Het is fijn om bij het theater te horen CORRY BROKKEN vedette in grote revue HEEFT HET m VREEMD GENOEG leqwm COLEMAN Muziek in de ruimte Vijf kleine mannetjes wonen in een schoentje WOLKENKRABBER 'SU." SS?' J'"S» - DE TEENTJES VAN MARTIN Diverse uitgaven GEZEGDEN aan het zeeleven ontleend ZATERDAG 9 SEPTEMBER 1961 PAGINA 19 Vroeger, zegt Corry Brokken over zich zelf, teerde je op dat beetje roem van je gram mofoonplaten en televisie- hitzendingen. Elke avond moest je er op uit naar Weet-ik wat voor gat. Je trok een mooie jurk aan en zong twee maal zes hoefjes. De pianist kende le vaak niet en de piano Waarop hij bezig was, klonk nog wel eens vals. En 's nachts sukkelde je in le autootje bek-af naar huis. Wat een bestaan hè, eu hoeveel jaar heb ik dit hiet gedaan? En hier, hoe moet ik het zeggen In Carré heeft ze een bijna njxueuze kleedkamer voor haar °heen. Ze zit in een kamerjas J6gen een achtergrond van ver blindende robes aan hangertjes. f'6 spiegels weerkaatsen een opgewekt gezicht met donkere üaren en donkerbruine ogen. ~en laag schmink en lange, zwarte aangeplakte oogharen ?°en vergeefs theatraal in haar ossa, jonge verschijning. ..'.Hoe moet ik het zeggen, hier is theater en dat is zó veel. Het is fijn om er bij te P°ren. bij dat ballet, het or- *j®®t, de goede artiesten en het sfiow-werk. Je eigen werk y°rdt ook zo verzorgd. En dan °iees; Slees is een schat, een man die alles voor iedereen 0yer heeft." Later achter de coulissen ?e8t René Sleeswijk: „Corry m alle opzichten een grootse JP'ouw. Ze is voor iedereen een fijne collega. En haar werk is "eel zorgvuldig. Ik wist dat ze ®r talent voor had, voor dit werk. Maar het was toch span nend toen ik besloot haar te engageren. Je verkijkt je in °ns vak zo gauw. En van be- ïfSing, het meedoen op de hiihne had Corry nooit iets geleerd. En haar moest ik in Panden geven van George L&rden, de man die alleen maar Scenes en show-choreografieën niaakt voor de topsterren uit de show-büsiness, moet u na- gaan, de coach van Danny haye. Toen hij voor de eerste «eer met haar van wal stak, stond ik er als een bange jon gen in een hoekje naar te kij- «en. fja een half uur kwam Pij op mij af. Ze hééft het, zei Pij. Ze zal er iets goeds van Piaken." >.Carden zei mij dat hij het mij Sou leren", zegt Corry Brok ken. Ze strijkt voortdurend Pings de zwarte wimpers en «ijkt, zonder iets te zien. steeds jP de spiegel als ze even na denkt. „Veel mensen hebben ?f0eger iets tegen mij gezegd, |Paar van die man wilde ik het ®PPemen. Hij leerde je niet *Vïeer de gebaarties en bewe- ?'n?en, maar bracht je bij wat v kon, zodat je het werkelijk «on." i Als Corry Brokken in haar aatste nummer, als waarzeg gende zigeunerin, over de -and ®P de orkestbak loopt, knielt r zingend het publiek vraagt J6t de hand te lezen, is ze nog Poer dan een knappe vocaliste, JpP ontwapenende actrice, met aacht tot over de hoogste rijen jSP de enorme zaal. Het moet j let moeilijk zijn haar als lead- J?g lady te presenteren, ook f* raast het corps de ballet in ®Ue kleuren en wilde spron- *eP om haar heen. »Dat je dat nou doet hè, los- bmïï?11 van de rnicrofoon, het gPol'.ek ook nog anders bena- vfi^P daP met je stem, dat P,d ik heerlijk." Botorry Brokken is 28 jaar, getrouwd met de 'slagwerker tw, ®ee en moeder van het ™eejarige meisje Nancy. Nan- y vrolijkt mollig en blond in erscheidene foto's de kleed- attier van Carré op. Het is e p kleedkamer zoals alleen v p vrouw die kan opsmuk- Ove' met keurig licht papier de wandplanken. een *ob n P°P> een Paar kleuter- ^Poentjes. een gele wiegstrik da "L Polletjes en met hier en tob. P°B vader Cees op een van het huis in Loosdrecht. gevfn°,y heeft de doorslag ge- die n de staP naar de revue JamL?rry Brokken gedaan heeft. Pioeii genoeg nog moet Upr t r 's avonds net een half 'e vroeg weg om het meis- ■V.ijfej. m In „zigeunervak" vraagt zij de toekomst te mogen voorspellen. Ik word voor enige tijd uit de kleedkamer gebonjourd. Op de gang is het een voortdurend aan en af draven van ballet meisjes, met een warrig ge vederd waaien en snelle con trolerende réverences voor spiegels. Corry trekt rustig „het zigeunerpak" aan, zoals ze het noemt. Het geval is een stuk minder angstig dan die witte japon waarvan ze nacht merries heeft gehad. Dat ver haal krijg ik nog te horen. „Daar was ik het meest bang voor, want in die witte jurk moest ik de trap af op het to neel. Een revue zonder een trap voor de vedette is geen revue. Ik weet dat het ding tien treden heeft en bovendien ben ik er honderd keer vanaf gelopen om de goede houding te krijgen. Daar voor je zit dan dat publiek je aan te staren. Je moet stralend lachen en heel gracieus afdalen. Maar die jurk hè, die zwabbert om je voeten en ieder ogenblik kan je naaldhak in de zoom blijven haken, 's Nachts viel ik in mijn dromen vaak van die trap af. En wat moet je dan doen he tegen het publiek? Opstaan en verder zingen? Ik heb 'm van onderen drie keer laten zomen, zodat ik zeker wist dat er niets kon gebeuren. Lang na de pre mière is die angst pas een beetje gezakt, maar nog steeds niet helemaal." Hoewel een gesprek met Corry Brokken een genoegen is, kan Ik het niet erg vinden af en toe naar de gang gezon den te worden. Want daar speelt zich minstens zo veel af als op het toneel. Meestal is Willy Alberti in een kledij tussen twee nummers in daar je zelf in bed te kunnen stop pen, maar ze kan 's morgens tegelijk met haar opstaan, haar in bad doen en de rest van de dag met haar optrekken. Zelfs voor de radio-uitzendingen met de Zaaiers is het nu zo gere geld dat dit gebeurt in de middaguren dat Nancy slaapt. „Als dat er is", lacht ze, wijzend op een toto van haar dochtertje, „is je werk als ar tiest niet het allerbelangrijkste meer. Waarom zou je dan een gevierde vedette willen worden en met een hele dure naam in de show-business de wereld afreizen? Ik wil mijn werk steeds beter doen, een fijn chanson of een Amerikaanse ballad, iets Spaans of iets En gels zo goed mogelijk zingen. Vedette zijn, wat is dat nou precies? Ik heb twee keer in Olympia in Parijs gestaan, die keren nadat ik het songfesti- staan, en ik dan ook. Nou, mooi dan." Ze is beweeglijk met haar handen. Af en toe roept ze: „stil eens", en dan luistert ze of haar tijdstip van optreden weer nadert, want dan moet zij zich in een van die japonnen wringen. Ze is echter aller minst de nerveuze, kwetsbare Corry Brokken, die ons vroe ger wel eens is afgeschilderd. Jarenlang heeft ze ingespannen gewerkt, twijfelend aan haar kunnen en met moeite die on handigheid aflerend, waar ze met haar, overigens niet zo heel lange gestalte last van had in het openbaar. Ze was verre van dom en ambitieus. „Vanaf mijn eerste dag in het vak wist ik dat ik geen cliché-figuur wilde worden. Dan ga je kijken hoe je zelf bent, dan aap je tenminste niemand na. Je was natuurlijk wel zo brutaal om val gewonnen had. Daar heb- meteen het grote werk te gaan ben de grootste vedettes re- zingen, of je het kon of niet." iiMiiiiiiiiiiiMiHiiiüiHiHitMiimmmiiiiiiiiiiiimiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiii In Cardens handen tijdens re petitie. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIINIIIIII VU MOET HET UIT ZIJN, ik ga je leren zwemmen, riep de veertienjarige Roger Ken ny uit het Engelse Jaatsje Oldham, nadat hij voor de derde maal in twee jaar tijds de zesjarige Bobby Hoy, zoontje van de buren, uit een vijver had gered. iELINDA DENHOLM, zeven tien jaar en erfgename van 1.000 pond, zal dit bedrag investeren in haar verschij ning op een Brits debutan- tenfeest, waar ze het goed geïnvesteerd acht. Haar voogden zijn het roerend met Belinda eens. Op het feest in kwestie komen ongeveer hon derdvijftig zeer rijke of zeer adellijke en huwbare Britse jongelui. -JJMRUIKEN dreigt een nieu we tiener-rage te worden in de Verenigde Staten. Wan neer men de geur van een speciaal soort lijm voor de bouw van modelvliegtuigen inhaleert krijgt men zo'n lekker licht gevoel in zijn hoofdje. Op tienerfeestjes gaat de lijmpot meer en meer van hand tot hand. He laas is dit gedoe nogal ge vaarlijk. Volgens artsen kan het inhaleren schade aan de hersenen veroorzaken en bij veelvuldige herhaling de dood. IHJSsts; 111111111mi' stevig Nozems worden 2antoonbaa?gePakt- Zonder 'viteit ep nuttige produk- mooidopn gelanterfanter maakt uriJ' Radio-Mos- itstlljagi" bekend, dat drie «Ussisch in het' wegens ïH-"*k'er dood "er- jpi' Drie anderen i' vijftien jaar om- 0 N P i oo' ui en Kjetd (CNR F 249). Dankzij de sterke vaderbinding van beide broertjes nog steeds triomfan telijk aan de spits. Let vooral eens op Kjeld. 1 MISS YOU SO, door Fats Domino (Imperial-Al 124). Drie grote kerels, de tekst- schnjveis he.i„„on Sc .'ii Robin hebben niet kunnen verhinderen dat er met hun tekst door de vierde grote kerel een loopje wordt geno men. Een kniesoor echter, die daar op let. „Fats" is een trouwe tienervriend. So lo-ong dus maar. BRIGITTE BARDOT SAMBA MARS, door Digno Garcia (Pallette PB 40-087). Dat Bri- giue heel wa, m haar 'tiais heeft, wisten we reeds. Nu is daar nog een samba bijgeko men. Wij houden niet van dit r,i ue voe - r^eri O .1- raden! NON, JE NE REGRETTE RIEN, door Edith Piaf. (Columbia- SCMH 5071). Een nee-zegge- rige \tekst wat er ezien ons collectieve lage rapport cijfer voor Frans nauwelijks toe doet maar bovenal een kristalhard lied, een Piaf-dra- ma in twee minuten, .waarvan men uren ondersteboven kan zijn. DAS ENDE DER LIEBE, door Rex Gildo (His Ma.^e-; Vo'ce- 45 EG 9127). Het éinde, Rex, en niet alleen van de liefde. Overigens typisch een plaat om tegelijk met n andere te draaien, hetgeen voor elke slappe rock 'n rollplaat te ad viseren is. O SOLE MIO, door Robertino (CNR-F 245). Aanhoor het mooiste stemmetje van het parochieel jongenskoor, als men er tennvsié ni"i.s no tegen heeft een smaak van chianti met suiker en wij water in de mond te krijgen. TO NIGHT MV LOVE, TO NIGHT, door Paul Anka (ABC Paramount AP 22 110) Op de omslag van de plaat staat een portretje van ons aller Pa i Het opschriftje boven zijn fris jongenssnuitje luidt: I'm just a fool anyway. Overbodig; de plaat spreekt voor zich. SURRENDER, door Elvis Pres ley (RCA 47-7850). Een aloude song in een ndern i», ie voorzien van het Presley-stem- pel. „Surrender" heet het nu. U hoort 't direct: Elvis geeft (zich) over. Waarom huil je eigenlijk boy? Alleen van de opbrengst van dit plaatje kun je al een „heen-en-weertje" naar Sorrento bekostigen. THAT OLD BLACK MAGIC, door Bobby Rydell (Columbia SC 5091). Geïnspireerde ver tolking, boordevol zwarte ma gie, enerzijds veroorzaakt door de meisjes van het begelei dend kostschoolkoortje; ander zijds door een punaise op de zitting van Bobbie's stoel. Vooral dat laatste maakt zijn voordracht zo echt. Hoewel: pijnlijk. BABY SITTIN' BOOGIE, door Buzz Clifford (Philips-322712 BF). Om eerlijk te zijn: de baby rock't leuker dan de sitter. Maar dat komt meer voor. DE KLEINE POSTILLON, door de Selvera's (CNR-UH 9525). Onnoemelijk lief, nog liever dan de bruine ree. „In zijn hansop, heel net, gaat de pos tillon naar bed, tatadera" We gens onverwoestbaar succes is de grote terts geprolongeerd. aan het donderjagen met Willy Walden of Roland Wagter, of het liefst eigenlijk met Aart Brouwer, die ook verre van fAZZMUSICI in de Verenigde afkerig is van speelsigheden. staten geraken meer en Hij is de dankbaarste prooi voor Alberti, die al de tijd dat hij niet zingt, besteedt aan het voorbereiden en uitvoeren van practical jokes. Dagenlang kan hij omzichtig bezig zijn en zo nodig haalt hij het hele land er voor overhoop om dan plot seling toe te slaan. „Dat is Alberti's manier om zijn zenuwachtigheid af te rea geren", zegt Corry Brokken, en dat geeft wel eens ontzet tend veel te lachen, behalve als het verkeerd valt in een gespannen atmosfeer, zoals mjj wel eens is overkomen. Maar dat was vóór deze revue. Op voorstel van Slees hebben wij het fijn afgedronken." HENK SUÈR meer uit de greep van nar cotica. Dit deelde de trom pettist Benny Baily mee, die thans gast-solist is op een jazzfestival in Oslo. Vroeger waren vele jazzmusici ver slaafd aan stimulerende, zo niet verdovende middelen thans z\jn er aanmerkelijk minder. Volgens Benny Bai ly vielen velen de schellen van de ogen, toen ze kennis namen van de ellende van Charly „Bird" Parker, de befaamde altsaxofonist, wiens indrukwekkende rijk dom aan ideeën aantoonbaar ten onrechte toegeschreven is aan het gebruik van ver dovende middelen, maar die aan de norcotica te gronde is gegaan. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiit (Van onze jazz-medewerker) IN DE JAZZ stormt het mo menteel van de nieuwighe den. Tot enige jaren terug bewoog de evolutie zich steeds over enkele figuren, die daarbij echter altijd één dui delijke lijn volgden. Thans zoeken enkele musici, totaal afzonderlijk en vaak op ver rassend uiteenlopende wegen, naar een vergroting van het aantal expressie-mogelijkhe den. Het ver ontwikkelde har monische patroon van de „bop" kan hen hierbij niet verder helpen. EEN VAN DE JAZZ-MUSI- CI, die druk naar nieuwe wegen zoeken, is de altist Omette Coleman- Het voornaamste kenmerk van zijn spel is vrij heid. Daar Coleman uiteraard met andere mensen moet sa menspelen, heeft hij bepaalde grondpatronen nodig. Drnette Coleman vormt zijn soli echter niet op de gebruikelijke veel heid van akkoorden. Hij neemt er veel minder en dan nog de meest „orthodoxe". Maar hij doet op diezelfde akkoorden veel meer dan tot nu toe mo gelijk was. Een enkele keer laat hij de akkoorden geheel vallen (De piano kon hij als begeleidings instrument al gauw niet meer gebruiken). In zijn melodievoe ring volgt hij een willekeurige melodische lijn, die langs veel omwegen over enkele „richt- noten" heen loopt. Ritmisch is er uiteraard alles te beleven wat bij de huidige toonaange vende musici te horen is- OM MET ORNETTE Coleman te kunnen spelen is geen klei nigheid. De leden van zijn com bo moeten ongelooflijk nauw keurig naar elkaar luisteren. Zij moeten als het ware voort- Tompettist Don Cherry, een van de weinigen die met Coleman kunnen samenspelen. durend muzikaal „voorvoelen" wat de solist gaat doen. In het kwartet waarmee Coleman de meeste opnamen heeft gemaakt zitten behalve hijzelf Don Cherry, trompet; Charlie Hay- den, bas, en Billy Higgins, drums. Een goed voorbeeld van hun muziek staat op London LTZ-K 15199: „Change of the Century". Vooral de blues „Ramblin" is een uniek aan knopingspunt voor deze nieuwe muziek. DOOR HET LOSI EN van allerlei beginselen in de jazz ontstaat bij dit kwartet een muziek die als het ware in de ruimte is geprojecteerd. De structuur van het stuk verdwijnt soms en wat blijft is één melo dische lijn, die nergens begint en nergens duidelijk ophoudt. Het is muziek van plotselinge expressies, zonder onderlinge verbinding. D„ voornaamste waarde van Coleman's werk ligt in het experiment- Andere mu sici die losser staan tegenover het experiment moeten het werk van Ornette Coleman een gerijpte vorm geven Misschien dat zo iemand al bestaat in de persoon van de basklarinettist, fluitist en altist Eric Dolphy. Maar daarover durft niemand nog een uit spraak te doen. .-.WV.V-'-V-V.-, In het schoentje van Martin nuusucu vjjf kleine mannetjes. Nee, eigenlijk waren het vijf teentjes natuurlijk. Maar ze deden precies alsof het vijf kleine mannetjes waren en daarom noem len ze zich maar zo. Daar was mannetje Grote Teen en mannetje Kleine Teen. Daar was man netje Middelteen, mannetje Wijsteen en mannetje Teen-de-vierde. Ze hadden het altijd samen goed kunnen vinden. Sa men hadden ze gezellig warm bij el kaar gezeten in de witte wollen sokjes van Martin. En in zijn laarsjes, waar ze zo lekker droog bleven. We hebben toch maar een herenleventje, zeiden ze tegen elkaar als ze in Martin zijn zach te pantoffeltjes mochten zitten. De te nen van de koning kunnen het niet be ter hebben dan wij. Maar toen het zomer werd mocht Martin met blote voetjes op zijn san daaltjes lopen en toen zie je, toen be gon de narigheid. In het begin hadden ze heel wat te gluren door de riempjes van het sandaaltje heen. Ze zagen gras jes en bloemen. En zand en kiezelkei tjes. En die kiezelkeitjes waren zo bru taal om zomaar op bezoek te komen bij de vijf mannetjes Teen. Twee kleine, scherpe kiezelkeitjes sprongen naar bin nen en zeiden: „ha die tenen, hoe staat het met het lopen?" Mannetje Grote Teen krulde een beet je omhoog en zei: „kunnen jullie niet fatsoenlijk aanbellen, als je binnen wilt komen? En hebben jullie nooit geleerd, dat je vragen moet of het gelegen komt?" „Nee," zeiden de kiezelkeitjes, „daar weten we niets van. Wjj springen pre- Geschiedenis van Europa en de Euro pese geest; Ned. bewerking door prof. dr. J. Presser; uitg. Meulenhoff. Een uit voerig geïllustreerd royaal verzorgd boekwerk, dat beknopt maar levendig de historie van Europa vertelt; platen en tekst vormen een vernuftig gevonden geheel, zodat men van een spiritueel gecomponeerd beeldverhaal zou kun nen spreken. Het leven van Titus Brandsma door H. W. F. Aukes, Het Spectrum. Een nieuwe biografie, waarvoor o.m. gebruik gemaakt is van documenten, die de laatste jaren beschikbaar zijn gekomen, o.m. het vele materiaal dat het bisschop, pelijk proces voor de zaligverklaring op leverde, en het protocol van de verhoren van de Sicherheitsdienst. Het geestelijk gehandicapte kind in het gezin door W. A. van Liefland jr. Uitg. Erven J. Bijleveld. „Dit boek" zegt de schrijver o.m., „is gegroeid uit de dagelijkse belevenissen van een jaren lange omgang met geestelijk-gehandi capte kinderen, uit een meer dan dertig, jarige praktijk bij het onderwijs aan debielen en imbecielen en een bijna evenlange verzorging van onze jongste zoon". The health of the aged door R. J. Zon neveld M. D. Uitg. Van Gorcum, De voorlopige afsluiting van een onderzoek, in opdracht van de Gezondheidsorgani satie T.N.O. ondernomen, met het doel documentatiemateriaal te verwerven omtrent de algemene gezondheidstoe stand en de sociaal-psychologische mo menten in het leven van de boven-de- 05-jarige. Blinde kinderen door dr. J. van Weel den. Uitg. J. B. Wolters. De schrijver, die zijn ervaring opdeed in een inrich ting voor blinde kinderen, gaat na, wel. ke gevolgen het blind zijn voor een kind heeft; uit de centrale vraag: wie is de blinde mens, laat hij andere voort vloeien: in welke mate is de blinde anders dan de ziende?; welke ruimte laat de blindheid aan de opvoeding' Gods grote verrassing door ds. J. Overduin. Uitg. J. H. Kok. Overwe gingen over de Zaligsprekingen. Concilie en hereniging door Hans Küng. Uitg. Paul Brand. Dit boek van de bekende Zwitserse theoloog heeft vooral in de Duits sprekende landen sterk de aandacht getrokken; het geeft een breed uitgewerkte uiteenzetting over de taak van het tweede Vaticaanse Conci lie: zoals Paus Joannes XXIII die gefor muleerd heeft: vernieuwing van de Kerk als oproep tot eenheid. De maatschappelijke plaats en her komst der directeuren en commissa rissen van de open en daarmede ver gelijkbare besloten Naamloze Vennoot schappen. Verslag van de Koninklijke Neder landse Akademie van Wetenschappen en haar instellingen over 1960. Werken met leer 2, door A. Duyser en A. H. Scheerder (Muusses-Purmer- end). Een geïllustreerde uitgave voor handenarbeiders. Kinderen vertellen, door dr. J. M. Kijm S.J. (Romen en zonen-Roermond) die het buitengewoon onderwijs voor op de lagere school en van kinderen, Een vergelijkende studie van kinderen debielen volgen. Getracht wordt richt lijnen te geven voor de godsdienstig- zedelijke opvoeding van afwijkende kinderen. Roeping-reeks. Een nieuwe reeks, waarin gedichten, verhalen, toneel en essays worden bijeengebracht onder aus piciën van het Maandblad Roeping en onder redactie van Lambert Tegen- bosch. De boekjes worden uitgegeven door de Standaard Boekhandel te Am sterdam. De volgende zes deeltjes zijn verschenen: cies waai we zin in hebben. Zo liggen we op een paardebloem en zo zitten we in een muizengaatje. Het leven is heel gezellig voor een kiezelkeitje. Je maakt altijd van alles mee. Het is heel wat beter dan dat saaie tenen-bestaantje van jullie." „Hum-hum," zei mannetje Middelteen een beetje uit zijn hum. Om te begin nen zijn wij niet zomaar teentjes, maar zijn wij de vijf mannetjes Teen. En tweedens is ons leven helemaal niet saai. Wij zijn er zeer tevreden mee." „Bravo, bravo!" riep mannetje Klei ne Teen. „Dat heb je goed gezegd." Maar de kiezelkeitjes lachten: „Och wat, jullie zijn niets gewend. Jullie zit ten maar opgesloten in die kleine schoentjes van dat jongetje. Het lijkt wel een gevangenis. Nee, maar dan wij. Gisteren nog hebben we gezwommen in de eendenvijver." „Wij zijn laatst ook nog naar het zwem bad geweest," zei mannetje Wijsteen nog. „Phoe," zeiden de kiezelkeitjes, „Poot je baden in het zwembad. Wat is dat nou?" Juist wilde mannetje Teen-de-vierde er nog wat tegenin brengen, toen Martin- tje last kreeg van de keitjes in zijl. schoen. Hij trok zijn sandaaltje uit en keerde het om. Hup, weg sprongen de kiezelkeitjes. Ze kwamen terecht onder een bramenstruik, waar ze meteen een preitje begonnen met een dikke kever. En de v0f mannetjes Teen keken el kaar eens aan en voelden zich plotse ling helemaal niet meer tevreden. Het is natuurlijk wel dom, om je door zo'n paar onnozele kiezelkeitjes te laten opstoken, maar de mannetjes Teen waren nu eenmaal riet wijzer. Ze wilden niet langer aan het voetje van die kleine jongen zitten. Ze wilden nok wegspringen. Hup, hup, waarheen ze maar wilden. „Ze hadden gelijk," zei mannetje Grote Teen, „wij hebben een leven van niks." En mannetje Wijsteen bromde: „we zitten altijd maar opgesloten. Be halve dan 's avonds, maar dan moeten we onder de dekens. „En als we in bad gaan," zuchtte mannetje Middelteen, „maar dan wor den we afgeschrobd met zo'n venijnig, klein borsteltje. Nou, noem dat maar lekker!" Toen kwamen er een paar zandkor reltjes in het sandaaltje gestoven. Het waren beleefde jongens, dat moet ik zeggen. „We storen toch niet?" vroegen ze meteen. „Neem ons alsjeblieft niet kwalijk, dat we niet geklopt hebben. „Och nee," zeiden de vtff mannetjes Teen, „Wij zijn toch al ongelukkig, zie je." „Daar zien jullie anders niet naar uit," vonden de zandkorreltjes. Jullie lijken wel koningsteentjes." „Phoe," zei mannetje Teen-de-vierde, „de tenen van de koning wonen in een gouden huis." „Maar misschien hebben ze wel ek sterogen van al dat goud," zeiden de zandkorreltjes. „In ieder geval," mopperde mannetje Kleine Teen, „ik wil eruit. Ik wil van alles meemaken, net als de kiezelkei tjes" Meteen stak hij ziji kopje tus sen de riempjes van Martins sandaal tje. „Hm", dacht hij, „wat heerlijk is het hierbuiten." Maar in het gras lag een s'ukje glasscherf en dat prikte man netje Kleine Teen In zijn wang. „Au," riep Martin. Hij greep naar zijn voetje en zag hoe zijn kleine teen vol bloed zat. Hij duwde het teentje gauw naar binnen en hinkte verder. „Zie je nou wel," zeiden de andere mannetjes Teen. „Wij kunnen ons hoofd nog niet buiten steken of er ge beurt iets." De grote Teen ging van boosheid helemaal krom staan en hij schuurde zijn rugje kapot tegen het riempje van de sandaal. Toen gingen mannetje Wijsteen, mannetje Middel teen en mannetje Tee-.-de-vierde zo aan het krabbelen, dat ze elkaar lelijk bezeerden. En Martintje moest nog er ger hinken en liep regelrecht naar huis. Daar waste moeder eerst zijn voetje schoon en toen gaf ze alle vijf de man netjes Teen een mooi rose pleisterjas je aan. Je moet maar nooit meer met je blote voeten in je sandaaltjes lo pen, zei ze. Want ik geloof niet dat jouw tenen daar tegen kunnen. De volgende dag werden de vijf man netjes Teen in een keurig schoon sokje geschoven en daar zaten ze weer bij el kaar, net als altijd. Er kwamen geen kiezelkeitjes op bezoek en ook geen zandkorreltjes. Ze zaten daar maar en Het neusje van de zalm. Die zaak gaat de kreeftengang. Als een paal boven water. Let over een andere boeg wenden. Schoon schip maken. Met de maalstroom meegesleurd worden. Opbruisen Haring in 't iand. dokters aan de kant Op 't kantje af. Zo gezond als een visje in het water. Zo glad als een aal. E stormbal hijsen. Van de graat vallen. Iemand de mond snoeren. Aan kant zijn. Het land hebben. Kijk niet zo stuurs. Onder zeil gaan. Alles wel aan boord. Het getij verloopt. Bij iemand met iets aan boord komen. Ir iemands netten verstrikt raken. In veilige haven aanlanden. De goede richting kwijt zijn. Bot vangen. Een botterik. Iemand er door halen. Een wrakke gezondheid. Het gaat er stormachtig aan toe. Dobberen. Een hele dobber hebben. het gekke was. ze vonden het opeens weer echt gezellig. „Het is daarbuiten in de wereld niets gedaan voor ons," zei mannetje Kleine Teen. „Wat heb je er eigenlijk aan om de hele dag maar rond te springen?" vroeg mannetje Wrjsteen. En mannetje Grote Teen zei: „als je het mij vraagt, dan hebben wij toch maar een best leventje". „Een leventje als konings teentjes," zei mannetje Teen-de-vierde. „Als de koning tenminste geen ek sterogen heeft," zei mannetje Middel teen, „want dan zijn wij nog beter af." En zo praatten de vijf teentjes van Martin nog een hele poos door. Over de tenen van de koning raakten ze ei genlijk nooit uitgepraat, want of een koning nou eksterogen heeft of niet, daar komen ze zo maar niet achter. LEA SMULDERS Het „Empire State Building", te liew York. De hoge gebouwen (meestal in Ameri ka) worden wolkenkrabbers genoemd omdat (soms overdreven, soms echt) de gebouwen „de wolken krabben". In derdaad zijn er zulke hoge gebouwen, vooral in New York. Het hoogste ge bouw aldaar is het „Empire State Building". Dit gebouw is 5O0 meter hoog en heeft 102 verdiepingen! Dat is een geweldige hoogte! Denk maar eens aan de Westertoren te Amsterdam, die is ongeveer tachtig meter hoog; dus dat febouw in New-York is zes maal hoger. e kunt het je haast niet voorstellen. Het is dan ook een echte wolkenkrab ber, want het komt wel voor, dat men van boven af neer kan zien op laag hangende regenwolken. Terwijl het op straat regent is het boven mooi weer. In opeengepakte wolkenkrabbers wonen tienduizenden, maar er zijn ook vele van dergelijke kantoorgebouwen, zo ook het genoemde ..Empire State Building", dat binnenkort verkocht wordt aan een an dere eigenaar. Er zijn honderden kantoren gevestigd. Beneden zijn winkels, restaurants en een postkantoor. De bovenverdiepingen be vatten o.a. een sterrenwacht en geheel bovenaan op het gebouw zijn een radio- en een televisiezender. Vanzelfsprekend zou het onmogelijk zijn om meer dan 100 verdiepingen door middel van trap pen te bereiken, daarom suizen een zes tigtal liften door het gebouw. Er zfln snelliften, die ineens tot de 60ste of 80- ste verdieping gaan. Met de boemelliften bereik je de la ger gelegen verdiepingen. Moet je du» bijvoorbeeld op de veertiende verdieping zijn, dan neem je een boemellift. Tot de tachtigste ga je met de snelliften, dan verder met een boemellift tot de negen tigste etage. Hoger gaat men dan met de torenlift tot de 102de verdieping. Dan is er nog de expresselift, die recht streeks naar de bovenste etage gaat zon der onderbreking. Die wordt alleen door toeristen gebruikt, welke speciaal naar boven willen gaan om het geweldige pa norama (uitzicht) over de wereldstad te zie-v Elke dag komen duizenden men sen het gebouw binnen en er is dan ook een legertje vast personeel in dienst (bijna duizend man). Dit gebouw is zo hoog, dat enige jaren geleden, toen er een mist boven New-York hing, een vliegtuig tegen de wolkenkrabber vloog en zich in de 78e en 79e verdieping boorde. Bijna veertig mensen werden ge dood en gewond. Wolkenkrabbers worden gebouwd van staal en chroom, daartussen komen de stenen, ramen enz. (Iets voor glazen wassers: kom op de 93ste etage de ra men eens lappen) Behalve deze gewel dige. hoge wolkenkrabbers zijn er nog talrijke andere, soms staan er tiental len bijeen. En wij vinden al dat we zo hoog wonen op de vierde etage! En toeh zouden we het misschien wel leuk vin den elke dag met liften te suizen door zo'n hoog gebouw of houden jullie daar niet van?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1961 | | pagina 19