HOOGTEPUNT VAN BAROK EN ROCOCO
SCHLOSZ BRÜHL een verrukkelijk
paleis tussen Keulen en Bonn
Vijfti.
jaar
SPIN
'eleden vloog FOKKER met
boven Haarlem
Mantovani boeit met
Italiaantjes
Herdenking
EXPOSITIE GEWIJD AAN DE BOUWHEER
KEURVORST CLEMENS AUGUST
zijn
Herinneringen
van een vriend
Winifred At well terug met
een serie rags en boogies
ZATERDAG 26 AUGUSTUS 1961
PAGINA 11
In Nederland is de vorstelijke
bouwkunst eigenlijk nooit
aan haar trekken kunnen
komen. De zeventiende en acht
tiende eeuw hadden hier een
ander aanzien dan in de rest van
bet toen grotendeels monarchaal
geregeerde Europa. Hier stond
aan de top een brede top
van de samenleving een gezeten
burgerij en een rijke koopmans
stand, elders een in ieder geval
Hjke, soms zeer machtige en
bijzonder geprivilegieerde hoog-
adel, die zijn geslacht glans en
glorie verleende in architectoni
sche exclamaties.
Engeland kent heden ten dage
hog vele van dergelijke paleisach
tige bouwwerken. Parijs heeft er
ha de revolutie heel wat van zien
verdwijnen, maar het platteland
Van Frankrijk is nog bezaaid met
chateaux, die eigenlijk meer
paleizen of paleisjes moeten heten.
Wenen is eveneens rijk aan dit
soort bouwwerken, om van Italië
rnaar te zwijgen. Duitsland kan op
dit gebied ook het een en ander
laten zien, vooral tussen Main,
Rijn en Beierse Alpen (Residenz
Würzburg, Brucksal, Veilshöch-
heim, Werneck, Pommersfelden,
Coburg, Ansbach, Schlüszheim,
Nymphenburg)en dichter bij
Nederland, in West-Duitsland,
vlak bij huis bijna, tussen Keulen
*n Bonn, Schlosz Augustusburg in
Brühl.
Expositie
Augustusburg
De vele variëteiten van het
Italiaanse lied bereiken ons via
de groeven van de langspeelplaat
Decca LK 4396. De titel van de
opname luidt „Italia Mia" en het
is dan ook een „allerlei" gewor
den van volksliedjes, bekende
opera-melodieën en wat moderner
amusement. Mantovani heeft hier
zoals gewoonlijk zijn hecht door
timmerd orkest goed in de hand
en de musici volgen de dirigent
uiterst precies. Mantovani boeit,
door alle mogelijkheden die deze
muziek hem biedt ten volle uit te
buiten. Hij laat zijn orkest heer
lijk „los" spelen en zorgt voor een
uitstekende afwerking. Soms doen
de vertolkingen enigszins de wer
velende sfeer van het oude variété
herleven. Vooral is dit het geval
bij „Cateri Cateri; Come back to
Sorrento, Carnival of Venice".
Tenslotte nog een woord van lof
voor de fraai verzorgde hoes, met
aan de binnenzijde een aantal
vakantiefoto's van Mantovani
zelf.
Jazz-ontmoeting
Jong talent
Donderdag gaat Haarlem met
feestelijk vertoon de dag
herdenken, waarop An
thony Fokker vijftig jaar geleden
met zijn zélf gemaakte ,£pin" zijn
legendarische vlucht rond de
torenspits van de Oude Sint Bavo
maakte. De Koninklijke Lucht
machtkapél is die dag in Haarlem
te gast en met behulp van een
helikopter zal 's middags op het
Santpoorterplein dat een halve
eeuw geleden nog het weiland was,
waar Fokker met zijn Spin op
steeg een gedenksteen worden
onthuld. In de Vleeshal wordt een
herdenkingstentoonstelling inge
richt, die tot titel draagt „Van
Spin tot Spoetnik" en waarin een
halve eeuw luchtvaartgeschiedenis
in beeld zal worden gébracht.
Tijdens een officiële receptie ten
stadhuize zal 's middags om vijf
uur het eerste exemplaar worden
aangeboden van een nieuw (En
gels) boek over Fokker. In ver
band met deze Fokkerherdenking
hébben wij een gesprek gehad met
wethouder J. Schippers, die Fok
ker in zijn jeugd goed gekend
heeft en zélfs zij het toevallig
nog aan de ,£pin" gesleuteld
heeft voordat deze de legendari
sche vlucht rond de St. Baaf
maakte.
een gesuperpon eerde picturale archi
tectuur, die openslaat naar een wijde
hemel, waar soms een heel pantheon
in rondbuitelt.
De ,,Gartsenaal" en de muziekzaal,
beide weer met fresco's van Carlone,
zijn heerlijke voorbeelden van decora
tieve stucversiering. De Cuvilliésvleu-
gel, met zeer veel ..stucco lustro", biedt
weer iets heel anders, Franse rococo
namelijk.
Het gebouw zelf is dus, vooral
daar het voortreffelijk gerestaureerd
is, een bezoek ten volle waard. Bo
vendien is het paleis omgeven door
een zeer mooie parkaanleg, gedeel
telijk een reconstructie naar de oude
plannen van Girard. Het geheel, met
de heerlijk bloeiende „Gartenparter-
re", maakt een overweldigende in
druk.
De tuinjaeade van Schlosz Augustusburg in Brühl.
iets van rococo-interieurkunst, maar
dan vrijwel altijd op tamelijk kleine
schaal. Hier te lande ontbraken nu een
maal de hoge adel en het rijke
klooster, die elders in die tijd dé bouw
heren waren. Bovendien zal het calvi
nistische klimaat zeer zeker niet gunstig
'hebben gewerkt op een dergelijke ,,le-
bensbejahende" kunst.
Dan is er nog de tentoonstelling, ge
wijd aan Clemens August. Zij belicht
niet alleen het historische belang van
deze figuur, maar geeft tevens een
overzicht van kunst en kunsthandwerk
in deze tijd en laat tevens iets proeven
van de toenmalige levenssfeer. Hen
ziet er zeer mooie schilderijen, meu
bels, faience en porselein, kristal, prach
tig zilver en metaaldrijfwerk, de
enorm rijke kerkgewaden van de ,,ca-
peila Clementina", wapens en jaehtge-
reedschappen, munten en penningen,
boeken en pamfletten, ontwerptekenin
gen voor architectuur en kunstnijver
heid, beeldhouwwerk, kortom een mer
a boire voor de liefhebber. Voor de
werkelijk belangstellende is het aan te
raden de catalogus te kopen, een boek
werk van ruim 500 pagina's, zeer mooi
uitgegeven voor een opmerkelijk lage
prijs. Dit boek is cultuurhistorisch een
monumentje. Het bevat een schat van
gegevens over het Rijnland en Westfa-
len en is daarbij rijk geïllustreerd.
Voor een bezoek aan Brühl moet men
zeker een halve dag uittrekken, wil
men enigermate een overzicht krijgen.
Daarna mag men niet verzuimen ook
de Schloszkapelle in het Franciskaner-
klooster te bezichtigen, vijf minuten
wandelen van het paleis gelegen. Daar
is in alle glorie herrezen een der mooi
ste baldakijnaltaren ter wereld. In het
niet zo verre land van Münster vindt
men trouwens ook zeer waardevolle
monumenten: Residenz Münster, Erb-
drostenhof, Clemenskirche. Ook hier
voor heeft men maar een of twee
dagen nodig. H. HORBACH
Een detail van het befaamde grote trappenhuis van Schlosz Augustusburg.
(Illustraties ontleend aan de zeer fraaie catalogus van Schlosz Augustusburg, uitg. M. Du Mont Schauberg, Keulen).
Dit alles nu vindt men in Brühl: een
klassieke barokbouw met een weelde
rige rococodecoratie van zeer hoge
kwaliteit. Voortreffelijke decorateurs
waren voor de bouw aangetrokken, zo
als de beroemde frescoschilder uit het
Oostenrijkse barokmilieu Carlo Carlo
ne, de enorm knappe stuccateurs Arta-
rio, Castelli, Morsegno en Brilli. De
stuccateur speelt in de late barok en
in het rococo een zeer belangrijke rol.
Het zijn ook waarlijk geen kunsthand
werkers meer, maar grote kunstenaars.
Zij lossen de wanden van de interieurs
op in één speelse decoratie. Men hoeft
de wandafsluiting niet meer aan te kle
den met schilderijen: de wand zelf
wordt decoratief element, vervluchtigt
in een sierlijk samenspel van zwierige
rocaille-motieven.
Het trappenhuis hier is een wonder
van bouw- en sierkunst geworden, een
van de mooiste en allerrijkste in zijn
genre. Hier is opnieuw iets te zien, dat
typisch is voor deze stijlperiode: een
plafondfresco (van Carlone), dat de
ombouwde ruimte moet vergroten door
O
(Van een onzer verslaggevers)
Twee jongens reden langs de rand
van Haarlem om een luchtje te
scheppen. Het was eind augustus
1911. Het einde van de vakantie
was in zicht. De beide jongelui trapten
op hun strenge tweewieler, de pet naar
de mode-eisen destijds achterstevoren op
het hoofd, langs het weiland opzij van
de Kleverparkweg. Plotseling werd
hun aandacht getrokken door een flinke
tent. De jongel" i trokken er op af en
vonden daar tot hun stomme verbazing
hun vroegere schoolkameraad, Ton Fok
ker, die bezig was zijn zelf gebouwde
„Spin" in elkaar te schroeven. We hoor
den het verhaal van deze ontmoeting
dezer dagen uit de mond van een van
de fietsende jongelui. Hij zetelt nu in
het Haarlemse stadhuis als wethouder
van Economische Zaken: de heer J.
A. Schippers.
Ton Fokker en Jan Schippers hadden
beiden op de H.B.S in de Jaeobijne-
straat gezeten. Ton was een jaar jon
ger dan zijn kameraad. Ze hadden el
kaar uit het oog verloren, toen de on
gedurige en moeilijke Ton Fokker naar
Duitsland was vertrokken om er iets
over vliegtuigtechniek te leren. Het
pakte anders uit. Ton Fokker leerde
er vliegen, want van vliegtuigbouw
bleek hij meer te weten dan zijn leer
meesters in Mainz. Op 16 mei 1911
haalde hij er met glans zijn vliegbre
vet. Hij had het niet kunnen laten om
tijdens de proefvlucht zijn publiek en
de examencommissie in opperste ver
bazing te brengen met zijn gevaarlijke
bochten. Tonny Fokker vloog toen zijn
„Spin", een inderdaad spin-achtig toe
stel van draden en linnen, waarin echter
voor het eerst in de aviatiek autoge-
nisch gelaste stalen buizen waren toe
gepast voor de rompbouw. Jan Schip
pers en zijn vriend keken hun ogen uit.
Dit was wel het laatste wat zij van
Fokker hadden verwacht. Ze hadden
Clemens August ais aartsbisschop en keurvorst van Keulen.
.Auguetugburg is gebouwd door keur-
T^st Clemens August. Zijn naam zegt
uns Nederlanders weinig. Geboren m
*'00 als Wittelsbaaher prins, bestemd
y?pr de geestelijke stand, wordt hij in
jri.j9 gekozen tot vorstbisschop van
wunster en van Paderborn, in 1722 te-
17oiS tot aartsbisschop van Keulen, in
rtl v 9olc n°f tot; vorstbisschop van Hil-
i® 1728 bovendien van Osna-
ruck in 1732 van Hoch en Deutschmie-
er. ilen z;et: een enorme culminatie
A geestelijke en wereldlijke macht.
at- voor soort man was hij? Een
wn2 ,in „Hausmachtpolitik" van de
v'ttelsbacher? Een typisch voorbeeld
nepotisme? In ieder geval in West-
fivu een van de meest stralende
«uren van het ancien-régime. Zeer ze-
8orn een groot kerkvorst, al had hij
Van •?eer vrome buien: het bestuur
ff verschillende bisdommen liet
retideS 1 kerkelijk leven betreft, gro-
kaniu i <wer aan z.ijn vicarissen en
aarzei Bovendien een onzeker en
slinpo,31<*iStaatsman> heen en weer ge-
tusw, T, - hii in zijn sympathieën werd
oriff, .Beieren, Habsburg en Frankrijk,
Goor Z^n Politieke activiteiten soms
Plotselinge en subjectieve im-
echte„ t bepalen. In elk geval wel
figuur e,?n kistorisch belangwekkende
n-iac n een groot bouwheer, een
8r°te betekenis ^ultuur-historisch van
schoonste schepping, Schlosz Au
gustusburg. Dit paleis is trouwens op
zich zelf reeds de moeite van een be
zoek meer dan waard. Het is een
bouwwerk van Johann Konrad
Schlaun de grootmeester van de West-
faalse barok, hofarchitect van Clemens
August, mc' als medewerkers Joh. Bal-
thasar Neumann (Residenz Würzburg,
Bruchsal St. Paul in Trier), die hier
zijn rijkste trappenhuis bouwde, en
de befaamde meester van het rococo
Frangois de Cuvilliés (Cuvillésthe-
ater München o.a.). De tuinen wer
den ontworpen door Girard (Schlüsz
heim, Belvederegarten Wenen), een
van de beste leerlingen, de beste van
Le Nótre.
man nu is' omdat hij
Jaar geleden gestorven
tentoonstelling gewijd in zijn
Om Schlosz Augustusburg te waar
deren is enig begrip voor stijl en le
venssfeer van de achttiende-eeuwse
upper ten wel nuttig. Talleyrand heeft
eens gezegd, dat iemand, die niet vóór
1789 geleefd had, niet kón weten wat
leven is. Voor een bepaalde selecte
groep zal dit wel in zekere zin waar
geweest zijn. Het begin van de acht
tiende eeuw, dat was de hoogbloei van
de barok en het hoogtij van het rococo,
twee verwante stijlen, die de Nederlan
ders over het algemeen slecht kennen
afgezien van enkele monumenten van
de Hollandse barok zoals het Paleis
op de Dam die echter, beïnvloed
door het Franse classicisme, toch een
heel ander karakter heeft dan de Ita
liaanse barok; afgezien ook van enkele
rococo-geveldecoraties en hier en daar
Om nog even in het zuiden te blijven.
De zanger Vincento Escudero zingt op
het 45-toeren plaatje Fontana 467 227
TE een paar authentieke flamenco's
met precier dat vuur en die overgave die
deze muziek nodig heeft.
Twee musici uit de zogenoemde Ohi-
cago-school en twee uit de Kansas Ci
ty-stijl ontmoeten elkaar op London
LTZ-K 15202. De twee eerstgenoemden
zijn Bud Freeman, tenorsax, en Pee
Wee Russell, klarinet. De anderen zijn
Buck Clayton, trompet, en Vic Dicken
son, trombone. Zij vormen gevieren de
melodiegroep van „The New Port Jazz
Festival All Stars". En het is boven
dien een bijzonder interessante ontmoe
ting. Er wordt scherp naar elkaar ge
luisterd en ondanks de twee verschil
lende stromingen, ontstaat er een har
monieus en verrukkelijk stuk jazzmu
ziek. Er wordt geinspireerd gewerkt en
zowel de soli als de „collectieven" zijn
geestig en oorspronkelijk. De beste ver
tolkingen zijn wel Royal Garden Blues,
Deed I do," en Pee Wee Russell's „Uni
que sound." De pianist George Wein en
de drummer Jake Hanna zouden beter
vervangen kunnen worden. Zij storen en
houden het geheel iets tegen. De enige
steun die de blazers ontvangen is die
van de bassist Ohamp Jones. Deze mu
sicus beschikt over een mooie gedragen
toon en produceert zo'n hevige en toch
bezonken „drive', dat zijn twee col
lega's in de ritme-groep er verder niet
zo veel meer toe doen.
De trompettist Howard McGhee is een
tijd uit de „running" geweest. Hij vier
de ten tijde van de vroege „Jazz at the
Philharmonic-sessions" grote triomfen.
Met zijn nieuwe quintet heeft hij op
London LTZ-U 15221 opnamen gemaakt
uit de film „The Connection". Het is
suggestieve muziek, die volkomen be
heerst wordt gespeeld. Zowel McGhee
als tenorist Tina Brooks munten uit
door hun bijna volmaakte techniek en
hun sterke sfeerwerking. De klankkleur
van het geheel is eveneens opvallend.
En de nauwkeurige afwerking komt
voornamelijk voor rekening van de „ve
teranen" Osie Johnson, drums, en Milt
Hinton, bas. Over de „newcomer" I.
Ching op piano valt nog weinig te zeg
gen. Hij doet geen opmerkelijke dingen,
maar zijn begeleidingen zijn uitgeba
lanceerd en muzikaal.
Van de instrumentale jazz-opnamen
nog twee nummers van „The Jazz Mes
sengers". Op Philips 429 740 BE maak
te de drummer Art Blakey twee num
mers: „Infra-rae, en Carol's Interlude".
Zij zijn uitgebracht in de serie „Philips
Jazz Gallery". Sinds 1953 heeft Art
Blakey verschillende formaties onder
de naam „The Jazz Messengers" ge
leid. Op deze opname wordt Blakey
omringd door een „waterdichte" groep:
Donald Byrd, trompet, Hank Mobley,
BUCK CLAYTON
hevig en geestig
tenor. Horace Silve, piano en Doug
Watkins, bas. De muziek van Blakey
is voortdurend gespannen en vol van
ideeën.Vooral Byrd en Mobley zijn zeer
creatief. Uiteraard komt het drumwerk
van de leider ook hier weer ruimschoots
aan bod, inclusief zijn befaamde om
floerste roffels. Voor liefhebbers van de
„Messengers" zeker een aanwinst.
De zangers Aretha Franklin is, on
danks haar jeugdige leeftijd namelijk
achttien jaar een uitgesproken talent.
Zij is ontdekt door de jazz-kenner John
Hammond. Aretha Franklin zingt met
een speciaal gevoel voor de blues,
zij heeft een zeer groot bereik, en haar
intonatie doet sterk aan de gospel den
ken. Op Fontana 271 147 TF en 271 122
TF zingt zij in totaal vier nummers,
waarin zij dit alles bewijst. Zij wordt
op alle opnamen begeleid door een com
binatie onder leiding van de pianist Ray
Bryant. Zowel haar interpretaties van
zuiver jazz-muziek als het lichtere gen
ie boeien door haar grote overtuigings
kracht. Voorwaar: een belofte voor de
toekomst.
Tot slot deze keer een langspeelplaat
van de befaamde pianiste Winifred At-
wel op Decca ACL 1061, getiteld
„Doublé 7". Het zijn namelijk zeven
piano-vertolkingen in de boogie-woogie
en een gelijk aantal in de ragtime-stijl.
Deze specialiteit, die overigens weinig
meer met de oorspronkelijke vormen
te maken heeft, wordt door Winifred
Atwell uiterst vakkundig uitgevoerd. Zij
beschikt over een sterke linkerhand en
speelt het allemaal geroutineerd en
„voor de vuist weg". Het is allemaal
vuurbestendige muziek, die op den duur
toch wel enigszins vermoeiend begint
te werken. Op deze opname o.a. „Bum
ble boogie, en 12th street rag".
hem eigenlijk nooit anders gezien dan
als knutselaar, die alleen maar toestel
len in elkaar prutste om er de gekste
capriolen mee uit te halen. Zij herinner
den zich, hoe Ton Fokke, ooit bij een
weddenschap om een gulden, van het
dak van de botenloods van de Roei
en Zeilvereniging aan het Zuider Bui
ten Spaame het water in gefietst was.
Ze herinnerden zich hoe Ton Fokker
het gepresteerd had om een gammel
bootje te laten kapseizen zonder zelf een
nat pak te halen. Terwijl het bootje
kiepte, had hij kans gezien om vliegens
vlug op de boven liggende onderkant
van de boot te kruipen.
Ton Fokker was er de man niet
naar om zijn gesleutel aan de „Spin"
in de tent aan de Kleverparkweg te
onderbreken voor een vriendschappe
lijke kout. Als de jongelui herinne
ringen op wilden halen, goed, maar
dan werkte hij door en de beide jon
gelui konden hem helpen, als ze wal
den. Jan Schippers en zijn vriend
zetten him fietsen tegen elkaar en
begonnen dapper schroeven en dra
den en een wiel aan te dragen. Ton
Fokker was juist uit Mainz aangeko
men met zijn gedemonteerde „Spin".
Hij wilde zijn vroegere stadgenoten
en vooral zijn ouders en zijn zuster
Toos laten zien wat hij in Duitsland
gepresteerd had. De Koninginnedag van
31 augustus leek hem daartoe een mooie
gelegenheid. Het was in die dagen ge
bruikelijk, dat zo'n nationale feestdag
gevierd werd met demonstraties van
allerhande nieuwigheden: de bioscope
en de vliegmachine. Er werd honderd
uit gepraat op het „vliegveld" aan de
Kleverparkweg.
Hoe dat nu eigenlijk moest, met die
koeien op het weiland? wilden de jon
gelui weten. Tonny Fokker vertelde, dat
met de boer een afspraak was gemaakt,
dat het vee tijdig op afstand zou wor
den gebracht. Een Einder probleem: de
hoge vlaggemasten die ter gelegenheid
van de Koninginnedag langs het wei
land waren geplaatst, zouden op ver-
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiii
ANTHONY FOKKER
zoek van Fokker worden weggehaald,
omdat ze hem wel eens last zouden
kunnen bezorgen. Hij had ook graag ge
zien, dat de wilgen struiken verwijderd
zouden worden, die langs één kant van
het terrein stonden. Lie eis was niet
ingewilligd, maar Fokker had goede
hoop dat de wind uit de goede hoek
zou waaien, zodat hij niet bij het opstij
gen al meteen over de wilgen zou be
hoeven te klimmen. Als de wind mee
zat, zou hij in een andere richting kun
nen starten.
De jongeheer Schippers kende de
Fokkers van vrij nabijHij had met
Toos Fokker op het particuliere be
waarschooltje aan de Jacobijnestraat
gezeten en zijn jongere broer was op
de lagere school van meneer Huibregts
aan de Wilhelminastraat een klasgenoot
van Tonny Fokker geweest. Hij -vas
verschillende keren bij de Fokkers asm
de Kleine Houtweg te gast geweest op
kinderpartijtjes. Hij kende vader Fok
ker als een gestrenge, wat excentrieke
man, die er een gewoonte van maakte
om hetgeen voor die tijd beslist on
gewoon was blootshoofds en zonder
jas midden over straat te wandelen.
Mevrouw Fokker was een lieve, harte
lijke dame, die veel met de kinderen
optrok. Vader en Tonny Fokker lieten
er zich weinig aan gelegen liggen. De
oud-planter Fokker trok zich het liefst
terug om wiskundige problemen op te
lossen, waarin hij zijn grootste liefheb
berij vond. En Tonny was altijd op
zolder aan het knutselen.
Echte vrienden had de jonge Fok
ker niet. Daarvoor was hij te weinig
gemeenzaam met zijn omgeving. Hi)
ging helemaal op in zijn techniek en
de zolder van het herenhuis aan de
Kleine Houtweg was zijn domein. Door
de elektrische stroom te schakelen op
de deurknop, voorkwam hij tot
angst van de gillende gedienstige
dat men zijn domein zonder zijn me
deweten betrad. Voor wat omvang
rijker werk trok hij naar een stal
houderij achter zijn ouderlijke woning,
in de werkplaats waarvan hij telkens
weer nieuwe ideeën uitwerkte. Zijn
specialiteit was apparaten, waarmee
hvj griezelig roekeloze stunts kon uit
halen. Een echte technische weten
schap bestond toen nog niet en Tonnv
Fokker had trouwens een broertie
dood aan leren. Van de HBS van dr.
Brongersma aan de Jacobijnestraat
moest hij verdwijnen omdat hij niet
leren wilde.
Hij wilde niets dan knutselen, prut
sen en technieken. Al het andere was
voor hem overbodige ballast. En dat
knutselen was: uitproberen. Niets was
tevoren berekend of op papiei gezet
Zijn intuïtie hielp hem zijn apparaten te
bouwen en met zijn zeldzaam gevoel
voor evenwicht wist hij alle praktische
onvolkomenheden weg te werken. Zo is
zjjn „Spin" ontstaan en zo wist hij met
de „Spin" zijn rondje om de Bavotoren
uit te voeren. Die intuïtie en dat even
wichtsgevoel hebben hem tot een der
allergrootste luchtvaartpioniers ge
maakt een man die achteraf bovendien
de zakelijkheid bleek te bezitten om zijn
vindingen te gelde te maken. Miljoenen
heeft hfl verdiend, al heeft het geld
hem nooit echt gelukkig kunnen maken.