IN TIEN JAAR TIJBs
I
Voor een miljard
televisie-toestellen
Nederlandse huiskamers
m
CONJUNCTUURRIDDERS" PROBEERDEN OOK
EEN GRAANTJE MEE TE PIKKEN
J?
GEVAAR
FEITEN
HOEFT NIET
UITKOMST
1
VAN 500 TOT 1.000.000 TOESTELLEN
Werfkracht van
ligt in ACTUALITEIT
Nü meemaken wat
er nü gebeurt
J
Miljoen reeds
overschreden
m
Geen (t)-fee, die
alles in goud
verandert
De werkster staat
niet meer alleen
i®
ra
7. A TER DAG 4 NOVEMBER 1961
PAGINA 11
n de Nederlandse huiskamers
staat voor om en nabij een
miljard gld (f 1.000.000.000)
aan televisie-toestellen. Dit reken
sommetje mag nog zo voor de
hand liggen, het resultaat is ver
rassend genoeg. Hoewel: het be
drag is zo onvoorstelbaar groot
dat een andere reactie dan een
gezapig: „Dat is heel wat", nauwe- 1
lijks te verwachten valt. De op-
merking dat alle t.v.'s uit Neder
land naast elkaar gezet de weg
Amsterdam-Parijs zouden plaveien
kan het voorstellingsvermogen
ook nauwelijks helpen; daar is het
beeld te bizar voor. Wat het voor
de staathuishoudkunde van een
land betekent als er in tien jaar
tijd voor een miljard gulden aan
een volslagen nieuw artikel wordt
uitgegeven, zou alleen een eco
noom ten naaste bij kunnen besef
fen, mits hij grote deskundigheid
paart aan een vrijwel breidelloze
fantasie.
complete studio met gratis personeel
hoogconjunctuur-ridders stormen er op af
aren geleden lanceerde Wim
Sonneveld in een van zijn
cabarets al „confererend"
het volgende grapje: „U gaat toch
óók bij uw werkster naar de tele
visie kijken?" Daar werd toen om
gelachen en dat kón toen ook. De
anecdote gaf inderdaad enigszins
een in die dagen bestaande situatie
weer. Een situatie die gekenmerkt
werd enerzijds door het feit dat
de minst draagkrachtigen onder
ons het eerste overgingen tot de
aanschaf van een t.v.-toestel en
anderzijds door het niet minder
duidelijk te constateren feit dat
er destijds in brede lagen van ons
eolk een zekere „intellectuele"
weerzin tegen het nieuwe medium
bestond. Met de televisie stak men
het kommervolle bezit van een zaak en een slee
slechts hooghartig de draak.
Degenen die wél keken, durfden
dat slechts blozend te bekennen,
degenen die niet keken lieten niet
af zich op deze negatieve instel
ling te beroemen, zelfs als zij
slechts voortkwam uit snobisme
Daar werd rond dat neerzien op
het verschijnsel nogal wat hypo
crisie bedreven. Vandaag de dag
zou het grapje van Wim Sonne
veld bepaald niet meer opgaan en
niemand zou er meer om durven
lachen. Eén miljoen bij de P.T.T.
geregistreerde toestellen beteke
nen ongeveer vier miljoen kijkers
bij „topprogramma's". En zoveel
werksters telt ons goede vader
land niet, dat zij zulk een menigte
bij voorkomende gelegenheden
gastvrijheid zouden kunnen verle
nen. De situatie is in een luttel
aantal jaren fundamenteel gewij
zigd.
0
■■a
Het houdt ten minste in dat miljoe
nen deze commerciële explosie in hun
portemonnaie hebben bemerkt, ten
goede of ten kwade. Tot deze laatste
categorie kunnen de kopers zich reke
nen, al hoeven ze zich geenszins bekocht
te voelen. Aan de andere kant staan de
.ontvangers,een woord met een be-
kende klank in de radio- en televisie
wereld. De „ontvangers" die een zeer
gevarieerd gezelschap vormen. Daar
hoort er bij, de aandeelhouder van
bijvoorbeeld Philips, maar ook de
kleine radiohandelaar van tien jaar ge
leden, die zich nu in het kommervolle
bezit weet van een staf van personeel,
een zaak met filialen en een wagen
park compleet met een luxe slee voor
eigen gebruik. Ook de antennebouwer
hoort er bij, die zijn brood verdient met
een vak dat tien jaar geleden nog niet
bestond, evenals de ambtenaar van de
dienst (luister- cn) kijkgelden. Dat is
de man die fijntjes glimlachte telkens
wanneer hij las dat het miljoenste t.v.-
toestel binnenkort geplaatst zou worden.
Hij wist wel beter: dat ronde getal is
toch al maanden eerder bereikt zonder
dat er ook maar één instantie de vlag
voor uitstak. Bij het huidige miljoen
kunnen immers niet de niet-geregis-
treerden de zwartkijkers worden
berekend van wie het aantal wordt ge
schat op meer dan honderdduizend.
De belangrijkste schakel bij de ver
koop van die miljoen toestellen is
natuurlijk de detaillist geweest. Voor
zijn zaak heeft de t.v. een complete
revolutie teweeg gebracht. Voor
hem werd dit geheel nieuw artikel
de belangrijkste economische pijler
waarop zijn zaak kwam te rusten.
Nog voor de eerste officiële uitzen
dingen in het najaar van '51 de lucht
ingingen, stond het vast dat de radio
branche dit goudvisje aan de haak zou
slaan. Technisch zijn televisie en radio
broertje en zusje en het zou niet
goed zijn die bij verschillende ouders
onder te brengen. Zelfs in deze tijd,
waarin t.v.'s ae deur uitvliegen alsof
ze cadeau gedaan worden bij de boter,
ontkent de handel dat het visje van
goud is, waarbij men wel moet beden
ken dat de eerste koopman, die zegt
dat het hem goed gaat nog gevonden
moet worden.
Maar in die begintijd was het pure
misère. Op 31 december 1951 waren er
naar schatting 500 toestellen. Dat was
nog in de tijd dat er drie zenduren per
week waren, wat betekende dat het
gaan naar een schouwburg nog goed
koper was dan omgerekend per uur
De heer C. N. VAN DIS (fractielei
der van de Staatkundig Gereformeerde
Partij in de Tweede Kamer heeft zelf
geen T.V.-toestel. Hij acht dit commu
nicatiemiddel alleen verantwoord wan
neer de T.V.-mensen ingesteld zijn als
St. Paulus, die bezield was van geen
ander verlangen dan er op uit te trek
ken om Gods Woord te prediken.
„Maar wat gebeurt er? Dit doel wordt
niet benaderd, de TV verwijdert ons er
van. Daarom zei prof. Waterink na het
zien van „De bloeiende perzik" op de
T.v, (lat hij bedroefd was, omdat derge
lijke voorstellingen totaal naast het doel
schieten.
De reclame in de T.V. zal ons nog
verder van huis brengen. Het gevaar
voor de jeugd zal dan nog groter wor
den. Niemand moet zich verbazen als
door de reclame in de T.V. de voorstel
lingen nog meer in de sexuele sfeer
zullen worden getrokken. Ik zie er nieu
we kiemen in van jeugdcriminaliteit.
T.V. zou alleen verantwoord zijn voor
het prediken van de essentiële waarden
van het christendom."
Prof. mr. C. P. M. ROMME is van
toening dat T.V. het hoogst is aan te
slaan als communicatiemiddel, maar
dan in de ruimste zin: als overbreng
ster van feitelijkheden. Als middel om
cultuur te brengen en te verspreiden
de mogelijkheden z.i. veel beperk-
Teromdat de T.V. nu eenmaal een
massa-communicatiemiddel is. Het be
hoort dus op de massa te zijn afge
stemd. Vanzelfsprekend ligt er echter
ook een culturele taak besloten in het
brengen van nieuws, documentaires,
landen- en stedenschoon, enz.
Binnen de grenzen van het communi
catiemiddel kan met een juiste dosering
veel goeds worden gedaan, vanneer men
ln het algemeen gesproken afleiding
verstrooiing brengt, met daarin verwe
ven de bespeling van het betere dat,
gelukkig, in de mens toch nog altijd is
overgebleven. Men geeft dan het onge
merkte duwtje naar boven, of wil men,
wat natuurlijke zuivering, in het kader
van een uitzending die boeit.
UP de T.V. als communicatiemiddel
y) die ruime zin dus) is prof. Romme
"j'Chtelijk verzot", met bovenaan het
meuws. Als c"ltuurmiddel, voorzover
puiten de communicatie gelegen, ja
ik vind het jammer, dat de gids je
uooit waarschuwt om niet te kijken.
,y.ahheer ik 's avonds thuis ben, begin
ht toch heel dikwijls met het toestel
weer aan te zetten. Het lichte amuse
ment het is misschien wat kras ge
zegd vind ik maar bij uitzondering
genietbaar.
Samenvattend: ons huidige tv-bestel
dat ik een warm hart toedraag, al zou
ik het in ons aller belang wat meer
concurrentie toewensen heeft zien nog
niet het recht verworven om zien op
te werpen als hoeder van de cultuur.
Maar hoe zou dat kunnen, zolang men
het geld op straat laat liggen.
Ds. W. BARNARD (studiesecretaris van
de prof. Van der Leeuw-Stichting, en
voorts dichter en schrijver onder het
pseudoniem Guïllaume van der Graft)
bezit geen televisietoestel. „Ik verdien
alleen af en toe wat aan de televisie.
Ik ben ook de eerste Nederlandse gees
telijke geweest die in een uitgezonden
kerkdienst voorging. Maar voor mij
hoeft het niet. Ik vind hel al een on
uitstaanbare gedachte dat twaalf miljoen
Nederlanders vanuit één punt gediri
geerd V]orden en last krijgen van nacht
zenuwen en traanklieren. Zonder zo'n
toestel kan ik soms tenminste heerlijk
ontsnappen met een boek
Mevrouw G. SMULDERS—BELIëN,
(Nederlands enige vrouwelijke burge
meester van Oost- West- en Middel-
beers), heeft geen T.V. in huis wel
vijf jaar gehad, toen haar ouders bij
haar inwoonden. Ze keek in die tijd
maar weinig. ,,Ik heb er geen tijd voor:
zit van 's morgens tot 's avonds begra
ven onder het werk." Alleen als er „iets
heel bijzonders is, gaat ze ergens kij
ken. Dat betreft dan aktualiteiten: het
huwelijk van Boude wijn en de opening
van de Staten-Generaal. De afgelopen
zomer heeft ze in haar vakantiepen
sion dagelijks het nieuws en de weerbe
richten gevolgd. Verder was er niets
dat ze de moeite waard vond; naar een
goede film of opera zou ze anders graag
gekeken hebben.
Ze vindt de T.V. „een enorme uitkomst
voor oude en invalide mensen en voor
mensen die weinig werk hebben en erg
eenzaam zijn. Ook in een gezin met
kleine kinderen is T.V. aantrekkelijk,
voor de kinderprogramma s. Maar voor
een gezin met opgroeiende, studerende
kinderen vindt ze T.V. te veel afleiding.
het zien van een toneelstuk op zijn
eigen toestel. Het was ook nog in de
tijd dat Philips een complete studio met
gratis personeel ter beschikking had ge
steld om de uitzendingen mogelijk te ma
ken, welke zakelijke manoeuvre herin
neringen oproept aan de oliemagnaat
die in het begin van deze eeuw in oos
terse landen met kwistige hand gra
tis olielampen uitdeelde... om daarmee
zelf een markt voor zijn olie te schep
pen.
Er waren toen nog radiohandelaren
die hoofdschuddend stonden te kijken
naar het toestel dat de Nederlandse
Vereniging van Radio Detailhandela
ren had opgesteld in haar kantoor aan
de Prins Hendriklaan in Amsterdam.
„Het is te duur en er zijn te weinig
zenduren. Dat wordt niets." Die pessi
misten kregen aanvankelijk nog gelijk
ook. In heel 1952 werden niet meer dan
zeshonderd toestellen verkocht, veel
minder dan nu op één dag. Die teleur
stelling sprak bijvoorbeeld ook uit de
jaarverslagen van de Kamer van Koop
handel in Den Haag die, hoewel plaat
selijk, toch een aanwijzing geven van de
situatie toen. In 1950 werd er nog he
lemaal niet over gesproken, wat klopt
omdat de t.v. toen het experimentele
stadium nog niet voorbij was. In dat
jaar vonden wij wel een andere opmer
king: „Er is een nieuw verkeersmid
del op de weg verschenen: een brom
fiets, kruising tussen het gewone rij
wiel en de motorfiets". In 1951 komt de
televisie voor het eerst in het verslag
voor, al wordt er weinig opwekkend
nieuws van verteld.
„Er moesten ontslagen vallen in
deze branche," zo heet het, „omdat de
resultaten zeer teleurstellend waren."
In 1952 was het nog geen haar beter;
in 1953 „steeg de omzet aanzienlijk;
er. in 1954 „verschijnt de t.v. langzaam
aan in de huiskamers." Heel langzaam
aan' eigenlijk, want er zijn dan nog
maar zo'n 16.000 toestellen. Het jaar
erop worden het er nog niet meer dan
twee keer dit aantal, maar daarna be
gint het. De P.T.T. is het ook dan pas
de moeite gaan vinden de kijkers te
gaan registreren en kijkgeld te innen.
De echte doorbraak komt in 1957, wan
neer de verkoopcijfers oplopen als ther
mometers in kokend water: van
100.000 komt men op 240.000. Daarna
gaat hét steeds sneller; de handel
spreekt van t.v.-honger; er komt een
koopwoede die aspecten vertoont van
een psychose. Nederland is voor de
t.v. gewonnen.
De „radiohandel" is dan een zaak
geworden waar muziek in zit, al ont
breken daarin niet altijd de dissonan
ten. Bij de enorme verkoopmogelijk
heden die nog in het verschiet liggen
kan een touwtrekkerij van de fabri
kant om de gunsten van de detaillist
en van de detaillist om die van de
klant niet achterwege blijven. De fa
brikanten organiseren om het hardst
demonstraties, cursussen, rondleidin
gen. Er worden wedstrijden uitge
schreven voor wie de grootste omzet
haalt met als prijzen onder meer een
gratis vernieuwing van het winkelin
terieur. De goede zaken die allengs
in de t.v. gedaan worden hebben
voor velen de aantrekkingskracht
van suiker op mieren.
Zelfs ontstaan er spontaan twee nieu
we fabriekjes die een graantje willen
meepikken. Zij komen echter nauwe
lijks van de grond en verdwenen weer
even onverwachts als ze gekomen zijn.
Hetzelfde gaat het bij de detaillisten
Er dienen zich nieuwelingen m het
vak aan die ook wel gauw rijk willen
worden, alhoewel zij kennis van zaken
noch outillage of vergunningen hebben.
Hoewel de noodzaak van dit laatste
onzeker was omdat de rechter m een
kort geding uitmaakte dat dit ook met
nodig was. Hij had het woord t.v. na
melijk nergens in het vestigingsbesiun
voor de radiobranohe aangetroffen, n.n
daarin had de rechter gelijk, want toen
die beschikking werd opgesteld dacnt
men alleen in Eindhoven n°g maai
aan t.v. Er ontstond juridisch een
enigszins zwevende toestand, waarvan
velen gebruik maakten. „Hoogconjunc
tuurridders werden die opportunisten
door de bonafide handel genoemd,
zegt de heer J. Wigerink, administra
tief directeur van de Nederlandse Ver
eniging van Radio Detailhandelaren.
Zelf ook afkomstig uit de handel, be
hartigt hij nu al vele jaren de belan
gen van de radiohandel, waarvan ne
gentig procent bij zijn organisatie is
aangesloten. Hoewel de omzet in tele
visietoestellen al snel die in radio s was
gaan overvleugelen, werd de naam
„Vereniging van radio detailhandela
ren" nooit gewijzigd. „Er is wel over
gesproken, maar we hebben het toch
maar zo gelaten, omdat we onder
naam bekend waren."
Er zijn met het nieuwe artikel
ook de nodige problemen komen opda
gen wat de heer Wigermk m de mond
leeft: „Er loopt hier van alles over
mijn tafel." Die „Conjunrtuumdders
vormden zo'n probleem. De heer Wi
gerink ziet in het gesprek met ons nog
eens een mooie gelegenheid er op te
wijzen welk onheil de koper boven het
hoofd hangt die niet bij de offie ele
handel koopt. „Ik zou een boek kun
nen schrijven over de ellende die ae
mensen me hier zijn komen vertellen
nadat ze een toestel hadden gekoent
waarmee ze goedkoop dachten uit te
zijn. Alles werd erbij cadeau gegeven,
tot vakantiereizen 'voor twee personen
toe. Zelfs een caféhouder ik had al
tijd gedacht dat dat handige jongens
waren was erin gelopen. Hij kwam
er te laat achter dat hij die reis zelf
betaald had. En zo zijn er tallozen be
drogen en bedot."
Toch nam ook de wel bonafide han
del sterk toe. Waren er in '57 ruim
1700 „verkooppunten" met radio en te
levisie als hoofdzaak, nu is dit aantal
al gegroeid tot 2250. Het totaal aantal
zaken waar men een t.v.-toestel kan
kopen is echter veel groter; ruim 6000.
Vooral in de kleinere plaatsen is de ver
koop van t.v.'s in velerlei handen, zelfs
bij smeden en rijwielherstellers. Aan de
lange tafel met het stemmige groene
Kijken naar t.v. en „wachten tot het beter wordt
kleed in het gebouw van de N.V.R.D.
zijn de nodige andere problemen be
sproken door het hoofdbestuur in de
loop der jaren. Zo was er de kortin
genoorlog, ontketend door importeurs
van deze toestellen uit Duitsland. „Over
jarige toestellen", zegt de heer Wige
rink. Dan waren er de moeilijkheden
met de uitzending van het testbeeld
overdag, dat voor de detaillisten van
groot belang is bij de installatie en re
paratie van toestellen. Eerst werd er
voor dit doel alleen maar drie midda
gen in de week uitgezonden. Sinds enige
tijd gebeurt het ook elke werkdag 's
morgens van 10 tot 12 uur. „In decem
ber 1959, toen de verkoop een top be
reikte en we het testbeeld elk uur van
de dag nodig hadden, heeft men het
ook elke dag uitgezonden. Alleen moes
ten we het zelf betalen. Op 6000 gulden
kwam dat." Ook van de heer Wigerink
zal men niet horen dat alles botertje tot
de boom is in zijn handel. De kortingen
die de detaillist van de fabrikant krijgt
zijn ongeveer 18 procent van 95 pro
cent van de verkoopprijs. En het on-
kostencijfer zou daar niet ver van af
liggen. „De handelaar kan komen aan
24 procent korting op de verkoopprijs
zijn bruto winst dus maar dan moet
liii liefst per jaar voor vier ton van
één merk verkopen. En dan heeft men
al zo'n zaak dat de kosten weer oneven
redig zijn gestegen. Je kan het dan alle
maal zelf niet meer aan en je moet
dan afdelingschefs aanstellen. En dan die
service 's avonds. Weet u dat een man
plus auto ons 12,50 per uur kost?".
Binnen een jaar of vier denkt men al
aan het tweemiljoenste toestel toe te
zijn in Nederland. Dat betekent dat er
in die tijd weer voor een miljard gulden
wordt, omgezet. Maar als je zegt dat
de handel toch maar een goede (t)-fee in
huis heeft gehaald die met haar tover
staf alles in goud doet veranderen zal
men dat bij hoog en bü laag ontken
nen Men zal dat een sprookje noemen.
PIET VAN DER FYCK
Voor de reportage van de kroning van koningin Elizabeth op 6 juni 1953 bestond
ook in ons land enorme belangstelling. Maar men moest toen nog hoofdzakelijk
buitenshuis gaan kijken.
Op 1 januari 1952 waren er bij de
PTT 500 toestellen geregistreerd, nu
zijn het er dus één miljoen. Hoe kan
men zulk een snelle progressie in zulk
een korte tijd verklaren? Met andere
woorden: waarin ligt de werfkracht van
de televisie verscholen? Het lijkt mij
onmiskenbaar dat men dan moet wij
zen op de aktualiteit, op de hete aktuali-
teit. Het zou interessant zijn precies te
weten hoeveel regelmatige kijkers de
BBC-reportage van de kroning van ko
ningin Elizabeth op 6 juni 1953 heeft
opgeleverd of de reportages van zulke
evenementen als het huwelijk tussen ko
ning Boudewijn en koningin Fabioia,
de persconferentie van Khroesjtsjev in
Parijs of het samentreffen tussen
Khroesjtsjev en Kennedy in Wenen.
Toen in 1954 de wereldkampioenschap
pen voetbal in Zwitserland voor een
goed deel „live" werden uitgezonden
nam het aantal toestellen bijna ziender
ogen toe en het is een feit, dat in 1958
naar de uit Zweden gerelaveerde wed
strijden gemiddeld 1>/» miljoen Neder
landers zaten te kijken. En niet voor
niets voeren de grote maatschappijen,
die de t.v.-toestellen distribueren, haar
advertentie-campagnes bjj het naderen
van geruchtmakende (sport)reportages
aanzienlijk^ op. Zij wéten welk duwtje
de potentiële tv-kijker nodig heeft om
voor zichzelf een toestel aan te schaf
ten. De televisie ontleent haar bestaans
reden aan het feit dat zjj nu kan
vertonen wat n u gebeurt. Dat maakt
haar tot het prikkelend-intrigerende me
dium, dat zelfs de meest „intellectueel"
vooringenomene heeft overgehaald en
ongetwijfeld nog zal overhalen.
Het is niet mijn bedoeling bij deze
gelegenheid kritisch terug te zien op
tien jaar televisie in Nederland, een
jubileum dat toevalligerwijs vrijwel
samenvalt met het triomfantelijk in
halen van het miljoenste, geregistreer
de televisietoestel. De kritiek komt in
deze krant per slot van rekening iede
re dag aan bod. Maar als er in het
verleden sprake is geweest van „top
programma's" dit wil in dit ver
band dus zeggen: programma's die
een maximum aan kijkers trokken
dan mag men wel zeggen, dat zij op
een of andere manier gebonden waren
aan enigerlei vorm van aktualiteit.
En dat hoeft dan niet alléén neer
te komen op de directe reportage.
De televisie leeft van de aktualiteit,
zij maakt ook in bepaald opzicht aktua
liteit. Een frappant, ofschoon niet door
slaggevend, voorbeeld lijkt mij de ont
wikkeling die men de allerlaatste tijd
kan waarnemen in de wekelijkse film
avond op dinsdag. Zolang er, wat dit
programma-onderdeel betreft, sprake
was van aftandse afleggertjes, die het
bioscoopbedrijf dan wel voor „gebruik
in de huiselijke kring" wilde vrijgeven,
accepteerde eenieder het min of meer
gelaten. Sinds men begonnen is aan de
vertoning van gerenommeerde kasstuk
ken uit het verleden („Third man",
„High Noon") wordt er in Nederland
over gesproken.
Een wél doorslaggevend voorbeeld
is in dezen de reeds jaren bekende
VARA-rubriek „Anders dan anderen"
van Bert Garthoff. Een voortreffe
lijke rubriek, die op alleszins verant
woorde wijze aansluit op de behoefte
van de mensen om nü te weten wat
ér nü gebeurt. Dat prof. v. d. Bergh
tegen de ruimtevaart is. werd op een
gegeven moment een in den lande
druk besproken zaak, dat majoor Bos-
hart van het Leger des Heils in de
donkerste en droefste wijken van Am
sterdam goed werk doet, deed op de
avond van de uitzending zelfs de por
temonnaie van menig vaderlander
opengaan.
De televisie-kijker wil rechtstreeks be
trokken zijn bij hetgeen op zijn scherm
gebeurt. Het zielloze kijken naar plaat
jes kan hem geringe tijd in de waan
brengen dat hij zich amuseert, hjj zal
bekeerd worden op het moment dat hij
geconfronteerd wordt met enige op de
aktualiteit aansluitende werkelijkheid.
Dat geldt zelfs voor, wat men noemt,
de „dramatische produktie". De televi
sie is geen nieuwe „kunstvorm". Tele
visie-toneel is van „echt" toneel slechts
inzoverre te onderscheiden dat het met
enige overigens zeer belangrijke
technische kunstgrepen moet worden
getransformeerd; zódanig dat het ge
schikt is voor „ontvangst in de huise
lijke kring", zodanig dat het desbetref
fende stuk ook op het scherm goed tot
zijn recht komt. Waarmee ik niet wil
afdoen aan mijn diep respect voor t.v.-
regisseurs als Ton Lensink, Keesvan
Ierssel, Willy van Hemert en Frits But-
zelaar. Maar één van hun grote zij
het ietwat negatieve verdiensten zal
hierin bestaan da' zij zich niet op het
nieuwe medium hebben geworpen als
op een „elfde muze". De televisie is
een registratiemiddel en als zodanig
zeer belangrijk.
Aktualiteit, zo schreef ik hierboven,
is haar bestaansreden. Aktualiteit in
welke vorm dan ook. De quiz van Theo
Eerdmans is daarom zo belangrijk om
dat zij ons op een gegeven moment
in staat stelt van harte mee te leven
met een mijnheer, die alles van Rem
brandt of autorennen blijkt te weten.
Documentaires zijn daarom zo belang
rijk omdat zij ons de gelegenheid geven
ons zorg te maken om een of ander
aktueel probleem, zal het de kwestie-
Berlijn of de kwestie van de spijtoptan
ten wezen. Met de documentaire heeft
de Nederlandse televisie zich in de vrij
korte tijd van haar bestaan overt-
gens van een van haar sterkste zijden
doen kennen. Ik vestig slechts de 'aan
dacht op de prestaties van dr. L. de
Jong, op die van Kees van Langeraad
en op die van Piet Kraak en Aad v. d.
Heuvel (Berlijn en Katanga). Pierre
Jansen en Leen Timp maakten het den
ken over kunst aktueel en zelfs popu
lair met hun „Kunstgrepen".
De televisie is een massa-medium.
Dat betekent b\j een verantwoorde
opzet van zaken, dat men de massa
evenzeer moet behagen, als dat men
haar in haar verlangens moet leiden.
Een niet geringe opgave, waarbij,
dunkt mij, de grondgedachte van de
aktualiteit dus een leidraad kan en
moet zijn. Zij kan trouwens misschien
ook wel bevrijdend werken.
In hoeverre hebben de gezamenlijke
Nederlandse omroepen na tien jaar te
levisie aan de hun gestelde opgave vol
daan? Ik zou geen op de kritiek afge
stemd betoog leveren. Bovendien gaat
het om het miljoenste geregistreerde
t.v.-toestel, om de viermiljoenste kijker.
Hem zij geluk en wijsheid toegewenst.
HERMAN HOFHUIZEN