Het is fijn om bij
het theater te horen
CORRY
BROKKEN
vedette in grote revue
HEEFT HET
m
VREEMD
GENOEG
leqwm
COLEMAN
Muziek in
de ruimte
Vijf kleine mannetjes wonen
in een schoentje
WOLKENKRABBER
'SU."
SS?' J'"S» -
DE TEENTJES VAN MARTIN
Diverse uitgaven
GEZEGDEN aan het
zeeleven ontleend
ZATERDAG 9 SEPTEMBER 1961
PAGINA 19
Vroeger, zegt Corry
Brokken over zich
zelf, teerde je op dat
beetje roem van je gram
mofoonplaten en televisie-
hitzendingen. Elke avond
moest je er op uit naar
Weet-ik wat voor gat. Je
trok een mooie jurk aan
en zong twee maal zes
hoefjes. De pianist kende
le vaak niet en de piano
Waarop hij bezig was,
klonk nog wel eens vals.
En 's nachts sukkelde je in
le autootje bek-af naar
huis. Wat een bestaan hè,
eu hoeveel jaar heb ik dit
hiet gedaan? En hier, hoe
moet ik het zeggen
In Carré heeft ze een bijna
njxueuze kleedkamer voor haar
°heen. Ze zit in een kamerjas
J6gen een achtergrond van ver
blindende robes aan hangertjes.
f'6 spiegels weerkaatsen een
opgewekt gezicht met donkere
üaren en donkerbruine ogen.
~en laag schmink en lange,
zwarte aangeplakte oogharen
?°en vergeefs theatraal in haar
ossa, jonge verschijning.
..'.Hoe moet ik het zeggen,
hier is theater en dat is zó
veel. Het is fijn om er bij te
P°ren. bij dat ballet, het or-
*j®®t, de goede artiesten en het
sfiow-werk. Je eigen werk
y°rdt ook zo verzorgd. En dan
°iees; Slees is een schat, een
man die alles voor iedereen
0yer heeft."
Later achter de coulissen
?e8t René Sleeswijk: „Corry
m alle opzichten een grootse
JP'ouw. Ze is voor iedereen een
fijne collega. En haar werk is
"eel zorgvuldig. Ik wist dat ze
®r talent voor had, voor dit
werk. Maar het was toch span
nend toen ik besloot haar te
engageren. Je verkijkt je in
°ns vak zo gauw. En van be-
ïfSing, het meedoen op de
hiihne had Corry nooit iets
geleerd. En haar moest ik in
Panden geven van George
L&rden, de man die alleen maar
Scenes en show-choreografieën
niaakt voor de topsterren uit
de show-büsiness, moet u na-
gaan, de coach van Danny
haye. Toen hij voor de eerste
«eer met haar van wal stak,
stond ik er als een bange jon
gen in een hoekje naar te kij-
«en. fja een half uur kwam
Pij op mij af. Ze hééft het, zei
Pij. Ze zal er iets goeds van
Piaken."
>.Carden zei mij dat hij het mij
Sou leren", zegt Corry Brok
ken. Ze strijkt voortdurend
Pings de zwarte wimpers en
«ijkt, zonder iets te zien. steeds
jP de spiegel als ze even na
denkt. „Veel mensen hebben
?f0eger iets tegen mij gezegd,
|Paar van die man wilde ik het
®PPemen. Hij leerde je niet
*Vïeer de gebaarties en bewe-
?'n?en, maar bracht je bij wat
v kon, zodat je het werkelijk
«on."
i Als Corry Brokken in haar
aatste nummer, als waarzeg
gende zigeunerin, over de -and
®P de orkestbak loopt, knielt
r zingend het publiek vraagt
J6t de hand te lezen, is ze nog
Poer dan een knappe vocaliste,
JpP ontwapenende actrice, met
aacht tot over de hoogste rijen
jSP de enorme zaal. Het moet
j let moeilijk zijn haar als lead-
J?g lady te presenteren, ook
f* raast het corps de ballet in
®Ue kleuren en wilde spron-
*eP om haar heen.
»Dat je dat nou doet hè, los-
bmïï?11 van de rnicrofoon, het
gPol'.ek ook nog anders bena-
vfi^P daP met je stem, dat
P,d ik heerlijk."
Botorry Brokken is 28 jaar,
getrouwd met de 'slagwerker
tw, ®ee en moeder van het
™eejarige meisje Nancy. Nan-
y vrolijkt mollig en blond in
erscheidene foto's de kleed-
attier van Carré op. Het is
e p kleedkamer zoals alleen
v p vrouw die kan opsmuk-
Ove' met keurig licht papier
de wandplanken. een
*ob n P°P> een Paar kleuter-
^Poentjes. een gele wiegstrik
da "L Polletjes en met hier en
tob. P°B vader Cees op een
van het huis in Loosdrecht.
gevfn°,y heeft de doorslag ge-
die n de staP naar de revue
JamL?rry Brokken gedaan heeft.
Pioeii genoeg nog moet
Upr t r 's avonds net een half
'e vroeg weg om het meis-
■V.ijfej.
m
In „zigeunervak" vraagt zij de toekomst te mogen voorspellen.
Ik word voor enige tijd uit
de kleedkamer gebonjourd. Op
de gang is het een voortdurend
aan en af draven van ballet
meisjes, met een warrig ge
vederd waaien en snelle con
trolerende réverences voor
spiegels. Corry trekt rustig
„het zigeunerpak" aan, zoals
ze het noemt. Het geval is een
stuk minder angstig dan die
witte japon waarvan ze nacht
merries heeft gehad. Dat ver
haal krijg ik nog te horen.
„Daar was ik het meest bang
voor, want in die witte jurk
moest ik de trap af op het to
neel. Een revue zonder een
trap voor de vedette is geen
revue. Ik weet dat het ding
tien treden heeft en bovendien
ben ik er honderd keer vanaf
gelopen om de goede houding
te krijgen. Daar voor je zit dan
dat publiek je aan te staren.
Je moet stralend lachen en
heel gracieus afdalen. Maar die
jurk hè, die zwabbert om je
voeten en ieder ogenblik kan
je naaldhak in de zoom blijven
haken, 's Nachts viel ik in mijn
dromen vaak van die trap af.
En wat moet je dan doen he
tegen het publiek? Opstaan en
verder zingen? Ik heb 'm van
onderen drie keer laten zomen,
zodat ik zeker wist dat er niets
kon gebeuren. Lang na de pre
mière is die angst pas een
beetje gezakt, maar nog steeds
niet helemaal."
Hoewel een gesprek met
Corry Brokken een genoegen
is, kan Ik het niet erg vinden
af en toe naar de gang gezon
den te worden. Want daar
speelt zich minstens zo veel af
als op het toneel. Meestal is
Willy Alberti in een kledij
tussen twee nummers in daar
je zelf in bed te kunnen stop
pen, maar ze kan 's morgens
tegelijk met haar opstaan, haar
in bad doen en de rest van de
dag met haar optrekken. Zelfs
voor de radio-uitzendingen met
de Zaaiers is het nu zo gere
geld dat dit gebeurt in de
middaguren dat Nancy slaapt.
„Als dat er is", lacht ze,
wijzend op een toto van haar
dochtertje, „is je werk als ar
tiest niet het allerbelangrijkste
meer. Waarom zou je dan een
gevierde vedette willen worden
en met een hele dure naam in
de show-business de wereld
afreizen? Ik wil mijn werk
steeds beter doen, een fijn
chanson of een Amerikaanse
ballad, iets Spaans of iets En
gels zo goed mogelijk zingen.
Vedette zijn, wat is dat nou
precies? Ik heb twee keer in
Olympia in Parijs gestaan, die
keren nadat ik het songfesti-
staan, en ik dan ook. Nou,
mooi dan."
Ze is beweeglijk met haar
handen. Af en toe roept ze:
„stil eens", en dan luistert ze
of haar tijdstip van optreden
weer nadert, want dan moet zij
zich in een van die japonnen
wringen. Ze is echter aller
minst de nerveuze, kwetsbare
Corry Brokken, die ons vroe
ger wel eens is afgeschilderd.
Jarenlang heeft ze ingespannen
gewerkt, twijfelend aan haar
kunnen en met moeite die on
handigheid aflerend, waar
ze met haar, overigens niet zo
heel lange gestalte last van had
in het openbaar. Ze was verre
van dom en ambitieus. „Vanaf
mijn eerste dag in het vak wist
ik dat ik geen cliché-figuur
wilde worden. Dan ga je kijken
hoe je zelf bent, dan aap je
tenminste niemand na. Je was
natuurlijk wel zo brutaal om
val gewonnen had. Daar heb- meteen het grote werk te gaan
ben de grootste vedettes re- zingen, of je het kon of niet."
iiMiiiiiiiiiiiMiHiiiüiHiHitMiimmmiiiiiiiiiiiimiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiii
In Cardens handen tijdens re
petitie.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIINIIIIII
VU MOET HET UIT ZIJN, ik
ga je leren zwemmen, riep
de veertienjarige Roger Ken
ny uit het Engelse Jaatsje
Oldham, nadat hij voor de
derde maal in twee jaar tijds
de zesjarige Bobby Hoy,
zoontje van de buren, uit een
vijver had gered.
iELINDA DENHOLM, zeven
tien jaar en erfgename van
1.000 pond, zal dit bedrag
investeren in haar verschij
ning op een Brits debutan-
tenfeest, waar ze het goed
geïnvesteerd acht. Haar
voogden zijn het roerend met
Belinda eens. Op het feest in
kwestie komen ongeveer hon
derdvijftig zeer rijke of zeer
adellijke en huwbare Britse
jongelui.
-JJMRUIKEN dreigt een nieu
we tiener-rage te worden in
de Verenigde Staten. Wan
neer men de geur van een
speciaal soort lijm voor de
bouw van modelvliegtuigen
inhaleert krijgt men zo'n
lekker licht gevoel in zijn
hoofdje. Op tienerfeestjes
gaat de lijmpot meer en
meer van hand tot hand. He
laas is dit gedoe nogal ge
vaarlijk. Volgens artsen kan
het inhaleren schade aan de
hersenen veroorzaken en bij
veelvuldige herhaling de
dood.
IHJSsts; 111111111mi'
stevig Nozems worden
2antoonbaa?gePakt- Zonder
'viteit ep nuttige produk-
mooidopn gelanterfanter
maakt uriJ' Radio-Mos-
itstlljagi" bekend, dat drie
«Ussisch
in het'
wegens
ïH-"*k'er dood "er-
jpi' Drie anderen
i' vijftien
jaar
om-
0 N P i oo' ui en
Kjetd (CNR F 249). Dankzij de
sterke vaderbinding van beide
broertjes nog steeds triomfan
telijk aan de spits. Let vooral
eens op Kjeld.
1 MISS YOU SO, door Fats
Domino (Imperial-Al 124).
Drie grote kerels, de tekst-
schnjveis he.i„„on Sc .'ii
Robin hebben niet kunnen
verhinderen dat er met hun
tekst door de vierde grote
kerel een loopje wordt geno
men. Een kniesoor echter, die
daar op let. „Fats" is een
trouwe tienervriend. So lo-ong
dus maar.
BRIGITTE BARDOT SAMBA
MARS, door Digno Garcia
(Pallette PB 40-087). Dat Bri-
giue heel wa, m haar 'tiais
heeft, wisten we reeds. Nu is
daar nog een samba bijgeko
men. Wij houden niet van dit
r,i ue voe - r^eri O .1-
raden!
NON, JE NE REGRETTE RIEN,
door Edith Piaf. (Columbia-
SCMH 5071). Een nee-zegge-
rige \tekst wat er ezien
ons collectieve lage rapport
cijfer voor Frans nauwelijks
toe doet maar bovenal een
kristalhard lied, een Piaf-dra-
ma in twee minuten, .waarvan
men uren ondersteboven kan
zijn.
DAS ENDE DER LIEBE, door
Rex Gildo (His Ma.^e-; Vo'ce-
45 EG 9127). Het éinde, Rex,
en niet alleen van de liefde.
Overigens typisch een plaat
om tegelijk met n andere te
draaien, hetgeen voor elke
slappe rock 'n rollplaat te ad
viseren is.
O SOLE MIO, door Robertino
(CNR-F 245). Aanhoor het
mooiste stemmetje van het
parochieel jongenskoor, als
men er tennvsié ni"i.s no
tegen heeft een smaak van
chianti met suiker en wij
water in de mond te krijgen.
TO NIGHT MV LOVE, TO
NIGHT, door Paul Anka (ABC
Paramount AP 22 110) Op de
omslag van de plaat staat een
portretje van ons aller Pa i
Het opschriftje boven zijn
fris jongenssnuitje luidt: I'm
just a fool anyway. Overbodig;
de plaat spreekt voor zich.
SURRENDER, door Elvis Pres
ley (RCA 47-7850). Een aloude
song in een ndern i», ie
voorzien van het Presley-stem-
pel. „Surrender" heet het nu.
U hoort 't direct: Elvis geeft
(zich) over. Waarom huil je
eigenlijk boy? Alleen van de
opbrengst van dit plaatje kun
je al een „heen-en-weertje"
naar Sorrento bekostigen.
THAT OLD BLACK MAGIC,
door Bobby Rydell (Columbia
SC 5091). Geïnspireerde ver
tolking, boordevol zwarte ma
gie, enerzijds veroorzaakt door
de meisjes van het begelei
dend kostschoolkoortje; ander
zijds door een punaise op de
zitting van Bobbie's stoel.
Vooral dat laatste maakt zijn
voordracht zo echt. Hoewel:
pijnlijk.
BABY SITTIN' BOOGIE, door
Buzz Clifford (Philips-322712
BF). Om eerlijk te zijn: de
baby rock't leuker dan de
sitter. Maar dat komt meer
voor.
DE KLEINE POSTILLON, door
de Selvera's (CNR-UH 9525).
Onnoemelijk lief, nog liever
dan de bruine ree. „In zijn
hansop, heel net, gaat de pos
tillon naar bed, tatadera" We
gens onverwoestbaar succes is
de grote terts geprolongeerd.
aan het donderjagen met Willy
Walden of Roland Wagter, of
het liefst eigenlijk met Aart
Brouwer, die ook verre van fAZZMUSICI in de Verenigde
afkerig is van speelsigheden. staten geraken meer en
Hij is de dankbaarste prooi
voor Alberti, die al de tijd dat
hij niet zingt, besteedt aan het
voorbereiden en uitvoeren van
practical jokes. Dagenlang kan
hij omzichtig bezig zijn en zo
nodig haalt hij het hele land
er voor overhoop om dan plot
seling toe te slaan.
„Dat is Alberti's manier om
zijn zenuwachtigheid af te rea
geren", zegt Corry Brokken,
en dat geeft wel eens ontzet
tend veel te lachen, behalve
als het verkeerd valt in een
gespannen atmosfeer, zoals mjj
wel eens is overkomen. Maar
dat was vóór deze revue. Op
voorstel van Slees hebben wij
het fijn afgedronken."
HENK SUÈR
meer uit de greep van nar
cotica. Dit deelde de trom
pettist Benny Baily mee, die
thans gast-solist is op een
jazzfestival in Oslo. Vroeger
waren vele jazzmusici ver
slaafd aan stimulerende, zo
niet verdovende middelen
thans z\jn er aanmerkelijk
minder. Volgens Benny Bai
ly vielen velen de schellen
van de ogen, toen ze kennis
namen van de ellende van
Charly „Bird" Parker, de
befaamde altsaxofonist,
wiens indrukwekkende rijk
dom aan ideeën aantoonbaar
ten onrechte toegeschreven
is aan het gebruik van ver
dovende middelen, maar die
aan de norcotica te gronde
is gegaan.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiit
(Van onze jazz-medewerker)
IN DE JAZZ stormt het mo
menteel van de nieuwighe
den. Tot enige jaren terug
bewoog de evolutie zich
steeds over enkele figuren, die
daarbij echter altijd één dui
delijke lijn volgden. Thans
zoeken enkele musici, totaal
afzonderlijk en vaak op ver
rassend uiteenlopende wegen,
naar een vergroting van het
aantal expressie-mogelijkhe
den. Het ver ontwikkelde har
monische patroon van de „bop"
kan hen hierbij niet verder
helpen.
EEN VAN DE JAZZ-MUSI-
CI, die druk naar nieuwe wegen
zoeken, is de altist Omette
Coleman- Het voornaamste
kenmerk van zijn spel is vrij
heid. Daar Coleman uiteraard
met andere mensen moet sa
menspelen, heeft hij bepaalde
grondpatronen nodig. Drnette
Coleman vormt zijn soli echter
niet op de gebruikelijke veel
heid van akkoorden. Hij neemt
er veel minder en dan nog de
meest „orthodoxe". Maar hij
doet op diezelfde akkoorden
veel meer dan tot nu toe mo
gelijk was.
Een enkele keer laat hij de
akkoorden geheel vallen (De
piano kon hij als begeleidings
instrument al gauw niet meer
gebruiken). In zijn melodievoe
ring volgt hij een willekeurige
melodische lijn, die langs veel
omwegen over enkele „richt-
noten" heen loopt. Ritmisch is
er uiteraard alles te beleven
wat bij de huidige toonaange
vende musici te horen is-
OM MET ORNETTE Coleman
te kunnen spelen is geen klei
nigheid. De leden van zijn com
bo moeten ongelooflijk nauw
keurig naar elkaar luisteren.
Zij moeten als het ware voort-
Tompettist Don Cherry, een van de weinigen die met Coleman
kunnen samenspelen.
durend muzikaal „voorvoelen"
wat de solist gaat doen. In het
kwartet waarmee Coleman de
meeste opnamen heeft gemaakt
zitten behalve hijzelf Don
Cherry, trompet; Charlie Hay-
den, bas, en Billy Higgins,
drums. Een goed voorbeeld van
hun muziek staat op London
LTZ-K 15199: „Change of the
Century". Vooral de blues
„Ramblin" is een uniek aan
knopingspunt voor deze nieuwe
muziek.
DOOR HET LOSI EN van
allerlei beginselen in de jazz
ontstaat bij dit kwartet een
muziek die als het ware in de
ruimte is geprojecteerd. De
structuur van het stuk verdwijnt
soms en wat blijft is één melo
dische lijn, die nergens begint
en nergens duidelijk ophoudt.
Het is muziek van plotselinge
expressies, zonder onderlinge
verbinding. D„ voornaamste
waarde van Coleman's werk ligt
in het experiment- Andere mu
sici die losser staan tegenover
het experiment moeten het
werk van Ornette Coleman een
gerijpte vorm geven
Misschien dat zo iemand al
bestaat in de persoon van de
basklarinettist, fluitist en altist
Eric Dolphy. Maar daarover
durft niemand nog een uit
spraak te doen.
.-.WV.V-'-V-V.-,
In het schoentje van Martin nuusucu
vjjf kleine mannetjes. Nee, eigenlijk
waren het vijf teentjes natuurlijk.
Maar ze deden precies alsof het
vijf kleine mannetjes waren en daarom
noem len ze zich maar zo.
Daar was mannetje Grote Teen en
mannetje Kleine Teen. Daar was man
netje Middelteen, mannetje Wijsteen en
mannetje Teen-de-vierde. Ze hadden het
altijd samen goed kunnen vinden. Sa
men hadden ze gezellig warm bij el
kaar gezeten in de witte wollen sokjes
van Martin. En in zijn laarsjes, waar
ze zo lekker droog bleven. We hebben
toch maar een herenleventje, zeiden ze
tegen elkaar als ze in Martin zijn zach
te pantoffeltjes mochten zitten. De te
nen van de koning kunnen het niet be
ter hebben dan wij.
Maar toen het zomer werd mocht
Martin met blote voetjes op zijn san
daaltjes lopen en toen zie je, toen be
gon de narigheid. In het begin hadden
ze heel wat te gluren door de riempjes
van het sandaaltje heen. Ze zagen gras
jes en bloemen. En zand en kiezelkei
tjes. En die kiezelkeitjes waren zo bru
taal om zomaar op bezoek te komen
bij de vijf mannetjes Teen. Twee kleine,
scherpe kiezelkeitjes sprongen naar bin
nen en zeiden: „ha die tenen, hoe staat
het met het lopen?"
Mannetje Grote Teen krulde een beet
je omhoog en zei: „kunnen jullie niet
fatsoenlijk aanbellen, als je binnen wilt
komen? En hebben jullie nooit geleerd,
dat je vragen moet of het gelegen
komt?"
„Nee," zeiden de kiezelkeitjes, „daar
weten we niets van. Wjj springen pre-
Geschiedenis van Europa en de Euro
pese geest; Ned. bewerking door prof.
dr. J. Presser; uitg. Meulenhoff. Een uit
voerig geïllustreerd royaal verzorgd
boekwerk, dat beknopt maar levendig
de historie van Europa vertelt; platen en
tekst vormen een vernuftig gevonden
geheel, zodat men van een spiritueel
gecomponeerd beeldverhaal zou kun
nen spreken.
Het leven van Titus Brandsma door
H. W. F. Aukes, Het Spectrum. Een
nieuwe biografie, waarvoor o.m. gebruik
gemaakt is van documenten, die de
laatste jaren beschikbaar zijn gekomen,
o.m. het vele materiaal dat het bisschop,
pelijk proces voor de zaligverklaring op
leverde, en het protocol van de verhoren
van de Sicherheitsdienst.
Het geestelijk gehandicapte kind in
het gezin door W. A. van Liefland jr.
Uitg. Erven J. Bijleveld. „Dit boek" zegt
de schrijver o.m., „is gegroeid uit de
dagelijkse belevenissen van een jaren
lange omgang met geestelijk-gehandi
capte kinderen, uit een meer dan dertig,
jarige praktijk bij het onderwijs aan
debielen en imbecielen en een bijna
evenlange verzorging van onze jongste
zoon".
The health of the aged door R. J. Zon
neveld M. D. Uitg. Van Gorcum, De
voorlopige afsluiting van een onderzoek,
in opdracht van de Gezondheidsorgani
satie T.N.O. ondernomen, met het doel
documentatiemateriaal te verwerven
omtrent de algemene gezondheidstoe
stand en de sociaal-psychologische mo
menten in het leven van de boven-de-
05-jarige.
Blinde kinderen door dr. J. van Weel
den. Uitg. J. B. Wolters. De schrijver,
die zijn ervaring opdeed in een inrich
ting voor blinde kinderen, gaat na, wel.
ke gevolgen het blind zijn voor een kind
heeft; uit de centrale vraag: wie is de
blinde mens, laat hij andere voort
vloeien: in welke mate is de blinde
anders dan de ziende?; welke ruimte
laat de blindheid aan de opvoeding'
Gods grote verrassing door ds. J.
Overduin. Uitg. J. H. Kok. Overwe
gingen over de Zaligsprekingen.
Concilie en hereniging door Hans
Küng. Uitg. Paul Brand. Dit boek van de
bekende Zwitserse theoloog heeft vooral
in de Duits sprekende landen sterk de
aandacht getrokken; het geeft een
breed uitgewerkte uiteenzetting over de
taak van het tweede Vaticaanse Conci
lie: zoals Paus Joannes XXIII die gefor
muleerd heeft: vernieuwing van de
Kerk als oproep tot eenheid.
De maatschappelijke plaats en her
komst der directeuren en commissa
rissen van de open en daarmede ver
gelijkbare besloten Naamloze Vennoot
schappen.
Verslag van de Koninklijke Neder
landse Akademie van Wetenschappen
en haar instellingen over 1960.
Werken met leer 2, door A. Duyser
en A. H. Scheerder (Muusses-Purmer-
end). Een geïllustreerde uitgave voor
handenarbeiders.
Kinderen vertellen, door dr. J. M.
Kijm S.J. (Romen en zonen-Roermond)
die het buitengewoon onderwijs voor
op de lagere school en van kinderen,
Een vergelijkende studie van kinderen
debielen volgen. Getracht wordt richt
lijnen te geven voor de godsdienstig-
zedelijke opvoeding van afwijkende
kinderen.
Roeping-reeks. Een nieuwe reeks,
waarin gedichten, verhalen, toneel en
essays worden bijeengebracht onder aus
piciën van het Maandblad Roeping en
onder redactie van Lambert Tegen-
bosch. De boekjes worden uitgegeven
door de Standaard Boekhandel te Am
sterdam. De volgende zes deeltjes zijn
verschenen:
cies waai we zin in hebben. Zo liggen
we op een paardebloem en zo zitten we
in een muizengaatje. Het leven is heel
gezellig voor een kiezelkeitje. Je maakt
altijd van alles mee. Het is heel wat
beter dan dat saaie tenen-bestaantje
van jullie."
„Hum-hum," zei mannetje Middelteen
een beetje uit zijn hum. Om te begin
nen zijn wij niet zomaar teentjes, maar
zijn wij de vijf mannetjes Teen. En
tweedens is ons leven helemaal niet
saai. Wij zijn er zeer tevreden mee."
„Bravo, bravo!" riep mannetje Klei
ne Teen. „Dat heb je goed gezegd."
Maar de kiezelkeitjes lachten: „Och
wat, jullie zijn niets gewend. Jullie zit
ten maar opgesloten in die kleine
schoentjes van dat jongetje. Het lijkt
wel een gevangenis. Nee, maar dan wij.
Gisteren nog hebben we gezwommen in
de eendenvijver."
„Wij zijn laatst ook nog naar het zwem
bad geweest," zei mannetje Wijsteen nog.
„Phoe," zeiden de kiezelkeitjes, „Poot
je baden in het zwembad. Wat is dat
nou?"
Juist wilde mannetje Teen-de-vierde er
nog wat tegenin brengen, toen Martin-
tje last kreeg van de keitjes in zijl.
schoen. Hij trok zijn sandaaltje uit en
keerde het om. Hup, weg sprongen de
kiezelkeitjes. Ze kwamen terecht onder
een bramenstruik, waar ze meteen een
preitje begonnen met een dikke kever.
En de v0f mannetjes Teen keken el
kaar eens aan en voelden zich plotse
ling helemaal niet meer tevreden.
Het is natuurlijk wel dom, om je
door zo'n paar onnozele kiezelkeitjes te
laten opstoken, maar de mannetjes
Teen waren nu eenmaal riet wijzer.
Ze wilden niet langer aan het voetje
van die kleine jongen zitten.
Ze wilden nok wegspringen. Hup, hup,
waarheen ze maar wilden.
„Ze hadden gelijk," zei mannetje
Grote Teen, „wij hebben een leven van
niks." En mannetje Wijsteen bromde:
„we zitten altijd maar opgesloten. Be
halve dan 's avonds, maar dan moeten
we onder de dekens.
„En als we in bad gaan," zuchtte
mannetje Middelteen, „maar dan wor
den we afgeschrobd met zo'n venijnig,
klein borsteltje. Nou, noem dat maar
lekker!"
Toen kwamen er een paar zandkor
reltjes in het sandaaltje gestoven. Het
waren beleefde jongens, dat moet ik
zeggen. „We storen toch niet?" vroegen
ze meteen. „Neem ons alsjeblieft niet
kwalijk, dat we niet geklopt hebben.
„Och nee," zeiden de vtff mannetjes
Teen, „Wij zijn toch al ongelukkig, zie
je." „Daar zien jullie anders niet naar
uit," vonden de zandkorreltjes. Jullie
lijken wel koningsteentjes."
„Phoe," zei mannetje Teen-de-vierde,
„de tenen van de koning wonen in een
gouden huis."
„Maar misschien hebben ze wel ek
sterogen van al dat goud," zeiden de
zandkorreltjes.
„In ieder geval," mopperde mannetje
Kleine Teen, „ik wil eruit. Ik wil van
alles meemaken, net als de kiezelkei
tjes" Meteen stak hij ziji kopje tus
sen de riempjes van Martins sandaal
tje. „Hm", dacht hij, „wat heerlijk is
het hierbuiten." Maar in het gras lag
een s'ukje glasscherf en dat prikte man
netje Kleine Teen In zijn wang. „Au,"
riep Martin. Hij greep naar zijn voetje
en zag hoe zijn kleine teen vol bloed
zat. Hij duwde het teentje gauw naar
binnen en hinkte verder.
„Zie je nou wel," zeiden de andere
mannetjes Teen. „Wij kunnen ons
hoofd nog niet buiten steken of er ge
beurt iets." De grote Teen ging van
boosheid helemaal krom staan en hij
schuurde zijn rugje kapot tegen het
riempje van de sandaal. Toen gingen
mannetje Wijsteen, mannetje Middel
teen en mannetje Tee-.-de-vierde zo
aan het krabbelen, dat ze elkaar lelijk
bezeerden. En Martintje moest nog er
ger hinken en liep regelrecht naar huis.
Daar waste moeder eerst zijn voetje
schoon en toen gaf ze alle vijf de man
netjes Teen een mooi rose pleisterjas
je aan. Je moet maar nooit meer met
je blote voeten in je sandaaltjes lo
pen, zei ze. Want ik geloof niet dat
jouw tenen daar tegen kunnen.
De volgende dag werden de vijf man
netjes Teen in een keurig schoon sokje
geschoven en daar zaten ze weer bij el
kaar, net als altijd. Er kwamen geen
kiezelkeitjes op bezoek en ook geen
zandkorreltjes. Ze zaten daar maar en
Het neusje van de zalm.
Die zaak gaat de kreeftengang.
Als een paal boven water.
Let over een andere boeg wenden.
Schoon schip maken.
Met de maalstroom meegesleurd worden.
Opbruisen
Haring in 't iand. dokters aan de kant
Op 't kantje af.
Zo gezond als een visje in het water.
Zo glad als een aal.
E stormbal hijsen.
Van de graat vallen.
Iemand de mond snoeren.
Aan kant zijn.
Het land hebben.
Kijk niet zo stuurs.
Onder zeil gaan.
Alles wel aan boord.
Het getij verloopt.
Bij iemand met iets aan boord komen.
Ir iemands netten verstrikt raken.
In veilige haven aanlanden.
De goede richting kwijt zijn.
Bot vangen. Een botterik.
Iemand er door halen.
Een wrakke gezondheid.
Het gaat er stormachtig aan toe.
Dobberen. Een hele dobber hebben.
het gekke was. ze vonden het opeens
weer echt gezellig.
„Het is daarbuiten in de wereld niets
gedaan voor ons," zei mannetje Kleine
Teen. „Wat heb je er eigenlijk aan om
de hele dag maar rond te springen?"
vroeg mannetje Wrjsteen. En mannetje
Grote Teen zei: „als je het mij vraagt,
dan hebben wij toch maar een best
leventje". „Een leventje als konings
teentjes," zei mannetje Teen-de-vierde.
„Als de koning tenminste geen ek
sterogen heeft," zei mannetje Middel
teen, „want dan zijn wij nog beter
af." En zo praatten de vijf teentjes van
Martin nog een hele poos door. Over
de tenen van de koning raakten ze ei
genlijk nooit uitgepraat, want of een
koning nou eksterogen heeft of niet,
daar komen ze zo maar niet achter.
LEA SMULDERS
Het „Empire State Building", te liew
York.
De hoge gebouwen (meestal in Ameri
ka) worden wolkenkrabbers genoemd
omdat (soms overdreven, soms echt)
de gebouwen „de wolken krabben". In
derdaad zijn er zulke hoge gebouwen,
vooral in New York. Het hoogste ge
bouw aldaar is het „Empire State
Building". Dit gebouw is 5O0 meter hoog
en heeft 102 verdiepingen! Dat is een
geweldige hoogte! Denk maar eens aan
de Westertoren te Amsterdam, die is
ongeveer tachtig meter hoog; dus dat
febouw in New-York is zes maal hoger.
e kunt het je haast niet voorstellen.
Het is dan ook een echte wolkenkrab
ber, want het komt wel voor, dat men
van boven af neer kan zien op laag
hangende regenwolken. Terwijl het op
straat regent is het boven mooi weer.
In opeengepakte wolkenkrabbers wonen
tienduizenden, maar er zijn ook vele van
dergelijke kantoorgebouwen, zo ook het
genoemde ..Empire State Building", dat
binnenkort verkocht wordt aan een an
dere eigenaar.
Er zijn honderden kantoren gevestigd.
Beneden zijn winkels, restaurants en een
postkantoor. De bovenverdiepingen be
vatten o.a. een sterrenwacht en geheel
bovenaan op het gebouw zijn een radio-
en een televisiezender. Vanzelfsprekend
zou het onmogelijk zijn om meer dan
100 verdiepingen door middel van trap
pen te bereiken, daarom suizen een zes
tigtal liften door het gebouw. Er zfln
snelliften, die ineens tot de 60ste of 80-
ste verdieping gaan.
Met de boemelliften bereik je de la
ger gelegen verdiepingen. Moet je du»
bijvoorbeeld op de veertiende verdieping
zijn, dan neem je een boemellift. Tot de
tachtigste ga je met de snelliften, dan
verder met een boemellift tot de negen
tigste etage. Hoger gaat men dan met
de torenlift tot de 102de verdieping. Dan
is er nog de expresselift, die recht
streeks naar de bovenste etage gaat zon
der onderbreking. Die wordt alleen door
toeristen gebruikt, welke speciaal naar
boven willen gaan om het geweldige pa
norama (uitzicht) over de wereldstad te
zie-v Elke dag komen duizenden men
sen het gebouw binnen en er is dan ook
een legertje vast personeel in dienst
(bijna duizend man). Dit gebouw is zo
hoog, dat enige jaren geleden, toen er
een mist boven New-York hing, een
vliegtuig tegen de wolkenkrabber vloog
en zich in de 78e en 79e verdieping
boorde. Bijna veertig mensen werden ge
dood en gewond.
Wolkenkrabbers worden gebouwd van
staal en chroom, daartussen komen de
stenen, ramen enz. (Iets voor glazen
wassers: kom op de 93ste etage de ra
men eens lappen) Behalve deze gewel
dige. hoge wolkenkrabbers zijn er nog
talrijke andere, soms staan er tiental
len bijeen. En wij vinden al dat we zo
hoog wonen op de vierde etage! En toeh
zouden we het misschien wel leuk vin
den elke dag met liften te suizen door
zo'n hoog gebouw of houden jullie daar
niet van?