©Klassieke muziek op de plaat Karl Richter speelt Bach Partita's en orgelstukken LANGSPEELPLAAT \AN PIUS XII GEWIJD o Li De man van de boekenkist LEGENDE VAN HUBERTUS, jager der Ardennen m m Verkeersslachtoffers Moderne nagedachtenis aan grote paus - zeer geslaagd Co wboy 9s p ijn AANDACHT VOOR 'lüüüiii1 ZATERDAG 5 AUGUSTUS 1%1 fAGINA 15 Geen verhoging van belasting in V.S. Levensbeschrijving en toespraken ;i*to.£SS f Een cowboy, die leefde in de stille prairie Had behalve zijn hond, nog een spierwitte merrie Die merrie was wel honderdduizend gulden waard Ja, want het was ook een toverpaard. Als de cowboy zei: paardje, hokus, pokus, pas Stond er het lekkerste eten op het gras. v Nee, de cowboy had niet te klagen Toch telde hij steeds maar de dagen. Ja, waarom, dat wilde hij niet precies zeggen Maar hij wilde het wel een hèël klein beetje uitleggen. Hij zei: „Om de twee jaar komt hier een cowboystoet voorbij En dat is nou net iets voor mij". Snap jij dat nou, ik wél een beetje, Want cowboy betekent boerenjongen, weet je. Die willen almaar bij elkaar zijn. Alleen zijn doet een cowboy veel pijn. Noortje v. Stekelenburg. Tijdens het concert, dat de Ned. Vereniging voor Hedendaagse Muziek op 7 juli in het Concert gebouw te Amsterdam heeft ge geven, is aan de bezoekers als bijlage van het programma een grammofoon plaatje uitgereikt, dat het Allegro bevat van het Sextet van Luctor Ponse. Het is een plaatje van ons tot dusver nog niet bekende makelij volgens het sys teem Saip-Sonopresse. Een soepel grammofoonplaatje noemen de makers het. Inderdaad, men kan het oprollen en desgewenst ook verscheuren. Niet zonder enige aarzeling legt men het op zijn draaitafel en bemerkt dan tot zijn opluchting, dat het werkelijk klinkt, niet minder goed dan iedere andere goede grammofoonopname. Het klank volume is groot. In dit deel uit Ponse's Sextet komen heel wat verschillende timbres in gecompliceerde stemvoering aan de orde. De toepassingsmogelijk heden zijn natuurlijk talrijk. In boeken met klinkende muziekvoorbeelden of in programma's van concerten. Het plaatje is niet dikker dan een blad zijde stevig papier. Wat ditmaal eigenlijk aan de orde is, ïijn Back-opnamen voor klavier, lave- cimbel en orgel. Decca heeft in zijn prachtige serie „Das alte Werk" de zes Klavier-Partita's gepubliceerd, ge speeld door Karl Richter op een Neu- pert-reconstructie van een Bach-Kiel- fliigel. Daarmee schijnt dan wel voor lange tijd een laatste woord in de re- produktie der Klavier-Partita's gespro ken te zy'n. Dit is des te belangrijker, omdat juist de Partita's behoren tot de wer ken, die Bach geheel en al karakte riseren als de voleindiger van een lange ontwikkelingsgang. Anders dan in de Franse en Engelse Suite vat Bach in deze Duitse Suiten, zoals ze ook wel genoemd worden, samen wat andere landen en voorgaande meesters in het genre hebben gepresteerd, natuurlijk niet om compilatiewerk te verrichten maar om al die overgeleverde gege vens te gebruiken voor het maken van structuren, die in een ontzaglijke verscheidenheid de uiterste mogelijk heden die in de Suite scholen reali seerden en het genre in feite brachten op de grens van de klassieke sonate. De verschillende dansstukken, die de Suite van oudsher bevat, zijn in de Par tita's en daarin vindt men de sti mulans van Corelli tot volle uitwer king gebracht meestal omgewerkt tot vrije karakterstukken, waarin men de aard van het algemene type wel terug kent, maar waarin de kenmer ken goeddeels zijn vervangen door andere van eigen vinding, die dienen om expressie te verlenen aan de meest verscheiden emotionele inhouden. De varianten van een danstype zoals die waren ontwikkeld door de Franse en de Italiaanse klaviermeesters worden door elkaar gebruikt. Het Giga-karakter heeft evenzeer enige malen als voorbeeld ge diend als dat van de Gigue, de Corrente evenzeer als de Courante. De Alle- mandes hebben heel verschillende emo tionele betekenissen evenals de Sara bandes, waarin Bach de meest diep zinnige muzieken ten beste geeft naast veel eenvoudiger speelstukken. Hij last stukken in met vrije karakteriserende titels, die dan weer heel persoonlijke afleidingen blijken te zijn van dansen, en hij leidt elke Partita in met een stuk van andere aard, ter algemene kenmer king van het karakter der groep van stukken, die deze speciale Partita vor men. Wijst dit al in de richting van de klassieke sonate, nog verder gaat Bach in de structuur door perioden- bouw en motivische verwantschappen op te nemen, die bepalend blijken voor de toon van een Partita in haar ge heel. Onuitputtelijk is zijn inventie, ongehoord de kracht van zijn span ningen. Men kan niet anders zeggen dan dat Karl Richter er verklankingen van geeft, die voorbeelden lijken van Bach-reproduktie. De registratie is van even grote als zinvolle rijkdom, maar wat heel bijzonder treft: zijn tempokeuze is practisch altijd de best mogelijke. Men kan over tempi bij Bach heel verschillende ideeën tegen komen. Van invloed daarbij is of men een clavecimbel bespeelt (en r"an hangt het er ook nog van af hoe het instrument is gedisponeerd) dan wel een vleugel. Op de vleugel kan men bewonderenswaardige klankrea liseringen bereiken doch het blijven adaptaties, die door de aard van het instrument gedicteerd worden. Men kan er nooit op spelen, noch naar de klank noch naar het tempo, als op het clavecimbel. Richter heeft een zeer overtuigende poging gedaan de authentieke stijl zo dicht mogelijk te benaderen. Hij registreert naar de technische mogelijkheden van Bachs instrument en hij laat zich voor wrt zijn smaak en inzicht betreft, leiden door het feit, dat hij organist is, wat ook Bach was. De tempi neemt hij allemaal gematigd, zoals ook de kun stenaars van de barok het gedaan hebben, in weloverwogen onderlinge verhoudingen afgesteld. „Tempo giusto", deze wel vage maar door de praktijk toch veelzeggend gewor den term is de algemene karakteri sering van de tempi, waarin Richter speelt en waarin de muziek haar optimale ademspanning verkrijgt. (Atereo SAWD 9913-8 en 9914-C, mono A WD 9913-B en 11914-C). De orgelmeester, die Richter is, kan men in dezelfde serie „Das Alte Werk" bewonderen met een plaat (SAWD 9915-C of AWD 9915-C) waarvoor Dich ter gespeeld heeft de Trio-sonaten no. 3 m d en no. f in G, alsmede de Fantasie in G (BWV 572) en de Pastorale in F (BWV 590). De Trio-sonaten behoren tot de meest indrukwekkende voor beelden van Bachs spelend denken in meerstemmigheid, en gesloten vormen, de Fantasie en de Pastorale vertegen woordigen hem in momenten van zijn vrije verbeeldingskracht. Richter speelt op het Arp Schnitger-orgel in de kerk te Minden in Noord-Duitsland, een meesterstuk van een rijk gedisponeerd en puntgaaf gerestaureerd barok-orgel, waarvan de opname ieder timbre recht doet wedervaren. De muzikale weelde kan op deze plaat werkelijk niet op. Van MMS (no. 110) vermeld ik ten slotte nog een opname van Piet van Egmond, die het orgel van de Oude Kerk te Amsterdam bespeelt met ver schillende stukken uit het Clavier- en Orgelbiichlein van Anna Magdalena Bach, dansen, koralen en enkel: lie deren. Een beetje plechtig, zwaar en saai lijkt het mij en daarom ten on rechte voedsel gevend aan het lang achterhaalde misverstand, dat Bach een oude pruik was. L. H. BROK CBS Indexcijfers oktober 1957c 100 I618Q7 V.PELT 158.492 mensen, het aantal inwoners van een stad als Groningen of Tilburg, dat is het aantal slachtoffers van het ver keer (doden en gewonden) sinds de in voering der maximum snelheid (oktober 1957) tot 1 mei jl. Jaar op jaar zien wij het cijfer van de verkeersslachtoffers stijgen. Wanneer wij in de grafiek de hoogste punten vergelijkenzien wij dat het hoogtepunt in 1958 'in augustus viel, elk jaar is dit fatale punt daarna een maand vroeger gekomen. Al ligt de curve in april 1961 15 punten lager dan in april 1960, de aanhoudende stroom berichten over verkeersongevallen wet tigen het vermoeden dat de curve in 1961 weer hoger zal uitkomen dan in 1960. Het is nauwelijks denkbaar dat deze situatie met maatregelen te ver anderen is. Een definitieve ommekeer zal van de weggebruikers zelf moeten komen. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii WASHINGTON, 4 aug. De Ameri kaanse minister van financiën, D. Dil lon, heeft verklaard dat de Amerikaan se begroting voor het op 1 juli 1962 beginnende begrotingsjaar sluitend ge maakt kan worden zonder belasting verhoging. Hij stelde echter als voor waarde, dat de internationale situatie niet verder zou verslechteren, waar door een aanzienlijke verhoging van de defensie-uitgaven nodig zou zijn. deon heeft een langspeelplaat van 33 toeren gewijd a: i de nage dachtenis van Paus Pius XII. (Nummer: 80, 601, Olax: 1022). -m-vrw Naar .Stamp Col lecting"^ meldt is de i gehele netto Iopbrengst i van de vluchtelin. genzegels van Vati caanstad ge schonken aan de Loge commissaris voor Je vluchtelingen, ressorterende onder de Verenigde Naties. Het betreft hier een bedrag van 460.000 dollar. Dit is tevens de grootste gift welke ^erd ontvangen van verscheidene der meer dan zeventig landen, die vorig jaar aan de actie voor de vluchtelingenhulp "Oor middel van postzegels deelnamen. Zoals bekend waren er ook landen die ongebruikte exemplaren en eerste-dag- anveloppen met hun zegels aan de Ver. Naties schonken om deze ten bate van net vluchtelingenwerk te verkopen. Andere stonden het bedrag af, dat door ?en bijslag op de postzegels werd ver legen. Er zijn weieens klachten over de gang van zaken bij de emissie van postzegels yan het Vaticaan. Ditmaal echter doet üet prettig aan dat alleen de Vaticaanse posterijen het totale netto resultaat irhim 1 y0 miljoen gulden) van de actie "o°r middel van vluchtelingenzegels aan tV hoge commissaris ter beschikking rolden. v Ned. Nieuw Guinea Op 15 septem- a.s. zal een serie worden uitgegeven, waarvan de op- brengst van de toe- I slag bestemd zal zijn voor vereni- I gingen en instel- j lingen, werkzaam I op sociaal terrein. Ij Als afbeelding komt op elke zegel een pu^ornse kever voor met zijn voedsel- rel -Jn N' Guinea in natuurlijke kleu- cus r> rekeningen zijn van de grafi- 1960 Metselaar, die ook de in 1959 en ze-p, uitgegeven bloemen- en vlinder- bett= Van dit land ontwierp. De reeks, 10 r?ande uit 5 +5 ct, 10 5 ct, 25 tot e~n 30 i 10 ct, is na 15 september filatewmet 14 december ook aan de krijgbaarnlol?:etten *n ons land ver- ZegSe^ptlcen Van de nieuwe reeks 25 augv+t, koning Frederik zullen op komen. Vo de 50 en 80 0re in omloop en 70 0re "henen zijn reeds: 20, 30, 60 kwamen3 va Drie herinneringszegels jarig besta= de Pers hij het honderd- mano" hp* Van de „Osservatore Ro- blad va» officiële en leidinggevende &e Katholieke kerk. Een re- productiev an de titelpagina's van 1861 en 1961 vormt de tekening van de 40 1.; het gebouw waar de krant gevestigd is komt op de 70 1. voor, terwijl de 250 1. een r~ atiepers te zien geeft. West-Duitsland (Bondsrepubliek) Onder het motto „75 jaar gemotoriseerd verkeer" kwamen twee zegels in om loop. De eerste auto van Georg Daimler vond een plaatsje op de 10 pf.; een zelfde vehikel van de automobielfabri kant Carl Benz ziet men op <je 20 pf. In Stuttgart Unter- turkheim, waar de Daimler-Benz A.G. thans is gevestigd, kon men op de dag van uitgifte brieven van een speciaal stempel laten voorzien. Israël Bij het begin van het Israëli tische nieuwjaar 5722 zullen als naar gewoonte ook enkele nieuwe postzegels in koers komen. Na koningen, verleden jaar, zijn thans op de 0.07, 0.25 en 0.40 IL helden van Israël afgebeeld. Men treft er resp. op aan Samson, Yehuda Maccabi (de stamvader van het helden geslacht der Maccabaeën) en Bar Koch- ba. België Het feit dat 400 jacr geleden d stad Mechelen tot zetel van het aarts bisdom werd verhe ven, memoreerde men o.m. door de uitgifte van drie postzegels. Op de 40 10 ct komt kardinaal A. Perre- not de Granville voor, die in 1561 onder de regering van Filips II als eerste de bisschop, pelijke zetel be steeg. Het wapen- schild van het aartsbisdom ziet men op de 3 1.50 fr., terwijl de 6 3 fr. een symbolische voorstelling toont van de samenwerking van de stad Mechelen en het aartsbisdom. Wij kunnen niet anders zeggen dan dat deze registratie uitstekend geslaagd is. Bij het beluisteren ervan kan men zich moeilijk aan een zekere ontroering ont trekken, wanneer men opnieuw de zo vaak gehoorde stem van de grote, over leden Paus verneemt. De samenstel lers van deze plaat hebben een o.i. zeer verantwoorde keuze gedaan uit de tal loze toespraken van Pius XII, waarin hij de gebeurtenissen en stromingen van zijn tijd op de voet volgde om richting te geven in de vele problemen, waar mee de wereld worstelde. Men moest zich daarbij uiteraard strenge beper king opleggen, en, daar deze plaat in Duitsland is vervaardigd, ligt het voor de hand, dat men vooral met het eigen volk rekening heeft gehouden. De bedoeling was een soort over zicht in vogelvlucht te geven van het leven van Paus Pius XII. Men heeft daarom een door twee sprekers voorge dragen tekst samengesteld, waarin in zeer grote lijnen de jeugd, het kardina laat en het Pausschap van Pius XII worden behandeld. Deze tekst wordt af gewisseld met passages uit de redevoe ringen van de Paus en met muziek. Uit de toespraken zijn gekozen de rede, die de Paus, destijds nog nuntius te Berlijn, tot de Duitse jeugd heeft gericht, zijn rede tijdens de Katholiekendag in Ber lijn van 1949, zijn toespraak tot Bonds president Theodor Heuss (1957), zijn e- de tijdens de Katholiekendag te Bochum (1956) en die welke hij richtte tot de zieken van heel de wereld in een tijd, dat hijzelf zo zwaar ziek was, dat hij zijn tekst niet tot het einde toe zelf kon uitspreken. Behalve deze laatste rede, die hij in het Italiaans heeft ge houden, (waarop echter een Duitse sa menvatting volgt) spreekt de Paus over al Duits. De verschillende redevoeringen wor den telkens onderbroken door de inlei dende teksten van Kurt Krüger-Loren- zen, waarin tevens levensbijzonderheden zijn opgenomen. Deze teksten zijn met veel goede smaak opzettelijk sober ge houden, al voelt men onder de woor den de grote verering welke de samen steller voor de figuur van wereldformaat koesterde, die Paus Pius XII was. De verbindende muziek werd door Sigfrid Hoffmann gekozen en bestaat uit werken van Melchior Frank, Mo zart (Benedictus uit de Missa Solemnis in C-groot) Vivaldi (Concerto grosso in d-klein), H. L. Hassler, Haendel, het Dettinger Te Deum, Corelli (Concerto grosso n. 8), Antonio Lotti (Crucifixus) Beethoven (2e Satz uit de eerste Sym- phonie, die de Paus kort voor zijn dood nog liet spelen) en de z.g. „Festfanfa- re zum Eucharistischen Weltkongress 1960" van Paul Winter. Tweemaal komt de plechtige aankon diging van een Pauskeuze op de plaat voor: die van Paus Pius XII en die van zijn opvolger Joannes XXIII. Van deze laatste is er nog het uitspreken van de zegen Urbi et Orbi. Al met al lijkt het ons een goede ge dachte geweest te zijn op deze manier de moderne techniek dienstbaar ge maakt te hebben aan de nagedachtenis van een grote Paus, die zo onnoemelijk veel voor de heie mensheid heeft bete kend. Zijn vele bewonderaars zullen er zeker prijs op stellen deze plaat in hun bezit te hebben. Zij is verkrijgbaar bij de importeurs van Odeon, de firma M. Stibbe en Co. N.V. Amstel 222 te Am sterdam, en in de erkende grammofoon- platenhandel. De Groot stapt in de boekenkist. Natuurlijk weten jullie al wie wij be doelen: Hugo de Groot, die in een boe kenkist uit het slot Loevestein wist te ontsnappen. Dat gebeurde in het jaar 1621, dus 340 jaar geleden. Je weet ze ker wel yan school, dat Hugo de Groot een rechtsgeleerde was. Hij bezocht reeds op twaalfjarige leeftijd de Leidse hogeschool om er in de rechten te stu deren. Hfj vestigde zich in het jaar 1613 als advocaat in Den Haag. Tijdens de godsdiensttwisten werd Hu- go de Groot tegelijk met Hogerbeets, een staatsman, gevangen genomen en tot levenslange gevangenisstraf veroor deeld. Onder geleide van soldaten wer den zij naar het slot Loevestein ver voerd. Eenmaal op het afgelegen kas teel aangekomen, zagen de gevange nen. dat van hieruit ontvluchten zo goed als onmogelijk was. Gelegen aan de samenvloeiing van Maas en Waal was het slot grotendeels door deze stro men omringd en aan de landzijde door hoge wallen en dubbele grachten af gesloten. Toen De Groot en Hogerbeets de valbrug waren overgetrokken, wer den zij. door niet minder dan dertien deuren, ieder met ijzeren bouten en ge weldige sloten verzekerd, heengeleid, tot zij eindelijk in de voor hen bestemde vertrekken waren aangekomen. Hun vrouwen hadden verlof om in de ver trekken van de kerker voor hen te zor gen. Zij mochten eten koken in de keu ken en hadden zelfs toestemming ge kregen naar Gorcum te gaan om inko pen te doen voor de huishouding. Na dat m 1620 de vrouw van Hogerbeets was overleden, begaf Maria van Rei gersbergen, de vrouw van De Groot zich alleen of in gezelschap van haar dienstmeisje. Elsje van Hou weningen naar Gorcum. Natuurlijk hadden de vrienden van De Groot diep medelijden met hem en schreven hem veel brieven. Ook ont ving hij van een vriend, een professor uit Leiden, geregeld een kist met boe ken, die hij voor zijn studie nodig had. Deze kist werd in den beginne door de commandant telkens geopend en na gezien. Toen hij er echter steeds we tenschappelijke boeken in aantrof, liet hij weldra na de kist te onderzoeken. Omdat het voortdurend zitten de ge zondheid van Hugo de Groot benadeel de en hij niet mocht wandelen, schafte hij zich een doodgewone draaitol aan, die hij iedere dag urenlang rondzweep- te. Zo trachtte hij zich het verblijf in zijn gevangenis zo draaglijk mogelijk te maken. Hugo de Groot snakte er naar om uit de gevangenis te komen en schreef el lenlange brieven aan hooggeplaatste personen, maar alles was vruchteloos. Aan ontvluchten werd natuurlijk wel gedacht, doch De Groot vond het be slist onmogelijk door zoveel sloten, deuren, wallen en grachten heen te ko men. Maar zijn vrouw zei: „Je moet er uit of je blijft hier levenslang opgeslo ten." „Maar hoe zou ik kunnen; ik weet geen middel," antwoordde de geleerde. „Maar ik wel," hernam zijn verstan dige vrouw. „Hier staat de kist met boeken. Kruip zelf in de kist en laat die dikke en zware boeken hier. Dan word je er door de vijanden er zelf uf gedragen." „Wel aardig bedacht, Marie, maar heel gevaarlijk. Als zij de kist onder zoeken en mij vinden, dan kan me dat het leven kosten." „Wees daar maar niet bang voor. De kist gaat tegenwoordig heen en weer zonder te worden nagekeken. De knecht van de schipper brengt hem dan bij de kruidenier Johan Daatselaar en die stuurt de kist met de schuit naar Lei den." „Maar zou je me dan in die benauw de kist naar Leiden willen sturen? Dan was ik al lang gestikt en zou de pro fessor te Leiden een dode bij zich in huis ontvangen." „Nee, zo bedoel ik het niet. Je zou bij Daatselaar in huis er uit moeten kruipen." Ja, als ik er in kan" zei De Groot, „maar dat zal niet gaan, ik ben zes voet lang en de kist is nog geen vier voet" (ouderwet se maat). „Toch is dit je enige kans op redding, je moet het maar eens pro beren." Dat deed Hugo telkens in alle stilte. De kist was veel te nauw en te klein, maar door zichzelf in te drukken en als het ware op te vouwen, paste hfj er toch in. Hij oefende zich om het eni ge tijd in de kist uit te houden en hield het eindelijk twee uren uit. Toen be greep hij, dat het plan uitvoerbaar was. Nu moest een goede gelegenheid wor den afgewacht en Elsje, de dienstbode, in vertrouwen worden genomen. Op een maandagmorgen, toen een storm loeide, nam hjj afscheid van zijn vrouw. Slechts in linnen ondergoed ge- HUGO DE GROOT kleed en met een paar kousen aan, kroop hij in de kist. Een paar boeken dienden hem tot hoofdkussen. Mevrouw De Groot gaf de sleutel aan de dienst bode en hing de bovenkleren van De Groot over een stoel, die voor het bed werd geschoven. Toen ging zij in bed liggen en belde de knecht. Hij vroeg wat zij begeerde. „Ik meende zelf met de kist vol kostbare boeken naar Gor cum te gaan," riep zij hem van achter de gordijnen toe, „maar ik blijf liever thuis vandaag. Daarom zal Elsje de kist naar Gorcum i^engen. Laat dus een paar soldaten de kist naar bene den dragen." Weldra kwamen enige soldaten. Daar zfj de kleren van de gevangene vóór het bed zagen en de gordijnen dichtge trokken, hadden zij geen kwaad ver moeden. Toen zij echter de kist wilden oplichten en voelden hoe zwaar die was, riep een van hen lachend: „Ik ge loof, dat De Groot er zelf in zit." De soldaten bekeken de kist eens goed om te zien of er ook gaten in wa ren geboord om lucht te scheppen, maar toen zij geen andere opening za gen dan het sleutelgat, lieten ze alle argwaan varen en namer het vrachtje op. Ze kregen de koffer, half dragende- half slepende, de trappen af en door de dertien met ijzer beslagen deuren heen. Zo zeulden de soldaten, door Els je vergezeld, die af en toe maar wat grappen maakte om de aandacht van de soldaten af te leiden, hun zware last naar het schip. De koffer ging aan boord en weldra lichtte men het anker. Toen zwaaide Els haar zakdoek over haar hoofd en liet die fladderen in de wind. Dit teken was bestemd voor haar meesteres, dat alles naar wens was verlopen. Door de hevige wind kwam de schuit spoedig in Gorcum aan en de schipper met zijn knecht brachten de kist in het huis van Daatselaar. Het grootste gevaar was nu voorbij, de kist werd geopend en De Groot stapte uit de koffer. Hij verkleedde zich als met selaar, besmeerde zijn handen en ge zicht met kalk en zo ging hij met een vriend naar Waalwijk. Vandaar reisde Hugo de Groot naar Antwerpen en ver volgens naar Parijs. Op het slot Loevestein werd natuur lijk na enige uren de ontsnapping ont dekt, maar De Groot was weg en bleef weg. Enige tijd moest Maria van Rei gersbergen in plaats van de ontsnapte op Loevestein .blijven. Daarna werd zij losgelaten en ging zij ook naar Parijs. In het jaar 1635 werd Hugo de Groot daar Zweeds gezant en ging in 1645 naar Zweden. Hij stierf te Rostock, maar zijn stoffelijk overschot werd naar Nederland gebracht en bijgezet in de Nieuwe Kerk te Delft. Het is moeilijk veel namen uit die tijd te onthouden, maar zijn naam leeft in de geschiedenis voort en is met ere bekend door de gehele wereld. Op de Grote Markt te Delft prijkt zijn standbeeld, maar niets is er dat zo de gedachten aan de beroemde rechtsge leerde levendig houdt als de boekenkist van Hugo de Groot. De kist van Hugo de Groot is tegenwoordig te zien in het museum Prinsenhof te Delft. En in het Rijksmuseum te Amsterdam is eenzelf de soort kist te zien, als waarin Hugo de Groot heeft gezeten. Deze staat in de historische afdeling (vaderlandse ge schiedenis). Hubertus (omstreeks het jaar 700) stond bekend als een hartstochtelijk en verwoed jager. Bovendien en wellicht juist om die reden, dat de jacht hem afzijdig hield van alle onvermijdelijke en alledaagse twisten, werd hjj ten zeer ste geroemd om zijn wijsheid. Hij beleed echter geen enkele godsdienst, te zeer in beslag genomen als hjj was door zjjn jachtpartijen. Daar zijn moeder, Prinses Hugbema, reeds bij zijn ge boorte overleden was, werd hij door zijn tante, de H. Oda. onderwezen. Van de christelijke opvoeding, die hij bij haar genoten had blueef echter niets over. Ofschoon hij zich dus zeer weinig om de geboden der Kerk en zijn christelijke plichten bekommerde, dacht hij er niet aan kwaad te stichten. Iedere dag trok hij op jacht in het woud waar het on doordringbare kreupelhout bevolkt was met everzwijnen en wolven, om de terugtocht naar zijn kasteel slechts te ondernemen nadat de duisternis volle dig was ingetreden. Het toeval wilde dat hij soms afgodsbeelden opmerkte onder een eik of bij een bron. Hij bleef er echter niet in bewondering bjj vertoe ven. Want, al was hij geen christen, hij was evenmin een heiden ook al ge loofde hjj haast dat iedere boom van zijn geliefd woud een tedere en zachte ziel had. Hertog Hubertus jaagde! Hij hield zich onledig met het dresseren van zijn vlugge hazewinden, zijn geweldige Tar taarse waakhonden en zijn langharige griffons en met het africhten van zijn Maaslandse giervalken. Het beviel hem zijn meuten de hellingen der heuvelen te zien beklimmen terwijl hij de bran dende zon of de stormen trotseerde. Hfi hanteerde even handig de bijl als de jachtopziener, het mes en het zwaard. Hij wist dat voor de christenen het hert wegens zijn adeldom het voorrecht ëenoot het uitverkoren dier van O. L. !eer te zijn. Toch schiep hij er behagen in het te horen kunnen als het overmees terd werd Joor de honden en zijn hand beefde niet enes als hij met de speer afmaakte. Met ongeduld zelfs verbeid- H. Hubertus, patroon van de jagers. de Hubertus de dag waarop het hem zou gegeven zijn het vermaarde en haast onvindbare witte hert te cntmoeten, alleen om wille van zijn grote zeldzaam heid. Op een winterdag trok Hubertus bij het krieken van de dag te paard op jacht. De rijp tooide de bomen en een mist hing in de diepte der valleien. Enkele sneeuwvlokken dwarrelden neer op de aarde. Nauwelijks begon hij te ja gen of een hert, geheel wit en fiks van gestalte, sprong uit het kreupelhout om in het diepste van het woud te ver dwijnen, achtervolgd door Hubertus die zijn paard de sporen gaf. Nadat deze jacht verscheidene uren geduurd had, vertoonde het hert nog geen zweem van vermoeidheid, terwijl Hubertus als gebroken was. De dolle jacht werd echter voortgezet. In het bos van Champion gekomen, bleef het hert plotseling staan om zich met opgestoken gewei om te keren naar Hubertus wiens paard angstig hinni kend steigerde en niettegenstaande zijn berijder het de sporen gaf, weigerde verder te gaan. En, daar het hert met zijn dampende adem zich buiten het bereik van Hubertus bevond, kon deze de witte en gewelfde borst van het dier niet treffen met zjjn speer. En zie, het werd windstil. Het gebla derte ruiste niet langer en de ijle zon nestralen staakten hun geheimzinnig spel op de rotsen. In het donker was de stilte nog groter en plechtiger. Zo ver het zich in zjjn eenzaamheid uitstrekte, zweeg het eeuwig zingende Ardenne- woud voor enkele seconden. Tussen het gewei van het hert schit terde plots een lichtend kruis waarvan iedere arm op een uitsteeksel der hoor nen steunde. Ontzet liet Hubertus zijn speer vallen. Niet wetend of hij waak te of droomde, steeg hjj van zijn paard en naderde het hert, doch hij waagde het niet de hoge, witte borst van het dier noch het verblindend schitterende kruis aan te raken. En terwijl in het ruisende woud een ongemene klaarte de duisternis verdreef, zei een mense lijke stem die uit het gewei van het hert scheen te komen, tot hem: Hu bertus, Christus spreekt tot u. Hoe lang nog zal de jacht u het heil van uw ziel doen vergeten? Goed, edelmoedig, door iedereen bemi- d, man van aan zien, moogt gij niet langer een prooi des duivels blijven. Ik heb besloten u voor de hel te behoeden. Ik schenk u mijn genade en wil u helpen de hemel te verwerven. Bij deze woorden knielde Hubertua terwijl hij, de handen gevouwen, uit riep: Heer, Ik zie, ik geloof! Beveel en uw dienaar zal gehoorzamen. En de stem hernam: Ga naar Maastricht tot Lambertus mjjn aartsbisschop. Bekeer u. Doe boe te voor uw zonden zoals u zal geleerd worden. Ik schenk u mjjn vertrouwen opdat mijn Kerk in deze wildernis door u gesterkt worde. En Hubertus antwoordde met luider stem en geheel van geestdrift vervuld: Heb dank, O Heer! Ik geef U mijn woord dat ik boete zal doen omdat het Uw Heilige Wil is. Ik zal mjj in ieder opzicht Uwer waardig zijn. Hubertus, hertog en hofmeier van het koninklijk paleis van Austrasië, hield zijn belofte gestand. Hij begaf zich naar Lambertus, zijn bisschop, die hem met vreugde ontvang. Hij smeekte zijn be scherming af met de verzekering, dat hjj de overige dagen van zjjn leven, dat hfj zo goddeloos begonnen was, aan God wilde wijden. Hij zonderde zich af in de bossen van Champion, waar O.L. Heer hem toegesproken had van het lichtende kruis in het gewei van een wit hert. Weldra verspreidde zich het gerucht van zijn miraculeuze bekering overal in de Ardennen. En toen de heidenen ver namen, dat die vermaarde man, die grote, vermetele en edele jager als een heilige de godsdienst van Christus om helsd had, wankelden zjj in hun ver werpelijke overtuiging en bekeerden zij zich. Nu gebeurde het. dat Lambertus. bis schop van Maastricht, door de heidenen werd vermoord en Hubertus als opvolger werd aangeduid. In het jaar 706 vestig de Hubertus zjjn bisschoppelijke zetel te Luik, na eerst het stoffelijk overschot van St. Lambertus te hebben doen over brengen naar de plaats waar hjj als martelaar stierf. In het jaar 727 ziek geworden en smartelijke pijnen lijdend, die door niets konden gelenigd worden, voelde hjj zijn einde snel naderen. Toen verscheen een engel in zjjn droom om hem te zeg gen dat hfj het tijdelijke met het eeu wige ging verwisselen. De H. Hubertus overleed de laatste vrijdag van mei 727 op eenenzeventig] arige leeftijd. Sedertdien wordt St. Hubertusfeest, voor al in België, op drie november gevierd, met name te Brussel, St. Hubert Tervu ren. en nog enkele kleine plaatsen. Feestelijkheden ter ere van Sint-Hu- bertus vinden ook plaats te Vielsalm, Wiemesmeer-Zutendaai en Offelken. Ieder jaar wordt begin november de herinnering aan de Beschermheilige van de jagers op waardige wijze ge vierd, niet alleen in de kerken en ka pellen doch tot zijn meerdere roem. ook in die uitgestrekte natuurtempel van het Ardennenwoud, verlicht door de hefstgloed en waarvan het trillende lo verdak weergalmt van het geschal der jachthoorns. Het slot Loevestein. Met opmerkelijke toewijding worden in Polen de oude folkloristische dansen in ere gehouden. De muzikale zin is sinds eeuwen in dit land van Chopin, Paderewski en andere componisten op het gebied van mazurka's en polonai ses, sterk ontwikkeld. Onder de naam „Krakowick" zijn bijvoorbeeld plaatse lijke dansen bekend en bezitten tot in het buitenland een zekere vermaard heid. De kostuums zijn typisch lande lijk en zeer kleurrijk.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1961 | | pagina 15