©Klassieke muziek
op de plaat
Karl Richter speelt Bach
Partita's en orgelstukken
LANGSPEELPLAAT \AN
PIUS XII GEWIJD
o
Li
De man van de boekenkist
LEGENDE VAN HUBERTUS, jager der Ardennen
m
m
Verkeersslachtoffers
Moderne nagedachtenis aan
grote paus - zeer geslaagd
Co wboy 9s p ijn
AANDACHT VOOR
'lüüüiii1
ZATERDAG 5 AUGUSTUS 1%1
fAGINA 15
Geen verhoging van
belasting in V.S.
Levensbeschrijving en toespraken
;i*to.£SS
f
Een cowboy, die leefde in de stille prairie
Had behalve zijn hond, nog een spierwitte merrie
Die merrie was wel honderdduizend gulden waard
Ja, want het was ook een toverpaard.
Als de cowboy zei: paardje, hokus, pokus, pas
Stond er het lekkerste eten op het gras. v
Nee, de cowboy had niet te klagen
Toch telde hij steeds maar de dagen.
Ja, waarom, dat wilde hij niet precies zeggen
Maar hij wilde het wel een hèël klein beetje uitleggen.
Hij zei: „Om de twee jaar komt hier een cowboystoet voorbij
En dat is nou net iets voor mij".
Snap jij dat nou, ik wél een beetje,
Want cowboy betekent boerenjongen, weet je.
Die willen almaar bij elkaar zijn.
Alleen zijn doet een cowboy veel pijn.
Noortje v. Stekelenburg.
Tijdens het concert, dat de Ned.
Vereniging voor Hedendaagse
Muziek op 7 juli in het Concert
gebouw te Amsterdam heeft ge
geven, is aan de bezoekers als bijlage
van het programma een grammofoon
plaatje uitgereikt, dat het Allegro bevat
van het Sextet van Luctor Ponse. Het
is een plaatje van ons tot dusver nog
niet bekende makelij volgens het sys
teem Saip-Sonopresse. Een soepel
grammofoonplaatje noemen de makers
het. Inderdaad, men kan het oprollen
en desgewenst ook verscheuren. Niet
zonder enige aarzeling legt men het op
zijn draaitafel en bemerkt dan tot zijn
opluchting, dat het werkelijk klinkt,
niet minder goed dan iedere andere
goede grammofoonopname. Het klank
volume is groot. In dit deel uit Ponse's
Sextet komen heel wat verschillende
timbres in gecompliceerde stemvoering
aan de orde. De toepassingsmogelijk
heden zijn natuurlijk talrijk. In boeken
met klinkende muziekvoorbeelden of
in programma's van concerten. Het
plaatje is niet dikker dan een blad
zijde stevig papier.
Wat ditmaal eigenlijk aan de orde is,
ïijn Back-opnamen voor klavier, lave-
cimbel en orgel. Decca heeft in zijn
prachtige serie „Das alte Werk" de
zes Klavier-Partita's gepubliceerd, ge
speeld door Karl Richter op een Neu-
pert-reconstructie van een Bach-Kiel-
fliigel. Daarmee schijnt dan wel voor
lange tijd een laatste woord in de re-
produktie der Klavier-Partita's gespro
ken te zy'n.
Dit is des te belangrijker, omdat
juist de Partita's behoren tot de wer
ken, die Bach geheel en al karakte
riseren als de voleindiger van een lange
ontwikkelingsgang. Anders dan in de
Franse en Engelse Suite vat Bach in
deze Duitse Suiten, zoals ze ook wel
genoemd worden, samen wat andere
landen en voorgaande meesters in het
genre hebben gepresteerd, natuurlijk
niet om compilatiewerk te verrichten
maar om al die overgeleverde gege
vens te gebruiken voor het maken van
structuren, die in een ontzaglijke
verscheidenheid de uiterste mogelijk
heden die in de Suite scholen reali
seerden en het genre in feite brachten
op de grens van de klassieke sonate.
De verschillende dansstukken, die de
Suite van oudsher bevat, zijn in de Par
tita's en daarin vindt men de sti
mulans van Corelli tot volle uitwer
king gebracht meestal omgewerkt
tot vrije karakterstukken, waarin men
de aard van het algemene type wel
terug kent, maar waarin de kenmer
ken goeddeels zijn vervangen door
andere van eigen vinding, die dienen
om expressie te verlenen aan de meest
verscheiden emotionele inhouden. De
varianten van een danstype zoals die
waren ontwikkeld door de Franse en de
Italiaanse klaviermeesters worden door
elkaar gebruikt. Het Giga-karakter heeft
evenzeer enige malen als voorbeeld ge
diend als dat van de Gigue, de Corrente
evenzeer als de Courante. De Alle-
mandes hebben heel verschillende emo
tionele betekenissen evenals de Sara
bandes, waarin Bach de meest diep
zinnige muzieken ten beste geeft naast
veel eenvoudiger speelstukken. Hij last
stukken in met vrije karakteriserende
titels, die dan weer heel persoonlijke
afleidingen blijken te zijn van dansen,
en hij leidt elke Partita in met een stuk
van andere aard, ter algemene kenmer
king van het karakter der groep van
stukken, die deze speciale Partita vor
men. Wijst dit al in de richting van
de klassieke sonate, nog verder gaat
Bach in de structuur door perioden-
bouw en motivische verwantschappen
op te nemen, die bepalend blijken voor
de toon van een Partita in haar ge
heel. Onuitputtelijk is zijn inventie,
ongehoord de kracht van zijn span
ningen.
Men kan niet anders zeggen dan
dat Karl Richter er verklankingen
van geeft, die voorbeelden lijken van
Bach-reproduktie. De registratie is
van even grote als zinvolle rijkdom,
maar wat heel bijzonder treft: zijn
tempokeuze is practisch altijd de best
mogelijke. Men kan over tempi bij
Bach heel verschillende ideeën tegen
komen. Van invloed daarbij is of men
een clavecimbel bespeelt (en r"an
hangt het er ook nog van af hoe
het instrument is gedisponeerd) dan
wel een vleugel. Op de vleugel kan
men bewonderenswaardige klankrea
liseringen bereiken doch het blijven
adaptaties, die door de aard van het
instrument gedicteerd worden. Men
kan er nooit op spelen, noch naar de
klank noch naar het tempo, als op
het clavecimbel. Richter heeft een
zeer overtuigende poging gedaan de
authentieke stijl zo dicht mogelijk te
benaderen. Hij registreert naar de
technische mogelijkheden van Bachs
instrument en hij laat zich voor wrt
zijn smaak en inzicht betreft, leiden
door het feit, dat hij organist is, wat
ook Bach was. De tempi neemt hij
allemaal gematigd, zoals ook de kun
stenaars van de barok het gedaan
hebben, in weloverwogen onderlinge
verhoudingen afgesteld. „Tempo
giusto", deze wel vage maar door
de praktijk toch veelzeggend gewor
den term is de algemene karakteri
sering van de tempi, waarin Richter
speelt en waarin de muziek haar
optimale ademspanning verkrijgt.
(Atereo SAWD 9913-8 en 9914-C, mono
A WD 9913-B en 11914-C).
De orgelmeester, die Richter is, kan
men in dezelfde serie „Das Alte Werk"
bewonderen met een plaat (SAWD
9915-C of AWD 9915-C) waarvoor Dich
ter gespeeld heeft de Trio-sonaten no. 3
m d en no. f in G, alsmede de Fantasie
in G (BWV 572) en de Pastorale in F
(BWV 590). De Trio-sonaten behoren
tot de meest indrukwekkende voor
beelden van Bachs spelend denken in
meerstemmigheid, en gesloten vormen,
de Fantasie en de Pastorale vertegen
woordigen hem in momenten van zijn
vrije verbeeldingskracht. Richter speelt
op het Arp Schnitger-orgel in de kerk
te Minden in Noord-Duitsland, een
meesterstuk van een rijk gedisponeerd
en puntgaaf gerestaureerd barok-orgel,
waarvan de opname ieder timbre recht
doet wedervaren. De muzikale weelde
kan op deze plaat werkelijk niet op.
Van MMS (no. 110) vermeld ik ten
slotte nog een opname van Piet van
Egmond, die het orgel van de Oude
Kerk te Amsterdam bespeelt met ver
schillende stukken uit het Clavier- en
Orgelbiichlein van Anna Magdalena
Bach, dansen, koralen en enkel: lie
deren. Een beetje plechtig, zwaar en
saai lijkt het mij en daarom ten on
rechte voedsel gevend aan het lang
achterhaalde misverstand, dat Bach
een oude pruik was. L. H.
BROK CBS
Indexcijfers
oktober 1957c 100
I618Q7
V.PELT
158.492 mensen, het aantal inwoners van
een stad als Groningen of Tilburg, dat
is het aantal slachtoffers van het ver
keer (doden en gewonden) sinds de in
voering der maximum snelheid (oktober
1957) tot 1 mei jl. Jaar op jaar zien wij
het cijfer van de verkeersslachtoffers
stijgen. Wanneer wij in de grafiek de
hoogste punten vergelijkenzien wij
dat het hoogtepunt in 1958 'in augustus
viel, elk jaar is dit fatale punt daarna
een maand vroeger gekomen. Al ligt de
curve in april 1961 15 punten lager dan
in april 1960, de aanhoudende stroom
berichten over verkeersongevallen wet
tigen het vermoeden dat de curve in
1961 weer hoger zal uitkomen dan in
1960. Het is nauwelijks denkbaar dat
deze situatie met maatregelen te ver
anderen is. Een definitieve ommekeer
zal van de weggebruikers zelf moeten
komen.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
WASHINGTON, 4 aug. De Ameri
kaanse minister van financiën, D. Dil
lon, heeft verklaard dat de Amerikaan
se begroting voor het op 1 juli 1962
beginnende begrotingsjaar sluitend ge
maakt kan worden zonder belasting
verhoging. Hij stelde echter als voor
waarde, dat de internationale situatie
niet verder zou verslechteren, waar
door een aanzienlijke verhoging van de
defensie-uitgaven nodig zou zijn.
deon heeft een langspeelplaat van
33 toeren gewijd a: i de nage
dachtenis van Paus Pius XII.
(Nummer: 80, 601, Olax: 1022).
-m-vrw
Naar
.Stamp Col
lecting"^
meldt is de
i gehele netto
Iopbrengst
i van de
vluchtelin.
genzegels
van Vati
caanstad ge
schonken aan de Loge commissaris voor
Je vluchtelingen, ressorterende onder de
Verenigde Naties. Het betreft hier een
bedrag van 460.000 dollar.
Dit is tevens de grootste gift welke
^erd ontvangen van verscheidene der
meer dan zeventig landen, die vorig jaar
aan de actie voor de vluchtelingenhulp
"Oor middel van postzegels deelnamen.
Zoals bekend waren er ook landen die
ongebruikte exemplaren en eerste-dag-
anveloppen met hun zegels aan de Ver.
Naties schonken om deze ten bate van
net vluchtelingenwerk te verkopen.
Andere stonden het bedrag af, dat door
?en bijslag op de postzegels werd ver
legen.
Er zijn weieens klachten over de gang
van zaken bij de emissie van postzegels
yan het Vaticaan. Ditmaal echter doet
üet prettig aan dat alleen de Vaticaanse
posterijen het totale netto resultaat
irhim 1 y0 miljoen gulden) van de actie
"o°r middel van vluchtelingenzegels aan
tV hoge commissaris ter beschikking
rolden.
v Ned. Nieuw Guinea Op 15 septem-
a.s. zal een serie worden uitgegeven,
waarvan de op-
brengst van de toe-
I slag bestemd zal
zijn voor vereni-
I gingen en instel-
j lingen, werkzaam
I op sociaal terrein.
Ij Als afbeelding komt
op elke zegel een
pu^ornse kever voor met zijn voedsel-
rel -Jn N' Guinea in natuurlijke kleu-
cus r> rekeningen zijn van de grafi-
1960 Metselaar, die ook de in 1959 en
ze-p, uitgegeven bloemen- en vlinder-
bett= Van dit land ontwierp. De reeks,
10 r?ande uit 5 +5 ct, 10 5 ct, 25
tot e~n 30 i 10 ct, is na 15 september
filatewmet 14 december ook aan de
krijgbaarnlol?:etten *n ons land ver-
ZegSe^ptlcen Van de nieuwe reeks
25 augv+t, koning Frederik zullen op
komen. Vo de 50 en 80 0re in omloop
en 70 0re "henen zijn reeds: 20, 30, 60
kwamen3 va Drie herinneringszegels
jarig besta= de Pers hij het honderd-
mano" hp* Van de „Osservatore Ro-
blad va» officiële en leidinggevende
&e Katholieke kerk. Een re-
productiev an de titelpagina's van 1861
en 1961 vormt de tekening van de 40 1.;
het gebouw waar de krant gevestigd is
komt op de 70 1. voor, terwijl de 250 1.
een r~ atiepers te zien geeft.
West-Duitsland (Bondsrepubliek)
Onder het motto „75 jaar gemotoriseerd
verkeer" kwamen
twee zegels in om
loop. De eerste auto
van Georg Daimler
vond een plaatsje
op de 10 pf.; een
zelfde vehikel van
de automobielfabri
kant Carl Benz ziet
men op <je 20 pf. In Stuttgart Unter-
turkheim, waar de Daimler-Benz A.G.
thans is gevestigd, kon men op de dag
van uitgifte brieven van een speciaal
stempel laten voorzien.
Israël Bij het begin van het Israëli
tische nieuwjaar 5722 zullen als naar
gewoonte ook enkele nieuwe postzegels
in koers komen. Na koningen, verleden
jaar, zijn thans op de 0.07, 0.25 en 0.40
IL helden van Israël afgebeeld. Men
treft er resp. op aan Samson, Yehuda
Maccabi (de stamvader van het helden
geslacht der Maccabaeën) en Bar Koch-
ba.
België Het feit dat 400 jacr geleden
d stad Mechelen tot zetel van het aarts
bisdom werd verhe
ven, memoreerde
men o.m. door de
uitgifte van drie
postzegels. Op de
40 10 ct komt
kardinaal A. Perre-
not de Granville
voor, die in 1561
onder de regering
van Filips II als
eerste de bisschop,
pelijke zetel be
steeg. Het wapen-
schild van het
aartsbisdom ziet
men op de 3 1.50 fr., terwijl de 6 3
fr. een symbolische voorstelling toont
van de samenwerking van de stad
Mechelen en het aartsbisdom.
Wij kunnen niet anders zeggen dan dat
deze registratie uitstekend geslaagd is.
Bij het beluisteren ervan kan men zich
moeilijk aan een zekere ontroering ont
trekken, wanneer men opnieuw de zo
vaak gehoorde stem van de grote, over
leden Paus verneemt. De samenstel
lers van deze plaat hebben een o.i. zeer
verantwoorde keuze gedaan uit de tal
loze toespraken van Pius XII, waarin
hij de gebeurtenissen en stromingen van
zijn tijd op de voet volgde om richting
te geven in de vele problemen, waar
mee de wereld worstelde. Men moest
zich daarbij uiteraard strenge beper
king opleggen, en, daar deze plaat in
Duitsland is vervaardigd, ligt het voor
de hand, dat men vooral met het eigen
volk rekening heeft gehouden.
De bedoeling was een soort over
zicht in vogelvlucht te geven van
het leven van Paus Pius XII. Men heeft
daarom een door twee sprekers voorge
dragen tekst samengesteld, waarin in
zeer grote lijnen de jeugd, het kardina
laat en het Pausschap van Pius XII
worden behandeld. Deze tekst wordt af
gewisseld met passages uit de redevoe
ringen van de Paus en met muziek. Uit
de toespraken zijn gekozen de rede, die
de Paus, destijds nog nuntius te Berlijn,
tot de Duitse jeugd heeft gericht, zijn
rede tijdens de Katholiekendag in Ber
lijn van 1949, zijn toespraak tot Bonds
president Theodor Heuss (1957), zijn e-
de tijdens de Katholiekendag te
Bochum (1956) en die welke hij richtte
tot de zieken van heel de wereld in een
tijd, dat hijzelf zo zwaar ziek was, dat
hij zijn tekst niet tot het einde toe zelf
kon uitspreken. Behalve deze laatste
rede, die hij in het Italiaans heeft ge
houden, (waarop echter een Duitse sa
menvatting volgt) spreekt de Paus over
al Duits.
De verschillende redevoeringen wor
den telkens onderbroken door de inlei
dende teksten van Kurt Krüger-Loren-
zen, waarin tevens levensbijzonderheden
zijn opgenomen. Deze teksten zijn met
veel goede smaak opzettelijk sober ge
houden, al voelt men onder de woor
den de grote verering welke de samen
steller voor de figuur van wereldformaat
koesterde, die Paus Pius XII was.
De verbindende muziek werd door
Sigfrid Hoffmann gekozen en bestaat
uit werken van Melchior Frank, Mo
zart (Benedictus uit de Missa Solemnis
in C-groot) Vivaldi (Concerto grosso
in d-klein), H. L. Hassler, Haendel, het
Dettinger Te Deum, Corelli (Concerto
grosso n. 8), Antonio Lotti (Crucifixus)
Beethoven (2e Satz uit de eerste Sym-
phonie, die de Paus kort voor zijn dood
nog liet spelen) en de z.g. „Festfanfa-
re zum Eucharistischen Weltkongress
1960" van Paul Winter.
Tweemaal komt de plechtige aankon
diging van een Pauskeuze op de plaat
voor: die van Paus Pius XII en die van
zijn opvolger Joannes XXIII. Van deze
laatste is er nog het uitspreken van de
zegen Urbi et Orbi.
Al met al lijkt het ons een goede ge
dachte geweest te zijn op deze manier
de moderne techniek dienstbaar ge
maakt te hebben aan de nagedachtenis
van een grote Paus, die zo onnoemelijk
veel voor de heie mensheid heeft bete
kend. Zijn vele bewonderaars zullen er
zeker prijs op stellen deze plaat in hun
bezit te hebben. Zij is verkrijgbaar bij
de importeurs van Odeon, de firma M.
Stibbe en Co. N.V. Amstel 222 te Am
sterdam, en in de erkende grammofoon-
platenhandel.
De Groot stapt in de boekenkist.
Natuurlijk weten jullie al wie wij be
doelen: Hugo de Groot, die in een boe
kenkist uit het slot Loevestein wist te
ontsnappen. Dat gebeurde in het jaar
1621, dus 340 jaar geleden. Je weet ze
ker wel yan school, dat Hugo de Groot
een rechtsgeleerde was. Hij bezocht
reeds op twaalfjarige leeftijd de Leidse
hogeschool om er in de rechten te stu
deren. Hfj vestigde zich in het jaar
1613 als advocaat in Den Haag.
Tijdens de godsdiensttwisten werd Hu-
go de Groot tegelijk met Hogerbeets,
een staatsman, gevangen genomen en
tot levenslange gevangenisstraf veroor
deeld. Onder geleide van soldaten wer
den zij naar het slot Loevestein ver
voerd. Eenmaal op het afgelegen kas
teel aangekomen, zagen de gevange
nen. dat van hieruit ontvluchten zo
goed als onmogelijk was. Gelegen aan
de samenvloeiing van Maas en Waal
was het slot grotendeels door deze stro
men omringd en aan de landzijde door
hoge wallen en dubbele grachten af
gesloten. Toen De Groot en Hogerbeets
de valbrug waren overgetrokken, wer
den zij. door niet minder dan dertien
deuren, ieder met ijzeren bouten en ge
weldige sloten verzekerd, heengeleid,
tot zij eindelijk in de voor hen bestemde
vertrekken waren aangekomen. Hun
vrouwen hadden verlof om in de ver
trekken van de kerker voor hen te zor
gen. Zij mochten eten koken in de keu
ken en hadden zelfs toestemming ge
kregen naar Gorcum te gaan om inko
pen te doen voor de huishouding. Na
dat m 1620 de vrouw van Hogerbeets
was overleden, begaf Maria van Rei
gersbergen, de vrouw van De Groot
zich alleen of in gezelschap van haar
dienstmeisje. Elsje van Hou weningen
naar Gorcum.
Natuurlijk hadden de vrienden van
De Groot diep medelijden met hem en
schreven hem veel brieven. Ook ont
ving hij van een vriend, een professor
uit Leiden, geregeld een kist met boe
ken, die hij voor zijn studie nodig had.
Deze kist werd in den beginne door de
commandant telkens geopend en na
gezien. Toen hij er echter steeds we
tenschappelijke boeken in aantrof, liet
hij weldra na de kist te onderzoeken.
Omdat het voortdurend zitten de ge
zondheid van Hugo de Groot benadeel
de en hij niet mocht wandelen, schafte
hij zich een doodgewone draaitol aan,
die hij iedere dag urenlang rondzweep-
te. Zo trachtte hij zich het verblijf in
zijn gevangenis zo draaglijk mogelijk te
maken.
Hugo de Groot snakte er naar om uit
de gevangenis te komen en schreef el
lenlange brieven aan hooggeplaatste
personen, maar alles was vruchteloos.
Aan ontvluchten werd natuurlijk wel
gedacht, doch De Groot vond het be
slist onmogelijk door zoveel sloten,
deuren, wallen en grachten heen te ko
men. Maar zijn vrouw zei: „Je moet er
uit of je blijft hier levenslang opgeslo
ten." „Maar hoe zou ik kunnen; ik weet
geen middel," antwoordde de geleerde.
„Maar ik wel," hernam zijn verstan
dige vrouw. „Hier staat de kist met
boeken. Kruip zelf in de kist en laat
die dikke en zware boeken hier. Dan
word je er door de vijanden er zelf uf
gedragen."
„Wel aardig bedacht, Marie, maar
heel gevaarlijk. Als zij de kist onder
zoeken en mij vinden, dan kan me dat
het leven kosten."
„Wees daar maar niet bang voor. De
kist gaat tegenwoordig heen en weer
zonder te worden nagekeken. De knecht
van de schipper brengt hem dan bij de
kruidenier Johan Daatselaar en die
stuurt de kist met de schuit naar Lei
den."
„Maar zou je me dan in die benauw
de kist naar Leiden willen sturen? Dan
was ik al lang gestikt en zou de pro
fessor te Leiden een dode bij zich in
huis ontvangen." „Nee, zo bedoel ik
het niet. Je zou bij Daatselaar in huis
er uit moeten kruipen." Ja, als ik er
in kan" zei De Groot, „maar dat zal
niet gaan, ik ben zes voet lang en de
kist is nog geen vier voet" (ouderwet
se maat). „Toch is dit je enige kans
op redding, je moet het maar eens pro
beren." Dat deed Hugo telkens in alle
stilte. De kist was veel te nauw en te
klein, maar door zichzelf in te drukken
en als het ware op te vouwen, paste hfj
er toch in. Hij oefende zich om het eni
ge tijd in de kist uit te houden en hield
het eindelijk twee uren uit. Toen be
greep hij, dat het plan uitvoerbaar was.
Nu moest een goede gelegenheid wor
den afgewacht en Elsje, de dienstbode,
in vertrouwen worden genomen.
Op een maandagmorgen, toen een
storm loeide, nam hjj afscheid van zijn
vrouw. Slechts in linnen ondergoed ge-
HUGO DE GROOT
kleed en met een paar kousen aan,
kroop hij in de kist. Een paar boeken
dienden hem tot hoofdkussen. Mevrouw
De Groot gaf de sleutel aan de dienst
bode en hing de bovenkleren van De
Groot over een stoel, die voor het bed
werd geschoven. Toen ging zij in bed
liggen en belde de knecht. Hij vroeg
wat zij begeerde. „Ik meende zelf met
de kist vol kostbare boeken naar Gor
cum te gaan," riep zij hem van achter
de gordijnen toe, „maar ik blijf liever
thuis vandaag. Daarom zal Elsje de
kist naar Gorcum i^engen. Laat dus
een paar soldaten de kist naar bene
den dragen."
Weldra kwamen enige soldaten. Daar
zfj de kleren van de gevangene vóór
het bed zagen en de gordijnen dichtge
trokken, hadden zij geen kwaad ver
moeden. Toen zij echter de kist wilden
oplichten en voelden hoe zwaar die
was, riep een van hen lachend: „Ik ge
loof, dat De Groot er zelf in zit."
De soldaten bekeken de kist eens
goed om te zien of er ook gaten in wa
ren geboord om lucht te scheppen,
maar toen zij geen andere opening za
gen dan het sleutelgat, lieten ze alle
argwaan varen en namer het vrachtje
op. Ze kregen de koffer, half dragende-
half slepende, de trappen af en door
de dertien met ijzer beslagen deuren
heen. Zo zeulden de soldaten, door Els
je vergezeld, die af en toe maar wat
grappen maakte om de aandacht van
de soldaten af te leiden, hun zware
last naar het schip. De koffer ging aan
boord en weldra lichtte men het anker.
Toen zwaaide Els haar zakdoek over
haar hoofd en liet die fladderen in de
wind. Dit teken was bestemd voor haar
meesteres, dat alles naar wens was
verlopen. Door de hevige wind kwam
de schuit spoedig in Gorcum aan en de
schipper met zijn knecht brachten de
kist in het huis van Daatselaar. Het
grootste gevaar was nu voorbij, de kist
werd geopend en De Groot stapte uit
de koffer. Hij verkleedde zich als met
selaar, besmeerde zijn handen en ge
zicht met kalk en zo ging hij met een
vriend naar Waalwijk. Vandaar reisde
Hugo de Groot naar Antwerpen en ver
volgens naar Parijs.
Op het slot Loevestein werd natuur
lijk na enige uren de ontsnapping ont
dekt, maar De Groot was weg en bleef
weg. Enige tijd moest Maria van Rei
gersbergen in plaats van de ontsnapte
op Loevestein .blijven. Daarna werd zij
losgelaten en ging zij ook naar Parijs.
In het jaar 1635 werd Hugo de Groot
daar Zweeds gezant en ging in 1645
naar Zweden. Hij stierf te Rostock,
maar zijn stoffelijk overschot werd
naar Nederland gebracht en bijgezet in
de Nieuwe Kerk te Delft.
Het is moeilijk veel namen uit die tijd
te onthouden, maar zijn naam leeft in
de geschiedenis voort en is met ere
bekend door de gehele wereld.
Op de Grote Markt te Delft prijkt zijn
standbeeld, maar niets is er dat zo de
gedachten aan de beroemde rechtsge
leerde levendig houdt als de boekenkist
van Hugo de Groot. De kist van Hugo
de Groot is tegenwoordig te zien in het
museum Prinsenhof te Delft. En in het
Rijksmuseum te Amsterdam is eenzelf
de soort kist te zien, als waarin Hugo
de Groot heeft gezeten. Deze staat in
de historische afdeling (vaderlandse ge
schiedenis).
Hubertus (omstreeks het jaar 700)
stond bekend als een hartstochtelijk en
verwoed jager. Bovendien en wellicht
juist om die reden, dat de jacht hem
afzijdig hield van alle onvermijdelijke
en alledaagse twisten, werd hjj ten zeer
ste geroemd om zijn wijsheid. Hij beleed
echter geen enkele godsdienst, te zeer
in beslag genomen als hjj was door
zjjn jachtpartijen. Daar zijn moeder,
Prinses Hugbema, reeds bij zijn ge
boorte overleden was, werd hij door zijn
tante, de H. Oda. onderwezen. Van de
christelijke opvoeding, die hij bij haar
genoten had blueef echter niets over.
Ofschoon hij zich dus zeer weinig om
de geboden der Kerk en zijn christelijke
plichten bekommerde, dacht hij er niet
aan kwaad te stichten. Iedere dag trok
hij op jacht in het woud waar het on
doordringbare kreupelhout bevolkt was
met everzwijnen en wolven, om de
terugtocht naar zijn kasteel slechts te
ondernemen nadat de duisternis volle
dig was ingetreden. Het toeval wilde dat
hij soms afgodsbeelden opmerkte onder
een eik of bij een bron. Hij bleef er
echter niet in bewondering bjj vertoe
ven. Want, al was hij geen christen,
hij was evenmin een heiden ook al ge
loofde hjj haast dat iedere boom van
zijn geliefd woud een tedere en zachte
ziel had.
Hertog Hubertus jaagde! Hij hield
zich onledig met het dresseren van zijn
vlugge hazewinden, zijn geweldige Tar
taarse waakhonden en zijn langharige
griffons en met het africhten van zijn
Maaslandse giervalken. Het beviel hem
zijn meuten de hellingen der heuvelen
te zien beklimmen terwijl hij de bran
dende zon of de stormen trotseerde. Hfi
hanteerde even handig de bijl als de
jachtopziener, het mes en het zwaard.
Hij wist dat voor de christenen het
hert wegens zijn adeldom het voorrecht
ëenoot het uitverkoren dier van O. L.
!eer te zijn. Toch schiep hij er behagen
in het te horen kunnen als het overmees
terd werd Joor de honden en zijn hand
beefde niet enes als hij met de speer
afmaakte. Met ongeduld zelfs verbeid-
H. Hubertus, patroon van de jagers.
de Hubertus de dag waarop het hem zou
gegeven zijn het vermaarde en haast
onvindbare witte hert te cntmoeten,
alleen om wille van zijn grote zeldzaam
heid.
Op een winterdag trok Hubertus bij
het krieken van de dag te paard op
jacht. De rijp tooide de bomen en een
mist hing in de diepte der valleien.
Enkele sneeuwvlokken dwarrelden neer
op de aarde. Nauwelijks begon hij te ja
gen of een hert, geheel wit en fiks
van gestalte, sprong uit het kreupelhout
om in het diepste van het woud te ver
dwijnen, achtervolgd door Hubertus die
zijn paard de sporen gaf. Nadat deze
jacht verscheidene uren geduurd had,
vertoonde het hert nog geen zweem
van vermoeidheid, terwijl Hubertus als
gebroken was. De dolle jacht werd
echter voortgezet.
In het bos van Champion gekomen,
bleef het hert plotseling staan om zich
met opgestoken gewei om te keren naar
Hubertus wiens paard angstig hinni
kend steigerde en niettegenstaande zijn
berijder het de sporen gaf, weigerde
verder te gaan. En, daar het hert met
zijn dampende adem zich buiten het
bereik van Hubertus bevond, kon deze
de witte en gewelfde borst van het dier
niet treffen met zjjn speer.
En zie, het werd windstil. Het gebla
derte ruiste niet langer en de ijle zon
nestralen staakten hun geheimzinnig
spel op de rotsen. In het donker was de
stilte nog groter en plechtiger. Zo ver
het zich in zjjn eenzaamheid uitstrekte,
zweeg het eeuwig zingende Ardenne-
woud voor enkele seconden.
Tussen het gewei van het hert schit
terde plots een lichtend kruis waarvan
iedere arm op een uitsteeksel der hoor
nen steunde. Ontzet liet Hubertus zijn
speer vallen. Niet wetend of hij waak
te of droomde, steeg hjj van zijn paard
en naderde het hert, doch hij waagde
het niet de hoge, witte borst van het
dier noch het verblindend schitterende
kruis aan te raken. En terwijl in het
ruisende woud een ongemene klaarte
de duisternis verdreef, zei een mense
lijke stem die uit het gewei van het
hert scheen te komen, tot hem: Hu
bertus, Christus spreekt tot u. Hoe lang
nog zal de jacht u het heil van uw
ziel doen vergeten? Goed, edelmoedig,
door iedereen bemi- d, man van aan
zien, moogt gij niet langer een prooi
des duivels blijven. Ik heb besloten u
voor de hel te behoeden. Ik schenk u
mijn genade en wil u helpen de hemel
te verwerven.
Bij deze woorden knielde Hubertua
terwijl hij, de handen gevouwen, uit
riep: Heer, Ik zie, ik geloof! Beveel
en uw dienaar zal gehoorzamen.
En de stem hernam:
Ga naar Maastricht tot Lambertus
mjjn aartsbisschop. Bekeer u. Doe boe
te voor uw zonden zoals u zal geleerd
worden. Ik schenk u mjjn vertrouwen
opdat mijn Kerk in deze wildernis door
u gesterkt worde.
En Hubertus antwoordde met luider
stem en geheel van geestdrift vervuld:
Heb dank, O Heer! Ik geef U mijn
woord dat ik boete zal doen omdat het
Uw Heilige Wil is. Ik zal mjj in ieder
opzicht Uwer waardig zijn.
Hubertus, hertog en hofmeier van het
koninklijk paleis van Austrasië, hield
zijn belofte gestand. Hij begaf zich naar
Lambertus, zijn bisschop, die hem met
vreugde ontvang. Hij smeekte zijn be
scherming af met de verzekering, dat
hjj de overige dagen van zjjn leven,
dat hfj zo goddeloos begonnen was, aan
God wilde wijden. Hij zonderde zich af
in de bossen van Champion, waar O.L.
Heer hem toegesproken had van het
lichtende kruis in het gewei van een
wit hert.
Weldra verspreidde zich het gerucht
van zijn miraculeuze bekering overal in
de Ardennen. En toen de heidenen ver
namen, dat die vermaarde man, die
grote, vermetele en edele jager als een
heilige de godsdienst van Christus om
helsd had, wankelden zjj in hun ver
werpelijke overtuiging en bekeerden zij
zich.
Nu gebeurde het. dat Lambertus. bis
schop van Maastricht, door de heidenen
werd vermoord en Hubertus als opvolger
werd aangeduid. In het jaar 706 vestig
de Hubertus zjjn bisschoppelijke zetel te
Luik, na eerst het stoffelijk overschot
van St. Lambertus te hebben doen over
brengen naar de plaats waar hjj als
martelaar stierf.
In het jaar 727 ziek geworden en
smartelijke pijnen lijdend, die door niets
konden gelenigd worden, voelde hjj zijn
einde snel naderen. Toen verscheen een
engel in zjjn droom om hem te zeg
gen dat hfj het tijdelijke met het eeu
wige ging verwisselen. De H. Hubertus
overleed de laatste vrijdag van mei
727 op eenenzeventig] arige leeftijd.
Sedertdien wordt St. Hubertusfeest, voor
al in België, op drie november gevierd,
met name te Brussel, St. Hubert Tervu
ren. en nog enkele kleine plaatsen.
Feestelijkheden ter ere van Sint-Hu-
bertus vinden ook plaats te Vielsalm,
Wiemesmeer-Zutendaai en Offelken.
Ieder jaar wordt begin november de
herinnering aan de Beschermheilige
van de jagers op waardige wijze ge
vierd, niet alleen in de kerken en ka
pellen doch tot zijn meerdere roem.
ook in die uitgestrekte natuurtempel van
het Ardennenwoud, verlicht door de
hefstgloed en waarvan het trillende lo
verdak weergalmt van het geschal der
jachthoorns.
Het slot Loevestein.
Met opmerkelijke toewijding worden
in Polen de oude folkloristische dansen
in ere gehouden. De muzikale zin is
sinds eeuwen in dit land van Chopin,
Paderewski en andere componisten op
het gebied van mazurka's en polonai
ses, sterk ontwikkeld. Onder de naam
„Krakowick" zijn bijvoorbeeld plaatse
lijke dansen bekend en bezitten tot in
het buitenland een zekere vermaard
heid. De kostuums zijn typisch lande
lijk en zeer kleurrijk.