De marine m haar ongewilde Scherp ontledend rapport dat opschudding verwekte Phia Berghouts muzikale lustwarande Volgend jaar luchtkasteel hopelijk gerealiseerd Kleine, militante groepen AFSCHEID VAN HET CONCERTPODIUM ZATERDAG 8 JULI 1961 PAGINA 9 Het klinkt een beetje gewilddoch ergens gaat een vergelijking op tussen Den Helder en de Kop van Jut". Alleen de dreunen die de noordelijkste stad aan de vaderlandse westkust incas seert, liggen op het geestelijke vlak. Dat ook deze hard kunnen aankomen, is buiten kijf. Inhoeverre de wonderlijke, ietwat spook achtige omgeving hierbij een rol speelt, valt moeilijk precies vast tè stellen. Maar dat zij invloed uitoefent kan men niet ontkennen. De zeer dunne bevolking spreekt bijvoorbeeld al voor zich. En ineens ligt daar dan aan de uiterste punt een stad van 50.000 inwoners, volkomen in de greep van haar nautisch bestaan als marinehaven. Een grote, maar gëisoleerde gemeenschap dus, waarover onlangs door het Apostolaat der Minderbroeders te Hoorn een rapport is uitge bracht, dat aan het Marsdiep de nodige opschudding heeft verwekt. Begrijpelijk, want er werden op het sociaal-religieuze vlak dingen vastgesteld, die eèn buitengewoon triest beeld vormen, zelfs afge zien nog van het feit dat de toenemende onkerkelijkheid zich al manifesteert in totaal 684 procent van de Helderse bevolking. Uit een enquête onder J/.00 als katholiek te boek staande gezinnen in Den Helder bleek, dat de kinderen wél katholieke scholen bezochten, maar dat slechts tien procent van de ouders hun kerkelijke plichten vervullen. De 90> procent thuisblijvers gaven als reden op: man vaak weg, als hij thuis is geen zin. Hebben nooit een geestelijke gezien. Voélen ons hier onwennig. Weten niet dat er een kerk is. De kerk gang is hier zo weinig feestelijk. Het formele percentage buitenker kelijken in Den Helder, vastgesteld op grond van de kerkelijke opgaven, bedraagt 53 procent. Aangevuld met de 5500 z.g. randker- kélijken onder de protestanten en de 2200 z.g. non-paschanten bij de katholieken, stijgt dit totale percentage mensen, dat geen contact meer heeft met een kerk, tot 684 procent. Slechts 31.6 procent van de bevolking kan met recht kerkelijk worden genoemd. Dit betekent nog niet één op de drie Heldenaren. Een dieptepunt in Noord-Holland, dat toch al de naam heeft de meest buitenkerkelijke provincie van Nederland te zijn. Alles naast elkaar Op laag pitje de bos, luieren en eventueel wat le zen. Een miljoen Gastvrouwe in een soort muzikale „lustwarande", een el dorado van rust en eenzaamheid voor uitvoerende en scheppende toonkun stenaars, ziedaar het ideaal van de harpiste Phia Beighout, vice-voorzit- ster en gedelegeerde van het bestuur van de stichting Internationaal Toon kunstenaarscentrum Eduard van Bei- num. Deze blonde, eeuwig-jeugdige en idealistische vrouw zal aan het eih- de van dit seizoen haar acht-en- twintigjarige carrière als harpiste van het Concertgebouworkest beëin digen om zich met hart en ziel in te zetten tot het realiseren van een lang gekoesterde wensdroom: een buiten goed of grote villa, verafgelegen van vliegvelden, stations en verkeerswe gen, waar mogelijkheid zal bestaan tot het inrichten van enige klank- dichte studio's; hier zal een jong muziekstudent zich kunnen voorbe reiden op zijn examen, zonder zich aan de maximum-vergunning van zijn hospita, twee of drie uur stude ren per dag, te hoeven storen. Gear riveerde solisten zullen zich hier kun nen prepareren op een tournee zon der de voortdurende storingen van telefoon, zakelijke of vriendschappe lijke aanloop of organiserende con certbureaus de componist zal zijn inspiratie de vrije loop kunnen laten, zonder haar aan de banden van con ventie en huisregels te moeten kete nen, om niet te zeggen smoren! Weer een ander zal alle vocalises en opera partijen in zijn koffer laten zitten en zich wellustig overgeven aan het zoete nietsdoen, geen noot muziek tenzij die welke de natuur hem ver schaft, wandelen in het aangrenzen- Harpistenweek Pianisten Toenemende onkerkelijkheid in DEN HELDER Afbraak en rommel in de drukke Helderse Keizerstraat. Ziedaar enige punten uit het lijvige rapport, dat met behulp van de beken de vragende formule: me, wat wM, waarom, wanneer en hoe., ls,sa1T ]j gesteld en een zeer ult|®br!ifSSchfin van de situatie geeft, dat misscmen niet altijd even overtuigend is, maar dat als geheel toch zeker aan de waar heid beantwoord. Het heeft zich uit voerig met de mogelijke oorzaken pe zig gehouden. Deze zijr er in groten getale en bepalen voor een hoogst be langrijk deel het buitengewoon moei lijke karakter van Den., Helder, dat m heel Nederland zijn weerga niet kent. Den Helder heeft letterlijk en figuur lijk een waterhoofd. Eeuwen lang be zat het niet meer allure dan van een armelijk vissersnest van nog geen twee honderd zielen, overstemd en verdoold door het dreunende lied van de zee en geteisterd door de harde, felle win den die het van alle kanten onbelem merd konden aanpakken. De mensen die er woonden hadden allemaal iets van dat stuurse geslotene, het echte zeevolk eigeneen keiharde, st°®r® mentaliteit die hen stempelde tot dat Wat men nu nog als de echte jutter beschuwt. Zij leefden van de zee, de Visvangst, maar méér nog van de dood op de gevaarlijke Haakse gronden, het grote kerkhof van de Noordzee, waar in een eindeloze estafette schepen te pletter sloegen en de krachtige tij- stromen ladingen wrakstukken over de Helderse vloedlijn wierpen. In het ge niale brein van Napoleon rijpte het eerste plan voor de aanleg van een marinehaven en dit werd later door het jonge Nederlandse koninkrijk verwe zenlijkt. Daarmee begon de bJd. waar in Den Heider uit zijn krachten groeit en wie vandaag de dag het gloednieu we kopstation uitstapt, het onwezenlijk grote plein op, dat in omvang kan wea- ijveren met de Parijse Place de la Con corde, bemerkt dat daaraan nog mets veranderd is. Den Helder is en b'ij gewoon een gekke plaats, die in deze vorm leeft bij de gratie van de koninü- lijke marine en daarbij bloot staat aan een onrustige nautische invloed. Om te Worden wat het nu is maakte het twee spectaculaire sprongen. Voor de oorlog groeide de bevolking uit tot 34.000 in woners. In de strijd met de Duitsers kreeg de "laats er natuurlijk geducht Van langs. Zware bombardementen en evacuaties leidden er toe dat bij de bevrijding nog slechts vierduizend in- W'oners over waren. In een periode van vijftien jaar volgt dan de opmars naar de 50.000. De uitbreiding van de mari ne en de daaraan zo nauw verbonden rijkswerf waren hier uiteraard debet aan. rubberfabriekje en het koüsenatelier, die bepalend zijn voor de plaatse lijke „nevenindustrie" nog noemen? 's Lands meest eenzame stad leeft van de marine, is er nu nog voor 70 pet. van afhankelijk, maar als straks de nieuwe uitbreidingen hebben plaats ge vonden, dus ook de onderzeedienst hier een onderdak krijgt, zal dat 82 pet. ge worden zijn. Men dient bij de marine, werkt op de marinewerf, die alle repa ratie-opdrachten van de marine krijgt, of men bestaat als middenstander op directe en indirecte wijze van de mari ne en de werf. Dit alles geeft een vaste zekerheid en stelt de stad in staat rustig voort te sudderen, al is het dan op een laag pitje, want de gemiddelde inkomens hggen verre van hoog. Toch was het Den Helder, dat in de dagen van de grote werkloosheid het oude ver trouwde levensritme kon aanhouden. De vaste salarissen van marini en werf bleven gehandhaafd, in hun bescheiden omvang overigens, want zelfs thans is het zo dat nog geen 400 inwoners boven de 12 mille per jaar uitkomen. Een schrikbarende kleinigheid op het aantal van 50.000 inwoners en het nabijgele gen Texel waar het gemiddelde inko men driemaal zo hoog is. Behalve wat incidentele vernieuwingen in het cen trum en dei nieuwbouw in een gloed nieuwe woonwijk, bijna een stad op zich, zal men er niets bijzonders aan treffen. De grote marinehaven is nor maal voor buitenstaanders niet toegan kelijk. Er zijn een paar bioscopen en dicht bij de zeedijk staat een reusach tig glaspaleis, dat de afschuwelijke naam van „Huize Tijdverdrijf" draagt en waar de jonge „Heldersen" zich met de militairen kunnen associëren, al ge beurt het dan tijdens het zogenaamde „slettenbal", een naam die waarschijn lijk in het brein van de „Jannen" zijn oorsprong vond, maar nu niet bepaald vleiend genoemd kan worden voor de Helderse schonèn. Van enige cultuur in deze plaats is nauwelijks sprake en het verenigingsleven lijdt in vele ge vallen een triest bestaan, door gebrek aan belangstelling en voldoende kader, al dient gezegd dat het er hoe langer hoe meer op begint te lijken dat de marine-officieren een zekere afkeer overwinnen en in de verschillende be sturen hun organisatorische kwaliteiten in brengen. Den Helder leeft op de rotsvaste ge bruiken van 's morgens baksgewijs tot 's avonds het tijdstip van vastwerken, wanneer de man of bij de marine, of op de werf in de weer is. 's Avonds komt hij thuis en valt de deur achter hem dicht, zonder dat hij de minste behoefte heeft om nog iets te organi seren. Hij blijft binnen, zoekt er de huiselijke gezelligheid. De vaste „werfiaan" uit gewoonte en de marine man om het feit dat hij Den Helder maar als een tijdelijke verblijfplaats beschouwt, er niets wil zoeken en vin den en er eigenlijk het liefst maar zo snel mogelijk zou willen vertrekken als de dienst dit toelaat. Mutaties hebben er ook op grote schaal plaats. Behalve de mannen die jarenlang Den Helder en het land verlaten voor hun uitzen ding naar Nieuw Guinea of de West, met of zonder vrouw en kinderen, kent de marine nog altijd vele binnenlandse mutaties. Alleen al de woningmutaties in Den Helder liepen voor enkele jaren op tot 1300. Thans bedraagt dit aantal 600, plus 300 vestigingen in geheel nieu we huizen per jaar. Een duidelijke ver betering dus, maar nog altijd onvol doende om de onrustige harteklop van dit voormalige juttersnest te kalmeren. Dit alles oefent natuurlijk een sterke invloed uit op de hele gang van zaken in Den Helder. En als wij ons op het sociaal-religieuze vlak houden zien wij bijv. jonge marinemannen, getrouwd met Engelse, Surinaamse of Antilliaan se meisjes. Om de een of andere reden kunnen deze niet mee als hun levens gezel wordt uitgezonden. Zij blijven als vreemden achter in Den Helder met al zijn rangen en standen, met zijn gebrek aan binding, gezelligheid en bloeiend verenigingsleven. Ze kun nen wellicht voor een tijdje naar fami lie gaan, hier en daar ii. het land, maar natuurlijk niet voor jaren. En wat is het dan niet leuk als ze opeens weer die oude vriend ontmoeten, die ook in Den Helder zit en toevallig ook met zijn tijd geen raad weet. De sterke verhalen die hierover de ronde doen zijn absoluut overdreven, maar dat dit een punt blijft waaruit vele moeilijk heden voortvloeien, is aan geen twijfel onderhevig. Voor deze categorie ach- terblijfsters, waaronder vele uitheem- sen zijn, die niet mee": dan hun moeder taal spreken, wordt nog altijd te weinig gedaan. Zij gaan op in het moeilijke geheel waarin alles naast elkaar staat; de marine naast de burgerij, de jutters naast anderen, de kerkdijken naast onkerkelijken, de jeugd naast de ouders, de katholieken naast de protes tanten, en zelfs het werk naast het eigen leven. De rapporteur van de Minderbroe ders komt tot de conclusie dat dit alles een belangrijke invloed uitoefent op het religieuze leven van de Heldenaren. De vervlakking die overal optreedt, zet zich ook voort in de geloofsbelijde nis en in de drie grote groeperingen, de Nederlands Hervormden, de Gere formeerden en de Katholieken klaagt men steen en been. Steeds groter wordt het legioen der buitenkerkelijken en de minste geringste reden als: ik kan niet vanwege mijn kinderen, mijn man is net thuis gekomen en op zee gaat hij ook niet, vormen al een aanleiding om verstek te laten gaan. Men klaagt erover dat het contact tussen de gees telijken en de parochianen niet intens is en inderdaad laat dit veel te wensen over. De drie pastoors en de paar kape laans hebben echter hun handen vol met allerlei andere plichten en taken, zoals lesuren, ziekenbezoek, verenigin gen etc., en het komt voor dat nieuwe parochianen worden ingeschreven en pas aan de beurt zijn voor een huis bezoek als zij na een paar jaar alweer zijn overgeplaatst. In twee van de drie Helderse parochies schat men aan de zijde der geestelijkheid het maximum aan huisbezoek-mogelijkheden op één bezoek per twee jaar. Het rapport stelt hierover: door het te geringe contact met de parochianen is de geestelijk heid te weinig op de hoogte van het geen er leeft en van de mutaties in de parochie. Het vermoeden bestaat dat er meer katholieken in Den Helder wonen dan men weet en dat het aantal gemengde huwelijken ook veel groter is dan men heeft vastgesteld in deze aan religieuze problemen zo rijke stad. Intussen is er wel degelijk geloofsbe- hoefte. Bij de jongeren zelfs duidelijk. En men kan niet zeggen dat hiervoor bij de verantwoordelijken geen begrip aanwezig is. Het schijnt echter in de De indrukwekkende ruimte op het stationsplein van Den Helderdat in omvang kan wedijveren met het Parijse Place de la Concorde. Straks bij een algehele vernieuwing van de omliggende bebouwing kan het misschien iets wor den, maar voorlopig ligt het nog als een „reusachtige lelijke moedervlek in het Helderse centrum. huidige situatie niet gemakkelijk te zijn hiervoor op inspirerende wijze een bedding te vinden. De negatieve invloed van de marine op dit alles is natuurlijk onmiskenbaar, Die sprong heeft Den Helder ogen schijnlijk nooit kunnen verwerken. Naast de havens vol schepen met al hun surrealistische geschutstorens, de loodsen en opslagplaatsen van de werf, he stugge tortificatier en dan het reeds genoemde nieuwe station is er letter lik niets. Of moeten wij het schuim- doch hier kan niet uit worden afgeleid dat men van deze zijde in gebreke blijft. Het artikel la van de krijgstucht: „De godsdienst is de bron van alle gebed, deugd en ware moedwordt gerespecteerd en op de verschillende instellingen en vele schepen bevinden zich de vlootaalmoezeniers. Maar er «n priester^ zee maakt I» mm - i j. beperking van de gezinsgrootte. Als beslissende complicaties hierbij gelden .1 ,|,"i !Étf^ (f faSlijipM'HIP naar opvatting van de rapporteur 'ggjen de bijzondere persoonlijke beteke- ""W* nis van zijn verlofdagen. Deze maken voor de echtparen tot een onmogelijk- heid. En zo wordt het begrijpelijk,^ d^t f, gen of er van katholieke zijde wel vol- doende actie is in dit onstuimige mari- .-.r .'J;1 P" pIp 'i' Als antwoord kan men, om in de nau tische sferen te blijven, opmerken, dat Sfeer is in Den Helder heel moeilijk te vinden of het zou moeten zijn op de er geroeid wordt met de riemen die Zeedijk, in de havens waar men lang niet overal mag komen en het oude er zijn. Toegegeven, veel is dit niet. grachtje, zoals dat op deze foto staat afgebeeld. Van de honderd katholieke besturen in Den Helder zijn er slechts enkele echt actief te noemen. Veruit de jong ste hiervan, het prille Interparochieel Sociaal-Charitatief Centrum, vertoont een voor Den Helder zelfs opmerkelij ke vitaliteit. Het roer ligt in de vaste hand van een marine-officier, die be zield is van het lekenapostolaat en daarover ook tal van gezonde theorie- en heeft ontwikkeld. Met zijn maat schappelijke werkster loopt hij zich het vuur uit de sloffen, maar wat zijn een paar mensen op al die duizenden. De Minderbroeders hebben versterking ge zonden in de vorm van een priester, „de pater van het Apostolaat". Ook deze strijdt op alle fronten en met alle middelen die hem ten dienste staan. Ook hij. stuit op een schrikbarende overmacht. De marine-officier kan worden overgeplaatst, de maatschappe lijk werkster trouwen, en dan staat de pater met het beperkte financiële bud get alleen en met alle kans dat het zorgvuldig opgebouwde werk direct in elkaar stort. Deze jonge commando's hebben enorme behoefte aan financiële steun, hulp en uitbreiding van hun kader. Om opmerkingen als „Den Hel der is een verloren zaak" moeten zij hard lachen. Zij weigeren toe te geven, al bekennen zij dat de positie var deze stad hachelijk is. De havens vertonen sterke neiging tot verzanding en steeds meer vat de mening post dat de stra tegische waarde van het Nieuwediep onder de huidige omstandigheden een farce is. Wat zou er gebeuren als de marine op een goede dag eens haar biezen pakte en de werf met heel haar aanhang nee nam naar elders? Zou zich dan nog iemand om de achter blijvers in een „stad van niets" be kommeren? HAYE THOMAS „Ja, een stuk bos of een mooi brok natuur moet er omheen liggen," zegt Phia Berghout, „daarom hebben we momenteel nog geen idee, waar ons luchtkasteel een vaste fundering zal krjjgen: wél hebben we een paar ob jecten op het oog. We hopen onze In ternationale Muziekweken volgend jaar in zo'n eigen centrum te kunnen orga- pianoliteratuur toe te leggen, waarbij prof. dr. C. W. Mönnich spreekt over „Geestelijke en sociale aspecten in Mo- zarts tijd" en prof. dr. G. J. Geers over „Enkele voorname kenmerken van de Spaanse cultuur". Het duo Ans Bouter-Miep van Luin speelt werken van Ton de Leeuw, Willem Pijper en Bernd Alois Zimmermann, terwijl Hans Dercksen (Nederland), André de Groote (België) en Rosemarie Wright (Engeland) recitals zullen geven. Ook aan de kunst van het Improviseren wordt de nodige aandacht geschonken, terwijl tijdens het slotconcert in de Rus tende Jager te Bergen (N.H.) de beste deelnemers van de week solistisch op treden, wederom gesecundeerd door het Kunstmaandorkest. Ir. september volgt een week voor clavecimbel en viola da gamba, geleid door Gustav Leonhard en de Weense specialist Nicolaus Hamoncourt. De nieuwe stichting is gegroeid uit giften van particulieren en bedrijven, door Phia Berghout in hun liefde voor de muziek en in hun sociaal geweten getroffen („zonder de noodzakelijke ontspanning, o.a. door de muziek te weeggebracht, kan de produktie in de fabrieken niet opgevoerd worden," zo heeft zfi heel listig uitgevonden). Zij is al aardig op weg naar het vereiste miljoen; er heeft een fusie plaats ge vonden met het zogenaamde Eduard van Beinumfonds (bij zijn zilveren ju bileum opgericht). Uit dit kapitaal wor den ook beurzen voor de muziekweken verstrekt aan onbemiddelde kandida ten. „Als we eenmaal ons eigen home hebben, is het de bedoeling zo'n vijf of zes studieweken per jaar te houden, natuurlijk in de vakantietijd of rond Kerstmis, Pasen of Pinksteren, gezien de internationale intenties en de daar uit voortvloeiende lange reizen, die ge maakt moeten worden. Door het jaar stel ik me dan nog studieweekenden voor binnenlandse deelnemers voor." Tot slot geeft de harpiste ons de ver zekering, dat zij bij al deze plannen haar solistische en pedagogische activi teiten niet zal verwaarlozen De ultra-moderne klokketoren voor het station, die zich met haar strakke lijnen verheft boven het oudei Helderse centrum. niseren." Want dat is het tweede doei van dit muzikale home: studiebijeen komsten, vooral voor de jongere musi ci, waar uitwisseling en daardoor ver rijking van technische en interpretatie ve ideeën kan plaats vinden. Geen wonder, dat juist een harpiste tot dit initiatief is gekomen, gezien de geïso leerde plaats, die de bespelers van dit instrument doorgaans in het stedelijk muziekleven innemen. Om dezelfde re den zou men zich dan een triangel-, bekkens- of paukenstudieweek kunnen voorstellen Voorlopig heeft men zich beperkt toi vier andere instrumenten: van 8-15 juli zullen harpisten uit negen landen onder leiding van Phia Berghout en Maria Korchinska (Londen) zich verzamelen in Bentveld in het huis van de Wood- brookers, waar voordrachten gehouden zullen worden door André Rieu (De harp in het orkest) en Jan Wit (Van harp tot orgel, de psalmen in Israël en in de kerk)de methodiek van het harpspel zal ter sprake gebracht wor den, Susanna Mildonian zal de functie van de harp in de Kamermuziek tij dens een recital illustreren. Laatstge noemde was eerste prjjswinnares van het concours in Israël in '59; zjj zal met de andere winnaars, Susann Mc Donald (Amerika) en Edward Witsen- burg (Nederland) soliëren tijdens het openingsconcert in het Amsterdamse Concertgebouw (8 juli) met medewer king van het Kunstmaandorkest onder leiding van Anton Kersjes. Het slotcon cert in de Singerzaal te Laren, opge nomen in het Holland Festival en uit gezonden door Radio Holland, zal een compositie van Geza Frid en de Israë liër Oedoen Peartos voor twaalf harpen onder leiding van André Rieu in pre mière brengen. Van 15-23 juli komen jonge pianisten samen om zich onder supervisie van Hans Henkemans en Eduardo del Pueyo speciaal op Mozart en Spaanse

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1961 | | pagina 9