Teddy Wilson briljant
als altijd
Feest in Tutti-frutti-stad
FLIPJE GING PRA TEN
MET DE REUS
E
TUINijer met MEER PLEZIER
De vrijheid die het licht is der wereld
t.
Beschuit met
muisjes
H
Yraai
Luxe-plaat van Blue Diamonds
„Schobbejak"
en
1 fS5S7SS
Sier tuin
Moestuin
F ruittuin
VRIJDAG 2 JUNI 1961
PAGINA 13
Erfdeel
Naar zee
Pensiongeld
T elerecording
Gezegde
(Door B. J. Galjaard, tuinarchitect B.N.T.)
V iLsgiTrtm^
j!!Ü
IF
aJ i
Xr-Mgkz
PS
ziwmmmzm
y
lan de hoes van de Philips-LP
fl. 47030 L lacht de jazz-pianist Teddy
''.'Wn ons vriendelijk toe. Dat hij in
middels de vijftig jaar al is gepasseerd
's hem wel aan te zien. Dat hij echter
°K genoeg energie over heeft om als
solist wat groots te ondernemen, juichen
liefhebbers toe. Begeleid door de
vederlichte drums van Bert Dahlander
en de solide bas van Major Holley
speelt hij op genoemde plaat twaalt
stukken van de hand van de grootste
komsten, die de jazz heeft opgeleverd,
£?hls bijvoorbeeld James P- Johnson,
Url Hlnes^ Count Basie, Thelomous
T0?k' Dave Brubeck en u V,ail
Wilson. Het is alleszins te be-
gr hwL j'r Teddv" wel iets van
»uJpen dat „shy m flitsend
Sijn vroegere felheid, z'Jn
"tucher en zijn enerverende d
t'erloren. Maar uit alle gespeelde num-
tilers sDreekt toch nog altijd overdui
delijk de meester. Nog steeds is zijn
Spel even briljant van afwerking en
Parelend van voordracht. Voor de lief
hebbers van aristocratisch pianospel
ten waardevolle aanwinst.
De lezers van het vermaarde Ame
rikaanse jazz-tijdschrift „Down Beat"
kiezen jaarlijks hun „Winners of the
Down Beat Readers Poll"
Twee kampioenen in de „Hall of
staan op de Philips-EP 429
743 BE. Kant I bevat het Miles Davis-
kwintet met „Sid's Ahead", aan de
keerzijde is opgenomen „U.M.M.G."
door Dizzy Gillespie met het orkest
van Duke Ellington. Het kwintet van
Davis speelt alleen het thema, waar
na Miles verder het hele nummer
solieert, slechts afgewisseld door en
kele „chase-chorusses" met „Philly"
Joe Jones op drums. Een sfeervolle
vertolking van deze karakteristieke
trompettist met vooral goed werk van
«e ritmegroep, bestaande uit Paul
jrhambers, bas, en „Philly" Joe,
arums. De opname van Gillespie is
°rspronkelijk en de solist zowel als
orkest passen zich bijzonder goed
°'J elkaar aan. Een speciaal woord
tan lof nog voor de jonge bassist
yimmy Wood, die hier goed te horen
is.
De liefhebbers van Catharina Vaien-
te vinden op het 45-toeren plaatje Dec-
ca D 19144 weer enthousiaste zang. De
twee nummers van dit plaatje, „Gloc-
ken der Liebe" en „Luna Moon" heb-
ben wel een zoetige bijsmaak, maar de
vertolkers, die schuil gaan achter de
naam „Club Romantica" onder leiding
van Heinz Kiessling, voldoen beslist
aan de eisen die men aan deze wijze
Van musiceren kan stellen. De zanger
Philippe Clay zing op Fontana 460.742
Me vier Franse Chansons. Hij doet dit
biet veel verve.
Voor de teenagers ditmaal drie 45-
toeren plaatjes en een LP. Om met
de „kleintjes" te beginnen, op Deca
F11331 is er een groot orkest plus
koor aanwezig, alleen om te overtuigen
waar de zang van Anthony Newley elke
overtuigingskracht mist. En er moet nog
al eens een beroep op hen worden ge
daan. Het is weer het bekende senti
tnentele werk, waarbij men uit de ti
tels van de nummers al bij voorhaaf"
kan opmaken wat er vaat u aat
„Lonely boy and prettv?TVgebeurAenj,
the Heavens cried" De Ui en -And
rock 'n roll-internrêt 1- instrumentale
and the Hurricane van Johnny
1284 munt niT a °P London RE-X
keloosheid ivL?00r monotonie en sma-
sleurmaniert^6' w„at routine-trucjes en
kantine weten zij ook deze twee
stunirfe J r, I01 t0 kr«gen. Bepaald
zim Pnr.1 de °Pname van Peter en
zjln Rockets op Decca FM 264 384, Een
tem die amper deze naam mag dra-
sen, een doldwaze tekst en een uitspraak
m van te rillen. Ziehier de voornaam
ste kenmerken van deze Nederlandse
feter. Het enige wat nog het beluiste-
l waard is, is het begeleidend or-
Ï5st. van Ger Daalhuisen. Neen, het
Vve]01rfte fe^uid bij deze Rocket-orgie is
onkorte en droge tik waarmee
dit nP,lck"uP afsloeg, ten teken dat we
°k weer gehad hadden.
Wel ilt' dan kunnen we onze teenagers
LZ sni„„ beters adviseren. Op Decca
gen en >>Tilll we meet again", zin-
„The ri 8pelen, onze nationale sterren
carrièrJUe Diamonds". De bliksem-
b ??ker w" Dud.V en Riem de Wolff
leml>tn 'Iczff'",,;.In ongeveer twee jaar
n'r,h IUssen hi,n K°e.rs' bun tjjd verde-
nr«st^eten "P t !UISWerk en hun gitaar,
artisten wi„ p /e erken tot twee top-
ls gevestigd. Nog
onlangs wed hem ter gelegenheid van de
record-verkoop van hun „Ramona" (in
Nederland 250.000 exemplaren, in Duits
land meer dan een miljoen en dan nog
zo'n kwart miljoen in „andere landen")
een platina plaat met diamanten aan
geboden. Als we hun muziek beluiste
ren, constateren wij pretentieloze en
beschaafde zang, met veel knappe tech
nische effecten, op de achtergrond.
Hun muziek behoort beslist tot het bes
te wat er in dit vak op de markt wordt
gebracht. Een met zorg uitgevoerde
hoes maakt deze opname alleen nog
maar aantrekkelijker. Aan de binnen
kant een opgave van de nummers,
waaronder „In a little Spanish town,
1 forever blowing hubbies, Bye Bye
BlackbirdBaby Face, Till we meet
again, Have I told you lately that I
love you Vervolgens nog talrijke
zwart-wit foto's van de twee broers, en
als „finishing touch" dan nog een bij
na levensgrote kleurenfoto voor boven
het bed. M'n liefje wat wil je nog meer.
Op Imperial IPE 5050 verschenen
vier nummers van „The Western Jazz
Group", onder leiding van Hans IJzer-
draat. Vier nummers, die wat betreft
tempokeuze wel iets meer variëteit
hadden kunnen hebben, maar die door
hun perfecte uitvoering en stijlzuiver
heid alleszins de moeite waard zijn.
Caterina Valente met de orkestleider
Werner Muller.
Het klinkt fris en spontaan, terwijl de
soli van Frits Hotz, trombone, en Kees
Dollé, trompet, opvallend goed zijn. De
ritmegroep demonstreert een soepele
samenwerking tussen het solide en
puntige tubaspel van de leider en het
fraaie werk van Fred Schmidt, banjo.
Vermeldenswaard zijn voorts nog de
arrangementen, waarvan vooral „When
I and You were young Maggie".
Genoemd moet worden het klarinet
duet van Ruud Ditmarsch en Kees Dol
lé. Alle nummers (waaronder nog
Shine; Yearning en show me the way
to go home") worden sfeervol vertolkt.
Vragen voor deze rubriek moeten worden gericht aan de
Redactie van ons blad (met in de Iinker-bovenhoek der
enveloppe: „Vragenrubriek"). De beantwoording ge
schiedt gratis. De Redactie behoudt zich echter het recht
voor, bepaalde vragen niet voor beantwoording in aan
merking te doen komen. Over de beslissing dienaangaande
kan niet worden gecorrespondeerd. Gaarne vermelding
van naam en adres bij de ingezonden vragen.
Men houde er nog rekening mee, dat men minstens I*
dagen op antwoord zal moeten wachten en dat het ons
niet mogelijk is, in te gaan op verzoeken tot persoonlijke
beantwoording der brieven.
i
Mijn vader bezit ƒ8.000. Als moe
der komt te overlijden, hoe ge-
schiedt dan de verdeling? Er ziin
11 kinderen. Moet vader ook de i
kin do termijn aan een van de
kinderen geleend. Aldus P.D.
h s een van de ouders overlijdt is de
dor iVan- vermogen (geld en goe-
u. eigendom van de overlevende
echtgeno(o)t(e). Die helft blijft buiten
de erfenis. De andere helft vormt de
nalatenschap. Daartoe zijn gerechtigd
de overlevende echtgeno(o)t(e) en de
kinderen, ieder voor een gelijk deel,
ieder dus voor 1-12-de deel.
Dit is de algemene regel.
Die lening aan een van de kinderen
vormt een (positief) onderdeel van de
nalatenschap.
Bij onenigheid over de verdeling van
geld en goederen doet men er goed
aan een notaris in te schakelen.
H. v. H. schrijft: Mijn zoontje wil
het liefst gaan varen. Hij heeft bin
nenkort de lagere school af en is
volgens het hoofd der school ong-
schikt voor de mulo. Kan hij naar
een Zeevaartschool. Kan hfj kelner
op zee worden?
Vooropgesteld moet worden dat uw
zoontje eerst naar zee kan wanneer hij
15 jaar is. Na enige praktijk-tijd zou
hjj dan in aanmerking kunnen komen
voor de een of andere opleiding bij bij
voorbeeld de handelsvaart. Zulke oplei
dingen worden o.m. gegeven op een
Zeevaartschool. Er zijn dan echter di
verse mogelijkheden, welke afhankelijk
zijn van de praktijk-tijd, de vooroplei
ding en de verstandelijke vermogens
van de leerling. De administrateur van
de Zeevaartschool te Amsterdam (Foe
liedwarsstraat 31, tel. 242169) wil
graag, na te voren gemaakte af
spraak, alle inlichtingen geven tijdens
een persoonlijk onderhoud.
Wil men kelner ter zee worden, dan
moet men eigenlijk terecht bjj de
School voor Civielpersoneel ter Koop
vaardij in De Nes te Amsterdam. Over
het algemeen is dan echter een voorop
leiding van mulo-B vereist.
1. Als onze pensiongasten 14 dagen
met vakantie graat, hoeveel moeten
wij dan berekenen? 2. Wat moeten
wij betalen aan belasting? aldus
L.J.S.
Algemene regel is dat men bij tijdig
aangekondigde afwezigheid van meer
dan 5 dagen volstaat met 2-3 van de
pensionprijs; 2. Een vast bedrag kun
nen wij hiervoor niet opgeven. U moet
de ontvangsten aangeven voor de in
komstenbelasting, waarbij u alle kosten
van voeding, kamerhuur, extra dien
sten als bewassing e.d. in mindering
brengt. Het resterende bedrag is uw
verdienste en vormt dus belastbaar in
komen.
0%, f? ?oge berë> vlak bij het stadje
^tt™utti, woonde reus Rozenwa-
hifli eLwas een goede reus, al had
„Hirio Zljn eigenaardigheden. Nooit
zorgen Hi?6 mensen Plagen °f last be'
eaan wn„ s extra b°ven op de berg
onderRehU1' omdat hÜ daar geen huizen
ïb°ven zou schoppen en niet per
iü„ een Paar dames en heren omver
m,pr Ei kon er niet struikelen
j5®11 autobus. Nee, die berg was juist
hii wot e J?Jaats voor hem alleen. Als
hu nodig had voor het eten, zette
Har, ërote handen aan zijn mond en
ker l„ reeuwde hij naar beneden: bak-
v_.' PrenS me eens zeven reuzebroden.
1 denier, stuur me een vaatje
7n v, t en een zak met meel.
f reus Rozenwater nooit in-
E ,,e d°en, in de smalle straatjes
i" puttistad. De bakker, de krui-
'fr, en de slager brachten met een
peciale wagen hun spullen boven op
„PPSl dan stond de reus ze al op
hetYP Y on} het Mlemaal netjes te
kiaoo de mensen hadden geen
on de hire reUJ' die z0 dicht biJ hen
op de berg woonde.
A'Ie?n ,de z.e.ven kappers van het stadje
Tutti-frutti, die waren er niet zo plezie-
nS aa" to®- Reu? Rozenwater wilde er
altijd keurig* uitzien. Hij wilde de knap-
ste reus van de hele wereld zijn. Daarom
moesten de zeven kappe - van Tutti-
fruttistad alle dagen naar boven komen
om hem te scheren en eens in de veer
tien dagen moest hij - geknipt worden
ook. Dat vonden de zeven kappers geen
prettig werkje. Ze moesten ervoor op
een laddertje gaan staan en omdat een
kapper nou eenmaal geen glazenwasser
en geen schilder is, bleef het moeilijk
om zo te scheren.
Bovendien was de reus erg kleinzerig.
Op 'n keer had een van de kappers met
de punt van zijn schaar heel even in
het oor van de reus geprikt. Toen had
reus Rozenwater zó hard „au" geroepen,
dat ze met hun zevenen hals over kop
van de ladders waren getuimeld. Nou,
dat was wel een gesmak geweest. Ze
liepen wel veertien dagen lang met
pleisters op hun hoofd.
Sinds die dag waren de zeven kappers
nog voorzichtiger dan eerst, als ze met
de reus bezig waren. Stel je voor dat
ze hem nog eens 'n beetje pijn zouden
doen, met hun schaar of hun scheermes.
O, ze mochten er niet aan denken. De
zeven kappers van Tutti-fruttistad wer
den er helemaal zenuwachtig van. Soms
begonnen ze zomaar te huilen, midden
onder hun werk, als ze met de mensen
van het stadje bezig waren. De mensen
zeiden zuchtend: waarom is die reus van
ons ook zo'n ijdeltuit? Waarom wil
hij toch altijd zo keurig geschoren
Gaarne uw oordeel over wat tele-
recording is, vraagt J.S.
„Telerecording" is een Engels woord,
dat als zovele andere Engelse woorden
is opgenomen in de televisie-vaktaal.
Men duidt ermee aan het vastleggen
op de filmband van een op een televi
sie-ontvanger verschijnende uitzending,
zodat dat programma gemakkelijk kan
worden (her) uitgezonden op de manier
die men bij de uitzending van normale
films toepast. Het is dus een manier
van „inblikken" van een programma.
O. v. tl. H. wijst ons op een onjuist
heid, geslopen in ons antwoord van
28 april 1961.
Het gezegde „het zal waarachtig wel
gaan" is inderdaad van Maarten Har-
pertszoon Tromp en met van Paul Krü-
ger. Van de laatste stamt het bekende
troostwoord „Alles sal reg kom".
VERGIFTIGE PLANTEN
doornappel
nachtstuk
\_M0ESTVINJ~
kOOLRINGEN
TOMATEN DIEVEtN
jL "•'•Sm-.
seNIdluls tjUo'-
WATERL0T Yj W
WEGNEMEN i>» 1 1 40
dU* eras moet gemiddeld één keer per week wor-
steprf6111^^ L-ang gras maait zwaarder en m^et
ga?nrf X°.rden afgeharkt. Heel kort gras kan op het
kom.- bbJven liggen; de afgestorven plantendelen
bij wal weer aan het gazon ten goede. Alleen
de zoda -weer laat men het gras wat langer, opdat
tweema I1 verbrandt. Men maait het gazon steeds
dat er tweede keer loodrecht op de eerste, zo-
achter rfrf6n sP?ren ?ver blijven. Door regelmatig
dig heen „5iacbine dóór te lopen en deze niet onno-
het werk mi„leer te hale,n- maait U mooi glad en is
streeks He er, vermoe'end- De hagen worden om-
Wanneer. „T.ste da& vo°r de eerste keer geknipt.
§een planten lJoe,mon..uil de border plukt, moet u
daar aan h. Y. ®mjden, doch neemt u hier en
hien weer "terzijde van de planten enkele bloe
mtak af vnriai Pakken we de bloemen boven een
en we zoeken H u7olgende knop niet verloren gaat
de comnoTtn 6 bloeraen uit- die Juist rijp zijn Bij
k®ld, doch hP+UU°lten de lmtbl°emen goed ontwik-
bioeid ziin Pi.Yi? - van de bloem noS niet uitge-
bloemen eersT Hie m de vroege morRen en de
u ze in vaTn !nreen emmer water zetten, voor
slagen om te 1/ Houtige stelen worden stukge-
in de siertuir. water °P te laten «emen. Ook
Planten voolei l1, voor de belaëers van uw
Sommige slerr W regelmati2.1"et DDT bestrijden,
men de kinnlSr en onkrmden zijn giftig, zodat
Wen Giftil voor deze Pinten moet waarsehu-
ige sierplanten zijn b.v. vingerhoedskruid,
gouden regen (peulen), akelei en peperboompje; on-
kruider b.v. doornappel, bilzenkruid en nachtschade.
Door worteltjes, postelein en stambonen in achter
eenvolgende porties te zaaien, wordt de oogst over
de hele zomer verdeeld en kunnen we b.v. tot in
herfst bonen plukken. Winterwortels en witlof wor
den op het zaadbed uitgedund. Wanneer de weers
omstandigheden gunstig zijn voor het optreden van
de aardappelziekte, worden de planten bespoten met
koperhoudende middelen, die u in de handel kunt
verkrijgen.
Koolplanten kunnen plotseling verwelken, doordat
de larven van de koolvlieg de wortels afgeknaagd
hebben. Bestrijding: vruchtwisseling en bij het plan
ten koolkragen van asfaltpapier (8 cm breed) om de
Planten leggen.
^Vooral bij zwakgroeiende leibomen kan men aan
waar°H1 vU ook op andere Patsen aan de stam,
schijnen ,om sterk is gesnoeid, waterloten zien ver
en en vei k uitgegroeide scheuten, die niet bloei-
worden eiaHgïvte bladeren hebben. Deze waterloten
BehalveblaHin? Stam weggenPmen.
tast door schim worden de fruitbomen aange-
en takken en T Sn wolluizen. Ze zitten op stam
of een wolachtig j]u1), (?ct\ermd door ruh't,:hiklen
Derrie of SS,n
SIERTUIN
lang gras
afharken
kort jjras
laten liggen.
Langer gras bij heet weer
GRAS MAAIEN
I I 1 M
111
II
2e keer dwars
op de Ie
eerst in een
emmerzetten
niet zo... maarzo.* boven knop afsnijden
bloemen
S'morgens
plukken
houten stelen kneuzen
BLOEMEN SNIJDEN
f -I
V i
Het Vrijheidsbeeld („Miss Liberty") te New York.
In de haven van New York staat
op een eilandje een enorm groot beeld:
„Miss Liberty", zoals het bekende Vrij
heidsbeeld genoemd wordt. Zij heeft
reeds miljoenen mensen bU hun aan
komst voor de Amerikaanse kust be
groet
Miss Liberty is zes en veertig meter
hoog en weegt 205 ton. Het voetstuk is
45 meter hoog, de toorts in haar opge
heven arm is twaalf meter lang en
wordt 's nachts door dertien lampen
if¥yvi;:v
V
„Miss Liberty" op haar eiland.
van 1.000 Watt verlicht, zodat het licht
op grote afstand zichtbaar is.
Het beeld, een geschenk va„ het Fran
se aan het Amerikaanse volk. werd op
28 oktober 1866 onthuld. „Zij die ons
dit beeld geschonken hebben en wij,
Amerikanen, die het in ontvangst geno
men hebben, hebben vurig gehoopt, dat
de Godin van de Vrijheid dezelfde zou
zijn als de Godin van de Vrede", zei wij
len President Franklin D. Roosevelt ter
gelegenheid van de viering van de vijf
tigste verjaardag.
In het beeld is een lift gebouwd
die tot in het hoofd gaat. De ruimte in
het hoofd is zo groot, dat er wel dertig
mensen in kunnen. Dan is het nog mo
gelijk om door middel van een trap in
de arm te klimmen, welke de fakkel
torst. In de rand van de fakkel kunnen
een tiental mensen staan. Het spreekt
vanzelf dat men van daaruit een prach
tig uitzicht heeft op New York. Maar
last van duizelingen mag je beslist niet
hebben, want je zweeft als het ware in
de lucht.
Meer dan twaalf miljoen bezoekers
uit alle landen van de wereld hebben de
woorden van de Amerikaanse dichteres,
die in de plaat op het voetstuk van het
beeld staan, gelezen. Een der couplet
ten van het gedicht luidt:
„Geef mü Uw vermoeiden, Uw armen,
Uw samengedrongen menigten, die er
naar smachten vrijelijk te kunnen ade
men... Zendt deze daklozen en door
stormen geteisterden tot mjj, ik verhef
mijn lamp bij de gouden poort".
zijn? Arme kappertjes, ze zullen nog
eens ziek worden van de narigheid.
Nu was er een kleine jongen, die Flipje
heette. Op een keer zat Flipje bij de
kapper en hij dacht: wat voel ik toch
op mijn hoofd? Allemaal nattigheid. Het
l:;kt wel of het regent. Flipje keek eens
omhoog en zag dat het de tranen van
Ie kapper waren, die in zijn kuif drup-
en. Is dat allemaal om de reus?, vroeg
Tipje verschrikt.
Ja, jongeheer Flipje, zei de kapper,
c droom er elke nacht van, dat ik de
-Us in zijn wang snijd met mijn scheer-
ïes en dat hij dan zó hard „au" roept,
at de hele berg in elkaar zakt.
Flipjes kuif werd zó nat, dat de kap
er helemaal geen water nodig had, om
ijn haren netjes naar achteren te kam-
ïen. Arme kapper, dacht Flipje. Ik
ind dat de reus zijn baard maar moet
Ren groeien. En z;:n haren ook, dat
taat heel goed bij een reus. En om-
Flipje geen bang jongetje was. ging
lij naar huis om zijn sprookjesboek te
halen en klom daarmee de hoge berg
°P- De reus zat juist op een bank voor
zijn huis een pijp te roken.
Flipje kreeg het wel een beetje be
nauwd, toen hij die grote reus daar zo
zrg. En als er niet zo veel tranen van
de kapper in zijn kuif gezeten hadden,
zou htj misschien wel weer zijn omge
keerd om naar huis terug te g>aan. Maar
nu riep hjj dapper: Goede morgen, me
neer Reus. Ik ben Flipje en ik zou U
graag een ogenblikje spreken.
Kijk eens aan, zei de reus, dat is leuk.
Ik krijg nooit visite van kleine mensen
jongens, zie je. Kom maar naast me
zitten op de bank. En vertel eens, wat
er aan de hand is.
Mc.ieer Reus, zei Flipje, il vind U een
heel goede reus, maar eigenlijk vind ik
U geen knappe reus. Wat zeg je?, riep
de reus en zijn pijp viel ui- zijn mond.
Geen knappe reus? En ik zie er nog wel
altijd zo keurig ui'
De reus was zo hard aan het schreeu
wen gegaan, dat lipje van schrik onder
de bank was gekropen. Een beetje witjes
gluurde hij omhoog en zei: Neem me
niet kwalijk, meneer reus, ik wou U
echt niet boos maken. Maar een reus
moet eigenlijk een lange baard hebben
en van die lange rul-haren, die om zijn
oren wapperen. Zo, riep de reus, en wie
zegt dat dan wel?
Het het staat in het sprookjes
boek, meneer Reus. zei Flipje. Kijkt U
zelf maar.
Toen sloeg Flipje met bibberende vin
gers het sprookjesboek open en liet de
reus een plaatje zien. Op dat plaatje
stond een reus, die een lange volle baard
had en haren tot op zijn schouders. Dat
v'nd ik nou een knappe reus, zei Flipje.
Ik wou dat U zo knap was. Dan kon ik
tegen iedereen zeggen: wjj hebben in
Tutti-fruttistad de knapste reus die er
bestaat.
De reus bleet een hele poos naar het
plaatje zitten kijken. Eindelijk zei hij:
je hebt gelijk, dit is een heel knappe
reus. Maar als ik mijn haren en mijn
baard laat groeien, ben ik nog veel
oela hoela hoelala
Jan wipt naar zijn Grootpapa,
met een strikje om zijn nekje
en een briefje in zijn bekje.
„Ha" zegt Opa Haas. „Dag Jan".
En hij pakt het briefje an.
„Hoela hoela hoelala!
Dat is leuk!" juicht Grootpapa.
„Hé" roept Oma Knabbeltandje.
„Zeg, wat is er aan 't handje?"
Oma-lief'roept Jantje blij,
„wij kregen er een vierling bij."
..Hoela hoela hoelala!
Gauw beschuit" roept Grootmama.
„Beschuit met muisjes, beste jongen".
Opa Haas maakt reuze sprongen:
„Hoela hoela hoelala!
Fijn, ik ben weer Grootpapa!"
VERA WITTE
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin
knapper dan hjj. Dat geloof ik ook. riep
Flipje. Ik geloof het niet alleen. Ik weet
het vast en zeker.
Mooi, zei reus Rozenwater, ik zal het
je laten zien. Vanaf vandaag zal ik mijn
baard en mijn haar laten groeien. En
als jij zo meteen toch naar Tutti-frutti
stad terug gaat. wil je misschien wel
even langs de zeven kapperswinkels
lopen, om te zeggen, dat ik niet meer
geknipt of geschoren hoef te worden.
Zeker meneer reus en niets te danken
hoor!, riep Flipje en hij huppelde al weg
met het sprookjesboek onder zijn arm.
Die avond gaven de zeven kappers
een heel groot feest in Tutti-fruttistad.
De burgemeester twam ook en Flipje
mocht vlak naast hem zitten.
Reus Rozenwater liet zijn baard en
zijn haren voor'--- groeien. En de men
sen zetten onder aan de berg een bordje
met: „hier woont de knapste reus van
de wereld" erop. De zeven kappers hoef
den niet meer te huilen of zenuwachtig
te zijn en als Flipje zijn haar moest
laten knippen, dan hoefde zijn moeder
als beloning niet meer te betalen.
LEA SMULDERS.
Een ijsje in de zomer is steeds welkom!
Water wordt ijs genoemd, wanneer
het tengevolge van de lage temperatuur
tot vaste toestand is overgegaan. Dat
weten jullie allemaal, maar dit soort ijs
bedoelen wjj niet! Nu het zomer is,
hebben we wat graag ijsjes of jjsco's,
hoewel veel ijsjes eten nu ook weer niet
goed is.
De laatste jaren heeft de fabricage
van ijsjes een enorme vlucht genomen.
IJsjes waren er al in de oudheid, hoe
wel maar bij uitzonderlijke gelegenhe
den, zoals bij feesten; in China b.v. was
het eten van ijsco's al sedert het begin
van onze jaartelling in gebruik maar niet
zoals wij dat kennen met wafels erbij.
Men had toen bevroren water met een
fijne smaak er doorgemengd.
Uit China werd de wijze van jjsberei-
ding door zeevarenden naar Italië over-
gebracht en zo werd zij in andere Euro
pese landen bekend, echter niet bij de
grote massa. Alleen aan de hoven van
vorsten gebruikte men i; (daL wil zeg
gen een soort bevroren puddingy.
In de Bourgondische tjjd (15e eeuw)
bracht men soms bij feestelijke gelegen
heden hele taarten van ijs op tafel. Het
ijsje zoals wij dat kennen, bestaat echter
nog niet lang, hoewel men in de tijd
van Lodewijk XIV aan het hof wel va-
nille-ijs at uit zilveren bekers.
In ons land werd in de jaren rondom
1930 de Italiaanse ijsjes-bereiding be
kend door de vele Italianen, die een spe
ciale (water) ijssoort verkopen, lekker
van smaak.
IJsbereiding is niet zo eenvoudig, maar
tegenwoordig is er veel machinale ijs-
bereiding. Duizenden kilo's ijsjes wor
den in warme dagen per dag verorberd.
In lunchrooms kun je „coupes" of „sor
bets" kopen met allerlei versieringen
van vruchten er op, met limonade- of
vruchtensausjes er overheen, frambo
zen, kersennat, in allerlei variaties.
Maar geef ons maar het echte ijsje om
aan te likken.
Het valt niet mee altijd tussen de sta
ven ijs te vertoeven.
In de zomer is de ijscoman een van de
belar. rjkste figuren langs de straat.
iililliiiiiiiiiiNiiiilliiillillliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiii
In de oude tijd waren de Edelen de
schobbejakken, dat wil zeggen, zij droe
gen een pantserhemd of maliënkol
der, een bedekking, die, uit ijzeren ma
zen samengesteld, wel iets had, wat aan
schubben deed denken. En die oude rid
ders waren even fier op hun schubbejak,
als op de andere delen van hun uitrus
ting. Maar later, toen de Edelen meer
in gesloten staal zich harnasten, en de
maliënkolders of sihubbeja' kende dracht
der mindere krijgsknechten werden, der
zogenaamde „gemenen", werd schub
bejak of schobbejak een woord, waar
men een laag en gemeen mens mee
aanduidde. En wie nu. om zijn toorn te
koelen, dit woord tot iemand richt of
van iemand gebruikt, heeft daarbij geen
zweem meer in zich van de gedachte
aan ridders, krijgsknechten of maliën
kolders.