VERDEDIGEN
DE NIEUWE ZENDBRIEF
Herzien van levenshouding
commentaar
Vierde en laatste deel van ..Mater el Mag is tra
Waarheidrecht
vaardigheid
en liefde
N.V SLAVENBURG'S BANK
r"
WERELDWIJD
LEREN DENKEN
Leraar bereidde
examenkandida
ten tè „goed" voor
Disciplinair gestraft
ZATERDAG 22 JULI 1961
PAGINA 12
Instructie
Lekenapostolaat
Ernstig gevaar
Feestdagen
Grotere daadkracht
EVEN AANDACHT VOOR
Liturgische weekkalender
HERNIEUWING VAN DE SOCIALE VERHOUDINGEN
Na zulke wetenschappelijke vorde
ringen, maar ook ten gevolge van deze
vorderingen, rest nog het vraagstuk
der maatschappelijke betrekkingen, die
op een meer menselijk vlak moeten
komen, zowel binnen de afzonderlijke
staten maar ook op wereldniveau.
Te dien einde zijn thans verscheidene
ideologieën uitgewerkt en verbreid,
waarvan sommige al weer zijn ver
dwenen zoals ook de nevels optrekken
onder invloed van de zon. Andere zijn
en worden nog steeds gewijzigd op we
zenlijke punten en weer andere heb
ben veel van hun aantrekkingskracht
op de mense'ljke geest verloren.
De reden hiervan is. dat deze ideolo-
fieën slechts bepaalde aspecten van
e mens zien, en dan nog dikwijls op
pervlakkig. Bovendien houden zij geen
rekening met de menselijke onvolko
menheden zoals ziekte en lijden, on
volkomenheden, die zelfs de meest voor
uitstrevende sociale en economische
systemen niet op kunnen heffen. Ten
slotte is er de behoefte aan geestelijk
leven, die diep is en onverzadigbaar
en die overal en altijd tot uitdrukking
komt, zelfs wanneer zij met geweld
wordt onderdrukt of op een handige
manier wordt verstikt.
De meest radicale dwaling van de
moderne tijd bestaat wel hierin, dat
men de behoefte aan religie van de
menselijke geest wil zien als een uiting
van het gevoel of van de fantasie of
een toevallig historisch produkt, die
men moet elemineren als een anachro
nistisch element en als een obstakel
op de weg naar menselijke vooruit
gang. Het tegendeel is waar.
In deze behoefte tonen de mensen
juist, wat zij in werkelijkheid zijn:
Wezens die door God en voor God ge
schapen zijn. Of zoals St. Augustinus
schrijft: „Gij hebt ons voor U ge
maakt, Heer, en ons hart rust niet, zo
lang het niet in U rust."
Maar ondertussen, hoe groot de tech
nische of economische vooruitgang ook
is, er zal in de wereld geen rechtvaar
digheid of vrede zijn zolang de men
sen niet opnieuw zijn doordrongen van
de zin van hun waardigheid als schep
sel en als kind van God, de eerste en
laatste bestaansgrond van de schep
ping.
De mens die los staat van God wordt
onmenselijk voor zichzelf en voor zijn
naasten, want bij goed geregelde men
selijke verhoudingen staat de betrek
king van het persoonlijk geweten ten
opzichte van God voorop, die de bron
is van waarheid, rechtvaardigheid en
liefde.
Tientallen jaren woedt nu de ver
volging al in vele 'anden, waaronder
er zijn met een oude christelijke be
schaving, van zovelen van Onze broe
ders en zonen, die ons derhalve zeer
lief zijn. Deze vervolging stelt echter
de waardige superioriteit van de ver
volgden evenzeer in het licht als de
geraffineerde brutaliteit van de vervol
gers. Ook al is de zichtbare vrucht
hiervan niet het berouw, toch worden
er veten door tot nadenken gestemd.
Het meest negatieve aspect van onze
tijd wordt echter gevonden in het ab
surde pogen een tijdelijke orde te wil
len opbouwen, die solide is en vrucht
baar mar.r buiten God om gaat, Die
het enige fundament is, waarop deze
kan blijven bestaan; en in het procla
meren van de menselijke grootheid,
terwijl men de mens berooft van de
bron, waaruit die grootheid voortkomt
en hij zijn voedsel put en dat terwijl men
zijn verlangen naar God onderdrukt of
waar mogelijk helemaal uitschakelt. De
ervaringen van iedere dag bevestigen
echter Dij voortduring, te midden van
de bitterste ontgoochelingen en dikwijls
In de taal van het bloed, wat de
H. Geest in de Bijbel zegt: „Als de
Heer het huis niet bouwt, dan bouwen
de werklieden vergeefs."
De Kerk brengt en verkondigt tegen
over de mensen een sociale opvatting
van het leven, die altijd actueel blijft.
Volgens het grondbeginsel van deze
opvatting het blijkt duidelijk uit al
hetgeen wij hiervoor al hebben gezegd
zijn de mensen fundament, doel en
voorwerp van de instellingen, waarin
het sociale leven naar buiten komt. Zij
moeten dat ook zijn. Ieder mens, juist
omdat hij is wat hij is, moet worden
beschouwd volgens zijn natuur, die in
trinsiek sociaal is. en worden geplaatst
op het providentiële plan van zijn ver
heffing tot de bovennatuurlijke orde.
Uitgaande van het grondbeginsel, dat
de heilige waardigheid van de mens
beschermt, heeft het kerkelijk leerge
zag, gewaarschuwd door priesters en
leken, een sociale leer geformuleerd,
in het bijzonder in deze afgelopen
eeuw. Deze geeft duidelijk de wegen
aan. die feilloos zullen leiden tot een
herstel van de verhoudingen van het
sociale leven volgens de algemene nor
men, in overeenstemming met de na
tuur en de verschillende kringen uit
de tijdelijke orde. in overeenstemming
ook met de eigenschappen van de te
genwoordige maatschappij. Die normen
kunnen derhalve door Iedereen onder
schreven worden.
Maar het is toch noodzakelijk, nu
meer dan ooit, dat deze leer gekend
en aanvaard wordt en toegepast in de
sociale werkelijkheid. Dat moet dan ge
schieden in de vorm en in de mate,
waarin de omstandigheden dat toelaten
of vergen. Dat is een zware maar ook
verheven taak. En om dat te bereiken
vragen wij vurig niet alleen aan u,
Onze broeders en zonen, die over de
hele wereld verspreid leven, maar ook
alle andere mensen, die van goede wil
zijn.
Wij bevestigen opnieuw en voor al
les, dat de christelijk sociale leer een
onafscheidelijk deel uitmaakt van de
christelijke levensopvatting. En terwijl
we met groot genoegen zien, dat deze
leer reeds op verscheidene instellingen
lange tijd wordt onderwezen, zouden
wij erop willen aandringen, dat men
dit onderwijs uitstrekt tot de gewone
cursussen en dan in een systematische
vorm, op de seminaries, en op alle
katholieke scholen van hoog tot laag.
Ook moeten zij voorkomen op het gods
dienstig onderwijsprogram van alle pa
rochies en van de groepen van leken-
apostolaat. De christelijke sociale leer
moet verbreid worden met alle moge
lijke propagandamiddelen: pers, dag
bladen en periodieken, populaire ge
schriften bif wetenschappelijke werken,
radio en t.v.
Onze zonen in het lekenapostolaat kun
nen in hoge mate bijdragen tot die ver
spreiding door zelf die leer goed te
kennen, door hun ijver om ze anderen
te doen begrijpen en door zelf hun
aardse werk te verrichten in het licht
van die leer.
Laten zij toch niet vergeten, dat de
waarheid en de geëigendneid van de
katholieke sociale leer vooral bewezen
worden door de veilige oplossing, die
zij geeft voor de concrete vraagstuk
ken. Op die manier slaagt men er zelfs
in de aandacht op haar te vestigen van
degenen, die haar niet kennen, of die
haar uit onkunde bestrijden. Misschien
kan men in hun hart dan toch nog een
vonkje laten vallen.
Een sociale leer behoort niet alleen
maar te worden verkondigd, zij moet
ook in de concrete termen van de reali
teit toegepast worden. En dat geldt nog
veel sterker voor de christelijke sociale
leer. Haar licht immers is de waarheid,
Haar doel is de rechtvaardigheid en
Haar drijfkracht is de liefde. Wij vra
gen dus ook aandacht voor de nood
zaak, die er voor Onze zonen bestaat,
niet allen op de hoogte te zijn van de
sociale leer, maar om er ook in opge
voed te zijn op echt sociale manier.
De overgang van de theorie naar de
praktijk is heus niet zo gemakkelijk. Die
is zelfs moeilijker, wanneer het er op
aan komt deze leer in de praktijk om te
zetten. En dat ligt aan het diep ingewor
telde egoïsme, aan het materialisme,
waarin de tegenwoordige maatschappij
baadt, aan de moeilijkheid om duide
lijk en nauwkeurig uit te vinden, waar
in nu in concrete omstandigheden pre
cies de objectieve eisen van de recht
vaardigheid bestaan. Daarom komt het
er niet alleen op aan zo in het alge
meen kennis te nemen van zijn plicht
om op economisch en sociaal gebied
christelijk te moeten handelen. De op
voeding moet er evengoed op gericht
zijn de methode te leren, die de mens ge
schikt maakt om zijn plicht te vervullen.
Opvoeding tot christelijke actie, zowel
op economisch als op sociaal gebied,
zal zelden doeltreffend zijn, als de be
trokkenen niet actief deelnemen aan huh
eigen opvoeding, en als de opvoeding
niet in het actief optreden gestalte
krijgt. Men heeft volkomen gelijk als
men beweert, dat men de vrijheid niet
goed leert gebruiken dan juist door het
goed gebruik van de vrijheid. Op ge
lijksoortige manier komt men niet tot
opvoeding tot christelijk handelen in
economische en sociale zaken tenzij juist
door concrete handelingen op dit ge
bied.
Daarom dan ook is voor de sociale op
voeding een belangrijke taak weggelegd
voor organisaties van lekenapostolaat.
Speciaal is dat een taak voor die or
ganisaties, die zich als eigen doel stel
len, in deze sector van de tijdelijke orde
christelijke bezieling te brengen.
Inderdaad, kunnen vele leden van de
ze verenigingen hun ervaring van iede
re dag gebruiken om elkander steeds
beter op te voeden, en om een bijdrage
te leveren aan de sociale opvoeding van
de jongeren.
In dit opzicht is het wel opportuun
allen, de groten en de kleinen, eraan te
herinneren, dat de christelijke beteke
nis van het leven een geest van sober
heid en van offer inhoudt. Helaas heerst
in onze dagen hier en daar een nogal
hedonitische tendens, welke het leven
zou willen laten bestaan in het zoeken
van pleizier, en in de volledige bevre
diging van alle hartstochten. Zulks tot
groot nadeel van de geest en zelfs van
het lichaam.
Reeds natuurlijk beschouwd is een re
gelmatig gedrag en een matiging van
de lagere verlangens wijsheid en een
bron van goed. Maar op bovennatuur
lijke plan eisen Evangelie, Kerk en heel
haar ascetische traditie een zin voor ver
sterving en boete, die de overwinning
van de Geest op het vlees verzekert, en
een uitstekend middel is om de straf
fen uit te boeten, die men voor zijn
zonden heeft opgelopen en waaraan nie
mand ontsnapt dan alleen Jezus Chris
tus en Zijn Onbevlekte Moeder.
Om in concrete t termen de sociale
principes en richtlijnen weer te geven,
bedient men zich gewoonlijk van drie
etappes: het opnemen van de situatie;
deze beoordelen in het licht van de ge
geven principen en richtlijnen; het uit
voeren en het bepalen van wat er ge
daan moet worden om deze principen
en richtlijnen in daden om te zetten vol
gens de wijze en in de mate, die de si
tuatie toelaat of vereist.
Dit zijn drie fasen, die men gewoon
lijk weergeeft met de woorden: zien,
oordelen, handelen.
Meer dan ooit is het wenselijk dat
de jongeren dikwijls worden uitgeno
digd om deze drie fasen te overdenken
en ze, voor zover mogelijk, in daden om
te zetten; op die manier blijft de ver
worven en geassimileerde kennis in hen
niet beperkt tot abstracte ideeën, maar
zij maakt hen geschikt om de sociale
principen en richtlijnen in de praktijk
toe te passen.
In dit stadium van de concrete toe
passing van de princiepen kunnen zelfs
tussen goede en oprechte katholieken
meningsverschillen ontstaan. Wanneer
dit voorkomt, dan mogen de waarde
ring voor elkaar, de wederzijdse achting
en de goede wil, die contactpunten
zoekt voor een juiste en doeltreffende
handelwijze, niet ontbreken; laat men
zich niet uitputten in eindeloze discus
sies; en laat men onder voorwendsel
van het betere niet het goede verwaar
lozen, dat kan en moet werden gedaan.
De katholieken, die zich wijden aan
economische en sociale activiteiten, be
vinden zich dikwijls in relatie met men
sen, die niet betzelfde begrip over het
leven hebben. Laten Onze zonen in die
relaties ervoor waken dat zij het met
zichzelf oens zijn om geen enkel compro
mis toe te staan inzake godsdienst en
moraal; maar laten zij tegelijkertijd
ook bezield zijn met een begrijpende
loyaal hun medewerking te verlenen
in zaken, die in zich goed zijn of waar
uit men het goede kan doen voortko
men. Het is evenwel vanzelfsprekend
dat, zodra de kerkelijke hiërarchie
over een bepaald onderwerp uitspraak
heeft gedaan, de katholieken gehouden
zijn om zich aan haar richtlijnen aan te
passen; immers de Kerk heeft het recht
en de plicht niet alleen om de morele
en godsdienstige princiepen te verdedi
gen, maar ook om haar gezag te laten
gelden in tijdelijke zaken, wanneer het
erom gaat een oordeel uit te spreken
over de toepassing van deze princiepen
op concrete gevallen.
Na het onderricht en de opvoeding
Êast het om tot handelen over te gaan.
lit is een taak die vooral Onze Teken
betreft, want krachtens hun levens
staat wijden zij zich aan activiteiten en
instellingen van tijdelijke aard en doel
stelling.
Om deze waardevolle taak te vervul
len, is het noodzakelijk dat Onze zonen
niet alleen deskundig zijn in hun beroep
en dat zij hun tijdelijke activiteiten ver
richten volgens de natuurwetten, die
effectief naar het doel leiden; maar het
is tevens nodig, dat deze activiteiten
worden uitgeoefend volgens de princie
pen en de richtlijnen van de sociale
christelijke leer in een mentaliteit van
oprecht vertrouwen en kinderlijke ge
hoorzaamheid jegens het kerkelijk ge
zag. Mogen Onze zonen duidelijk be
grijpen dat. wanneer zij niet de prin
ciepen en de richtlijnen volgen van de
sociale christelijke leer, zij niet alleen
in hun plicht te kort schieten en dik
wijls de rechten van hun eigen broe
ders schade toebrengen, maar dat zij
zelfs ertoe kunnen komen om de leer
zelf in discrediet te brengen alsof ze
in zich waardevol zou zijn, maar ieder
doelmatig gezag voor het geven van
richtlijnen zou missen.
Zoals Wij reeds hebben doen opmer
ken, hebben de mensen van vandaag de
kennis van de natuurwetten verdiept
en aanzienlijk uitgebreid; zij hebben
instrumenten ontworpen om zich haar
krachten toe te eigenen; zij hebben enor
me en spectaculaire werken voortge
bracht en brengen deze nog steeds
voort. In hun wil om de uitwendige
wereld te beheersen en te transforme
ren lopen zjj het gevaar om zichzelf
te verwaarlozen en te verzwakken. On
ze Voorganger Pius XI merkt met
diepe bitterheid in Zijn encycliek Qua-
dragesimo Anno op: ..De lichamelijke
arbeid die de Goddelijke Voorzienig
heid zelfs na de erfzonde voorbestemd
had voor de stoffelijke en morele ver
volmaking van de mens, is in deze
toestand erop gericht om een instru
ment van bederf te worden: de wezen
loze stof komt veredeld uit de werk
plaats, terwijl de mens er bedorven
wordt en er zichzelf degradeert."
Ook Paus Pius XII bevestigt niet zon
der reden dat onze tijd zich onder
scheidt door de tegenstelling tussen de
onmetelijke vooruitgang van wetenschap
en techniek en een afschrikwekkende
achteruitgang wan het mensdom: onze
tijd zal „zijn monsteraentig meester
werk voltooien door de mens om te
vormen in een reus van de fysieke
wereld ten koste van zjjn geest die te
ruggebracht wordt tot de pygmeeën-
staat van de bovennatuurlijke en eeuwi
ge wereld".
Ook vanddag wordt nog op zeer bre
de schaal verwezenlijkt wat de Psalmist
over de heidenen zei: de activiteit van
de mensen doet hen hun natuur verge
ten: zij bewonderen hun eigen werken
zozeer dat zij er afgoden van maken:
„Hun afgoden, goud en zilver: een werk
dat voortkomt uit de handen van de
mens."
In Onze vaderlijke bezorgdheid als
universele Herder van de zielen nodi
gen Wij nadrukkelijk Onze zonen uit
om over zichzelf te waken opdat zij het
bewustzijn van de hiërarchie der waar
den handhaven in de uitoefening van
hun tijdelijke activiteiten en in het stre
ven naar ieder van de particuliere doel
einden.
Het is waar dat de Kerk te allen
tijde heeft geleerd en nu nog leert dat
de wetenschappelijke en technische
vooruitgang en het welzijn dat er uit
voortkomt van wezenlijke waarde zijn,
die dus een belangrijke stap vooruit
betekenen in de ontwikkeling van de
menselijke beschaving. Zij dienen ech
ter gewaardeerd te worden volgens hun
werkelijke natuur, dat wil zeggen als
instrument of hulpmiddelen, die ge
bruikt worden om met meer zeker
heid een bovennatuurlijk doel te berei
ken, dat bestaat om de geestelijke ver
volmaking van de mensen te vergemak
kelijken en te bevorderen, zowel in de
natuurlüke als in de bovennatuurlijke
orde. Het woord van de Goddelijke
Meester klinkt als een eeuwige waar
schuwing: „Wat baat het de mens om
de gehele wereld te winnen als hij
zijn eigen leven te gronde richt? Of
wat zal de mens in ruil kunnen geven
voor zijn eigen leven?"
Om de waardigheid van de mens als
schepsel, uitgerust met een naar Gods
beeld en gelijkenis gevormde ziel te
beschermen, heeft de Kerk steeds strik
te naleving geëist van het derde der
Tien Geboden: „Gedenk de dag van de
sabbat te heiligen".
God heeft het recht van de mens te
eisen dat hij één dag in de week aan
de eredienst wijdt: éen dag, waarop de
geest zich vrij van materiële zorgen
kan verheffen en zich open kan stellen
voor het overdenken van en het stre
ven naar hemelse zaken en in het
diepste van zijn geweten kan peinzen
ovjr zijn betrekkingen tot zijn Schepper
die hem bepaalde plichten opleggen en
die onverbreekbaar zijn.
De mens heeft er ook recht op, en
er zelfs behoefte aan, om zo nu en dan
de harde dagelijkse arbeid te onderbre
ken teneinde zijn vermoeide ledematen
rust te gunnen, aan zijn zintuigen een
passende ontspanning te verschaffen en
in zijn gezin een grotere eenheid op te
wekken, die slechts verkregen kan wor
den door een veelvuldig contact en een
opgewekt samenleven van al de leden
van het gezin.
De godsdienst, de moraal en de hy
giëne zijn het eens over de noodzaak van
een regelmatige rust, die de Kerk se
dert eeuwen verwezenlijkt door de zon
dagsheiliging met de deelneming aan
het H. Misoffer, de herdenking en toe
passing van Christus' verlossingswerk
op de zielen.
Met diepe smart moeten Wij de ver
waarlozing, zo niet de minachting, van
deze heilige wet vaststellen en betreu
ren, met de verderfelijke gevolgen
daarvan voor het zieleheil en voor de
lichamelijke gezondheid van de Ons zo
dierbare arbeiders.
In de naam van God en in het stoffe
lijk en geestelijk belang van de mensen
herinneren Wjj u allen, overheid, werk
gevers en werknemers, aan het onder
houd van het gebod van God en van de
Kerk door ieder van U voor de zware
verantwoordelijkheid te plaatsen die hij
bezit in de ogen van God en ten opzichte
van de gemeenschap.
Het zou evenwel niet goed zijn uit
hetgeen Wij hierboven hebben uiteen
gezet, af te leiden, dat Onze zonen,
vooral de leken, voorzichtig zouden moe
ten trachten hun christelijke activiteit
in de wereld te verminderen. Integen
deel, zjj moeten hun activiteit vernieu
wen en accentueren.
In Zijn prachtige gebed voor de Een
heid vraagt de Heer niet aan de Vader
de Zijnen uit de wereld terug te trek
ken, maar hen voor het kwaad te be
hoeden. „Ik bid U niet hen uit de
wereld te halen, maar hen te bescher
men tegen het kwaad."
Men moet geen kunstmatige tegenstel
ling forceren waar die niet bestaat, na
melijk tussen de persoonlijke volmaakt
heid en eenieders activiteit in de wereld,
alsof men zonder bezig te zijn in het
tijdelijke, volmaakt zou kunnen worden
tot schade van onze waardigheid van
mens en gelovige.
Het is integendeel vokomen volgens
plan van de Voorzienigheid, dat een
ieder naar de volmaaktheid streeft door
middel van zijn dagelijkse werk, welke
bjjna voor de gehele mensheid een
werk is voor en in de wereld. De Kerk
staat thans voor een immense taak,
namelijk een menselijk en christelijk
accent te geven aan de moderne be
schaving; een accent, welk de bescha
ving nodig heeft en waarom ze als het
ware smeekt, voor haar ontwikkeling
Een van de moeilijkste kwesties in
bridge is. of men tegen een bod der
tegenpartij „verdedigen" moet of niet.
Bieden de kwetsbare tegenstanders 4
harten en kan men er niet-kwetsbaar
vermoedelijk met 1 a 2 down afkomen
door 4 schoppen te bieden, dan is de
verleiding al bijzonder groot om dat 4
schoppenbod te doen. Het gebrachte of
fer van 100 of 300 punten (1 of 2 down
gedoubleerd) weegt ruimschoots op te
gen de 620 punten (in robberbridge
zelfs 820 punten), die de tegenpartij
met een gemaakt 4-hartenspel gekre
gen zou nebben.
En hier lig* nu juist de -dder onder
het grts, w?nt het offer i« alleen maar
juist als de tegenpartij 4 harten maakt.
Zou het contract down zjjn gegaan, dan
werd het offer nutteloos gebracht en ls
er dubbel verlies, geleden, want in plaats
van +100 of +200 te schrijven, noteert
men —100 of —300.
Het „redden" tegen een bepaald bod.
geldt niet alleen /oor manche- en slem
biedingen. Goede wedstrijdspelers w°tpn
dat men ook als de tegenpartij een klein
spel bood, vaak moet overwegen of
men hem het bod niet met een hoger
bod zal afnemen zelfs als dat ho
gere bod wellicht niet gemaakt wordt.
Het is goed, ook de „ethiek" van het
bridgespel hierbij in het geding te bren
gen. Voor sommige bridgers die vrijwel
nimmer uit het huiskamerpartijtje los
komen, is „afnemen" van een bod een
onbehoorlijke zaak. Zij redeneren, dat
wanneer de tegenpartij b.v. klein slem
harten biedt, men die tegenpartij dat
contract behoort te laten spelen en lat
het niet netjes is willens en wetens dat
bod af te nemen met b.v. 6 schop
pen, die gedoubleerd niet kwetsbaar 4
of 5 down gaan (en dus minder „kos
ten").
Ik kan er niet met genoeg nadruk
op wjjzen, dat deze ethiek volkomen
misplaatst is en dat men het juist als
goed bridge moet beschouwen, een der
gelijk hoog bod der tegenpartij (dat ge
maakt zou zijn) afgenomen te hebben
met een goedkoper offer (redbod). Want
er is Inzicht voor nodig om zo'n
bod te doen. Gaat men 5 down gedou
bleerd en blijkt later dat de tegenpar
tij in het slembod down gegaan zou
zijn, dan heeft men onjuist geofferd en
daardoor een zwaar verlies geleden.
De kunst is het dus, te beoordelen
of het redbod juist is m.a.w. of er
voldoende zekerheid bestaat dat de e-
genstanders hun contract hadden kun
nen winnen, en of het redbod niet te duur
zal uitvallen. Dit is vaak een zeer moei
lijke vraag en zelfs de sterkste spelers
doen dit niet altijd juist.
In robberbridge is er een situatie,
waarin een redbod zelden aan te beve
len valt. Dat is, wanneer de tegenpar
tij kwetsbaar staat en u niet, terwijl
het eventuele redbod vermoedelijk ten
minste 300 punten zal kosten. Het is
in een dergelijk geval als regel beter,
die tegenpartij maar rustig zijn robber
bod te laten spelen. Men heeft dan ten
minste de kans, dat men in het te
genspel de juiste weg vindt en de lei
der down speelt of dat de leider het
contract verprutst en u dus een cadeau
tje toegeworpen hebt gekregen. Wanneer
u echter in die situatie „redt" en het
spel gaat b.v. 500 down, dan' verkeert
u in een ongunstige situatie: niet al
leen hebt u 500 verloren, bovendien
blijft de tegenpartij kwetsbaar en u niet,
hetgeen zeggen wil, dat de kansen nog
altijd 2:1 (n het voordeel der tegen
partij zijn om de robber te maken.
Immers, reeds aan één volgend vol
manchebod (en gemaakt) heeft de te
genpartij genoeg om de robber te ma
ken u echter, moet daartoe nog twee
van die geslaagde biedingen kunnen
doen.
MIMIR
en voor haar bestaan zelfs. Zoals wij
reeds hebben aangeduid, volbrengt de
Kerk deze taak voornamelijk via haar
zonen, de leken, die zich voor dit doel
geroepen moeten voelen, opdat zij hun
eigen beroep uitoefenen als de vervul
ling van hun plicht, als een dienstver
lening in innerlijke vereniging met God,
en in Christus en tot Zjjn glorie, zoals
de H. Apostel Paulus het zegt: Hetzij
gij eet, hetzij gij drinkt, hetzij gij iets
anders doet: Doet alles tot eer van God.
Alles, wat gij doet in woord of daad,
doet dat in de naam van de Heer Jezus
Christus, door Hem dank brengend aan
God de Vader.
Wanneer men in de tijdelijk activitei
ten en instellingen zich openstelt voor
de geestelijke waarden en voor de bo
vennatuurlijke doeleinden, wordt haar
eigen en onmiddellijke doeltreffendheid
evenredig versterkt. Het woord van de
Goddelijke Meester blijft altijd waar:
Zoekt eerst het Rijk Gods en zijn ge
rechtigheid, en al het andere zal u toe
geworpen worden." Want wanneer men
het licht des Heren is en wandelt als
een kind van het licht, heeft men zui
verder inzicht in de fundamentele eisen
van de rechtvaardigheid, zelfs op de
ingewikkeldste en moeilijkste gebieden
der tijdelijke orde; daar, waar niet zel
den het egoïsme van individuen, groe
pen en rassen binnendringen en het
zicht verduistert. Hij die gedreven wordt
door Christus' liefde voelt zich één
met de anderen en proeft de noden,
het lijden en de vreugden van de ande
ren als de zijne. Dan kan het ook niet
anders of het werken van eenieder
wat ook de omvang, het object en con
crete omstandigheden mogen zijn -
wordt zelfvergetener, doeltreffender en
menselijker; want de liefde is geduldig,
is goedertieren... zoekt haar eigen be
lang niet... verheugt zich niet over het
onrecht, verheugt zich echter over de
waarheid... alles hoopt zjj, alles onder
steunt zij.
Wij kunnen evenwel dit Ons rond
schrijven niet eindigen zonder aan 'n
andere waarheid te herinneren, die te
vens een verheven werkelijkheid is:
dat wij namelijk levende leden van het
Mystieke Lichaam van Christus zjjn,
hetwelk de Kerk is.
Met vaderlijke aandrang nodigen Wij
al Onze zonen, of zij nu tot de clerus
of tot de lekenstand behoren, uit om
zich de hoge waardigheid en grootheid
diep bewust te blijven welke voortko
men uit het feit, dat zjj op Christus
geënt zijn als de ranken op de wijn
stok: „Ik ben de wijnstok, gij z{jt de
ranken", en daarom geroepen worden
Zijn leven te leven.
Wanneer zij zo hun eigen werken,
ook die van wereldlijk karakter, uitvoe
ren in vereniging met Jesus, de godde
lijke Verlosser, wordt elke arbeid tege
lijkertijd een voorzetting van Zijn ar
beid, vervuld van verlossende kracht.
„Hij, die blijft in Mij als Ik in hem,
zal veel vruchten dragen". Het wordt
dan een arbeid waardoor men, behalve
tot zijn eigen bovennatuurlijke vervol
making ook bijdraagt tot het verbrei
den en verspreiden van de vruchten
der verlossing en tot het doordesemen
van de cultuur waarin men leeft en ar
beidt met het zuurdesem van het Evan
gelie.
Het tijdperk waarin wij leven is vol
van radicale dwalingen; het wordt ge
schonden en gekweld door diep ingrij
pende wanordelijkheden; doch het is ook
een tijdperk waarin zich onmetelijke
mogelijkheden ten goede openen voor
de spankracht der Kerk.
Geliefde Broeders en zonen. De blik
die Wij tezamen met u geworpen heb
ben op de meest verschillende proble
men van het huidige sociale leven, waar
bij Wij zijn uitgegaan van de eerste
lichtbakens van de leer van Paus Leo
XIII, heeft ons gebracht tot het opbou
wen van een heel vlechtwerk van con
stateringen en voorstellen, Wij nodigen
u uit u daarmee bezig te houden, er
goed over na te denken en ieder voor
zich en allen tezamen moedig mee te
werken aan de verwerkelijking van
Christus' rijk op aarde; een rijk van
waarheid en leven, van heiligheid en
genade, van gerechtigheid, van liefde
en vrede, dat de genieting garandeert
van de hemelse goederen waarvoor wij
(Advertentie)
UNITED NATIONS
NATIONS UNIES
Voor het
eind van dit
jaar zal in
de Duitse
Bondsrepu
bliek een complete serie nieuwe post-
zegels voor normaal gebruik zijn ver-
schenen, variërend van 5 Pf. tot en met
3 D.M. Ze komen in de plaats van de nog
in koers zijnde zegels, die het portret van
de vroegere bondspresident Heuss dra
gen.
Nadat vorig jaar de tegenwoordige
president Lübke was gekozen, zag hij
ervan af ook op de postzegels de plaats
van Heuss in te nemen. Na langdurige
besprekingen werd besloten op de nieu
we reeks personen af te beelden, die in
de loop der eeuwen in de Duitse ge
schiedenis een vooraanstaande plaats
hebben ingenomen.
In chronologische volgorde zullen dit
de volgende veertien mannen en twee
vrouwen zijn: Albertus Magnus (1183-
1280), Elisabeth v. Thüringen (1207-
1231), J. Gutenberg (1400-1468), A Diirer
(1471-1528), M. Luther (1483-1546), J. S.
Bach (1685-1750), B. Neumann (1687-
1753), I. Kant (1724-1804); vervolgens
de drie dichters Lessing (1729-1781),
Goethe (1749-1832) en Schiller (1759-
1805); v. Beethoven (1770-1827) H. v.
Kleist (1777-1811), A. v. Droste-Hülshoff
(1797-1848), G. Hauptmann (1862-1946) en
A. Einstein (1879-1955).
De eerste ze
gels in deze se
rie zijn nu ver
schenen, nl. de
10 Pf. met Al-
brecht Dürer er
op, de 20 Pf. met
Bach en de 40
Pf. met Lessing.
Elke maand zul
len er twee of
drie volgen. De
reeks zal ook in
Berlijn in om
loop komen met de woorden „Deutsche
Bundespost Berlin" erop.
Suriname Ter herinnering aan de
ruimtevluchten van majoor Gagarin en
van de Amerikaan Alan Shepard kwa
men twee zegels van de pers. Op de 15
ct. ziet men de Russische astronaut in
zijn ruimte-cabine en daarnaast een we
reldbol; de eerste ruimtevaarder van
de V.S. is tezamen met een globe en
een raket afgebeeld op een zegel van
20 ct.
Ver. Naties. De derde postzegel
waarmee dit jaar de aandacht van de
wereld op het werk van de Ver. Naties
wordt gevestigd, zal gewijd zijn aan de
economische commissie voor Latijns-
Amerika. De voornaamste taak van
deze, een der vier regionale, commis
sie van de V.N. bestaat uit het stimu
leren van de economische activiteit in
dit gebied zowel tussen de staten onder
ling als tussen geheel Latijns-Amerika
en de andere landen van de wereld. Op
de hierboven afgedrukte 4 ct. is een
en ander in beeld gebracht. Behalve
deze 4 ct zal ook een 11 ct. worden uit
gegeven; emissie-datum 18 september.
Ver. Staten. Het feit dat honderd
jaar geleden senator George William
Norris werd geboren, werd o.m. geme-
met zijn portret. Op de achtergrond li
moreerd met de emissie van een 4 ct.
met zijn portret. Op de achtergrond
links is de Norris-stuw In Muscle Shoals,
Alabama te zien, naar deze senator ge
noemd vanwege het grote aandeel dat
hij heeft gehad bij het tot stand komen
van diverse kunstwerken in de Tennes-
see-vallei. De woorden „Gentle knight
ofprogressive ideals" onderaan op
de zegel vormen het slot van een toe
spraak, die wijlen president Roosevelt
bij ^oen huldiging van Norris in 1932
Vaticaan
Dit jaar ls het
negentien eeu
wen geleden dat
St.-Paulus in de
stad Rome aan
kwam. Ter ge
legenheid hier
van kwam een
serie van zes
zegels in omloop
welke twee aan twee een tekening te
zien geven, die op dit gebeuren betrek
king heeft. Op de 10 L. en 30 L. komt
een landkaartje voor, waarop de route
is aangegeven, welke St.-Paulus in de
jaren 60 en 61 van Cesqrea uit via Malta
naar Rome heeft gevolgd. Op de 15 L.
en 75 L. is zijn aankomst tn de stad in
beeld gebracht, terwijl op de 20 L. en
200 L. de St.-Pauluskerk voorkomt.
geschapen zijn en waarnaar wij innig
verlangen.
Het gaat hier inderdaad om de leer
van de katholieke en apostolische
Kerk, de moeder en leermeesteres van
alle volken, wier licht verlicht, ontsteekt
en ontvlamt; wier vermanende stem,
vol hemelse wijsheid, van alle tijden
is; wier kracht immer geneesmiddelen
bereidt, welke werkzaam zijn en aange
past aan de groeiende nood van de
mens, en de benauwenis en angst van
het leven in onze tijd. Met deze stem
klinkt harmonisch samen die oeroude
stem van de psalmist die voortdurend
onze harten versterkt en verheft: „God
de Heer spreekt woorden van vrede
voor zijn volk en zijn vromen, voor die
op Hem blijven hopen. Genade en
trouw ontmoeten elkander, gerechtig
heid en vrede omhelzen elkaar. De trouw
ontspruit aan de aarde, de gerechtig
heid blikt uit de hemel, Jahweh zelf
schenkt zijn zegen, en ons land geeft
zijn oogst; gerechtighed gaat voor hem
uit, en geluk volgt zijn schreden!"
Dit zijn de wensen, eerwaardige broe
ders, die Wij uitspreken aan het slot
van dit schrijven waaraan wij geruime
tijd onze zorg voor de kerkgemeen
schap hebben gewijd; Wh spreken de
wens uit, dat de goddelijke Verlosser
der mensen heersen moge en glorie
rijk triomfere de eeuwen door, in alles
en allen; Wij spreken ook nog de wens
uit, dat na herstel vaii het geordende
samenleven alle volkeren eindelijk wel
stand, vreugde en vrede mogen genie
ten.
Als teken van deze wensen en als on
derpand van onze vaderlijke welwillend
heid dale de apostolische zegen neer
die Wij u, eerwaardige broeders en alle
aan uw ambt toevertrouwde gelovigen,
in het bijzonder die welke met ijver
Onze vermaningen ter harte zullen ne
men, van harte in de Heer schenken.
Gegeven te Rome, bij Sint Pieter,
de 15e mei van het jaar 1961, het
derde van Ons Pontificaat.
Terwijl het maatschappelijk ont
wikkelingsproces in vele landen
van West-Europa hoge welvaart
bracht, sterven op enkele uren
vliegen bij ons vandaan duizenden men
sen van de honger. Het is deze altijd
weer opnieuw verbijsterende gedachte,
welke zich heel concreet opdringt, wan
neer men, hoe dan ook, met de ellende
in de ontwikkelingslanden wordt gecon
fronteerd. Sociale voorlieden en politi
ci van allerlei levensbeschouwingen la
ten niet af om nu al jaren achtereen
hier de aandacht op te vestigen.
Allerlei particuliere en officiële initia
tieven tot hulp zjjn reeds aanwijsbaar,
die evenzovele pogingen betekenen om
het wereldgeweten ingesteld te houden
op die wereldnood. Wie wat relaties
heeft op internationaal gebied en het
documentaire materiaal, dat hij dienten
gevolge ontvangt, niet terstond aan lief-
aewerk-oud-papier doorgeeft, doet zelfs
goed zich extra kasten aan te schaffen
om alles enigszins geordend op te ber
gen. De verslagen van conferenties en
hulporganisaties, van studiecongressen
en politieke ontmoetingen behoren lang
zamerhand tot de dagelijkse leeskost
van de moderne, sociaal-politieke wer
ker. Een volledig bezette vergadering
van ons nationale parlement is bijna
niet meer mogelijk, omdat altijd wel
enkele leden ergens in de wereld, in
Rome of New York, Straatsburg of Pa
rijs, bezig zijn met de internationale
problematiek.
Voor we aan onze beschouwing be
gonnen hadden we een aantal do
cumenten voor ons neergelegd.
U.N.O.-verslagen en documenten van
de Wereld Gezondheids-Organisatie,
stukken van de Wereld Voedsel-Organi-
satie en verslagen van gemaakte stu
diereizen. En als we dan dat alles zo
bezien de gehele lectuur bijhouden
is een onmogelijkheid bekruipt ons
telkens weer het gevoel dat er op hoog
niveau wel belangstelling is voor het
beangstigende probleem van de wereld-
nood, maar tevens dat die belangstel
ling óf dikwijls te beroepsmatig is óf
vaak wordt ingegeven door motieven,
verzweven met zakelijke ol politieke
belangen. Daarnaast moeten we vast
stellen, dat de belangstelling en het in
zicht in die nood bij de mensen, die het
onverdiende voorrecht hebben te mo
gen leven in het stukje wereld waar
rijkdom heerst, maar zeer beperkt is.
O ja, als de bisschoppen een vasten-
busje in onze huiskamers plaatsen, zit
daar na verloop van enkele weken wel
een paar gulden in. En voor de „Wij
en Zij-actie" voor de bevordering van
de christelijke vakbeweging offeren we
ook wel weer een paar kwartjes En die
missionaris, die 's zondags op onze
preekstoel staat, gaat evenmin met lege
handen naar huis. Ziezo, denken we
dan, we hebben onze medeverantwoor
delijkheid voor de wereldnood weer
voorlopig afgekocht.
Wanneer we zulk soort opmerkingen
maken in een of andere vergadering,
komt gegarandeerd altijd weer dezelf
de opmerking: „Ja, maar, wat wilt u
dan? Wat kunnen we nog meer doen?
Onze missionarissen trekken bij hon
derden de hele wereld door. Lekenme-
dewerkers, Kajotters en Kajotsters, me
dici en verpleegsters gaan met hen mee
om de liefdesboodschap van het chris
tendom ook sociale vorm te geven. En
wij maken dat dan toch maar door onze
financiële offers mogelijk. Kunnen we
dan nog meer doen?. Zeg het maar!"
Dat is zo ongeveer de reactie van de
besten onder ons en we zijn ervan over
tuigd dat men het heel oprecht meent.
Een systematisch antwoord op deze
eerlijk bedoelde vraag is natuurlijk niet
eenvoudig. Maar wat wil men: het pro
bleem waar het om gaat is evenmin in
enkele bladzijden te omschrijven. Daar
om is het zo verheugend, dat de paus
van Rome de Kerk juist in dit opzicht
voor ons weer doet zijn de mater et ma-
gistra, de moeder en lerares.
In deze, met zoveel spanning tegemoet
geziene, wereld-zendbrief van Joan
nes XXIII wordt ons heel duidelijk ge
maakt, dat het wereldprobleem van de
goede sociale verhoudingen niet een
kwestie is van zo nu en dan wat offe
ren, maar een zaak van levenshouding.
Zomin als van de grote voorgangers
van deze encycliek, Rerum Novarum en
Quadragesimo Anno, een bliksemwer-
king_ uitging, zomin mag verwacht wor
den, dat deze nieuwe zendbrief een di
rect succesvolle wereldbeweging zal ont
ketenen. Wij moeten al blij zijn, dat de
ze encycliek er is en vooral dat ze er
met deze inhoud is.
Heel serieuze mensen hebben we de
laatste jaren de verwachting horen uit
spreken, dat er voorlopig wel geen nieu
we sociale encycliek za' verschijnen.
Waar zou de Kerk nog over moeten
schrijven?
We moeten niet verwachten dat, ter
wijl de Nederlandse tekst van deze en
cycliek nog niet eens onverkort verkrijg
baar is, al veel mensen in ons land de
tekst' hun geestelijk eigendom kunnen
noemen. Maar wel staat voor ons vast,
dat daarnaar gestreefd moet worden.
Toen Rerum Novarum verscheen
waren er in ons vaderland die
meenden, dat deze encycliek zeker
niet voor Nederland bestemd was.
Quadragesimo Anno had jaren nodig
votfr zij richtinggevend werd voor het
sociale denken van vele verantwoorde
lijken in ons land. Dat zal ook het lot
zijn van Mater et Magistra. atD kan niet
anders. De gestelde problematiek, de
voorgestelde denkrichting voor de bena
dering van de oplossing, vereist studie
en bezinning.
En, ligt daar dan een taak, misschien
wel dé taak, ook voor de bewust-leven-
de christen van onze dagen, die overi
gens niet op nationaal of internationaal
niveau met verantwoordelijkheden werd
belast? Wij aarzelen geen seconde om
deze vraag met een hartgrondig „ja, in
derdaad" te beantwoorden. En dat be
hoeft niet per se uit te lopen op Mater
et Magistra-demonstraties en -congres
sen, gelijk we die gekend hebben rond
Rerum Novarum en Quadragesimo An
no. Het moet, zoal.; boven gezegd, uit
lopen in een herzien van onze levens
houding. We moeten leven in het bewust
zijn dat wij allen medeverantwoordelijk
heid dragen voor de vraag, of onze we
reld er een zal zijn van vrede en geluk
voor alle mensen.
Ook de min of meer massaal onder
nomen studie van Quadragesimo Anno
bracht met name onder de Nederlandse
arbeiders een veranderde levenshouding.
Quadragesimo Anno beïnvloedde de be
ginsel- én werkprogramma's van socia
le bewegingen en politieke partijen. En
nu, na vele jaren, boeken we daar de
resultaten van. Mogen we, maar dan nu
met veel meer kennis en ervaring, ook
Mater et Magistra tot een stuk sociale
werkelijkheid maken.
(Van onze onderwijsredacteur)
DEN HAAG, 21 juli Zoals wij en
kele weken geleden meldden hebben de
eindexamenkandidaten op een Haags
lyceum hun schriftelijk-Grieks moeten
overmaken omdat bij de commissie van
gecommitteerden het vermoeden was
gerezen, dat de leerlingen van tevo
ren op de hoogte waren van de opga
ven. Staatssecretaris Stubenrouch wend
de zich tot het schoolbestuur met een
verzoek om inlichtingen.
Het schoolbestuur heeft thans aan
de staatssecretaris medegedeeld, dat
de twijfel van de gecommitteerden
over de geheimhouding van de exa
menstof was gerechtvaardigd en dat
terecht is ingegrepen. Het schoolbe
stuur is er niet van overtuigd, dat
bij de leraar in kwestie de opzet heeft
bestaan aan de leerlingen aanwijzin
gen te geven met betrekking tot het
examenwerk; wel echter heeft hi) da
kandidaten voorbereid op bepaalde
moeilijkheden, op een wijze, die in
strijd met de nodige voorzichtigheid
wordt geacht.
Bij de behandeling van grammaticale
en syntactische kwesties heeft hij in de
les uitdrukkingen gebruikt, die voorkwa
men in de op te geven stukken. Met
behulp van een bijles-leraar heeft een
aantal leerlingen de betreffende stuk
ken opgespoord, zodat zjj zich op de
opgaven konden prepareren.
Het schoolbestuur heeft de Ieraar dis
ciplinair gestraft en hem voor drie
jaar uitgesloten van het lesgeven aan
een eindexamenklas. Na deze medede
lingen meent de staatssecretaris, dat
er geen aanleiding is tot het nemen
van verdere maatregelen.
Zondag 23 juli: 9e zondag na Pinkste
ren: eigen Mis: credo: pref. v. d. H.
Drieëenheid: groen
Maandag: Mis v. d. zondag: 2e geb. H.
Christina: groen Haarlem: H. Ber-
nulphus, bisschop belijder: Mis Statuit!
2e geb. H. Christina: *lt
Dinsdag: H. Jacobus, apostel: eigen
Mis: 2e geb. H. Christophorus: credo:
pref. v. d. Apostelen: rood
Woensdag: H. Anna, moeder v. d. H.
Maagd Maria: eigen Mis: wit
Donderdag: Mis v. d. zondag: 2e geb.
H. Pantaleon; groen Roermond: H.
Christophorus, martelaar: Mis In virtu-
te: 2e geb. H. Pantaleon: rood
Vrijdag:- HH. Nazarius, Celsus, marte
laren, Victor I, paus-martelaar, en Inno-
centius I, paus-belijder: eigen Mis:
rood
Zaterdag: H. Martha, maagd: eigen
Mis: 2e geb. H. Felix. Simplicius en
- -z.: wit
Zondag 30 juli; 10e zondag na Pink
steren: eigen Mis: credo: pref. v. d.
Drieëenheid: groen