Westduitse automobielindustrie optimistisch over de toekomst Opel verandert modellen niet Mercedes komt met nieuwe 190 En God noemde het land aarde Het kind en zijn ouders Heimwee naar primitieve mens Popularisatie van een boeiende wetenschap GESTROOMLIJNDE WERELD VOELT HAAR ARMOEDE INTUÏTIEF AAN EXPORT NAAR DE VER. STATEN LOOPT TERUG Bij OPEL „Nooit meer arm" van Robert Ruark ZATERDAG 5 AUGUSTUS 1961 MGINA 6 (Van onze correspondent in Bonn) De Daimler-Benz automobiel fabriek in Stuttgart-Unter- türkheim bouwer van de Mercedes zal meer wagens der 4-cylinder middenklasse (de 180- en de 190-ers) gaan produceren. Dit heeft de nieuwe directeur der fabriek, ir. Walter Hitzinger (een Oostenrijker van geboorte) ver klaard. Deze wagens zijn altijd het belangrijkste onderdeel ge- weest van het produktieprogram- ma der fabriek. In 1959 waren rond 72.5 procent van alle auto's, die de fabriek in Stuttgart-Unter- türkheim verlieten wagens van deze typen. In 1960 liep het aan deel evenwel tot rond 58.5 procent terug. Dat van de 6-cylinderwa- gen de 220-er steeg daar entegen van 27.6 tot 41.6 pro cent, wat wel niet in de allerlaat ste plaats te danken zal zijn ge weest aan het veranderde en zoveel sierlijker geworden model. Het is wonderlijk gesteld met de mens. Enerzijds streeft hij naar steeds groter per fectie in het maatschappelijk leven, anderzijds beziet hij met groeiend heimwee de primitieve culturen van verleden en heden. Met geweld van wapenen, onder het motto van zelfverdediging, vergroting van roem en macht, uitdragen van geestelijke idealen, uit rancune of grootheidswaan zijn gehele beschavingen uitge roeid en verdelgd. Na eeuwen ver schijnen daarna de moedige en nieuwsgierige explorateurs om uit stof en zand, uit weerbarstige oerwoud-vegetaties, soms zelfs uit de bodem van de zee, lang zaamaan weer te komen tot een reconstructie van dat wat ver loren ging. Soms waren die on derzoekers niet meer dan schat gravers, op zoek naar edele me talen of antieke kunstvoorwerpen, dikwijls echter deden ze hun werk belangeloos en getroostten ze zich jarenlange zware arbeid, zonder aan eigen gewin te denken. Prac- tisch altijd deden zij hun werk in stilte en nooit kwam er een openbaar applaus of het moest een wel zeer opmerkelijke vondst gelden, zoals het openen van de grafkamer van Toet Anch Amon. De meeste geschriften werden pas na vele jaren algemeen bekend en de eerste ontdekker van de rots schilderingen van de prae-histo- rische mens te Altamira werd bijna zijn gehele leven belachelijk gemaakt en men schroomde zelfs niet hem als oplichter verdacht te maken. KINDERBOEKEN Terwijl de 180-er voorlopig zo zai blijven als hij is, zal de 190-er in de komende herfst worden aangepast aan de zo geslaagde 220-er. Ook daarvan is een stijging van de belangstelling te verwachten. De verhoogde produktie van 190-ers zal niet gaan ten koste van die der 220-ers. Er zullen dank zij nieu we investeringen meer wagens kunnen worden geproduceerd. (De levertijd voor een nieuwe Mercedes bedraagt op het ogenblik tussen de twaalf en negen tien maanden). Terwijl in 1960 gemid deld 10.600 personenwagens van ver schillend type de montagebanden verlieten, bedraagt de maandelijkse produktie op het ogenblik reeds meer dan 11.000. Nog dit jaar zal zij wor- den opgevoerd tot 12.000 en voor het eind van 1962 tot 13.000. De fabriek der „Auto Union" in Düsseldorf zal ge heel kunnen worden ingeschakeld bij de produktie van Mercedes-wagens. In de „Auto Union"-fabriek in Ingolstadt zal de produktie van D.K.W.'s worden geconcentreerd. Dagelijks zullen circa 200 D.K.W.-1000 en 300 D.K.W.-600 (Ju nior) de fabriek verlaten. Ir. Hitzinger, die thans vier maan den president-directeur van de „Daim- ler-Benz-A.G." is als opvolger van ir. Koneoke raamt de investeringsbehoef ten der fabriek voor 1961 en 1962 op rond 200 miljoen mark. Zij kan uit eigen middelen worden gefinancierd. Er Zoals reeds de titel van het boek een bijbels citaat is, zo is ,,En God noemde het land aarde" een verhaal van de bijbelse jes^hie- denis. De schrijver is de Duitser Carolus Feltt, en hij vertelt over Egypte, Arabië, Jordanië, Israël en Syrië. Uit het boek blijkt dat hij daar overal is geweest er is zelfs een foto va" een stationcar tussen de Zuilen van Salomo maar welke rou te hij volgt en wat zijn doel daarbij is, wordt niet verteld. Het verhaal heeft veel sfeer; de ge schiedenissen zijn eenvoudig, gevoelig en plastisch onder woorden gebracht; er wordt doorlopend gemediteerd over wat er voorgevallen is op de histori sche en gewijde plaatsen. De beschrij vingen van woestijnen en oasen, van bedoeïenen en Joden zijn kleurrijk en liefdevol. De aanhalingen uit de Heili- fe Schrift zijn doeltreffend gekozen. Jen enkele maal ervaart men iets over hedendaagse toestanden; ik noem ,,de Mekka-pelgrims die wachten op een paar aftandse, rammelende vrachtauto's die hen, in hopen op elkaar geperst, voor duur geld of een kostbaar bidkleedje, door de woestijn van de Hedzjas hotsend, een stukje dichter zullen brengen bij het doel, waarheen zij vanuit hun duizenden kilometers verre vaderland nu al maan den onderweg zijn Maar overigens hult dit sympathieke en merkwaardig goed geschreven boek zich in vaagheden. Wij komen niet te weten wie en wat de schrijver eigen lijk is; ook prof. Vrieze in zijn voor woord zwijgt hierover. Wat bevreem- dender is; niets horen wij van enige belangstelling voor of medeleven met de spanningen die nu in 'ie landen heersen, of ovei de vreemd getrokken grenzen, over de dwaze toestand dat dc Verenigde Arabische Republiek zich met Israël in oorlog beschouwt en toch bij de geringste beweging van Israël over agressie schreeuwt, over de kwa de onwil der Arabieren om de realiteit van de nieuwe staat onder de ogen te zien, over hun minachting voor de menselijke waardigheid van de vrouw, hun homosexualiteit en hun nog altijd bloeiende slavenhandel. De schrijver Carolus Feltt, die de landen van het Nabije Oosten zo precies kent, moet dit alles wel geweten hebben, maar hij kijkt een andere kant uit. Hij medi teert over de oude geschiedenis. Dat is fraai en nuttig, maar het maakt zijn reisbeschrijving een tikje onwaar achtig. Ais men hier overheen ziet is het een fraai boekwerk om cadeau te doen; de vertaling is door C. Hou- waard goed verzorgd, de foto's zijn interessant, de druk is groot en duide lijk v. E. „En God noemde het land aarde" door Carolus Feltt. Uitg. Het Wereldven ster, Baam. wordt niet gedacht aan een kapitaals verhoging. Er komt dit jaar geen nieuw model uit van de „Opel"-fabrieken, noch van de „Kapitan", noch van Je „Rekurd" Dit is in Bochum oe- kendgemaakt op een persconferentie, waar woordvoerders der Riisselsheimse fabriek mededelingen deden omtrent de bouw van het dochterbedrijf in de mijnwerkersstad Bochum, waarin de in Amerikaanse handen zijnde automo bielfabriek na de Volkswagenwerke de grootste in West-Duitsland in de loop der komende vier jaren 1 miljard mark wil investeren. Op de „Internationale Automobil- Ausstellung"die in de komende herfst in Frankfurt zal worden gehouden, zul len de „Opel"-fabrieken desondanks met enige nouveautés komen Ter gelegenheid van de publikatie van het jaarverslag over 1960 verklaar- de de vicevoorzitter van de Raad van Commissarissen der Opel-fabrieken, Gaston A. de Wolff, gestemd is t.a.v. de .oekomst dat de Westduitse auto mobiel-industrie optimistisch. Zij heeft zich in 1960 op de tweede plaats, achter de Verenigde Staten, kunnen handha ven. Evenals enkele dagen geleden de president-directeur van de „Volks wagenwerke", prof. ir. Heinz Nord- hoff (op de jaarvergadering van Volkswagenaandeelhouders in Wolfs burg), heeft ook De Wolff gezin speeld op de mogelijke noodzakelijk heid van prijsverhogingen voor de „Opeis", wanneer de produktiekosten blijven stijgen. De export van „Opel''-wagens naar Amerika is sterk gedaald. Ten dele is dit een gevolg van de opwaardering van de D-mark waardoor de geëxpor teerde „Opeis" in Amerika duurder zijn geworden voor ëen ander deel ech ter van het succes der Amerikaanse „Kleinwagen", de z.g. compact-cars; Door de verhoogde afzet van „Opeis in de overige exportlanden, -net name de E.E.G.-landen, is de export in 1960 echter niet gedaald maar zelfs nog met 2.4 procent gestegen. Hij bedraagt voor personenwagens thans 49.3 procent en voor vrachtauto's zelfs 80.2 procent van de totale produktie. 'Vat het dochterbedrijf in Bochum betreft; in de volgende maand zal met 150 tot 200 man personeel een begin worden gemaakt met de produktie van radiateuren. Tegen het voorjaar 1963 zal in het dochterbedrijf in de mijn werkersstad 20.000 man personeel werkzaam zijn. Er zullen dagelijks dan 1.000 wagens in Bochum van de band lopen. De huidige produktiecapaciteit van het moederbedrijf in Rüsslesheim bedraagt rond 1.400 wagens. Zij zal nog dit jaar tot 1.600 wagens worden opgevoerd. De eerste brochure van dit jaar, die de Katholieke Centrale Vereniging voor Geestelijke Volksgezondheid heeft toe gevoegd aan de reeds bestaande reeks voortreffelijke geschriften over haar werk, die elkaar met regelmatige tus senpozen opvolgen, is van de hand van drs. H. J. M. Kuyer en gewijd aan een onderzoek inzake het verband tussen gezinssituatie en geestelijke gezondheid van kinderen. Het onderwerp van deze uitgave een beredeneerd verslag van eer. wetenschappelijke enquête is oorzaak, dat deze brochure naar haar aard enigszins afwijkt van de meeste voorgaande. Wanneer er een gebied is, waarop de noodzaak van wetenschappe lijke research zich a.h w met de dag sterker doet gevoelen, dan is het wel dat van de geestelijke hygiëne. Onder auspiciën van het Katholiek Nationaal Bureau voor Geestelijke Volksgezondheid nu heeft het Gemeen schappelijk Instituut voor toegepaste Psychologie te Nijmegen in de jaren 1957 en 1958 onder leiding van dr. Da niels en drs. Kuyer een onderzoek in gesteld naai het verband tussen de gezinssituatie en de geestelijke ge zondheid van kinderen, van welk onder zoek drs. Kuyer in dit geschrift ver slag doet. Het directe doel van dit project was zuiver wetenschappelijk. In de onder havige problematiek wilde uien de grootst bereikbare zekerheid verkrijgen, wel wetend, dat men van eventuele re sultaten slechts uiterst bescheiden ver wachtingen mocht koesteren. Deze geestelijke instelling van de enquêteurs waarborgde een hoogst kritische werk wijze en verhoogt uiteraard het ver trouwen in het verantwoordelijkheids gevoel van het Katholiek Nationaal Bu reau. Er bestaan verschillende theorieën over het verband tussen de gezinssitua tie en de geestelijke gezondheid. Een aantal stellingen uit deze theorieën zijn bij dit onderzoek tot hypothesen ge maakt met het gevolg, dat men door zijn conclusies gedwongen werd niet weinig als zo goed als vaststaand be schouwde meningen voor een aanmerke lijk deel te relativeren. Het zai duidelijk zijn, dat deze werk wijze is ingegeven door een grote be kommernis voor de objectieve waarheid. De ervaringen, tijdens het onderzoek op gedaan, leiden dan ook onvermijdelijk tot de gevolgtrekking dat „er nog zeer veel werk moet worden verricht en dat het de hoogste tijd wordt om de betrok ken wetenschapsgebieden, in het be lang van de geestelijke gezondheids zorg. verde tot ontwikkeling te brengen". Drs. Kuyer heeft met dit bijzonder helder verslag uitstekend werk ver richt. -n tegenstelling met de andere brochures van het Katholiek Nationaal Bureau is deze in hoofdzaak bedoeld degenen, die zelf op het gebied de geestelijke volksgezondheid werkzaam zijn. Men kan er veel uit le ren, vóór alles voorzichtigheid. Te ge* makkelijk immers wordt nog steeds een of andere persoonlijke mening als een vaststaande theorie gehanteerd, vaker althans dan de feiten toelaten. De gro te verdienste van dit onderzoek is> dunkt ons, het feit, dat op overtuigen de gronden juist tot deze voorzichtig heid dringend gemaand wordt, en dar algemeen aanvaarde stellingen opnieuw ter discussie worden gesteld. Hiermee heeft de schrijver het werk der gees telijke volksgezondheid een eminente dienst bewezen. De brochure ls uitgegeven bi) he Spectrum te Utrecht. voor van De harige Ainoes in Noord-Japan vormen een der grootste raadselen van de antropologie. Europide en Mongolide mengvormen zijn hier te vinden. Nooit meer arm" van Robert Ruark is een turf van een ro man, die door de uitgeverij Nieu we Wieken te Amstelveen met de volgende boodschap de wereld is in gestuurd: „Evenals in zijn opzienbarende ro man over de Mau Mau „Iets van waar de" bespaart Ruark de lezer in dit boek over het leven van de keiharde zakenman Craig Price geen detail. „Sommigen zullen dit monster van een boek met zijn monsterlijke held weer zinwekkend en anderen zullen het fas cinerend vinden", schrijft Books and Bookmen. Maar wilt u niet liever zelf oordelen; want onberoerd laat het nie mand." Maakt deze aanbeveling het de be oordelaar niet bijzonder gemakkelijk? Onbekommerd kan hij nu twee kanten uit. Hij zal het citaat gaarne beamen, waar het zegt dat deze biografie voort durend fascineert. Door haar amorele sfeer en door een bepaald soort humor geeft zjj evenwel ruimschoots aanlei ding tot de kwalificatie „weerzinwek kend." Deze roman In vier delen bevat het levensverhaal van de arme slobber, die zich op adviezen van zijn grootvader tot fameuze rijkdom weet op te werken. Men komt er menige passage van prachtig proza in tegen vooral in de talrijke milieuschilderingen. Toch is de totaalindruk onbevredigend. Dit is toe te schrijven aan de levensbeschouwing, die er uit spreekt. Allesoverheersend is de jacht naar puur-materialistische be vrediging. Dit wordt geaccentueerd door de explosie aan het slot van lou ter lege onvoldaanheid. Dit sluitbeeld van de in geestelijke ontbering verkom merde rijkaard zou desnoods als een wrange „moraal" uit zijn lange levens verhaal kunnen worden opgevat. Daar mede is evenwel het lichtzinnige kli maat van het boek waar mogelijk last de auteur allerlei sexuele grapjes in in tegenspraak. Voor de echte geestigheid, die z(jn proza ook siert, kan men alle respect hebben. Voor al les de lezer tot voorzichtigheid manend laten wij hem tenslotte zijn eigen keu ze. Haz. tiek van de primitieve mens en als le zer al vele jaren lang van „Geographi cal Magazine" heb ik mij dikwijls ge realiseerd hoe dwaas het eigenlijk is een beeld te vormen omtrent een pri mitieve cultuur via een gekleurd plaat je, dat zelfs de barre hete zon, de on begaanbaarheid van de wegen, het ge vaar van het reizen, de stank van mest hopen, de lichaamsgeur van primitieve mensen, het grijnzend gelach van indi viduen die je niet verstaan, doet ver geten omwille van een fraai gekleurd masker, een fetish-beeld of de atleti sche gestalte van naakte mensen. In een platenboek krijgen de meest bar baarse dansen iets romantisch omdat wij altijd weer onze eigen gevoelens, ons eigen gebrek aan instinctief en ex pressief beleefd leven trachten te pro jecteren in de natuurlijke schoonheid van het onbekende. Hier moest ik aan denken bij het lezen van het bijzonder mooi uitgegeven boek „Primitieve vol ken in een moderne wereld" door de Amerikaanse ethnoloog Edward Weyer. Uitgave Elsevier. Het is alsof de ge stroomlijnde wereld haar armoede in- tuitief aanvoelt en het wordt een genot te verblijven bij dé Lappen, in hun kleu rige klederdrachten levend in noma den-tenten temidden der rendieren, bij de Toearegs in de barre hitte van de woestijn, bij de heel bizarre Ainoe- stam in Noord-Japan, die wonderlijke vermenging van Mongoliden en oude Europide-groepen, een der grootste ras- senkundige raadsels van de wereld. Een uur te verblijven bij de Masai en de Zoeloes, met hun vreemde lichaamsbe schilderingen, bij de Caraja-Indianen of de Akawaia's in de Oostelijke Andes om de angstuitdrukking te zien van dat kind, dat de martelproef met stekende mieren doorstaat, een puberteitsrite uit tropisch Zuid-Amerika. Maar bedenk dan wel dat je in een gemakkelijke stoel zit in een comfortabel huis, in een kinderbijslagwereld met als inwijdings ceremonie voor de pubers een dans avondje met grammofoonplaten en een bezorgd kijken naar beurskoersen als graadmeter voor de wereldangst. Hoe realistisch de foto's dikwijls ook zijn opgenomen, er spreekt praktisch alleen een gevoel voor on bedorvenheid uit, een bijna paradij selijke natuurstaat, waar zondebegrip schijnt te zijn weggedreven en het me ten van de tijd is weggevaagd, de drang naar onsterfelijke persoonlijk heid weggeëbd in de maalstroom der eeuwige menselijkheid. Met hoeveel verscheidenheid de stammen ook ge kozen zijn, zij schrijven in dit boek hun eigen „family of man" maar te vens weten wij, dat hun wankelmoe dig voortbestaan in een tijd van bull dozers en ruimtevaarders een laatste primitieve gravering is in de huid van de aarde, want het asfalt en de wolkenkrabbers komen tóch. Het boek bevat ook zeer vele bijzon der fraaie kleurenfoto's, de tekst is in structief en zeer documentair. De In onze tijd is daar een kentering in gekomen. Het is alsof de wetenschap gepopulariseerd is. Amateur-geologen speuren bergformaties af, diepzeedui kers zoeken naar resten van gezonken schepen, speleologen laten zich met le- Europese invloed, waar te nemen in de breedgerande hoed, het hoge hals snoer en de opgewerkte schouders, is te vinden bij de zoeloes, maar de deco ratieve versiering is zo eigen en typisch, dat men deze v -der nergens vinden zal. vensgevaar in diepe grotten afzakken, clubs van archeologen (men vindt ze soms in kleine dorpen) spitten op vrije dagen grote terreinen om op zoek naar grafvelden, werkplaatsen of afvalho- per van rendier jagers. Het gaat hun daarbij niet om de illusie spectaculaire zaken uit de grond op te diepen, nee zjj z(jn al bl(j met heel primitieve ar tefacten, een pijlpuntje of een vuistbijl. Tentoonstellingen van kunst der primi tieve volkeren trekken tienduizenden bezoekers en boeken over deze onder werpen overstromen de markt. Maar niet alleen oude en reeds lang uitgestorven culturen hebben onze aan dacht, ook de weinige volkeren nog le vend buiten de beschaving met ge bruiksvoorwerpen en levensgewoonten die ons soms aan het paleoliticum of neoliticum doen denken, vervullen ons met een zeker heimwee, misschien om dat bij hen tijd, afstand en ontwikkeling een geheel andere rol spelen. Het is niet louter uit nieuwsgierigheid dat wij ons op de hoogte willen stellen van de primitieve samenlevingen in Groenland, Tibet of de Samao-eilanden, van de binnenlanden van Zuid- en Midden- Amerika, of het hart van Afrika. Het is ook niet louter een soort toeristische behoefte, want het gaat ons niet om de Indianen uit de reservaten van de States, hun oude klederdrachten tonend als de bewoners van het eiland Mar ken, zittend voor de wigwam met de vredespijp, om daarna, wanneer de autobussen vertrokken zijn, snel per Ford naar de geriefelijke woning te ver trekken. Nee het gaat ons om die ver dwaalde stammen, welke het gehele complex van levensgewoonten gehand haafd hebben. Ook op dit gebied heb ben de moderne publiciteitsmiddelen, film en foto bijzonder veel gedaan om vast te leggen, wat mogelijk ovef enke le decennia eveneens verdwenen zal zijn, want de vloedgolf der civilisatie gaat in steeds sneller tempo en met steeds geraffineerder middelen over de wereld. Verscheidene geleerden hebben ge tracht te speuren naar een soort ana lyse in de levensgewoonten van primi tieve volkeren om hierdoor te komen tot een beter inzicht in de primaire handelingen van een gemeenschap. Zij menen dat onze Westerse samenleving dusdanig gecompliceerd is geworden, dat de wezenlijke reacties van de mens omtrent angst, liefde, religie, magie en huweljjk nauwelijks meer te herkennen zijn. Op dit gebied staat de ethnologie nog in de kinderschoenen. Wanneer deze wetenschap zich be perkt tot uitvoerige beschrijving van bepaalde stammen kan zij buitenge woon belangrijk materiaal aandragen maar bij diepgaande analyse spreken de geleerden elkaar voortdurend tegen. Zelfs de indeling der rassen van de mensheid is nog geen uitgemaakte zaak. Ook het kansspel dat verscheide ne ethnologen gespeeld hebben bij het coördineren van hun belevenissen is uiteraard een hachelijk wetenschappe lijk avontuur. De ethnoloog tracht im mers de meest verwarde magische han delingen te begrijpen en verstandelijk te verantwoorden, terwijl het ritueel voor de inboorlingen louter een instinc tieve en intuïtieve handeling is, geba seerd op ongeschreven wetten van tra ditie en overlevering, vermengd met een wonderlijke projectie van angst en schuldgevoelens. De Duitse geleerde Frobenius die toch tal van expedities naar de binnenlanden van Afrika heeft gemaakt, heeft in zijn geschriften blijk gegeven, dat hjj zich liet leiden door zeer romantische gevoelens, vooral toen hij als opzienbarende publikatie bekend gemaakt dat hij in Benin en Ife aan de Zuid-Westkust van Afrika het verloren Atlantis gevonden had, „Het tehuis van het nageslacht van Posei- doon, de zeegod, die door de inboorlin gen Okoloen werd genoemdAtlan tis, waar zoals Soloon mededeelt, Po- seidoons burcht zich binnen de muren bevond, een land met een weelde aan rijke plantengroei... olifanten leefden daar, brons en koper werden er gedol vende bewoners droegen er don kerblauwe gewaden Heinrich Schütz trok andere con clusies uit gewoonten in de Bismarck- Een meisje uit het droge Noord-Afrika, bewoonster van de Sahara tussen Algiers en Timboektoe. archipel in de Stille Zuidzee, waar zeer indrukwekkende plechtigheden worden gehouden. Bij zonsopgang doemen aldaar uit de zee leden van het Doedoeksgenootsehap op. Zij dra gen kegelvormige maskers, versierd met schelpen en figuren, soms wel anderhalve meter hoog. De lichamen van de wezens hebben benen noch armen en zijn geheel bedekt met bla deren. Zjj komen onder vreselijke ge luiden en tromgeroffel aan land en luiden een inwijdingsceremonie in voor de jonge mannen, plechtigheden waarbij dikwijls bloed vloeit. Dit gaat gepaard met mimische dansen van mannengenootschappen en na zijn on derzoekingen kwam Schütz tot de conclusie dat de mannenorganisaties belangrijker waren geweest voor de ontwikkeling van de samenleving dan het huwelijk. Hij noemde de band met de vrouw anti-sociaal en achtte het een natuurlijke reactie dat de man behoefte had zich van de vrouw te bevrijden zodra hij seksueel bevre digd was. Deze theorie is door ver scheidene ethnologen bekrachtigd, mo gelijk omdat z(j door hun zwervend leven een geobsedeerde visie op het huwelijk hebben gekregen. Over deze kwesties schrijft H. R. Hays zeer objectief en uitvoerig in zijn boek „Zeden en gewoonten der primi tieve volkeren" dat in de Prisma-reeks van Het Spectrum een goede Neder landse vertaling vond. Ook Herman Wouters, reeds bekend door zijn stu dies over de Amerikaanse Indianen stammen, geeft zeer uitvoerige beschrij vingen in „Volken en Volkenkunde" (geïllustreerde Salamanders). Uitg. Querido. Ter illustratie van een betoog over de culturele evolutie, niet in de zin van verfijning en goede smaak, of in de be tekenis van onderwijs, kunsten en we tenschappen, maar met het oog op de ontwikkeling van alle technieken, voor werpen, zeden, gebruiken en opvattin gen, spelen uiteraard suggestieve foto's een grote rol. Die foto's, hoe realistisch ze ook genomen zijn, hoe technisch ze zijn vervolmaakt en hoe sfeervol opge nomen, geven toch altijd een vertekend beeld. Zij geven eigenlijk de roman schrijver is zich bewust, dat de moderne Westerse beschaving weinig meer heel laat van de autochtone culturen. „Eerstdaags zal het niet meer mogelijk zijn een onderzoek te verrichten bjj stammen die nog in hun oorspronkelij ke staat leven," zo zegt hij, „op dit ogenblik dan, nu nog hier en daar de maskerdanser zijn ritueel verricht in een vergeten woud en een eenzame Eskimo op het drijfijs voor zijn bestaan afhangt van een juiste harpoenworp, geven wij dit beeld van de primitieve samenleving." MARIUS VAN BEEK. Foto's bij dit artikel ontleend aan „Primitieve volkeren en een moderne wereld" door Edward Weyer, uitgave van Elsevier. POCKETS: Het vuur op de bergen, door William Mayne (Prisma-Utrecht. J-134). De avonturen van John en zijn oudtante, die een staf moeten vinden in de bergen om de familieboerderij te be houden. Een meisje uit Barbados, door EL George Speare (Prisma-J-135) Kitty ver huist van het mooie eiland Barbados naar de noordelijke Amerikaanse staat Connecticut. Hoe moeilijk die overgang is, vertelt het boek. Pim als speurder, door Donald Smee (Prisma-J-137) Pim is de schrik van de school. Hij is voortdurend op zoek naar geheimen. Deze keer ontdekt hij dat een werktuigbouwkundig ingenieur gaat werken op een fabriek voor schoonheids middelen. Pim vindt dat maar verdacht. Het boek van kracht en snelheid, door Hy Ruchlis (Prisma-J-138). Een geïllus treerd boek voor de jeugd over opval lende verschijnselen van traagheid, wrij ving, zwaartekracht en snelheid. Het raadsel van Rilloby, door Emd Blyton (Prisma-J-140) Steeds als een rondtrekkend circus ergens komt wor den in die plaats opzienbarende diefstal len gemeld Vaak worden er dingen ge stolen die waardeloos zijn. Roger, Diana en Snubby willen wel weten hoe dat in elkaar zit. Openingsceremonie ter ere van de God-held Malu in de Torres-straat. Vroeger waren mensen-offers en ceremonieel ka- nibalisme niet vreemd aan deze ceremonieën die de vruchtbaarheid moesten bevorderen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1961 | | pagina 6