*J ROBBER BRIDGE
TOISON D OR
LONDENSE BRIEF
H
E:
Het hempje van Martijntje
vloog over de muur
23
SPRINGPROCESSIE
MORRISDANS
12)
tl
Het koekoeksjong
1 Drie soorten paarden Trage en driftige hitten
1 Gabriël drinkt melk
AAN DE WASLIJN SCHOMMELEN VERVEELT-
Slangebeet
Klederdracht
ZATERDAG 20 MEI 1961
PAGINA 19
REPUHl
EVEN AANDACHT VOOR
a,*,.
EichmonLd°nRoa'd, welken
i*i
ipKÖljBII
In het vorige artikel begon ik een en
ander te vertellen over het robberbridge
en de bezwaren, die wedstrijdspelers
tegen deze vorm van het bridgespel
menen te kunnen uitspreken.
In een land als Engeland, alwaar zo
wel robberbridge als wedstrijdbridge
populaire bezigheden zijn, geldt als er
kend en bewezen principe, dat geen
Wedstrijdspeler ooit de top van zijn
kunnen zal bereiken als hij niet een
lange en harde „robberschool" doorlopen
heeft. Doch ook in Nederland zien wij
van die waarheid voorbeelden te over.
Nederlandse topspelers als Van Ben-
mei, Suyck, Boender, Cats, Filarskt,
gebr. Goudsmit, Kramer, Lengyel, Nie-
man, Slavenburg, v. d. Werf en nog
vele anderen hebben allen een langdu
rige robberpraktijk achter de rug en
beoefenen dit spel vaak met nog meer
hartstocht dan hun wedstrijdpartijen.
Het robberbridge vormt de bridgespe-
ler béter dan wat ook. Vooral het SP
mét verschillende partners en g
allerlei soort tegenstanders geelt de De
oefenaar van dit spel een hon(ier(j
bridge-leven, die door geen honderd
boeken te vervangen zou zijn.
Bridge is in vele opzichten een spel
waarbij de menselijke factoren en men-
selhke eigenschappen zéér zwaar tellen.
Wie dat niet erkent en wie daar geen
oog of oor voor heeft zal nooit een
goede speler worden. Alleen reeds de
„aanpak" van partner en tegenpartij
vereist logisch en nuchter inzicht. Vele
wedstrijdspelers stemmen zich af op een
partner en als zij grote ervaring voor
dien hebben ontbeerd, zal hun spel een
zijdig gericht blijven. Als zij het al met
de partner goed kunnen vinden, zullen
zij te weinig inzicht hebben in het doen
en laten van de tegenpartij.
ROBBERBRIDGE SITUATIE NO. Z
U speelt in een club met de heren
A. B en C. Reeds spoeidg blijkt, dat
meneer B veruit de zwakste is. De
tweede „robber" moet u met hem
samenspelen (u wisselt om de robber)
en na enkele spelletjes bent u 450 pun
ten met hem vóórgekomen beide
partijen schoon kwetsbaar. Dan opent
liw linker buurman met één harten,
meneer B (uw partner) volgt met een
schoppen, uw rechter buurman biedt 4
harten. Als zuid hebt U de volgende
kaarten:
ét A 7 6 4
C? 6 5
ét H 10 9 7
jft B 8 3.
Wat moet u doen? Antwoord onder
dit artikel.
DDeSPes1pefreegels bij robberbridge zijn
vrijwel gelijk aan die van het w
strijdspel, met de volgende uitzonde
£6111
a. een geboden en gemaakte yde®d_
score (b.v. 2 ruitene wordt
danig „onder de streep umft
eeldi24°zolangeu>ot dl" tegenpartij de
100 nog niet hebt volgemaakt onder
de streep. (Dit betekent, dat U dus
voor het volgende spel slechts 60
punten nodig hebt om de manche
vol te maken; dus b.v. 2 schoppen);
b. er wordt geen 50 punten voor een
geboden deelscore en geen 300-pre-
mie voor een manche gegeven;
t. maakt men de „robber" uit (d.w.z.
een tweede manche van tenminste
100 punten) dan kan men winnen
500 (als de tegenpartij óók kwets
baar stond) of 700 (als de tegen
partij niet kwetsbaar stond);
4. 4 of 5 honneurs in één hand bij
troef (100 of 150 punten), dan wel
4 azen in één hand (150 p.) worden
geteld;
slempremies, straffen voor down
gaan, enz. als bij het wedstrijdspel;
(dus b.v. 2 down kwetsbaar 500).
ANTWOORD op robberbridgesituatie
no. 2:
U moet zich al in de handen wrijven,
dat u met de zwakke speler een batig
saldo van 450 hebt kunnen kweken.
U moet dan ook géén 4 schoppen bie
den, maar de tegenpartij
gaan. Wint zij het spel, dan bent U a
raison van 170 punten van uw slechte
partner af (620-450). Gaat het spe
down, dan staat u 550 plusen J^t U
voldoende reserve tegen een ongeluk.
Maar als u 4 schoppen biedt en noord
gaat b.v. nodeloos 3 down, dan zijn alle
eieren van het rek en moet u met een
achterstand plus een zwakke partner
verder spelen. JYLimir.
Advertentie
In Oos
tenrijk ko
men deze
maand drie
nieuwe ze
gels van de
pers. Op 4
mei her
dacht men
de bevrijding van Europa met de emis
sie van een 1.50 Sch. waarmee de nage
dachtenis wordt geëerd van alle land
genoten, die hun leven voor de vrijheid
gaven. Als tekening ziet men op deze
zegel een offerschaal met omhoogstij-
gende vlammen, terwijl daaronder zich
een ketting bevindt waarvan de mid
delste schakel, als symbool van het
slaken van de boeien, is gebroken.
De in Wenen gehouden luchtpostten
toonstelling „Luposta Wien 1961" was
aanleiding tot de uitgifte van een 5 Sch.
waarop een tweedekker voorkomt, het
VÜegtUig dat Op 31
maart 1918 de eer
ste postvlucht
maakte van een
geregelde dienst
tussen Wenen en
Kiew. Dit was te
vens het begin van
het Oostenrijkse luchtpostverkeer.
Eind deze maand wordt in Wenen een
conferentie gehouden van de ministers
van verkeer der Europese landen. Ter
gelegenheid hiervan zal een 3 Sch. in
koers komen, waarop men spoorrails,
schepen en auto's aantreft, benevens de
tekst „Europ. Konferenz der Verkehr-
minister 1961". In de rechterbeneden
hoek is het wapen van de stad Wenen
geplaatst.
België. Hier verscheen een serie
voanrblL?P e]k Van de zes zegels twee
In 1 l-an?e Personen, een Vlaming
te a zÜn afgebeeld, die zich
n de vorige of in het begin van deze
eeuw op cultureel gebied voor België
verdienstelijk hebben gemaakt. Men
ziet achtereenvolgens op de 40 ct 10
ct Jacob Kats (1804-1886), voorvechter
voor de Vlaamse sociale zaak en abbé
Nicolas Pietkin (1849-1921) de strijder
tegen Pruisen voor het behoud van de
Romaanse taal en gewoonten in de
streek van Malmédy;
1 fr. -(- 25 ct Albert Mockel (1866
1945) een Vlaamse letterkundige en J.
F. Willems (1793-1846), die na 1830
overtuigd voorstander bleef van de
Nederlandse saamhorigheid en o.m.
stichter van de*Vlaamse beweging was;
2 fr. 50 ct. Jan van Rijswijck (1853-
1906) een politicus, die als burgemees
ter van Antwerpen streed voor de
JSC- F
Vlaamse taalrechten en Xavier Marie
Neujean (1865-1940) een bekende Luikse
magistraat.
2.50 fr. 1 fr.
Joseph Demarteau
(1886-1959) vooraan
staand journalist en
directeur van de
„Gazette de Liège"
en Alfons J. v. d.
Perre (1872-1925)
een bekende Antwerpse dokter en mede
oprichter van het dagblad „De Stan
daard";
3 1 fr. Kanunnik J. David (1801-
1866) hoogleraar aan de universiteit te
Leuven en Albert du Bois (1872-1940)
een diplomaat die in woord en geschrift
op de gevaren van de Franse cultuur
voor België heeft gewezen;
6 2 fr. Henri Vieuxtemps (1820-1881),
die tezamen met Ysaye, wiens leraar
hij was, de Luikse muziekschool een
wereldfaam bezorgde en Willem de
Mol (1846-1874) orkestmeester en com
ponist o.a. van het bekende „Ik ken
een lied".
Denemarken. Een
van de deze week
uitgegeven twee ze
gels met een nieu
we tekening van
koning Frederik Ia
vindt men hierbij
afgedrukt. Binnen
kort zullen, behalve
deze 30 en 60 Ore,
nog verschijnen de
20, 35, 40, 50, 70, 80
en 90 Ore.
Luxemburg. Vier zegels kwamen in
koers als propaganda voor de diere -
bescherming. Men ziet op de 1 ir.
bonte specht, op de 1.50 fr. een k
•w"
de 3 ff. en 8.50 fr. rèsp'. een veulen dn
een- dashond. De zegels werden ontwor
pen door de Luxemburgse kunstenaar
Auguste Trémont.
I Advertentie)
'n streepje vóór
•t beste vlak voor elk vak!
!mp. Papier en Boek N.V. Amsterdam
Wljz<^°nen,dicht bij een
keerswegrUktee I I
ndtrdeel vormt van een
wefte tezamen met de^orth ^""I,IIIII"I,IIIIIII,IIII,I,IIIIIIIIIIIIIIIII,II,IIIIII,,I1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII"IIII""I""I"IMMIIIIII."IIII"II,I"I,",,,,,IIII,I,IIIIIII,,I,,I,,,^
heep waren onze paarden andere h ten zijn fier, heb-
Circular ten noordenVan
de rivier de Theems, geacht
wordt het zware rij -verkeer
rond Londen te leiden. Het
verkeer is inderdaad zwaar
en intens. Als er ergens een
klein beetje oorlog is in het
voormalige Imperium, kun
je het zien aan het verkeer
langs de Upper Richmond
Road. In de dagen van Suez
behoefden wij nauwelijks een
voet te verzetten om te con
stateren dat er een vuiltje
aan de imperiale Licht was.
Lange loeten van zandkleu
rig vermomde tanks en pant
serauto's zeulden langs de
Weg, en veroorzaakten ein
deloze opstoppingen in het
Wegverkeer. Afgezien van
de militaire bijdragen is het
Verkeer langs de genoemde
weg toch al boeiend. De
hieest monsterachtige ladin
gen, waarvan het haast niet
te gelo- is dat zelfs de
grootste vrachtauto's ze kun-
den torsen, komen voorbij.
Wat dit soort verkeer boeien
der maakt is dat dicht bij
dns huis twee stalen spoor
bruggen dwars boven de weg
dggen. Nu en dan gebeurt
"et, dat de meer monster
achtige vrachtauto's met al
hoge ladingen vastraken
°hder een brug.
men de paarden altijd door
onze straat. De huid van
de prachtige verwaande
paarden zirt er uit alsof men
meubelwas had gebruikt
de, ochtendbeurt. De
schnJ+te fengen niet slechts
schoonhei in het leven,
waarschuwing™!6" r?°k ee?
zonr '.gmorgen eensklaps ge"-
woonlijk tegen twaalvln,
e ons paardevolk op weg.
et tweede paardesoort
dat geen dag voorbij
laat gaan zonder ons
huis voorbij te gaan
zijn de paarden van de han
delaars in vodden en oud
ijzer. Het zijn meest zware
hitten die men „cob" noemt
in het Engels en die gespan
nen zijn voor ouderwetse
maar sierlijke karretjes. In
de karretjes liggen gasfor
nuizen, oude ijzeren ledi-
cn viertal politieagenten té kanten, oude fietsen, zakken
paard voorbij komen, weten met vodden en anctere nut-
wij dat er iets aan de hand J-eloze voorwerpen waarvan
is in de binnenstad en dat leven zich dagelijks tracht
men vanuit het centrum om te ontdoen. Je kunt het ka-
versterkingen heeft verzocht, «kter van de handelaars af-
Jongstleden zondag kwamen le?en van de paarden. Som
de paarden voorbij, en wij jmge van de hitten lopen
mompelden tegen elkaar ,ag. hangende kop.
„Mosley". Mosley is de lei- 2" rlhu'd,is ruig en onver
der van ue Britse fascisten iu„. wagentje dat zij
die, helaas nog steeds voort- ™°°s voortzeulen is ver
kwijnen, en wij wisten dat j 1 e voddenkoopman
£ibinenkgoms(dag-""n
ben een glanzende^ huid,
b'mkend tuig, i0pen met
driftig hoefgeklop. En hun
eigenaars schreeuwen, zoals
dat behoort voor een recht
schapen voddenhandelaar.
Een van hen heeft een lange
grijze baard. Hij is al jaren
ian<- zijn stem kwijt. Hij
spert zijn mond nu en dan
open en er weerklinkt een
schor, scheurend geluid. Het
1 'inkt alsof 'n gepensioneer
de ofeet waarschuwt tegen
een verdoemenis waarin hij
al lang zelf niet meer ge
looft. Het wagentje van de
profeet is altijd leeg. Na wat
er de laatste maanden is ge-
oeurd in Ingeland zijn wij
beginnen te vermoeden dat
deze voddenkoopman lid is
van de Britse Geheime
Dienst.
zou zijn
in T-afalgar Square. Daar- met een '^d,d™*_ rinkelt hij
roepen om oud
den
belletje. Maar de
.Ondanks dit nabije zware
JJ+sel-verkeer, spelen paar
den een grote rol in ons da
delijks bestaan. Wij hadden
„"cr oijna aan toegevoegd
"at wij niet ren-paarden be
delen. Maar dat zou onjuist
geweest zijn. Want al onze
"Ogelse vrienden wedden op
Paarden, sommige elke
eekdag van het jaar. En
nen moet in Engeland ge-
f °ond hebben om te besef-
s. welk een rol de rennen
i1 in het dagelijks leven
°n de bevolking. Maar aan
gezien wij zelf nooit naar de
winen gaan, doelen wij niet
,P renpaarden als wij spre-
levLv,OV?ï de .paarden in ons
Het ziin drie andere
^aardensoorten waarvan de
D0VGn Irlo+torow
ons
van ons
'aar de po-
kletteren door
Pestaan. Niet ver
"Uis is een sta]
tip® van Putney haar pMi-
jv, P rden stalt. En iedere
"•tergen rond het uur van
kl"ften weerklinkt hoefge-
»<vn}er onze straat. Want
hebhen Wlj er ooit om
«ebben durven vragen, ko-
..de hit van de voddenman..
n het derde paarden-
soort zijn brouwers
paarden. Als je in Lon
den gaat wonen, be
hoor je eigenlijk eerst te
achterhaler of er in de buurt
die e op het oog hebt een
café is toebehorend aan de
brouwerij van Whitbread.
Want Whitbread vervoert
het ,ier - steeds op ouder
wetse brouwerswagens ge
trokken door machtige boe
renpaarden n -t grote dik-
bemaande koppen en lange
naren pantalons rond de
hoeven, dezelfde paarden of
percherons di je nog kunt
pte- ,voor de ploegen in de
Engelse graafschappen en op
\r n^ers van Normandië.
VoUedigheidshalve verdient
"°f e"n speciaal paard in
onze buurt vermelding. Dit
paard hee, rrbriël, heeft 'n
L1 .ne huid met brede wit-
«r- uCuLn etl drinkt melk.
Wij hebben het paard zelf
nooit gezien, maar een Én-
gels jongetje in onze buurt
verklaart dat hij eigenaar
is van dit paard, dat even
wel slechts graast op de
weide van zijn verbeelding.
Het jongetje heet evenals
zijn paard Gabriël. „Weet u
wat Gabriël nu weer uit
gespookt heeft?" zei het jon
getje de orige zondag tot
ons. „Hij kwam tijdens de
dienst de kerk binnen, en ik
heb de dominee nog nooit
zo kwaad gezien."
DAAN VAN DER VAT.
F iP R' höed het wasgoed dat aan
het lijntje hing. Flip-flap en het
wapperde heen en weer in de
wind. Hempjes, broekjes, pyjama'
tjes en handdoeken. Ze vonden het wel
leuk om zo te schommelen. Dat was
heel wat plezieriger, dan als de wind
niet tegen ze aan blies en ze heel stil
en saai aan het lijntje moesten hangen.
Nee hoor, ze hielden van flip-flappen
cn ze waren best in hun schik. Alleen
het hempje van Martijntje dacht er an
ders over. Telkens als het omhoogge
blazen werd, gluurde het even over de
muur. En omdat het een erg nieuwsgie
rig hempje was, dacht het: wat zou
daar achter die muur wel allemaal zijn?
Kon ik daar maar eens een kijkje ne
men. Dat zou heel wat gezelliger zijn,
dan hier zo vast te moeten zitten aan
een lijntje. Kon ik maar „hup" even
over het muurtje heenvliegen. Maar
natuurlijk ging dat niet. De moeder van
Martijntje zette altijd wasknijpertjes op
het wasgoed en dan kon het niet van
het lijntje waaien.
Toen kwam er op het muurtje een
kleine vogel zitten. Het was vogel Tril-
veer en hij woonde boven in de dak
goot.
Jij hebt het maar goed, vogel Tril-
veer, zei het hempje van Martijntje. Jij
kunt vliegen waarheen je maar wilt.
De hele wijde wereld kun je door en
als het moet nog verder. En ik kan niet
eens eventjes over de muur vliegen, om
dat ze me hebben vastgezet met een
knijpertje.
Vogel Trilveer schudde zijn kopje en
zei; ochoch, dat moet heus heel verve
lend voor je zijn. Maar als ja wilt, zal
ik het wasknijpertje wel even losma
ken. Dat kan ik best met mijn snavel.
Let jij rndertussen dan even op, of er
geen poes in de buurt komt? Ja hoor,
ik kijk wel uit, zei het hempje van Mar
tijntje.
Toen kneep vogel Trilveer met zijn
snaveltje de wasknijper open. E11 het
hempje vloog „floep" de lucht in en de
tuinmuur over. Heb je ooit, zeiden de
ander hempjes, de broekjes, de pyja-
ma'tjes en de handdoeken. Ik zou me
schamen om in mijn hemd te gaan rond
vliegen buiten de muur. Daar zal het
nog spijt van krijgen, reken maar!
Het hempje van Martijntje hoorde het
al niet meer. Het zag daar buiten, aan
de andere kant van de hoge tuinmuur,
een hele vreemde wereld. Het zag hui
zen, die 't nog nooit eerder gezien had
en lantaarnpalen. Het zag auto's en fiet
sen, die door de straat reden. Het zag
een hondje, dat snuffelde in de goot.
Leuk, leuk, dacht het hempje van Mar
tijntje. Zoiets zie je toch maar niet,
als je aan het lijntje hangt.
Maar de wind, die wel van grapjes
hield, blies het hempje fffft, de straten
door. Juist kwam er een grote autobus
aangereden. Het was lijn vier, dat kon
je zien aan een bordje, dat er aan de
voorkant bovenop stond. De wind blies
het hempje op het bordje van de auto
bus en daar bleef he> wapperen, flip-
flap, terwijl de autobus verder reed.
Heerlijk, heerlijk, dacht het hempje
van Martijntje. Zoiets maak je toch
maar niet mee, als je aan een lijntje
hangt.
De autobus reed wel zeven straten
voor ze eindelijk stopte. Piep, zei de
rem en toen stond ze stil. Maar de men
sen, die klaar stonden om in te stap
pen, begonnen heel hard te lachen en
riepen: er hangt een hempje aan de
autobus, haha, een hempje aan lijn vier.
Ze lachten zo hard, dat de chauffeur,
die toch erge haast had, even naar bui
ten kwam om te kijken. Wat moet dat
malle hempje daar? riep de chauffeur.
Heeft iemand van de reizigers soms
zijn hemd verloren?
Toen lachten de mensen nog harder
Ja, het staat goed afgedrukt: het is
de benaming voor de jaarlijkse dansen
de processie welke dinsdag na Pinkste
ren plaats vindt te Echternach in
Luxemburg. Een bijzonder soort proces
sie dus naar het graf van St.-Willibrord
aldaar.
Sedert eeuwen vereert Echternach
zijn patroon, St.-Willibrord, omdat hjj
volgens overlevering de streek in de
middeleeuwen van de St.-Vitusdans
(ziekte) bevrijdde. Dezelfde hulde,
waarvan het zonderlinge sommigen,
die er getuigen van zijn, aanvankelijk
doet glimlachen, doch waarvan de
ernst tenslotte allen aangrijpt.
Reeds op Pinkstermaandag stromen
de gelovigen bij duizenden naar de
kleine Luxemburgse stad, schilderach
tig gelegen in het dal van de Sauer.
Daar verzamelen zich 's morgens vroeg
de bedevaartgangers en onder het lui
den van de Maximiliaanklok (welke de
keizer eenmaal tot herinnering aan
zijn bedevaart schonk) zetten de proces-
siegangers zich in beweging. De gelofte
moet worden vervuld, de litanie van
St. Willibrord moet dansende gezongen
worden. Het muziekkorps van de stad
barst los en hierachter, op een beken
de maat, komen allen in beweging. Hoe
wel de maat is drie pas vooruit en
twee achteruit, op hetzelfde voortdu
rend herhaalde refrein, danst men meer
op de maat van de muziek: links voor
uit, rechts vooruit. De gelofte moet wor
den volbracht met de meeste oprecht
heid en ieder geeft er dan ook zijn vol
le toewijding aan.
Aan de spits, vóór het muziekkorps,
openen de biddende bedevaartgangers
(die geen dansgelofte hebben gedaan)
De processie
trekt door de straten
Echternach.
van
De reliekenschrijn in het klooster te
Echternach, waar St.-'Willibrordus is
begraven.
met de geestelijkheid aan het hoofd
de stoet (geestelijken lopen wel in de
processie mee, maar zij mogen de dan
sen niet uitvoeren).
Je kunt je dediepe, vaak aansteke
lijke, indruk verbeelden, welke het zien
van deze tienduizenden gelovigen, sprin
gend naar de relieken van de Heilige
want dat is het doel van de bede
vaart op de toeschouwer maakt. En
zo beweegt zich de processie in een
soort springende dans door de straten
van de stad.
Men is eindelijk aangekomen aan de
parochiekerk, aan de voet van een trap
van 68 treden, welke moet beklommen
worden in dezelfde dansbeweging en al
len springen naar boven de kerk binnen,
maken de ronde om het hoofdaltaar,
waar het gebeente van de H. Willibror-
dus rust en vervullen aldus hun gelof
te.
De afstand van de rivier Sauer naar
de kerk is ongeveer 1500 meter en de
Êrocessie duurt ongeveer vier uren!
e opwinding der dansenden is van
dien aard, dat zij geen vermoeidheid
voelen. Langs de straten reiken dege
nen, die toezien, hun op tafels of op de
vensterkozijnen neergezette glazen toe,
die door de dansenden gegrepen en ge
ledigd worden.
De onveranderlijke muziek welke de
menigte sterkt en doet volharden is
nooit geschreven geworden, ieder heeft
ze met het oor opgevangen. Eenvou
dig en zonder kunst is zij uitstekend
geschikt voor het doel.
Slangen steken niet, ze bijten. Bijen
wespen, enz. steken. Giftige slangen
hebben een lange kromme gift-tand aan
iedere zijde van de bovenkaak. Deze
tand vormt een heel fijn buisje, dat in
verbinding staat met. de gift-klier. De
bijbel spreekt zeer juist dikwijls over
de beet van een. slang.
dan eerst, want ze hadden allemaal
hun hemd nog aan. Het hempje vond
het helemaal nie' leuk, dat de mensen
zo lachten, 't Wilde helemaal niet uit
gelachen worden en 't was heel blij,
dat de wind nog in de buurt was. De
vind hoefde maar even te blazen en
daar vloog het hempje al weg van de
autobus.
Wat verderop was bij een groot ge-
oouw de glazenwasser bezig om de ra
men schoon te poetsen. Aan zijn ladder
'ïing een emmer vol water. En de wind,
lie stoute grappenmaker, duwde het
lempje zomaar kopje-onder in de em
mer van de glazenwasser. Wat is dat
voor een ding? zei de glazenwasser,
toen hjj het hempje in zijn emmer zag.
(k heb een spons nodig en een zeem,
maar wat moet ik nou met een hemd?
Hij viste het uit het water en gooide
het naar beneden.
Maar oef, onder aan de ladder zat
Jimmy, de hond. En wat kreeg Jim
my de hond, terwijl hij daar zo rustig
zat, boven op zijn kop? Het kletsnatte
hempje van Martijntje. Alles goed en
wel, zei Jimmy de hond, maar dat zijn
geen manieren. Hij begon te grommen
en zette zijn tanden in het hempje van
Martijntje. Boos rolde hij ermee door
het zand.
Nou, je begrijpt dat het hempje on
dertussen wel spijt gekregen had, om
dat het over de muur had willen gaan.
Eerst hadden de mensen het uitgelachen,
toen was het in de emmer van de gla
zenwasser geduwd en nu werd het nog
door Jimmy de_ hond gebeten ook.
Maar wat doe je eraan, als je een
hempje bent? Dan kun je niet hard
weglopen en je kunt ook niet van je
afbijten, want tanden heb je niet.
Maar vogel Trilveer was er ook nog.
Hij dacht: ik heb het hempje nou wel
losgemaakt van de waslijn, maar als
het maar goed met hem afloopt. En hij
was weggevlogen om het hempje te
zoeken. O, maar wat een vies smerig
ding was het intussen geworden. Het
lag zomaar in een modderplas, waar
Jimmy de hond het had achtergelaten,
toen hjj eindelijk was uitgegromd. Vo
gel Trilveer moest wel drie keer kijken,
om te zien of het echt wel het hempje
van de waslijn was.
Och, vogel Trilveer, riep het hempje,
wat ben ik dom geweest om op stap
te gaan. Ik ben helemaal vies en er
is geen draad meer droog aan mijn
lijf. Toen pakte vogel Trilveer het
hempje; in zijn snavel en vloog ermee
naar het huis van Martijntje terug.
Dat was wel een hele vracht voor
zo'n kleine vogel en onderweg moest
hij telkens even gaan zitten om uit
te rusten. Maar eindelijk kwamen ze
toch waar ze wezen moesten. De an
dere hempjes, de broekjes, de pyjama-
tjes en de handdoeken hingen nog al
tijd aan de lijn. Vogel Trilveer legde het
hempje voorzichtig op de grond, pre
cies onder de plek waar het eerst ge
hangen had.
O, nou is het hempje var. Martijntje
toch van de lijn gewaaid, zei Martijn-
tjes moeder, toen ze buiten kwam om
het wasgoed binnen te halen. Ik heb
zeker de wasknijpers niet goed vastge
zet. En wat ziet het eruit! Om weer
schoon te worden moest het hempje
twee uur lang in een emmertje met
chloor. Dat was 'n hele straf want het
hempje vond dat chloor helemaal niet
lekker rook. Maar ook zonder die straf
zou het nooit meer over de tuinmuur
gevlogen zijn. Het haa nu geleerd, dat
er voor een wasje niets plezieriger is,
dan aan de waslijn te schommelen in
de wind. Om dat te leren had het een
heel angstig avontuur moeten beleven.
En als je nu Martijntje rond ziet lo
pen, met zjjn schone, witte hempje aan,
dan kun je niet geloven, dat datzelfde
kleine hempje ooit zo heel alleen op
stap is geweest.
LEA SMULDERS
Zwitserse damesklederdrachten, die
bij feestelijke gelegenheden worden ge
dragen zijn bewonderenswaardig en
veelal door bewoonsters van bepaalde
landstreken, persoonlijk vervaardigd,
waardoor een kostuum om al die vele
uren van arbeid, inspanning en zorg
ook haar grootste trot» vormt.
„O", roept de koekoek, „gauw koekoek:
't Wordt tijd dat ik een nestje zoek."
Lachend zingt ze: „Niemand zeggen:
't Ga mijn eitje stiekem leggen:
in het warme lijsternest.
Moeder lijster doe je best!"
Vader lijster werkt en wroet.
Moeder lijster droomt en broedt.
En ze wachten met z'n beidjes
op het springen van de eitjes.
Krak, daar gaat het, krakke krakt
Vader jubelt op een tak.
Moedertje straalt van geluk.
O, ze hebben het zo druk.
Maar dat ene jong, dat eentje,
lijkt toch wel een buitenbeentje,
want hij groeit zo vrees'lijk hard
en hij babbelt zo verward.
„O Moe" zegt Vader vol verdriet
„hij is zo vreemd, ik snap het niet."
En Moeder zegt „Ach lieveling,
dat dier is vast een vondeling.
Maar och, wat doet het er ook toe.
Ik heb hem uitgebroed" zegt Moe.
Vera Witte
Onder de mei of Pinksterfeesten, wel
ke in alle Europese landen, de gehele
middeleeuwen door, druk werden be
oefend, behoort de „Morrisdans" of
Morendans" in Engeland.
Tot diep in de negentiende eeuw bleef
deze bijzondere voorjaarsdans, die zich
bij de bevolking van stad en land in
de belangstelling verheugde, in gebruik.
Waarschijnlijk heeft de dans de naam
te danken aan het feit dat vroeger
daarin mannen optraden met zwart
gemaakte gezichten. Het geheel was
niet alleen een dans, maar eigenlek
een opvoering, die meer op toneel ge
leek.
In de bloeiperiode werd de „Morris-
dans" uitgevoerd door reizenden en
trekkenden, die in ruil daarvoor van de
bevolking der streek levensmiddelen
kregen.
Later echter begonnen steeds meer
jonge dorpelingen aan het spel deel te
nemen.
Op vele plaatsen ontwikkelde zich de
dans tot een vast Pinkstergebruik. De
dansers droegen vroeger mantels en
een hoofdtooi. Later waren zij gekleed
in witte flanellen costuums, getooid
met bontkleurige linten en rosetten. Om
de benen waren kleine klingelende bel
letjes bevestigd. Als uitbeelding van de
lente trad een zomerkoningin op met
een groot gevolg onder wie zich een
aantal ridders en knapen, ook een dra
kendoder op een hobbelpaard en ook de
figuur van de oud-Engelse volksheld Ro
bin Hood bevonden.
De kwade wintergeesten kwamen ten
tonele als draken en stonden onder aan
voering van een oude vrouw, de „Bee-
sie". De dansers en manschappen dien
den ter begeleiding. Op een of andere
grote plaats vond dan, in tegenwoordig
heid van een enorme menigte, het
kamp plaats, waarbij de zomerkonin
gin het zich moest laten welgevallen door
de draken ontvoerd te worden, totdat
het eindelijk aan Robin Hood en zjjn
getrouwen mocht gelukken haar na veel
moeite voorgoed te bevrijden en uit te
roepen als overwinnares
Het spreekt welhaast vanzelf dat de
gehele vertoning gepaard ging met zang
dans en muziek.
Verschillende afbeeldingen van de
Morrisdans en overblijfselen van kos
tuums uit latere tijd worden in Engel
se musea bewaard.
2: J
In sommige Hollandse steden verschenen in de 16de eeuw ieder jaar de „pinkster-
blomlopers". Het meisje, de pinksterbruid, die zij bij zich hadden, droeg een
krans in het haar en zij was bont opgetuigd.