Amsterdam zegt: Den Haag meent: H Is Amsterdamse kritiek op het Haagse project wel juist E 9V2 miljoen EVENWICHTSSTOORNIS EN HEIMWEE NAAR DE AARDE Indruk mam ZATERDAG 9 SEPTEMBER 1961 PAGINA 14 (Van onze verslaggever) Met meer dan gewone be langstelling volgt dr. M. P. Lansberg, keel-, neus- en oorarts en verbonden aan de stichting nationaal luchtvaartge neeskundig centrum in Soester- berg, de elkaar snel opvolgende gebeurtenissen in de kosmonau- tiek. Drie jaar geleden promo veerde hij op een proefschrift over de problemen der ruimte- vaartgeneeskunde. Zijn promotor was prof. dr. J. Jongbloed, de Utrechtse hoogleraar, die de luchtvaart zulke enorme diensten heeft bewezen door speciaal de medische facetten van het vliegen te onderzoeken en de resultaten daarvan in een omvangrijk oeuvre te publiceren. In 1960 verscheen de dissertatie van dr. Lansberg in een Engelse vertaling met een waarderend voorwoord van Wemher von Braun. Sindsdien is er al weer het nodige gebeurd in de ruimte, speciaal van Russische zijde. Maar ondanks de opzienba rende ontwikkeling en de over rompelende snelheid, waarmee de mens zich meester schijnt te maken van de kosmos, is het werk van dr. Lansberg vrijwel onaan getast gebleven. Hij heeft zelfs reden om voldaan te zijn, aange zien met name majoor Gherman Titov de verschijnselen hee't ondervonden, die dr. Lansberg al eerder had samengevat onder de term „satellietziekte". Zijn theorie is thans door de praktjjk beves tigd. Vrije val Nostalgie Waar moet nationaal congresgebouw komen? et geld van het Rijk (5 miljoen Mvoor het kapitaal plus garantie voor een lening van 15 miljoen), van de gemeente (1 miljoen ka pitaal plus garantie voor een lening van 15 miljoen) en particulieren (4 miljoen in het kapitaal) wil Den Haag een Nationaal Congresgebouw van 40 mil joen bouwen. Een formidabel project. Wie iets weet van het rendement, of beter gezegd het ontbreken van rende ment by grote Congresgebouwen vraagt zich met enige huivering af welke for midabele sommen jaarlijks door Rijk en gemeente zullen moeten worden bij gepast. Maar toch is dit geen reden om zulk een project te laten vallen. Een goed Congresgebouw behoort tot de uit rusting van een gemeenschap, onver schillig of het wel of niet rendeert. Dat geldt ook voor openbaar schouwburgen en musea. vervoer, De achterstand ten opzichte van het buitenland is groot. Het is een nationaal belang dat die zo snel mogelijk wordt ingelopen. De Amsterdamse plannen zijn niet van gisteren. In 1953 gaf de raad zijn goedkeuring aan de stichting van een ter lonstellingsgebouw (de nieuwe RAI), een congresgebouw en een grote onder grondse garage, tezamen in één com men en dat het als eerste centrum voor de handel, als grootste industriestad van ons land, als tweede havenstad en als luchtvaartcentrum en, last but not least, als hoofdstad toch op zijn minst aanspraak mag doen gelden op een ge- 1 lijkwaardige beoordeling. Het klinkt wat naïef als men in het wetsontwerp leest over de plaats die 's-Gravenhage in het toeristenverkeer inneemt" als men weet dat de Amster damse hotels jaarlijks méér overnach tingen van buitenlandse vreemdelingen registreren dan alle hotels van alle grote steden in ons land bij elkaar! Voor dat het besluit genomen werd plex aan het Europaplein. Voor dit pro- een Congresgebouw boven het andere ta irrtvUa-ffnri tttop v*no*« /I ft A »v\rtn»»rl owiCA ject heeft men met Den Haag eindeloos en zeer hardnekkig moeten vechten, voordat in 1958 een bouwvergunning kwam voor een „uitgeklede" RAI, zon der ondergrondse garage en zonder congresgebouw. „Voor de poorten van de hel vandaan" werd een jaar geleden de bouwvergunning losgewrikt voor het Congresgebouw dat men midden 1964 hoopt te openen. In het gevecht om de vergunning heeft het gehele project menige veer moeten laten. De onder grondse garage, bijvoorbeeld, moest worden afgeschreven. Over Rijkssteun werd met geen woord gerept. Dat had men in Amsterdam ook nauwelijks ver wacht. Het doet dan echter, na zoveel R(jks- beknibbelarij, wel vreemd aan dat als één der argumenten voor Rijkssteun aan het Haagse Congresgebouw de zeer kostbare en grootse opzet van het Haag se project geldt. ad het Rijk zijn voorkeur voor showprojecten eerder kenbaar gemaakt dan hadden de Amster damse ontwerpers met vreugde enige tientallen miljoenen méér in hun opzet verwerkt. De kern van de zaak is echter of een Nationaal Congresge bouw in Den Haag dan wel in Am sterdam thuis hoort. In het regerings centrum of in de hoofdstad? Brengt Den Haag de aanwezigheid van de lands regering in het geding dan stelt Amster dam daar tegenover dat het met het Rijksmuseum, het Stedelijk Museum, het Concertgebouworkest, zijn talrijke uit geverijen, landelijke dagbladen en week bladen en zjjn wereldberoemde binnen stad als cultureel centrum in ons land zijn gelijke niet heeft, dat het zich met twee universiteiten, waaronder de groot ste van ons land, een wetenschappelijk centrum van grote betekenis mag noe- te verheffen, was, naar de Amsterdamse smaak, een openhartiger afwegen van de belangen wel op zjjn plaats geweest. Amsterdam, dat na eindeloos harre warren de IJ-tunnel voor een bedrag van 160 miljoen voor eigen rekening mag bouwen, heeft na de oorlog bjj de moeizame herbouw van de ver loren welvaart nooit veel stimulansen van de landsregering gekregen. Terwijl Den Haag moeiteloos omhoog schoot door de stroom van Rijksdiensten, die Deze week is het voorlopig verslag verschenen over het wetsontwerp tot het ver lenen van rijkssteun aan de bouw en exploitatie van een Nationaal Congresgebouw in Den Haag. De vaste commissie voor economische zaken uit de Tweede Kamer toont in dit verslag veel waardering voor het plan in Den Haag een congres gebouw te stichten. Vele Kamer leden hebben zich ook gesteld ach ter de gedachte, dat steun van de overheid voor een dergelijk project onmisbaar is. Van verschillende zijden zijn echter bedenkingen ge maakt omdat men het congresge bouw in Den Haag te sterk be voordeeld acht in vergelijking met soortgelijke instellingen in andere steden, vooral met het Amsterdam se congresgebouw. De vraag ligt dus ter tafel of het billijk is, dat de Regering het in Den Haag te stichten Nationaal Congresgebouw aanzienlijk finan ciële steun wil geven, terwijl Am sterdam voor zijn congresgebouw geen rijkssteun krijgt. Over deze kwestie wordt in nevenstaande ar tikelen gediscussieerd door onze sladsredacteur in Amsterdam en onze Haagse redacteur. Eerstgenoemde vraagt zich af of er in Den Haag nog wel enige bereidheid bestaat Amsterdam de nodige ruggesteun te geven. Hij meent, dat de Amsterdamse en Haagse belangen niet openhartig tegen elkaar zijn afgewogen. Zijn Haagse collega stelt hier tegenover, dat Den Haag waarlijk ook niet verwend wordt met rijkssteun. Mis- st is achteraf moeilijk uit te maken in welke stad het eerst de con gresgebouw-gedachte gerezen is, maar zeker is wel, dat men er in Amsterdam en Den Haag ongeveer te gelijkertijd over begonnen is. In J953 besloot de Haagse raad tot het instellen van een commissie-ad hoe voor dit pro ject, waarvan ook tevoren reeds sprake was geweest. Men mag dus stellen, dat voor het Haagse plan hetzelfde geldt als voor het Amsterdamse, namelijk, dat het niet van gisteren is. Het lijkt niet overbodig hier de aandacht op te ves tigen omdat de opmerking van Amster damse zijde, dat men voor het Amster damse congresgebouw eerst het vorig jaar een bouwvergunning heeft kunnen verkrijgen, de indruk zou kunnen wek ken, dat de hoofdstad wel heel erg lang op die vergunning heeft moeten wach ten. Deze dingen verlopen nu eenmaal zelden snel en de gemeente Den Haag is er nog helemaal niet aan toe voor de het steeds meer centraliserende en or- ganiserende naoorlogse regime over de stad uitschudde, moesten steden als Am sterdam een onevenredig deel van hun budget investeren in belangrijke projec- ten ter stimulering van de economie. Alleen reeds de haven en Schiphol verg den enorme bedragen. Opnieuw zü ge- constateerd dat men Den Haag zijn ambtelijke welvaart niet misgunt, maar wel vraagt men zich af of de naoorlogse regeringen nog enige bereid heid hebben de hoofdstad en het natio- nale centrum de ruggesteun te verlenen die een representatief centrum behoeft. venals in het buitenland zijn ook hier grote congressen allerminst op het regeringscentrum aangewe zen. Uitgezonderd, als regel, de grote ontmoetingen op diplomatiek ni veau. Maar deze worden bij ons weten nooit in congresgebouwen gehouden. BEN KROOH schien zijn in dit debat de partijen niet geheel gelijk verdeeld omdat onze Haagse redacteur als oud- Amsterdammer niet geheel onge voelig is voor de Amsterdamse redenering, maar hij heeft het plei dooi voor de stad, waar hij sinds jaren woont, graag op zich geno men omdat er naar zijn mening inderdaad goede argumenten aan te voeren zijn voor financiële me dewerking van het Rijk aan de stichting van het congresgebouw in Den Haag en omdat men, naar zijn mening, van Amsterdamse zijde de zaak wel wat erg scherp stelt. De lezer oordele verder zelf. 1 poorten van hel, vagevuur of hemel i een bouwvergunning weg te slepen. Dit i komt eerst aan de orde wanneer het wetsontwerp inzake de Rijkssteun door de Kamers behandeld is. Amsterdam ligt dus nog altijd voor. Ja maar, zegt men in de hoofdstad, op onze opzet is beknibbeld en over Rijkssteun voor Amsterdam is met geen woord gerept; „dat had men in Am sterdam ook nauwelijks verwacht." Vooreerst is hierbij aan te tekenen, dat het nog geenszins zeker is, dat het 1 Haagse project geen veren zal behoeven te laten. Bij het tweede punt, de kwestie van de Rijkssteun, moet men niet uit het oog verliezen, dat Den Haag zijn congresgebouw van meet af als een 1 nationale instelling heeft gepresenteerd. Wanneer men in Amsterdam met Rijks steun een Nationaal Congresgebouw had willen bouwen, dan had men de zaak ook in die richting moeten spelen. Am sterdam verwachtte geen Rijkssteun en verigens zijn dit allemaal maar secundaire aspecten. De Hage naars kunnen het er met de Am sterdammers over eens zijn, dat de kern van de zaak is: hoort een Nationaal Congresgebouw in Amster dam of Den Haag thuis en dan moet gezegd worden, dat de pluspunten, die van Amsterdamse zijde worden ge noemd, niet zo maar weg te wuiven zijn. Een paar kanttekeningen mogen wel gemaakt worden. Den Haag is als cul tureel centrum van Mauritshuis tot Kurzaal ook niet te negeren. Hetzelf de geldt voor Den Haag als regerings- stad, centrum van het Corps Diploma tique, vestigingsplaats van vele grote internationale instellingen, organisaties en bedrijven etc. Wat de toeristische aantrekkelijkheid betreft, heeft Den Haag zeker niet het zelfde te bieden als Amsterdam, doch wel iets anders, dat terdege meegeteld mag worden. De meeste internationale congressen worden in de zomermaan den gehouden en dan vindt men in Den Haag met de badplaats Scheveningen een vrijwel ideale mogelijkheid tot „mixing business with pleasure", zoals het in het congresjargon heet. Een col lectie hotels aan de kust kan Amsterdam nu eenmaal niet presenteren. Dat Amsterdam met enige wrevel het wetsontwerp voor de deelneming van het Rijk in het Haagse Congresgebouw heeft gelezen, moet dan ook niet worden gezien als een uiting van benepen af gunst. Den Haag heeft behoefte aan een Congresgebouw, evenals de hoofdstad. 11ÏHI 1h mmilill IVIIIIJ f NtHIKHIfI ninUltHSIIHIIII NIMH UW lli Het Amsterdamse Congresgebouw dat 9V> miljoen gulden kost, sluit aan bij het nieuwe RAI-gebouw, van welks restaurant-accomoda- tie gedeeltelijk gebruik wordt gemaakt. Kern van het Congresgebouw is een zaal voor 1230 personen (plus 230 op de balcons) met een omvangrijke toneei- accomodatie, een kleinere zaal voor 330 personen en zes zalen voor elk hon derd personen. Er zjjn voorts wandel gangen, congresbureaus, simultaanver- taalinrichting, filmcabines enz. Voor zeer grote congressen kan ook de gla zen zaal van de RAI en voor omvangrij ke meetings van vele duizenden per sonen de zuidhal van het RAI-gebouw worden benut. Het congresgebouw ver rijst in een park met een haven voor rondvaartboten. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinirs iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiin iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiniin iiiiiiiiiiiiiiiiiijiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiKiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin heeft hem ook niet gekregen; Den Haag verwachtte die steun wel en is er ook warm voor gelopen. Is wat dit aangaat de Amsterdamse wrevel nu wel gerecht vaardigd? Het Amsterdamse plan werd be snoeid; dat men het in de hoofdstad n.et prettig vindt, nu de voorkeur voor het Haagse project in wetsontwerp nr. 6367 gemotiveerd te zien o.a. met de uitspraak, dat het Haagse congres gebouw groter en duurder wordt dan het Amsterdamse, laat zich verstaan. De criticus, die de Amsterdamse be zwaren weergeeft, heeft zich bij dit punt echter laten verleiden tot het gebruiken van een term, die misplaatst is. Hij spreekt van een Rijksvoorkeur voor een „showproject"- welnu het congres gebouw in Den Haag zal heus geen showproject worden. De gemeente Den Haag heeft haar ideeën over een Na tionaal Congresgebouw geformuleerd nadat zjj zich terzake in het buitenland georiënteerd had. Nederland moet mee kunnen doen op de internationale con- gresmarkt. Het klinkt misschien niet yriendelijk, maar de term „showpro ject" zou büna doen vermoeden, dat men zich in Amsterdam toch eigenlijk geen goed idee gevormd heeft van de eisen, waaraan een Nationaal Congres gebouw in onze tijd moet voldoen. Er is dus tegen het Amsterdamse pleidooi wel het een en ander in te brengen, maar daarmee is niet gezegd, dat het een geheel onredelijk pleidooi is en als men van Amsterdamse zijde meent, dat de Regering er in haar wets ontwerp wel wat lichtvaardig overheen gelopen is, dan is dit een reële opmer king. Er zijn ongetwijfeld Hagenaars, die een „openhartiger afwegen" van de 'verschillende belangen tegen elkaar toe gejuicht zouden hebben en wel juist omdat zjj menen, dat de keuze pro Den Haag zie do Haagse pluspunten hier boven verantwoord is. Amsterdam zegt nu achteraf, dat het op z'n minst aanspraak mag doen gel den op een gelijkwaardige beoordeling, maar het heeft tevoren zijn plan niet als een nationaal project gelanceerd, terwijl de gemeente Den Haag zich daar met haér plan wel druk voor heeft ge maakt. Was het misschien zo, dat de Amsterdammers het eigenlijk vanzelf sprekend achtten, dat een Nationaal Congresgebouw in Amsterdam gesticht zou worden? Dan heeft men te weinig begrip gehad voor een functieverdeling tussen de verschillende steden in de Randstad Holland. Wellicht laboreert men in Amsterdam aan een iets te zeer naar binnen gericht denken. Zich gepas seerd voelend komt de Amsterdamse criticus zelfs tot een onredelijke uit spraak ten opzichte van de in deze zaak concurrerende stad. et heet, dat Den Haag „moeiteloos omhoog geschoten" is. Een der gelijke uitspraak wordt in Dett Haag wel met enige verwonde ring ontvangen. De buitenstaander maakt hier de vergissing de gemeente Den Haag en het „Den Haag", waar mee de regering wordt aangeduid, over één kam te scheren. De gemeente Den Haag tobt evenzeer als tal van andere steden met moeilijkheden en z(j vindt daarvoor bij de Regering even veel of even we.nig begrip als andere plaatsen. Heeft men in Amsterdam nooit gehoord van de nu reeds veertig jaar zonder succes gevoerde strijd voor verbetering van de Scheveningse haven? Is men in Amsterdam geheel onbekend met de nog altijd niet opgeloste kwestie van de wederopbouw van het gebombardeerde Bezuidenhout? Wanneer de Staten-Generaal zouden besluiten tof het verlenen van Rijkssteun voor het Nationaal Congresgebouw in Den Haag, dan heeft deze stad het geld heus niet in de schoot geworpen ge kregen. De Amsterdamse wens, dat de zaak nog eens goed uitgepraat moet worden, is te billijken, maar men moet zich in de hoofdstad nu ook weer niet te gauw verongelijkt voelen. TON ELIAS Nederlandse arts voorspelde symptomen van satellietziekte Reis van TITOV bevestigt theorie van dr. M. P. Lansberg De gegevens, die het westen bereikt hebben over de jongste Russische ruim- tetocht, zijn bijzonder schaars. Mis schien zullen de Sovjet-geleerden later wat kwistiger zjjn met de verkregen resultaten, maar voorlopig schijnen we het te moeten stellen met hetgeen majoor Titov beliefde los te laten. Niet temin bieden diens verhalen al vol doende houvast om er uit te conclude ren, dat de voorspellingen van dr. Lansberg in meerdere opzichten zijn bewaarheid. Anderzijds is het verblijf van Titov in de Vostok II te kort van duur geweest om na te kunnen gaan, hoe het gehele menselijk organisme reageert op een aanhoudende toestand van gewichtloos heid. Want juist die gewichtloosheid is het vraagstuk waarmee technici en me dici zich al jarenlang bezighouden. Zij worden in hun onderzoek ernstig be moeilijkt door het feit, dat op aarde deze toestand niet bewerkstelligd kan worden, tenzij in een vliegtuig dat een parabolische vlucht maakt. Maar ook dan duurt de gewichtloosheid slechts enkele tientallen seconden, te kort voor serieuze praktijkproeven. Er is wel een heel eenvoudig middel om de zwaartekracht in zoverre uit te schakelen, dat er een situatie ontstaat, die ongeveer gelijkwaardig is aan die van gewichtloosheid. Dit is namelijk domweg te bereiken in een zwembad of badkuip. Het lichaam onder water verplaatst een hoeveelheid water, die gelijk is aan het lichaamsgewicht, zo als een der beroemdste axioma's uit de natuurkunde duidt. Het gevolg is dus, dat men zweeft; men is ten opzichte van de omgeving, waarin men vertoeft, zonder gewicht. Aangezien het lichaam uit lichtere en zwaardere delen bestaat, is de ge wichtloosheid zoals de mens die in de ruimte ervaart, evenwel niet zuiver na te bootsen. Het evenwichtsgevoel is on der water namelijk niet geheel uitge schakeld en in een ruimteschip is het dat wel. Een tweede verschil is, dat men zich in water kan voortbewegen dankzij de wrijvingskracht. Gewicht loosheid in lucht schept echter een ge heel andere situatie. Men kan zich niet tegen de lucht afzetten, terwijl een be weging evenmin wordt afgeremd. Spijs vertering en bloedsomloop zijn al even zeer zaken, die de ernstige aandacht genieten der geleerden zodra er van ge wichtloosheid sprake is. Deze twee as pecten zijn slechts in de praktijk te be oordelen. Stukje bij beetje sijpelen intussen de reacties door van Titov over zijn ruimte-avontuur. In de eerste be richten, verspreid door de Russi sche pers, heette het, dat de majoor in geen enkel opzicht last had onder vonden van de gewichtloosheid. „Ik heb lange tijd in deze toestand ver keerd, maar gezien het feit, dat ik mijn taken met succes heb volbracht, kan ik maar één conclusie trekken: de ge wichtloosheid hindert de ruimtevaarder niet," zou hij gezegd hebben. Later werden de verklaringen iets genuan ceerder. „De voornaamste indruk, de belangrijkste sensatie tijdens de 25-urige reis om de aarde is die van de gewicht loosheid geweest," zo zei Titov toen. Hij had het gevoel gekregen alsof hij met zjjn hoofd omlaag vloog, maar na enkele séconden werd alles weer nor maal. Veel eetlust had hij niet gehad, kennelijk een gevolg van het ontbreken van het normale lichaamsgewicht. Zijn maaltijden gebruikte hij uit tubes. Toen hij eens wat uit een tube soep morste, bleven de druppels als bessen voor zijn gezicht hangen. Met het dopje bracht hij ze naar zjjn mond. Tijdens een slaappauze op de divan werd Titov wakker van een vreemde gewaarwor ding; zijn armen waren vanzelf naar boven gegaan. Hjj stak ze daarop on der zijn veiligheidsgordel en sliep ver der. Maar bij dit soort schilderachtige, au fond weinig belangrijke, belevenissen is het, zo moeten we uit andere verkla ringen afleiden, niet gebleven. Majoor Titov heeft wel degelijk last gehad van wat dr. Lansberg als satel lietziekte had omschreven. Russische geleerden lieten iets los omtrent „on aangename sensaties", die de ruimte vaarder had ondervonden, speciaal wan neer hij snel met het hoofd draaide. Hieronder is naar alle waarschijnlijk heid een gevoel van onpasselijkheid te verstaan, teweeggebracht door een ver storing van het evenwichtsgevoel. Men zou het kunnen vergelijken met zee-, en iuchtziekte, die ook ontstaan wanneer het menselijk evenwichtsorgaan niet juist functioneert, of liever, wanneer andere zintuigen de mens tegengestelde indrukken geven. Over de gewichtloosheid bestaan ettelijke misverstanden. Een daarvan is, dat gewichtloosheid zou ontstaan, wanneer men bui ten de aantrekkingskracht van moeder aarde gekomen zou zijn. Maar ook de kunstmanen om de aarde blijven wel degelijk in de ban van deze aantrek kingskracht, anders zouden ze onge remd de ruimte invliegen. Zuiver na tuurkundig gesproken maken deze kunstmanen een vrije val om de aar de met een snelheid van 28.000 kilome ter per uur, de zogenaamde orbitale snelheid. Omdat deze ruimteschepen een steunvlak ontberen, heerst er in de toestellen een toestand van gewichtloos heid. In het inwendige van het oor zijn d° zogenaamde evenwichtssteentjes of otolithen gelegen, kleine kristalletjes, die de mens duidelijk maken, hoe zijn verhouding tot de omgeving is. Maar wanneer ook deze otolithen hun ge wicht verliezen, heeft de mens geen zintuig meer voor het bepalen van zijn DR. M. P. LANSBERG evenwicht. HU weet niet meer wat bo ven en onder is, en het is deze won derlijke situatie die in eerste instantie tot het ontstaan van ruimteziekte aan leiding geeft. Over de spijsvertering van Gher man Titov in zijn ruimtevaartuig is tot dusverre niets bekend gemaakt. Het tot zich nemen van voedsel is geen groot probleem gebleken, maar hoe reageren maag en darmen op de gewichtloosheid, zo vragen de wes terse geleerden en met hen dr. Lansberg zich af. In de maag en darmen bevinden zich substanties van verschillende zwaarte. Als het gewicht evenwel geen rol meer speelt ligt het voor de hand, dat de darmen niet normaal meer kunnen functione ren. De ruimtevaartgeneeskundigen zijn in dit opzicht niet erg optimis tisch. Een tocht van één etmaal in de ruimte zal nog niet veel moeilijk heden opleveren, maar hoe zal het er mee gesteld zijn bij reizen van meer dere dagen? In zijn proefschrift voorspelde dr. Lansberg, dat de bloedsomloop in een toestand van gewichtloosheid normaal zijn werk zal blijven doen. De circulatie zal vermoedelijk iets vertraagd worden, juist zoals in de slaap. Het hart zal het eerder iets gemakkelijker krijgen. Voorts is het te verwachten, dat de spieren zich minder behoeven in te spannen. Verslapping in het spierstelsel is tegen te gaan met wat gymnastische oefeningen. Titov heeft ook nog verklaard, dat hjj een gevoel van heimwee on dervond naar de aarde. Dit psy chologisch effect op een ruimte reis is eveneens door dr. Lansberg in zijn dissertatie besproken. Dergelijke ervaringen zijn trouwens ook bij straal jagerpiloten geconstateerd. Tijden* vluchten op grote hoogten kennen zij hét gevoel, dat zij plotseling geen con tact meer met de aarde hebben. Voor sommigen betekent dit gevoel een ver rukking, een bevrijd zijn van aardse banden, anderen ondervinden deze er varing als uitgesproken onprettig en raken zelfs min of meer in paniek. Break-off" noemt men in de lucht vaart dit verschijnsel, en voor de ruim tevaart introduceerde dr. Lansberg het woord „ecplexie", hetgeen zowel de be grippen „verschrikking" als „hevige begeerte" omvat. In een ruimteschip ontbreekt de mo gelijkheid om het verloren contact met de aarde onmiddellijk te herstellen. Er zullen nog heel wat proeven nodig zijn om het psychologisch gedrag van ruim tereizigers te bestuderen. En men mag de mogelijkheid niet uitsluiten, dat de mens tenslotte geestelijk in het geheel niet voldoende geëquipeerd blijkt om langdurige tochten in de kosmos te doorstaan. De binding aan de aarde wordt nog door andere factoren dan de zwaartekracht bepaald. Luisteren we nog even naar de mening van Titov: „Ik wist, dat er zoiets bestond als nos talgie, naar ik heb nu gemerkt, dat er ook een diep en innig verlangen naar de aarde kan ontstaan. Er is niets schoners in de kosmos dan moeder aarde. Daar kan men zich bewegen, werken en ademen."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1961 | | pagina 14