KARDINAAL ALFRINK MEENT:
PRIESTERSCHAP krijgt
niet de juiste waardering
Over celibaat heersen nog
tal van misverstanden
mpalla 31 ct
GEORGE
Amsterdam steunt
Nationaal Ballet
Drie solisten weiseren hun
medewerking
Hergroepering van aantal
beschikbare priesters
Katholiek onderwijs verliest
topfiguur van formaat
Organisator, diplomaat en
tegenspeler" der overheid
F eestende schoenmo her
i 1120,- aawaas
Reclame voor de
late roepingen
niet gewenst
Mr. Stikker in
Nederland
Totale kosten één miljoen gulden
Zakelijke leidster
naast Oaskell
Nederland en de wereldkerk
IN MEMQRIAM MGR. OP DE COUL
Mgr. Op de Coul
overleden
Celibaat
v>
Katholiek onderwijs
deskundige
Herman Eshuis
DONDERDAG 20 JULI 1961
PAGINA 5
Eigen behandeling
VRAAG UW WINKELIER NAAR DEZE GROTE ONTDEKKING VAN:
STERKE SPREIDING®
^GEREGELDE GROEI!*
nederlandsche fondsen mij.
Opvoeding
Onvermoeibaai
(Advertentie)
Utrecht, 20 juü Het verschyn-
»el van de late roepingen men h-eft
oms al te veel de neiging di' te zien
«is een soort nood-oplossing voor het
gebrek aan priesters heeft allereerst
een eigenstandige positieve betekenis
in de Kerk. Als zodanig moet het ge
waardeerd worden en moet het ook een
eigen behandeling vinden.
1 Evenals by de jeugd resulteren op
«tere leeftijd vele potentiële roepingen,
®iet in een studie voor het priester
schap. Er heerst ook ii. katholieke ge
winnen en bij anderen die betrokken
*yn by de opvoeding, een bepaalde
«chroom of vrees een jongen aan te
moedigen priester te worden.
Het is jammer, dat by vele voorlich
tingen omtrent de beroepskeuze het
Priesterschap of de religieuze s'ca» -'s
mogelijkheid wordt weggelaten. Natuur-
'yk is het priesterschap en de religieuze
staat geen beroep, maar bij een keuze
lj°or de toekomst mag de gedachte aan
deze levensstaat niet als niet-terzake-
doende worden uitgeschakeld.
Het is wel als zeker aan te nemen,
dat op de R. K. middelbare scholen en
lelfs aan de Universiteiten, de neiging
om priester te worden nie' tot ontpW-
®g komt, vooreerst omdat er te weinig
aandacht aan wordt bes*eei. maa' ook
omdat het hele geestelijke klimaat: de
Waardering van het priesterschap, van
Priesterleven, van priesteropleiding, niet
Kunstig is.
Bij de groei van alle apostolische men
taliteit, die in de lekenwereld te consta
teren valt, is dit een merkwaardige si
tuatie. Want een leken-apostolaat, dat
Uiet diep bekommerd is om het kweken
^an priesterroepingen, is de naam apos
tolaat niet meer waard.
Tot deze gev01gtrekk;"'cen kwam kar-
dinaal Alfrink in een beschouwing, die
hij voor vertegenwoordigers van de ka
tholieke pers hield over het vraagstuk
Van de late meningen in de moderne
tijd, naar aanleiding van het feit, dat
het college ..Nazareth" van de missiona
rissen van de H. Familie te Horst (L.)
als interdiocesaan en interregulier op
leidingsinstituut voor late roepingen
is aangewezen, en dat in september het
convict hij de Schola Carolina in Den
Ha"!. een^W-Wliik instituut wordt ge
opend. Dit convict is de voortzetting
van een reeds in 1924 begonnen initiatief
Van d° pators Jezuïeten.
De kardinaal liet niet n tevens ziin
Waardering uit te spreken voor het
Sinds 1959 bestaande „Antonianum" van
de Franciscanen in Amsterdam, een te
huis voor priester-studenten, die over
dag werken om 's avonds het katholiek
avondlyceum te bezoeken, en voor de
aloude Latijnse school van de Norbertij
nen in Gemert, waarvan de studenten in
groepen van ongeveer gelijke leeftijd
'n kosthuizen wonen. Met te verwijzen
naav het in de, herfs' van i960 ongerir1-*»
Europa-seminarie te Maastricht wilde
de kardinaal gelijk aangeven, dat het
Vraagstuk zich niet tot eigen landsgren
zen beperkt, maar van veel verdere
Strekking is.
Voor wat het ontstaan van het ver
schijnsel de late roepingen betreft,
noemde hij vooral twee belangrijke fac
toren. Allereerst de groei van het leken-
apostolaat. Toen de jeugdbeweging tot
bloei kwam ontstond bij vele leiders een
verlangen naar het priesterschap. Nu
vele leken tot het apostolaat komen is
net niet verwonderlijk, dat velen in dit
apostolaat niet alleen als resultaat een
betere en heiligere wereld zoeken, maar
®°k een diepere innerlijke toewijding
van hun persoon aan God. en gaan ver
lengen naar het priesterschap.
men beweren, dat het
KZ^kort alleen kan worder opge-
♦ersrhan tna €eIl,uwden tot het pries
terschap toe te laten. „Afgezien van al-
«"if'zonHbr^111165- die dit met zich
mee zou brengen, getuigt deze wens,
aldus de kardinaal, misschien toch ook
van een beperkte visie op het priester
schap. De roep om gehuwden toe te la
ten tot het priesterschap doet vermoe
den, dat het pri stersrhap te veel wordt
gezien als een werk, als een sociale
funktie, en te weinig als een sacra
mentele funktie, als een deelneming aan
Christus' offer, voor het aanschijn des
Vaders, door ook het eiger liefdesleven
onverdeeld aan God te wijden.
Het priesterschap heeft in de Kerk
iuist door het celibaat, d.w.z. door het
celibaat in zijn positieve zin, zoals de
Kerk heeft bedoeld, een eigen teken
waarde. Niet uit de tegenstelling: ge
huwd en ongehuwd is de verbinding van
priesterschap en celibaat in de Kerk te
begrijpen en te waarderen. Het celibaat
is nooit ingesteld als een levensstaat die
in zich en zonder meer boven een andere
zou staan. Alleen de gelovige bezinning
van de Kerk op het wezen an h -i pries
terschap en op de functie van het pries
terschap in de Kerk alleen gericht
staan naar God en op de mens gericht
staan om God heeft in de Kerk de
gevoeligheid opgeroepen voor de ver
binding van priesterschap en celibaat.
Alleen wanneer men voor deze gevoe
ligheid enigermate vatbaar is, zal men
de teken-waarde van het celibaat van
de priester kunnen appreciëren en zal
men het celibaat anders kunnen zien
dan als een min of meer onnatuurlijke
situatie.
Misvattingen omtrent het celibaat ma-
opleiding zal anders moeten zijn dan
op een middelbare school. Het zou on
verantwoord zijn het oeil van de filoso
fische en theologische studie te verlagen
om het aantal priesters te vermeerderen.
Het zou gevaarlijk zijn zo vervolgde
de kardinaal propaganda te maken
voor de late roepingen in de gedachte
dat daardoor het priestertekort is op te
heffen, of zelfs dat daardoor de Klein-
seminaria overbodig zouden worden.
De Kerk zal in de eerstkomende
generatie steeds sterker met het pries
tertekort worden geconfronteerd, al
leen reeds door de explosieve toename
van de bevolking van heel de wereld.
„Wat zijn 300.000 priesters in de we
reld voor de weldra 500 miljoen ka
tholieken in de wereld. De niet-christe-
lijke wereldbevolking neemt bovendien
enorm veel sneller toe dan de chris
tenbevolking. Relatief zal het aantal
oriesters voorlopig achteruit b'ii-
ven gaan. Indien iedere leek waar
achtig apostel was, zou dit vraagstuk
veel van zijn benauwenis verliezen.
Het is duidelijk, zo betoogde de kar
dinaal tenslotte, dat de toename vjn i et
aantal priesterroepingen naast Gods ge
nade allereerst een westie is van e
mentaliteit van de christenwereld zelf.
Hij vraagt waardering voor het pries
terschap en Let celibaat. Hij vraagt
waardering voor het priesterleven.
Wanneer door eenzijdige kritiek dc
priesterstand in de ogen van de
jeugd een gediscrimineerde stand wordt,
dan zal men moeilijk kunnen verwach
ten, dat ook late roepingen, die toch
altijd nog in jeug'dige leeftijd liggen, zich
in groten getale zullen openbaren.
„Het is veel gevraagd van de tne»ste
jonge mensen zich te begeven in een
stand of staat, die door hun naaste om
geving als niet volwaardig wordt aan
gezien. Wat nodig is om roepingen op
te roepen, is een klimaat van waarde
ring voor het priesterwerk, al behoeft
kritische zin in dit klimaat niet te ont
breken. Natuurlijk dringt zich hier de
vraag op van herziening en vernieuwing
van het priesterschap zelf. De Kerk
heeft er ook op het wereldplan alle aan
dacht voor".
Van oudere priesterstudenten wordt
dikwijls een bijzondere inspanning
gevraagd.
ken ook vaak de ouders bevreesd zo
meende de kardinaal om hun kind
priester te laten worden, waarbij nog
dikwijls een verouderd begrip van roe
ping komt, alsof God langs directe weg
kenbaar maakt, dat een kind priester
moet worden.
Als een andere waarde in het ver
schijnsel van late roepingen de
tweede facto- ziet kardinaal Al
frink het uitstellen van de keuze van
een definitief beroep tot latere leef
tijd, nu door de meer gecompliceerde
groei van de menselijke persoonlijkheid
de weg naar de volwassenheid langer
is geworden.
De kardinaal zei vervolgens dat de
late roepingen een eigen behandeling
en opleiding, een andere selectie vragen,
het gevaar niet denkbeeldig noemend,
dat het priesterschap wordt gezien als
uitkomst in levensmoeilijkheden Het
moet zeker zijn, dat degenen die niet
voor het priesterleven geschikt blijken
te zijn, weer een plaats in de maatschap
pij kunnen innemen. De methode van
groot nieuws
voor mannen met smaak!.
ontdek
een nieuwe
wereld
in dozen en ïn cederhouten kistje
andere ontdekkingen: CAMPARA 40 ct. BANDERA 36 ct. (in echt cederhout)
SCHIPHOL, 20 juli Even onopval
lend als onverwacht is gistermiddag mr.
j vr stikker, secretaris-generaal van
V.O., met een lijntoestel van de
IJslandse luchtvaartmaatschappij Loft-
leicir op Schiphol aangekomen. Er was
op het vliegveld dan ook niemand om
hem af te halen. Met zijn opgerolde pa-
rapluie wandelde hij over het platform
naar de aankomsthal en reed enkele
minuten later per auto naar het Am-
stelhotel in Amsterdam, waar hij zijn in
trek nam.
Mr. Stikker kwam terug uit Reykja
vik. „Ik ben op een rondreis geweest
langs diverse N.A.V.O.-landen," zei hij.
„Daarbij heb ik ook met de verschil
lende regeringen contact gezocht en be
sprekingen gevoerd. De vorige week
was ik in Londen. Zaterda" ben ik naar
IJsland vertrokken. Ook daar heb ik
met de regering gesproken en voorts
h ik de N.A.V.O.-basis bezocht."
Nederland ziet hij niet vaak meer.
Zyn laatste korte bezoek aan ons land
dateert van mei. ,,Ik heb het in Parijs
erg druk", besloot hij.
Morgen keert hü naar zijn hoofdkwar
tier in Parijs terug.
Advertentie
KOOP DE TOEKOMSTMOGELIJKHEDEN IN CA h
M 90 GROTE NED. ONDERNEMINGEN MET EEN fk
3* COUPURE VAN 30,- IN DE fk
ïf
if
if
vraagt folder bij uw binkier of comm/ss/ona/r
PRIJS THANS CA.
SUSTEREN, 20 juli Op net sta
tionsemplacement raakte gisteren een
36-jarige rangeerder vader van drie
kinderen en woonachtig alhier be
kneld onder een wagon. Zwaar gewond
moest hij in het ziekenhuis te Sittard
worden opgenomen, waar een van zijn
benen werd geamputeerd
AMSTERDAM, 20 juli Burgemees
ter en wethouders hebben de gemeen
teraad voorgesteld hen te machtigen
de oprichting te bevorderen van een
stichting die een „Nationaal Ballet" zal
exploiteren, onder nader met het «ijk
overeen te komen voorwaarden.
Tevens wordt voorgesteld voor Ie
exploitatie van het Nationaal Ballet
voor het se' oen 1961 '62 een subsidie
van ten hoogste 240.000 beschikbaar
te stellen. B. en W. vragen de raad te
vens machtiging het bestuur van het
Amsterdams Ballft te vrzoeken het be
dui! tot ontbinding van deze ball :t-
groep te nemen, op een nade' door B
en W. te bepalen datum.
De informatieve besprekingen tussen
de staatssecretaris van O. K. en W. en
de colleges van B. en W. van Den Haag
en Amsterdam om tot een „nationaal
ballet" te komen werden geleid door
de oud-burgemeester van Amersfoort,
de heer H. Molendijk.
Deze heeft namens de subsidiegevers
aan alle in Nederland als solist bekend
staande dansers een plaats in het Na
tionaal Ballet aangeboden. Van de ne
gentien solisten hebben zestien het aan
bod aanvaard. Drie leden var het op
geheven Nederlands Danstheater heb
ben bedankt voor een plaats in het Na
tionaal Ballet. De heer H. van Maanen
bleek niet bereid op enigerlei wüze een
UTRECHT, 20 juli Volgens de sta
tistiek van 1 januari 1957 waren er 13.500
Nederlandse priesters. Bij een katholie
ke bevolking van 41/, miljoen wil dat
Jeggen, dat op ongeveer 320 katholieke
Nederlanders één persoon priester is.
Dat betekent, dat er op iedere 160 man-
heiyke katholieken één priester is, en
sis men mag veronderstellen, dat de
mannen beneden en boven, de 25 jaar on
geveer gelijk zyn verdeeld, dat er op
Iedere 80 mannen boven de 25 jaar éen
priester is.
Aldus gezien kan men het misschien niet
onrustbarend noemen hoezeer ook
sPÜtig dat inds de dertiger jaren het
aantal priesterwydingen ongeveer met
honderd per jaar is afgenomen, zo ver
klaarde kardinaal Alfrink.
Maar voor de wereldkerk is de te
ruggang van priesterroepingen wel
erg betreurenswaardig. Van de 13.000
Nederlandse priesters waren er 4.000
4 4.500 buiten Nederland werkzaam.
Dat betekent dus, dat een derde deel
van alle Nederlandse priesters door
de Nederlandse Kerk ter beschikking
van de wereldkerk was gesteld. Er
waren 5000 seculiere en 8.500 reguliere
priesters, een verhouding dus van on
geveer 1 op 2, precies omgekeerd als
overal elders. Deze situatie brehgt met
zich mee, dat ieder bisdom een zeker
gebrek aan priesters heeft Van de an
dere kant maakte zij het mogelijk een
derde deel van de priesters buiten Ne
derland te laten werken.
Het is echter te vre; en, aldus de
kardinaal, dat bij het teruglopen /an
de roepingen juist deze dienst in de
haaste toekomst zal moeten verminde
ren.
,..®58.r- Alfrink betwijfelt, of het moge
nd gezien de gegeven cijfers -
nriif Pr?paganda alleen het aantal
Fpn Jp.1 roePingen belangrijk te vergro
ven' ,|n.priester op elke 80 mannen bo-
maximum" "adert toch wel dicht het
ziirfvanuit, ZuU er heil te verwachten
bare klachten vgr°®.pering der beschik"
se Driesters wnX?" de 13 500 Nederland-
weafwfnH w°rden er immers 8.500 in
Nederland vastgehouden. Men zou de
vraag kunnen stellen of dit voor de be!
hoeften van de Nederlandse Kerkpro-
vincie - daarbij uiteraard ingesloten de
behoeften van de vele orden en congre
gaties met hun diensten aan de wereld
kerk noodzakelijk is. Wanneer liet
mogelijk zou zijn om door open overleg
tussen bisschoppen en orde-oversten nog
een aantal Nederlandse priesters voor de
dienst aan de wereldkerk /rij te maken,
zou dat zo meent de kardinaal een
taak misschien zelfs een plicht zijn, die
men' niet zou mogen voorbijzien.
Dit alles wil niet zeggen integen
deel, het wordt er door beklemtoond
dat er niet alle zorg besteed zal moeten
worden om het aantal priesterroepingen
op pei] te houden. Zowel de Kerk in Ne
derland als de Kerk daarbuiten heeft
veel priesters nodig. In Nederland
vraagt de differentiatie van de zielzorg
meer priesters dan vroege. Buiten Ne
derland zyn er hele werelddelen, die
juist nu om priesters roepen, als men
niet wil spreken van schreeuwen. Voor
Afrika en Znld-Amerika is deze gene
ratie de beslissende. Juist daarom zou
het diep te betreuren zyn, als Nederland
zijn gevestigde traditie van rijkdom aan
priesterroepingen niet zou kunnen hand
haven, aldus besluit de kardinaal.
(Van onze onderwysredacteur)
Het overlyden van mgr. mr. F. J.
C. M. Op de Coul na zyn reis
door Afrika richt meteen de aan
dacht op zyn internationale werk.
HU was initiatiefnemer, oprichter en
eerste president van het „Office Inter
national de l'Enseignement Catholique".
Zijn activiteiten voor deze instelling wa
ren het voor deze tijd logische uitvloei
sel van zyn directeurschap by het
katholiek onderwijsbureau in Neder
land.
Mgr. Op de Coul is uit re praktyk
van het onderwijs opgeklommen naar
zyn belangrijke post in Den Haag; hy
heeft zelf vijfentwintig jaar voor de
klas gestaan. Hy is leraar en prefect ge
weest aan het Bisschoppelijk College te
Roermond, directeur van het college te
Sittard en voorbereider van 't Serviam-
lyceum te Sittard, van de r.-k. h.b.s. St.
Michiei te Geleen en van de r.-k.
h.b.s. St. Jan te Hoensbroek. zyn stu
die in de rechten dateert uit de eerste
jaren van zijn priesterschap; na zijn
wijding werd hij door de bisschop van
Roermond aangewezen om in Leiden te
gaan studeren. Als raadgever in de
moeilijkheden van talrijke Limburgse
scholen bleek zijn talent voor de orga
nisatorische kant van het onderwys. Op
het r.-k. Centraal Bureau voor Onder
wijs en Opvoeding is dit talent tol
volle ontplooiing gekomen.
By het opvatten van zijn taak in Den
Haag plaatste hij zyn programma in het
teken van „bewaren en uitgroeien". Dit
programma heeft hij waar gemaakt en
meer dan dat. „Bewaren en uitgroeien"
kan men zien als het goed handhaven
van het bestaande scholenapparaat en
her zorgen voor de nodige expansie.
Daaraan is op zijn bureau, dat thans
een kleine vijftig medewerkers telt, bij
de snelle naoorlogse ontwikkeling on
der zyn directeurschap alle aandacht
besteed.
Met dit organisatorische werk is
echter -,ijn arbeid onvoldoende getekend.
Als top-representant van het katholieke
onderwys heeft hij tevens de overheid
het gewenste „tegenspel" gegeven in de
wel zeer omvattende onderwijs bedrijvig
heid men denke bijvoorbeeld aan de
mammoetwet van de laatste jaren.
Het belangrijkste is echter wel, dat
hem de tweede „O" uit de naam van
het r.-k. Centraal Bureau voor Onder
wys en Opvoeding zeer ter harte ging:
wat is de inhoud van onderwys en op
voeding on de katholieke scholen en hoe
staat het met de katholiciteit van het
katholieke onderwijs? Mgr. Op de Coul
zag, dat het opkomen voor een goede
toerusting van het katholieke onder
wys niet een ijveren voor bepaalde
kwantiteiten mocht blyven.
In het organisatorl che vlak is onder
zijn directeurschap tevens een struc
turele vernieuwing tot stand gekomen.
Voorzichtig zyn weg kiezend heeft hij
gezorgd voor de totstandkoming van de
Nederlandse Katholieke Schoolraad-
nieuwe stijl en de Contactraad voor het
Katholiek Onderwijs. Het vraagstuk van
de invloed van de ouders bij het onder
wijs heeft hem veei bezig gehouden.
Het is onmiskenbaar, dat er onder de
genen, die opkwamen voor de ouders,
zjjn geweest en zyn, die verder wilden
gaan dan mgr. Op de Coul, maar in alle
objectiviteit mag wel geconstateerd wor
den, dat de directeur van het Centraal
Bureau bij dit gevoelige vraagstuk de
in verschillende fases haalbare mogelijk
heden goed getaxeerd heeft.
De bestuurder mgr. Op de Coul was
een bekwaam diplomaat, die veel zorg
besteedde aan het onderhouden e" ont
wikkelen van goede betrekkingen iet
de vele instanties en verenigingen,
waarmee hü te maken kreeg. Zo was bij
voorbeeld voor ziin optreden de band
tussen het Katholiek Onderwijzers Ver
bond en het Centraal Bureau maar vrij
los. Men had over en weer waardering
voor elkanders arbeid, maar dit kwam
niet tot uiting in een geregelde samen
werking. By het veertigjarig priester
jubileum van mgr. Op de Coul getuigde
net K.O.V. met waardering, dat hierin
onder zyn diréetoraat een grondige wy-
ziging was gekomen. Er ontstond een ge
regeld overleg en zo ging het ook bij vele
andere organisaties
Het kon niet anders of mgr. Op de
Coul ging al spoedig zyn blik ook op
het buitenland richten; buiten de na
tionale begrenzing lag eenzelfde taak
te wachten. Hy zag voor het katholieke
onderwys het belong van een samen
spel op mondiaal niveau, in het bijzon
der van een instelling, die het katho
lieke onderwys van de verschillende
landen gezamenlyk tof gelding zou
kunnen doen komen tegenover de
nieuwe internationale organisatie. Mgr.
Michel Descamps, directeur van hel
„Comité National de l'Enseignement
Libre" te Parijs, noemde mgr. Op de
Coul bjj zUn jubileum in 1958 „een on
vermoeibare pelgrim van deze grootse
idee". In vele steden van Europa, in
Noord- en Zuid-Amerika en iaatselUk
in Afrika heeft hy het belang van
samenwerking onderstreept en de Ne
derlandse onderwijssituatie zonder pe
danterie tot inspirerend voorbeeld ge
steld.
Van zijn laatste reis is hii zwaar ziek
teruggekeerd. De ziekte, die hem
trof, en zijn overlyden zyn zeer onver
wacht gekomen; men zag het hem be
paald niet aan, dat hij in oktober van
dit jaar 67 jaar geworden zou zijn.
Mgr. Op de Coul was een Bourgon
dische figuur met een grote eruditie
en een joviaal optreden. Tussen de ein
deloze stroom van rapporten en hel
voortdurend vergaceren wist hii toch
nog gelegenheden te scheppen voor het
gewone gesprek met zijn medewerkers
en met anderen.
Zijn openingsartikelen in het* blad
„Het Schoolbestuur" placht hij te on
dertekenen met; Frans Op de Coul,
zonder meer. Men kon hieruit de be
hoefte aflezen niet de onbereikbare
man aan de top te zijn. Zijn „zuidelijke
gemoedelijkheid" was echter niet van
dien aard, dat hy zich nu maar -met
een een open boek toonde. De journalist
bijvoorbeeld die met hem te maken
kreeg, ontmoette veel hartelijkheid en
ook begrip voor de behoefte aan voor
lichting, maar de directeur van het Cen
traal Bureau vertelde niet gemakkelijk
meer dan hij kwijt wilde. Mgr. Op de
Coul kon ook fel zijn: hij maakte eens
aan een conferentie, waarbij het nogal
hard was toegegaan, een einde door te
zeggen: „Ik ga weg, maar alleen omdat
ik anders zou gaan vloeken Nu hij
definitief is „weggegaan" mag dit
voorval wel in de openbaarheid komen.
Hy was een man van formaat.
taak in het te vormen ballet op zich te
nemen. Hem was een taak als leider
aangeboden, terwijl hij tevens de cho
reografie zou verzorgen.
Wat de algemene artistieke leiding
betreft, is uit het overleg naar voren
gekomen een eventuele opdracht aan
mevrouw 5onia Gaskell als algemeen
leidster. Zij zal een zakelijk leidster
naast zich krijgen, aan wie de admini
stratie en organisatorische werkzaam
heden zullen worden toevertrouwd. De
groep van het Nationaal Ballet die de
Nederlandse Opera zal bedienen en ook
kleinere voorstellingen zal verzorgen,
zal onder leiding kunnen staan van ne-
vrouw Mascha ter Weeme. zo is uit het
overleg gebleken. B. en W. zijn van
mening dat er behalve de zestien solis
ten. behoefte is aan vierenzestig dan
sers in verschillende categorieën.
In de leiding zal met een gr-jep van
vyf op de voorgrond tredende danskun
stenaars (Rudi van Dantzig, Peter Ap
pel. Conrad van de Weetering. Hannie
Bouman en Marie Huisman) het artis
tieke beleid worden besproken waarbij
ieder van hen een eigen taak in die
leiding zal worden toegewezen.
Van de 72 tot 80 dansers waaruit het
Nationaal Ballet zal bestaan, zal de ene
helft haar werkterrein in Den Haag vin
den en de andere helft in Amsterdam.
In de statuten van de nieuwe stichting
dient bepaald te worden dat alle dan
sers hun werkzaamheden in beide ste
den uitoefenen.
In het seizoen 1960/61 bedroeg het to
taal der subsidies van de gemeente Am
sterdam voor het Nederlands Ballet en
het Amsterdams Ballet 485.000. ter
wijl deze subsidies voor dit seizoen
475.000 zouden gaan bedragen. Wordt
een nationaal ballet opgericht, dan zal
de subsidie die Amsterdam hiervoor be
schikbaar dien* te stellen voor 1961/62 op
240.000 kunnen worden gesteld. Het
totale budget voor de exploitatie van
dit nationale ballet werd berekend op
ongeveer één miljoen guide'. Het aan
tal vrije voorstellingen zowel in Amster
dam als in Den Haag zou op twintig
worden gesteld, volgens de eerste plan
nen.
n
(Van onze Haagse redactie)
DEN HAAG, 19 juli In het zieken
huis St.-Joannes de Deo is vanavond
in de leeftijd van 66 jaar overleden
mgr. mr. F. J. C. M, op de Coul,
directeur van het R.-K. centraal Bu
reau voor Onderwijs en Opvoeding en
president van het Internationaal R.-K.
Onderwijsbureau. Hij was zondag in
zorgwekkende toestand uit Casablanca
naar Nederland overgebracht.
Mgr. Op de Coul vertoefde in Afrika
in zijn kwaliteit van president van het
Internationaal Katholiek Onderwijsbu
reau, het. „Office International de
l'Enseignement Catholique". Eind
mei was hij uit ons land vertrokken
naar Addis Abeba, waar hij een deel
van de ve~gaderingen meemaakte van
de Afrikaanse ministers van Onderwijs,
die onder auspiciën van de Unesco bij
een kwamen in Ethiopië.
In aansluiting op deze conferentie
maakte mgr. Op de Coul een reis door
een aantal Afrikaanse landen, waar
overleg werd gepleegd met de bis
schoppen en onderwijsautoriteiten. Op
zijn programma stonden onder meer
besprekingen in Nairobi, Dar Es Sa-
lanm. Salisbury Leopoldstad. Brazza
ville en Lagos. De bedoeling van deze
reis. welke gefinancierd werd uit de
opbrengst van de Westduitse vasten
actie „Misereor", was onder meer de
mogelijkheden onder ogen te zien, die
de Unesco ook voor het katholieke on
derwijs biedt.
Toen zijn reis ten einde liep werd
mgr. Op de Coul getroffen door een
hersenbloeding. Hij moest worden op
genomen in een ziekenhuis te Casablan
ca. De secretaris-generaal van het
O.I.E.C., de Belgische professor dr.
J. Lindemans. die samen met mgr. Op
de Coul de reis maakte, meldde naar
Nederland, dat zijn toestand zeer ern
stig was. Mgr. Op de Coul werd voor
zien van de laatste Sacramenten. Een
zus van mgr. Op de Coul heeft de
patiënt, die de meeste tijd buiten ken
nis was. nog in Casablanca bezocht
voordat hij naar ons land werd ver
voerd.
Mgr- Op de Coul was sedert 1949 di
recteur van het in 1920 gestichte cen
traal bureau, in welke fun'tie hij mgr
dr. Th. Verhoeven opvolgde. Hij nam
een zeer belangrijke plaats in het ka
tholieke onderwijs in en genoot ook
daarbuiten grote bekendheid. Hij is
onder meer voorzitter geweest van de
rijkscommissie, die in 1957 een rapport
uitbracht over de overlading in het
onderwijs.
Schoenmaker, blijf bij je leest;
een oude wijsheid, maar
schoenmaker Herman Es-
hu. (34) gemeenteraads
lid van Wierden en blijkens een
test uitermate geschikt voor in
genieur heeft zich daar in de
gebruikelijke zin niet aan ge
houden. Weliswaar' gooide hij de
schoener niet aan de kant toen
hij na enkele toevallige ervarin
gen met feesten zélf feesten ging
organiseren, maar hij wilde zich
ander schoeisel aanmeten, zo on
geveer van het soort, waarin een
Corel Briels en een Jac. Klep
boer zich gaarne bewegen. Nu
is Herman Eshuis geen Briels en
geen Klepboer. Hij komt er r nd
voor uit, niemand anders te wil
len zijn dan Herman Eshuis uit
Wierden, die zijn streekdialect
beslist niet wenst af te leren en
die een ambassadeur even open
en met bescheiden geremde zelf
verzekerdheid in stukgehakte
zinnen even ontwapenend tege
moet treedt als een simpele
werkman.
Hij heeft maar één plezier en
dat is tegelijk zijn enige preten
tie: stadsfeesten organiseren zon
der dat zijn opdrachtgever met
financiële stroppen of andere la
ngheden blijf zitten. Dat maakt
Herman Eshuis tot een unicum in het stadsfeestenwezen. Ooit gehoora
van TTT (Twente toont textiel), waar in 1959 de ganse, machtige Twentse
textielindustrie aan deelnam? Eshuis liet op deze imposante, door hem
georganiseerde tentoonstelling de Skymasters komen, De Zaaiers, maar
ook het befaamde Dutch Swing College. Dat was een dure grap, maar uit
eindelijk kostte ze niets, want dank zij Eshuis' talent als organisator en
zijn manier van omgaan met mensen sprong TTT eruit. Ooit gehoord van
Twente Troef? Of Van Trekvaart tot Welvaart bij het honderdjarig be
staan van de veenkolonie Vroomshoop? Dat waren feesten van Eshuis.
Met een kwinkslag, een kameraadschappelijke schouderklop, en een korte
ontmoeting van mens tot mens vaagde hij het zesendertig koppig bestuur
van de stoelen en maakte zelf binnen acht weken een feest op het thema:
van Veenkolonie tot Modeldorp.
In 1960 volgde Nieuw Amsterdam. Eshuis kwam er achter, dat dit plaatsje
Nieuw Amsterdam heet dank zij haar stichting door oud-Amsterdammers
ilij stapte dus naar mr. Mijksenaar, om kort te gaan, Herman Eshuis mei
zijn dialect, zijn ontwapenende jongensachtigheid, zijn slungelig schouder
ophalen waar een ander zou razen en tieren, speelde het klaar, burgemeester
Van Hall met echtgenote, de directie van het Havenwezen, een afvaardiging
van Schiphol, de Amsterdamse Politiekapel uit Amsterdam te halen en de
groten van 's lands hoofdstad, die zo zelden zichzelf mogen zijn, te kunnen
laten genieten van een vlootshou van versierde aardappelschuiten, van
een Drentse maaltijd midden in het veen, van de aanblik van kilometers
lange slierten mensen, die langs het kanaal stonden om die vlootschouw
bij te wonen en later te feesten in die verrukkelijke, bevrijdende zin van
het woord! Eshuis kreeg naam als organisator. De Arnhemse Zomerfeesten
kwamen in zicht ter gelegenheid van het gouden bestaansjubileum van de
A.K.U. Hy kreeg een halve ton en nog eens zen kwart om een feest te ma
ken, dat op zijn minst driekwart millioen zou gaan kosten. Het lukte. Zyn
Wiener Grinzing, compleet met originele Schrammel, met Kreuder en Karos
in levende lijve, zijn Arnhem 1911 trok tienduizenden en nog eens tien
duizenden bezoekers Drie weken aan een stuk. En toen was het uit met
het enige Arnhemse feest, waar geen cent by moest.
Dat is ronduit een prestatie en haar faam doet de ronde. Daarom krijgt de
schoenmaker, die niet bij zijn leest wilde blijven en die, behalve door zijn
opmerkelijk organisatietalent, tot in de hoogste internationale regionen toe
gang krijgt door de magnetische kracht van zijn ongekunsteldheid, aan
bieding op aanbieding.