„Revolutionaire" taal over God op de kleuterschool Maandblad geeft nieuwe RICHTLIJNEN, die een ware VERADEMING zijn OH, DIE KNAAPJES SINTERKLAAS als „Boogschutter" 4 E RAPHAEL TERUGKEER van de ..Dame in het ZWART" Karakter-horoscoop vermeldt voor de december-mens„reislust, December in de keuken Zes eeuwen geleden verscheen se voor het eerst aan het Bourgondische Hof Feestjurk je van NL is ook ZWART GOED GEKLEED GAAN Niet te veel niet te *Jief over God laten leren onvermoeid, vaderlijk en dol op een BAARD" nylons Boekenvenster Een aangrijpende levensbeschrijving Cocktail m WAT ZINGEN ONZE KLEUTERS? DONDERDAG 30 NOVEMBER 1961 Vaak ontmoeten we ouders, die vastbesloten zijn hun kinderen anders op te voe den dan ze zelf zijn opgevoed. Ze herinneren zich uit hun eigen jeugd dwang, en al te grote ijver om hen te doordringen van de waarheden van ons geloof. Die ijver heeft soms tragisch ge noeg juist een soort tegenzin gewekt. Opvoeders uit vroeger jaren wilden ervoor zofgen, dat de jonge mens met een volledige reli gieuze „uitzet" het leven inging. Als hij de regels maar kende, de geloofswaarheden kon opdreunen, de hele catechismus bij de hand had als geneesmiddel tegen alle twijfel, kon hem niets gebeuren, maar in de praktijk werden die lesjes, die meer met het hoofd dan met het hart waren geleerd, bij de eerste stormloop van het leven wel eens eenvoudig weggevaagd. Zeljde wasvoorschriften 99 ,Oude kost' van atrix - want atrix LJ HANDCREME Conservatiêf Nieuw: in zeep-, of in spray-, of in poedervotm. Deodoreert - voorkomt alle franspiratiegeur. >,8 x 4bij Uw Apotheek ^fpfgist of Parfumerie. Waardig parfum Eau d'e toilette begint met Ze hingen bij mijn tante, de knaapjes. U begrijpt wélke knaapjes zoals mijn tante on middellijk begreep dat ik ze zo geslaagd vond, die knaapjes. De ves tiaire is nu lekker knap, vond de Werkster, dank zij de knaapjes. De eenvoudige volksziel kan een situa tie soms raak treffen. Want inder- daat, geen jassen meer zonder lus jes. Sterker, alle jassen zonder lus jes. Het aanschijn der aarde zou ver- finderen. Nooit meer mannen met een lusje tegen de gore boord, een we reld zonder lusjes, lusjesloos. Niet lusteloos. Integendeel. De kleur der knaapjes doet je iets. En dan, dat materiaal, een vaeht van plastic. Kaast wreed om je jas aan te trek ken; rust zacht, lieve jas op knaap jes-vacht. Die dingen bleken nog duur. Toch kocht ik er twee. „Leuke knaapjes, Iheb je daar", zei mijn broer. ,,Ja, ik zag ze bij tante". „Ik zal ze Myr- tia geven", dacht mijn broer, „met Sinterklaas; behoeft ze geen lusjes meer aan te naaien". Ik liet hem uit. Kam zijn jas van het knaapje. „Leuk om met Sinterklaas te geven", dacht ik, nu wist ik eindelijk eens iets voor mijn broer. En daar ik ook getrouwd Was en Mia ze ook zo leuk vond, dacht ik nog veel meer... „Die knaapjes heb ik ook bij An ton zien hangen", zei mijn broer bij tante. „Het wil maar niet zomeren", Zei tante, die al wat ouder wordt. „De winter moet ook nog komen", Zei mijn broer fijntjes, maar dat is juist weer voor knaapjes. „Met knaapjes geen nood" zei mijn tante gevat en zo kwamen zij nog heel lang over knaapjes te praten, knaap je zus en knaapje zo en het bleek dat knaapjes wel degelijk de conver satie konden spekken. Ja, het werd Sinterklaas voor ze eraan dachten, de tijd vloog! We troffen het. Nicht kwam over Uit Zweden. En daar nicht de doch ter was van tante, zouden we het allemaal bij tante vieren. Maar nicht wist niet dat die enige knaapjes die je pas overal in Zweden zag, uit Holland waren ingevoerd. Weet je wat, dacht ze want haar vertrek kwam toch nog onverwachts ik geef ze allemaal een knaapje. Ja, ieder drie maar dan in verschillende nuuf- Geen schele ogen en toch ty- mseh Zweeds. Het was een droeve Sinterklaas. Herman gaf er drie aan Myr- hfi en Myrna drie aan Her- man. Ik gaf er vier aan Mia en Mia weer aan mij. Tante gaf er alle maal twee (dan was ze er van af) en ze kreeg er van allemaal twee: dat gaf tien-tien. Ook ik gaf er drie aan Myrna en drie aan Herman, ;*fta bad hetzelfde idee gehad... Nu oegreep ik haar geheimzinnigheid, het moest een echte verrassing blij ven. Mijn broer is welgestelder dan en zo'n avond weet hij altijd in de bus te blazen. Daar we pas ver huisd waren, gaf htf er ieder van ons beiden zes en ook nog eens aan nicht. van ons kreeg ze er maar twee maar Myrna had gelukkig net ge dacht als Gerard. Zo raakte nicht hiet achter. Wel schaamde ze zich fien beetje met haar „ieder maar twee..." Het werd laat met knaapjes uit pakken. „Wij zijn met de Volkswagen fin ik moet Anton en Mia nog thuis brengen. Ik kom morgen de knaap jes wel ophalen", zei Herman. Zo heten we tante achter, met twee fin negentig knaapjes... Waar zijn de knaapjes?" vroeg ik, met mijn jas thuis geen raad wetend. „Ik dacht te laat aan nicht", zei Mia, ,,toen heb ik die twee van ons gauw inge tikt." ,Kun je mijn lusje maken?" >,Geef maar", klonk het. Een beetje msteüoos. Anton. We zijn het er tegenwoordig over eens, dat men God vroeger vaak te zeer heeft gezien als de grote Verbieder, dat men in het Evangelie wel eens over de lief de heen heeft gelezen. Dat was een gro te fout, die zich wreekte met ongeloof, opstandigheid, onoprechtheid. Al die ouders, die het anders willen doen en die meer tot de kern van de zaak willen doordringen, moeten eens de aflevering lezen, die het maandblad „School en godsdienst" (Arksteestraat 1. Nijmegen) aan de godsdienstige op- Het internationaliseren van de codes voor wasbehandeling neemt toe. Deze week heeft de textieletiket- tering weer een stap voorwaarts femaakt. De wasvoorschriften zoals ie in kleurige code staan aangegeven op de innaai-etiketten van velerlei tex- tielgoederen, zullen op dezelfde wijze als in ons land nu ook in Duitsland dienst gaan doen. Een soortgelijke overeen komst, die beoogt tot een internationale regeling te komen, ten gerieve van de Europese huisvrouw, die steeds meer met geïmporteerde goederen te maken heeft, wordt ook voorbereid met Zwit serland en Italië. voeding op de kleuterschool heett ge wijd. Daarin worden nieuwe richtlijnen gegeven voor de kleuterleidsters, richt lijnen, waarnaar misschien nog niet overal gewerkt wordt, getuige de won derlijke verhalen, waar kleuters soms mee thuis komen, maar die toch in de komende jaren het kleuteronderwijs op dit terrein zullen bepalen. Het is overigens altijd gevaarlijk om de verhalen van de kleintjes zonder meer aan te nemen. Ze jokken niet, maar ze zien de werkelijkheid heel an ders dan wij. Ze halen uit een verhaal net dat, wat hun aandacht trekt of hun genoegen verschaft, ze associëren het frank en vrij met dingen, die ze elders gehoord hebben, ze mengen er een paar onbegrepen woorden daarom juist zo aantrekkelijk en een paar drup pels fantasie doorheen en bieden ons een resultaat, dat ons de haren te ber ge doet rijzen. Roept u ni t te gauw: „Zijn ze daar op school nu gek gewor den?" Het is vaak uw kleuter, die van spontane improvisatie en waarheidsge trouwe verslaggeving een onherkenbare cocktail heeft gebrouwen. Ook als de kleuterleidster zich aan deze nieuwe richtlijnen houdt, zal het jonge kind daarom nog wel eens met vreemde en ontstellende interpretaties naar huis komen, maar dat is niet zo erg. Hoofdzaak is, dat men hier met liefde en verstand heeft uitgemaakt wat het kind kan bevatten. Enerzijds waarschuwt dit rapport tegen al te „lieve" opvattingen. Het vraagt om vermijding van verklein woorden, het raadt aan het verhaal van de Geboorte eerst te vertellen, nadat er over Jezus als volwassene is gesproken, om te voorkomen, dat de verbeelding blijft staan bij het ver tederende toneel in de stal, anderzijds legt het er de nadruk op, dat er niet te veel geleerd moet worden. De kleu ter Is nog in het stadium van het spel. Het spel is zijn manier om het leven te benaderen, om ervaring op te doen. Hij kent niet zoals wij de grens tussen ernst en spel. Willen we het kind dus tot God bren gen, dan hoeven er geen regels geleerd, geen dogma's verklaard te worden, zelfs niet op kinderlijke wijze. Het is genoeg om de aandacht van het kind van tyd tot tijd vooral niet te vaak, zegt het boekje op God te vestigen. Hij is de Maker van alles, Hij is groot en vooral ook goed, Hij houdt van ons en heeft de aarde voor ons bewoonbaar gemaakt. Dat kan met sprekende voorbeelden ge ïllustreerd worden, zelfs zo, dat er na afloop van zo'n vertelling bijna vanzelf een gebedje volgt. Geen „Onze Vader", geen „Wees gegroet", maar een sim pel „God is groot, God is goed" of een „Dank u, Heer", of .Blijf altijd bij ons, Jezus!" Dat is bijna revolutionaire taal, want hoe lang is het niet in het katho lieke gezin gebruik geweest, dat het kind, dat nauwelijks praten kon, al pro beerde te bidden, meer tot vermaak dan tot stichting van de huisgenoten. iiiiiiiiiiilllHiÉtiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiÉiiiiiliiiiiiiiiiiimiliiiiiiiUi tlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHIIINIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIM Het ligt zeker niet ia de bedoeling van de samenstellers om deze gebruiken als verkeerd te doodverven, maar toch is het goed, als we ons eens afvragen, wat voor zin dit moeilijke blJden voor liet kind zelf heeft. Vaak bereiken we er alleen maar mee, dat het gebed, als het kind het eindelijk kan hegrijpen, als het ware „afgesleteh" is eu nauwelijks meer in zijn volle betekenis bevat kan worden. Hetzelfde gevaar bestaat bjj een te vroeg vertellen van bijbelse verhalen, waarvan de strekking het kind toch ont gaat. Later is het dan „oude kost", ter wijl het ogenblik, waarop de jonge mens voor de altijddurende nieuwheid van het oude verhaal ontvankelijk wordt, nog heel ver is. Gemakkelijker wordt het er niet op voor de kleuterleidster. Deze methode vraagt van haar niet minder dan dat zij zichzelf zal verdiepen, haar geloofsschat l Ad'tl. rrentiel HANDEN HOUDEN HOUDT ZE MOOI atrix elk jaar uit Spanje wegtrekt, het grote avontuur van de schimmelrit langs schoorstenen tegemoet. De Boogschuttermeus is „fatsoenlijk en meestal conservatief". Wie zou dat in dit geval durven tegenspreken. Hij Is „overvloeiend van levensvreugde" en hij „weet zich overal op de juiste manier te bewegen". Treffender karak teristiek van Sint Nicolaas Is ondenk baar. In hoeveel gezinnen, scholen, te huizen, bedrijven, studentenkroegen, winkels, moet hij niet letterlijk of fl- (Advertentie) ®nkleurige herziene druk is ver schenen van „Lekkernijen voor ue decembermaand", een brochu- voor H i1? va.n Voorlichtingsbureau bestellen Y?.edinS- Voor vijftien cent te begraoht ,1 genoemd bureau, Koningin- Instituut Den Haag. Bij hetzelfde ding ai„en de zesde druk van „Onze voe- cent nf ,We,ouder worden". Beide tien ^firtieo v, rukken bewijzen dat die fol ies hun dienst doen. Sinterklaas, hei lig, maar in toe nemende mate commercieel, heeft een handige ontdekking gedaan. Hij heeft de „Die renriem" heront dekt. Het is een reuze manier om dingen, die iedereen allang heeft, een nieuwe cadeau- waarde te geven. Er zijn ballpoints res pectievelijk met het teken van de stier, de kreeft en de weegschaal,, er zijn stukken zeep met het merkteken van de schorpioen en de maagd, zakdoek jes en sierdoeken bedrukt met de hele 'mram van de ram tot de vissen. De boekjes waarin men vinden kan, hoe de „ster" waaronder men geboren is, de persoonlijkheid heeft beïnvloed, zijn als cadeautjes óók erg in trek. In deze tijd van het jaar is de „Boogschutter", voor degene wiens verjaardag valt tus sen 22 november en 22 december, bijna uitverkocht. Er zijn massa's mensen, die „niet geloven aan die on zin", maar er zijn er veel meer die het in hun hart heel leuk vinden om eens te ruiken aan dat mysterieuze verband dat sinds de oeroude tijden gelegd wordt tussen de tekenen aan de sterrenhemel en de levenden op aarde. Hoe ook, het is wel een amusant spelletje om de ka raktereigenschappen te ontdekken, die worden toegeschreven aan je sterrete- ken. Er klopt altijd wel iets. Toen we de stoute gedachte kregen om Sinterklaas zelf eens aan de tand te voelen v/at betreft de Dierenriem, waar hij, zoals ieder ander ook ergens in past, bleek het frappant te kloppen. Sinterklaas verschijnt hier eind novem ber, begin december, hjj is dus een Boogschutter. Bij een figuur als Sint Nicolaas kun je gerust zijn verschij ningsdatum nemen voor zjjn geboorte datum. Hij is onder en boven de wet, trouwens, wie weet precies wanneer hij geboren is? Op de heiligenkalender komt hp voor op 6 december, zijn sterfdag, ook te beschouwen als zjjn geboortedag voor de eeuwigheid. En is hij op aarde, waar hij jaar op jaar te rugkeert, niet een beetje eeuwig? Maar goed, Sint Nicolaas te paard lijkt zelfs op het Boogschutters-teken, het galop perend paard met zijn vier benen op de grond, en daarboven de centaurfi guur, mikkend, met pijl en boog naar een hoog hemels zegt de astrologi- sche beschrijving doel. i ut Prent uit „De Sterrenspiegel". Aan de hand van een populair astro logisch boekje zijn we eens nagegaan wat ons zoal onthuld wordt over de Sint als Boogschutter. In het betrokken deeltje, een van de twaalf, in de aller aardigste serie „De SterrenspiegeP' uit het Frans vertaald, aantrekkelijk verlucht en uitgegeven door Breughel, Zwolle, vinden we wel wat frappante staaltjes. Een Boogschutter of Sagit tarius „heeft een passie voor grote rei zen" dat is dan meteen in de roos „voor verkenning en praktische onder zoekingen". Wat doet de Goedheilig man anders in deze tijd, rijdend van schoen tot schoen en wikkend en we gend wat hij de kindertjes brengen zal. De Sagittarius „koestert geen vrees voor de oneindigheid van de ruimte". Inderdaad, wie durft er zoals de Sint bij nacht en ontij over hoge daken te rjjden, elk jaar hogere, nu met de mo derne flatbouw? En aarzelt de oude man zelfs niet om, als het verkeer dat vraagt, in een helikopter neer te da len? Hij „hunkert naar avontuur", zegt de psychologische horoscoop, „hij tracht te ontsnappen aan zijn omge ving". Dat is nu zo'n onthulling, waar door een mens zichzelf beter en eerlij ker leert kennen. Want wie weet is dat óók stiekem wel de reden, dat de Sint guurlijk opdraven, en overal weer weet hij precies wat hy juist in dat milieu moet zeggen, moet doen, moet geven, hoe hij moet vermanen of prijzen. Maar hij is ook „diplomaat". Juist, dat brengt zijn hoge geboorte mee. En „niet zonder trots neemt hy risico's". Ja, sommige surprises en sommige rij men brengen wel eens een klein risico mee. Dat is juist die heerlijke spanning van pakjesavond. Telkens benadrukt de sterrenkundige karakteristiek de „lust tot reizen". De Boogschutter-reiziger, wordt gezegd, „vertrekt wanneer hjj wil en komt aan wanneer hjj wil". Ook dat klopt hele maal met het onverwachte karakter van het verschijnen en verdwijnen van de man in de rode tabberd. Wat de fy sieke trekken vermelden van de Boog schutter-man is merkwaardig toepasse lijk op de Sint. „Hjj is onvermoeibaar". Wie kan dat tegenspreken van deze fi guur die schier alomtegenwoordig is, zelfs op drie plaatsen tegelijk kan zijn. Daarenboven is hij „dol op een baard'' Geen sterveling geloven wij, is zo dol op een baard als Sint Nicolaas, die he lemaal zichzelf niet zou zjjn als hjj clean-shaven was. Jaren geleden heb ben wjj hem eens op bezoek gehad, op zjjn terugweg naar Spanje, wat haastig, en zoals hjj het noemde, in reiskleding. Hij had wel een zak met cadeaus bjj zich, maar hij excuseerde zich, dat zjjn pontificale gewaden reeds waren inge pakt ook de baard. Het was lang niet zo echt. Wat hjj zei was veel minder in drukwekkend nu hy het niet uit sprak boven de mee bewegende gol vende witte dos. Dat hjj lets „nobels en blijmoedigs" waardigheid en eenvoud", is de decemher-bisschop ten voeten uit. Ook dat hij „in zjjn werk graag een beetje vaderlijk is' en dat hjj „handig en aardig kan praten". Slechts één eigenschap die Boog schutters worilt toegeschreven, past to taal niet op de Sinterklaas die nu de advertentiepagina's doet overlopen van aanbiedingen. „Hij bekommert zich meer om geestelijke dan om aardse zaken" regt de karakterhoroscoop. De wereld waar het geld heerst, krjjgt geen vat op hem". Ach ja, zo was het misschien vroeger, in die goeie ouwe tijd. Maar nu is hij omgekocht tot pu- bliciteitsman voor alles. Hij is verkocht met huid en haar, met baard en mijter. A.Bgl. zal verruimen, zodat ze, van die echte rijkdom uit, het kind in werkelijk con tact met God zal brengen. Haar voor bidden moet zelf bidden zjjn, geen con trole op gesloten oogjes, gevouwen hand jes of een eerbiedige houding. Moeten we nu het kind, dat al spe lend God ontdekt en leert kennen, dit alles helemaal op zijn eigen manier laten beleven? Gelukkig hangen de sa menstellers op dit punt niet de grote vrijheid aan, die een tijdlang het laat ste woord bjj de opvoeding was. Ten eerste moet de kleuterleidster in de korte ogenblikken, die zij aan specia le religieuze onderwerpen wijdt twee keer een kwartier per week sug gereert men proberen een sfeer van blijde rust te scheppen. Ze wordt echter wel gewaarschuwd, dat het kind uit dê zwak-sociale omgeving minder rust heeft dan het kind uit het harmonische gezin, maar in ieder ge val moet ze een te grote vrolijkheid of luidruchtigheid vermijden. Ten tweede kan men van het kind tijdens zo'n kort onderhoud een eerbiedige houding vragén. Het heeft tenslot te niet alle impulsen te volgen en kan bijvoorbeeld ook heel goed lerën in dé kerk stil te zjjn, zacht te praten, voorzichtig te lopen. Het boekje noemt verder een hele reeks onderwerpen uit de Bijbel en uit de naaste omgeving van het kind, waar het gesprekje over God bjj aangeknoopt kan worden. Om de gevoelige, oprechte godsdienstige manier, waarop het de stof benadert kan het niet alleen voor kleuterleidsters, maar ook voor ouders een leidraad zijn en een aanleiding om zich wat meer in dit vraagstuk te ver diepen. We hebben vooral bewondering voor de consequente poging om af te rekenen met de splnnewebben en stof nesten, die dit onderwijs te lang hebben aangekleefd. H.Sw. Advertentie >7 Imp. VI PAR CO N.V. Den Haag simpel" (Balmaxn) Koninklijk (Heim) (Van een medewerkster) ZWART is deze winter troef, in alle vormen en mogelijkheden; simpel, koninklijk, romantisch, bizar, een samenvatting van „De dame in het zwart" zoals zij in vele verschijnin gen door de geschiedenis is geschreden. Steeds had haar komst een diepere be tekenis. De eerste keer veroorzaakte zij een shock als geraffineerd staaltje van de allereerste couture-kunst waarbij oude vooroordelen en daarmee gepaard gaande kledingvoorschriften overboord werden gezet. Dat was aan het Bourgondische hol in de veertiende eeuw. De dame in hei zwart kwam in de gestalte van een prin ses. Rank en slank schreed zy in een nauwsluitend, zwart lakens kleed met meterlange sleep omzoomd met herme lijnbont de kathedraal binnen, de plaats waar men „gezien" werd. „Hoe durft zij" fluisterde men: „zwart is de kleur van de dood." Bijgeloof speelde hier parten maar ook het feit dat goed ge kleed gaan in die dagen betekende, zo bont, zo rijk, zo kleurig mogelijk. Toch voelden alle dames zich plotseling slécht gekleed want het zwart flatteerde en was bovendien het eerste staaltje van couture, het omsloot het lichaam ais een handschoen. „Schande" vonden de kerkelijke overheden, „duivelse ver leidingskunsten." Maar de dame in het zwart had haai entree gemaakt; ze ging nog verder, ze droeg voor het eerst een decolleté en zowaar voor het eerst in de geschie denis een hoed. Een zwarte bontmuts. En iedere vrouw die zichzelf respecteer de droeg voortaan ook zwart. Want dat betekende eveneens: afrekenen met ouderwetse vooroordelen en onderstre ping van de eigen persoonlijkheid. Met het dragen van zwart begon de emanci patie van de vrouw en dat was het be gin van een modern gezelschapsleven waarby tegelijkertijd de traditie van iiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiffiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiKiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiihiiiiiiiuuiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiii „het zwarte jurkje" voor ceremonieel en feestelijkheid ontstond. Mode-ambassadeur René, hertog van Anjou bracht het modenieuwtje naar het Parijs van de veertiende eeuw: Ve netië. En daar, in de barok-paleizen groeide het zwarte jurkje uit tot een duizelingwekkend gewaad dat tot op van daag de modekunstenaars inspireert bij het ontwerpen van feestkleding. Want Florence's koopmansdochters was het Franse „jurkje" wat tè simpel. Zwart dat wel. maar dan zwart fluweel dat schitterde van de juwelen, rijk gebor duurd met écht goud en waarin meters en meters stof waren verwerkt tot dra perieën en losse fladderende panden die mee deinden in de dans. Er hoorde een mantel bij van goudbrokaat, geparfu meerde handschoenen en vreemde sie raden: een ring met magische steen die in vergif gedoopt een lastige minnaar (Advertentie) romantisch (Lauttin Castillo) kon doden. Of een gouden schakelket- ting met ineengestrengeld monogram als teken van het trotse „Ik" dat niets en niemand vreest, zelfs niet als de pest uitbreekt en héél de stad bezeten is door een ondergangssfeer. Als ieder een nog éénmaal wil dansen, wil léven, machtig, rijk zijn. Op straat rukt men elkaar de met juwelen bestikte zwart zjjden gewaden uit de hand die aan ge storven hoge vrouwen hebben toebe hoord. Begerig kijkt men op naar dat éne paleis waar de pest nog niet is door gedrongen en waar de dans doorgaat van duizend hovelingen, allen gekleed in zwart fluweel en edelstenen. Dan maakt ook hier de pest een einde aan alles. Een andere vrouw in het zwart maakt iaar entree, een barmhartige zuster in wart wollen kleed, wit aan hals en pol en, ingetogen, naar binnen gekeerd. Men volgt haar voorbeeld, een wereldse levenshouding is niet langer in de mode, nee, religieuze inkeer is het teken van goéde smaak. Geestelijke inkeer en ver dieping gaan samen met eenvoudige zwarte kleren waarbij alleen smetteloos wit linnen aan hals en polsen de enige luxe is. Dat is het kenmerk van de een- Ie dame in die jaren van Venetië tot Amsterdam, van Brugge tot Engeland en tegelijkertijd is daarmee het klassiek reworden zwart-wit geboren, dat later keel chic en kostbaar wordt wanneer iet witte linnen door echte Valencien- ies-kant wordt vervangen. Dan ver- wynt de dame in het zwart lange tijd. Tot zy in 1860 opnieuw verschijnt. Dit- -laal in Parijs. In een wolk van zwarte ule. Tule, tot op vandaag nog feeste- jk in de danszaal, maar gecreëerd voor le romantisoh-melancholieke vrouw die weg wilde zweven in de droom, wég uit een wereld die steeds harder, materia- istiseher werd, waarin steeds minder plaats was voor de droom. Die droom die heel Europa, in de tweede helft van de vorige eeuw, probeerde terug te vin den in de lege palazzo's van Venetië, van Florence waar men, zelf schim ge- vorden in zwarte sluierachtige tule ge huld, luisterde naar de wind Diezelfde palazzo's waar nu het mo derne Italië zijn grote modeshows houdt en waar de dame in het zwart opnieuw haar entree maakte. „L'histoire se rê- pète toujours!" (Advertentie) Het gekleurde omslag van een non met op de achtergrond een Don Juan is niet bepaald waardig maar wel handig voor de ver koop voor de aangrijDende levens beschrijving „De drie witt'e sluiers" van de zeer bijzondere Italiaanse vrouw, de markiezin Alessandra di Rudlni, die na een veelbewogen werelds leven als Carmelites stierf in 1931. Ze was van hoge noblesse, door afkomst en ook door innerlijk, zeer begaafd en zocht met de hele inzet van zichzelf naar een volwaardige levensvervulling. Noch een kort, vlak huwelijk, noch een harts tochtelijke liaison met de beruchte dichter d'Annunzio, gaven haar dat. Pas tot een onvoorwaardelijke overgave van alle grootheid in zichzelf kwam ze na intrede in de Karmel van Paray-le- Monial in Frankrijk, wat ook het offer betekende van het achterlaten van haar twee zoons. Van deze biografie, waar voor geput is uit authentieke bronnen zijn de hoofdstukken over Alessandra, onthecht en nederig levend als zuster Maria van Jesus, maar gloeiend van liefdé en de stérke stimulans tussen haar medezusters, het meest aangrij pend. A. Bgl. DRIE WITTE SLUIERS door Lucy, Napoli Prario. Uit het Ita liaans vertaald door Jeannette M. Hollaar. Uitgeversmij. Pax, Den Haag. Dikhoofdige kindertjes met piekha ren buitelen in athletische hou dingen over de notenbalken die de kaft van het boekje „Kleuter deuntjes" sieren. Ook in het binnenwerk heeft de tekenares Fiep Westendorp haar kostelijke invallen kwistig rondge strooid. Tussen de acht en dertig liedjes, die Herman Broekhuizen verzameld heeft uit het radioprogramma „Kleu tertje luister". Koddig en simpel van tekst, rekening houdend met de beperk te omvang van de kinderstem en ruim schoots gelegenheid gevend tot impro visatie in tekst, doet dit genre liedjes het zeker wel bij de kinderen van de fröbel school en eerste en tweede klas. Te meer daar vele ervan berekend zjjn op „vrije expressie" (een ijverig bereden stokpaardje van moderne kinderpsycho logen) „maniertjes" zeggen de kinde ren zelf, en soms tot complete éénacters aanleiding geven. Dat deze liedjes een aanvulling zouden betekenen van de „juweeltjes, die de traditie van de kin derzang heeft opgeleverd, met hun rijk dom aan ritme en melodie" lijkt wat pretentieus en overdreven, maar menig kind zal er plezier aan beleven, met dit boekje op de knieën bij de radio met het kinderkoor meezingend, of zelf de melodietjes proberend (een uitstekende gehooroefening, waarbij de piano of de blokfluit wel te hulp mag komen). Ouders of kleuterleidsters kunnen het hoogstens betreuren, dat er geen piano begeleiding bij uitgeschreven is, dat wordt dus improviseren! Uitg. De Toorts, Haarlem. M. A.-Vxl. KLEUTERDEUNTJES. verza meld door Herman Broekhuizen. Uitg. De Toorts, Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1961 | | pagina 19