ZEESTRAND BLIJFT DOOR WIND
EN GETIJ ONBETROUWBAAR!
TWINTIG kust-reddingsbrigades
beschermen ARGELOZE baders
LEER DE ZEE KENNEN!
Activiteit voor cultuur-techniek in
ons land verslapt
VAN IEDERE TWINTIG DRENKELINGEN EEN HEEL GOEDE ZWEMMER!
HULP AAN ONTWIKKELINGSLANDEN
Advies voor badgasten:
Opleiding
ZATERDAG 22 JULI 1961
PAGINA 9
Gevaarlijk
Scheveningen
Roekeloos
Kostbaar
Ieder jaar bezoeken enige miljoenen
de vaderlandse kusten om er te^ ge
nieten van zon en zee. Ieder jaar
verdrinken enige tientallen mensen
aan diezelfde kust. Het percentage is
misschien niet groot, maar de achter
gebleven familie rekent niet met die
percentages. Menselijk leed is niet in
getallen uit te drukken. Het is niet te
relativeren voor wie er nauw by be
trokken is. Vooral wanneer men tot de
conclusie komt, dat in heel wat van die
verdrinkingsgevallen de noodlottige
afloop niet noodzakelijk was geweest.
Wanneer men in zee wil gaan baden
of zwemmen, moet men zorgen iets meer
over die zee te weten. De overweldigen
de watermassa, die jaarlijks miljoenen
aanlokt, omdat zij koelte en verfris
sing brengt, is bijzonder verraderlijk.
Wind en getij maken haar onbereken
baar. Vooral voor hen die nog nooit
de kust hebben bezocht, is zjj gevaar
lijk. Dat men een goed en ervaren
zwemmer is, zegt niets. Nog altijd ge
middeld 5 pet. van de drenkelingen
bljjkt zeer goed te hebben kunnen
«wemmen.
Het is niet voor niets, dat de kust-
brigades van de Koninklijke Nederland
se Bond tot het redden van drenkelin
gen enkele duizenden vrijwilligers tel
len, die regelmatig langs de kust pa
trouilleren en regelmatig moeten in
slijpen, omdat er zwemmers en baders
in nood verkeren. Het is ook niet voor
niets, dat deze Bond voortdurend nieu
we leden tracht te winnen en met
name probeert de kustbrigades een zo
goed mogelijke technische uitrusting te
verschaffen. De A.N.V.V. heeft op grote
schaal i~t hotels, café's, restaurants en
andere openbare gelegenheden langs de
kust folders laten verspreiden in het
Frans, Duits en Engels. Daarin worden
de gevaren van de zee kort en duide
lijk uiteengezet. De afzonderlijke red
dingsbrigades langs de kust doen al
het mogelijke om voortdurend de strand-
bezoeker te waarschuwen. Maar toch
komt het nog ieder jaar voor, dat er
Ingegrepen moet worden; helaas niet
altijd met een gelukkige afloop.
Iedere strandbezoeker zal vermoede
lijk wel op de hoogte zijn met begrip
pen als eb en vloed. Het water stroomt
van de kust af naar zee, en het keert
weer terug. Deze getijstromen hebben
langs de Nederlandse kust een snelheid
van om en nabij de twee kilometer per
uur. Tweemaal per dag is het eb en
tweemaal is het vloed. Bij nieuwe en
volle maan is het springtij en zijn de
getijstromen sterker. De invloed van de
wind op het water is nog ingrijpender,
omdat daar geen regelmaat in zit. Het
omslaan van de wind kan een rustige
zee plotseling levensgevaarlijk maken.
De landwind oostenwind, die dus
naar zee toewaait is het meest ver
raderlijk. Hij stuwt het bovenwater zee
waarts, terwijl de onderstromen vaak
in de richting van de kust gaan. Bij
landwind ziet de zee er doorgaans on
gevaarlijk uit en voelt de strandbezoe
ker zich het meest op ziin gemak.
Maar juist dan loopt de bader het ge
vaar. dat hij door de beweging van het
water „omgeslagen" wordt en met het
bovenwater zeewaarts wordt gestuwd.
Bovendien „trekt" de zee dan enorm,
hetgeen betekent dat het water met
kracht door de muien naar zee wordt
gezogen.
Een mui is het best te beschrij
ven als een gleuf in een zand
bank voor de kust. Een mui staat
doorgaans schuin op de kust. De ban
ken lopen evenwijdig aan de kust en
de ruimten tussen de banken, even
wijdig aan de kust, heten zwinnen.
Bij landwind wordt het water door de
muien gezogen en de stroom wordt
daar zo krachtig, dat men heel precies
moet weten wat men in zulk een ge
val doen moet, wil men er levend uit
vandaan komen. Bij zeewind die
dus naar de kust toewaait wordt het
oppervlakte- of bovenwater naar de
kust gestuwd, terwijl de onderstroom
juist vaak zeewaarts is gericht. Ook
In dat geval bestaat het gevaar van
womslaan".
Daarom geldt voor iedereen, die in
wil gaan baden: Ga nooit verder
dan tot heuphoogte in zee, zodat men
altijd vaste grond onder de voeten
bluft voelen.
„D® muien zijn ver-uit het gevaar
lijkst. Bjj vloedstroom valt het wel
mee, maar bij ebstroom, als het wa-
ter dus terug stroomt naar zee. zuigt
liet zich met kracht door de muien.
Wie dan in een mui verzeUd raakt,
gaat vaak krampachtig proberen te
gen de stroom in de kust weer te be
reiken. Men verspilt zijn krachten en
het verdrinkingsgevaar is groot. Men
doet er beter aan met de stroom zich
te laten meedryven, tot men in het
rustiger water van het volgende zwin
terecht is gekomen. Dan kan men
via de ondiepten van de banken in
een schuine boog terugzwemmen in
de richting van de kust. Van de 35
zee-ongevallen, die de kustbrigades
verleden jaar rapporteerden, werden
er maar liefst achttien door de mui-
stroom veroorzaakt.
Bijzonder gevaarlijk blijkt ook te zijn
het zwemmen of baden in de onmiddel
lijke nabijheid van golfbrekers of pie
ren. Dat geldt natuurlijk voor
al voor de kustgedeelten tussen Was
senaar en Hoek van Holland, en in
de buurt van Schoorl. In het midden
tussen twee pieren of golfbrekers
is het betrekkelijk veilig zwemmen,
maar rond de pier zelf is de stroom
zo sterk, dat men gemakkelijk in
moeilijkheden komt. Verleden jaar
vonden 13 van de 35 zee-ongevallen
nabij een golfbreker plaats.
De meeste ongelukken gebeuren in
een gebied van 0 tot 30 meter uit de
kust. Daar liggen de banken, zwinnen
en muien. Daar bevinden zich door
gaans de meeste baders en zwemmers.
Tevens is het tijdens de maanden juni,
juli en augustus dat zich de meeste ver-
drinkingsgevallen voordoen, omdat dan
de meeste mensen het strand bezoeken.
Van alle weekdagen is de zondag het
35 zee-ongevallen van verleden jaar be
troffen Duitsers. Het grootste aantal
slachtoffers komt echter uit de kust
provincies zelf. Dat is niet onbegrijpe
lijk. Als het mooi weer is, komt ieder
een naar het strand; als het minder
mooi weer is en de zee dus ook ge
vaarlijker komen voornamelijk de
kuststreek-bewoners.
Opmerkelijk is ook, dat jongens va
ker in moeilijkheden komen dan meisjes
en ouderen. Jongens hebben nu eenmaal
meer bravoure. Ze moeten laten zien wat
ze kunnen. Ze riskeren meer en het re
sultaat leest men af uit de statistiek.
Van de 35 zee-ongevallen van verleden
jaar betroffen er 16 jongens onder de
21 jaar.
Men dient tc beseffen, dat men door
roekeloosheid en het zwemmen of
baden in zee, zonder zich op de hoogte
gesteld te hebben van de gevaren van
de zee is een vorm van roekeloos
heid niet alleen zichzelf In gevaar
voortse reddingsbrigade heeft b.v. in
samenwerking met een sigarettenmerk
een Nederlandse folder uitgegeven. Ze
patrouilleren langs het strand met hun
opvallende oranje cap-jes en als het
fris is met hun blauwe windjacks. Ze
bezetten de vaste posten, van waaruit
met sterke kijkers over zee wordt uit
gezien en ze geven met suggestieve
waarschuwingsborden op het strand aan
waar zich in zee muien bevinden. Ove
rigens is dat middel niet helemaal
doeltreffend, want juist de overmoedi
ge mannelijke jeugd voelt zich dan tot
zo'n plek bijzonder aangetrokken.
De reddingsbrigades patrouilleren voorts
met hun vletten-met-buitenboordmotor
op ongeveer dertig meter uit de kust
om zwemmers die te ver in %ee gaan
te waarschuwen en om zonodig de hel
pende hand te bieden.
Een belangrijke preventieve taak is
ook, dat zij kinderen bij opkomend ge
tij van de zandbanken halen, zodat ze
niet in moeilijkheden geraken. Wanneer
een club of vereniging op het strand
verschijnt en in zee wil gaan,
vraagt men vaak aan een reddingsbri
gadier een oogje in het zeil te houden,
en op die manier worden heel wat moei
lijkheden voorkomen. De reddingsbriga
dier is op zijn taak aan het strand ter
dege voorbereid. Hjj heeft 's winters al
lerlei cursussen gevolgd (o.m. E.H.B.O.
en zwemmend redden) en hij heeft ver
schillende van rijkswege erkende diplo
ma's behaald. Het zijn vrijwilligers, die
voor hun regelmatig patrouilleren geen
enkele vergoeding wensen. Ze hebben
gewoon een baan, maar de praktijk wijst
uit dat zij in het seizoen zoveel moge
lijk iedere minuut vrije tijd op het strand
in de reddingspost doorbrengen. Veelal
gaan ze niet eens op reis tijdens hun
vakantie.
Door dat vrijwillige karakter is het
natuurlijk niet mogelijk om dagelijks al
le posten te bezetten. Maar 's zondags
zijn ze in ieder geval present en door
de week zoveel mogelijk. Nu door de in
voering van de vijfdaagse werkweek het
strandbezoek op zaterdag snel en belang
rijk toeneemt, beginnen zich hier proble
men voor te doen. In sommige plaat
sen, als Wijk aan Zee en Katwijk heeft
men enkele vaste krachten in dienst, die
op drukke dagen geassisteerd worden
door de vrijwilligers, zowel dames als
heren. Voor de dames gelden dezelfde
zware eisen, maar ze blijken zich daar
niet door te laten weerhouden. De ver
houding in de brigades is ongeveer twee
heren tegenover één dame.
Komt iemand in zee in moeilijkheden,
dan komt de brigade in actie. Via en
kele grote seinborden, die tegen de be
wakingspost zijn aangebracht, waar
schuwt men de patrouillerende motor-
vlet. die onmiddellijk koers zet in de
richting van de drenkeling. Maar soms
komt het voor, dat de reddingsbriga
diers zelf te water moeten om in te
grijpen. Het kan zijn dat de boot te ver
uit de buurt is, of op een stille dag niet
vaart. De meeste brigades werken nog
met de juist genoemde seinborden. Al-
De grote, grote wachter te paard.
leen Noordwy'k dat een enorme kust
strook moet bewaken heeft de be
schikking over walkie talkies (een ge
schenk ter gelegenheid van het dit jaar
gevierde veertigjarig bestaan). Daar
mee kan men van de kust af de motor-
vlet instrueren. In de praktijk blijken
de apparaten niet helemaal te voldoen,
omdat ze nogal snel worden aangetast
door het zilte zeewater. De apparaten
doen echter voortreffelijk werk als ver
bindingsmiddel tussen de ver-afgelegen
Het gevaarlijke Zeestrand: waarschuwende vlaggen, wachten met toeter, redders
met boot en toch.
gevaarlijkst. Verleden jaar gebeurden
21 van de 35 gerapporteerde zee-onge
vallen op zondag. Scheveningen blijkt
de trieste recordhouder te zijn voor wat
het aantal ongevallen betreft. Al jaren
lang staat het aan de spits. Verleden
jaar werden er 18 van het totaal van
35 uit Scheveningen gemeld. Zandvoort
had er in 1960 maar drie; Wijk aan
Zee maar één; IJmuiden helemaal
geen; Bloemendaal één; Noordwyk
geen; Katwijk twee; Wassenaar geen
en Hoek van Holland vier.
Het is begrijpelijk, dat de talloze
„Roergebieders" en andere Duitsers,
die doorgaans de zee niet kennen, aan
de Hollandse kust duidelijk gevaar lo
pen. Ook in Duitsland zelf tracht men
de vakantieganger duidelijk te maken,
dat de zee iets anders is dan een mis
schien wat brede rivier. Acht van de
brengt, maar ook anderen. Vooral die
genen, die te hulp moeten komen. Ge
lukkig wordt de strandbezoeker op vele
manieren beschermd, vooral tegen zich
zelf. Op de eerste plaats is er de strand-
politie, maar ieder weet dat er veel te
weinig manschappen beschikbaar zijn.
Soms te voet, maar soms ook te paard
houden zij een oog in het zeil. Het be
langrijkste werk wordt echter verricht
door de kustbrigades van de Kon. Ned.
Bond tot het redden van drenkelingen,
de K.N.B.R.D. die in 1917 gesticht werd
en nu ongeveer 90 afdelingen telt met
circa 17.000 leden. Daarvan zijn alleen
al twintig brigades gevestigd in kust
plaatsen.
De brigades treden preventief op
door het verspreiden van waarschu
wingsfolders. De A.N.V.V.-folders zijn in
vreemde talen gesteld, maar de Zand-
reddingsposten aan het Langevelderslag
en het Duindamseslag enerzijds en de
centrale post bij de vuurtoren in Noord -
wijk. die onmiddellijk de dokter en de
politie kan waarschuwen, anderzijds.
Een grote moeilijkheid is nog, dat een
reddingsbrigadier kan waarschuwen wat
hij wil, geen enkele strandbezoeker is
verplicht daaraan gevolg te geven. Hij
brengt daardoor natuurlijk nodeloos zich
zelf en anderen in gevaar, maar dat
staat hem vrij. Vandaar dat de gemeen
te Beverwijk in haar politieverordening
een bepaling heeft opgenomen, die de
reddingsbrigadier het recht geeft om bv.
bij gevaar' ke landwind het in zee gaan
met een luchtbed te verbieden. In Eg-
mond en Bergen worden dergelijke be
palingen voorbereid. Feitelijk zouden de
reddingsbrigadiers langs de hele kust
zich door de wet gesteund moeten we
ten. Daardoor zouden ongevallen kun
nen worden voorkomen.
Tenslotte nog een enkel woord over
de kosten van de brigades. Het is dui
delijk dat het werk enorm veel geld
kost. De leden betalen zelf een flinke
contributie; de donateurs dragen jaar
lijks hun steentje bij; de gemeenten
subsidiëren, de ene in meerdere, de
andere in mindere mate. Af en toe
houden de brigades collectes op het
strand onder de strandbezoekers.
Zandvoort doet dat driemaal per sei
zoen. En voorts is men afhankelijk
van toevallige bijdragen. In .e.en be
trekkelijk rijke gemeente als Noord-
wijk is dat niet zo bezwaarlijk. Daar
kan het gebeuren, dat men zomaar
een jeep cadeau krijgt om de motor-
vlets naar de buiten-posten te vervoe
ren. Elders is dat heel wat moeilij
ker. Men zou verwachten, dat dren
kelingen die door de brigadiers weer
veilig en wel op het droge zijn ge
bracht, daar wel iets voor over zou
den hebben. In het algemeen blijkt
dat niet zo. Soms komt de een of an
dere gelukkige nog wel eens met een
bijdrage voor de kas. Maar meestal
gaat het als enige tijd terug in Zand
voort, waar een Engelsman nadat
de brigade een hele zondag gezocht
had naar het verloren zoontje van de
man, het uiteindelijk terugvond in Par-
nassia in Bloemendaal en het vandaar
terughaalde meende te kunnen vol
staan met een overigens wel hoffelijk
„thank you, gentlemen".
Mannen van de reddingsbrigade uit Scheveningen brengen een slachtoffertje binnen.
e cultuurtechniek moge allereerst gericht zijn
op verbetering van de omstandigheden voor
landbouw, ook in sociaal en economisch op
zicht is zü van enorme betekenis. Met name
de ruilverkaveling, die er een belangrijk on
derdeel van is, heeft dikwijls een reconstructie van
het platteland tot gevolg, waarbij niet alleen de
landbouw is gebaat, maar het hele sociale klimaat
wordt verbeterd.
Vóór alles blijft het noodzakelijk, dat de cultuu:
techniek de problemen in de landbouw goed ir
het oog blijft houden, om deze op een zo goe<
mogelijk peil te brengen. Bjj alle industrialisatie
mag de landbouw immers niet verwaarloosd woi
den, omdat deze behalve om ons eigen lam
te voorzien van grote betekenis is voor de expor
De beroepsbevolking in onze landbouw moge d<
laatste 10 jaar teruggelopen zijn met 100.000 ma
en daardoor thans 400.000 arbeidskrachten omvat
ten, door de mechanisatie en betere werkmethode:
als gevolg van nieuwe inzichten omtrent het gebruil
van de bodem, maar ook door zuiver technisch,
omstandigheden als ontsluiting, betere kavels en wa
terbeheersing, is de bruto produktie in de laatste
10 a 15 jaar met 30 pet. gestegen (de melkproduk-
tie zelfs 40 pet.), terwijl de waarde van de agrari
sche export toenam van 2 miljard tot 3,9 miljan
gulden.
Met name in de Verenigde Staten vormt de land
bouwpolitiek een van de urgente punten in hr
regeringsprogramma van president Kennedy. Zuic
Amerika, Afrika, Rusland en China spannen zie'
in voor verbetering van de landbouwstructuur e
in Indië wordt gewerkt aan een vijfjaren-plan.
Het probleem heeft niet minder de aandacht in d
E.E.G.-landen, waarbij opvallend is het verschil i
de mate, waarop de overheid hiervoor gelden be
schikbaar stelt.
Italië besteedt 65 pet. van het agrarische budge
aan structurele verbeteringswerken, Duitsland onge
veer 50 pet. Frankrijk 40 pet, doch Nederland slecht:
25 pet.
Ook het subsidie-percentage loopt sterk uiteen
In Nederland bedraagt dit in het algemeen voor
verschillende cultuur-technische werken gemiddeld
60 pet., in Frankrijk ongeveer 70 pet., in België
ongeveer 80 pet en Italië ongeveer 90 pet.
Ir. J. M. J. Hanraets, president-directeur van de
N.V. Gront-mij (Grondverbetering- en Ontginnings
maatschappij), die in de bijna vijftig jaren van
haar bestaan op het terrein van de cultuur-tech-
en diepploeg in actie bij grondverbetering als onder
deel van een ruilverkaveling in Noord-Holland
niek een behoorlijke party meespeelt, liet tegenover
ons de klacht horen, dat in tegenstelling met andere
E.E.G.-landen in de afgelopen jaren in ons land
niet meer gesproken kan worden van een toenemen
de activiteit op dit gebied. In feite zijn de credieten
zelfs afgenomen; in 1959 137 miljoen, in 1960 119
miljoen en in 1961 100 miljoen (inclusief de aanvul
lende werken)
Het tempo in uitvoering dreigt bovendien aan
merkelijk vertraagd te worden, zodat in het jaar
2000 alle daarvoor in aanmerking komende gronden
niet zijn verkaveld. Gezien de activiteit van de ons
omringende landen zou dit tot een verzwakking van
onze positie op de komende gemeenschappelijke
Europese markt kunnen leiden.
Een andere -dacht, die wij hoorden, betrof een te
beperkte opzet van de ruilverkavelingsplannen. Er
zal- steeds meer gestreefd moeten worden naar
multiple purpose-projecten, waarbij tevens de pla
nologie tussen en in de wooncentra in bredere zin
wordt verzorgd. Het industriële klimaat moet wor
den verbeterd, terwijl er ook aandacht dient be
steed te worden aan actieve en passieve openlucht
recreatie.
Directeur ir. 1. Wiechers wees er op, dat door
de ontwikkeling van de ruilverkavelingsgedachte de
civieltechniek, die zich heeft bezig te houden met
wegenaanleg, stuwen, gemalen e.d., steeds meer een
belangrijke rol in het geheel van de cultuurtechniek
is gaan spelen. Van grote technische en zakelijke
waarde is de naar zijn mening uiterst gelukkige en
unieke samenwerking tussen beide ..technieken"
in één uitvoerend lichaam.
De groei van het civiele werk binnen de cultuur
techniek was logisch, maar evenzeer logisch noemde
le heer Wiechers het, dat ook buiten de cultuur
techniek projecten zijn geëntameerd.
Wie landbouwwegen maakt kan ook andere we
gen bouwen. In opdracht van gemeenten, water
schappen en provincies is bij de Grontmij, een
groeiend aantal wegen in voorbereiding en in uit
voering. Bevreemding wekt het echter aldus de
heer Wiechers te vernemen, dat de voorberei
ding van de nieuwe rijkswegen stagneert door over
belasting van het apparaat vanwege de vele andere
werken in het Deltagebied, de Zuiderzee en de
Lauwerszee. Waarom niet bepaalde onderdelen op
gedragen aan gekwalificeerde maatschappijen en
ingenieursbureaus? De Rijksgebouwendienst werkt
toch ook met particuliere architecten. Waarom wil
Rijkswaterstaat geen particuliere lichamen inschake
len? Het door de minister gebruikte argument,
dat inschakeling van anderen gevaar oplevert, dat
het personeel van de Rijkswaterstaat wordt wegge
zogen, noemde hij weinig overtuigend. In het buiten
land voert de Grontmij. wel verschillende regerings
opdrachten uit.
Een uiteenzetting van prof. ir. G. J. A. Terra
andbouwkundig adviseur voor tropische gebieden,
maakte ons duidelijk, dat in vele ontwikkelings
landen allereerst behoefte bestaat aan de verhoging
van de arbeidsproduktiviteit en dus vergroting van
de bedrijven. De primaire hulp aan deze landen
moet gericht zijn op de landbouw.
Een grote moeilijkheid is in vele landen het ont
breken van geschikte krachten voor een goede be
oefening van de landbouw zodra een bepaald
project tot uitvoering is gekomen. Het ontbreekt
vooral aan mensen met middelbare opleiding voor
het geven van voorlichting. Hiervoor zou een se
minar in Nederland zeer wenselijk z!1n