De uittocht Papoea maakt zich nieuwe kennis snel ten nutte Bioscoop in de kampong REIZEN IS: MENSEN ZOEKEN Zwerftocht over ongebaande wegen van Joegoslavië Galgehumor aan orde van de dag Geestdriftige werkers worden steeds schaarser PAS VERSCHENEN BOEKEN WAAR EEN AUTO EEN WONBERBEEST IS UIT EEN VREEMDE WERELD Ii Sorong, waar de liquidatie van de olie-industrie in snel tempo voortgaat, was de stemming bij zonder mismoedig, en het „Hotel Paradise" daar inspireerde zijn gas ten ook niet bepaald tot vrolijkheid Uit de tijd, dat de verzorging er uitstekend was, stamden nog slechts de borden en kopjes met het Shell- embleem, maar sindsdien was het beheer overgegaan in handen van een Chinees en de steeds schaarser wordende hotelgasten wie had er nog iets te zoeken in het verre So rong behalve zakenlieden die naar de roestende dumps van de olie maatschappij kwamen kijken? staarden somber naar het veelal koud opgediende eten. Ten aanzien van Sorongs troosteloze vooruitzich ten had de galgehumor reeds het wrange grapje: Sorong heet tegen woordig „So wrong" (zo verkeerd). Galgehumor hoort tegenwoordig overal in Nieuw-Guinea tot de goede toon. Normaal zullen reeds vele har de werkers er een uitlaat in gevon den hebben voor hun teleurstellin gen, maar de tegenwoordige onder toon van cynisme verraadt het groeiend onbehagen en het aantal mensen, dat werkelijk nog enthou siasme voor zijn taak kan opbren gen, neemt snel af. Misschien was de magere figuur tegenover me aan tafel in Hotel Paradise daarom zo opvallend: hij gelóófde nog in zijn werk, ging er volkomen in op, en dat enthousiasme werkte zelfs aan stekelijk. Joegoslavische boerenvrouwen bezoeken de stad Hermann, Graf Keyserling was een groot reiziger Het is moeilijk te zeggen waarom. Er zijn in onze dagen mensen die reizen over onmetelijke afstanden en toch part noch deel hebben aan zijn reis- cultuur. Het reizen heeft voor hen in feite geen andere betekenis dan een kolossaal en spasmodisch zich ver plaatsen met alle drift die thuis tussen stoel en televi- siekast is opgekropt. Het ontmoeten van andere mensen en het verkennen van hun geestelijke gesteldheid is een onbekende of hoogstens overbodige bezigheid. Wat er te zien is, is al uitvoerig gezien én gehoord. De blauwe- luchtenmeneer van de teevee heeft het allemaal al opgetogen meegedeeld. En op de kleurendia is er niet zo bar veel verschil tussen de groene meren van zus en de blauwe wouden van zo. Bloemenverkoopsters op de markt Schamel geklede figuren op de markt in Zagreb ZATERDAG 23 SEPTEMBER 1961 PAGINA 11 Dat de stemming onder de Euro peanen in Nieuw-Guinea een diepte punt heeft bereikt, is bekend. Er zijn daarvoor allerlei oorzaken. Dat is niet alleen de onzekerheid onder de plaatselijk aangenomen krachten, waaraan de regering nu onlangs veel te laat een en ander heeft gedaan. Het gevoel van onbehagen onder de niet-Papoea's manifesteerde zich reeds tijdens de gebeurtenissen in de Congo. Uit de versnelde Pa- poeanisering trekt bovendien vooral de Indische Nederlander de conclu sie, dat er voor zijn kinderen ver moedelijk geen toekomst meer zal zijn in dit land. De hoogconjunctuur in Nederland maakt het vertrek bo vendien gemakkelijker. Uiteraard is ook de zenuwenoorlog van Soekarno („Wij willen het risico niet lopen om nóg eens in een kamp te ko men") van invloed, terwijl de wer kers in Nieuw-Guinea tenslotte nog het verlammende gevoel hebben, dat het Nederlandse volk niet achter hen staat. Deze exodus, die op alle terreinen van het maatschappelijk en economisch leven reeds zeer ern stige gevolgen heeft, is daarom niet af te remmen door betere materiële voorzieningen alléén. Tegen deze achtergrond van defai tisme de ontmoeting met drs. C. La- gerberg, controleur le klas van het Binnenlands Bestuur, die thans bij de Bevolkingsvoorlichting werkzaam Drs. Kees Lagerberg, Vu ghten aar met bijna tien jaar Nieuw-Guinea-ervaring, was net terug van een voorlichtings- toernee door de Radja Ampat, het ei landenrijk van de Vier Vorsten in wes telijk Nieuw-Guinea. Met zijn Papoea- voorlichtingsteam had hjj in zestien kampongs films gedraaid, en hij schat te, dat hij in de drie weken, dat zijn reis geduurd had, ongeveer 3.400 men sen had bereikt. ritten er zeven a achtduizend, «is dat is niet slecht," zei hij. „Was het zwaar?" „Het was comfortabeler dan looptoer- nees. We hebben de reis met een pa trouillevaartuig van de mobiele politie gemaakt. Wel wat behelpen natuurlijk, maar je had toch een dekstoel en een veldbed, en we kokkerelden wat aan boord: rijst, corned beef, wat blikjes. Alleen hadden we het seizoentje wat te gen en in het begin was ik behoorlijk zeeziek, maar ook dat went ,-,Hoe groot is die voorlichtingsploeg?" „Ons team bestond uit drie man, Dick Wettebossi, een autochtoon amb tenaar voor de bevolkingsvoorlichting die uit de Geelvinkbaai komt, de film operateur Frits Masosendifoe, en ik. Dick heeft niet zovee' background, maar hij kan geweldig praten en hij stamt uit een vooraanstaande Papoea familie. Neen, hjj spreekt geen Neder lands, verstaat het ook niet; na de dorpsschool heeft hij als bestuurssehrjj- ver gewerkt. Frits verstaat het wel en spreekt het ook, maar tijdens de voor stellingen hebben we het niet nodig. Sommige van de filmpjes zijn nagesyn chroniseerd met een Maleise tekst, en als het nodig is, geeft Frits nog een ex plicatie in het Biaks. Het Maleise com mentaar kunnen we na zoveel voorstel lingen alle drie wel zingen..." „Waaruit bestond nu een doorsnee dag?" „Meestal moesten we een uur of zes tot acht varen, kwamen dan tegen vij ven b(j de volgende kampong. De be volking was gewaarschuwd en gewoon lijk waren er ook al mensen uit nabu rige kampongs om naar de „Gambar Hidoep" (bewegende beelden) of de „Pirm" (Biaks voor „film") te kijken. Soms was er een ereboog of zelfs een muziekbandje ter verwelkoming. De on derwijzer of het dorpshoofd bood ons team dan gewoonlijk wat te eten: als het een Indonesische onderwijzer was rijst met kip, bij de Papoea's wat stun- teliger. Daarna belegden we meestal een soort vergadering met de élite van het dorp. Erg informeel overigens en het gebeurde wel, dat daar op het laatst een tweehonderd mensen aan deelnamen. Op die bijeenkomsten voer den Wettebossi en ik beurtelings het woord. De eigen mensen worden steeds zoveel mogelijk naar voren geschoven.." „Zijn het allemaal Nederlandse films?" „Neen. We openen de voorstelling als het donker is altijd met „The Peo ple's Choice", een filmpje dat op zeer duidelijke wijze de verkiezingen laat zien van de raad, ergens in de buurt van Koealaloempoer. Ze krijgen daar door een inzicht in de techniek van een rechtstreekse stemming. Dan is er een voorlichtingsfilmpje dat ,,A letter from home" heet: een jongen, die in de stad werkt, krijgt een brief van thuis, waar in zijn vader hem vertelt wat er alle maal veranderd is: betere landbouwme thoden, betere wegen en er is een ver kiezing geweest. Typerend voor de si tuatie hier is, dat zij een enorme be wondering hebben vooi de manier, waarop er in die kampong padi ge stampt wordt. Als teken van de voor- llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllllli IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIHIHIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllllllllli uitgang zie je dan later op de film hoe een fabriek die rijstbewerking over neemt, maar daar snappen ze niets van Vervolgens draaien we opnamen van de verkiezingen in Hollandia en de opening van de Nieuw-Guinea Raad, waarbij ze meestal ontzettend enthousiast reageren als ze hun eigen mensen zien. Om de voorstelling niet al te vermoeiend te maken komt er dan een lachfilm in kleur „Moelenga zoekt een bruid", waarin negers de hoofdrol spelen. En tenslotte is er een documentaire over Nederland met opnamen van het Ko- Vogelbrood, door Daaldreef (Roeping- Keks 1). Gedichten. Naast de cyclus „Vogelbrood" zijn enkele kleinere ge dichten-reeksen opgenomen. Klein Spartaans Theater, door Julien- tle Huybrechts (Roepingreeks 2). Lief desgedichten. Au pavs du tendre Mosan, door Pierre Kemp (Roepingreeks 3). Dichterlijke modelstudies. De dichter ziet deze stu dies graag betiteld als zijn „symfo nisch werk". De onderdelen zou men dan frivole pastorales kunnen noemen. De fenomenologie is een humanisme, door dr. W. Luypen (Roepingreeks 4). Een essay. De auteur tracht de fun damentele inspiratie van alle soorten fenomenologie en existentialisme tot be grip te brengen. Symboliek van de sluier, door dr. C. W. M. Verhoeven (Roepingreeks 5). De tekst van een drietal artikelen, die eni ge jaren geleden in het tijdschrift Roe ping werden afgedrukt. Kleine Spelen, door Ben Wolken (Roe pingreeks 6). Een aantal korte merk waardige toneelstukjes, of als m n wil scènes, die niet in de eerste plaats geschreven zijn om gespeeld te worden. Xlle almanak der Kath. Studenten ver „Sanctus Laurent: us" (Rotter dam). Zakelijk en onzakelijk. Vijftig toespraken, door Prins Bem- hard (ten Have-Amsterdam). Uitgege ven t.g.v. de 50ste verjaardag van de Prins. Van 9 september 1936 tot 22 de cember 1960. Gekozen en ingeleid door Max Nord. De rol van het demonische, door dr. G. Brillenburg Wurth (Kok-Kampen) De auteur wil een poging doen de theo logie te waarschuwen voor een gees telijke vervlakking en met het oog daar op aandachtvragen voor de rol van "et demonische. „Een jaar tussen de spechten, door H. Sielmann (Ploegsma-Amsterdam). In dit royaal geïllustreerde boek ver telt de auteur, de bekende maker van natuurfilms, over zijn ervaringen in de natuur, waarbij vooral de specht de aandacht krijgt. De levende dampkring, door Clyde Orr jr. (Bibliotheek voor algemene Ont. wikkeling-Bussum) Een uitvoerige populair wetenschap pelijke uitgave, waarin de volgende hoofdstukken voorkomen: het ontstaan van de dampkring, troposfee.tmo- •feer, ionosfeer, exosfeer, cyclomen en uit- van windhozen, electriciteit aan de hemel, het spel der kleuren, vervuiling van de dampkring, op de drempel van de ruim te. Verzamelde werken, van Dirk Coster (Sijthoff-Leiden). In de reeks verzamel de werken zijn vier delen tegelijk gekomen. Te weten: Het dagboek de heer van der Putten, Brieven 1905 1930, Brieven 1931-1949, Brieven 1950- 1956. Met de voelhoorn der verwachting, door Inge Lie vaart (Kok-Kampen). Drie en twintig gedichten. Poëtisch Praktikum, (Rijksuniversi teit-Utrecht). Verhalen en gedichten, in eigen beheer uitgegeven ter gelegen heid van het 325-jarig bestaan van de Rijksuniversiteit te Utrecht. De Ilias en de Odyssee (De Bezige Bij en de Zuidnederlandse Uitgeverij). Het verhaal van de Trojaanse oorlog en de avonturen van Odysseus, naar Homerus (op zeer populaire wijze) bewerkt door Jane Werner, Watson. Geïllustreerd met grote tekeningen van A. en M. Proven- sen, die de sfeer redelijk weergeven en die ten dele geïnspireerd zijn op voor stellingen op Griekse vazen. Men zou het een boek voor grotere kinderen kun nen noemen, die geen gymnasiaal onder wijs genieten. Hier en daar is echter wel enige uitleg nodig. De schaduw van de tjjd, door Chr. Landon (Sijthoff). Een kidnapverhaal. Boodschap van Sirius, door Cecil Jen kins Sijthoff). Een detective, die in 1959 bekroond werd. Het schoonste graf, door R. JWhite (Sijthoff). Ook deze detective werd in 1959 bekroond. Mensen op drift, door Hans van As- sumburg (Callenbach-Nijkerk)Een ro man, waarin de gebeurtenissen in een modern grote-stadsgezin worden be schreven. Gesammelte Werke von Karl Valentin (Piper en Co.-München)Karl Valentin, cabaretier, komiek en volkszanger, schreef ook. In schetsen, monologen en dialogen nam hij, geholpen door Liesl Karlstadt, de mensen als onvolmaakte wezens op de korrel. Hjj gaf zijn figuren lieflijk-komische trekken, waarin hjj hun zorgen van de kant van het absurde be schouwt. In het boek is o.a. ook opge nomen een essay van Kurt Tueholsky over Valentin: „Die Linksdenker". ninklijk Huis, de koningin in de Gouden Koets, wat parades en een band (die het altijd goed doen bij de Papoea's) en enige opnamen van minister Toxopeus, die Nederlands positie ten aanzien van Nieuw-Guinea uiteenzet en ook vertelt wat Nederland er jaarlijks op zijn be groting voor uittrekt. Het „Wilhelmus" besluit de voorstelling. komt natuurlijk ook in bijzonder primitieve kampongs? Snappen ze daar nu iets van de film?" „O, dat valt wel mee, hoewel ik persoonlijk slides prefereer, omdat die een veel groter doordringingsvermogen hebben. In sommige kampongs hebben ze bovendien al wel eens een film ge zien. Er is hier eens een weg aange legd, waarvan nogal wat opnamen zijn gemaakt. Omdat het enthousiasme van de Papoea-wegarbeiders het begaf, lie ten ze die film zien. Toen ze zichzelf zagen werken kregen ze weer moed; sindsdien is het project overigens weer vastgelopen Maar dat ze er aardig wat van opsteken, blijkt vooral uit de ge sprekken daarna. Die zijn het belang rijkste van ons hele werk en dan is de autochtone assistent de voornaamste trekpleister. Meestal word* het erg laat. Ja, het is bijzonder vermoeiend en soms ben je er doodziek van „Hebben ze een idee van wat er in de buitenwereld gebeurt?" „In de kampongs is tegenwoordig één radio, een soort dorpsontvanger. Radio Nieuw-Guinea wordt door twee regio nale zendertjes gerelayeerd, maar deze beide zendertjes hebben ook eigen streek- gerichte programma's..." „Luisteren ze op hun dorpsontvanger ook naar de overwal? Naar radio Am- bon bijvoorbeeld?" „O ja, de Indonesiërs zitten op al onze goede golflengtes. Maar vaak werkt de Indonesische propaganda averechts. Iedereen hier heeft gehoord Onverwacht zijn soms de reacties van de Papoea's, als drs. C. Lagerberg films komt draaien (en van commentaar voorzien) in hun kampongs. dat Soekarno dreigde: Als de haan kraait, is Nieuw-Guinea bevrijd". Nu dat niet gebeurd is, zeggen ze: „Nou, waar blijft-ie nou?" en nu heeft hij zijn gezicht verloren. Er wordt aan de over kant ook sterk naar ons geluisterd, en op het bericht, dat dit bevolkings- voorlichtingsteam zijn toernee zou be ginnen, reageerden ze de andere dag al door te verklaren dat dit allemaal poppenkast was Ik houd zelf ook regelmatig radio praatjes en bovendien verzorgt onze dienst nog allerlei plaatselijke studie clubs. In een cursus van vier maan den hebben we bijvoorbeeld de hele or donnantie van de Nieuw-Guinea-Raad bestudeerd. Zowel op Sorong als op Doom (eilandje voor de kust van So rong) assisteer ik daarbij elke maand één keer, maar ook bij die contacten proberen we steeds zoveel mogelijk on ze eigen autochtone assistenten naar vo ren te schuiven. Ja, het brengt nogal wat reizen mee, maar het is leuk werk. We willen de Papoea's eronder uit halen en je ziet ze vooruitgaan." Toevallig zat ik twee dagen later in hetzelfde vliegtuig, toen we van Sorong naar Manokwari vlogen. Drs. Lagerberg woonde daar, ging dus na zijn ongetwijfeld zware toernee weer naar huis. We vlogen eindeloos over de groene barre boerenkool, en ieder zat wat verveeld te kijken (be halve de soldaten, voor wie dit het eerste traject was van hun thuisreis naar Nederland). Hij kwam naast me zit ten, zei enthousiast: „Weet u, dat ik dit allemaal afgelopen heb, wat we nu vliegen? Door het bos, ja. Direct komen we aan de Kebarvlakte; dat is iets 'antastisch..., ze staat vol Araucaria's, een bijzonder goede houtsoort. Eén keer ben ik daar vanuit Manokwari heengelo pen en één keer vanuit Sorong". Toen de golvend groene open vlakte beneden ons in zicht kwam, sprong h(j van het ene raampje naar het andere, riep boven het dreunen van de bonkende Dakota uit: „Is 't niet fantastisch?" Waarop ik mijn voorman hoorde zeg gen: „Wat slooft die knaap zich uit. Het hele Nieuw-Guinea stelt geen ene moer voor!" Het was de eerste keer, dat ik op mijn overigens korte reis door Nieuw- Guinea het woord „fantastisch" hoor de, en toen ik later op een avond bij hem thuis was, vroeg ik hem of die uit drukking niet wat overdreven was. „Het haalt toch niet bii Indië van vroeger „Ik heb dat nooit gekend; gelukkig niet," zei hjj, „het is juist zo erg dat „Huizen te koop", een bordje, dat men overal op Nieuw-Guinea kan lezen. In dit huis woonden Indische Nederlanders, die het experiment van hun „tweede vaderland" in Manokwari zagen mislukken. iedereen hier altijd weer de mond vol heeft van „bei uns in Java.." Daar word ik nou ziek van. Ik was van de laatste Indologeneursus en we zijn nooit meer uitgezonden. We wisten toen al, dat het daar afliep, maar ons de vies luidde: „Om te werken hoef je er niet zeker van te zijn, dat je slagen zult „Hebt u dat devies nog?" „Ja natuurlijk. Ook al wordt het wer ken hier steeds moeilijker. We hebben geen mensen meer. Neem nu het be stuur: er moet een post bezet wor den. Vroeger kon je dan uit je „voor raad" de g'eschikste mensen nemen. Nu moet je blij zijn, als je überhaupt nog iemand krijgen kunt. En dat gaat zich onherroepelijk wreken, alles gaat stroe ver lopen „Sorong was niet erg opwekkend, maar als ik goed ben ingelicht is de exodus hier in Manokwari ook bijzon der groot. Hoe verklaart u dat?" „Een van de voornaamste oorzaken is de jarenlange ontevredenheid, vooral onder de lokaal aangeworven krachten. Ze verlangden een regeling, waarbij ze op Nederland zouden kunnen terugval len, als de zaak hier in elkaar stortte. Nu vormt Manokwari natuurlijk in zo verre een apart probleem dat daar in 1950 zoveel Indische Nederlanders uit Indonesië naar toe gekomen zijn, om er een soort tweede vaderland te vestigen. En dat is niet gelukt. Zelfs wanneer ze hier voor zichzelf nog een >ekomst zien, dan weten ze toch, dat het voor hun kin deren veel moeilijker zal zijn. Want je ziet die Papoea bij wijze van spreken onder je handen groeien „Hoelang zit u hier al?" „Tien jaar... toen ze me vorig jaar vroegen voor die bevolkingsvoorlichting wilde ik eigenlijk niet: ik was bijna aan mijn verlof toe, kon in de tijd die me restte deze nieuwe dienst nooit behoor lijk opbouwen. Toen heb ik in 's hemels naam mijn verlof maar uitgesteld. Maar over een paar maanden komen mijn vrouw en i*- toch echt naar Holland; we zijn er wel aan toe..." „Wilt u daarna nog terug?" „Ik wil rijksambtenaar worden in Ne derland en dan uitgezonden worden naar Nieuw-Guinea..." „Wat trekt u zo in dit land?" „Ik vind het mooi werk je ziets .ets groeien, waar je aan heb* mogen mee werken. Neem die vliegveldstrip op de Kebarvlakte. Zonder dat ik of een an der door dat bos geploeterd had, zou die er niet gekomen zijn Mijn vrouw- is onderwijzeres: ik heb een Papoea op kantoor, die bij mijn vrouw in de klas heeft gezeten, en hii doet het heel goed..." „Hoe stelt u zich de stemming in Nederland voor ten aanzien van Nieuw- Guinea?" „Ja, die stemming in Ne derland... ik zie hier van Eechoud nog binnenkomen op een avond, hjj heeft in dezelfde stoel gezeten, waar u nu in zit. Van Eechoud heeft mijns inziens de Papoea ontdekt, een grote figuur... maar de laatste keer. dat hij naar dit land kwam, hij had het nooit moeten doen, hjj was al doodziek zei hij bitter: „Nederland? De enigen, die nog eens een lezing over Nieuw-Guinea willen horen zijn wat nonnen. Er is geen grein belangstelling." O ja, ik weet het wel: uiteindelijk is het ethische motief het enige waarom Nederland zich iets aan Nieuw Guinea gelegen zou laten liggen. En misschien is dat niet verkoopbaar meer. Wat dacht u, ik lees hier óók Nederlandse kranten, omdat je hier zo ver weg zit en gauw achter raakt heb ik er zelfs twee, luchtpost, het kost een schep geld maar je blijft bij „Als u nu terugkomt van zo'n zware toernee en u leest dan uw kranten uit het moederland, u leest wa. er zo aan gedachten blijkt te leven ten aanzien van de kwestie Nieuw-Guinea wat denkt u dan?" „Laten we daar maar niet over pra ten. Ik houd me maar aan mijn devies uit onze studententijd: „Om te werken hoef je niet zeker te zijn dat je slagen zult..." J. W. HOFWIJK Nu had Keyserling wel enkele dingen vóór, dat dient gezegd Hjj was een man van natuurlijke beschaving. En hij was een filosoof. Zijn reisjournaal heet niet toevallig: „Das Reisetage- buch eines Philosophen." Maar er is nog een andere omstan digheid. Keyserling was een gentleman of leisure. Zijn type is niet te situeren in een tijd van massaverplaatsing en berm toerisme. Zijn reizen hadden, waar dan ook, de natuurlijke vrijheid van het verkennen. Misschien was daarom zijn filosofie wel irrationeel. Hij zocht naar het hart van wie hij ontmoette en luisterde inmiddels gespannen naar het zijne. Als men zijn betekenis omschrijft door te zeggen dat hij andere bescha vingen dan de Westerse heeft aangewezen en gewaardeerd als onmisbaar voor de westerse mens, dan is dat een ongenuan ceerde mededeling, die hoogstens geschikt is voor het handboek. Wat hij eigenlijk deed. was zijn wereld vergroten. Het „anders"- zjjn maar in een heel andere zin dan een kille natuur als Stendhal dat bedoelde was voor Keyserling een onvervreemd baar bestanddeel van het reisgenot. Hij gaf zich. De noblesse die hij daardoor schonk kreeg hjj veelvuldig en in wonderlijke toonaarden terug als een geschenk dat hem bekender voorkwam naar gelang de mensen die hij ontmoette hem vreemder leken. Misschien is reizen daarom toch vóór al het andere mensen zoeken. Wie ze herkent aan trekken van het menselijk ras en die zjjn er, zou Chesterton zeggen zal ook het land schap begrijpen, waarin zij leven en het meedragen in zijn hart. Een kosmopoliet maakt slechts dia's met oog en ziel. Zij zijn door geen glas te vervangen. En kosmopoliet is van huis uit een woord dat geen behoefte heeft aan mondaine make-up of politieke schijn. Want Chesterton ten spijt humaniteit glanst altijd van zichzelf. et enige schroom moet ik bekennen dat bovenstaande regels mij uit de pen gevloeid zijn op mijn reis door het binnenland van Joegoslavië. Schroom, omdat mij vijftien jaar geleden ook eens een tuiltje lyriek Is ontvallen over een Italiaans vissersdorp, waar ik toen ver bleef. Toen ik vijf jaar later de baai nog eens bezocht, waar ik voordien met zoveel weemoed de inheemse vissers hun netten had zien boeten, bleek deze omrankt met helkleurige Hollandse reiskarossen, vol stoelen als lits-jumeaux en fraai functioneren de geluidsinstallaties. De hoge viscultuur der autochtone bevol king was vervangen door lekker bloemkool met een nootmus kaatsausje en Beppo, de oudste visser, was een stadse broek gaan dragen en koperen oorringen, omdat zijn welige handel in schelpsouvenirs dat nu eenmaal eiste. Nog geen maand gele den bezocht ik in Latisana, dat er niet zo héél ver vandaan ligt, een markt met vele tientallen kramen, waar alle Duitsers van Scheveningen geëvacueerd leken. Nooit heb ik zoveel Ita liaanse tuitjes, handschoenen, tassen en asbakken gesierd ge zien met lokkende germaanse opschriften als: „Versaumen Sie diese schone occasion doch nicht." In het Palladium van Vicenza trilden onze benen er nog van. Pas toen wij in de schaduw van Verona zelf een openluchthandel in tweedehands beelden ontdekten naast een autokerkhof wisten wij dat de glorie dezer wereld tóch vergaat. De allerlaatste Venus van Milo leek wat aarzelend, maar daarom des te overtuigender, gecharmeerd van een der eerste Alfa Romeo's; de Veronese Romeo en zijn Giulietta ten spijt. Het heeft daarom weinig zin te zwijgen over Rogatec, Jakovlja of zelfs Sukosan. Straks als het er druk gaat worden, kunnen wij misschien naar Scheve- ingen eens lekker doorregenen. Wie de mooieplekjespraat der monumentenbezorgers wil geloven, moet per se naar Macedonië om het binnenland van Joegoslavië te leren kennen. Die gemeenplaats vloeit als vrijwel alle andere voort uit het nog immer zeer beperkte wegennet van dat land. De toegang tot Joegoslavië die iedereen u kan aanbevelen is de Jadranska Magistrala, de kustweg vanaf Ryeka. U bereikt die het snelst via de Brenner, waar Süd Tirol op ditzelfde ogenblik met levensgrote rechte kalkletters het spreken van Duits, het opheffen van de Brenner grens en Selbstbestimmungsrecht eist. Van de vier andere toe gangswegen, die niet aansluiten op de Jadranska, dient de fraaiste zeker vermeld, al was het slechts omdat hij via het Oostenrijkse Graz naar het voormalige Marburg leidt. Wie over nacht in Pernegg, lieflijk en klein in een bocht voor Graz geleund, kan het nog beleven dat hij 's nachts, te klokke 4 precies, wordt gewekt door een kanon met hoorngeschal gevolgd door wiegende walsjes. Dit nu is een feudaal trekje. Wie woedend de blinden opent, wordt door een juichende menigte vol groene hoedjes ter bruiloft genood. Er komen 170 mensen. Want die Traudel gaat huwen met een graaf. Die Traudel is de enige dochter van de Heer. En de Heer bezit, als wij het goed begrijpen, heel Pernegg benevens het aanpalende Kirchdorf. In zo'n geval wekt men sedert eeuwen de bruid met een xanon om vier uur precies. Men wilde haar vanouds de tijd gunnen om er nog eens over na te denken. Frivolere tijden hebben ei schallende hoorns en juichende klarinetten aan toegevoegd. Wal niet veranderd is, is het bier. Het dateert van 1493 en dient pe: liter genuttigd. Zo heeft de folklore ook zijn betere zijden. Maar wjj moeten verder. Van Graz naar Wildon, van Wildon naar Maribor. Daartussen ligt de grens. De welvaartsbenzine van het westen vecht in uitgebreide verscheidenheid om het laat ste stukje grond tegen de grens. En ondanks de boze profetieën van technisch primitivisme kost een grensoverschrijding temid den der wachtende automobielen drie uur. Dan kiest 99,9 pet. van het gemotoriseerde verkeer de grote asfaltbaan van Mari- bor over Varazdin naar Zagreb. Wie meteen wil weten waar hij is, vertrekke echter onverwijld naar Rogatec. Voor de goede orde dient dan wel vermeld dat de weg naar deze plaats en verder over vele tientallen kilometers bestaat uit een kuil, die met behulp van voor onmogelijk gehouden varianten wordt gecontinueerd, tot men vergeefs „aar Zagreb vraagt omdat de boer die u te woord staat slechts Agram verstaat. Maar inmiddels bent u echt in het binnenland. Een automobiel is een wonderbeest uit een vreemde wereld. Kinderen met grote schuwe ogen strelen het spatbord en slikken uw kauwgom ijlings door, al beduidt ge met handen en voeten dat kauwen beter is dan slikken. Een boerenvrouw staat spinnend in het deurgebint. Een ezeltje houdt stil en beziet u achterdochtig. Tussen Graz en Wildon is het u nog overkomen dat ge bij een pauze werd herinnerd aan het vader land door een opschrift: Privatgrund! Einfahren und Lagem strengstens verboten! Der Eigentümer. Maar in Rogatec komt de boer op wiens grond ge de benen strekt met de muts in de hand. Hjj knelt uw hand in een bankschroef en heet u welkom op zijn grond. En wat zult ge gaan zoeken in Split of Dubrownik? Is niet het bed van stro en het maal een gastspijs van brood en vijgen, van wijn en schapevlees? Maar de weg naar Jakovlav loopt door. De kuil Is gelardeerd met mooie ronde keien. De wegkruisen dragen een dak van wissen en stro. Het jonge geurige hooi wordt van de steilten boven u getrokken met grote houten rijven. Soberheid en kracht trekken lijnen door hoofden en akkers. De kennismaking wekt herinneringen aan het meest barre deel van het bergland van de Peloponnesus. De winkel (want er is er maar één op een traject van 150 kilometer) is de „general store" tegelijk tafé en handelshuis van brood, tomaten, zeep en spanzagen. Op de stoep drinkt men wijn uit de fles. De koppen zijn hard en eerlijk. Men kan met een gerust hart naar Agram dat Zagreb heet, het is een stad zonder veel karakter. Zjj heeft zicv gemodelleerd naar het Westen. De portier van hotel Imperial heeft een gezicht met duizend kleine plooitjes. Het is een voorzichtig stadsgezicht. Hij spreekt uitstekend Frans. Men is gekomen over Jakovlav? Dan is men inderdaad krankzinnig. Het binnenland mooi? Maar nee, het is arm en onhygiënisch. Met kleine haaklettertjes vult hij regeltjes in van alle paperassen waarmee de weg naar beschaving geplaveid is. Als hij ons voorgaat schudt hjj het hoofd met njjdige rukjes. De weg over Jakovlav zegt hij bestraffend, is geen weg. Het is een woestijn. En welterusten. CAREL SWINKELS NIEUW- GUINEA

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1961 | | pagina 11