IN TIEN JAAR TIJBs I Voor een miljard televisie-toestellen Nederlandse huiskamers m CONJUNCTUURRIDDERS" PROBEERDEN OOK EEN GRAANTJE MEE TE PIKKEN J? GEVAAR FEITEN HOEFT NIET UITKOMST 1 VAN 500 TOT 1.000.000 TOESTELLEN Werfkracht van ligt in ACTUALITEIT Nü meemaken wat er nü gebeurt J Miljoen reeds overschreden m Geen (t)-fee, die alles in goud verandert De werkster staat niet meer alleen i® ra 7. A TER DAG 4 NOVEMBER 1961 PAGINA 11 n de Nederlandse huiskamers staat voor om en nabij een miljard gld (f 1.000.000.000) aan televisie-toestellen. Dit reken sommetje mag nog zo voor de hand liggen, het resultaat is ver rassend genoeg. Hoewel: het be drag is zo onvoorstelbaar groot dat een andere reactie dan een gezapig: „Dat is heel wat", nauwe- 1 lijks te verwachten valt. De op- merking dat alle t.v.'s uit Neder land naast elkaar gezet de weg Amsterdam-Parijs zouden plaveien kan het voorstellingsvermogen ook nauwelijks helpen; daar is het beeld te bizar voor. Wat het voor de staathuishoudkunde van een land betekent als er in tien jaar tijd voor een miljard gulden aan een volslagen nieuw artikel wordt uitgegeven, zou alleen een eco noom ten naaste bij kunnen besef fen, mits hij grote deskundigheid paart aan een vrijwel breidelloze fantasie. complete studio met gratis personeel hoogconjunctuur-ridders stormen er op af aren geleden lanceerde Wim Sonneveld in een van zijn cabarets al „confererend" het volgende grapje: „U gaat toch óók bij uw werkster naar de tele visie kijken?" Daar werd toen om gelachen en dat kón toen ook. De anecdote gaf inderdaad enigszins een in die dagen bestaande situatie weer. Een situatie die gekenmerkt werd enerzijds door het feit dat de minst draagkrachtigen onder ons het eerste overgingen tot de aanschaf van een t.v.-toestel en anderzijds door het niet minder duidelijk te constateren feit dat er destijds in brede lagen van ons eolk een zekere „intellectuele" weerzin tegen het nieuwe medium bestond. Met de televisie stak men het kommervolle bezit van een zaak en een slee slechts hooghartig de draak. Degenen die wél keken, durfden dat slechts blozend te bekennen, degenen die niet keken lieten niet af zich op deze negatieve instel ling te beroemen, zelfs als zij slechts voortkwam uit snobisme Daar werd rond dat neerzien op het verschijnsel nogal wat hypo crisie bedreven. Vandaag de dag zou het grapje van Wim Sonne veld bepaald niet meer opgaan en niemand zou er meer om durven lachen. Eén miljoen bij de P.T.T. geregistreerde toestellen beteke nen ongeveer vier miljoen kijkers bij „topprogramma's". En zoveel werksters telt ons goede vader land niet, dat zij zulk een menigte bij voorkomende gelegenheden gastvrijheid zouden kunnen verle nen. De situatie is in een luttel aantal jaren fundamenteel gewij zigd. 0 ■■a Het houdt ten minste in dat miljoe nen deze commerciële explosie in hun portemonnaie hebben bemerkt, ten goede of ten kwade. Tot deze laatste categorie kunnen de kopers zich reke nen, al hoeven ze zich geenszins bekocht te voelen. Aan de andere kant staan de .ontvangers,een woord met een be- kende klank in de radio- en televisie wereld. De „ontvangers" die een zeer gevarieerd gezelschap vormen. Daar hoort er bij, de aandeelhouder van bijvoorbeeld Philips, maar ook de kleine radiohandelaar van tien jaar ge leden, die zich nu in het kommervolle bezit weet van een staf van personeel, een zaak met filialen en een wagen park compleet met een luxe slee voor eigen gebruik. Ook de antennebouwer hoort er bij, die zijn brood verdient met een vak dat tien jaar geleden nog niet bestond, evenals de ambtenaar van de dienst (luister- cn) kijkgelden. Dat is de man die fijntjes glimlachte telkens wanneer hij las dat het miljoenste t.v.- toestel binnenkort geplaatst zou worden. Hij wist wel beter: dat ronde getal is toch al maanden eerder bereikt zonder dat er ook maar één instantie de vlag voor uitstak. Bij het huidige miljoen kunnen immers niet de niet-geregis- treerden de zwartkijkers worden berekend van wie het aantal wordt ge schat op meer dan honderdduizend. De belangrijkste schakel bij de ver koop van die miljoen toestellen is natuurlijk de detaillist geweest. Voor zijn zaak heeft de t.v. een complete revolutie teweeg gebracht. Voor hem werd dit geheel nieuw artikel de belangrijkste economische pijler waarop zijn zaak kwam te rusten. Nog voor de eerste officiële uitzen dingen in het najaar van '51 de lucht ingingen, stond het vast dat de radio branche dit goudvisje aan de haak zou slaan. Technisch zijn televisie en radio broertje en zusje en het zou niet goed zijn die bij verschillende ouders onder te brengen. Zelfs in deze tijd, waarin t.v.'s ae deur uitvliegen alsof ze cadeau gedaan worden bij de boter, ontkent de handel dat het visje van goud is, waarbij men wel moet beden ken dat de eerste koopman, die zegt dat het hem goed gaat nog gevonden moet worden. Maar in die begintijd was het pure misère. Op 31 december 1951 waren er naar schatting 500 toestellen. Dat was nog in de tijd dat er drie zenduren per week waren, wat betekende dat het gaan naar een schouwburg nog goed koper was dan omgerekend per uur De heer C. N. VAN DIS (fractielei der van de Staatkundig Gereformeerde Partij in de Tweede Kamer heeft zelf geen T.V.-toestel. Hij acht dit commu nicatiemiddel alleen verantwoord wan neer de T.V.-mensen ingesteld zijn als St. Paulus, die bezield was van geen ander verlangen dan er op uit te trek ken om Gods Woord te prediken. „Maar wat gebeurt er? Dit doel wordt niet benaderd, de TV verwijdert ons er van. Daarom zei prof. Waterink na het zien van „De bloeiende perzik" op de T.v, (lat hij bedroefd was, omdat derge lijke voorstellingen totaal naast het doel schieten. De reclame in de T.V. zal ons nog verder van huis brengen. Het gevaar voor de jeugd zal dan nog groter wor den. Niemand moet zich verbazen als door de reclame in de T.V. de voorstel lingen nog meer in de sexuele sfeer zullen worden getrokken. Ik zie er nieu we kiemen in van jeugdcriminaliteit. T.V. zou alleen verantwoord zijn voor het prediken van de essentiële waarden van het christendom." Prof. mr. C. P. M. ROMME is van toening dat T.V. het hoogst is aan te slaan als communicatiemiddel, maar dan in de ruimste zin: als overbreng ster van feitelijkheden. Als middel om cultuur te brengen en te verspreiden de mogelijkheden z.i. veel beperk- Teromdat de T.V. nu eenmaal een massa-communicatiemiddel is. Het be hoort dus op de massa te zijn afge stemd. Vanzelfsprekend ligt er echter ook een culturele taak besloten in het brengen van nieuws, documentaires, landen- en stedenschoon, enz. Binnen de grenzen van het communi catiemiddel kan met een juiste dosering veel goeds worden gedaan, vanneer men ln het algemeen gesproken afleiding verstrooiing brengt, met daarin verwe ven de bespeling van het betere dat, gelukkig, in de mens toch nog altijd is overgebleven. Men geeft dan het onge merkte duwtje naar boven, of wil men, wat natuurlijke zuivering, in het kader van een uitzending die boeit. UP de T.V. als communicatiemiddel y) die ruime zin dus) is prof. Romme "j'Chtelijk verzot", met bovenaan het meuws. Als c"ltuurmiddel, voorzover puiten de communicatie gelegen, ja ik vind het jammer, dat de gids je uooit waarschuwt om niet te kijken. ,y.ahheer ik 's avonds thuis ben, begin ht toch heel dikwijls met het toestel weer aan te zetten. Het lichte amuse ment het is misschien wat kras ge zegd vind ik maar bij uitzondering genietbaar. Samenvattend: ons huidige tv-bestel dat ik een warm hart toedraag, al zou ik het in ons aller belang wat meer concurrentie toewensen heeft zien nog niet het recht verworven om zien op te werpen als hoeder van de cultuur. Maar hoe zou dat kunnen, zolang men het geld op straat laat liggen. Ds. W. BARNARD (studiesecretaris van de prof. Van der Leeuw-Stichting, en voorts dichter en schrijver onder het pseudoniem Guïllaume van der Graft) bezit geen televisietoestel. „Ik verdien alleen af en toe wat aan de televisie. Ik ben ook de eerste Nederlandse gees telijke geweest die in een uitgezonden kerkdienst voorging. Maar voor mij hoeft het niet. Ik vind hel al een on uitstaanbare gedachte dat twaalf miljoen Nederlanders vanuit één punt gediri geerd V]orden en last krijgen van nacht zenuwen en traanklieren. Zonder zo'n toestel kan ik soms tenminste heerlijk ontsnappen met een boek Mevrouw G. SMULDERS—BELIëN, (Nederlands enige vrouwelijke burge meester van Oost- West- en Middel- beers), heeft geen T.V. in huis wel vijf jaar gehad, toen haar ouders bij haar inwoonden. Ze keek in die tijd maar weinig. ,,Ik heb er geen tijd voor: zit van 's morgens tot 's avonds begra ven onder het werk." Alleen als er „iets heel bijzonders is, gaat ze ergens kij ken. Dat betreft dan aktualiteiten: het huwelijk van Boude wijn en de opening van de Staten-Generaal. De afgelopen zomer heeft ze in haar vakantiepen sion dagelijks het nieuws en de weerbe richten gevolgd. Verder was er niets dat ze de moeite waard vond; naar een goede film of opera zou ze anders graag gekeken hebben. Ze vindt de T.V. „een enorme uitkomst voor oude en invalide mensen en voor mensen die weinig werk hebben en erg eenzaam zijn. Ook in een gezin met kleine kinderen is T.V. aantrekkelijk, voor de kinderprogramma s. Maar voor een gezin met opgroeiende, studerende kinderen vindt ze T.V. te veel afleiding. het zien van een toneelstuk op zijn eigen toestel. Het was ook nog in de tijd dat Philips een complete studio met gratis personeel ter beschikking had ge steld om de uitzendingen mogelijk te ma ken, welke zakelijke manoeuvre herin neringen oproept aan de oliemagnaat die in het begin van deze eeuw in oos terse landen met kwistige hand gra tis olielampen uitdeelde... om daarmee zelf een markt voor zijn olie te schep pen. Er waren toen nog radiohandelaren die hoofdschuddend stonden te kijken naar het toestel dat de Nederlandse Vereniging van Radio Detailhandela ren had opgesteld in haar kantoor aan de Prins Hendriklaan in Amsterdam. „Het is te duur en er zijn te weinig zenduren. Dat wordt niets." Die pessi misten kregen aanvankelijk nog gelijk ook. In heel 1952 werden niet meer dan zeshonderd toestellen verkocht, veel minder dan nu op één dag. Die teleur stelling sprak bijvoorbeeld ook uit de jaarverslagen van de Kamer van Koop handel in Den Haag die, hoewel plaat selijk, toch een aanwijzing geven van de situatie toen. In 1950 werd er nog he lemaal niet over gesproken, wat klopt omdat de t.v. toen het experimentele stadium nog niet voorbij was. In dat jaar vonden wij wel een andere opmer king: „Er is een nieuw verkeersmid del op de weg verschenen: een brom fiets, kruising tussen het gewone rij wiel en de motorfiets". In 1951 komt de televisie voor het eerst in het verslag voor, al wordt er weinig opwekkend nieuws van verteld. „Er moesten ontslagen vallen in deze branche," zo heet het, „omdat de resultaten zeer teleurstellend waren." In 1952 was het nog geen haar beter; in 1953 „steeg de omzet aanzienlijk; er. in 1954 „verschijnt de t.v. langzaam aan in de huiskamers." Heel langzaam aan' eigenlijk, want er zijn dan nog maar zo'n 16.000 toestellen. Het jaar erop worden het er nog niet meer dan twee keer dit aantal, maar daarna be gint het. De P.T.T. is het ook dan pas de moeite gaan vinden de kijkers te gaan registreren en kijkgeld te innen. De echte doorbraak komt in 1957, wan neer de verkoopcijfers oplopen als ther mometers in kokend water: van 100.000 komt men op 240.000. Daarna gaat hét steeds sneller; de handel spreekt van t.v.-honger; er komt een koopwoede die aspecten vertoont van een psychose. Nederland is voor de t.v. gewonnen. De „radiohandel" is dan een zaak geworden waar muziek in zit, al ont breken daarin niet altijd de dissonan ten. Bij de enorme verkoopmogelijk heden die nog in het verschiet liggen kan een touwtrekkerij van de fabri kant om de gunsten van de detaillist en van de detaillist om die van de klant niet achterwege blijven. De fa brikanten organiseren om het hardst demonstraties, cursussen, rondleidin gen. Er worden wedstrijden uitge schreven voor wie de grootste omzet haalt met als prijzen onder meer een gratis vernieuwing van het winkelin terieur. De goede zaken die allengs in de t.v. gedaan worden hebben voor velen de aantrekkingskracht van suiker op mieren. Zelfs ontstaan er spontaan twee nieu we fabriekjes die een graantje willen meepikken. Zij komen echter nauwe lijks van de grond en verdwenen weer even onverwachts als ze gekomen zijn. Hetzelfde gaat het bij de detaillisten Er dienen zich nieuwelingen m het vak aan die ook wel gauw rijk willen worden, alhoewel zij kennis van zaken noch outillage of vergunningen hebben. Hoewel de noodzaak van dit laatste onzeker was omdat de rechter m een kort geding uitmaakte dat dit ook met nodig was. Hij had het woord t.v. na melijk nergens in het vestigingsbesiun voor de radiobranohe aangetroffen, n.n daarin had de rechter gelijk, want toen die beschikking werd opgesteld dacnt men alleen in Eindhoven n°g maai aan t.v. Er ontstond juridisch een enigszins zwevende toestand, waarvan velen gebruik maakten. „Hoogconjunc tuurridders werden die opportunisten door de bonafide handel genoemd, zegt de heer J. Wigerink, administra tief directeur van de Nederlandse Ver eniging van Radio Detailhandelaren. Zelf ook afkomstig uit de handel, be hartigt hij nu al vele jaren de belan gen van de radiohandel, waarvan ne gentig procent bij zijn organisatie is aangesloten. Hoewel de omzet in tele visietoestellen al snel die in radio s was gaan overvleugelen, werd de naam „Vereniging van radio detailhandela ren" nooit gewijzigd. „Er is wel over gesproken, maar we hebben het toch maar zo gelaten, omdat we onder naam bekend waren." Er zijn met het nieuwe artikel ook de nodige problemen komen opda gen wat de heer Wigermk m de mond leeft: „Er loopt hier van alles over mijn tafel." Die „Conjunrtuumdders vormden zo'n probleem. De heer Wi gerink ziet in het gesprek met ons nog eens een mooie gelegenheid er op te wijzen welk onheil de koper boven het hoofd hangt die niet bij de offie ele handel koopt. „Ik zou een boek kun nen schrijven over de ellende die ae mensen me hier zijn komen vertellen nadat ze een toestel hadden gekoent waarmee ze goedkoop dachten uit te zijn. Alles werd erbij cadeau gegeven, tot vakantiereizen 'voor twee personen toe. Zelfs een caféhouder ik had al tijd gedacht dat dat handige jongens waren was erin gelopen. Hij kwam er te laat achter dat hij die reis zelf betaald had. En zo zijn er tallozen be drogen en bedot." Toch nam ook de wel bonafide han del sterk toe. Waren er in '57 ruim 1700 „verkooppunten" met radio en te levisie als hoofdzaak, nu is dit aantal al gegroeid tot 2250. Het totaal aantal zaken waar men een t.v.-toestel kan kopen is echter veel groter; ruim 6000. Vooral in de kleinere plaatsen is de ver koop van t.v.'s in velerlei handen, zelfs bij smeden en rijwielherstellers. Aan de lange tafel met het stemmige groene Kijken naar t.v. en „wachten tot het beter wordt kleed in het gebouw van de N.V.R.D. zijn de nodige andere problemen be sproken door het hoofdbestuur in de loop der jaren. Zo was er de kortin genoorlog, ontketend door importeurs van deze toestellen uit Duitsland. „Over jarige toestellen", zegt de heer Wige rink. Dan waren er de moeilijkheden met de uitzending van het testbeeld overdag, dat voor de detaillisten van groot belang is bij de installatie en re paratie van toestellen. Eerst werd er voor dit doel alleen maar drie midda gen in de week uitgezonden. Sinds enige tijd gebeurt het ook elke werkdag 's morgens van 10 tot 12 uur. „In decem ber 1959, toen de verkoop een top be reikte en we het testbeeld elk uur van de dag nodig hadden, heeft men het ook elke dag uitgezonden. Alleen moes ten we het zelf betalen. Op 6000 gulden kwam dat." Ook van de heer Wigerink zal men niet horen dat alles botertje tot de boom is in zijn handel. De kortingen die de detaillist van de fabrikant krijgt zijn ongeveer 18 procent van 95 pro cent van de verkoopprijs. En het on- kostencijfer zou daar niet ver van af liggen. „De handelaar kan komen aan 24 procent korting op de verkoopprijs zijn bruto winst dus maar dan moet liii liefst per jaar voor vier ton van één merk verkopen. En dan heeft men al zo'n zaak dat de kosten weer oneven redig zijn gestegen. Je kan het dan alle maal zelf niet meer aan en je moet dan afdelingschefs aanstellen. En dan die service 's avonds. Weet u dat een man plus auto ons 12,50 per uur kost?". Binnen een jaar of vier denkt men al aan het tweemiljoenste toestel toe te zijn in Nederland. Dat betekent dat er in die tijd weer voor een miljard gulden wordt, omgezet. Maar als je zegt dat de handel toch maar een goede (t)-fee in huis heeft gehaald die met haar tover staf alles in goud doet veranderen zal men dat bij hoog en bü laag ontken nen Men zal dat een sprookje noemen. PIET VAN DER FYCK Voor de reportage van de kroning van koningin Elizabeth op 6 juni 1953 bestond ook in ons land enorme belangstelling. Maar men moest toen nog hoofdzakelijk buitenshuis gaan kijken. Op 1 januari 1952 waren er bij de PTT 500 toestellen geregistreerd, nu zijn het er dus één miljoen. Hoe kan men zulk een snelle progressie in zulk een korte tijd verklaren? Met andere woorden: waarin ligt de werfkracht van de televisie verscholen? Het lijkt mij onmiskenbaar dat men dan moet wij zen op de aktualiteit, op de hete aktuali- teit. Het zou interessant zijn precies te weten hoeveel regelmatige kijkers de BBC-reportage van de kroning van ko ningin Elizabeth op 6 juni 1953 heeft opgeleverd of de reportages van zulke evenementen als het huwelijk tussen ko ning Boudewijn en koningin Fabioia, de persconferentie van Khroesjtsjev in Parijs of het samentreffen tussen Khroesjtsjev en Kennedy in Wenen. Toen in 1954 de wereldkampioenschap pen voetbal in Zwitserland voor een goed deel „live" werden uitgezonden nam het aantal toestellen bijna ziender ogen toe en het is een feit, dat in 1958 naar de uit Zweden gerelaveerde wed strijden gemiddeld 1>/» miljoen Neder landers zaten te kijken. En niet voor niets voeren de grote maatschappijen, die de t.v.-toestellen distribueren, haar advertentie-campagnes bjj het naderen van geruchtmakende (sport)reportages aanzienlijk^ op. Zij wéten welk duwtje de potentiële tv-kijker nodig heeft om voor zichzelf een toestel aan te schaf ten. De televisie ontleent haar bestaans reden aan het feit dat zjj nu kan vertonen wat n u gebeurt. Dat maakt haar tot het prikkelend-intrigerende me dium, dat zelfs de meest „intellectueel" vooringenomene heeft overgehaald en ongetwijfeld nog zal overhalen. Het is niet mijn bedoeling bij deze gelegenheid kritisch terug te zien op tien jaar televisie in Nederland, een jubileum dat toevalligerwijs vrijwel samenvalt met het triomfantelijk in halen van het miljoenste, geregistreer de televisietoestel. De kritiek komt in deze krant per slot van rekening iede re dag aan bod. Maar als er in het verleden sprake is geweest van „top programma's" dit wil in dit ver band dus zeggen: programma's die een maximum aan kijkers trokken dan mag men wel zeggen, dat zij op een of andere manier gebonden waren aan enigerlei vorm van aktualiteit. En dat hoeft dan niet alléén neer te komen op de directe reportage. De televisie leeft van de aktualiteit, zij maakt ook in bepaald opzicht aktua liteit. Een frappant, ofschoon niet door slaggevend, voorbeeld lijkt mij de ont wikkeling die men de allerlaatste tijd kan waarnemen in de wekelijkse film avond op dinsdag. Zolang er, wat dit programma-onderdeel betreft, sprake was van aftandse afleggertjes, die het bioscoopbedrijf dan wel voor „gebruik in de huiselijke kring" wilde vrijgeven, accepteerde eenieder het min of meer gelaten. Sinds men begonnen is aan de vertoning van gerenommeerde kasstuk ken uit het verleden („Third man", „High Noon") wordt er in Nederland over gesproken. Een wél doorslaggevend voorbeeld is in dezen de reeds jaren bekende VARA-rubriek „Anders dan anderen" van Bert Garthoff. Een voortreffe lijke rubriek, die op alleszins verant woorde wijze aansluit op de behoefte van de mensen om nü te weten wat ér nü gebeurt. Dat prof. v. d. Bergh tegen de ruimtevaart is. werd op een gegeven moment een in den lande druk besproken zaak, dat majoor Bos- hart van het Leger des Heils in de donkerste en droefste wijken van Am sterdam goed werk doet, deed op de avond van de uitzending zelfs de por temonnaie van menig vaderlander opengaan. De televisie-kijker wil rechtstreeks be trokken zijn bij hetgeen op zijn scherm gebeurt. Het zielloze kijken naar plaat jes kan hem geringe tijd in de waan brengen dat hij zich amuseert, hjj zal bekeerd worden op het moment dat hij geconfronteerd wordt met enige op de aktualiteit aansluitende werkelijkheid. Dat geldt zelfs voor, wat men noemt, de „dramatische produktie". De televi sie is geen nieuwe „kunstvorm". Tele visie-toneel is van „echt" toneel slechts inzoverre te onderscheiden dat het met enige overigens zeer belangrijke technische kunstgrepen moet worden getransformeerd; zódanig dat het ge schikt is voor „ontvangst in de huise lijke kring", zodanig dat het desbetref fende stuk ook op het scherm goed tot zijn recht komt. Waarmee ik niet wil afdoen aan mijn diep respect voor t.v.- regisseurs als Ton Lensink, Keesvan Ierssel, Willy van Hemert en Frits But- zelaar. Maar één van hun grote zij het ietwat negatieve verdiensten zal hierin bestaan da' zij zich niet op het nieuwe medium hebben geworpen als op een „elfde muze". De televisie is een registratiemiddel en als zodanig zeer belangrijk. Aktualiteit, zo schreef ik hierboven, is haar bestaansreden. Aktualiteit in welke vorm dan ook. De quiz van Theo Eerdmans is daarom zo belangrijk om dat zij ons op een gegeven moment in staat stelt van harte mee te leven met een mijnheer, die alles van Rem brandt of autorennen blijkt te weten. Documentaires zijn daarom zo belang rijk omdat zij ons de gelegenheid geven ons zorg te maken om een of ander aktueel probleem, zal het de kwestie- Berlijn of de kwestie van de spijtoptan ten wezen. Met de documentaire heeft de Nederlandse televisie zich in de vrij korte tijd van haar bestaan overt- gens van een van haar sterkste zijden doen kennen. Ik vestig slechts de 'aan dacht op de prestaties van dr. L. de Jong, op die van Kees van Langeraad en op die van Piet Kraak en Aad v. d. Heuvel (Berlijn en Katanga). Pierre Jansen en Leen Timp maakten het den ken over kunst aktueel en zelfs popu lair met hun „Kunstgrepen". De televisie is een massa-medium. Dat betekent b\j een verantwoorde opzet van zaken, dat men de massa evenzeer moet behagen, als dat men haar in haar verlangens moet leiden. Een niet geringe opgave, waarbij, dunkt mij, de grondgedachte van de aktualiteit dus een leidraad kan en moet zijn. Zij kan trouwens misschien ook wel bevrijdend werken. In hoeverre hebben de gezamenlijke Nederlandse omroepen na tien jaar te levisie aan de hun gestelde opgave vol daan? Ik zou geen op de kritiek afge stemd betoog leveren. Bovendien gaat het om het miljoenste geregistreerde t.v.-toestel, om de viermiljoenste kijker. Hem zij geluk en wijsheid toegewenst. HERMAN HOFHUIZEN

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1961 | | pagina 11