Teddy Wilson briljant als altijd Feest in Tutti-frutti-stad FLIPJE GING PRA TEN MET DE REUS E TUINijer met MEER PLEZIER De vrijheid die het licht is der wereld t. Beschuit met muisjes H Yraai Luxe-plaat van Blue Diamonds „Schobbejak" en 1 fS5S7SS Sier tuin Moestuin F ruittuin VRIJDAG 2 JUNI 1961 PAGINA 13 Erfdeel Naar zee Pensiongeld T elerecording Gezegde (Door B. J. Galjaard, tuinarchitect B.N.T.) V iLsgiTrtm^ j!!Ü IF aJ i Xr-Mgkz PS ziwmmmzm y lan de hoes van de Philips-LP fl. 47030 L lacht de jazz-pianist Teddy ''.'Wn ons vriendelijk toe. Dat hij in middels de vijftig jaar al is gepasseerd 's hem wel aan te zien. Dat hij echter °K genoeg energie over heeft om als solist wat groots te ondernemen, juichen liefhebbers toe. Begeleid door de vederlichte drums van Bert Dahlander en de solide bas van Major Holley speelt hij op genoemde plaat twaalt stukken van de hand van de grootste komsten, die de jazz heeft opgeleverd, £?hls bijvoorbeeld James P- Johnson, Url Hlnes^ Count Basie, Thelomous T0?k' Dave Brubeck en u V,ail Wilson. Het is alleszins te be- gr hwL j'r Teddv" wel iets van »uJpen dat „shy m flitsend Sijn vroegere felheid, z'Jn "tucher en zijn enerverende d t'erloren. Maar uit alle gespeelde num- tilers sDreekt toch nog altijd overdui delijk de meester. Nog steeds is zijn Spel even briljant van afwerking en Parelend van voordracht. Voor de lief hebbers van aristocratisch pianospel ten waardevolle aanwinst. De lezers van het vermaarde Ame rikaanse jazz-tijdschrift „Down Beat" kiezen jaarlijks hun „Winners of the Down Beat Readers Poll" Twee kampioenen in de „Hall of staan op de Philips-EP 429 743 BE. Kant I bevat het Miles Davis- kwintet met „Sid's Ahead", aan de keerzijde is opgenomen „U.M.M.G." door Dizzy Gillespie met het orkest van Duke Ellington. Het kwintet van Davis speelt alleen het thema, waar na Miles verder het hele nummer solieert, slechts afgewisseld door en kele „chase-chorusses" met „Philly" Joe Jones op drums. Een sfeervolle vertolking van deze karakteristieke trompettist met vooral goed werk van «e ritmegroep, bestaande uit Paul jrhambers, bas, en „Philly" Joe, arums. De opname van Gillespie is °rspronkelijk en de solist zowel als orkest passen zich bijzonder goed °'J elkaar aan. Een speciaal woord tan lof nog voor de jonge bassist yimmy Wood, die hier goed te horen is. De liefhebbers van Catharina Vaien- te vinden op het 45-toeren plaatje Dec- ca D 19144 weer enthousiaste zang. De twee nummers van dit plaatje, „Gloc- ken der Liebe" en „Luna Moon" heb- ben wel een zoetige bijsmaak, maar de vertolkers, die schuil gaan achter de naam „Club Romantica" onder leiding van Heinz Kiessling, voldoen beslist aan de eisen die men aan deze wijze Van musiceren kan stellen. De zanger Philippe Clay zing op Fontana 460.742 Me vier Franse Chansons. Hij doet dit biet veel verve. Voor de teenagers ditmaal drie 45- toeren plaatjes en een LP. Om met de „kleintjes" te beginnen, op Deca F11331 is er een groot orkest plus koor aanwezig, alleen om te overtuigen waar de zang van Anthony Newley elke overtuigingskracht mist. En er moet nog al eens een beroep op hen worden ge daan. Het is weer het bekende senti tnentele werk, waarbij men uit de ti tels van de nummers al bij voorhaaf" kan opmaken wat er vaat u aat „Lonely boy and prettv?TVgebeurAenj, the Heavens cried" De Ui en -And rock 'n roll-internrêt 1- instrumentale and the Hurricane van Johnny 1284 munt niT a °P London RE-X keloosheid ivL?00r monotonie en sma- sleurmaniert^6' w„at routine-trucjes en kantine weten zij ook deze twee stunirfe J r, I01 t0 kr«gen. Bepaald zim Pnr.1 de °Pname van Peter en zjln Rockets op Decca FM 264 384, Een tem die amper deze naam mag dra- sen, een doldwaze tekst en een uitspraak m van te rillen. Ziehier de voornaam ste kenmerken van deze Nederlandse feter. Het enige wat nog het beluiste- l waard is, is het begeleidend or- Ï5st. van Ger Daalhuisen. Neen, het Vve]01rfte fe^uid bij deze Rocket-orgie is onkorte en droge tik waarmee dit nP,lck"uP afsloeg, ten teken dat we °k weer gehad hadden. Wel ilt' dan kunnen we onze teenagers LZ sni„„ beters adviseren. Op Decca gen en >>Tilll we meet again", zin- „The ri 8pelen, onze nationale sterren carrièrJUe Diamonds". De bliksem- b ??ker w" Dud.V en Riem de Wolff leml>tn 'Iczff'",,;.In ongeveer twee jaar n'r,h IUssen hi,n K°e.rs' bun tjjd verde- nr«st^eten "P t !UISWerk en hun gitaar, artisten wi„ p /e erken tot twee top- ls gevestigd. Nog onlangs wed hem ter gelegenheid van de record-verkoop van hun „Ramona" (in Nederland 250.000 exemplaren, in Duits land meer dan een miljoen en dan nog zo'n kwart miljoen in „andere landen") een platina plaat met diamanten aan geboden. Als we hun muziek beluiste ren, constateren wij pretentieloze en beschaafde zang, met veel knappe tech nische effecten, op de achtergrond. Hun muziek behoort beslist tot het bes te wat er in dit vak op de markt wordt gebracht. Een met zorg uitgevoerde hoes maakt deze opname alleen nog maar aantrekkelijker. Aan de binnen kant een opgave van de nummers, waaronder „In a little Spanish town, 1 forever blowing hubbies, Bye Bye BlackbirdBaby Face, Till we meet again, Have I told you lately that I love you Vervolgens nog talrijke zwart-wit foto's van de twee broers, en als „finishing touch" dan nog een bij na levensgrote kleurenfoto voor boven het bed. M'n liefje wat wil je nog meer. Op Imperial IPE 5050 verschenen vier nummers van „The Western Jazz Group", onder leiding van Hans IJzer- draat. Vier nummers, die wat betreft tempokeuze wel iets meer variëteit hadden kunnen hebben, maar die door hun perfecte uitvoering en stijlzuiver heid alleszins de moeite waard zijn. Caterina Valente met de orkestleider Werner Muller. Het klinkt fris en spontaan, terwijl de soli van Frits Hotz, trombone, en Kees Dollé, trompet, opvallend goed zijn. De ritmegroep demonstreert een soepele samenwerking tussen het solide en puntige tubaspel van de leider en het fraaie werk van Fred Schmidt, banjo. Vermeldenswaard zijn voorts nog de arrangementen, waarvan vooral „When I and You were young Maggie". Genoemd moet worden het klarinet duet van Ruud Ditmarsch en Kees Dol lé. Alle nummers (waaronder nog Shine; Yearning en show me the way to go home") worden sfeervol vertolkt. Vragen voor deze rubriek moeten worden gericht aan de Redactie van ons blad (met in de Iinker-bovenhoek der enveloppe: „Vragenrubriek"). De beantwoording ge schiedt gratis. De Redactie behoudt zich echter het recht voor, bepaalde vragen niet voor beantwoording in aan merking te doen komen. Over de beslissing dienaangaande kan niet worden gecorrespondeerd. Gaarne vermelding van naam en adres bij de ingezonden vragen. Men houde er nog rekening mee, dat men minstens I* dagen op antwoord zal moeten wachten en dat het ons niet mogelijk is, in te gaan op verzoeken tot persoonlijke beantwoording der brieven. i Mijn vader bezit ƒ8.000. Als moe der komt te overlijden, hoe ge- schiedt dan de verdeling? Er ziin 11 kinderen. Moet vader ook de i kin do termijn aan een van de kinderen geleend. Aldus P.D. h s een van de ouders overlijdt is de dor iVan- vermogen (geld en goe- u. eigendom van de overlevende echtgeno(o)t(e). Die helft blijft buiten de erfenis. De andere helft vormt de nalatenschap. Daartoe zijn gerechtigd de overlevende echtgeno(o)t(e) en de kinderen, ieder voor een gelijk deel, ieder dus voor 1-12-de deel. Dit is de algemene regel. Die lening aan een van de kinderen vormt een (positief) onderdeel van de nalatenschap. Bij onenigheid over de verdeling van geld en goederen doet men er goed aan een notaris in te schakelen. H. v. H. schrijft: Mijn zoontje wil het liefst gaan varen. Hij heeft bin nenkort de lagere school af en is volgens het hoofd der school ong- schikt voor de mulo. Kan hij naar een Zeevaartschool. Kan hfj kelner op zee worden? Vooropgesteld moet worden dat uw zoontje eerst naar zee kan wanneer hij 15 jaar is. Na enige praktijk-tijd zou hjj dan in aanmerking kunnen komen voor de een of andere opleiding bij bij voorbeeld de handelsvaart. Zulke oplei dingen worden o.m. gegeven op een Zeevaartschool. Er zijn dan echter di verse mogelijkheden, welke afhankelijk zijn van de praktijk-tijd, de vooroplei ding en de verstandelijke vermogens van de leerling. De administrateur van de Zeevaartschool te Amsterdam (Foe liedwarsstraat 31, tel. 242169) wil graag, na te voren gemaakte af spraak, alle inlichtingen geven tijdens een persoonlijk onderhoud. Wil men kelner ter zee worden, dan moet men eigenlijk terecht bjj de School voor Civielpersoneel ter Koop vaardij in De Nes te Amsterdam. Over het algemeen is dan echter een voorop leiding van mulo-B vereist. 1. Als onze pensiongasten 14 dagen met vakantie graat, hoeveel moeten wij dan berekenen? 2. Wat moeten wij betalen aan belasting? aldus L.J.S. Algemene regel is dat men bij tijdig aangekondigde afwezigheid van meer dan 5 dagen volstaat met 2-3 van de pensionprijs; 2. Een vast bedrag kun nen wij hiervoor niet opgeven. U moet de ontvangsten aangeven voor de in komstenbelasting, waarbij u alle kosten van voeding, kamerhuur, extra dien sten als bewassing e.d. in mindering brengt. Het resterende bedrag is uw verdienste en vormt dus belastbaar in komen. 0%, f? ?oge berë> vlak bij het stadje ^tt™utti, woonde reus Rozenwa- hifli eLwas een goede reus, al had „Hirio Zljn eigenaardigheden. Nooit zorgen Hi?6 mensen Plagen °f last be' eaan wn„ s extra b°ven op de berg onderRehU1' omdat hÜ daar geen huizen ïb°ven zou schoppen en niet per iü„ een Paar dames en heren omver m,pr Ei kon er niet struikelen j5®11 autobus. Nee, die berg was juist hii wot e J?Jaats voor hem alleen. Als hu nodig had voor het eten, zette Har, ërote handen aan zijn mond en ker l„ reeuwde hij naar beneden: bak- v_.' PrenS me eens zeven reuzebroden. 1 denier, stuur me een vaatje 7n v, t en een zak met meel. f reus Rozenwater nooit in- E ,,e d°en, in de smalle straatjes i" puttistad. De bakker, de krui- 'fr, en de slager brachten met een peciale wagen hun spullen boven op „PPSl dan stond de reus ze al op hetYP Y on} het Mlemaal netjes te kiaoo de mensen hadden geen on de hire reUJ' die z0 dicht biJ hen op de berg woonde. A'Ie?n ,de z.e.ven kappers van het stadje Tutti-frutti, die waren er niet zo plezie- nS aa" to®- Reu? Rozenwater wilde er altijd keurig* uitzien. Hij wilde de knap- ste reus van de hele wereld zijn. Daarom moesten de zeven kappe - van Tutti- fruttistad alle dagen naar boven komen om hem te scheren en eens in de veer tien dagen moest hij - geknipt worden ook. Dat vonden de zeven kappers geen prettig werkje. Ze moesten ervoor op een laddertje gaan staan en omdat een kapper nou eenmaal geen glazenwasser en geen schilder is, bleef het moeilijk om zo te scheren. Bovendien was de reus erg kleinzerig. Op 'n keer had een van de kappers met de punt van zijn schaar heel even in het oor van de reus geprikt. Toen had reus Rozenwater zó hard „au" geroepen, dat ze met hun zevenen hals over kop van de ladders waren getuimeld. Nou, dat was wel een gesmak geweest. Ze liepen wel veertien dagen lang met pleisters op hun hoofd. Sinds die dag waren de zeven kappers nog voorzichtiger dan eerst, als ze met de reus bezig waren. Stel je voor dat ze hem nog eens 'n beetje pijn zouden doen, met hun schaar of hun scheermes. O, ze mochten er niet aan denken. De zeven kappers van Tutti-fruttistad wer den er helemaal zenuwachtig van. Soms begonnen ze zomaar te huilen, midden onder hun werk, als ze met de mensen van het stadje bezig waren. De mensen zeiden zuchtend: waarom is die reus van ons ook zo'n ijdeltuit? Waarom wil hij toch altijd zo keurig geschoren Gaarne uw oordeel over wat tele- recording is, vraagt J.S. „Telerecording" is een Engels woord, dat als zovele andere Engelse woorden is opgenomen in de televisie-vaktaal. Men duidt ermee aan het vastleggen op de filmband van een op een televi sie-ontvanger verschijnende uitzending, zodat dat programma gemakkelijk kan worden (her) uitgezonden op de manier die men bij de uitzending van normale films toepast. Het is dus een manier van „inblikken" van een programma. O. v. tl. H. wijst ons op een onjuist heid, geslopen in ons antwoord van 28 april 1961. Het gezegde „het zal waarachtig wel gaan" is inderdaad van Maarten Har- pertszoon Tromp en met van Paul Krü- ger. Van de laatste stamt het bekende troostwoord „Alles sal reg kom". VERGIFTIGE PLANTEN doornappel nachtstuk \_M0ESTVINJ~ kOOLRINGEN TOMATEN DIEVEtN jL "•'•Sm-. seNIdluls tjUo'- WATERL0T Yj W WEGNEMEN i>» 1 1 40 dU* eras moet gemiddeld één keer per week wor- steprf6111^^ L-ang gras maait zwaarder en m^et ga?nrf X°.rden afgeharkt. Heel kort gras kan op het kom.- bbJven liggen; de afgestorven plantendelen bij wal weer aan het gazon ten goede. Alleen de zoda -weer laat men het gras wat langer, opdat tweema I1 verbrandt. Men maait het gazon steeds dat er tweede keer loodrecht op de eerste, zo- achter rfrf6n sP?ren ?ver blijven. Door regelmatig dig heen „5iacbine dóór te lopen en deze niet onno- het werk mi„leer te hale,n- maait U mooi glad en is streeks He er, vermoe'end- De hagen worden om- Wanneer. „T.ste da& vo°r de eerste keer geknipt. §een planten lJoe,mon..uil de border plukt, moet u daar aan h. Y. ®mjden, doch neemt u hier en hien weer "terzijde van de planten enkele bloe mtak af vnriai Pakken we de bloemen boven een en we zoeken H u7olgende knop niet verloren gaat de comnoTtn 6 bloeraen uit- die Juist rijp zijn Bij k®ld, doch hP+UU°lten de lmtbl°emen goed ontwik- bioeid ziin Pi.Yi? - van de bloem noS niet uitge- bloemen eersT Hie m de vroege morRen en de u ze in vaTn !nreen emmer water zetten, voor slagen om te 1/ Houtige stelen worden stukge- in de siertuir. water °P te laten «emen. Ook Planten voolei l1, voor de belaëers van uw Sommige slerr W regelmati2.1"et DDT bestrijden, men de kinnlSr en onkrmden zijn giftig, zodat Wen Giftil voor deze Pinten moet waarsehu- ige sierplanten zijn b.v. vingerhoedskruid, gouden regen (peulen), akelei en peperboompje; on- kruider b.v. doornappel, bilzenkruid en nachtschade. Door worteltjes, postelein en stambonen in achter eenvolgende porties te zaaien, wordt de oogst over de hele zomer verdeeld en kunnen we b.v. tot in herfst bonen plukken. Winterwortels en witlof wor den op het zaadbed uitgedund. Wanneer de weers omstandigheden gunstig zijn voor het optreden van de aardappelziekte, worden de planten bespoten met koperhoudende middelen, die u in de handel kunt verkrijgen. Koolplanten kunnen plotseling verwelken, doordat de larven van de koolvlieg de wortels afgeknaagd hebben. Bestrijding: vruchtwisseling en bij het plan ten koolkragen van asfaltpapier (8 cm breed) om de Planten leggen. ^Vooral bij zwakgroeiende leibomen kan men aan waar°H1 vU ook op andere Patsen aan de stam, schijnen ,om sterk is gesnoeid, waterloten zien ver en en vei k uitgegroeide scheuten, die niet bloei- worden eiaHgïvte bladeren hebben. Deze waterloten BehalveblaHin? Stam weggenPmen. tast door schim worden de fruitbomen aange- en takken en T Sn wolluizen. Ze zitten op stam of een wolachtig j]u1), (?ct\ermd door ruh't,:hiklen Derrie of SS,n SIERTUIN lang gras afharken kort jjras laten liggen. Langer gras bij heet weer GRAS MAAIEN I I 1 M 111 II 2e keer dwars op de Ie eerst in een emmerzetten niet zo... maarzo.* boven knop afsnijden bloemen S'morgens plukken houten stelen kneuzen BLOEMEN SNIJDEN f -I V i Het Vrijheidsbeeld („Miss Liberty") te New York. In de haven van New York staat op een eilandje een enorm groot beeld: „Miss Liberty", zoals het bekende Vrij heidsbeeld genoemd wordt. Zij heeft reeds miljoenen mensen bU hun aan komst voor de Amerikaanse kust be groet Miss Liberty is zes en veertig meter hoog en weegt 205 ton. Het voetstuk is 45 meter hoog, de toorts in haar opge heven arm is twaalf meter lang en wordt 's nachts door dertien lampen if¥yvi;:v V „Miss Liberty" op haar eiland. van 1.000 Watt verlicht, zodat het licht op grote afstand zichtbaar is. Het beeld, een geschenk va„ het Fran se aan het Amerikaanse volk. werd op 28 oktober 1866 onthuld. „Zij die ons dit beeld geschonken hebben en wij, Amerikanen, die het in ontvangst geno men hebben, hebben vurig gehoopt, dat de Godin van de Vrijheid dezelfde zou zijn als de Godin van de Vrede", zei wij len President Franklin D. Roosevelt ter gelegenheid van de viering van de vijf tigste verjaardag. In het beeld is een lift gebouwd die tot in het hoofd gaat. De ruimte in het hoofd is zo groot, dat er wel dertig mensen in kunnen. Dan is het nog mo gelijk om door middel van een trap in de arm te klimmen, welke de fakkel torst. In de rand van de fakkel kunnen een tiental mensen staan. Het spreekt vanzelf dat men van daaruit een prach tig uitzicht heeft op New York. Maar last van duizelingen mag je beslist niet hebben, want je zweeft als het ware in de lucht. Meer dan twaalf miljoen bezoekers uit alle landen van de wereld hebben de woorden van de Amerikaanse dichteres, die in de plaat op het voetstuk van het beeld staan, gelezen. Een der couplet ten van het gedicht luidt: „Geef mü Uw vermoeiden, Uw armen, Uw samengedrongen menigten, die er naar smachten vrijelijk te kunnen ade men... Zendt deze daklozen en door stormen geteisterden tot mjj, ik verhef mijn lamp bij de gouden poort". zijn? Arme kappertjes, ze zullen nog eens ziek worden van de narigheid. Nu was er een kleine jongen, die Flipje heette. Op een keer zat Flipje bij de kapper en hij dacht: wat voel ik toch op mijn hoofd? Allemaal nattigheid. Het l:;kt wel of het regent. Flipje keek eens omhoog en zag dat het de tranen van Ie kapper waren, die in zijn kuif drup- en. Is dat allemaal om de reus?, vroeg Tipje verschrikt. Ja, jongeheer Flipje, zei de kapper, c droom er elke nacht van, dat ik de -Us in zijn wang snijd met mijn scheer- ïes en dat hij dan zó hard „au" roept, at de hele berg in elkaar zakt. Flipjes kuif werd zó nat, dat de kap er helemaal geen water nodig had, om ijn haren netjes naar achteren te kam- ïen. Arme kapper, dacht Flipje. Ik ind dat de reus zijn baard maar moet Ren groeien. En z;:n haren ook, dat taat heel goed bij een reus. En om- Flipje geen bang jongetje was. ging lij naar huis om zijn sprookjesboek te halen en klom daarmee de hoge berg °P- De reus zat juist op een bank voor zijn huis een pijp te roken. Flipje kreeg het wel een beetje be nauwd, toen hij die grote reus daar zo zrg. En als er niet zo veel tranen van de kapper in zijn kuif gezeten hadden, zou htj misschien wel weer zijn omge keerd om naar huis terug te g>aan. Maar nu riep hjj dapper: Goede morgen, me neer Reus. Ik ben Flipje en ik zou U graag een ogenblikje spreken. Kijk eens aan, zei de reus, dat is leuk. Ik krijg nooit visite van kleine mensen jongens, zie je. Kom maar naast me zitten op de bank. En vertel eens, wat er aan de hand is. Mc.ieer Reus, zei Flipje, il vind U een heel goede reus, maar eigenlijk vind ik U geen knappe reus. Wat zeg je?, riep de reus en zijn pijp viel ui- zijn mond. Geen knappe reus? En ik zie er nog wel altijd zo keurig ui' De reus was zo hard aan het schreeu wen gegaan, dat lipje van schrik onder de bank was gekropen. Een beetje witjes gluurde hij omhoog en zei: Neem me niet kwalijk, meneer reus, ik wou U echt niet boos maken. Maar een reus moet eigenlijk een lange baard hebben en van die lange rul-haren, die om zijn oren wapperen. Zo, riep de reus, en wie zegt dat dan wel? Het het staat in het sprookjes boek, meneer Reus. zei Flipje. Kijkt U zelf maar. Toen sloeg Flipje met bibberende vin gers het sprookjesboek open en liet de reus een plaatje zien. Op dat plaatje stond een reus, die een lange volle baard had en haren tot op zijn schouders. Dat v'nd ik nou een knappe reus, zei Flipje. Ik wou dat U zo knap was. Dan kon ik tegen iedereen zeggen: wjj hebben in Tutti-fruttistad de knapste reus die er bestaat. De reus bleet een hele poos naar het plaatje zitten kijken. Eindelijk zei hij: je hebt gelijk, dit is een heel knappe reus. Maar als ik mijn haren en mijn baard laat groeien, ben ik nog veel oela hoela hoelala Jan wipt naar zijn Grootpapa, met een strikje om zijn nekje en een briefje in zijn bekje. „Ha" zegt Opa Haas. „Dag Jan". En hij pakt het briefje an. „Hoela hoela hoelala! Dat is leuk!" juicht Grootpapa. „Hé" roept Oma Knabbeltandje. „Zeg, wat is er aan 't handje?" Oma-lief'roept Jantje blij, „wij kregen er een vierling bij." ..Hoela hoela hoelala! Gauw beschuit" roept Grootmama. „Beschuit met muisjes, beste jongen". Opa Haas maakt reuze sprongen: „Hoela hoela hoelala! Fijn, ik ben weer Grootpapa!" VERA WITTE iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin knapper dan hjj. Dat geloof ik ook. riep Flipje. Ik geloof het niet alleen. Ik weet het vast en zeker. Mooi, zei reus Rozenwater, ik zal het je laten zien. Vanaf vandaag zal ik mijn baard en mijn haar laten groeien. En als jij zo meteen toch naar Tutti-frutti stad terug gaat. wil je misschien wel even langs de zeven kapperswinkels lopen, om te zeggen, dat ik niet meer geknipt of geschoren hoef te worden. Zeker meneer reus en niets te danken hoor!, riep Flipje en hij huppelde al weg met het sprookjesboek onder zijn arm. Die avond gaven de zeven kappers een heel groot feest in Tutti-fruttistad. De burgemeester twam ook en Flipje mocht vlak naast hem zitten. Reus Rozenwater liet zijn baard en zijn haren voor'--- groeien. En de men sen zetten onder aan de berg een bordje met: „hier woont de knapste reus van de wereld" erop. De zeven kappers hoef den niet meer te huilen of zenuwachtig te zijn en als Flipje zijn haar moest laten knippen, dan hoefde zijn moeder als beloning niet meer te betalen. LEA SMULDERS. Een ijsje in de zomer is steeds welkom! Water wordt ijs genoemd, wanneer het tengevolge van de lage temperatuur tot vaste toestand is overgegaan. Dat weten jullie allemaal, maar dit soort ijs bedoelen wjj niet! Nu het zomer is, hebben we wat graag ijsjes of jjsco's, hoewel veel ijsjes eten nu ook weer niet goed is. De laatste jaren heeft de fabricage van ijsjes een enorme vlucht genomen. IJsjes waren er al in de oudheid, hoe wel maar bij uitzonderlijke gelegenhe den, zoals bij feesten; in China b.v. was het eten van ijsco's al sedert het begin van onze jaartelling in gebruik maar niet zoals wij dat kennen met wafels erbij. Men had toen bevroren water met een fijne smaak er doorgemengd. Uit China werd de wijze van jjsberei- ding door zeevarenden naar Italië over- gebracht en zo werd zij in andere Euro pese landen bekend, echter niet bij de grote massa. Alleen aan de hoven van vorsten gebruikte men i; (daL wil zeg gen een soort bevroren puddingy. In de Bourgondische tjjd (15e eeuw) bracht men soms bij feestelijke gelegen heden hele taarten van ijs op tafel. Het ijsje zoals wij dat kennen, bestaat echter nog niet lang, hoewel men in de tijd van Lodewijk XIV aan het hof wel va- nille-ijs at uit zilveren bekers. In ons land werd in de jaren rondom 1930 de Italiaanse ijsjes-bereiding be kend door de vele Italianen, die een spe ciale (water) ijssoort verkopen, lekker van smaak. IJsbereiding is niet zo eenvoudig, maar tegenwoordig is er veel machinale ijs- bereiding. Duizenden kilo's ijsjes wor den in warme dagen per dag verorberd. In lunchrooms kun je „coupes" of „sor bets" kopen met allerlei versieringen van vruchten er op, met limonade- of vruchtensausjes er overheen, frambo zen, kersennat, in allerlei variaties. Maar geef ons maar het echte ijsje om aan te likken. Het valt niet mee altijd tussen de sta ven ijs te vertoeven. In de zomer is de ijscoman een van de belar. rjkste figuren langs de straat. iililliiiiiiiiiiNiiiilliiillillliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiii In de oude tijd waren de Edelen de schobbejakken, dat wil zeggen, zij droe gen een pantserhemd of maliënkol der, een bedekking, die, uit ijzeren ma zen samengesteld, wel iets had, wat aan schubben deed denken. En die oude rid ders waren even fier op hun schubbejak, als op de andere delen van hun uitrus ting. Maar later, toen de Edelen meer in gesloten staal zich harnasten, en de maliënkolders of sihubbeja' kende dracht der mindere krijgsknechten werden, der zogenaamde „gemenen", werd schub bejak of schobbejak een woord, waar men een laag en gemeen mens mee aanduidde. En wie nu. om zijn toorn te koelen, dit woord tot iemand richt of van iemand gebruikt, heeft daarbij geen zweem meer in zich van de gedachte aan ridders, krijgsknechten of maliën kolders.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1961 | | pagina 13