„Revolutionaire" taal over
God op de kleuterschool
Maandblad geeft nieuwe
RICHTLIJNEN, die een
ware VERADEMING zijn
OH, DIE
KNAAPJES
SINTERKLAAS als
„Boogschutter"
4
E
RAPHAEL
TERUGKEER van de
..Dame in het ZWART"
Karakter-horoscoop vermeldt
voor de december-mens„reislust,
December in
de keuken
Zes eeuwen geleden verscheen se voor het
eerst aan het Bourgondische Hof
Feestjurk je
van NL is ook
ZWART
GOED
GEKLEED
GAAN
Niet te veel
niet te *Jief
over God
laten leren
onvermoeid,
vaderlijk en
dol op een
BAARD"
nylons
Boekenvenster
Een aangrijpende
levensbeschrijving
Cocktail
m
WAT ZINGEN
ONZE KLEUTERS?
DONDERDAG 30 NOVEMBER 1961
Vaak ontmoeten we ouders,
die vastbesloten zijn hun
kinderen anders op te voe
den dan ze zelf zijn opgevoed. Ze
herinneren zich uit hun eigen
jeugd dwang, en al te grote ijver
om hen te doordringen van de
waarheden van ons geloof. Die
ijver heeft soms tragisch ge
noeg juist een soort tegenzin
gewekt. Opvoeders uit vroeger
jaren wilden ervoor zofgen, dat de
jonge mens met een volledige reli
gieuze „uitzet" het leven inging.
Als hij de regels maar kende, de
geloofswaarheden kon opdreunen,
de hele catechismus bij de hand
had als geneesmiddel tegen alle
twijfel, kon hem niets gebeuren,
maar in de praktijk werden die
lesjes, die meer met het hoofd dan
met het hart waren geleerd, bij de
eerste stormloop van het leven
wel eens eenvoudig weggevaagd.
Zeljde wasvoorschriften
99
,Oude kost'
van atrix -
want atrix
LJ
HANDCREME
Conservatiêf
Nieuw: in zeep-, of in
spray-, of in poedervotm.
Deodoreert - voorkomt alle
franspiratiegeur.
>,8 x 4bij Uw Apotheek
^fpfgist of Parfumerie.
Waardig
parfum
Eau d'e toilette
begint met
Ze hingen bij mijn tante, de
knaapjes. U begrijpt wélke
knaapjes zoals mijn tante on
middellijk begreep dat ik ze zo
geslaagd vond, die knaapjes. De ves
tiaire is nu lekker knap, vond de
Werkster, dank zij de knaapjes. De
eenvoudige volksziel kan een situa
tie soms raak treffen. Want inder-
daat, geen jassen meer zonder lus
jes. Sterker, alle jassen zonder lus
jes. Het aanschijn der aarde zou ver-
finderen. Nooit meer mannen met een
lusje tegen de gore boord, een we
reld zonder lusjes, lusjesloos. Niet
lusteloos. Integendeel. De kleur der
knaapjes doet je iets. En dan, dat
materiaal, een vaeht van plastic.
Kaast wreed om je jas aan te trek
ken; rust zacht, lieve jas op knaap
jes-vacht.
Die dingen bleken nog duur. Toch
kocht ik er twee. „Leuke knaapjes,
Iheb je daar", zei mijn broer. ,,Ja,
ik zag ze bij tante". „Ik zal ze Myr-
tia geven", dacht mijn broer, „met
Sinterklaas; behoeft ze geen lusjes
meer aan te naaien". Ik liet hem uit.
Kam zijn jas van het knaapje. „Leuk
om met Sinterklaas te geven", dacht
ik, nu wist ik eindelijk eens iets voor
mijn broer. En daar ik ook getrouwd
Was en Mia ze ook zo leuk vond,
dacht ik nog veel meer...
„Die knaapjes heb ik ook bij An
ton zien hangen", zei mijn broer bij
tante. „Het wil maar niet zomeren",
Zei tante, die al wat ouder wordt.
„De winter moet ook nog komen",
Zei mijn broer fijntjes, maar dat is
juist weer voor knaapjes. „Met
knaapjes geen nood" zei mijn tante
gevat en zo kwamen zij nog heel
lang over knaapjes te praten, knaap
je zus en knaapje zo en het bleek
dat knaapjes wel degelijk de conver
satie konden spekken. Ja, het werd
Sinterklaas voor ze eraan dachten,
de tijd vloog!
We troffen het. Nicht kwam over
Uit Zweden. En daar nicht de doch
ter was van tante, zouden we het
allemaal bij tante vieren. Maar nicht
wist niet dat die enige knaapjes die
je pas overal in Zweden zag, uit
Holland waren ingevoerd. Weet je
wat, dacht ze want haar vertrek
kwam toch nog onverwachts ik
geef ze allemaal een knaapje. Ja,
ieder drie maar dan in verschillende
nuuf- Geen schele ogen en toch ty-
mseh Zweeds.
Het was een droeve Sinterklaas.
Herman gaf er drie aan Myr-
hfi en Myrna drie aan Her-
man. Ik gaf er vier aan Mia
en Mia weer aan mij. Tante gaf er alle
maal twee (dan was ze er van af)
en ze kreeg er van allemaal twee:
dat gaf tien-tien. Ook ik gaf er drie
aan Myrna en drie aan Herman,
;*fta bad hetzelfde idee gehad... Nu
oegreep ik haar geheimzinnigheid,
het moest een echte verrassing blij
ven. Mijn broer is welgestelder dan
en zo'n avond weet hij altijd in
de bus te blazen. Daar we pas ver
huisd waren, gaf htf er ieder van ons
beiden zes en ook nog eens aan nicht.
van ons kreeg ze er maar twee
maar Myrna had gelukkig net ge
dacht als Gerard. Zo raakte nicht
hiet achter. Wel schaamde ze zich
fien beetje met haar „ieder maar
twee..."
Het werd laat met knaapjes uit
pakken. „Wij zijn met de Volkswagen
fin ik moet Anton en Mia nog thuis
brengen. Ik kom morgen de knaap
jes wel ophalen", zei Herman. Zo
heten we tante achter, met twee
fin negentig knaapjes...
Waar zijn de knaapjes?" vroeg
ik, met mijn jas thuis geen
raad wetend. „Ik dacht te
laat aan nicht", zei Mia, ,,toen
heb ik die twee van ons gauw inge
tikt." ,Kun je mijn lusje maken?"
>,Geef maar", klonk het. Een beetje
msteüoos. Anton.
We zijn het er tegenwoordig over eens,
dat men God vroeger vaak te zeer heeft
gezien als de grote Verbieder, dat men
in het Evangelie wel eens over de lief
de heen heeft gelezen. Dat was een gro
te fout, die zich wreekte met ongeloof,
opstandigheid, onoprechtheid.
Al die ouders, die het anders willen
doen en die meer tot de kern van de
zaak willen doordringen, moeten eens
de aflevering lezen, die het maandblad
„School en godsdienst" (Arksteestraat
1. Nijmegen) aan de godsdienstige op-
Het internationaliseren van de codes
voor wasbehandeling neemt toe.
Deze week heeft de textieletiket-
tering weer een stap voorwaarts
femaakt. De wasvoorschriften zoals
ie in kleurige code staan aangegeven
op de innaai-etiketten van velerlei tex-
tielgoederen, zullen op dezelfde wijze als
in ons land nu ook in Duitsland dienst
gaan doen. Een soortgelijke overeen
komst, die beoogt tot een internationale
regeling te komen, ten gerieve van de
Europese huisvrouw, die steeds meer
met geïmporteerde goederen te maken
heeft, wordt ook voorbereid met Zwit
serland en Italië.
voeding op de kleuterschool heett ge
wijd. Daarin worden nieuwe richtlijnen
gegeven voor de kleuterleidsters, richt
lijnen, waarnaar misschien nog niet
overal gewerkt wordt, getuige de won
derlijke verhalen, waar kleuters soms
mee thuis komen, maar die toch in de
komende jaren het kleuteronderwijs op
dit terrein zullen bepalen.
Het is overigens altijd gevaarlijk om
de verhalen van de kleintjes zonder
meer aan te nemen. Ze jokken niet,
maar ze zien de werkelijkheid heel an
ders dan wij. Ze halen uit een verhaal
net dat, wat hun aandacht trekt of hun
genoegen verschaft, ze associëren het
frank en vrij met dingen, die ze elders
gehoord hebben, ze mengen er een paar
onbegrepen woorden daarom juist
zo aantrekkelijk en een paar drup
pels fantasie doorheen en bieden ons
een resultaat, dat ons de haren te ber
ge doet rijzen. Roept u ni t te gauw:
„Zijn ze daar op school nu gek gewor
den?" Het is vaak uw kleuter, die van
spontane improvisatie en waarheidsge
trouwe verslaggeving een onherkenbare
cocktail heeft gebrouwen.
Ook als de kleuterleidster zich aan
deze nieuwe richtlijnen houdt, zal het
jonge kind daarom nog wel eens met
vreemde en ontstellende interpretaties
naar huis komen, maar dat is niet zo
erg. Hoofdzaak is, dat men hier met
liefde en verstand heeft uitgemaakt wat
het kind kan bevatten.
Enerzijds waarschuwt dit rapport
tegen al te „lieve" opvattingen. Het
vraagt om vermijding van verklein
woorden, het raadt aan het verhaal
van de Geboorte eerst te vertellen,
nadat er over Jezus als volwassene
is gesproken, om te voorkomen, dat
de verbeelding blijft staan bij het ver
tederende toneel in de stal, anderzijds
legt het er de nadruk op, dat er niet
te veel geleerd moet worden. De kleu
ter Is nog in het stadium van het
spel. Het spel is zijn manier om het
leven te benaderen, om ervaring op
te doen. Hij kent niet zoals wij de grens
tussen ernst en spel.
Willen we het kind dus tot God bren
gen, dan hoeven er geen regels geleerd,
geen dogma's verklaard te worden, zelfs
niet op kinderlijke wijze. Het is genoeg
om de aandacht van het kind van tyd
tot tijd vooral niet te vaak, zegt het
boekje op God te vestigen. Hij is de
Maker van alles, Hij is groot en vooral
ook goed, Hij houdt van ons en heeft
de aarde voor ons bewoonbaar gemaakt.
Dat kan met sprekende voorbeelden ge
ïllustreerd worden, zelfs zo, dat er na
afloop van zo'n vertelling bijna vanzelf
een gebedje volgt. Geen „Onze Vader",
geen „Wees gegroet", maar een sim
pel „God is groot, God is goed" of
een „Dank u, Heer", of .Blijf altijd bij
ons, Jezus!"
Dat is bijna revolutionaire taal,
want hoe lang is het niet in het katho
lieke gezin gebruik geweest, dat het
kind, dat nauwelijks praten kon, al pro
beerde te bidden, meer tot vermaak
dan tot stichting van de huisgenoten.
iiiiiiiiiiilllHiÉtiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiÉiiiiiliiiiiiiiiiiimiliiiiiiiUi
tlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHIIINIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIM
Het ligt zeker niet ia de bedoeling van
de samenstellers om deze gebruiken als
verkeerd te doodverven, maar toch is
het goed, als we ons eens afvragen,
wat voor zin dit moeilijke blJden voor
liet kind zelf heeft. Vaak bereiken we
er alleen maar mee, dat het gebed, als
het kind het eindelijk kan hegrijpen, als
het ware „afgesleteh" is eu nauwelijks
meer in zijn volle betekenis bevat kan
worden.
Hetzelfde gevaar bestaat bjj een te
vroeg vertellen van bijbelse verhalen,
waarvan de strekking het kind toch ont
gaat. Later is het dan „oude kost", ter
wijl het ogenblik, waarop de jonge mens
voor de altijddurende nieuwheid van het
oude verhaal ontvankelijk wordt, nog
heel ver is.
Gemakkelijker wordt het er niet op
voor de kleuterleidster. Deze methode
vraagt van haar niet minder dan dat zij
zichzelf zal verdiepen, haar geloofsschat
l Ad'tl. rrentiel
HANDEN HOUDEN
HOUDT ZE MOOI
atrix
elk jaar uit Spanje wegtrekt, het grote
avontuur van de schimmelrit langs
schoorstenen tegemoet.
De Boogschuttermeus is „fatsoenlijk
en meestal conservatief". Wie zou dat
in dit geval durven tegenspreken. Hij
Is „overvloeiend van levensvreugde"
en hij „weet zich overal op de juiste
manier te bewegen". Treffender karak
teristiek van Sint Nicolaas Is ondenk
baar. In hoeveel gezinnen, scholen, te
huizen, bedrijven, studentenkroegen,
winkels, moet hij niet letterlijk of fl-
(Advertentie)
®nkleurige herziene druk is ver
schenen van „Lekkernijen voor
ue decembermaand", een brochu-
voor H i1? va.n Voorlichtingsbureau
bestellen Y?.edinS- Voor vijftien cent te
begraoht ,1 genoemd bureau, Koningin-
Instituut Den Haag. Bij hetzelfde
ding ai„en de zesde druk van „Onze voe-
cent nf ,We,ouder worden". Beide tien
^firtieo v, rukken bewijzen dat die fol
ies hun dienst doen.
Sinterklaas, hei
lig, maar in toe
nemende mate
commercieel,
heeft een handige
ontdekking gedaan.
Hij heeft de „Die
renriem" heront
dekt. Het is een
reuze manier om
dingen, die iedereen
allang heeft, een
nieuwe cadeau-
waarde te geven. Er
zijn ballpoints res
pectievelijk met het
teken van de stier,
de kreeft en de
weegschaal,, er zijn
stukken zeep met
het merkteken van
de schorpioen en
de maagd, zakdoek
jes en sierdoeken
bedrukt met de hele
'mram van de ram
tot de vissen. De
boekjes waarin men
vinden kan, hoe de
„ster" waaronder
men geboren is, de
persoonlijkheid
heeft beïnvloed, zijn
als cadeautjes óók
erg in trek. In deze
tijd van het jaar is
de „Boogschutter",
voor degene wiens
verjaardag valt tus
sen 22 november en
22 december, bijna
uitverkocht.
Er zijn massa's
mensen, die „niet
geloven aan die on
zin", maar er zijn er
veel meer die het
in hun hart heel
leuk vinden om eens
te ruiken aan dat mysterieuze verband
dat sinds de oeroude tijden gelegd wordt
tussen de tekenen aan de sterrenhemel
en de levenden op aarde. Hoe ook, het
is wel een amusant spelletje om de ka
raktereigenschappen te ontdekken, die
worden toegeschreven aan je sterrete-
ken. Er klopt altijd wel iets.
Toen we de stoute gedachte kregen
om Sinterklaas zelf eens aan de tand
te voelen v/at betreft de Dierenriem,
waar hij, zoals ieder ander ook ergens
in past, bleek het frappant te kloppen.
Sinterklaas verschijnt hier eind novem
ber, begin december, hjj is dus een
Boogschutter. Bij een figuur als Sint
Nicolaas kun je gerust zijn verschij
ningsdatum nemen voor zjjn geboorte
datum. Hij is onder en boven de wet,
trouwens, wie weet precies wanneer hij
geboren is? Op de heiligenkalender
komt hp voor op 6 december, zijn
sterfdag, ook te beschouwen als zjjn
geboortedag voor de eeuwigheid. En is
hij op aarde, waar hij jaar op jaar te
rugkeert, niet een beetje eeuwig? Maar
goed, Sint Nicolaas te paard lijkt zelfs
op het Boogschutters-teken, het galop
perend paard met zijn vier benen op
de grond, en daarboven de centaurfi
guur, mikkend, met pijl en boog naar
een hoog hemels zegt de astrologi-
sche beschrijving doel.
i ut
Prent uit „De Sterrenspiegel".
Aan de hand van een populair astro
logisch boekje zijn we eens nagegaan
wat ons zoal onthuld wordt over de Sint
als Boogschutter. In het betrokken
deeltje, een van de twaalf, in de aller
aardigste serie „De SterrenspiegeP'
uit het Frans vertaald, aantrekkelijk
verlucht en uitgegeven door Breughel,
Zwolle, vinden we wel wat frappante
staaltjes. Een Boogschutter of Sagit
tarius „heeft een passie voor grote rei
zen" dat is dan meteen in de roos
„voor verkenning en praktische onder
zoekingen". Wat doet de Goedheilig
man anders in deze tijd, rijdend van
schoen tot schoen en wikkend en we
gend wat hij de kindertjes brengen zal.
De Sagittarius „koestert geen vrees
voor de oneindigheid van de ruimte".
Inderdaad, wie durft er zoals de Sint
bij nacht en ontij over hoge daken te
rjjden, elk jaar hogere, nu met de mo
derne flatbouw? En aarzelt de oude man
zelfs niet om, als het verkeer dat
vraagt, in een helikopter neer te da
len? Hij „hunkert naar avontuur", zegt
de psychologische horoscoop, „hij
tracht te ontsnappen aan zijn omge
ving". Dat is nu zo'n onthulling, waar
door een mens zichzelf beter en eerlij
ker leert kennen. Want wie weet is dat
óók stiekem wel de reden, dat de Sint
guurlijk opdraven, en overal weer weet
hij precies wat hy juist in dat milieu
moet zeggen, moet doen, moet geven,
hoe hij moet vermanen of prijzen. Maar
hij is ook „diplomaat". Juist, dat
brengt zijn hoge geboorte mee. En
„niet zonder trots neemt hy risico's".
Ja, sommige surprises en sommige rij
men brengen wel eens een klein risico
mee. Dat is juist die heerlijke spanning
van pakjesavond.
Telkens benadrukt de sterrenkundige
karakteristiek de „lust tot reizen". De
Boogschutter-reiziger, wordt gezegd,
„vertrekt wanneer hjj wil en komt aan
wanneer hjj wil". Ook dat klopt hele
maal met het onverwachte karakter
van het verschijnen en verdwijnen van
de man in de rode tabberd. Wat de fy
sieke trekken vermelden van de Boog
schutter-man is merkwaardig toepasse
lijk op de Sint. „Hjj is onvermoeibaar".
Wie kan dat tegenspreken van deze fi
guur die schier alomtegenwoordig is,
zelfs op drie plaatsen tegelijk kan zijn.
Daarenboven is hij „dol op een baard''
Geen sterveling geloven wij, is zo dol
op een baard als Sint Nicolaas, die he
lemaal zichzelf niet zou zjjn als hjj
clean-shaven was. Jaren geleden heb
ben wjj hem eens op bezoek gehad, op
zjjn terugweg naar Spanje, wat haastig,
en zoals hjj het noemde, in reiskleding.
Hij had wel een zak met cadeaus bjj
zich, maar hij excuseerde zich, dat zjjn
pontificale gewaden reeds waren inge
pakt ook de baard. Het was lang niet
zo echt. Wat hjj zei was veel minder in
drukwekkend nu hy het niet uit
sprak boven de mee bewegende gol
vende witte dos.
Dat hjj lets „nobels en blijmoedigs"
waardigheid en
eenvoud", is de decemher-bisschop
ten voeten uit. Ook dat hij „in zjjn werk
graag een beetje vaderlijk is' en dat
hjj „handig en aardig kan praten".
Slechts één eigenschap die Boog
schutters worilt toegeschreven, past to
taal niet op de Sinterklaas die nu de
advertentiepagina's doet overlopen van
aanbiedingen. „Hij bekommert zich
meer om geestelijke dan om aardse
zaken" regt de karakterhoroscoop.
De wereld waar het geld heerst, krjjgt
geen vat op hem". Ach ja, zo was het
misschien vroeger, in die goeie ouwe
tijd. Maar nu is hij omgekocht tot pu-
bliciteitsman voor alles. Hij is verkocht
met huid en haar, met baard en mijter.
A.Bgl.
zal verruimen, zodat ze, van die echte
rijkdom uit, het kind in werkelijk con
tact met God zal brengen. Haar voor
bidden moet zelf bidden zjjn, geen con
trole op gesloten oogjes, gevouwen hand
jes of een eerbiedige houding.
Moeten we nu het kind, dat al spe
lend God ontdekt en leert kennen, dit
alles helemaal op zijn eigen manier
laten beleven? Gelukkig hangen de sa
menstellers op dit punt niet de grote
vrijheid aan, die een tijdlang het laat
ste woord bjj de opvoeding was. Ten
eerste moet de kleuterleidster in de
korte ogenblikken, die zij aan specia
le religieuze onderwerpen wijdt
twee keer een kwartier per week sug
gereert men proberen een sfeer
van blijde rust te scheppen. Ze wordt
echter wel gewaarschuwd, dat het
kind uit dê zwak-sociale omgeving
minder rust heeft dan het kind uit het
harmonische gezin, maar in ieder ge
val moet ze een te grote vrolijkheid
of luidruchtigheid vermijden. Ten
tweede kan men van het kind tijdens
zo'n kort onderhoud een eerbiedige
houding vragén. Het heeft tenslot
te niet alle impulsen te volgen en kan
bijvoorbeeld ook heel goed lerën in
dé kerk stil te zjjn, zacht te praten,
voorzichtig te lopen.
Het boekje noemt verder een hele
reeks onderwerpen uit de Bijbel en uit
de naaste omgeving van het kind, waar
het gesprekje over God bjj aangeknoopt
kan worden. Om de gevoelige, oprechte
godsdienstige manier, waarop het de
stof benadert kan het niet alleen voor
kleuterleidsters, maar ook voor ouders
een leidraad zijn en een aanleiding om
zich wat meer in dit vraagstuk te ver
diepen. We hebben vooral bewondering
voor de consequente poging om af te
rekenen met de splnnewebben en stof
nesten, die dit onderwijs te lang hebben
aangekleefd.
H.Sw.
Advertentie
>7
Imp. VI PAR CO N.V. Den Haag
simpel" (Balmaxn)
Koninklijk (Heim)
(Van een medewerkster)
ZWART is deze winter troef, in alle
vormen en mogelijkheden; simpel,
koninklijk, romantisch, bizar, een
samenvatting van „De dame in
het zwart" zoals zij in vele verschijnin
gen door de geschiedenis is geschreden.
Steeds had haar komst een diepere be
tekenis. De eerste keer veroorzaakte zij
een shock als geraffineerd staaltje van
de allereerste couture-kunst waarbij
oude vooroordelen en daarmee gepaard
gaande kledingvoorschriften overboord
werden gezet.
Dat was aan het Bourgondische hol
in de veertiende eeuw. De dame in hei
zwart kwam in de gestalte van een prin
ses. Rank en slank schreed zy in een
nauwsluitend, zwart lakens kleed met
meterlange sleep omzoomd met herme
lijnbont de kathedraal binnen, de plaats
waar men „gezien" werd. „Hoe durft
zij" fluisterde men: „zwart is de kleur
van de dood." Bijgeloof speelde hier
parten maar ook het feit dat goed ge
kleed gaan in die dagen betekende, zo
bont, zo rijk, zo kleurig mogelijk. Toch
voelden alle dames zich plotseling slécht
gekleed want het zwart flatteerde en
was bovendien het eerste staaltje van
couture, het omsloot het lichaam ais
een handschoen. „Schande" vonden de
kerkelijke overheden, „duivelse ver
leidingskunsten."
Maar de dame in het zwart had haai
entree gemaakt; ze ging nog verder,
ze droeg voor het eerst een decolleté
en zowaar voor het eerst in de geschie
denis een hoed. Een zwarte bontmuts.
En iedere vrouw die zichzelf respecteer
de droeg voortaan ook zwart. Want dat
betekende eveneens: afrekenen met
ouderwetse vooroordelen en onderstre
ping van de eigen persoonlijkheid. Met
het dragen van zwart begon de emanci
patie van de vrouw en dat was het be
gin van een modern gezelschapsleven
waarby tegelijkertijd de traditie van
iiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiffiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiKiiiiii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiihiiiiiiiuuiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiii
„het zwarte jurkje" voor ceremonieel
en feestelijkheid ontstond.
Mode-ambassadeur René, hertog van
Anjou bracht het modenieuwtje naar
het Parijs van de veertiende eeuw: Ve
netië. En daar, in de barok-paleizen
groeide het zwarte jurkje uit tot een
duizelingwekkend gewaad dat tot op van
daag de modekunstenaars inspireert bij
het ontwerpen van feestkleding. Want
Florence's koopmansdochters was het
Franse „jurkje" wat tè simpel. Zwart
dat wel. maar dan zwart fluweel dat
schitterde van de juwelen, rijk gebor
duurd met écht goud en waarin meters
en meters stof waren verwerkt tot dra
perieën en losse fladderende panden die
mee deinden in de dans. Er hoorde een
mantel bij van goudbrokaat, geparfu
meerde handschoenen en vreemde sie
raden: een ring met magische steen die
in vergif gedoopt een lastige minnaar
(Advertentie)
romantisch (Lauttin Castillo)
kon doden. Of een gouden schakelket-
ting met ineengestrengeld monogram
als teken van het trotse „Ik" dat niets
en niemand vreest, zelfs niet als de
pest uitbreekt en héél de stad bezeten
is door een ondergangssfeer. Als ieder
een nog éénmaal wil dansen, wil léven,
machtig, rijk zijn. Op straat rukt men
elkaar de met juwelen bestikte zwart
zjjden gewaden uit de hand die aan ge
storven hoge vrouwen hebben toebe
hoord. Begerig kijkt men op naar dat
éne paleis waar de pest nog niet is door
gedrongen en waar de dans doorgaat
van duizend hovelingen, allen gekleed
in zwart fluweel en edelstenen. Dan
maakt ook hier de pest een einde aan
alles.
Een andere vrouw in het zwart maakt
iaar entree, een barmhartige zuster in
wart wollen kleed, wit aan hals en pol
en, ingetogen, naar binnen gekeerd.
Men volgt haar voorbeeld, een wereldse
levenshouding is niet langer in de mode,
nee, religieuze inkeer is het teken van
goéde smaak. Geestelijke inkeer en ver
dieping gaan samen met eenvoudige
zwarte kleren waarbij alleen smetteloos
wit linnen aan hals en polsen de enige
luxe is. Dat is het kenmerk van de een-
Ie dame in die jaren van Venetië tot
Amsterdam, van Brugge tot Engeland
en tegelijkertijd is daarmee het klassiek
reworden zwart-wit geboren, dat later
keel chic en kostbaar wordt wanneer
iet witte linnen door echte Valencien-
ies-kant wordt vervangen. Dan ver-
wynt de dame in het zwart lange tijd.
Tot zy in 1860 opnieuw verschijnt. Dit-
-laal in Parijs. In een wolk van zwarte
ule. Tule, tot op vandaag nog feeste-
jk in de danszaal, maar gecreëerd voor
le romantisoh-melancholieke vrouw die
weg wilde zweven in de droom, wég uit
een wereld die steeds harder, materia-
istiseher werd, waarin steeds minder
plaats was voor de droom. Die droom
die heel Europa, in de tweede helft van
de vorige eeuw, probeerde terug te vin
den in de lege palazzo's van Venetië,
van Florence waar men, zelf schim ge-
vorden in zwarte sluierachtige tule ge
huld, luisterde naar de wind
Diezelfde palazzo's waar nu het mo
derne Italië zijn grote modeshows houdt
en waar de dame in het zwart opnieuw
haar entree maakte. „L'histoire se rê-
pète toujours!"
(Advertentie)
Het gekleurde omslag van een non
met op de achtergrond een Don
Juan is niet bepaald waardig
maar wel handig voor de ver
koop voor de aangrijDende levens
beschrijving „De drie witt'e sluiers" van
de zeer bijzondere Italiaanse vrouw, de
markiezin Alessandra di Rudlni, die na
een veelbewogen werelds leven als
Carmelites stierf in 1931. Ze was van
hoge noblesse, door afkomst en ook
door innerlijk, zeer begaafd en zocht
met de hele inzet van zichzelf naar een
volwaardige levensvervulling. Noch een
kort, vlak huwelijk, noch een harts
tochtelijke liaison met de beruchte
dichter d'Annunzio, gaven haar dat. Pas
tot een onvoorwaardelijke overgave van
alle grootheid in zichzelf kwam ze na
intrede in de Karmel van Paray-le-
Monial in Frankrijk, wat ook het offer
betekende van het achterlaten van haar
twee zoons. Van deze biografie, waar
voor geput is uit authentieke bronnen
zijn de hoofdstukken over Alessandra,
onthecht en nederig levend als zuster
Maria van Jesus, maar gloeiend van
liefdé en de stérke stimulans tussen
haar medezusters, het meest aangrij
pend. A. Bgl.
DRIE WITTE SLUIERS door
Lucy, Napoli Prario. Uit het Ita
liaans vertaald door Jeannette M.
Hollaar. Uitgeversmij. Pax, Den
Haag.
Dikhoofdige kindertjes met piekha
ren buitelen in athletische hou
dingen over de notenbalken die
de kaft van het boekje „Kleuter
deuntjes" sieren. Ook in het binnenwerk
heeft de tekenares Fiep Westendorp
haar kostelijke invallen kwistig rondge
strooid. Tussen de acht en dertig liedjes,
die Herman Broekhuizen verzameld
heeft uit het radioprogramma „Kleu
tertje luister". Koddig en simpel van
tekst, rekening houdend met de beperk
te omvang van de kinderstem en ruim
schoots gelegenheid gevend tot impro
visatie in tekst, doet dit genre liedjes het
zeker wel bij de kinderen van de fröbel
school en eerste en tweede klas. Te
meer daar vele ervan berekend zjjn op
„vrije expressie" (een ijverig bereden
stokpaardje van moderne kinderpsycho
logen) „maniertjes" zeggen de kinde
ren zelf, en soms tot complete éénacters
aanleiding geven. Dat deze liedjes een
aanvulling zouden betekenen van de
„juweeltjes, die de traditie van de kin
derzang heeft opgeleverd, met hun rijk
dom aan ritme en melodie" lijkt wat
pretentieus en overdreven, maar menig
kind zal er plezier aan beleven, met
dit boekje op de knieën bij de radio met
het kinderkoor meezingend, of zelf de
melodietjes proberend (een uitstekende
gehooroefening, waarbij de piano of de
blokfluit wel te hulp mag komen).
Ouders of kleuterleidsters kunnen het
hoogstens betreuren, dat er geen piano
begeleiding bij uitgeschreven is, dat
wordt dus improviseren!
Uitg. De Toorts, Haarlem.
M. A.-Vxl.
KLEUTERDEUNTJES. verza
meld door Herman Broekhuizen.
Uitg. De Toorts, Haarlem.