Westduitse automobielindustrie
optimistisch over de toekomst
Opel verandert
modellen niet
Mercedes komt
met nieuwe 190
En God noemde het land aarde
Het kind en zijn ouders
Heimwee naar primitieve mens
Popularisatie van een
boeiende wetenschap
GESTROOMLIJNDE WERELD VOELT
HAAR ARMOEDE INTUÏTIEF AAN
EXPORT NAAR DE VER. STATEN
LOOPT TERUG Bij OPEL
„Nooit meer arm"
van Robert Ruark
ZATERDAG 5 AUGUSTUS 1961
MGINA 6
(Van onze correspondent in Bonn)
De Daimler-Benz automobiel
fabriek in Stuttgart-Unter-
türkheim bouwer van de
Mercedes zal meer wagens der
4-cylinder middenklasse (de 180-
en de 190-ers) gaan produceren.
Dit heeft de nieuwe directeur der
fabriek, ir. Walter Hitzinger (een
Oostenrijker van geboorte) ver
klaard. Deze wagens zijn altijd
het belangrijkste onderdeel ge-
weest van het produktieprogram-
ma der fabriek. In 1959 waren
rond 72.5 procent van alle auto's,
die de fabriek in Stuttgart-Unter-
türkheim verlieten wagens van
deze typen. In 1960 liep het aan
deel evenwel tot rond 58.5 procent
terug. Dat van de 6-cylinderwa-
gen de 220-er steeg daar
entegen van 27.6 tot 41.6 pro
cent, wat wel niet in de allerlaat
ste plaats te danken zal zijn ge
weest aan het veranderde en
zoveel sierlijker geworden model.
Het is wonderlijk gesteld met
de mens. Enerzijds streeft
hij naar steeds groter per
fectie in het maatschappelijk
leven, anderzijds beziet hij met
groeiend heimwee de primitieve
culturen van verleden en heden.
Met geweld van wapenen, onder
het motto van zelfverdediging,
vergroting van roem en macht,
uitdragen van geestelijke idealen,
uit rancune of grootheidswaan
zijn gehele beschavingen uitge
roeid en verdelgd. Na eeuwen ver
schijnen daarna de moedige en
nieuwsgierige explorateurs om
uit stof en zand, uit weerbarstige
oerwoud-vegetaties, soms zelfs
uit de bodem van de zee, lang
zaamaan weer te komen tot een
reconstructie van dat wat ver
loren ging. Soms waren die on
derzoekers niet meer dan schat
gravers, op zoek naar edele me
talen of antieke kunstvoorwerpen,
dikwijls echter deden ze hun werk
belangeloos en getroostten ze zich
jarenlange zware arbeid, zonder
aan eigen gewin te denken. Prac-
tisch altijd deden zij hun werk
in stilte en nooit kwam er een
openbaar applaus of het moest
een wel zeer opmerkelijke vondst
gelden, zoals het openen van de
grafkamer van Toet Anch Amon.
De meeste geschriften werden pas
na vele jaren algemeen bekend
en de eerste ontdekker van de rots
schilderingen van de prae-histo-
rische mens te Altamira werd
bijna zijn gehele leven belachelijk
gemaakt en men schroomde zelfs
niet hem als oplichter verdacht
te maken.
KINDERBOEKEN
Terwijl de 180-er voorlopig zo zai
blijven als hij is, zal de 190-er in de
komende herfst worden aangepast aan
de zo geslaagde 220-er. Ook daarvan is
een stijging van de belangstelling te
verwachten. De verhoogde produktie
van 190-ers zal niet gaan ten koste van
die der 220-ers. Er zullen dank zij nieu
we investeringen meer wagens kunnen
worden geproduceerd. (De levertijd
voor een nieuwe Mercedes bedraagt op
het ogenblik tussen de twaalf en negen
tien maanden). Terwijl in 1960 gemid
deld 10.600 personenwagens van ver
schillend type de montagebanden
verlieten, bedraagt de maandelijkse
produktie op het ogenblik reeds meer
dan 11.000. Nog dit jaar zal zij wor-
den opgevoerd tot 12.000 en voor het
eind van 1962 tot 13.000. De fabriek
der „Auto Union" in Düsseldorf zal ge
heel kunnen worden ingeschakeld bij
de produktie van Mercedes-wagens. In
de „Auto Union"-fabriek in Ingolstadt
zal de produktie van D.K.W.'s worden
geconcentreerd. Dagelijks zullen circa
200 D.K.W.-1000 en 300 D.K.W.-600 (Ju
nior) de fabriek verlaten.
Ir. Hitzinger, die thans vier maan
den president-directeur van de „Daim-
ler-Benz-A.G." is als opvolger van ir.
Koneoke raamt de investeringsbehoef
ten der fabriek voor 1961 en 1962 op
rond 200 miljoen mark. Zij kan uit
eigen middelen worden gefinancierd. Er
Zoals reeds de titel van het boek
een bijbels citaat is, zo is ,,En
God noemde het land aarde" een
verhaal van de bijbelse jes^hie-
denis. De schrijver is de Duitser
Carolus Feltt, en hij vertelt over
Egypte, Arabië, Jordanië, Israël en
Syrië. Uit het boek blijkt dat hij daar
overal is geweest er is zelfs een
foto va" een stationcar tussen de
Zuilen van Salomo maar welke rou
te hij volgt en wat zijn doel daarbij
is, wordt niet verteld.
Het verhaal heeft veel sfeer; de ge
schiedenissen zijn eenvoudig, gevoelig
en plastisch onder woorden gebracht;
er wordt doorlopend gemediteerd over
wat er voorgevallen is op de histori
sche en gewijde plaatsen. De beschrij
vingen van woestijnen en oasen, van
bedoeïenen en Joden zijn kleurrijk en
liefdevol. De aanhalingen uit de Heili-
fe Schrift zijn doeltreffend gekozen.
Jen enkele maal ervaart men iets
over hedendaagse toestanden; ik noem
,,de Mekka-pelgrims die wachten op
een paar aftandse, rammelende
vrachtauto's die hen, in hopen op
elkaar geperst, voor duur geld of een
kostbaar bidkleedje, door de woestijn
van de Hedzjas hotsend, een stukje
dichter zullen brengen bij het doel,
waarheen zij vanuit hun duizenden
kilometers verre vaderland nu al maan
den onderweg zijn
Maar overigens hult dit sympathieke
en merkwaardig goed geschreven boek
zich in vaagheden. Wij komen niet te
weten wie en wat de schrijver eigen
lijk is; ook prof. Vrieze in zijn voor
woord zwijgt hierover. Wat bevreem-
dender is; niets horen wij van enige
belangstelling voor of medeleven met
de spanningen die nu in 'ie landen
heersen, of ovei de vreemd getrokken
grenzen, over de dwaze toestand dat dc
Verenigde Arabische Republiek zich
met Israël in oorlog beschouwt en toch
bij de geringste beweging van Israël
over agressie schreeuwt, over de kwa
de onwil der Arabieren om de realiteit
van de nieuwe staat onder de ogen
te zien, over hun minachting voor de
menselijke waardigheid van de vrouw,
hun homosexualiteit en hun nog altijd
bloeiende slavenhandel. De schrijver
Carolus Feltt, die de landen van het
Nabije Oosten zo precies kent, moet
dit alles wel geweten hebben, maar hij
kijkt een andere kant uit. Hij medi
teert over de oude geschiedenis. Dat
is fraai en nuttig, maar het maakt
zijn reisbeschrijving een tikje onwaar
achtig.
Ais men hier overheen ziet is het
een fraai boekwerk om cadeau te
doen; de vertaling is door C. Hou-
waard goed verzorgd, de foto's zijn
interessant, de druk is groot en duide
lijk
v. E.
„En God noemde het land aarde" door
Carolus Feltt. Uitg. Het Wereldven
ster, Baam.
wordt niet gedacht aan een kapitaals
verhoging.
Er komt dit jaar geen nieuw model
uit van de „Opel"-fabrieken, noch
van de „Kapitan", noch van Je
„Rekurd" Dit is in Bochum oe-
kendgemaakt op een persconferentie,
waar woordvoerders der Riisselsheimse
fabriek mededelingen deden omtrent
de bouw van het dochterbedrijf in de
mijnwerkersstad Bochum, waarin de
in Amerikaanse handen zijnde automo
bielfabriek na de Volkswagenwerke
de grootste in West-Duitsland in de
loop der komende vier jaren 1 miljard
mark wil investeren.
Op de „Internationale Automobil-
Ausstellung"die in de komende herfst
in Frankfurt zal worden gehouden, zul
len de „Opel"-fabrieken desondanks
met enige nouveautés komen
Ter gelegenheid van de publikatie
van het jaarverslag over 1960 verklaar-
de de vicevoorzitter van de Raad van
Commissarissen der Opel-fabrieken,
Gaston A. de Wolff, gestemd is t.a.v.
de .oekomst dat de Westduitse auto
mobiel-industrie optimistisch. Zij heeft
zich in 1960 op de tweede plaats, achter
de Verenigde Staten, kunnen handha
ven.
Evenals enkele dagen geleden de
president-directeur van de „Volks
wagenwerke", prof. ir. Heinz Nord-
hoff (op de jaarvergadering van
Volkswagenaandeelhouders in Wolfs
burg), heeft ook De Wolff gezin
speeld op de mogelijke noodzakelijk
heid van prijsverhogingen voor de
„Opeis", wanneer de produktiekosten
blijven stijgen.
De export van „Opel''-wagens naar
Amerika is sterk gedaald. Ten dele is
dit een gevolg van de opwaardering van
de D-mark waardoor de geëxpor
teerde „Opeis" in Amerika duurder zijn
geworden voor ëen ander deel ech
ter van het succes der Amerikaanse
„Kleinwagen", de z.g. compact-cars;
Door de verhoogde afzet van „Opeis
in de overige exportlanden, -net name
de E.E.G.-landen, is de export in 1960
echter niet gedaald maar zelfs nog met
2.4 procent gestegen. Hij bedraagt voor
personenwagens thans 49.3 procent en
voor vrachtauto's zelfs 80.2 procent van
de totale produktie.
'Vat het dochterbedrijf in Bochum
betreft; in de volgende maand zal met
150 tot 200 man personeel een begin
worden gemaakt met de produktie van
radiateuren. Tegen het voorjaar 1963
zal in het dochterbedrijf in de mijn
werkersstad 20.000 man personeel
werkzaam zijn. Er zullen dagelijks
dan 1.000 wagens in Bochum van de
band lopen.
De huidige produktiecapaciteit van het
moederbedrijf in Rüsslesheim bedraagt
rond 1.400 wagens. Zij zal nog dit jaar
tot 1.600 wagens worden opgevoerd.
De eerste brochure van dit jaar, die
de Katholieke Centrale Vereniging voor
Geestelijke Volksgezondheid heeft toe
gevoegd aan de reeds bestaande reeks
voortreffelijke geschriften over haar
werk, die elkaar met regelmatige tus
senpozen opvolgen, is van de hand van
drs. H. J. M. Kuyer en gewijd aan een
onderzoek inzake het verband tussen
gezinssituatie en geestelijke gezondheid
van kinderen. Het onderwerp van deze
uitgave een beredeneerd verslag van
eer. wetenschappelijke enquête is
oorzaak, dat deze brochure naar haar
aard enigszins afwijkt van de meeste
voorgaande. Wanneer er een gebied is,
waarop de noodzaak van wetenschappe
lijke research zich a.h w met de dag
sterker doet gevoelen, dan is het wel
dat van de geestelijke hygiëne.
Onder auspiciën van het Katholiek
Nationaal Bureau voor Geestelijke
Volksgezondheid nu heeft het Gemeen
schappelijk Instituut voor toegepaste
Psychologie te Nijmegen in de jaren
1957 en 1958 onder leiding van dr. Da
niels en drs. Kuyer een onderzoek in
gesteld naai het verband tussen de
gezinssituatie en de geestelijke ge
zondheid van kinderen, van welk onder
zoek drs. Kuyer in dit geschrift ver
slag doet.
Het directe doel van dit project was
zuiver wetenschappelijk. In de onder
havige problematiek wilde uien de
grootst bereikbare zekerheid verkrijgen,
wel wetend, dat men van eventuele re
sultaten slechts uiterst bescheiden ver
wachtingen mocht koesteren. Deze
geestelijke instelling van de enquêteurs
waarborgde een hoogst kritische werk
wijze en verhoogt uiteraard het ver
trouwen in het verantwoordelijkheids
gevoel van het Katholiek Nationaal Bu
reau.
Er bestaan verschillende theorieën
over het verband tussen de gezinssitua
tie en de geestelijke gezondheid. Een
aantal stellingen uit deze theorieën zijn
bij dit onderzoek tot hypothesen ge
maakt met het gevolg, dat men door
zijn conclusies gedwongen werd niet
weinig als zo goed als vaststaand be
schouwde meningen voor een aanmerke
lijk deel te relativeren.
Het zai duidelijk zijn, dat deze werk
wijze is ingegeven door een grote be
kommernis voor de objectieve waarheid.
De ervaringen, tijdens het onderzoek op
gedaan, leiden dan ook onvermijdelijk
tot de gevolgtrekking dat „er nog zeer
veel werk moet worden verricht en dat
het de hoogste tijd wordt om de betrok
ken wetenschapsgebieden, in het be
lang van de geestelijke gezondheids
zorg. verde tot ontwikkeling te brengen".
Drs. Kuyer heeft met dit bijzonder
helder verslag uitstekend werk ver
richt. -n tegenstelling met de andere
brochures van het Katholiek Nationaal
Bureau is deze in hoofdzaak bedoeld
degenen, die zelf op het gebied
de geestelijke volksgezondheid
werkzaam zijn. Men kan er veel uit le
ren, vóór alles voorzichtigheid. Te ge*
makkelijk immers wordt nog steeds een
of andere persoonlijke mening als een
vaststaande theorie gehanteerd, vaker
althans dan de feiten toelaten. De gro
te verdienste van dit onderzoek is>
dunkt ons, het feit, dat op overtuigen
de gronden juist tot deze voorzichtig
heid dringend gemaand wordt, en dar
algemeen aanvaarde stellingen opnieuw
ter discussie worden gesteld. Hiermee
heeft de schrijver het werk der gees
telijke volksgezondheid een eminente
dienst bewezen.
De brochure ls uitgegeven bi) he
Spectrum te Utrecht.
voor
van
De harige Ainoes in Noord-Japan vormen een der grootste raadselen van
de antropologie. Europide en Mongolide mengvormen zijn hier te vinden.
Nooit meer arm" van Robert
Ruark is een turf van een ro
man, die door de uitgeverij Nieu
we Wieken te Amstelveen met
de volgende boodschap de wereld is in
gestuurd:
„Evenals in zijn opzienbarende ro
man over de Mau Mau „Iets van waar
de" bespaart Ruark de lezer in dit
boek over het leven van de keiharde
zakenman Craig Price geen detail.
„Sommigen zullen dit monster van een
boek met zijn monsterlijke held weer
zinwekkend en anderen zullen het fas
cinerend vinden", schrijft Books and
Bookmen. Maar wilt u niet liever zelf
oordelen; want onberoerd laat het nie
mand."
Maakt deze aanbeveling het de be
oordelaar niet bijzonder gemakkelijk?
Onbekommerd kan hij nu twee kanten
uit. Hij zal het citaat gaarne beamen,
waar het zegt dat deze biografie voort
durend fascineert. Door haar amorele
sfeer en door een bepaald soort humor
geeft zjj evenwel ruimschoots aanlei
ding tot de kwalificatie „weerzinwek
kend."
Deze roman In vier delen bevat het
levensverhaal van de arme slobber, die
zich op adviezen van zijn grootvader
tot fameuze rijkdom weet op te werken.
Men komt er menige passage van
prachtig proza in tegen vooral in de
talrijke milieuschilderingen. Toch is de
totaalindruk onbevredigend. Dit is toe
te schrijven aan de levensbeschouwing,
die er uit spreekt. Allesoverheersend is
de jacht naar puur-materialistische be
vrediging. Dit wordt geaccentueerd
door de explosie aan het slot van lou
ter lege onvoldaanheid. Dit sluitbeeld
van de in geestelijke ontbering verkom
merde rijkaard zou desnoods als een
wrange „moraal" uit zijn lange levens
verhaal kunnen worden opgevat. Daar
mede is evenwel het lichtzinnige kli
maat van het boek waar mogelijk
last de auteur allerlei sexuele grapjes
in in tegenspraak. Voor de echte
geestigheid, die z(jn proza ook siert,
kan men alle respect hebben. Voor al
les de lezer tot voorzichtigheid manend
laten wij hem tenslotte zijn eigen keu
ze. Haz.
tiek van de primitieve mens en als le
zer al vele jaren lang van „Geographi
cal Magazine" heb ik mij dikwijls ge
realiseerd hoe dwaas het eigenlijk is
een beeld te vormen omtrent een pri
mitieve cultuur via een gekleurd plaat
je, dat zelfs de barre hete zon, de on
begaanbaarheid van de wegen, het ge
vaar van het reizen, de stank van mest
hopen, de lichaamsgeur van primitieve
mensen, het grijnzend gelach van indi
viduen die je niet verstaan, doet ver
geten omwille van een fraai gekleurd
masker, een fetish-beeld of de atleti
sche gestalte van naakte mensen. In
een platenboek krijgen de meest bar
baarse dansen iets romantisch omdat
wij altijd weer onze eigen gevoelens,
ons eigen gebrek aan instinctief en ex
pressief beleefd leven trachten te pro
jecteren in de natuurlijke schoonheid
van het onbekende. Hier moest ik aan
denken bij het lezen van het bijzonder
mooi uitgegeven boek „Primitieve vol
ken in een moderne wereld" door de
Amerikaanse ethnoloog Edward Weyer.
Uitgave Elsevier. Het is alsof de ge
stroomlijnde wereld haar armoede in-
tuitief aanvoelt en het wordt een genot
te verblijven bij dé Lappen, in hun kleu
rige klederdrachten levend in noma
den-tenten temidden der rendieren, bij
de Toearegs in de barre hitte van de
woestijn, bij de heel bizarre Ainoe-
stam in Noord-Japan, die wonderlijke
vermenging van Mongoliden en oude
Europide-groepen, een der grootste ras-
senkundige raadsels van de wereld. Een
uur te verblijven bij de Masai en de
Zoeloes, met hun vreemde lichaamsbe
schilderingen, bij de Caraja-Indianen of
de Akawaia's in de Oostelijke Andes
om de angstuitdrukking te zien van dat
kind, dat de martelproef met stekende
mieren doorstaat, een puberteitsrite uit
tropisch Zuid-Amerika. Maar bedenk
dan wel dat je in een gemakkelijke
stoel zit in een comfortabel huis, in een
kinderbijslagwereld met als inwijdings
ceremonie voor de pubers een dans
avondje met grammofoonplaten en een
bezorgd kijken naar beurskoersen als
graadmeter voor de wereldangst.
Hoe realistisch de foto's dikwijls
ook zijn opgenomen, er spreekt
praktisch alleen een gevoel voor on
bedorvenheid uit, een bijna paradij
selijke natuurstaat, waar zondebegrip
schijnt te zijn weggedreven en het me
ten van de tijd is weggevaagd, de
drang naar onsterfelijke persoonlijk
heid weggeëbd in de maalstroom der
eeuwige menselijkheid. Met hoeveel
verscheidenheid de stammen ook ge
kozen zijn, zij schrijven in dit boek
hun eigen „family of man" maar te
vens weten wij, dat hun wankelmoe
dig voortbestaan in een tijd van bull
dozers en ruimtevaarders een laatste
primitieve gravering is in de huid
van de aarde, want het asfalt en de
wolkenkrabbers komen tóch.
Het boek bevat ook zeer vele bijzon
der fraaie kleurenfoto's, de tekst is in
structief en zeer documentair. De
In onze tijd is daar een kentering in
gekomen. Het is alsof de wetenschap
gepopulariseerd is. Amateur-geologen
speuren bergformaties af, diepzeedui
kers zoeken naar resten van gezonken
schepen, speleologen laten zich met le-
Europese invloed, waar te nemen in
de breedgerande hoed, het hoge hals
snoer en de opgewerkte schouders, is
te vinden bij de zoeloes, maar de deco
ratieve versiering is zo eigen en typisch,
dat men deze v -der nergens vinden zal.
vensgevaar in diepe grotten afzakken,
clubs van archeologen (men vindt ze
soms in kleine dorpen) spitten op vrije
dagen grote terreinen om op zoek naar
grafvelden, werkplaatsen of afvalho-
per van rendier jagers. Het gaat hun
daarbij niet om de illusie spectaculaire
zaken uit de grond op te diepen, nee
zjj z(jn al bl(j met heel primitieve ar
tefacten, een pijlpuntje of een vuistbijl.
Tentoonstellingen van kunst der primi
tieve volkeren trekken tienduizenden
bezoekers en boeken over deze onder
werpen overstromen de markt.
Maar niet alleen oude en reeds lang
uitgestorven culturen hebben onze aan
dacht, ook de weinige volkeren nog le
vend buiten de beschaving met ge
bruiksvoorwerpen en levensgewoonten
die ons soms aan het paleoliticum of
neoliticum doen denken, vervullen ons
met een zeker heimwee, misschien om
dat bij hen tijd, afstand en ontwikkeling
een geheel andere rol spelen. Het is
niet louter uit nieuwsgierigheid dat wij
ons op de hoogte willen stellen van de
primitieve samenlevingen in Groenland,
Tibet of de Samao-eilanden, van de
binnenlanden van Zuid- en Midden-
Amerika, of het hart van Afrika. Het is
ook niet louter een soort toeristische
behoefte, want het gaat ons niet om de
Indianen uit de reservaten van de
States, hun oude klederdrachten tonend
als de bewoners van het eiland Mar
ken, zittend voor de wigwam met de
vredespijp, om daarna, wanneer de
autobussen vertrokken zijn, snel per
Ford naar de geriefelijke woning te ver
trekken. Nee het gaat ons om die ver
dwaalde stammen, welke het gehele
complex van levensgewoonten gehand
haafd hebben. Ook op dit gebied heb
ben de moderne publiciteitsmiddelen,
film en foto bijzonder veel gedaan om
vast te leggen, wat mogelijk ovef enke
le decennia eveneens verdwenen zal
zijn, want de vloedgolf der civilisatie
gaat in steeds sneller tempo en met
steeds geraffineerder middelen over de
wereld.
Verscheidene geleerden hebben ge
tracht te speuren naar een soort ana
lyse in de levensgewoonten van primi
tieve volkeren om hierdoor te komen
tot een beter inzicht in de primaire
handelingen van een gemeenschap. Zij
menen dat onze Westerse samenleving
dusdanig gecompliceerd is geworden,
dat de wezenlijke reacties van de mens
omtrent angst, liefde, religie, magie en
huweljjk nauwelijks meer te herkennen
zijn. Op dit gebied staat de ethnologie
nog in de kinderschoenen.
Wanneer deze wetenschap zich be
perkt tot uitvoerige beschrijving van
bepaalde stammen kan zij buitenge
woon belangrijk materiaal aandragen
maar bij diepgaande analyse spreken
de geleerden elkaar voortdurend tegen.
Zelfs de indeling der rassen van de
mensheid is nog geen uitgemaakte
zaak. Ook het kansspel dat verscheide
ne ethnologen gespeeld hebben bij het
coördineren van hun belevenissen is
uiteraard een hachelijk wetenschappe
lijk avontuur. De ethnoloog tracht im
mers de meest verwarde magische han
delingen te begrijpen en verstandelijk
te verantwoorden, terwijl het ritueel
voor de inboorlingen louter een instinc
tieve en intuïtieve handeling is, geba
seerd op ongeschreven wetten van tra
ditie en overlevering, vermengd met
een wonderlijke projectie van angst en
schuldgevoelens. De Duitse geleerde
Frobenius die toch tal van expedities
naar de binnenlanden van Afrika heeft
gemaakt, heeft in zijn geschriften blijk
gegeven, dat hjj zich liet leiden door
zeer romantische gevoelens, vooral
toen hij als opzienbarende publikatie
bekend gemaakt dat hij in Benin en Ife
aan de Zuid-Westkust van Afrika het
verloren Atlantis gevonden had, „Het
tehuis van het nageslacht van Posei-
doon, de zeegod, die door de inboorlin
gen Okoloen werd genoemdAtlan
tis, waar zoals Soloon mededeelt, Po-
seidoons burcht zich binnen de muren
bevond, een land met een weelde aan
rijke plantengroei... olifanten leefden
daar, brons en koper werden er gedol
vende bewoners droegen er don
kerblauwe gewaden
Heinrich Schütz trok andere con
clusies uit gewoonten in de Bismarck-
Een meisje uit het droge Noord-Afrika, bewoonster van de Sahara tussen
Algiers en Timboektoe.
archipel in de Stille Zuidzee, waar
zeer indrukwekkende plechtigheden
worden gehouden. Bij zonsopgang
doemen aldaar uit de zee leden van
het Doedoeksgenootsehap op. Zij dra
gen kegelvormige maskers, versierd
met schelpen en figuren, soms wel
anderhalve meter hoog. De lichamen
van de wezens hebben benen noch
armen en zijn geheel bedekt met bla
deren. Zjj komen onder vreselijke ge
luiden en tromgeroffel aan land en
luiden een inwijdingsceremonie in
voor de jonge mannen, plechtigheden
waarbij dikwijls bloed vloeit. Dit gaat
gepaard met mimische dansen van
mannengenootschappen en na zijn on
derzoekingen kwam Schütz tot de
conclusie dat de mannenorganisaties
belangrijker waren geweest voor de
ontwikkeling van de samenleving dan
het huwelijk. Hij noemde de band
met de vrouw anti-sociaal en achtte
het een natuurlijke reactie dat de
man behoefte had zich van de vrouw
te bevrijden zodra hij seksueel bevre
digd was. Deze theorie is door ver
scheidene ethnologen bekrachtigd, mo
gelijk omdat z(j door hun zwervend
leven een geobsedeerde visie op het
huwelijk hebben gekregen.
Over deze kwesties schrijft H. R.
Hays zeer objectief en uitvoerig in zijn
boek „Zeden en gewoonten der primi
tieve volkeren" dat in de Prisma-reeks
van Het Spectrum een goede Neder
landse vertaling vond. Ook Herman
Wouters, reeds bekend door zijn stu
dies over de Amerikaanse Indianen
stammen, geeft zeer uitvoerige beschrij
vingen in „Volken en Volkenkunde"
(geïllustreerde Salamanders). Uitg.
Querido.
Ter illustratie van een betoog over
de culturele evolutie, niet in de zin van
verfijning en goede smaak, of in de be
tekenis van onderwijs, kunsten en we
tenschappen, maar met het oog op de
ontwikkeling van alle technieken, voor
werpen, zeden, gebruiken en opvattin
gen, spelen uiteraard suggestieve foto's
een grote rol. Die foto's, hoe realistisch
ze ook genomen zijn, hoe technisch ze
zijn vervolmaakt en hoe sfeervol opge
nomen, geven toch altijd een vertekend
beeld. Zij geven eigenlijk de roman
schrijver is zich bewust, dat de moderne
Westerse beschaving weinig meer heel
laat van de autochtone culturen.
„Eerstdaags zal het niet meer mogelijk
zijn een onderzoek te verrichten bjj
stammen die nog in hun oorspronkelij
ke staat leven," zo zegt hij, „op dit
ogenblik dan, nu nog hier en daar de
maskerdanser zijn ritueel verricht in
een vergeten woud en een eenzame
Eskimo op het drijfijs voor zijn bestaan
afhangt van een juiste harpoenworp,
geven wij dit beeld van de primitieve
samenleving."
MARIUS VAN BEEK.
Foto's bij dit artikel ontleend aan
„Primitieve volkeren en een moderne
wereld" door Edward Weyer, uitgave
van Elsevier.
POCKETS: Het vuur op de bergen,
door William Mayne (Prisma-Utrecht.
J-134). De avonturen van John en zijn
oudtante, die een staf moeten vinden in
de bergen om de familieboerderij te be
houden.
Een meisje uit Barbados, door EL
George Speare (Prisma-J-135) Kitty ver
huist van het mooie eiland Barbados
naar de noordelijke Amerikaanse staat
Connecticut. Hoe moeilijk die overgang
is, vertelt het boek.
Pim als speurder, door Donald Smee
(Prisma-J-137) Pim is de schrik van de
school. Hij is voortdurend op zoek naar
geheimen. Deze keer ontdekt hij dat een
werktuigbouwkundig ingenieur gaat
werken op een fabriek voor schoonheids
middelen. Pim vindt dat maar verdacht.
Het boek van kracht en snelheid, door
Hy Ruchlis (Prisma-J-138). Een geïllus
treerd boek voor de jeugd over opval
lende verschijnselen van traagheid, wrij
ving, zwaartekracht en snelheid.
Het raadsel van Rilloby, door Emd
Blyton (Prisma-J-140) Steeds als een
rondtrekkend circus ergens komt wor
den in die plaats opzienbarende diefstal
len gemeld Vaak worden er dingen ge
stolen die waardeloos zijn. Roger, Diana
en Snubby willen wel weten hoe dat in
elkaar zit.
Openingsceremonie ter ere van de God-held Malu in de Torres-straat. Vroeger waren mensen-offers en ceremonieel ka-
nibalisme niet vreemd aan deze ceremonieën die de vruchtbaarheid moesten bevorderen.