VERDEDIGEN DE NIEUWE ZENDBRIEF Herzien van levenshouding commentaar Vierde en laatste deel van ..Mater el Mag is tra Waarheidrecht vaardigheid en liefde N.V SLAVENBURG'S BANK r" WERELDWIJD LEREN DENKEN Leraar bereidde examenkandida ten tè „goed" voor Disciplinair gestraft ZATERDAG 22 JULI 1961 PAGINA 12 Instructie Lekenapostolaat Ernstig gevaar Feestdagen Grotere daadkracht EVEN AANDACHT VOOR Liturgische weekkalender HERNIEUWING VAN DE SOCIALE VERHOUDINGEN Na zulke wetenschappelijke vorde ringen, maar ook ten gevolge van deze vorderingen, rest nog het vraagstuk der maatschappelijke betrekkingen, die op een meer menselijk vlak moeten komen, zowel binnen de afzonderlijke staten maar ook op wereldniveau. Te dien einde zijn thans verscheidene ideologieën uitgewerkt en verbreid, waarvan sommige al weer zijn ver dwenen zoals ook de nevels optrekken onder invloed van de zon. Andere zijn en worden nog steeds gewijzigd op we zenlijke punten en weer andere heb ben veel van hun aantrekkingskracht op de mense'ljke geest verloren. De reden hiervan is. dat deze ideolo- fieën slechts bepaalde aspecten van e mens zien, en dan nog dikwijls op pervlakkig. Bovendien houden zij geen rekening met de menselijke onvolko menheden zoals ziekte en lijden, on volkomenheden, die zelfs de meest voor uitstrevende sociale en economische systemen niet op kunnen heffen. Ten slotte is er de behoefte aan geestelijk leven, die diep is en onverzadigbaar en die overal en altijd tot uitdrukking komt, zelfs wanneer zij met geweld wordt onderdrukt of op een handige manier wordt verstikt. De meest radicale dwaling van de moderne tijd bestaat wel hierin, dat men de behoefte aan religie van de menselijke geest wil zien als een uiting van het gevoel of van de fantasie of een toevallig historisch produkt, die men moet elemineren als een anachro nistisch element en als een obstakel op de weg naar menselijke vooruit gang. Het tegendeel is waar. In deze behoefte tonen de mensen juist, wat zij in werkelijkheid zijn: Wezens die door God en voor God ge schapen zijn. Of zoals St. Augustinus schrijft: „Gij hebt ons voor U ge maakt, Heer, en ons hart rust niet, zo lang het niet in U rust." Maar ondertussen, hoe groot de tech nische of economische vooruitgang ook is, er zal in de wereld geen rechtvaar digheid of vrede zijn zolang de men sen niet opnieuw zijn doordrongen van de zin van hun waardigheid als schep sel en als kind van God, de eerste en laatste bestaansgrond van de schep ping. De mens die los staat van God wordt onmenselijk voor zichzelf en voor zijn naasten, want bij goed geregelde men selijke verhoudingen staat de betrek king van het persoonlijk geweten ten opzichte van God voorop, die de bron is van waarheid, rechtvaardigheid en liefde. Tientallen jaren woedt nu de ver volging al in vele 'anden, waaronder er zijn met een oude christelijke be schaving, van zovelen van Onze broe ders en zonen, die ons derhalve zeer lief zijn. Deze vervolging stelt echter de waardige superioriteit van de ver volgden evenzeer in het licht als de geraffineerde brutaliteit van de vervol gers. Ook al is de zichtbare vrucht hiervan niet het berouw, toch worden er veten door tot nadenken gestemd. Het meest negatieve aspect van onze tijd wordt echter gevonden in het ab surde pogen een tijdelijke orde te wil len opbouwen, die solide is en vrucht baar mar.r buiten God om gaat, Die het enige fundament is, waarop deze kan blijven bestaan; en in het procla meren van de menselijke grootheid, terwijl men de mens berooft van de bron, waaruit die grootheid voortkomt en hij zijn voedsel put en dat terwijl men zijn verlangen naar God onderdrukt of waar mogelijk helemaal uitschakelt. De ervaringen van iedere dag bevestigen echter Dij voortduring, te midden van de bitterste ontgoochelingen en dikwijls In de taal van het bloed, wat de H. Geest in de Bijbel zegt: „Als de Heer het huis niet bouwt, dan bouwen de werklieden vergeefs." De Kerk brengt en verkondigt tegen over de mensen een sociale opvatting van het leven, die altijd actueel blijft. Volgens het grondbeginsel van deze opvatting het blijkt duidelijk uit al hetgeen wij hiervoor al hebben gezegd zijn de mensen fundament, doel en voorwerp van de instellingen, waarin het sociale leven naar buiten komt. Zij moeten dat ook zijn. Ieder mens, juist omdat hij is wat hij is, moet worden beschouwd volgens zijn natuur, die in trinsiek sociaal is. en worden geplaatst op het providentiële plan van zijn ver heffing tot de bovennatuurlijke orde. Uitgaande van het grondbeginsel, dat de heilige waardigheid van de mens beschermt, heeft het kerkelijk leerge zag, gewaarschuwd door priesters en leken, een sociale leer geformuleerd, in het bijzonder in deze afgelopen eeuw. Deze geeft duidelijk de wegen aan. die feilloos zullen leiden tot een herstel van de verhoudingen van het sociale leven volgens de algemene nor men, in overeenstemming met de na tuur en de verschillende kringen uit de tijdelijke orde. in overeenstemming ook met de eigenschappen van de te genwoordige maatschappij. Die normen kunnen derhalve door Iedereen onder schreven worden. Maar het is toch noodzakelijk, nu meer dan ooit, dat deze leer gekend en aanvaard wordt en toegepast in de sociale werkelijkheid. Dat moet dan ge schieden in de vorm en in de mate, waarin de omstandigheden dat toelaten of vergen. Dat is een zware maar ook verheven taak. En om dat te bereiken vragen wij vurig niet alleen aan u, Onze broeders en zonen, die over de hele wereld verspreid leven, maar ook alle andere mensen, die van goede wil zijn. Wij bevestigen opnieuw en voor al les, dat de christelijk sociale leer een onafscheidelijk deel uitmaakt van de christelijke levensopvatting. En terwijl we met groot genoegen zien, dat deze leer reeds op verscheidene instellingen lange tijd wordt onderwezen, zouden wij erop willen aandringen, dat men dit onderwijs uitstrekt tot de gewone cursussen en dan in een systematische vorm, op de seminaries, en op alle katholieke scholen van hoog tot laag. Ook moeten zij voorkomen op het gods dienstig onderwijsprogram van alle pa rochies en van de groepen van leken- apostolaat. De christelijke sociale leer moet verbreid worden met alle moge lijke propagandamiddelen: pers, dag bladen en periodieken, populaire ge schriften bif wetenschappelijke werken, radio en t.v. Onze zonen in het lekenapostolaat kun nen in hoge mate bijdragen tot die ver spreiding door zelf die leer goed te kennen, door hun ijver om ze anderen te doen begrijpen en door zelf hun aardse werk te verrichten in het licht van die leer. Laten zij toch niet vergeten, dat de waarheid en de geëigendneid van de katholieke sociale leer vooral bewezen worden door de veilige oplossing, die zij geeft voor de concrete vraagstuk ken. Op die manier slaagt men er zelfs in de aandacht op haar te vestigen van degenen, die haar niet kennen, of die haar uit onkunde bestrijden. Misschien kan men in hun hart dan toch nog een vonkje laten vallen. Een sociale leer behoort niet alleen maar te worden verkondigd, zij moet ook in de concrete termen van de reali teit toegepast worden. En dat geldt nog veel sterker voor de christelijke sociale leer. Haar licht immers is de waarheid, Haar doel is de rechtvaardigheid en Haar drijfkracht is de liefde. Wij vra gen dus ook aandacht voor de nood zaak, die er voor Onze zonen bestaat, niet allen op de hoogte te zijn van de sociale leer, maar om er ook in opge voed te zijn op echt sociale manier. De overgang van de theorie naar de praktijk is heus niet zo gemakkelijk. Die is zelfs moeilijker, wanneer het er op aan komt deze leer in de praktijk om te zetten. En dat ligt aan het diep ingewor telde egoïsme, aan het materialisme, waarin de tegenwoordige maatschappij baadt, aan de moeilijkheid om duide lijk en nauwkeurig uit te vinden, waar in nu in concrete omstandigheden pre cies de objectieve eisen van de recht vaardigheid bestaan. Daarom komt het er niet alleen op aan zo in het alge meen kennis te nemen van zijn plicht om op economisch en sociaal gebied christelijk te moeten handelen. De op voeding moet er evengoed op gericht zijn de methode te leren, die de mens ge schikt maakt om zijn plicht te vervullen. Opvoeding tot christelijke actie, zowel op economisch als op sociaal gebied, zal zelden doeltreffend zijn, als de be trokkenen niet actief deelnemen aan huh eigen opvoeding, en als de opvoeding niet in het actief optreden gestalte krijgt. Men heeft volkomen gelijk als men beweert, dat men de vrijheid niet goed leert gebruiken dan juist door het goed gebruik van de vrijheid. Op ge lijksoortige manier komt men niet tot opvoeding tot christelijk handelen in economische en sociale zaken tenzij juist door concrete handelingen op dit ge bied. Daarom dan ook is voor de sociale op voeding een belangrijke taak weggelegd voor organisaties van lekenapostolaat. Speciaal is dat een taak voor die or ganisaties, die zich als eigen doel stel len, in deze sector van de tijdelijke orde christelijke bezieling te brengen. Inderdaad, kunnen vele leden van de ze verenigingen hun ervaring van iede re dag gebruiken om elkander steeds beter op te voeden, en om een bijdrage te leveren aan de sociale opvoeding van de jongeren. In dit opzicht is het wel opportuun allen, de groten en de kleinen, eraan te herinneren, dat de christelijke beteke nis van het leven een geest van sober heid en van offer inhoudt. Helaas heerst in onze dagen hier en daar een nogal hedonitische tendens, welke het leven zou willen laten bestaan in het zoeken van pleizier, en in de volledige bevre diging van alle hartstochten. Zulks tot groot nadeel van de geest en zelfs van het lichaam. Reeds natuurlijk beschouwd is een re gelmatig gedrag en een matiging van de lagere verlangens wijsheid en een bron van goed. Maar op bovennatuur lijke plan eisen Evangelie, Kerk en heel haar ascetische traditie een zin voor ver sterving en boete, die de overwinning van de Geest op het vlees verzekert, en een uitstekend middel is om de straf fen uit te boeten, die men voor zijn zonden heeft opgelopen en waaraan nie mand ontsnapt dan alleen Jezus Chris tus en Zijn Onbevlekte Moeder. Om in concrete t termen de sociale principes en richtlijnen weer te geven, bedient men zich gewoonlijk van drie etappes: het opnemen van de situatie; deze beoordelen in het licht van de ge geven principen en richtlijnen; het uit voeren en het bepalen van wat er ge daan moet worden om deze principen en richtlijnen in daden om te zetten vol gens de wijze en in de mate, die de si tuatie toelaat of vereist. Dit zijn drie fasen, die men gewoon lijk weergeeft met de woorden: zien, oordelen, handelen. Meer dan ooit is het wenselijk dat de jongeren dikwijls worden uitgeno digd om deze drie fasen te overdenken en ze, voor zover mogelijk, in daden om te zetten; op die manier blijft de ver worven en geassimileerde kennis in hen niet beperkt tot abstracte ideeën, maar zij maakt hen geschikt om de sociale principen en richtlijnen in de praktijk toe te passen. In dit stadium van de concrete toe passing van de princiepen kunnen zelfs tussen goede en oprechte katholieken meningsverschillen ontstaan. Wanneer dit voorkomt, dan mogen de waarde ring voor elkaar, de wederzijdse achting en de goede wil, die contactpunten zoekt voor een juiste en doeltreffende handelwijze, niet ontbreken; laat men zich niet uitputten in eindeloze discus sies; en laat men onder voorwendsel van het betere niet het goede verwaar lozen, dat kan en moet werden gedaan. De katholieken, die zich wijden aan economische en sociale activiteiten, be vinden zich dikwijls in relatie met men sen, die niet betzelfde begrip over het leven hebben. Laten Onze zonen in die relaties ervoor waken dat zij het met zichzelf oens zijn om geen enkel compro mis toe te staan inzake godsdienst en moraal; maar laten zij tegelijkertijd ook bezield zijn met een begrijpende loyaal hun medewerking te verlenen in zaken, die in zich goed zijn of waar uit men het goede kan doen voortko men. Het is evenwel vanzelfsprekend dat, zodra de kerkelijke hiërarchie over een bepaald onderwerp uitspraak heeft gedaan, de katholieken gehouden zijn om zich aan haar richtlijnen aan te passen; immers de Kerk heeft het recht en de plicht niet alleen om de morele en godsdienstige princiepen te verdedi gen, maar ook om haar gezag te laten gelden in tijdelijke zaken, wanneer het erom gaat een oordeel uit te spreken over de toepassing van deze princiepen op concrete gevallen. Na het onderricht en de opvoeding Êast het om tot handelen over te gaan. lit is een taak die vooral Onze Teken betreft, want krachtens hun levens staat wijden zij zich aan activiteiten en instellingen van tijdelijke aard en doel stelling. Om deze waardevolle taak te vervul len, is het noodzakelijk dat Onze zonen niet alleen deskundig zijn in hun beroep en dat zij hun tijdelijke activiteiten ver richten volgens de natuurwetten, die effectief naar het doel leiden; maar het is tevens nodig, dat deze activiteiten worden uitgeoefend volgens de princie pen en de richtlijnen van de sociale christelijke leer in een mentaliteit van oprecht vertrouwen en kinderlijke ge hoorzaamheid jegens het kerkelijk ge zag. Mogen Onze zonen duidelijk be grijpen dat. wanneer zij niet de prin ciepen en de richtlijnen volgen van de sociale christelijke leer, zij niet alleen in hun plicht te kort schieten en dik wijls de rechten van hun eigen broe ders schade toebrengen, maar dat zij zelfs ertoe kunnen komen om de leer zelf in discrediet te brengen alsof ze in zich waardevol zou zijn, maar ieder doelmatig gezag voor het geven van richtlijnen zou missen. Zoals Wij reeds hebben doen opmer ken, hebben de mensen van vandaag de kennis van de natuurwetten verdiept en aanzienlijk uitgebreid; zij hebben instrumenten ontworpen om zich haar krachten toe te eigenen; zij hebben enor me en spectaculaire werken voortge bracht en brengen deze nog steeds voort. In hun wil om de uitwendige wereld te beheersen en te transforme ren lopen zjj het gevaar om zichzelf te verwaarlozen en te verzwakken. On ze Voorganger Pius XI merkt met diepe bitterheid in Zijn encycliek Qua- dragesimo Anno op: ..De lichamelijke arbeid die de Goddelijke Voorzienig heid zelfs na de erfzonde voorbestemd had voor de stoffelijke en morele ver volmaking van de mens, is in deze toestand erop gericht om een instru ment van bederf te worden: de wezen loze stof komt veredeld uit de werk plaats, terwijl de mens er bedorven wordt en er zichzelf degradeert." Ook Paus Pius XII bevestigt niet zon der reden dat onze tijd zich onder scheidt door de tegenstelling tussen de onmetelijke vooruitgang van wetenschap en techniek en een afschrikwekkende achteruitgang wan het mensdom: onze tijd zal „zijn monsteraentig meester werk voltooien door de mens om te vormen in een reus van de fysieke wereld ten koste van zjjn geest die te ruggebracht wordt tot de pygmeeën- staat van de bovennatuurlijke en eeuwi ge wereld". Ook vanddag wordt nog op zeer bre de schaal verwezenlijkt wat de Psalmist over de heidenen zei: de activiteit van de mensen doet hen hun natuur verge ten: zij bewonderen hun eigen werken zozeer dat zij er afgoden van maken: „Hun afgoden, goud en zilver: een werk dat voortkomt uit de handen van de mens." In Onze vaderlijke bezorgdheid als universele Herder van de zielen nodi gen Wij nadrukkelijk Onze zonen uit om over zichzelf te waken opdat zij het bewustzijn van de hiërarchie der waar den handhaven in de uitoefening van hun tijdelijke activiteiten en in het stre ven naar ieder van de particuliere doel einden. Het is waar dat de Kerk te allen tijde heeft geleerd en nu nog leert dat de wetenschappelijke en technische vooruitgang en het welzijn dat er uit voortkomt van wezenlijke waarde zijn, die dus een belangrijke stap vooruit betekenen in de ontwikkeling van de menselijke beschaving. Zij dienen ech ter gewaardeerd te worden volgens hun werkelijke natuur, dat wil zeggen als instrument of hulpmiddelen, die ge bruikt worden om met meer zeker heid een bovennatuurlijk doel te berei ken, dat bestaat om de geestelijke ver volmaking van de mensen te vergemak kelijken en te bevorderen, zowel in de natuurlüke als in de bovennatuurlijke orde. Het woord van de Goddelijke Meester klinkt als een eeuwige waar schuwing: „Wat baat het de mens om de gehele wereld te winnen als hij zijn eigen leven te gronde richt? Of wat zal de mens in ruil kunnen geven voor zijn eigen leven?" Om de waardigheid van de mens als schepsel, uitgerust met een naar Gods beeld en gelijkenis gevormde ziel te beschermen, heeft de Kerk steeds strik te naleving geëist van het derde der Tien Geboden: „Gedenk de dag van de sabbat te heiligen". God heeft het recht van de mens te eisen dat hij één dag in de week aan de eredienst wijdt: éen dag, waarop de geest zich vrij van materiële zorgen kan verheffen en zich open kan stellen voor het overdenken van en het stre ven naar hemelse zaken en in het diepste van zijn geweten kan peinzen ovjr zijn betrekkingen tot zijn Schepper die hem bepaalde plichten opleggen en die onverbreekbaar zijn. De mens heeft er ook recht op, en er zelfs behoefte aan, om zo nu en dan de harde dagelijkse arbeid te onderbre ken teneinde zijn vermoeide ledematen rust te gunnen, aan zijn zintuigen een passende ontspanning te verschaffen en in zijn gezin een grotere eenheid op te wekken, die slechts verkregen kan wor den door een veelvuldig contact en een opgewekt samenleven van al de leden van het gezin. De godsdienst, de moraal en de hy giëne zijn het eens over de noodzaak van een regelmatige rust, die de Kerk se dert eeuwen verwezenlijkt door de zon dagsheiliging met de deelneming aan het H. Misoffer, de herdenking en toe passing van Christus' verlossingswerk op de zielen. Met diepe smart moeten Wij de ver waarlozing, zo niet de minachting, van deze heilige wet vaststellen en betreu ren, met de verderfelijke gevolgen daarvan voor het zieleheil en voor de lichamelijke gezondheid van de Ons zo dierbare arbeiders. In de naam van God en in het stoffe lijk en geestelijk belang van de mensen herinneren Wjj u allen, overheid, werk gevers en werknemers, aan het onder houd van het gebod van God en van de Kerk door ieder van U voor de zware verantwoordelijkheid te plaatsen die hij bezit in de ogen van God en ten opzichte van de gemeenschap. Het zou evenwel niet goed zijn uit hetgeen Wij hierboven hebben uiteen gezet, af te leiden, dat Onze zonen, vooral de leken, voorzichtig zouden moe ten trachten hun christelijke activiteit in de wereld te verminderen. Integen deel, zjj moeten hun activiteit vernieu wen en accentueren. In Zijn prachtige gebed voor de Een heid vraagt de Heer niet aan de Vader de Zijnen uit de wereld terug te trek ken, maar hen voor het kwaad te be hoeden. „Ik bid U niet hen uit de wereld te halen, maar hen te bescher men tegen het kwaad." Men moet geen kunstmatige tegenstel ling forceren waar die niet bestaat, na melijk tussen de persoonlijke volmaakt heid en eenieders activiteit in de wereld, alsof men zonder bezig te zijn in het tijdelijke, volmaakt zou kunnen worden tot schade van onze waardigheid van mens en gelovige. Het is integendeel vokomen volgens plan van de Voorzienigheid, dat een ieder naar de volmaaktheid streeft door middel van zijn dagelijkse werk, welke bjjna voor de gehele mensheid een werk is voor en in de wereld. De Kerk staat thans voor een immense taak, namelijk een menselijk en christelijk accent te geven aan de moderne be schaving; een accent, welk de bescha ving nodig heeft en waarom ze als het ware smeekt, voor haar ontwikkeling Een van de moeilijkste kwesties in bridge is. of men tegen een bod der tegenpartij „verdedigen" moet of niet. Bieden de kwetsbare tegenstanders 4 harten en kan men er niet-kwetsbaar vermoedelijk met 1 a 2 down afkomen door 4 schoppen te bieden, dan is de verleiding al bijzonder groot om dat 4 schoppenbod te doen. Het gebrachte of fer van 100 of 300 punten (1 of 2 down gedoubleerd) weegt ruimschoots op te gen de 620 punten (in robberbridge zelfs 820 punten), die de tegenpartij met een gemaakt 4-hartenspel gekre gen zou nebben. En hier lig* nu juist de -dder onder het grts, w?nt het offer i« alleen maar juist als de tegenpartij 4 harten maakt. Zou het contract down zjjn gegaan, dan werd het offer nutteloos gebracht en ls er dubbel verlies, geleden, want in plaats van +100 of +200 te schrijven, noteert men —100 of —300. Het „redden" tegen een bepaald bod. geldt niet alleen /oor manche- en slem biedingen. Goede wedstrijdspelers w°tpn dat men ook als de tegenpartij een klein spel bood, vaak moet overwegen of men hem het bod niet met een hoger bod zal afnemen zelfs als dat ho gere bod wellicht niet gemaakt wordt. Het is goed, ook de „ethiek" van het bridgespel hierbij in het geding te bren gen. Voor sommige bridgers die vrijwel nimmer uit het huiskamerpartijtje los komen, is „afnemen" van een bod een onbehoorlijke zaak. Zij redeneren, dat wanneer de tegenpartij b.v. klein slem harten biedt, men die tegenpartij dat contract behoort te laten spelen en lat het niet netjes is willens en wetens dat bod af te nemen met b.v. 6 schop pen, die gedoubleerd niet kwetsbaar 4 of 5 down gaan (en dus minder „kos ten"). Ik kan er niet met genoeg nadruk op wjjzen, dat deze ethiek volkomen misplaatst is en dat men het juist als goed bridge moet beschouwen, een der gelijk hoog bod der tegenpartij (dat ge maakt zou zijn) afgenomen te hebben met een goedkoper offer (redbod). Want er is Inzicht voor nodig om zo'n bod te doen. Gaat men 5 down gedou bleerd en blijkt later dat de tegenpar tij in het slembod down gegaan zou zijn, dan heeft men onjuist geofferd en daardoor een zwaar verlies geleden. De kunst is het dus, te beoordelen of het redbod juist is m.a.w. of er voldoende zekerheid bestaat dat de e- genstanders hun contract hadden kun nen winnen, en of het redbod niet te duur zal uitvallen. Dit is vaak een zeer moei lijke vraag en zelfs de sterkste spelers doen dit niet altijd juist. In robberbridge is er een situatie, waarin een redbod zelden aan te beve len valt. Dat is, wanneer de tegenpar tij kwetsbaar staat en u niet, terwijl het eventuele redbod vermoedelijk ten minste 300 punten zal kosten. Het is in een dergelijk geval als regel beter, die tegenpartij maar rustig zijn robber bod te laten spelen. Men heeft dan ten minste de kans, dat men in het te genspel de juiste weg vindt en de lei der down speelt of dat de leider het contract verprutst en u dus een cadeau tje toegeworpen hebt gekregen. Wanneer u echter in die situatie „redt" en het spel gaat b.v. 500 down, dan' verkeert u in een ongunstige situatie: niet al leen hebt u 500 verloren, bovendien blijft de tegenpartij kwetsbaar en u niet, hetgeen zeggen wil, dat de kansen nog altijd 2:1 (n het voordeel der tegen partij zijn om de robber te maken. Immers, reeds aan één volgend vol manchebod (en gemaakt) heeft de te genpartij genoeg om de robber te ma ken u echter, moet daartoe nog twee van die geslaagde biedingen kunnen doen. MIMIR en voor haar bestaan zelfs. Zoals wij reeds hebben aangeduid, volbrengt de Kerk deze taak voornamelijk via haar zonen, de leken, die zich voor dit doel geroepen moeten voelen, opdat zij hun eigen beroep uitoefenen als de vervul ling van hun plicht, als een dienstver lening in innerlijke vereniging met God, en in Christus en tot Zjjn glorie, zoals de H. Apostel Paulus het zegt: Hetzij gij eet, hetzij gij drinkt, hetzij gij iets anders doet: Doet alles tot eer van God. Alles, wat gij doet in woord of daad, doet dat in de naam van de Heer Jezus Christus, door Hem dank brengend aan God de Vader. Wanneer men in de tijdelijk activitei ten en instellingen zich openstelt voor de geestelijke waarden en voor de bo vennatuurlijke doeleinden, wordt haar eigen en onmiddellijke doeltreffendheid evenredig versterkt. Het woord van de Goddelijke Meester blijft altijd waar: Zoekt eerst het Rijk Gods en zijn ge rechtigheid, en al het andere zal u toe geworpen worden." Want wanneer men het licht des Heren is en wandelt als een kind van het licht, heeft men zui verder inzicht in de fundamentele eisen van de rechtvaardigheid, zelfs op de ingewikkeldste en moeilijkste gebieden der tijdelijke orde; daar, waar niet zel den het egoïsme van individuen, groe pen en rassen binnendringen en het zicht verduistert. Hij die gedreven wordt door Christus' liefde voelt zich één met de anderen en proeft de noden, het lijden en de vreugden van de ande ren als de zijne. Dan kan het ook niet anders of het werken van eenieder wat ook de omvang, het object en con crete omstandigheden mogen zijn - wordt zelfvergetener, doeltreffender en menselijker; want de liefde is geduldig, is goedertieren... zoekt haar eigen be lang niet... verheugt zich niet over het onrecht, verheugt zich echter over de waarheid... alles hoopt zjj, alles onder steunt zij. Wij kunnen evenwel dit Ons rond schrijven niet eindigen zonder aan 'n andere waarheid te herinneren, die te vens een verheven werkelijkheid is: dat wij namelijk levende leden van het Mystieke Lichaam van Christus zjjn, hetwelk de Kerk is. Met vaderlijke aandrang nodigen Wij al Onze zonen, of zij nu tot de clerus of tot de lekenstand behoren, uit om zich de hoge waardigheid en grootheid diep bewust te blijven welke voortko men uit het feit, dat zjj op Christus geënt zijn als de ranken op de wijn stok: „Ik ben de wijnstok, gij z{jt de ranken", en daarom geroepen worden Zijn leven te leven. Wanneer zij zo hun eigen werken, ook die van wereldlijk karakter, uitvoe ren in vereniging met Jesus, de godde lijke Verlosser, wordt elke arbeid tege lijkertijd een voorzetting van Zijn ar beid, vervuld van verlossende kracht. „Hij, die blijft in Mij als Ik in hem, zal veel vruchten dragen". Het wordt dan een arbeid waardoor men, behalve tot zijn eigen bovennatuurlijke vervol making ook bijdraagt tot het verbrei den en verspreiden van de vruchten der verlossing en tot het doordesemen van de cultuur waarin men leeft en ar beidt met het zuurdesem van het Evan gelie. Het tijdperk waarin wij leven is vol van radicale dwalingen; het wordt ge schonden en gekweld door diep ingrij pende wanordelijkheden; doch het is ook een tijdperk waarin zich onmetelijke mogelijkheden ten goede openen voor de spankracht der Kerk. Geliefde Broeders en zonen. De blik die Wij tezamen met u geworpen heb ben op de meest verschillende proble men van het huidige sociale leven, waar bij Wij zijn uitgegaan van de eerste lichtbakens van de leer van Paus Leo XIII, heeft ons gebracht tot het opbou wen van een heel vlechtwerk van con stateringen en voorstellen, Wij nodigen u uit u daarmee bezig te houden, er goed over na te denken en ieder voor zich en allen tezamen moedig mee te werken aan de verwerkelijking van Christus' rijk op aarde; een rijk van waarheid en leven, van heiligheid en genade, van gerechtigheid, van liefde en vrede, dat de genieting garandeert van de hemelse goederen waarvoor wij (Advertentie) UNITED NATIONS NATIONS UNIES Voor het eind van dit jaar zal in de Duitse Bondsrepu bliek een complete serie nieuwe post- zegels voor normaal gebruik zijn ver- schenen, variërend van 5 Pf. tot en met 3 D.M. Ze komen in de plaats van de nog in koers zijnde zegels, die het portret van de vroegere bondspresident Heuss dra gen. Nadat vorig jaar de tegenwoordige president Lübke was gekozen, zag hij ervan af ook op de postzegels de plaats van Heuss in te nemen. Na langdurige besprekingen werd besloten op de nieu we reeks personen af te beelden, die in de loop der eeuwen in de Duitse ge schiedenis een vooraanstaande plaats hebben ingenomen. In chronologische volgorde zullen dit de volgende veertien mannen en twee vrouwen zijn: Albertus Magnus (1183- 1280), Elisabeth v. Thüringen (1207- 1231), J. Gutenberg (1400-1468), A Diirer (1471-1528), M. Luther (1483-1546), J. S. Bach (1685-1750), B. Neumann (1687- 1753), I. Kant (1724-1804); vervolgens de drie dichters Lessing (1729-1781), Goethe (1749-1832) en Schiller (1759- 1805); v. Beethoven (1770-1827) H. v. Kleist (1777-1811), A. v. Droste-Hülshoff (1797-1848), G. Hauptmann (1862-1946) en A. Einstein (1879-1955). De eerste ze gels in deze se rie zijn nu ver schenen, nl. de 10 Pf. met Al- brecht Dürer er op, de 20 Pf. met Bach en de 40 Pf. met Lessing. Elke maand zul len er twee of drie volgen. De reeks zal ook in Berlijn in om loop komen met de woorden „Deutsche Bundespost Berlin" erop. Suriname Ter herinnering aan de ruimtevluchten van majoor Gagarin en van de Amerikaan Alan Shepard kwa men twee zegels van de pers. Op de 15 ct. ziet men de Russische astronaut in zijn ruimte-cabine en daarnaast een we reldbol; de eerste ruimtevaarder van de V.S. is tezamen met een globe en een raket afgebeeld op een zegel van 20 ct. Ver. Naties. De derde postzegel waarmee dit jaar de aandacht van de wereld op het werk van de Ver. Naties wordt gevestigd, zal gewijd zijn aan de economische commissie voor Latijns- Amerika. De voornaamste taak van deze, een der vier regionale, commis sie van de V.N. bestaat uit het stimu leren van de economische activiteit in dit gebied zowel tussen de staten onder ling als tussen geheel Latijns-Amerika en de andere landen van de wereld. Op de hierboven afgedrukte 4 ct. is een en ander in beeld gebracht. Behalve deze 4 ct zal ook een 11 ct. worden uit gegeven; emissie-datum 18 september. Ver. Staten. Het feit dat honderd jaar geleden senator George William Norris werd geboren, werd o.m. geme- met zijn portret. Op de achtergrond li moreerd met de emissie van een 4 ct. met zijn portret. Op de achtergrond links is de Norris-stuw In Muscle Shoals, Alabama te zien, naar deze senator ge noemd vanwege het grote aandeel dat hij heeft gehad bij het tot stand komen van diverse kunstwerken in de Tennes- see-vallei. De woorden „Gentle knight ofprogressive ideals" onderaan op de zegel vormen het slot van een toe spraak, die wijlen president Roosevelt bij ^oen huldiging van Norris in 1932 Vaticaan Dit jaar ls het negentien eeu wen geleden dat St.-Paulus in de stad Rome aan kwam. Ter ge legenheid hier van kwam een serie van zes zegels in omloop welke twee aan twee een tekening te zien geven, die op dit gebeuren betrek king heeft. Op de 10 L. en 30 L. komt een landkaartje voor, waarop de route is aangegeven, welke St.-Paulus in de jaren 60 en 61 van Cesqrea uit via Malta naar Rome heeft gevolgd. Op de 15 L. en 75 L. is zijn aankomst tn de stad in beeld gebracht, terwijl op de 20 L. en 200 L. de St.-Pauluskerk voorkomt. geschapen zijn en waarnaar wij innig verlangen. Het gaat hier inderdaad om de leer van de katholieke en apostolische Kerk, de moeder en leermeesteres van alle volken, wier licht verlicht, ontsteekt en ontvlamt; wier vermanende stem, vol hemelse wijsheid, van alle tijden is; wier kracht immer geneesmiddelen bereidt, welke werkzaam zijn en aange past aan de groeiende nood van de mens, en de benauwenis en angst van het leven in onze tijd. Met deze stem klinkt harmonisch samen die oeroude stem van de psalmist die voortdurend onze harten versterkt en verheft: „God de Heer spreekt woorden van vrede voor zijn volk en zijn vromen, voor die op Hem blijven hopen. Genade en trouw ontmoeten elkander, gerechtig heid en vrede omhelzen elkaar. De trouw ontspruit aan de aarde, de gerechtig heid blikt uit de hemel, Jahweh zelf schenkt zijn zegen, en ons land geeft zijn oogst; gerechtighed gaat voor hem uit, en geluk volgt zijn schreden!" Dit zijn de wensen, eerwaardige broe ders, die Wij uitspreken aan het slot van dit schrijven waaraan wij geruime tijd onze zorg voor de kerkgemeen schap hebben gewijd; Wh spreken de wens uit, dat de goddelijke Verlosser der mensen heersen moge en glorie rijk triomfere de eeuwen door, in alles en allen; Wij spreken ook nog de wens uit, dat na herstel vaii het geordende samenleven alle volkeren eindelijk wel stand, vreugde en vrede mogen genie ten. Als teken van deze wensen en als on derpand van onze vaderlijke welwillend heid dale de apostolische zegen neer die Wij u, eerwaardige broeders en alle aan uw ambt toevertrouwde gelovigen, in het bijzonder die welke met ijver Onze vermaningen ter harte zullen ne men, van harte in de Heer schenken. Gegeven te Rome, bij Sint Pieter, de 15e mei van het jaar 1961, het derde van Ons Pontificaat. Terwijl het maatschappelijk ont wikkelingsproces in vele landen van West-Europa hoge welvaart bracht, sterven op enkele uren vliegen bij ons vandaan duizenden men sen van de honger. Het is deze altijd weer opnieuw verbijsterende gedachte, welke zich heel concreet opdringt, wan neer men, hoe dan ook, met de ellende in de ontwikkelingslanden wordt gecon fronteerd. Sociale voorlieden en politi ci van allerlei levensbeschouwingen la ten niet af om nu al jaren achtereen hier de aandacht op te vestigen. Allerlei particuliere en officiële initia tieven tot hulp zjjn reeds aanwijsbaar, die evenzovele pogingen betekenen om het wereldgeweten ingesteld te houden op die wereldnood. Wie wat relaties heeft op internationaal gebied en het documentaire materiaal, dat hij dienten gevolge ontvangt, niet terstond aan lief- aewerk-oud-papier doorgeeft, doet zelfs goed zich extra kasten aan te schaffen om alles enigszins geordend op te ber gen. De verslagen van conferenties en hulporganisaties, van studiecongressen en politieke ontmoetingen behoren lang zamerhand tot de dagelijkse leeskost van de moderne, sociaal-politieke wer ker. Een volledig bezette vergadering van ons nationale parlement is bijna niet meer mogelijk, omdat altijd wel enkele leden ergens in de wereld, in Rome of New York, Straatsburg of Pa rijs, bezig zijn met de internationale problematiek. Voor we aan onze beschouwing be gonnen hadden we een aantal do cumenten voor ons neergelegd. U.N.O.-verslagen en documenten van de Wereld Gezondheids-Organisatie, stukken van de Wereld Voedsel-Organi- satie en verslagen van gemaakte stu diereizen. En als we dan dat alles zo bezien de gehele lectuur bijhouden is een onmogelijkheid bekruipt ons telkens weer het gevoel dat er op hoog niveau wel belangstelling is voor het beangstigende probleem van de wereld- nood, maar tevens dat die belangstel ling óf dikwijls te beroepsmatig is óf vaak wordt ingegeven door motieven, verzweven met zakelijke ol politieke belangen. Daarnaast moeten we vast stellen, dat de belangstelling en het in zicht in die nood bij de mensen, die het onverdiende voorrecht hebben te mo gen leven in het stukje wereld waar rijkdom heerst, maar zeer beperkt is. O ja, als de bisschoppen een vasten- busje in onze huiskamers plaatsen, zit daar na verloop van enkele weken wel een paar gulden in. En voor de „Wij en Zij-actie" voor de bevordering van de christelijke vakbeweging offeren we ook wel weer een paar kwartjes En die missionaris, die 's zondags op onze preekstoel staat, gaat evenmin met lege handen naar huis. Ziezo, denken we dan, we hebben onze medeverantwoor delijkheid voor de wereldnood weer voorlopig afgekocht. Wanneer we zulk soort opmerkingen maken in een of andere vergadering, komt gegarandeerd altijd weer dezelf de opmerking: „Ja, maar, wat wilt u dan? Wat kunnen we nog meer doen? Onze missionarissen trekken bij hon derden de hele wereld door. Lekenme- dewerkers, Kajotters en Kajotsters, me dici en verpleegsters gaan met hen mee om de liefdesboodschap van het chris tendom ook sociale vorm te geven. En wij maken dat dan toch maar door onze financiële offers mogelijk. Kunnen we dan nog meer doen?. Zeg het maar!" Dat is zo ongeveer de reactie van de besten onder ons en we zijn ervan over tuigd dat men het heel oprecht meent. Een systematisch antwoord op deze eerlijk bedoelde vraag is natuurlijk niet eenvoudig. Maar wat wil men: het pro bleem waar het om gaat is evenmin in enkele bladzijden te omschrijven. Daar om is het zo verheugend, dat de paus van Rome de Kerk juist in dit opzicht voor ons weer doet zijn de mater et ma- gistra, de moeder en lerares. In deze, met zoveel spanning tegemoet geziene, wereld-zendbrief van Joan nes XXIII wordt ons heel duidelijk ge maakt, dat het wereldprobleem van de goede sociale verhoudingen niet een kwestie is van zo nu en dan wat offe ren, maar een zaak van levenshouding. Zomin als van de grote voorgangers van deze encycliek, Rerum Novarum en Quadragesimo Anno, een bliksemwer- king_ uitging, zomin mag verwacht wor den, dat deze nieuwe zendbrief een di rect succesvolle wereldbeweging zal ont ketenen. Wij moeten al blij zijn, dat de ze encycliek er is en vooral dat ze er met deze inhoud is. Heel serieuze mensen hebben we de laatste jaren de verwachting horen uit spreken, dat er voorlopig wel geen nieu we sociale encycliek za' verschijnen. Waar zou de Kerk nog over moeten schrijven? We moeten niet verwachten dat, ter wijl de Nederlandse tekst van deze en cycliek nog niet eens onverkort verkrijg baar is, al veel mensen in ons land de tekst' hun geestelijk eigendom kunnen noemen. Maar wel staat voor ons vast, dat daarnaar gestreefd moet worden. Toen Rerum Novarum verscheen waren er in ons vaderland die meenden, dat deze encycliek zeker niet voor Nederland bestemd was. Quadragesimo Anno had jaren nodig votfr zij richtinggevend werd voor het sociale denken van vele verantwoorde lijken in ons land. Dat zal ook het lot zijn van Mater et Magistra. atD kan niet anders. De gestelde problematiek, de voorgestelde denkrichting voor de bena dering van de oplossing, vereist studie en bezinning. En, ligt daar dan een taak, misschien wel dé taak, ook voor de bewust-leven- de christen van onze dagen, die overi gens niet op nationaal of internationaal niveau met verantwoordelijkheden werd belast? Wij aarzelen geen seconde om deze vraag met een hartgrondig „ja, in derdaad" te beantwoorden. En dat be hoeft niet per se uit te lopen op Mater et Magistra-demonstraties en -congres sen, gelijk we die gekend hebben rond Rerum Novarum en Quadragesimo An no. Het moet, zoal.; boven gezegd, uit lopen in een herzien van onze levens houding. We moeten leven in het bewust zijn dat wij allen medeverantwoordelijk heid dragen voor de vraag, of onze we reld er een zal zijn van vrede en geluk voor alle mensen. Ook de min of meer massaal onder nomen studie van Quadragesimo Anno bracht met name onder de Nederlandse arbeiders een veranderde levenshouding. Quadragesimo Anno beïnvloedde de be ginsel- én werkprogramma's van socia le bewegingen en politieke partijen. En nu, na vele jaren, boeken we daar de resultaten van. Mogen we, maar dan nu met veel meer kennis en ervaring, ook Mater et Magistra tot een stuk sociale werkelijkheid maken. (Van onze onderwijsredacteur) DEN HAAG, 21 juli Zoals wij en kele weken geleden meldden hebben de eindexamenkandidaten op een Haags lyceum hun schriftelijk-Grieks moeten overmaken omdat bij de commissie van gecommitteerden het vermoeden was gerezen, dat de leerlingen van tevo ren op de hoogte waren van de opga ven. Staatssecretaris Stubenrouch wend de zich tot het schoolbestuur met een verzoek om inlichtingen. Het schoolbestuur heeft thans aan de staatssecretaris medegedeeld, dat de twijfel van de gecommitteerden over de geheimhouding van de exa menstof was gerechtvaardigd en dat terecht is ingegrepen. Het schoolbe stuur is er niet van overtuigd, dat bij de leraar in kwestie de opzet heeft bestaan aan de leerlingen aanwijzin gen te geven met betrekking tot het examenwerk; wel echter heeft hi) da kandidaten voorbereid op bepaalde moeilijkheden, op een wijze, die in strijd met de nodige voorzichtigheid wordt geacht. Bij de behandeling van grammaticale en syntactische kwesties heeft hij in de les uitdrukkingen gebruikt, die voorkwa men in de op te geven stukken. Met behulp van een bijles-leraar heeft een aantal leerlingen de betreffende stuk ken opgespoord, zodat zjj zich op de opgaven konden prepareren. Het schoolbestuur heeft de Ieraar dis ciplinair gestraft en hem voor drie jaar uitgesloten van het lesgeven aan een eindexamenklas. Na deze medede lingen meent de staatssecretaris, dat er geen aanleiding is tot het nemen van verdere maatregelen. Zondag 23 juli: 9e zondag na Pinkste ren: eigen Mis: credo: pref. v. d. H. Drieëenheid: groen Maandag: Mis v. d. zondag: 2e geb. H. Christina: groen Haarlem: H. Ber- nulphus, bisschop belijder: Mis Statuit! 2e geb. H. Christina: *lt Dinsdag: H. Jacobus, apostel: eigen Mis: 2e geb. H. Christophorus: credo: pref. v. d. Apostelen: rood Woensdag: H. Anna, moeder v. d. H. Maagd Maria: eigen Mis: wit Donderdag: Mis v. d. zondag: 2e geb. H. Pantaleon; groen Roermond: H. Christophorus, martelaar: Mis In virtu- te: 2e geb. H. Pantaleon: rood Vrijdag:- HH. Nazarius, Celsus, marte laren, Victor I, paus-martelaar, en Inno- centius I, paus-belijder: eigen Mis: rood Zaterdag: H. Martha, maagd: eigen Mis: 2e geb. H. Felix. Simplicius en - -z.: wit Zondag 30 juli; 10e zondag na Pink steren: eigen Mis: credo: pref. v. d. Drieëenheid: groen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1961 | | pagina 12