Tussen Kamer en heelal staatswetenschap, astronomie politiek en m Hond met kachelpijp als muilkorf krijgen 1 januari ONTSLAG BARON EN BARONES IN STATIGE STUDEBAKER ZOCHTEN NAAR MISSTANDEN Letterlijk: de letter en de kosmos ZATERDAG 2 DECEMBER 1961 PAGINA 11 Een hoogleraar in het staats recht die zich onder scheidt als politicus, als astronoom en als uitvinder van de Euroklok en een ..tweeling- en meerlingdruk" mag een uitzonderlijke verschij ning in dit overigens toch zo bonte leven worden genoemd. Sommige mensen woekeren met hun talen ten. Sommige mensen halen uit hun leven wat er in zit. Prof. mr. dr. G. van den Bergh maakt de >ndr?i]< van iemand, die méér uit zijn !;ven haalt dan er in zit. Hij heeft iets van het genie, als men daa: onder dan niet het ver- schè'jrd en getergd door de wereld rondlopende fenomeen wil ver staan, dat men er nogal eens mee in verband brengt. Prof. Van den Bergh is integendeel een bijzon der rustige, vriendelijke man. Hij zit tegenover U in zijn riant huis ontworpen naar eigen aanwijzingen, maar vooral naar die van zijn echtgenote in het Amsterdamse Slotervaart en ziet U belangstellend aan: wat wil de bezoeker eigenlijk? Het zal wel over de ruimtevaart moeten gaan. Een geschreven portret? Dan moet de professor denken aan die televisie-uitzending van twee jaar geleden, „Anders dan ande ren", van welke hij het middel- Punt was. Hij was toen naar de Singer-concertzaal gelokt onder Voorwendsel dat het over Drees Zou gaan. Maar wie lokte hem toen in de penibele situatie van „hoofd persoon"? Drees. Een boeiende Uitzending jazeker. Maar het zal De zesentwintig trekhonden die Nederland op dit ogen blik nog telt, zullen op 1 januari in één klap op vervroegd pensioen worden gesteld. Zij dan ken dit collectieve ontslag aan een wetsbepaling, die met ingang van die datum het houden van trekhonden verbiedt. Behalve voor de honden zelf, is het op die eerste dag van het jaar ook feest voor hun beschermer, de Anti Trek- en kettinghondenbond, ge vestigd in Voorburg. Precies in het jaar waarin deze organisatie een halve eeuw bestaat, ziet zij het eerste deel van haar naam overbodig worden. Dit succes wil overigens niet zeggen, dat de bond nu kortweg anti-kettinghon- denbond gaat heten. „We laten het maar zoals het is, want onder die naam zijn we een begrip ge worden", zegt mevrouw W. Rot- tier-Zegwaart, die al 22 jaar secretaresse is. Voor de vestiging van dat „begrip", dat de bond is geworden zijn goeddeels verant woordelijk mevrouw Rottier zelf en haar vroegere man, wijlen baron Van Ittersum. Tientallen jaren zijn ze samen met hun statige Studebaker de boer opge- je gebeuren. En daar zal de zoon van je min komen opdraven. ..Mijn moeder heeft U destijds het leven gered." Dat was hele maal niet waar; min zijn was in die dagen iets heel gewoons. Een begin was het echter wel en gaan deweg kwam men tot het mooie einde. „Cause célèbre" In de politiek 'mm Astronoom gaan om van hun anti-trekhon den-ideeën blijk te geven. „Op 1 januari ga ik namens de bond een bloemetje leggen op het graf van mijn overleden man", zegt mevrouw Rottier, die hertrouwd is met een man die zich ook voor de trek- en kettinghonden inspant. «O n *v Wijs besluit Polyglot Maanreizen Op dit moment is prof. Van den Bergh 1^2 jaar gepen sioneerd als hoogleraar bezig met een verhandeling over filosofi sche en levensbeschouwelijke pro blemen. Dat moest er van' komen dacht ik. Men kan zich niet een leven lang zo zeer en zo intens bezig houden met problemen die letterlijk de letter de tweeling en meerlingdruk en iets min der letterlijk de ruimte de kos mos beroeren zonder daaruit bindende conclusies te trekken die liggen op het vlak van het „geestelijke". En zeker niet als men prof. mr. dr. George van den Bergh heet. HERMAN HOFHUIZEN %4 Prof. mr. dr. G.van den Bergh: Het begin. George van den Bergh Werd in 1890 in Oss geboren. Hij stu deerde aan het gymnasium in Rotter dam en daarna aan de universiteit in Amsterdam: wis- en natuurkunde. In zijn studententijd voltrok zich in hem een innerlijke ontwikkeling, die niet zon der betekenis kan zijn geweest. Hij werd socialist. Als ..rijkeluiszoontje" werd hij socialist. Waarom? Hij zag het „gruwelijk maatschappelijk onrecht" en hij dacht: ..Waarom ik wel en zo- velen niet?" Niet dat hij, de student "^eorge van den Bergh, lééd onder die maar zij intrigeerde hem wel sies "ig' dat hij er praktische conclu- tnan U'! m°est trekken. Hij was er de voor7,?let naar om de barricaden ^-r aanwezig te betrekken. r hfl vroeg zich wél af ..Wat heb er aan gedaan, aan de ellende, die ..oor mijn ogen zie?" Hp Werd ljd van de s.D.A.P., dat was en hij wilde overschakelen op de Jtuaie van „„nnnmie. dat was twee. ik ik één,1 f„udie van de economie, dat was twee. i" die dagen echter was het zó, dat men slechts via de rechten tot de eco nomie kon komen. Het werd dus rech- I®"- In 1924 promoveerde hij op een proefschrift getiteld: ,,De medezeggen- schap der arbeiders in de particuliere onderneming". Hij was toen reeds lid de Amsterdamse gemeenteraad. In fagen was de autonomie van de gemeenten veel groter dan tegenwoor- 'K het geval is. Kwesties als winkel- h-Uting, verkeer en rechtspositie moes- destijds voor een goed deel plaat- "'hjk worden geregeld. i> ®en „cause célèbre", die prof. Van «en Bergh zich nog met kennelijk wel- behagen herinnert, is de Paleis-Raad huiskwestie. Hjj diende een voorstel in om het bruikleen van de gemeente aan het rijk, waar het ging om het paleis op de Dam, op te zeggen; een voorstel, dat de professor heeft dat toen met klem uiteengezet natuurlijk in gener lei opzicht ook maar tegen het konink lijk huis gericht kon zijn. Men moest als SDAP-er voorzichtig zijn. Er werd een commissie benoemd om uit te ma ken in hoeverre er sprake van bruik leen was; alle grote juristen van het land onder wie Meyers hadden er zitting in. Het rapport viel t.a.v. het ingediende voorstel positief uit. Niet temin werd het Paleis niet in zijn oude status van stadhuis hersteld, maar wel betaalde het rijk aan de stad Amster dam twaalf miljoen gulden voor de bouw van een nieuw raadhuis, zulks te gen afstand van haar aanspraken. Dat bedrag is in de loop der jaren met rente op rente nog aardig opgelopen. Maar daar werden in de raad ook kwesties van mindere importantie be handeld. Die van het al of niet omhak ken van de bomen op de Willemspark weg bijvoorbeeld. Van den Bergh was er tégen en hij vond wat dat betreft een bondgenoot in C. P. M. Romme van de r.-k. Staatspartij. Beiden werden la ter geroepen tot het professoraat, maar voor het zover was groeide tussen bei de mannen, bij alle verschillen van in zicht, waardering en vriendschap. Romme was destijds het jongste raadslid. En het vervult prof. Van den Bergh nog steeds met stil ple zier als hij vertelt hoe er destijds tij dens nachtzittingen van de gemeente raad nog wel eens werd geroepen: „Ophouden mensen, het kind moet naar bed!" Prof. Van den Bergh in de po'itiek. In 1925 werd hij, voor de SD.A.P. natuurlijk, lid van de Tweede Kamer. En hij bleef het acht jaar lang. Een heerlijke tijd en heerlijk werk. Het kamerlid Van den Bergh diende, toen de wijziging van Thorbecke's Gemeen tewet van 1851 ter behandeling werd voorgelegd, 24 amendementen in; 16 er van werden aangenomen. Maar hij wist er dan ook alles van. Zoveel, dat minister Ruys de Beerenbrouck een echte Limburgse edelman, die hij graag mocht tijdens de behande ling naar hem toe kwam en zei: ,,U bent zo goed op de hoogte, hoe zit deze kwestie eigenlijk?" Van den Bergh diende de geldschieterswet tot bestrijding van de woeker als initia tiefvoorstel in. Toen zij er in de Eer ste Kamer dóór kwam, mocht het kamerlid Van den Bergh een hand druk en een schouderklop in ont vangst nemen van zijn vader, die als liberaal zitting had in die Kamer. Ook voor deze was het een glorie dag. Prof. Van den Bergh heeft zpn poli tieke activiteiten immer met een grooi gevoel voor betrekkelijkheid beoefend. Hij herinnert zich hoe het katholieke kamerlid Loerakker eens een amende ment zou indienen en hem van tevoren vroeg: „Hoe formuleer ik dat eigenlijk?' Van den Bergh had het hem precies verteld en er aan toegevoegd: „Maar nu moet je niet denken, dat ik er vóór stem." Nu zegt hij: „Tja, ik vond dat een amendement beter goed dan slecht geformuleerd in gediend kon worden." Albarda was destijds een het politieke leven in Nederland mede bepalende fi guur en mgr. Nolens, die hem Van den Bergh nog heeft geëxamineerd in het bijvak arbeidsrecht. En natuur lijk dr. H. Colijn, die hem wel eens zaken toevertrouwde, die hij niet graag in de krant zou hebben gezet. Maar Colijn wist natuurlijk wel dat hp dat nóóit zou doen. Het verschil tussen de vaderlandse politiek van vóór de oorlog en nu. Het „esprit de corps", zegt prof. Van den Bergh, was destijds héél sterk: Ster ker wellicht dan nu. Overigens, de pro fessor bewaart nog herinneringen aan het politieke leven van vóór de eerste wereldoorlog, toen het ministerschap van Buitenlandse Zaken bijvoorbeeld nog een sinecure was. „Men had er slechts een rijke en fatsoenlijke man voor nodig." al een beetje. Ach, en nu kan hp zich inmiddels behalve in die talen, ook wel redden in de Scandinavische ta len. in het Italiaans en in het nieuw- Grieks. In het Russisch heeft hij ove rigens nu nog eens per week les. Ook begon hij te denken en te werken aan een „hervorming van de wette lijke tjjd." Later kwam hij tot de Ëurokiok. Op 15 mei 1945 hei-vatte prof. Van den Bergh zijn colleges in het Staats recht. De wereld was niet meer zó ir reëel. En het aantal functies, dat hij toen moest gaan hekleden, was bijna niet te schatten. Wij noemen maar iets: Vertrouwensman van de burgerij (héél kort), voorzitter van de zuive ringscommissie voor burgemeesters in Noord-Holland, voorzitter van de Pacht- commissie, van de Staatscommissie Wo ningwet, voorzitter van het Centraal Stembureau, raadsheer in het Bijzon der Gerechtshof in Amsterdam. Maar prof. Van den Bergh had ook nog steeds zpn hobbies. Eén ervan is de astronomie. En hij heeft haar, die hobby op eigen gelegenheid gebracht op vrpwel het niveau van het weten schappelijke. Het is althans zijn trots, dat hij op het gebied van zons- en maansverduistering een nieuwe wet ont dekt heeft en een verkorte methode om te komen tot een tijdsbepaling van deze periodiek optredende natuurverschijn selen. Hp heeft persoonlijk drie totale zonsverduisteringen gezien, één in Noor wegen, de andere op de Canarisehe Eilanden en in Zuid-Frankrijk. In febru- Toen de bond in 1912 door Jhr. W. de Cock werd opgericht, waren er naar schatting zo'n vijftigduizend trek honden in Nederland. Men stond dus voor een zware taak. temeer daar vele dieren meer dan honds werden behan deld. „Als hij vandaag verrekt, hebben wij morgen een ander", zeiden de koop lui of boeren soms tegen de Van It- tersums, wanneer ze verontwaardigd wezen op de tot op het bot doorgesleten bloedende poten van een hond, die aan een veel te zware wagen liep te trek ken. „Ik begon dan weieens op hun ge voel te werken", zegt mevrouw Rottier nu. „Op je sterfbed zul je de gebro ken ogen van je trouwe, viervoetige knecht nor zien, man, zei ik dan". „Ik heb v-aak genoeg moeten horen dat ik kennelijk meer om dieren geef dan om mensen, maar dat is niet waar. Ik ben lid van Pro Juventute en doe ook veel voor de bejaarden". Mevrouw Rottier vond het heerlijke jaren. Met duidelijk plezier vertelt ze van de jaren dat ze op verzoek van de gemeentebesturen de jaarlijkse keuringen hield van de trekhonden. Zonder blikken of blozen vervalt ze ook in vaktermen wanneer ze er over begint: „De schofthoogte moest vijftig of zestig centimeter zijn, al naargelang ze voor of onder de kar liepen. Het borstbeen tussen de boegen moest veertig centimeter zijn. En wan neer je het dier op de broekdrukte en hij zakte door, dan was hij algeheel versleten". Mevrouw Rottier is niet van het slag dat' overdreven dierenliefde ten toon spreidt. „Ik maakte nooit ruzie en wist altijd de lachers op mijn hand te krijgen. Als zo'n stelletje kerels me stond te plagen bij zo'n keuring zei ik bij voor beeld: „Jullie zouden zelf nog wel wor den afgekeurd wegens te smalle borst", en dan was het ijs wel gebro ken" Mevrouw Rottier was bijdehand genoeg om zich niets wijs te laten maken. Toen haar man was overle den heeft ze het werk nog jarenlang alleen gedaan. „Bij de keuring tilde de baas dan vaak de kop op van zijn hond, want dan zette zijn borst uit, maar daarmee hoefden ze bij mij niet r. Controle langs de weg. De anti-trek- en kettinghondenbond zal zich in de toekomst gelezen Het fototoestel is een scherp wapen ge worden in de strijd tege. de ketting honden. Met zulke foto's wordt de pu blieke opinie in het geweer geroepen. bouw van de dieren probeerde zij dan een ieder die het horen wilde aan te to nen dat een hond geen trekdier is. Door de ontwikkeling van de techniek vooral de bakfiets ging de trekhond vervangen en zeker ook door het werk van de bond is het aantal trek honden steeds verder gedaald en hun lot verbeterd. Maar toch heeft me vrouw Rottier met het stijgen der ja ren niets van haar strijdkracht en open hartigheid verloren. Bij de voorberei ding van de nieuwe wet op de dieren bescherming kwam zij nogal eens op het ministerie. „Jullie zitten hier nu wel op een mooi kleed en met een flinke sigaar in je hoofd" zei ze dan tegen de ver blufte ambtenaren, „maar weten jullie eigenlijk wel hoeveel dierenleed er nog geleden wordt. Gaan jullie er weieens op uit?" Het steeds geringer worden van het aantal trekhonden is intussen voor de bond geen aanleiding ge weest het maar wat kalmer aan te gaan doen: er werd geen ogenblik vergeten dat men ook tegen ketting honden was. Tot op dit ogenblik zijn er nog zo'n vijftigduizend, wat wel licht betekent dat er voor de bond nog tot zijn eeuwfeest werk aan de winkel is. De organisatie laat niet af de publieke opinie in het geweer te roepen tegen wat zij een ernstige mis stand vindt. Gezegd moet worden dat de bond met zijn tijd is meegegaan: het voornaamste wapen 13 het foto toestel geworden. De acht inspec teurs en de ene hoofdinspecteur vrijwel allen gepensioneerde politie mannen, die tactisch genoeg zijn be vonden om de boer op te kunnen gaan zonder nu direct te gaan vechten wanneer ze een kettinghond zien zijn allen met een degelijk apparaat uit gerust. Door de fotograaf van hun woonplaats zijn ze in opdracht van het hoofdbestuur met de technische details vertrouwd gemaakt en dan gaat het er op af, het fototoestel in de aanslag. De plaatjes van de beklagenswaardi ge honden, die hun leven slijten aan een zware koeieketting, zomer en win ter een schamel onderkomen hebben en het moeten doen met een korst brood en een aardappel geven (soms) haarscherp aan hoe slecht de ketting hond het nog heeft in Nederland. De „beste" foto's die gemaakt worden en daarvoor worden beslist andere maatstaven aangelegd dan een fotojury dit zou doen worden van tijd tot tijd verzameld in kleine, handzame ge- schriftjes. die links en rechts wor den verstuurd. Daarin staat dan ook bijvoorbeeld dat de inspecteurs in één jaar meer dan vijftigduizend dienstki- lometers hebben afgelegd en dat er in die tijd 4300 kettinghonden werden be vrijd. Er werden 6652 controles uit gevoerd en 176 besprekingen gevoerd met gemeenten en politie. De ketting hond hoeft dus niet te wanhopen, er wordt voor hem gewerkt. In zo'n boek je wordt ook gesproken over „de slag om de kettinghond". Geciteerd wordt ook de uitspraak van iemand die zegt gelezen te hebben dat er meer dan vijf- alleen maar met de laatste categorie bezig houden. In 1933 nam Van den Bergh hp werd niet herkozen afscheid van de politiek. En dat deed hem „ernstig ver driet". In 1936 werd hij benoemd tot hoogleraar in Amsterdam. Men bood hem nog het Eerste-Kamerlidmaat- schap aan, maar hij weigerde dat; hij achtte het niet te combineren met het ambt van hoogleraar. Waarsehpnlpk heeft hij toen een wijs besluit genomen. Had hij anders dertien doctores in de rechtswetenschappen kunnen doen pro moveren? Had hij anders een onge kend aantal juristen kunnen opleiden De oorlog kwam. In oktober 1940 werd prof. Van den Bergh door de Duit sers opgepakt en naar Buchenwald ge voerd, tegelijk met een hele groep vooraanstaande landgenoten, zoge naamd als represaille tegen de behan deling van in Nederlands Oost-Indie ge- interneerde Duitsers. Hij heeft er, in Buchenwald, persoonlijk „weinig be roerdigheid" ondervonden, tenzij het de beroerdigheid was van de ellende van anderen gade te moeten slaan. Hp heelt er de dood van Goseling meegemaakt d. Bergh tijdens de uitzending „Anders dan anderen". Na een korte ziekte van drie we ken werd hij in augustus 1941 vrp- gelaten. Hp keerde terug in „een ir reële wereld". Staatsrecht? Geen spra ke meer van. Van geen enkel recht Prof. Van den Bergh was van joodsen bloede, maar gemengd gehuwd en deswege liet men hem betrekkelijk met rust; afgezien van het feit, dat men hem op gezette tijden tóch te pakken trachtte te krijgen. Tever geefs gelukkig. Maar prof. Van den Bergh moest wat dóen. Hp ging dus „maar wat talen leren" Russisch onder ari a.s. zal er een waar te nemen zijn op Nieuw-Guinea. Maar daar zal prof. Van den Bergh dan niet aanwezig zpn. Overigens voor zijn onderzoekingen op astronomisch gebied heeft hij in 1953 de Van der Bilt-prijs gekregen en la ter de zilveren anjer. Prof. Van den Bergh is een paradox. Hp handhaaft een serene rust in een sfeer van rusteloosheid, die hij zelf heeft opgeroepen. De Tweede Kamer was hem niet te bont, het heelal ook niet. Als hij maar zichzelf mag blijven. Hij verliest zich met overgave in het detail. Eens viel het hem op dat zp'n studenten geen behoorlijke boeken meer lazen. Zjj konden het niet betalen. Het boek over staatsrecht van v. d. Pot bijvoorbeeld, dat iedere student in het staatsrecht dan wel nodig heeft, moesten zij of lenen, of zp moesten het clubsgewijs kopen, of zij moesten zich tevreden stellen met een gestencild uit treksel. Van der Pot kost namelijk 37,50. Prof. Van den Bergh heeft, daardoor geïnspireerd, zijn twee- en meerlingdruk uitgevonden; een uitvin ding, die het toelaat de regels dichter op elkaar te drukken, zp het dan, dat zij slechts met behulp van een roos ter te lezen zijn. De vrucht van een vrij ingewikkeld systeem, dat prof. Van den Bergh tot in de geringste details heeft uitgekiend. En zelfs tot in de geringste commerciële details. Hp is een bij uitstek praktisch man, zelfs al zal ziin praktische zin de kosmos moeten omvatten. Hij heeft ideeën, maar hp heeft een tekenaar, een drukker en twee uitvinders als zeer gewaardeerde hel pers om zijn ideeën uit te werken. Zp maken op zijn aanwijzing bijvoorbeeld van een boek van 2000 bladzijden een boek van 500 bladzijden. Dat is veel goedkoper. De kosmos. Men kent prof. Van den Bergh als een fervent tegenstander van de bemande ruimtevaart. Hij steekt zijn weerzin tegen dat fenomeen waarachtig „maar wat talen leren «ussiscn onaei r* s 7„I h,„i,,. 7- meer en Spaans, maar dat kende hp niet onder stoelen of banken. „Ze ma keil er mjj gek mee, met al die uitnodi gingen om over de ruimtevaart te ko men spreken," zegt hij, „deze winter waren het er wel vijftig. Maar ik neem alleen de grotere plaatsen." Ik weet niet wat prof. Van den Bergh daar zegt. Tegen mij zegt hij en voor het eerst tijdens het gesprek windt hij zich kennelijk op dit: „Ik erger me dood door dat onverantwoor delijk gezwets en geklets rondom die reizen naar de maan. Daar zijn mensen mee gemoeid. Een reis rónd de maan biedt een mens een kans van zegge 20% op behouden terugkeer. Er zijn honder den miljoenen mee gemoeid. Een reis naar de maan kost tientallen miljarden. Misschien kan een mens op de maan ko men, maar het risico verbonden aan zijn terugkeer naar de. aarde bedraagt naar mijn beste weten althans honderd procent. Nochtans staan er mensen te trappelen van ongeduld om de reis te wagen. Zij zijn moedig. De mensen, die hen sturen, zijn misdadig." aan te komen. Ook kwamen ze wel op de keuring met een piepklein kar retje. De boeren die erom heen ston den gniffelden dan, want die wisten wel dat de hond elke dag voor een reusachtige kar met zakken kolen moest lopen. Maar ook daar kwam ik gauw achter. Toen ben ik ook de wagens maar gaan keuren." Mevrouw Rottier weet nog goed hoe men in die tjjd wel de letter van de wet nakwam om een bekeuring te voorkomen maar niet de geest. Zo moest bp iedere hondekar een drink- bakje aanwezig zijn. Dit was dan vaak aan de wagen vastgespijkerd: het was dus wel aanwezig, al werd het nooit gebruikt. De ongelooflijkste dingen is mevrouw Rottier langs de weg tegen- fekomen, zoals een hond die gemuil- orfd was met een ijzeren kachelpijp en dieren die altijd onder de drup van de petroleum liepen. Als ze niet langs de weg zat, dan stond mevrouw Rot tier wel op damesbeurzen of andere tentoonstellingen in een stand om haar ideeën uit te dragen en donateurs te werven. Ook had zij altijd foto's bij zich met de geraamten van een hond en een paard. Aan de hand van de tigduizend kettinghonden zijn. „Dat is een stadion vol" zegt deze dierenvriend met zijn bizar voorstellingsvermogen. De foto's zijn heel triest. Vanuit bun gammel hok. dat soms bestaat uit een stuk buis of een oud blik, kijken zij de lezer achtereenvolgens zielig, beangst, haatdragend of agressief aan. Soms al le wolventanden ontbloot en dan denkt men weieens dat de inspecteur vermoe delijk blij was met een kettinghond te doen te hebben. Een enkele keer is men regelrecht sentimenteel. Dat kan bijvoorbeeld gezegd worden van ene N. van Duykeren. die een gedicht In het boekje heeft gepubliceerd overde kettinghond, waarvan de eerste strofe zegt: 'k Zag boerderijen, door bomen om geven: eind'Ioze verten, zo tint'lend van leven. Dan, en mijn blik werd door tra nen verduisterd, zag ik een hond, aan een ketting gekluisterd. Nu dus ook de dichters zich in de strijd geworpen hebben lijkt het pro bleem van de kettinghonden nog slechts een kwestie van tijd. PIET VAN DER EIJK Binnenkort zal dit straatbeeld verdwenen zijn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1961 | | pagina 11