*J ROBBER BRIDGE TOISON D OR LONDENSE BRIEF H E: Het hempje van Martijntje vloog over de muur 23 SPRINGPROCESSIE MORRISDANS 12) tl Het koekoeksjong 1 Drie soorten paarden Trage en driftige hitten 1 Gabriël drinkt melk AAN DE WASLIJN SCHOMMELEN VERVEELT- Slangebeet Klederdracht ZATERDAG 20 MEI 1961 PAGINA 19 REPUHl EVEN AANDACHT VOOR a,*,. EichmonLd°nRoa'd, welken i*i ipKÖljBII In het vorige artikel begon ik een en ander te vertellen over het robberbridge en de bezwaren, die wedstrijdspelers tegen deze vorm van het bridgespel menen te kunnen uitspreken. In een land als Engeland, alwaar zo wel robberbridge als wedstrijdbridge populaire bezigheden zijn, geldt als er kend en bewezen principe, dat geen Wedstrijdspeler ooit de top van zijn kunnen zal bereiken als hij niet een lange en harde „robberschool" doorlopen heeft. Doch ook in Nederland zien wij van die waarheid voorbeelden te over. Nederlandse topspelers als Van Ben- mei, Suyck, Boender, Cats, Filarskt, gebr. Goudsmit, Kramer, Lengyel, Nie- man, Slavenburg, v. d. Werf en nog vele anderen hebben allen een langdu rige robberpraktijk achter de rug en beoefenen dit spel vaak met nog meer hartstocht dan hun wedstrijdpartijen. Het robberbridge vormt de bridgespe- ler béter dan wat ook. Vooral het SP mét verschillende partners en g allerlei soort tegenstanders geelt de De oefenaar van dit spel een hon(ier(j bridge-leven, die door geen honderd boeken te vervangen zou zijn. Bridge is in vele opzichten een spel waarbij de menselijke factoren en men- selhke eigenschappen zéér zwaar tellen. Wie dat niet erkent en wie daar geen oog of oor voor heeft zal nooit een goede speler worden. Alleen reeds de „aanpak" van partner en tegenpartij vereist logisch en nuchter inzicht. Vele wedstrijdspelers stemmen zich af op een partner en als zij grote ervaring voor dien hebben ontbeerd, zal hun spel een zijdig gericht blijven. Als zij het al met de partner goed kunnen vinden, zullen zij te weinig inzicht hebben in het doen en laten van de tegenpartij. ROBBERBRIDGE SITUATIE NO. Z U speelt in een club met de heren A. B en C. Reeds spoeidg blijkt, dat meneer B veruit de zwakste is. De tweede „robber" moet u met hem samenspelen (u wisselt om de robber) en na enkele spelletjes bent u 450 pun ten met hem vóórgekomen beide partijen schoon kwetsbaar. Dan opent liw linker buurman met één harten, meneer B (uw partner) volgt met een schoppen, uw rechter buurman biedt 4 harten. Als zuid hebt U de volgende kaarten: ét A 7 6 4 C? 6 5 ét H 10 9 7 jft B 8 3. Wat moet u doen? Antwoord onder dit artikel. DDeSPes1pefreegels bij robberbridge zijn vrijwel gelijk aan die van het w strijdspel, met de volgende uitzonde £6111 a. een geboden en gemaakte yde®d_ score (b.v. 2 ruitene wordt danig „onder de streep umft eeldi24°zolangeu>ot dl" tegenpartij de 100 nog niet hebt volgemaakt onder de streep. (Dit betekent, dat U dus voor het volgende spel slechts 60 punten nodig hebt om de manche vol te maken; dus b.v. 2 schoppen); b. er wordt geen 50 punten voor een geboden deelscore en geen 300-pre- mie voor een manche gegeven; t. maakt men de „robber" uit (d.w.z. een tweede manche van tenminste 100 punten) dan kan men winnen 500 (als de tegenpartij óók kwets baar stond) of 700 (als de tegen partij niet kwetsbaar stond); 4. 4 of 5 honneurs in één hand bij troef (100 of 150 punten), dan wel 4 azen in één hand (150 p.) worden geteld; slempremies, straffen voor down gaan, enz. als bij het wedstrijdspel; (dus b.v. 2 down kwetsbaar 500). ANTWOORD op robberbridgesituatie no. 2: U moet zich al in de handen wrijven, dat u met de zwakke speler een batig saldo van 450 hebt kunnen kweken. U moet dan ook géén 4 schoppen bie den, maar de tegenpartij gaan. Wint zij het spel, dan bent U a raison van 170 punten van uw slechte partner af (620-450). Gaat het spe down, dan staat u 550 plusen J^t U voldoende reserve tegen een ongeluk. Maar als u 4 schoppen biedt en noord gaat b.v. nodeloos 3 down, dan zijn alle eieren van het rek en moet u met een achterstand plus een zwakke partner verder spelen. JYLimir. Advertentie In Oos tenrijk ko men deze maand drie nieuwe ze gels van de pers. Op 4 mei her dacht men de bevrijding van Europa met de emis sie van een 1.50 Sch. waarmee de nage dachtenis wordt geëerd van alle land genoten, die hun leven voor de vrijheid gaven. Als tekening ziet men op deze zegel een offerschaal met omhoogstij- gende vlammen, terwijl daaronder zich een ketting bevindt waarvan de mid delste schakel, als symbool van het slaken van de boeien, is gebroken. De in Wenen gehouden luchtpostten toonstelling „Luposta Wien 1961" was aanleiding tot de uitgifte van een 5 Sch. waarop een tweedekker voorkomt, het VÜegtUig dat Op 31 maart 1918 de eer ste postvlucht maakte van een geregelde dienst tussen Wenen en Kiew. Dit was te vens het begin van het Oostenrijkse luchtpostverkeer. Eind deze maand wordt in Wenen een conferentie gehouden van de ministers van verkeer der Europese landen. Ter gelegenheid hiervan zal een 3 Sch. in koers komen, waarop men spoorrails, schepen en auto's aantreft, benevens de tekst „Europ. Konferenz der Verkehr- minister 1961". In de rechterbeneden hoek is het wapen van de stad Wenen geplaatst. België. Hier verscheen een serie voanrblL?P e]k Van de zes zegels twee In 1 l-an?e Personen, een Vlaming te a zÜn afgebeeld, die zich n de vorige of in het begin van deze eeuw op cultureel gebied voor België verdienstelijk hebben gemaakt. Men ziet achtereenvolgens op de 40 ct 10 ct Jacob Kats (1804-1886), voorvechter voor de Vlaamse sociale zaak en abbé Nicolas Pietkin (1849-1921) de strijder tegen Pruisen voor het behoud van de Romaanse taal en gewoonten in de streek van Malmédy; 1 fr. -(- 25 ct Albert Mockel (1866 1945) een Vlaamse letterkundige en J. F. Willems (1793-1846), die na 1830 overtuigd voorstander bleef van de Nederlandse saamhorigheid en o.m. stichter van de*Vlaamse beweging was; 2 fr. 50 ct. Jan van Rijswijck (1853- 1906) een politicus, die als burgemees ter van Antwerpen streed voor de JSC- F Vlaamse taalrechten en Xavier Marie Neujean (1865-1940) een bekende Luikse magistraat. 2.50 fr. 1 fr. Joseph Demarteau (1886-1959) vooraan staand journalist en directeur van de „Gazette de Liège" en Alfons J. v. d. Perre (1872-1925) een bekende Antwerpse dokter en mede oprichter van het dagblad „De Stan daard"; 3 1 fr. Kanunnik J. David (1801- 1866) hoogleraar aan de universiteit te Leuven en Albert du Bois (1872-1940) een diplomaat die in woord en geschrift op de gevaren van de Franse cultuur voor België heeft gewezen; 6 2 fr. Henri Vieuxtemps (1820-1881), die tezamen met Ysaye, wiens leraar hij was, de Luikse muziekschool een wereldfaam bezorgde en Willem de Mol (1846-1874) orkestmeester en com ponist o.a. van het bekende „Ik ken een lied". Denemarken. Een van de deze week uitgegeven twee ze gels met een nieu we tekening van koning Frederik Ia vindt men hierbij afgedrukt. Binnen kort zullen, behalve deze 30 en 60 Ore, nog verschijnen de 20, 35, 40, 50, 70, 80 en 90 Ore. Luxemburg. Vier zegels kwamen in koers als propaganda voor de diere - bescherming. Men ziet op de 1 ir. bonte specht, op de 1.50 fr. een k •w" de 3 ff. en 8.50 fr. rèsp'. een veulen dn een- dashond. De zegels werden ontwor pen door de Luxemburgse kunstenaar Auguste Trémont. I Advertentie) 'n streepje vóór •t beste vlak voor elk vak! !mp. Papier en Boek N.V. Amsterdam Wljz<^°nen,dicht bij een keerswegrUktee I I ndtrdeel vormt van een wefte tezamen met de^orth ^""I,IIIII"I,IIIIIII,IIII,I,IIIIIIIIIIIIIIIII,II,IIIIII,,I1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII"IIII""I""I"IMMIIIIII."IIII"II,I"I,",,,,,IIII,I,IIIIIII,,I,,I,,,^ heep waren onze paarden andere h ten zijn fier, heb- Circular ten noordenVan de rivier de Theems, geacht wordt het zware rij -verkeer rond Londen te leiden. Het verkeer is inderdaad zwaar en intens. Als er ergens een klein beetje oorlog is in het voormalige Imperium, kun je het zien aan het verkeer langs de Upper Richmond Road. In de dagen van Suez behoefden wij nauwelijks een voet te verzetten om te con stateren dat er een vuiltje aan de imperiale Licht was. Lange loeten van zandkleu rig vermomde tanks en pant serauto's zeulden langs de Weg, en veroorzaakten ein deloze opstoppingen in het Wegverkeer. Afgezien van de militaire bijdragen is het Verkeer langs de genoemde weg toch al boeiend. De hieest monsterachtige ladin gen, waarvan het haast niet te gelo- is dat zelfs de grootste vrachtauto's ze kun- den torsen, komen voorbij. Wat dit soort verkeer boeien der maakt is dat dicht bij dns huis twee stalen spoor bruggen dwars boven de weg dggen. Nu en dan gebeurt "et, dat de meer monster achtige vrachtauto's met al hoge ladingen vastraken °hder een brug. men de paarden altijd door onze straat. De huid van de prachtige verwaande paarden zirt er uit alsof men meubelwas had gebruikt de, ochtendbeurt. De schnJ+te fengen niet slechts schoonhei in het leven, waarschuwing™!6" r?°k ee? zonr '.gmorgen eensklaps ge"- woonlijk tegen twaalvln, e ons paardevolk op weg. et tweede paardesoort dat geen dag voorbij laat gaan zonder ons huis voorbij te gaan zijn de paarden van de han delaars in vodden en oud ijzer. Het zijn meest zware hitten die men „cob" noemt in het Engels en die gespan nen zijn voor ouderwetse maar sierlijke karretjes. In de karretjes liggen gasfor nuizen, oude ijzeren ledi- cn viertal politieagenten té kanten, oude fietsen, zakken paard voorbij komen, weten met vodden en anctere nut- wij dat er iets aan de hand J-eloze voorwerpen waarvan is in de binnenstad en dat leven zich dagelijks tracht men vanuit het centrum om te ontdoen. Je kunt het ka- versterkingen heeft verzocht, «kter van de handelaars af- Jongstleden zondag kwamen le?en van de paarden. Som de paarden voorbij, en wij jmge van de hitten lopen mompelden tegen elkaar ,ag. hangende kop. „Mosley". Mosley is de lei- 2" rlhu'd,is ruig en onver der van ue Britse fascisten iu„. wagentje dat zij die, helaas nog steeds voort- ™°°s voortzeulen is ver kwijnen, en wij wisten dat j 1 e voddenkoopman £ibinenkgoms(dag-""n ben een glanzende^ huid, b'mkend tuig, i0pen met driftig hoefgeklop. En hun eigenaars schreeuwen, zoals dat behoort voor een recht schapen voddenhandelaar. Een van hen heeft een lange grijze baard. Hij is al jaren ian<- zijn stem kwijt. Hij spert zijn mond nu en dan open en er weerklinkt een schor, scheurend geluid. Het 1 'inkt alsof 'n gepensioneer de ofeet waarschuwt tegen een verdoemenis waarin hij al lang zelf niet meer ge looft. Het wagentje van de profeet is altijd leeg. Na wat er de laatste maanden is ge- oeurd in Ingeland zijn wij beginnen te vermoeden dat deze voddenkoopman lid is van de Britse Geheime Dienst. zou zijn in T-afalgar Square. Daar- met een '^d,d™*_ rinkelt hij roepen om oud den belletje. Maar de .Ondanks dit nabije zware JJ+sel-verkeer, spelen paar den een grote rol in ons da delijks bestaan. Wij hadden „"cr oijna aan toegevoegd "at wij niet ren-paarden be delen. Maar dat zou onjuist geweest zijn. Want al onze "Ogelse vrienden wedden op Paarden, sommige elke eekdag van het jaar. En nen moet in Engeland ge- f °ond hebben om te besef- s. welk een rol de rennen i1 in het dagelijks leven °n de bevolking. Maar aan gezien wij zelf nooit naar de winen gaan, doelen wij niet ,P renpaarden als wij spre- levLv,OV?ï de .paarden in ons Het ziin drie andere ^aardensoorten waarvan de D0VGn Irlo+torow ons van ons 'aar de po- kletteren door Pestaan. Niet ver "Uis is een sta] tip® van Putney haar pMi- jv, P rden stalt. En iedere "•tergen rond het uur van kl"ften weerklinkt hoefge- »<vn}er onze straat. Want hebhen Wlj er ooit om «ebben durven vragen, ko- ..de hit van de voddenman.. n het derde paarden- soort zijn brouwers paarden. Als je in Lon den gaat wonen, be hoor je eigenlijk eerst te achterhaler of er in de buurt die e op het oog hebt een café is toebehorend aan de brouwerij van Whitbread. Want Whitbread vervoert het ,ier - steeds op ouder wetse brouwerswagens ge trokken door machtige boe renpaarden n -t grote dik- bemaande koppen en lange naren pantalons rond de hoeven, dezelfde paarden of percherons di je nog kunt pte- ,voor de ploegen in de Engelse graafschappen en op \r n^ers van Normandië. VoUedigheidshalve verdient "°f e"n speciaal paard in onze buurt vermelding. Dit paard hee, rrbriël, heeft 'n L1 .ne huid met brede wit- «r- uCuLn etl drinkt melk. Wij hebben het paard zelf nooit gezien, maar een Én- gels jongetje in onze buurt verklaart dat hij eigenaar is van dit paard, dat even wel slechts graast op de weide van zijn verbeelding. Het jongetje heet evenals zijn paard Gabriël. „Weet u wat Gabriël nu weer uit gespookt heeft?" zei het jon getje de orige zondag tot ons. „Hij kwam tijdens de dienst de kerk binnen, en ik heb de dominee nog nooit zo kwaad gezien." DAAN VAN DER VAT. F iP R' höed het wasgoed dat aan het lijntje hing. Flip-flap en het wapperde heen en weer in de wind. Hempjes, broekjes, pyjama' tjes en handdoeken. Ze vonden het wel leuk om zo te schommelen. Dat was heel wat plezieriger, dan als de wind niet tegen ze aan blies en ze heel stil en saai aan het lijntje moesten hangen. Nee hoor, ze hielden van flip-flappen cn ze waren best in hun schik. Alleen het hempje van Martijntje dacht er an ders over. Telkens als het omhoogge blazen werd, gluurde het even over de muur. En omdat het een erg nieuwsgie rig hempje was, dacht het: wat zou daar achter die muur wel allemaal zijn? Kon ik daar maar eens een kijkje ne men. Dat zou heel wat gezelliger zijn, dan hier zo vast te moeten zitten aan een lijntje. Kon ik maar „hup" even over het muurtje heenvliegen. Maar natuurlijk ging dat niet. De moeder van Martijntje zette altijd wasknijpertjes op het wasgoed en dan kon het niet van het lijntje waaien. Toen kwam er op het muurtje een kleine vogel zitten. Het was vogel Tril- veer en hij woonde boven in de dak goot. Jij hebt het maar goed, vogel Tril- veer, zei het hempje van Martijntje. Jij kunt vliegen waarheen je maar wilt. De hele wijde wereld kun je door en als het moet nog verder. En ik kan niet eens eventjes over de muur vliegen, om dat ze me hebben vastgezet met een knijpertje. Vogel Trilveer schudde zijn kopje en zei; ochoch, dat moet heus heel verve lend voor je zijn. Maar als ja wilt, zal ik het wasknijpertje wel even losma ken. Dat kan ik best met mijn snavel. Let jij rndertussen dan even op, of er geen poes in de buurt komt? Ja hoor, ik kijk wel uit, zei het hempje van Mar tijntje. Toen kneep vogel Trilveer met zijn snaveltje de wasknijper open. E11 het hempje vloog „floep" de lucht in en de tuinmuur over. Heb je ooit, zeiden de ander hempjes, de broekjes, de pyja- ma'tjes en de handdoeken. Ik zou me schamen om in mijn hemd te gaan rond vliegen buiten de muur. Daar zal het nog spijt van krijgen, reken maar! Het hempje van Martijntje hoorde het al niet meer. Het zag daar buiten, aan de andere kant van de hoge tuinmuur, een hele vreemde wereld. Het zag hui zen, die 't nog nooit eerder gezien had en lantaarnpalen. Het zag auto's en fiet sen, die door de straat reden. Het zag een hondje, dat snuffelde in de goot. Leuk, leuk, dacht het hempje van Mar tijntje. Zoiets zie je toch maar niet, als je aan het lijntje hangt. Maar de wind, die wel van grapjes hield, blies het hempje fffft, de straten door. Juist kwam er een grote autobus aangereden. Het was lijn vier, dat kon je zien aan een bordje, dat er aan de voorkant bovenop stond. De wind blies het hempje op het bordje van de auto bus en daar bleef he> wapperen, flip- flap, terwijl de autobus verder reed. Heerlijk, heerlijk, dacht het hempje van Martijntje. Zoiets maak je toch maar niet mee, als je aan een lijntje hangt. De autobus reed wel zeven straten voor ze eindelijk stopte. Piep, zei de rem en toen stond ze stil. Maar de men sen, die klaar stonden om in te stap pen, begonnen heel hard te lachen en riepen: er hangt een hempje aan de autobus, haha, een hempje aan lijn vier. Ze lachten zo hard, dat de chauffeur, die toch erge haast had, even naar bui ten kwam om te kijken. Wat moet dat malle hempje daar? riep de chauffeur. Heeft iemand van de reizigers soms zijn hemd verloren? Toen lachten de mensen nog harder Ja, het staat goed afgedrukt: het is de benaming voor de jaarlijkse dansen de processie welke dinsdag na Pinkste ren plaats vindt te Echternach in Luxemburg. Een bijzonder soort proces sie dus naar het graf van St.-Willibrord aldaar. Sedert eeuwen vereert Echternach zijn patroon, St.-Willibrord, omdat hjj volgens overlevering de streek in de middeleeuwen van de St.-Vitusdans (ziekte) bevrijdde. Dezelfde hulde, waarvan het zonderlinge sommigen, die er getuigen van zijn, aanvankelijk doet glimlachen, doch waarvan de ernst tenslotte allen aangrijpt. Reeds op Pinkstermaandag stromen de gelovigen bij duizenden naar de kleine Luxemburgse stad, schilderach tig gelegen in het dal van de Sauer. Daar verzamelen zich 's morgens vroeg de bedevaartgangers en onder het lui den van de Maximiliaanklok (welke de keizer eenmaal tot herinnering aan zijn bedevaart schonk) zetten de proces- siegangers zich in beweging. De gelofte moet worden vervuld, de litanie van St. Willibrord moet dansende gezongen worden. Het muziekkorps van de stad barst los en hierachter, op een beken de maat, komen allen in beweging. Hoe wel de maat is drie pas vooruit en twee achteruit, op hetzelfde voortdu rend herhaalde refrein, danst men meer op de maat van de muziek: links voor uit, rechts vooruit. De gelofte moet wor den volbracht met de meeste oprecht heid en ieder geeft er dan ook zijn vol le toewijding aan. Aan de spits, vóór het muziekkorps, openen de biddende bedevaartgangers (die geen dansgelofte hebben gedaan) De processie trekt door de straten Echternach. van De reliekenschrijn in het klooster te Echternach, waar St.-'Willibrordus is begraven. met de geestelijkheid aan het hoofd de stoet (geestelijken lopen wel in de processie mee, maar zij mogen de dan sen niet uitvoeren). Je kunt je dediepe, vaak aansteke lijke, indruk verbeelden, welke het zien van deze tienduizenden gelovigen, sprin gend naar de relieken van de Heilige want dat is het doel van de bede vaart op de toeschouwer maakt. En zo beweegt zich de processie in een soort springende dans door de straten van de stad. Men is eindelijk aangekomen aan de parochiekerk, aan de voet van een trap van 68 treden, welke moet beklommen worden in dezelfde dansbeweging en al len springen naar boven de kerk binnen, maken de ronde om het hoofdaltaar, waar het gebeente van de H. Willibror- dus rust en vervullen aldus hun gelof te. De afstand van de rivier Sauer naar de kerk is ongeveer 1500 meter en de Êrocessie duurt ongeveer vier uren! e opwinding der dansenden is van dien aard, dat zij geen vermoeidheid voelen. Langs de straten reiken dege nen, die toezien, hun op tafels of op de vensterkozijnen neergezette glazen toe, die door de dansenden gegrepen en ge ledigd worden. De onveranderlijke muziek welke de menigte sterkt en doet volharden is nooit geschreven geworden, ieder heeft ze met het oor opgevangen. Eenvou dig en zonder kunst is zij uitstekend geschikt voor het doel. Slangen steken niet, ze bijten. Bijen wespen, enz. steken. Giftige slangen hebben een lange kromme gift-tand aan iedere zijde van de bovenkaak. Deze tand vormt een heel fijn buisje, dat in verbinding staat met. de gift-klier. De bijbel spreekt zeer juist dikwijls over de beet van een. slang. dan eerst, want ze hadden allemaal hun hemd nog aan. Het hempje vond het helemaal nie' leuk, dat de mensen zo lachten, 't Wilde helemaal niet uit gelachen worden en 't was heel blij, dat de wind nog in de buurt was. De vind hoefde maar even te blazen en daar vloog het hempje al weg van de autobus. Wat verderop was bij een groot ge- oouw de glazenwasser bezig om de ra men schoon te poetsen. Aan zijn ladder 'ïing een emmer vol water. En de wind, lie stoute grappenmaker, duwde het lempje zomaar kopje-onder in de em mer van de glazenwasser. Wat is dat voor een ding? zei de glazenwasser, toen hjj het hempje in zijn emmer zag. (k heb een spons nodig en een zeem, maar wat moet ik nou met een hemd? Hij viste het uit het water en gooide het naar beneden. Maar oef, onder aan de ladder zat Jimmy, de hond. En wat kreeg Jim my de hond, terwijl hij daar zo rustig zat, boven op zijn kop? Het kletsnatte hempje van Martijntje. Alles goed en wel, zei Jimmy de hond, maar dat zijn geen manieren. Hij begon te grommen en zette zijn tanden in het hempje van Martijntje. Boos rolde hij ermee door het zand. Nou, je begrijpt dat het hempje on dertussen wel spijt gekregen had, om dat het over de muur had willen gaan. Eerst hadden de mensen het uitgelachen, toen was het in de emmer van de gla zenwasser geduwd en nu werd het nog door Jimmy de_ hond gebeten ook. Maar wat doe je eraan, als je een hempje bent? Dan kun je niet hard weglopen en je kunt ook niet van je afbijten, want tanden heb je niet. Maar vogel Trilveer was er ook nog. Hij dacht: ik heb het hempje nou wel losgemaakt van de waslijn, maar als het maar goed met hem afloopt. En hij was weggevlogen om het hempje te zoeken. O, maar wat een vies smerig ding was het intussen geworden. Het lag zomaar in een modderplas, waar Jimmy de hond het had achtergelaten, toen hjj eindelijk was uitgegromd. Vo gel Trilveer moest wel drie keer kijken, om te zien of het echt wel het hempje van de waslijn was. Och, vogel Trilveer, riep het hempje, wat ben ik dom geweest om op stap te gaan. Ik ben helemaal vies en er is geen draad meer droog aan mijn lijf. Toen pakte vogel Trilveer het hempje; in zijn snavel en vloog ermee naar het huis van Martijntje terug. Dat was wel een hele vracht voor zo'n kleine vogel en onderweg moest hij telkens even gaan zitten om uit te rusten. Maar eindelijk kwamen ze toch waar ze wezen moesten. De an dere hempjes, de broekjes, de pyjama- tjes en de handdoeken hingen nog al tijd aan de lijn. Vogel Trilveer legde het hempje voorzichtig op de grond, pre cies onder de plek waar het eerst ge hangen had. O, nou is het hempje var. Martijntje toch van de lijn gewaaid, zei Martijn- tjes moeder, toen ze buiten kwam om het wasgoed binnen te halen. Ik heb zeker de wasknijpers niet goed vastge zet. En wat ziet het eruit! Om weer schoon te worden moest het hempje twee uur lang in een emmertje met chloor. Dat was 'n hele straf want het hempje vond dat chloor helemaal niet lekker rook. Maar ook zonder die straf zou het nooit meer over de tuinmuur gevlogen zijn. Het haa nu geleerd, dat er voor een wasje niets plezieriger is, dan aan de waslijn te schommelen in de wind. Om dat te leren had het een heel angstig avontuur moeten beleven. En als je nu Martijntje rond ziet lo pen, met zjjn schone, witte hempje aan, dan kun je niet geloven, dat datzelfde kleine hempje ooit zo heel alleen op stap is geweest. LEA SMULDERS Zwitserse damesklederdrachten, die bij feestelijke gelegenheden worden ge dragen zijn bewonderenswaardig en veelal door bewoonsters van bepaalde landstreken, persoonlijk vervaardigd, waardoor een kostuum om al die vele uren van arbeid, inspanning en zorg ook haar grootste trot» vormt. „O", roept de koekoek, „gauw koekoek: 't Wordt tijd dat ik een nestje zoek." Lachend zingt ze: „Niemand zeggen: 't Ga mijn eitje stiekem leggen: in het warme lijsternest. Moeder lijster doe je best!" Vader lijster werkt en wroet. Moeder lijster droomt en broedt. En ze wachten met z'n beidjes op het springen van de eitjes. Krak, daar gaat het, krakke krakt Vader jubelt op een tak. Moedertje straalt van geluk. O, ze hebben het zo druk. Maar dat ene jong, dat eentje, lijkt toch wel een buitenbeentje, want hij groeit zo vrees'lijk hard en hij babbelt zo verward. „O Moe" zegt Vader vol verdriet „hij is zo vreemd, ik snap het niet." En Moeder zegt „Ach lieveling, dat dier is vast een vondeling. Maar och, wat doet het er ook toe. Ik heb hem uitgebroed" zegt Moe. Vera Witte Onder de mei of Pinksterfeesten, wel ke in alle Europese landen, de gehele middeleeuwen door, druk werden be oefend, behoort de „Morrisdans" of Morendans" in Engeland. Tot diep in de negentiende eeuw bleef deze bijzondere voorjaarsdans, die zich bij de bevolking van stad en land in de belangstelling verheugde, in gebruik. Waarschijnlijk heeft de dans de naam te danken aan het feit dat vroeger daarin mannen optraden met zwart gemaakte gezichten. Het geheel was niet alleen een dans, maar eigenlek een opvoering, die meer op toneel ge leek. In de bloeiperiode werd de „Morris- dans" uitgevoerd door reizenden en trekkenden, die in ruil daarvoor van de bevolking der streek levensmiddelen kregen. Later echter begonnen steeds meer jonge dorpelingen aan het spel deel te nemen. Op vele plaatsen ontwikkelde zich de dans tot een vast Pinkstergebruik. De dansers droegen vroeger mantels en een hoofdtooi. Later waren zij gekleed in witte flanellen costuums, getooid met bontkleurige linten en rosetten. Om de benen waren kleine klingelende bel letjes bevestigd. Als uitbeelding van de lente trad een zomerkoningin op met een groot gevolg onder wie zich een aantal ridders en knapen, ook een dra kendoder op een hobbelpaard en ook de figuur van de oud-Engelse volksheld Ro bin Hood bevonden. De kwade wintergeesten kwamen ten tonele als draken en stonden onder aan voering van een oude vrouw, de „Bee- sie". De dansers en manschappen dien den ter begeleiding. Op een of andere grote plaats vond dan, in tegenwoordig heid van een enorme menigte, het kamp plaats, waarbij de zomerkonin gin het zich moest laten welgevallen door de draken ontvoerd te worden, totdat het eindelijk aan Robin Hood en zjjn getrouwen mocht gelukken haar na veel moeite voorgoed te bevrijden en uit te roepen als overwinnares Het spreekt welhaast vanzelf dat de gehele vertoning gepaard ging met zang dans en muziek. Verschillende afbeeldingen van de Morrisdans en overblijfselen van kos tuums uit latere tijd worden in Engel se musea bewaard. 2: J In sommige Hollandse steden verschenen in de 16de eeuw ieder jaar de „pinkster- blomlopers". Het meisje, de pinksterbruid, die zij bij zich hadden, droeg een krans in het haar en zij was bont opgetuigd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1961 | | pagina 19