiL iR°ermond moeten lood- 0llrieTeiHtUSSe" dezelfde uren passe ren de goederentreinen aan de drukke overweg ,n de Harli„gerstraat te Leeuwarden, waar mevrouw T Elzin ga-Posset (56 jaar) al bijna twintig jaar lang als wachteres dienst doet. Sinds kort is zij de enige overweg wachteres buiten Limburg. Twee jair geleden waren er nog zes anderen, en wel te Obdam, Zutphen, Enschede, Holt- hees, Groesbeek en Cupk. In deze laatste plaats is zeer on langs mej. Dina Muller met pensioen gegaan. Zh was de wachteres met de meeste dienstjaren: precies veertig. Geen van de thans nog overgeble- ven wachteressen zal dit record kun nen verbeteren. Zjj krijgen het nieuwe uniform (lakenmantel met vergulde knopen en roodgevoerde capuchon ter vervanging van de ouderwetse cape met leren zuidwesterhoed) beslist niet meer versleten COR BERTRAND

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1961 | | pagina 15