Wie men ook
voor een fuifje
kan uitnodigen
ÜODQQm
X^EEMD
Genoeg
Een knoldwergje vlucht
in een postkantoor
Baby heeft
van schoenmerk
D
BETERE HITPARADE
„Hangende tuinen" van Babyion
t
DE SCHIMMEL
IS WEG
Vrij en blij
vW.
GA NOOIT NAAR DE MENSEN
ZATERDAG 2 DECEMBER 1961
PAGINA IS
Een knipoog voor de jongen en het meisje.
D en middelbare school
|i nam een nieuw gebouw
'V" in gebruik. Op de offi-
j ciële openingsplechtig-
„Denk erom, niet meer dan
één." Sommige jongens echter
lieten het er niet bij en de uit
werking was wel een beetje te
jjj 'I waren behalve de geno- merken. Maar niemand van de
VP n. ook leerlingen die de docenten stuurde ze eruit. Bij
- 'Jchillende klassen moesten
Hn
egenwoordigen. Na de toe-
nog volgende plechtigheden
moesten de klassevertegen-
fcïl*
kwamen in rijke keuze woordigers weer opdraven
ïiS bankjes en hapjes. De leer-
l* Pil nnllfdnl
®gen echter kregen op dat
ben ent de wenk ic verdwij-
naar een der schoolloka-
Waar zij onthaald werden
dü een glaasje ranja en een
urO{fo
'en
op
ont-
r°ge koek.
tiimh? aantal jongens was
ucnterd en sloop terug naar
g.„ ^®?ePtie. Temidden van de
nodigden voorzagen zij zich
gauw van een glas sherry
bip een hapje. Onopgemerkt
_-/eet dit ni.pt want een der
Üocei
enten zei tegen een jongen:
De klap kwam toen de
school eenmaal was begonnen.
Via de geluidsinstallatie die in
de klassen is aangebracht,
klonken de namen van de leer
lingen die tot de receptie wa
ren doorgedrongen. Zij kregen
de mededeling dat zij voor be
paalde tijd geschorst werden
wegéns^ hun misdragingen.
Dit schooldrama'tje is nog
vrij recent. Ik moest eraan
denken toen ik iets hoorde over
klassefuifjes en verjaardags
feestjes. Ik heb zo het idee dat
..Gesellschaft für
Deutsche Sprache", die
zetel heeft in Lü-
Vraai?haeb,urS en die de
mdustri is vap wetgevers,
lederen, ,?n handel en van
ie Prjjs stelt op een
t (^04- fUJS
Zo ïernm 1-Uik van de toch al
de Duitser1?geerde (ook voor
begin va Duitse taal zal
een nien™ uet volgende jaar
voornam boe-k uitgeven met
buiten 5' 2iJ wil daarmede
deren 9ders helpen hun kin-
Ven .luiste voornamen te ge-
boei, et nieuwe voornamen-
ziin ook een hulpmiddel
de t,V00r de ambtenaren van
r>,,o Urgerlijke Stand. Ook in
bie ifnd het zo> dat in theo-
atleen algemeen gebruike-
8evebarhen mogen worden ge-
Wno&ai n de praktijk wordt
v et. tt' eens de hand mee ge-
«hCltai bet buitenland en
h? Sm,/14 de wereld van film
«lagers zijn vele na-
afgenomen, die strikt
"""Uiiiiiiiiiiiiiiuiiimiiiiiiiiiiiiimiiiiii
verordening in
,5.rs. Cflt,tchri-ift voor, dat
ÏPhsóna s en nachtclubs na
;lcht 7u5rgang zodanig ver-
k duJ- dat ook nissen, die
?a« liPfvr, §ete'genheid boden
°r e nebbers van apartjes,
'htjip!? ieder desgewenst
v'ijl Snt ar zÜn. Dit, ter-
h hae'iiJ?-arden. ook indien
ueien nSen het daglicht
«tinnen10611' de schemering
k
rie« Uit ATe e,ft Yan twee kna-
?6sië eee in Noord-Rho-
K? «lisltLV6rzoek ontvangen
le tal® te en lijn
rt® «taan H' Mis' die op
&a"en n w<)rden opge-
ybillin, 7,® longens, Kevin
i schel en Eric Magie
batpj. p even, dat ze hoopten
;oor ,rnelius Tessari, hun
j re mogen vergezellen
de jongens van deze school
niet gauw hun leraren zullen
raadplegen als ze een klasse-
fuif willen opzetten. Terwijl dat
toch in het algemeen een goe
de gewoonte is, die door jon
geren meestal als iets vanzelf
sprekends wordt opgevat. Ze
hebben er dan ook niets tegen
als de leiding van de school
de voorwaarde stelt dat er een
leraar of een volwassen echt
paar op zo'n fuif van een klas
jongens met een klas meisjes
aanwezig moet zijn. Ze vinden
dat waarschijnlijk zelf ook ge
wenst, hoewel ze alles zelf, tot
in de perfectie wellicht, zullen
organiseren. Maar de feest
vreugde wordt bedorven als
jongelui merken dat de aanwe
zigheid van ouderen wordt in
gegeven door vrees voor com
plicaties. Zo'n gebeurtenis als
de hierboven vermelde inge
bruikneming van een nieuwe
school natuurlijk helemaal
een aangelegenheid van vol
wassenen had voor de jon
geren niet bedorven hoeven
worden. Had men ze erbij ge
laten dan hadden zij zich waar
schijnlijk bepaald tot de jus
d'orange. De narigheid kon ont
staan door de angst van een
directeur of rector.
Huiselijke feestjes kunnen
ook gauw bedorven worden
door de houding van ouderen.
Men kan enkele onuitstaanba
re types onder hen vinden.
Ouders die enkele van hun
kennissen of familieleden
uitnodigen om zelf wat aan
spraak te hebben.
Ouders die zeggen: „Daar
staat de cola, daar het bier
en de koektrommel, je redt
je wel hè? Wij gaan naar
de bios."
De vader die denkt de lei
ding te moeten nemen en
alle aandacht opeist voor
zijn moppen.
De ouders die als twee
„stillen" in een hoekje weg
schuilen, ma breiend, pa le
zend met de vingers in zijn
oren.
Zij zijn op het feest even on
uitstaanbaar als degenen die
laten merken dat ze de jonge
ren niet helemaal vertrouwen.
De aanwezigheid van een paar
ouderen op een schoolfuif of
een verjaardagsfeest met
vrienden en vrienden en vrien
dinnen wordt echter op hoge
prijs gesteld als...
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimiiiiiiiimiiMiiiii.
als zij gewoon, vrolijk mee
doen in een rol op het twee
de plan;
als zij met iedereen geïn
teresseerde gesprekken voe
ren;
als zij een enkele keer, als
de situatie erom vraagt,
met een initiatief voor een
dans, spelletje of lied ko
men;
als zij heel ongedwongen als
scheidsrechter optreden
wanneer er bij een spelle
tje iets beslist moet worden
of een keuze dient te wor
den gemaakt uit tegenover
gestelde wensen;
als ze een knipoog van ver
standhouding over hebben
voor de jongen en het meis
je die het die avond heel
goed met elkaar kunnen
vinden, etc.
Men zou een diep-emstig
„programma van eisen" kun
nen opstellen, maar dat is ook
weer niet de bedoeling. Som
mige ouders kunnen nu een
maal niet zo vlot met hun
wildvreemde, danslustige en
zwierig uitgedoste jongeren
omspringen, en dan zou het be
lachelijk zijn als zij het zou
den forceren. Maar dan is het
toch al goed als zij met deze
of gene even praten en af en
toe rondgaan met een drankje,
sigaretten of een hapje?
Het is denkbaar dat jonge'
ren in de ouderen geen ver
trouwen hebben en tegen hun
aanwezigheid op de fuif eigen
lijk erg opzien. Ook dat gebrek
aan vertrouwen lijkt mij in het
algemeen een daverende ver
gissing. Wie dat meent, wie
er tegenop ziet moet vóór de
fuif hierover maar eens met
de ouderen een praatje maken
maar eens polsen hoe ze erover
denken. Licht ze in over dege
nen die komen, over de plan
nen voor het verloop: overleg
of er ook nog wijn en bier ge
schonken moet worden, e.d. en
vergeet dan tenslotte niet ze
uit te nodigen. Want zó moet
het geloof ik zijn: de ouderen
als gasten op de fuifjes van
jongeren (ook als ze voor de
kosten opdraaien en in sommi
ge aangelegenheden wel dege
lijk hun vinger in de pap hou
den).
'""""iiiiHiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiuniiiiiiiiiiiiiiiiminiiimiiiiiiiiniiiin
bas^r
dp r., »„gcicuci 1
fhapn -r, raketreis naar
^aag(j De pater heeft ge-
^^hieriH r evenement in
lnK te mogen komen.
genomen niet mogen worden
gegeven
Het is geen verzonnen geval,
dat 'men een meisje vroeg hoe
ze aan de naam „Romika"
kwam waarop het antwoordde:
„Die heeft m'n vader op een
schoenendoos gelezen." Er be
staat n.l. in W.-Duitsland een
sehoenenmerk „Romika". De
ambtenaar van de Burgerlijke
Stand had' he> evenwel geac
cepteerd als afleiding van „Ro
my" (van Romy „Sissy"
Schneider), een naam die al
evenmin voorkomt in de voor-
namen-annalen van de Bur
gerlijke Stand.
Naar de „Gesellschaft" me
dedeelde, krijgt zij vele aan
vragen van aanstaande ouders,
die willen weten of zij hun ver
wachte spruit deze of gene
naam kunnen geven. Daarbij
waren de meest curieuze nieu
we vindsels. Zo wilde b.v. een
ouderpaar weten of zij hun
zoon eventueel met de voor
naam „Meik" konden laten in
schrijven, een verduitste ver
sie van het Angelsaksische
„Mike" (van Michael).
Een andere vader was op de
gedachte gekomen zijn zoon
de naam „Widu" te geven. Hij
had kort na de geboorte zijn
vrouw gevraagd toen hij
naar de Burgerlijke Stand
moest welke naam de stam
houder nu wel moest krijgen.
Zijn vrouw zeide: „Wie Du!"
(Net als jij!) Merkwaardiger
wijze komt dit grapje ook in
een operette voor.
Talloos zijn, volgens de „Ge
sellschaft" de gevallen, waar
zij adspirant-ouders moet afra
den hun kroost te bedenken met
namen die zijn ontleend aan
merkartikelen, die in de re
clame-televisie worden aange
prezen en die men een zekere
klankrijkdom niet kan ontzeg
gen, zoals b.v. „Felina", een
merk damesondergoed.
De ambtenaren van de Bur
gerlijke Stand weten er, na de
Angelsaksische en Franse be-
zettingsgolf, die over Duitsland
is gegaan in Oost-Duitsland
zal het met Russische namen
wel niet anders zijn vaak
geen raad meer mee en de
meesten gaan van het stand
punt uit, dat ieder ouderpaar
zelf maar moet weten welke
namen zii hun kinderen willen
geven. Ook de film en de
„Schlager" hebben inspirerend
gewerkt.
Zeer sterk is de Lüneburgse
„Gesellschaft" tegen namen,
die kunstmatig ontstaan uit de
samentrekking van meerdere
namen, zoals b.v. „Jorina",
waarmede een ouderpaar zijn
dochter wilde noemen om te
gelijkertijd de twee grootmoe
ders, die respektievelijk Johan
na en Irene heetten, tevreden
te stellen en de erfenis aan
beide kanten veilig te stellen.
Met het boek der voornamen
wii de „Gesellschaft" alle
ouders en ambtenaren, die in
verlegenheid zijn, helpen. Daar
bij is zij nog ver gegaan. Zij
heeft b.v. de naam „Ronny"
haar zegen gegeven als toelaat
bare afkorting van „Ronald"
of „Hieronymus".
Soortgelijke absurditeiten
als in Duitsland kan men in
Nederland niet zo gauw krij
gen, wat niet wegneemt dat
men ook hier tegenwoordig
wei namen hoort waarvan
men met de oren staat te klap
peren. Maar laten wij hier niet
op ingaan. Dat is zo naar voor
de betrokken vaders en moe
ders die waarschijnlijk erg
trots zijn op hun uitvinding. Ze
mogen echter wel eens beden
ken of hun kind later dankbaar
voor de gegeven naam zal zijn.
m
BrigitteConny en Elvis in veelvoud aan de wand.
Carnegie Hall Concert - Har
ry Belafonte (RCA 9,90).
Deze ongelooflijk knappe ver
tolker van glanzend gepolijs
te volksmuziek heeft met de
opnamen van zijn laatste
concert in Carnegie Hall ook
in Europa een heel groot pu
bliek verworven. Bij Belafon
te komen de ongekunstelde
karaktertrekken van de volks
liedjes wel in het gedrang,
maar hij weet ze totaal nieu
we kleur en spanning te ge
ven. Op deze plaat staan on
der meer Come Back Liza,
The Marching Saints, Hava
Nageela en Cu-cu-rru-cu-cu-
Paloma. Heerlijk.
Schubert-Strauss - Wiener
Sangerknaben (Philips
6,50). Liebfraumilch-kitsch
voor onbedorven zielen. De
aloude Weense knaapjes met
hun glazen keeltjes laten ons
zwijmelen bij Heidenröslein,
Die Forelle, Standchen en
Spharenklange.
Martin Gilbert Bécaud (His
Masters Voice 3.60). Be
halve deze stoere ballade
voor zijn vrienden (een
grapje dat hij eerder
ook al eens heeft uitgehaald
in de rol van een verlegen
jongen, die moet opbiechten
dat h\j met een meisje is uit
geweest) laat gezellige Gil
bert aan de andere kant van
het plaatje een soort Last
Post horen, die getiteld is
Quand l'amour est mort. Uit
stekende chansons van mijn
heer Cent mille Volt, maar
wij kennen hem beter.
Les deux gitares - Charles Az-
navour (Barclay 6,25).
Weet Aznavour zelf al met
zijn lichtelijk schorre stem
een geheimzinnige sfeer op
te roepen, op de achtergrond
speelt een soort Paganini
nog een viool-partij die het
toch al schone lied warm doet
gloeien als een robijn. Op dit
EP-tje staan nog meer heel
fijne chansons.
Tu t'Iaisses aller - Charles Az
navour (Barclay 6.25)
Dit dramatisch geladen en
subliem gezongen liedje is in
Nederland populair geworden
na de televisie-uitzending van
het jongste Grand Gala du
disque. Het is een soort top
klasse waartegen een hele
Amerikaanse produktie van
songs het volledig aflegt.
Les chansons d'Irma la Douce
Colette Renard (Vogue
6.25). De charmante lied
jes uit de bekende Franse
musical zijn geschreven door
Marguerite Monnot, die haar
grote naam als chansoncom
poniste hiermee beslist eer
heeft aangedaan. Een verge
lijking met de ook bestaande
Nederlandse opname met on
ze Lia Dorana valt ten voor
dele van de Nederlandse ac
trice uit, maar ja, héar stem
staat op een duurdere lang
speelplaat die, zoals begrij
pelijk is, minder grote ver
koopcijfers haalt.
Big bad John - Jimmy Dean
(Philips 3.40). Heel aan
stekelijk en vermakelijk zingt
onze Jimmy. Een verademing
na het altijd eendere rock 'n
roll-lawaai. Met de muziek
van het combo'tje er tussen
in krijgt de vertolking een
tintelend accent waardoor
men het niet kan nalaten het
plaatje steeds weer op te zet
ten.
Romeo - Corry Brokken
(Philips 3.40). Met het
meer dan veertig jaar oude
succesnummer Salomé heeft
Corry Brokken ditmaal de
top bereikt. Salomé is nu
Romeo geworden. Corry
trekt zich van deze sexe-
verandering echter niets aan
en zorgt weer voor een heer
lijk meezingertje, dat ook
voor boven-de-zestigers bij
zonder geschikt is om mee
te neuriën.
Wheels-Billy Vaughan (Lon
don 3.25). Een tophit die
eruit springt. Geen banaal
rhythme-and-blueswerk, maar
een verfrissend, puntig mu
ziekje, verpakt in een origi
neel arrangement van orkest
leider Billy Vaughan, een
musicus die kennelijk zijn
leven aan het beteren is, na
enkele wel zeer wanstaltige
muzikale uitspattingen.
Ich mach' mir nlx - Cateri-
na Valente (Philips 3.40).
Gemakkelijk te verteren tee-
ner-voer. „Cat" is waar
schijnlijk de enige zangeres
in de wereld die rustig eens
een keer mag schreeuwen
zonder onmuzikaa' te wor
den. Overigens brengt deze
ras-artieste de laatste tijd
weinig werk van klasse meer.
Het is al lang geleden dat
zij met nummers als „The
Breeze and I", „Mes Frè-
res" en het pakkende
„Schau (met die typisch
langgerekte au-klank) ich
zum Himmelszelt" de pla-
tenwereld veroverde.
Experiments in time - Dave
Brubeck Quartet. (Fontana
6,25). Alle Presley's, An
ka's, Steel's en Richard's
worden er bleek van om de
neus: een „jazz-jongen"komt
hun platenomzet bedreigen.
Ongehoord is dat. Maar die
„jongen" is dan ook niet de
eerste de beste: Dave Bru
beck. Wie het voorrecht heeft
gehad Brubeck en de zijnen
onlangs te hebben beluisterd
in het nummer „Take Five"
zullen begrijpen waarom de
ex-cowboy, leerling van
Schönberg en Milhaud, mo
menteel zo in de belangstel
ling staat. Jazz of geen jazz;
Brubeck maakt muziek. Pu
re, zeer eigen muziek, die
onder meer gebaseerd is op
een grote solistische vrijheid
en het „Call-and-response"
element van de piano-alt
duetten van de leider en zijn
partner de lyrische alt-saxo
fonist Paul Desmond.
Poll winners jazz - Dave
Brubeck, Paul Desmond,
Joe Morello. (Fontana 6.25)
Vervoerende improvisaties
op eenvoudige thema's als
„Darling Nellie Gray", „To
night" en „When it's sleepy
time down south". Hoewel
de gekozen nummers niet re
presentatief zijn voor het
veelomvattende repertoire
van het quartet, krijgt men
toch volop de gelegenheid de
combo-leden op hun best te
horen. Desmond blaast in
„Tonight" zelfs een bijzon
der knappe chorus.
Diep onder de grond van het Knol-
lenveld woonden de knol-dwerg
jes. Daar leefden ze rustig en te
vreden en geen mens die er iets
van wist. Zelfs boer Bertus niet en die
kwam toch iedere morgen over het
Knollenveld gelopen. Deknol-dwergjes
leefden gelukkig en tevreden. En van
de grote mensen, daar boven op de
grond trokken ze zich niets aan.
Maar er was één knol-dwergje en die
was geweldig nieuwsgierig. Hjj kon het
nooit laten, om met één oogje boven de
grond uit te gluren, als hjj stemmen
hoorde op het Knollenveld. Zijn naam
was Knjjsje Knobbel. De andere knol
dwergjes zeiden dan: .vees voorzichtig
Knijsje, als de mensen je in de gaten
krijgen, is het uit met onze rust. Dan
willen ze van alles over ons weten.
Maar Knjjsje Knobbel gluurde toch en
hij dacht: kon ik toch maar eens wat
meer van de mensen zien. Ze lopen hier
zo haastig voorbij op net KnoHfenveld.
Op een nacht waagde Knijsje het erop
en hij kroop door een holletje het rijk
der knol-dwergjes uit. Daar stapte hij
door het zand, zoals hij ook de boer en
de andere mensen had zien doen. Hij
stapte en stapte totdat hij bq een grote
stad kwam.
Nu en dan snorde er een auto voorbij.
Knijsje hield zijn oren dicht, want zulke
snor-dingen hadden ze in het rijk van
de knol-dwergjes niet. Ze hadden er ook
niet van die hoge, stenen huizen. Knijsje
klauterde eens langs de regenpijp om
hoog en gluurde naar binnen. Maar
daar was alles stil, want de mensen
sliepen. Dat is eigenlijk heel jammer,
zei Knijsje tegen zichzelf. Ik ben geko
men om de mensen te bekijken en nu
liggen ze allemaal in hun bed. Toen be
sloot Knijsje Knobbel om bij de mensen
te blijven tot de nieuwe dag begonnen
was. Het was een geweldig besluit,
maar zulke besluiten néém je als je zo
geweldig nieuwsgierig bent. Knijsje was
al van plan om een boek over de men
sen te gaan schrijven, zo gauw hi) in
het knol-dwergrijk was teruggekeerd.
Hij was het eerste knol-dwergje, dat zo
dicht bij de mensen was geweest.
Knijsje Knobbel verstopte zich in het
portiek van een heel groot gebouw en
bleef daar wachten tot de nacht voorbij
was. Dat duurde heel lang en omdat
knol-dwergjes nogal wat slaperig van
aard zijn, viel Knijsje al heel gauw in
slaap. Toen hij wakker werd, waren de
mensen al lang op. Ze stapten vlak
langs hem, met hun grote voeten. En
het knol-dwergje gluurde stilletjes om
hoog en dacht: nou zie ik ze toch einde
lijk eens van heel dichtbij. Hij zag
dames en heren, meisjes, jongens en
kleutertjeSi
Hij zag ook kleine hondjes. Maar toen
er een grote hond het portiek in kwam,
die met zijn natte neus aan hem snuf
felde, kreeg Knijsje Knobbel het be
nauwd. Hij nam een grote sprong en
kwam zo in het grote gebouw terecht,
waarvan de deur wijd-open stond.
Dat grote gebouw was het postkan
toor. De mensen liepen er in en uit en
het was maar gelukkig, dat knol-dwerg
jes zo erg klein zijn, r ders hadden ze
hem natuurlijk dadelijk gezien. Nu kon
Knijsje Knobbel een rustig plekje op
zoeken op een grote tafel, waarop al
lemaal brieven lagen. Daarvandaan kon
hij. de mensen heel goed bekijken en
hem zagen ze niet. Maar opeens kwam
er een meneer naar de tafel toe. Hij
rommelde wat tussen de brieven en
Knijsje Knobbel wist nog gauw in een
grote, gele enveloppe te kruipen, die
de mensen niet goed hadden dichtge
plakt. Het was wel donker in die enve
loppe, maar daar zijn knol-dwergjes
onder de grond best aan gewend. Maar
het was jammer, dat hij nu niet meer
kijken kon. Opeens voelde hij dat de en
veloppe werd opgetild en wat hij daarna
voelde was helemaal zo plezierig niet.
Peng! Hij kreeg een harde klap, precies
op zijn oog. Weet je wat dat was? Een
meneer van het postkantoor had een
dikke stempel op de brief gezet. En om
dat Knijsje Knobbel daar precies met
zijn oog onder zat, had hij hem opgevan
gen. Au! riep Knijsje, maar niemand
die het hoorde, want in het postkan
toor was al herrie genoeg. Het arme
knol-dwergje kreeg een heel dik oog.
Het werd helemaal blauw en paars. En
steken als het deed! Toen werd de gro
te, gele enveloppe samen met de andere
brieven in een zak gestopt en meegeno
men.
Waar dragen ze me naar toe? dacht
Knijsje verschrikt. Als ze me gevangen
nemen en in een kooitje zetten, ben ik
het ongelukkigste knol-dwergje van de
wereld. Steunend en kreunend kroop hij
de gele enveloppe uit en omdat er ge
lukkig onder in de zak een klein gaatje
zat, kon hij zich met veel moeite naar
buiten werken. Au, hij tuimelde precies
op zijn kopje, toen hij op de grond te
recht kwam. Auau! riep Knijsje Knobbel
weer. Maar alweer was er geen mens
die het hoorde, want als de mensen
eenmaal wakker zijn, is de hele wereld
vol lawaai.
Daar liep Knijsje Knobbel nu. Met een
buil op zijn hoofd en een dik blauw oog.
Verdrietig scharrelde hij naar het Knol
lenveld terug, want met maar één oog
kun je toch niet veel meer zien.
Alle knol-dwergjes stonden daar al
met één oog op de uitkijk. Waar ben
je geweest Knijsje? riepen ze. O. wat
zie je eruit. Heb je gevochten?
Nee, dat niet, zei het knol-dwergje,
ik heb alleen maar een kijkje in het
rijk van de mensen genomen. Maar het
is me niet meegevallen. Er was een
grote hond, die me op wou eten. En
omdat ik wegkroop in een grote, gele
enveloppe, hebben ze me een klap ge
geven, zodat ik een heel blauw oog ge
kregen heb. Hebben ze je ook nog op
je hoofd geslagen? vroegen de andere
knol-dwergjes vol medelijden. Nee, dat
niet, vertelde Knijsje. Die buil heb ik
opgelopen, toen ik wegvluchtte uit de
zak, "waarmee ze me wegdroegen. Ga
nooit naar de mensen toe jongens. Het
is niets gedaan!
Toen bonden de knol-dwergjes een
lap voor Knjjsjes oog en een doek om
zpn bolletje. En zè zeiden: wacht maar
eens, als een van de mensen eens weg
durft te kruipen in een van onze enve
loppen. Dan slaan we erop met de
mattenklopper. Dat dachten die domme
knol-dwergjes. Maar ze konden er lang
op wachten. Mensen kruipen nooit in en
veloppen op het dwergen-postkantoor.
En jij mag drie keer raden waarom!
LEA SMULDERS
In huize „Madridos" is alles druk in
dë weer. Zwarte Pieten lopen af en aan,
grote en kleine, dikke en dunne, alle
maal helpen ze mee, om de kinderen in
Nederland een fijn Sint Nicolaasfeest te
geven. De Sint zelf zit op zijn grote stu
deerkamer met wel honderden boeken.
Maar hij heeft een rimpel m zijn voor
hoofd, een dikke rimpel. .Er is iets ergs
gebeurd. „Sneeuwstorm", de schimmel,
is weg! En morgen gaat de Sint naar
Nederland met de boot, en nu is Sneeuw
storm er niet. Wat nu?
De Sint denkt na, en roept alle Pieten
bij elkaar in „de raadzaal Het is een
lawaai van je-welste.Maar de Sint kucht
even, en het is doodstil. „Alle Pieten
moeten gaan zoeken naar Sneeuwstorm.
En wie hem terug vindt, mag als belo
ning mee naar Nederland." Nou, dat
was wat! Want niet iedere Piet mocht
mee naar Nederland. Daar moest je heel
slim en knap voor zijn. Iedereen maak
te zich klaar voor de grote speurtocht.
Ook de allerkleinste Piet „Sandrino".
De andere Pieten lachten hem uit. Maar
Sandrino luisterde niet eens. Hij was een
grote vriend van de dieren en daarom
kon hij de dierentaa! verstaai.. Toen alle
Pieten allang weg waren, zocht Sandri
no zijn vriend Bull op. Bull was een
jonge stier, hij kon het hardst lopen
met Sandrino op de rug. „Weet jij niet
waar Sneeuwstorm, onze schimmel, is?
Tegen Sandrino durfde Buil niet te jok
ken. „J.., ik weet het wel, maar ik heb
beloofd, dat ik zal zwijgen." „Ja maar,
Buil," smeekte Sandrino, „snap het toch.
Dit gaat om de Sint en wel duizenden
kinderen." Ja, dat zag Buil wel in. „Nu
goed, ik zal het zeggen. „Onze goede
Sint is 5 december jarig. Altijd geeft hij
iedereen wat, en maakt vele mensen
blij. Maar zelf krijgt hij niets. Dat von
den wij, dieren, zo naar, dat Sneeuw
storm besloten heeft iets te gaan kopen
voor hem. Maar hij heeft er liet op gere
kend, dat de Sint morgen al vertrekt."
Nu sprong Sandrino op Pull's rug en
al heel vlug bereikten ze de Valentino-
straat, waar Sneeuwstorm juist een win
kel inliep. Sandrino kocht met Sneeuw
storm een mooie kam voo> Sint Nico-
laas. En op een draf gingen ze terug
naar huis. En zo kwam het, dat de
Sint een verjaarscadeau kreeg en de
schimmel op tijd terug was. En Sandri
no en... Buil mochten mee naar Neder
land. Buil bleef op het schip, want een
jonge stier is bang voor mensen. Daar
om ging hij niet aan land. Maar San
drino mocht met de Sint mee. De Pieten
lachten hem nooit meer uit.
ANNEMARIE POLMAN
Zwanenburg
Vorige week hebben w\j het gehad over
de toren van Babel, zo je zeker nog wel
weet, en we spraken terloops over ko
ning Neboekadnezar die over Babyion
regeerde, die niet alleen de grenzen van
zijn rijk uitbreidde, maar ook zjjn stad
verfraaide met prachtige paleizen. Hij
was een groot veroveraar, een wijs vorst
en talentvol bestuurder. Landbouw, han
del en nijverheid kwamen onder zijn
„Abd" riep de graaj van Bollekadei.
„Ik ben zo alleen. Da's vervelend
voor mij."
Hij ging naar Margrietje van
Vett ekesvel.
„Zeg, trouw je met mij?"
Ja, dat wilde ze wel
„Maar ja" zei Margrietje, „ik ben niet
zo sterk.
Huur eerst maar wat nulp voor
huishoudelijk werk.
Ja ja" zei Marietje van Vettekesvel:
„Een knecht voor het werk, en een
meid. voor de bel
„Ik kom" zei de knecht, met een piip
in zijn mond.
„Oké hoor, ol -. Maar eerst wil ik
een hond."
Toen kwam er een hond, maar de
hond zei „Oké.
Maar.eerst wil ik een hok. Anders
kom ik niet mee."
„Ik kom" zei de i.ieid, met een bloem
op haar bloes.
„Oké hoor, oké. Aaai eerst wil ik
een poes!'
Toen kwam er een poes. Maar de
poes wou een muis.
„O foei" riep de graaf. „O, wat haal
ik in huis!
Och spaar me, bewaa~ me, mijn goeie
Margriet."
„Oké" riep Margriet. „Nou, dan
trouwen we niet
„Hoera" riep de graaf, heer van
Bollekadei.
„Ik ben weer alleen! O, wat voel ik
me vrij!!!"
VERA WITTE
regering tot een nooit gekende bloei
Reusachtige werken heeft hij tot stand
gebracht. Om het water van de rivieren
naar alle delen van het land te leiden en
gedurende de zomer de velden te be
sproeien, en tevens om overstromingen
te voorkomen en moerassige streken
droog te leggen, werden door het gehele
rijk kanalen gegraven en dijken opge
worpen, die tegelijkertijd de handel uit
stekende wegen leverden. Een van die
werken was het Koningskanaal, dat de
rivieren Euphraat en Tigris verbond en
door grote schepen bevaren kon worden.
Babylonië werd door al deze werken het
vruchtbaarste land van Azië en tegelij
kertijd een rijke handelsstaat, die de
produkten naar alle delen van de toen
maals bekende wereld zond.
Koning Neboekadnezar had een prin
ses van het volk der Meden gehuwd, die
echter zeer ,iaar haar vaderland ver
langde. Om haar nieuwe verblijfplaats
aantrekkelijker te maken, het de koning
een park aanleggen, dat de naam van
„Hangende Tuinen" kreeg en moest her
inneren aan de beboste bergen van Me-
dië.
Men kent dit park uit beschrijvingen.
Het geheel besloeg een vierkant grond
oppervlak van 125 meter breed en was
aangelegd in terrassen, die ene boven
het andere tegen en over de stadsmuur
liepen, het meest gelijkend op een reus
achtige trap. Eigenlijk is het woord
„hangende" niet geheel juist. De terras
sen steunden n.l. op pilaren, een heel
bos van zuilen, waarvan de hoogste voor
de meest naar achteren liggend op 25
meter worden geschat. Zij stonden zo
dicht op elkaar, dat zij grote steenblok
ken konden dragen, welke een meter
dik dak boven een schitterend ingericht
vertrek vormden. Om te voorkomen,
dat water door de voegen van deze
steenlaag zou dringen, werd zij bedekt
met buizen en zeefnetten, die doordrenkt
waren met aardpek, en hier bovenop
was een dubbele laag tegels aange
bracht. Tenslotte vormde,, dikke lood-
platen de bovenste laag van de gewel
dige onderbouw; zij dienden ten over
vloede om te zorgen, dat het watei bleef
waar het nuttig kon zijn. Want daar bo
venop was weer een laag teelaarde ge
stort, zo dik, dat zelfs grote bomen er in
konden groeien.
In tijden van droogte moest door
kunstmatige bevloeiing voer de groei
van de planten worden gezorgd. Reus
achtige pompen voerden het water uit
de rivier de Euphraat door stenen bui
zen aaar boven om de tuinen, waar de
zeldzaamste gewassen groeiden, te be
sproeien.
Men moet zich de „hangtnde tuinen"
voorstellen als een beboste berghelli .g.
Van het ene terras naar het andere leid
den trappen. Het gehele park heeft van
beneden af gezien, een schitterende in
druk moeten maken. Van de top af meet
men een prachtig uitzicht over de stad,
de rivier en de omtrek hebben gehad.
WA'.WM
Zy 63 MZ'tckt kanitfncU "tvine*'van
Es^byl orv"