De uittocht
Papoea maakt zich nieuwe
kennis snel ten nutte
Bioscoop in
de kampong
REIZEN IS: MENSEN ZOEKEN
Zwerftocht over ongebaande
wegen van Joegoslavië
Galgehumor aan orde van de dag
Geestdriftige werkers
worden steeds schaarser
PAS VERSCHENEN BOEKEN
WAAR EEN AUTO EEN
WONBERBEEST IS
UIT EEN VREEMDE
WERELD
Ii Sorong, waar de liquidatie van
de olie-industrie in snel tempo
voortgaat, was de stemming bij
zonder mismoedig, en het „Hotel
Paradise" daar inspireerde zijn gas
ten ook niet bepaald tot vrolijkheid
Uit de tijd, dat de verzorging er
uitstekend was, stamden nog slechts
de borden en kopjes met het Shell-
embleem, maar sindsdien was het
beheer overgegaan in handen van
een Chinees en de steeds schaarser
wordende hotelgasten wie had er
nog iets te zoeken in het verre So
rong behalve zakenlieden die naar
de roestende dumps van de olie
maatschappij kwamen kijken?
staarden somber naar het veelal
koud opgediende eten. Ten aanzien
van Sorongs troosteloze vooruitzich
ten had de galgehumor reeds het
wrange grapje: Sorong heet tegen
woordig „So wrong" (zo verkeerd).
Galgehumor hoort tegenwoordig
overal in Nieuw-Guinea tot de goede
toon. Normaal zullen reeds vele har
de werkers er een uitlaat in gevon
den hebben voor hun teleurstellin
gen, maar de tegenwoordige onder
toon van cynisme verraadt het
groeiend onbehagen en het aantal
mensen, dat werkelijk nog enthou
siasme voor zijn taak kan opbren
gen, neemt snel af. Misschien was
de magere figuur tegenover me aan
tafel in Hotel Paradise daarom zo
opvallend: hij gelóófde nog in zijn
werk, ging er volkomen in op, en
dat enthousiasme werkte zelfs aan
stekelijk.
Joegoslavische boerenvrouwen bezoeken de stad
Hermann, Graf Keyserling was een groot reiziger
Het is moeilijk te zeggen waarom. Er zijn in
onze dagen mensen die reizen over onmetelijke
afstanden en toch part noch deel hebben aan zijn reis-
cultuur. Het reizen heeft voor hen in feite geen andere
betekenis dan een kolossaal en spasmodisch zich ver
plaatsen met alle drift die thuis tussen stoel en televi-
siekast is opgekropt. Het ontmoeten van andere mensen
en het verkennen van hun geestelijke gesteldheid is een
onbekende of hoogstens overbodige bezigheid. Wat er
te zien is, is al uitvoerig gezien én gehoord. De blauwe-
luchtenmeneer van de teevee heeft het allemaal al
opgetogen meegedeeld. En op de kleurendia is er niet
zo bar veel verschil tussen de groene meren van zus
en de blauwe wouden van zo.
Bloemenverkoopsters op de markt
Schamel geklede figuren op de markt in Zagreb
ZATERDAG 23 SEPTEMBER 1961 PAGINA 11
Dat de stemming onder de Euro
peanen in Nieuw-Guinea een diepte
punt heeft bereikt, is bekend. Er
zijn daarvoor allerlei oorzaken. Dat
is niet alleen de onzekerheid onder
de plaatselijk aangenomen krachten,
waaraan de regering nu onlangs
veel te laat een en ander heeft
gedaan. Het gevoel van onbehagen
onder de niet-Papoea's manifesteerde
zich reeds tijdens de gebeurtenissen
in de Congo. Uit de versnelde Pa-
poeanisering trekt bovendien vooral
de Indische Nederlander de conclu
sie, dat er voor zijn kinderen ver
moedelijk geen toekomst meer zal
zijn in dit land. De hoogconjunctuur
in Nederland maakt het vertrek bo
vendien gemakkelijker. Uiteraard is
ook de zenuwenoorlog van Soekarno
(„Wij willen het risico niet lopen
om nóg eens in een kamp te ko
men") van invloed, terwijl de wer
kers in Nieuw-Guinea tenslotte nog
het verlammende gevoel hebben, dat
het Nederlandse volk niet achter
hen staat. Deze exodus, die op alle
terreinen van het maatschappelijk
en economisch leven reeds zeer ern
stige gevolgen heeft, is daarom niet
af te remmen door betere materiële
voorzieningen alléén.
Tegen deze achtergrond van defai
tisme de ontmoeting met drs. C. La-
gerberg, controleur le klas van het
Binnenlands Bestuur, die thans bij
de Bevolkingsvoorlichting werkzaam
Drs. Kees Lagerberg, Vu ghten aar met
bijna tien jaar Nieuw-Guinea-ervaring,
was net terug van een voorlichtings-
toernee door de Radja Ampat, het ei
landenrijk van de Vier Vorsten in wes
telijk Nieuw-Guinea. Met zijn Papoea-
voorlichtingsteam had hjj in zestien
kampongs films gedraaid, en hij schat
te, dat hij in de drie weken, dat zijn
reis geduurd had, ongeveer 3.400 men
sen had bereikt.
ritten er zeven a achtduizend,
«is dat is niet slecht," zei hij.
„Was het zwaar?"
„Het was comfortabeler dan looptoer-
nees. We hebben de reis met een pa
trouillevaartuig van de mobiele politie
gemaakt. Wel wat behelpen natuurlijk,
maar je had toch een dekstoel en een
veldbed, en we kokkerelden wat aan
boord: rijst, corned beef, wat blikjes.
Alleen hadden we het seizoentje wat te
gen en in het begin was ik behoorlijk
zeeziek, maar ook dat went
,-,Hoe groot is die voorlichtingsploeg?"
„Ons team bestond uit drie man,
Dick Wettebossi, een autochtoon amb
tenaar voor de bevolkingsvoorlichting
die uit de Geelvinkbaai komt, de film
operateur Frits Masosendifoe, en ik.
Dick heeft niet zovee' background,
maar hij kan geweldig praten en hij
stamt uit een vooraanstaande Papoea
familie. Neen, hjj spreekt geen Neder
lands, verstaat het ook niet; na de
dorpsschool heeft hij als bestuurssehrjj-
ver gewerkt. Frits verstaat het wel en
spreekt het ook, maar tijdens de voor
stellingen hebben we het niet nodig.
Sommige van de filmpjes zijn nagesyn
chroniseerd met een Maleise tekst, en
als het nodig is, geeft Frits nog een ex
plicatie in het Biaks. Het Maleise com
mentaar kunnen we na zoveel voorstel
lingen alle drie wel zingen..."
„Waaruit bestond nu een doorsnee
dag?"
„Meestal moesten we een uur of zes
tot acht varen, kwamen dan tegen vij
ven b(j de volgende kampong. De be
volking was gewaarschuwd en gewoon
lijk waren er ook al mensen uit nabu
rige kampongs om naar de „Gambar
Hidoep" (bewegende beelden) of de
„Pirm" (Biaks voor „film") te kijken.
Soms was er een ereboog of zelfs een
muziekbandje ter verwelkoming. De on
derwijzer of het dorpshoofd bood ons
team dan gewoonlijk wat te eten: als
het een Indonesische onderwijzer was
rijst met kip, bij de Papoea's wat stun-
teliger. Daarna belegden we meestal
een soort vergadering met de élite van
het dorp. Erg informeel overigens en
het gebeurde wel, dat daar op het
laatst een tweehonderd mensen aan
deelnamen. Op die bijeenkomsten voer
den Wettebossi en ik beurtelings het
woord. De eigen mensen worden steeds
zoveel mogelijk naar voren geschoven.."
„Zijn het allemaal Nederlandse
films?"
„Neen. We openen de voorstelling
als het donker is altijd met „The Peo
ple's Choice", een filmpje dat op zeer
duidelijke wijze de verkiezingen laat
zien van de raad, ergens in de buurt
van Koealaloempoer. Ze krijgen daar
door een inzicht in de techniek van een
rechtstreekse stemming. Dan is er een
voorlichtingsfilmpje dat ,,A letter from
home" heet: een jongen, die in de stad
werkt, krijgt een brief van thuis, waar
in zijn vader hem vertelt wat er alle
maal veranderd is: betere landbouwme
thoden, betere wegen en er is een ver
kiezing geweest. Typerend voor de si
tuatie hier is, dat zij een enorme be
wondering hebben vooi de manier,
waarop er in die kampong padi ge
stampt wordt. Als teken van de voor-
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllllli
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIHIHIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllllllllli
uitgang zie je dan later op de film hoe
een fabriek die rijstbewerking over
neemt, maar daar snappen ze niets van
Vervolgens draaien we opnamen van de
verkiezingen in Hollandia en de opening
van de Nieuw-Guinea Raad, waarbij ze
meestal ontzettend enthousiast reageren
als ze hun eigen mensen zien. Om de
voorstelling niet al te vermoeiend te
maken komt er dan een lachfilm in
kleur „Moelenga zoekt een bruid",
waarin negers de hoofdrol spelen. En
tenslotte is er een documentaire over
Nederland met opnamen van het Ko-
Vogelbrood, door Daaldreef (Roeping-
Keks 1). Gedichten. Naast de cyclus
„Vogelbrood" zijn enkele kleinere ge
dichten-reeksen opgenomen.
Klein Spartaans Theater, door Julien-
tle Huybrechts (Roepingreeks 2). Lief
desgedichten.
Au pavs du tendre Mosan, door Pierre
Kemp (Roepingreeks 3). Dichterlijke
modelstudies. De dichter ziet deze stu
dies graag betiteld als zijn „symfo
nisch werk". De onderdelen zou men
dan frivole pastorales kunnen noemen.
De fenomenologie is een humanisme,
door dr. W. Luypen (Roepingreeks 4).
Een essay. De auteur tracht de fun
damentele inspiratie van alle soorten
fenomenologie en existentialisme tot be
grip te brengen.
Symboliek van de sluier, door dr. C.
W. M. Verhoeven (Roepingreeks 5). De
tekst van een drietal artikelen, die eni
ge jaren geleden in het tijdschrift Roe
ping werden afgedrukt.
Kleine Spelen, door Ben Wolken (Roe
pingreeks 6). Een aantal korte merk
waardige toneelstukjes, of als m n
wil scènes, die niet in de eerste plaats
geschreven zijn om gespeeld te worden.
Xlle almanak der Kath. Studenten
ver „Sanctus Laurent: us" (Rotter
dam). Zakelijk en onzakelijk.
Vijftig toespraken, door Prins Bem-
hard (ten Have-Amsterdam). Uitgege
ven t.g.v. de 50ste verjaardag van de
Prins. Van 9 september 1936 tot 22 de
cember 1960. Gekozen en ingeleid door
Max Nord.
De rol van het demonische, door dr.
G. Brillenburg Wurth (Kok-Kampen)
De auteur wil een poging doen de theo
logie te waarschuwen voor een gees
telijke vervlakking en met het oog daar
op aandachtvragen voor de rol van
"et demonische.
„Een jaar tussen de spechten, door
H. Sielmann (Ploegsma-Amsterdam).
In dit royaal geïllustreerde boek ver
telt de auteur, de bekende maker van
natuurfilms, over zijn ervaringen in de
natuur, waarbij vooral de specht de
aandacht krijgt.
De levende dampkring, door Clyde
Orr jr. (Bibliotheek voor algemene Ont.
wikkeling-Bussum)
Een uitvoerige populair wetenschap
pelijke uitgave, waarin de volgende
hoofdstukken voorkomen: het ontstaan
van de dampkring, troposfee.tmo-
•feer, ionosfeer, exosfeer, cyclomen en
uit-
van
windhozen, electriciteit aan de hemel,
het spel der kleuren, vervuiling van de
dampkring, op de drempel van de ruim
te.
Verzamelde werken, van Dirk Coster
(Sijthoff-Leiden). In de reeks verzamel
de werken zijn vier delen tegelijk
gekomen. Te weten: Het dagboek
de heer van der Putten, Brieven 1905
1930, Brieven 1931-1949, Brieven 1950-
1956.
Met de voelhoorn der verwachting,
door Inge Lie vaart (Kok-Kampen). Drie
en twintig gedichten.
Poëtisch Praktikum, (Rijksuniversi
teit-Utrecht). Verhalen en gedichten, in
eigen beheer uitgegeven ter gelegen
heid van het 325-jarig bestaan van de
Rijksuniversiteit te Utrecht.
De Ilias en de Odyssee (De Bezige Bij
en de Zuidnederlandse Uitgeverij). Het
verhaal van de Trojaanse oorlog en de
avonturen van Odysseus, naar Homerus
(op zeer populaire wijze) bewerkt door
Jane Werner, Watson. Geïllustreerd met
grote tekeningen van A. en M. Proven-
sen, die de sfeer redelijk weergeven en
die ten dele geïnspireerd zijn op voor
stellingen op Griekse vazen. Men zou
het een boek voor grotere kinderen kun
nen noemen, die geen gymnasiaal onder
wijs genieten. Hier en daar is echter wel
enige uitleg nodig.
De schaduw van de tjjd, door Chr.
Landon (Sijthoff). Een kidnapverhaal.
Boodschap van Sirius, door Cecil Jen
kins Sijthoff). Een detective, die in 1959
bekroond werd.
Het schoonste graf, door R. JWhite
(Sijthoff). Ook deze detective werd in
1959 bekroond.
Mensen op drift, door Hans van As-
sumburg (Callenbach-Nijkerk)Een ro
man, waarin de gebeurtenissen in een
modern grote-stadsgezin worden be
schreven.
Gesammelte Werke von Karl Valentin
(Piper en Co.-München)Karl Valentin,
cabaretier, komiek en volkszanger,
schreef ook. In schetsen, monologen en
dialogen nam hij, geholpen door Liesl
Karlstadt, de mensen als onvolmaakte
wezens op de korrel. Hjj gaf zijn figuren
lieflijk-komische trekken, waarin hjj hun
zorgen van de kant van het absurde be
schouwt. In het boek is o.a. ook opge
nomen een essay van Kurt Tueholsky
over Valentin: „Die Linksdenker".
ninklijk Huis, de koningin in de Gouden
Koets, wat parades en een band (die
het altijd goed doen bij de Papoea's) en
enige opnamen van minister Toxopeus,
die Nederlands positie ten aanzien van
Nieuw-Guinea uiteenzet en ook vertelt
wat Nederland er jaarlijks op zijn be
groting voor uittrekt. Het „Wilhelmus"
besluit de voorstelling.
komt natuurlijk ook in bijzonder
primitieve kampongs? Snappen
ze daar nu iets van de film?"
„O, dat valt wel mee, hoewel ik
persoonlijk slides prefereer, omdat die
een veel groter doordringingsvermogen
hebben. In sommige kampongs hebben
ze bovendien al wel eens een film ge
zien. Er is hier eens een weg aange
legd, waarvan nogal wat opnamen zijn
gemaakt. Omdat het enthousiasme van
de Papoea-wegarbeiders het begaf, lie
ten ze die film zien. Toen ze zichzelf
zagen werken kregen ze weer moed;
sindsdien is het project overigens weer
vastgelopen Maar dat ze er aardig
wat van opsteken, blijkt vooral uit de ge
sprekken daarna. Die zijn het belang
rijkste van ons hele werk en dan is de
autochtone assistent de voornaamste
trekpleister. Meestal word* het erg laat.
Ja, het is bijzonder vermoeiend en soms
ben je er doodziek van
„Hebben ze een idee van wat er in
de buitenwereld gebeurt?"
„In de kampongs is tegenwoordig één
radio, een soort dorpsontvanger. Radio
Nieuw-Guinea wordt door twee regio
nale zendertjes gerelayeerd, maar deze
beide zendertjes hebben ook eigen streek-
gerichte programma's..."
„Luisteren ze op hun dorpsontvanger
ook naar de overwal? Naar radio Am-
bon bijvoorbeeld?"
„O ja, de Indonesiërs zitten op al
onze goede golflengtes. Maar vaak
werkt de Indonesische propaganda
averechts. Iedereen hier heeft gehoord
Onverwacht zijn soms de reacties van de Papoea's, als drs. C. Lagerberg films
komt draaien (en van commentaar voorzien) in hun kampongs.
dat Soekarno dreigde: Als de haan
kraait, is Nieuw-Guinea bevrijd". Nu
dat niet gebeurd is, zeggen ze: „Nou,
waar blijft-ie nou?" en nu heeft hij zijn
gezicht verloren. Er wordt aan de over
kant ook sterk naar ons geluisterd,
en op het bericht, dat dit bevolkings-
voorlichtingsteam zijn toernee zou be
ginnen, reageerden ze de andere dag
al door te verklaren dat dit allemaal
poppenkast was
Ik houd zelf ook regelmatig radio
praatjes en bovendien verzorgt onze
dienst nog allerlei plaatselijke studie
clubs. In een cursus van vier maan
den hebben we bijvoorbeeld de hele or
donnantie van de Nieuw-Guinea-Raad
bestudeerd. Zowel op Sorong als op
Doom (eilandje voor de kust van So
rong) assisteer ik daarbij elke maand
één keer, maar ook bij die contacten
proberen we steeds zoveel mogelijk on
ze eigen autochtone assistenten naar vo
ren te schuiven. Ja, het brengt nogal
wat reizen mee, maar het is leuk werk.
We willen de Papoea's eronder uit halen
en je ziet ze vooruitgaan."
Toevallig zat ik twee dagen later in
hetzelfde vliegtuig, toen we van
Sorong naar Manokwari vlogen.
Drs. Lagerberg woonde daar, ging
dus na zijn ongetwijfeld zware toernee
weer naar huis. We vlogen eindeloos
over de groene barre boerenkool, en
ieder zat wat verveeld te kijken (be
halve de soldaten, voor wie dit het
eerste traject was van hun thuisreis
naar Nederland). Hij kwam naast me zit
ten, zei enthousiast: „Weet u, dat ik
dit allemaal afgelopen heb, wat we nu
vliegen? Door het bos, ja. Direct komen
we aan de Kebarvlakte; dat is iets
'antastisch..., ze staat vol Araucaria's,
een bijzonder goede houtsoort. Eén keer
ben ik daar vanuit Manokwari heengelo
pen en één keer vanuit Sorong". Toen de
golvend groene open vlakte beneden
ons in zicht kwam, sprong h(j van
het ene raampje naar het andere, riep
boven het dreunen van de bonkende
Dakota uit: „Is 't niet fantastisch?"
Waarop ik mijn voorman hoorde zeg
gen: „Wat slooft die knaap zich uit.
Het hele Nieuw-Guinea stelt geen ene
moer voor!"
Het was de eerste keer, dat ik op
mijn overigens korte reis door Nieuw-
Guinea het woord „fantastisch" hoor
de, en toen ik later op een avond bij
hem thuis was, vroeg ik hem of die uit
drukking niet wat overdreven was. „Het
haalt toch niet bii Indië van vroeger
„Ik heb dat nooit gekend; gelukkig
niet," zei hjj, „het is juist zo erg dat
„Huizen te koop", een bordje, dat men overal op Nieuw-Guinea kan lezen. In dit
huis woonden Indische Nederlanders, die het experiment van hun „tweede
vaderland" in Manokwari zagen mislukken.
iedereen hier altijd weer de mond vol
heeft van „bei uns in Java.." Daar
word ik nou ziek van. Ik was van
de laatste Indologeneursus en we zijn
nooit meer uitgezonden. We wisten toen
al, dat het daar afliep, maar ons de
vies luidde: „Om te werken hoef je
er niet zeker van te zijn, dat je slagen
zult
„Hebt u dat devies nog?"
„Ja natuurlijk. Ook al wordt het wer
ken hier steeds moeilijker. We hebben
geen mensen meer. Neem nu het be
stuur: er moet een post bezet wor
den. Vroeger kon je dan uit je „voor
raad" de g'eschikste mensen nemen. Nu
moet je blij zijn, als je überhaupt nog
iemand krijgen kunt. En dat gaat zich
onherroepelijk wreken, alles gaat stroe
ver lopen
„Sorong was niet erg opwekkend,
maar als ik goed ben ingelicht is de
exodus hier in Manokwari ook bijzon
der groot. Hoe verklaart u dat?"
„Een van de voornaamste oorzaken is
de jarenlange ontevredenheid, vooral
onder de lokaal aangeworven krachten.
Ze verlangden een regeling, waarbij ze
op Nederland zouden kunnen terugval
len, als de zaak hier in elkaar stortte.
Nu vormt Manokwari natuurlijk in zo
verre een apart probleem dat daar in
1950 zoveel Indische Nederlanders uit
Indonesië naar toe gekomen zijn, om er
een soort tweede vaderland te vestigen.
En dat is niet gelukt. Zelfs wanneer ze
hier voor zichzelf nog een >ekomst zien,
dan weten ze toch, dat het voor hun kin
deren veel moeilijker zal zijn. Want je
ziet die Papoea bij wijze van spreken
onder je handen groeien
„Hoelang zit u hier al?"
„Tien jaar... toen ze me vorig jaar
vroegen voor die bevolkingsvoorlichting
wilde ik eigenlijk niet: ik was bijna aan
mijn verlof toe, kon in de tijd die me
restte deze nieuwe dienst nooit behoor
lijk opbouwen. Toen heb ik in 's hemels
naam mijn verlof maar uitgesteld. Maar
over een paar maanden komen mijn
vrouw en i*- toch echt naar Holland; we
zijn er wel aan toe..."
„Wilt u daarna nog terug?"
„Ik wil rijksambtenaar worden in Ne
derland en dan uitgezonden worden naar
Nieuw-Guinea..."
„Wat trekt u zo in dit land?"
„Ik vind het mooi werk je ziets .ets
groeien, waar je aan heb* mogen mee
werken. Neem die vliegveldstrip op de
Kebarvlakte. Zonder dat ik of een an
der door dat bos geploeterd had, zou
die er niet gekomen zijn Mijn vrouw-
is onderwijzeres: ik heb een Papoea
op kantoor, die bij mijn vrouw in de
klas heeft gezeten, en hii doet het heel
goed..."
„Hoe stelt u zich de stemming in
Nederland voor ten aanzien van Nieuw-
Guinea?" „Ja, die stemming in Ne
derland... ik zie hier van Eechoud nog
binnenkomen op een avond, hjj heeft in
dezelfde stoel gezeten, waar u nu in zit.
Van Eechoud heeft mijns inziens de
Papoea ontdekt, een grote figuur... maar
de laatste keer. dat hij naar dit land
kwam, hij had het nooit moeten doen,
hjj was al doodziek zei hij bitter:
„Nederland? De enigen, die nog eens
een lezing over Nieuw-Guinea willen
horen zijn wat nonnen. Er is geen grein
belangstelling." O ja, ik weet het wel:
uiteindelijk is het ethische motief het
enige waarom Nederland zich iets aan
Nieuw Guinea gelegen zou laten liggen.
En misschien is dat niet verkoopbaar
meer. Wat dacht u, ik lees hier óók
Nederlandse kranten, omdat je hier zo
ver weg zit en gauw achter raakt heb
ik er zelfs twee, luchtpost, het kost
een schep geld maar je blijft bij
„Als u nu terugkomt van zo'n zware
toernee en u leest dan uw kranten uit
het moederland, u leest wa. er zo aan
gedachten blijkt te leven ten aanzien
van de kwestie Nieuw-Guinea wat
denkt u dan?"
„Laten we daar maar niet over pra
ten. Ik houd me maar aan mijn devies
uit onze studententijd: „Om te werken
hoef je niet zeker te zijn dat je slagen
zult..."
J. W. HOFWIJK
Nu had Keyserling wel enkele dingen vóór, dat dient gezegd
Hjj was een man van natuurlijke beschaving. En hij was een
filosoof. Zijn reisjournaal heet niet toevallig: „Das Reisetage-
buch eines Philosophen." Maar er is nog een andere omstan
digheid. Keyserling was een gentleman of leisure. Zijn type
is niet te situeren in een tijd van massaverplaatsing en berm
toerisme. Zijn reizen hadden, waar dan ook, de natuurlijke
vrijheid van het verkennen. Misschien was daarom zijn filosofie
wel irrationeel. Hij zocht naar het hart van wie hij ontmoette
en luisterde inmiddels gespannen naar het zijne. Als men
zijn betekenis omschrijft door te zeggen dat hij andere bescha
vingen dan de Westerse heeft aangewezen en gewaardeerd als
onmisbaar voor de westerse mens, dan is dat een ongenuan
ceerde mededeling, die hoogstens geschikt is voor het handboek.
Wat hij eigenlijk deed. was zijn wereld vergroten. Het „anders"-
zjjn maar in een heel andere zin dan een kille natuur als
Stendhal dat bedoelde was voor Keyserling een onvervreemd
baar bestanddeel van het reisgenot. Hij gaf zich. De noblesse
die hij daardoor schonk kreeg hjj veelvuldig en in wonderlijke
toonaarden terug als een geschenk dat hem bekender voorkwam
naar gelang de mensen die hij ontmoette hem vreemder leken.
Misschien is reizen daarom toch vóór al het andere mensen
zoeken. Wie ze herkent aan trekken van het menselijk ras
en die zjjn er, zou Chesterton zeggen zal ook het land
schap begrijpen, waarin zij leven en het meedragen in zijn hart.
Een kosmopoliet maakt slechts dia's met oog en ziel. Zij
zijn door geen glas te vervangen. En kosmopoliet is van huis
uit een woord dat geen behoefte heeft aan mondaine make-up
of politieke schijn. Want Chesterton ten spijt humaniteit
glanst altijd van zichzelf.
et enige schroom moet ik bekennen dat bovenstaande
regels mij uit de pen gevloeid zijn op mijn reis
door het binnenland van Joegoslavië. Schroom, omdat
mij vijftien jaar geleden ook eens een tuiltje lyriek
Is ontvallen over een Italiaans vissersdorp, waar ik toen ver
bleef. Toen ik vijf jaar later de baai nog eens bezocht, waar
ik voordien met zoveel weemoed de inheemse vissers hun netten
had zien boeten, bleek deze omrankt met helkleurige Hollandse
reiskarossen, vol stoelen als lits-jumeaux en fraai functioneren
de geluidsinstallaties. De hoge viscultuur der autochtone bevol
king was vervangen door lekker bloemkool met een nootmus
kaatsausje en Beppo, de oudste visser, was een stadse broek
gaan dragen en koperen oorringen, omdat zijn welige handel
in schelpsouvenirs dat nu eenmaal eiste. Nog geen maand gele
den bezocht ik in Latisana, dat er niet zo héél ver vandaan
ligt, een markt met vele tientallen kramen, waar alle Duitsers
van Scheveningen geëvacueerd leken. Nooit heb ik zoveel Ita
liaanse tuitjes, handschoenen, tassen en asbakken gesierd ge
zien met lokkende germaanse opschriften als: „Versaumen Sie
diese schone occasion doch nicht." In het Palladium van
Vicenza trilden onze benen er nog van. Pas toen wij in de
schaduw van Verona zelf een openluchthandel in tweedehands
beelden ontdekten naast een autokerkhof wisten wij dat de
glorie dezer wereld tóch vergaat. De allerlaatste Venus van
Milo leek wat aarzelend, maar daarom des te overtuigender,
gecharmeerd van een der eerste Alfa Romeo's; de Veronese
Romeo en zijn Giulietta ten spijt. Het heeft daarom weinig
zin te zwijgen over Rogatec, Jakovlja of zelfs Sukosan. Straks
als het er druk gaat worden, kunnen wij misschien naar Scheve-
ingen eens lekker doorregenen.
Wie de mooieplekjespraat der monumentenbezorgers wil
geloven, moet per se naar Macedonië om het binnenland
van Joegoslavië te leren kennen. Die gemeenplaats
vloeit als vrijwel alle andere voort uit het nog immer
zeer beperkte wegennet van dat land. De toegang tot Joegoslavië
die iedereen u kan aanbevelen is de Jadranska Magistrala, de
kustweg vanaf Ryeka. U bereikt die het snelst via de Brenner,
waar Süd Tirol op ditzelfde ogenblik met levensgrote rechte
kalkletters het spreken van Duits, het opheffen van de Brenner
grens en Selbstbestimmungsrecht eist. Van de vier andere toe
gangswegen, die niet aansluiten op de Jadranska, dient de
fraaiste zeker vermeld, al was het slechts omdat hij via het
Oostenrijkse Graz naar het voormalige Marburg leidt. Wie over
nacht in Pernegg, lieflijk en klein in een bocht voor Graz
geleund, kan het nog beleven dat hij 's nachts, te klokke 4
precies, wordt gewekt door een kanon met hoorngeschal gevolgd
door wiegende walsjes. Dit nu is een feudaal trekje. Wie woedend
de blinden opent, wordt door een juichende menigte vol groene
hoedjes ter bruiloft genood. Er komen 170 mensen. Want die
Traudel gaat huwen met een graaf. Die Traudel is de enige
dochter van de Heer. En de Heer bezit, als wij het goed
begrijpen, heel Pernegg benevens het aanpalende Kirchdorf.
In zo'n geval wekt men sedert eeuwen de bruid met een xanon
om vier uur precies. Men wilde haar vanouds de tijd gunnen
om er nog eens over na te denken. Frivolere tijden hebben ei
schallende hoorns en juichende klarinetten aan toegevoegd. Wal
niet veranderd is, is het bier. Het dateert van 1493 en dient pe:
liter genuttigd. Zo heeft de folklore ook zijn betere zijden.
Maar wjj moeten verder. Van Graz naar Wildon, van Wildon
naar Maribor. Daartussen ligt de grens. De welvaartsbenzine
van het westen vecht in uitgebreide verscheidenheid om het laat
ste stukje grond tegen de grens. En ondanks de boze profetieën
van technisch primitivisme kost een grensoverschrijding temid
den der wachtende automobielen drie uur. Dan kiest 99,9 pet.
van het gemotoriseerde verkeer de grote asfaltbaan van Mari-
bor over Varazdin naar Zagreb. Wie meteen wil weten waar
hij is, vertrekke echter onverwijld naar Rogatec.
Voor de goede orde dient dan wel vermeld dat de weg
naar deze plaats en verder over vele tientallen kilometers
bestaat uit een kuil, die met behulp van voor onmogelijk
gehouden varianten wordt gecontinueerd, tot men vergeefs
„aar Zagreb vraagt omdat de boer die u te woord staat
slechts Agram verstaat. Maar inmiddels bent u echt in het
binnenland. Een automobiel is een wonderbeest uit een vreemde
wereld. Kinderen met grote schuwe ogen strelen het spatbord
en slikken uw kauwgom ijlings door, al beduidt ge met handen
en voeten dat kauwen beter is dan slikken. Een boerenvrouw
staat spinnend in het deurgebint. Een ezeltje houdt stil en
beziet u achterdochtig. Tussen Graz en Wildon is het u nog
overkomen dat ge bij een pauze werd herinnerd aan het vader
land door een opschrift: Privatgrund! Einfahren und Lagem
strengstens verboten! Der Eigentümer. Maar in Rogatec komt
de boer op wiens grond ge de benen strekt met de muts in de
hand. Hjj knelt uw hand in een bankschroef en heet u welkom
op zijn grond. En wat zult ge gaan zoeken in Split of Dubrownik?
Is niet het bed van stro en het maal een gastspijs van brood en
vijgen, van wijn en schapevlees?
Maar de weg naar Jakovlav loopt door. De kuil Is gelardeerd
met mooie ronde keien. De wegkruisen dragen een dak van
wissen en stro. Het jonge geurige hooi wordt van de steilten
boven u getrokken met grote houten rijven. Soberheid en kracht
trekken lijnen door hoofden en akkers. De kennismaking wekt
herinneringen aan het meest barre deel van het bergland van de
Peloponnesus. De winkel (want er is er maar één op een
traject van 150 kilometer) is de „general store" tegelijk tafé
en handelshuis van brood, tomaten, zeep en spanzagen. Op de
stoep drinkt men wijn uit de fles. De koppen zijn hard en eerlijk.
Men kan met een gerust hart naar Agram dat Zagreb heet,
het is een stad zonder veel karakter. Zjj heeft zicv gemodelleerd
naar het Westen. De portier van hotel Imperial heeft een
gezicht met duizend kleine plooitjes. Het is een voorzichtig
stadsgezicht. Hij spreekt uitstekend Frans. Men is gekomen
over Jakovlav? Dan is men inderdaad krankzinnig. Het
binnenland mooi? Maar nee, het is arm en onhygiënisch. Met
kleine haaklettertjes vult hij regeltjes in van alle paperassen
waarmee de weg naar beschaving geplaveid is. Als hij ons
voorgaat schudt hjj het hoofd met njjdige rukjes. De weg over
Jakovlav zegt hij bestraffend, is geen weg. Het is een woestijn.
En welterusten.
CAREL SWINKELS
NIEUW-
GUINEA