Wie men ook voor een fuifje kan uitnodigen ÜODQQm X^EEMD Genoeg Een knoldwergje vlucht in een postkantoor Baby heeft van schoenmerk D BETERE HITPARADE „Hangende tuinen" van Babyion t DE SCHIMMEL IS WEG Vrij en blij vW. GA NOOIT NAAR DE MENSEN ZATERDAG 2 DECEMBER 1961 PAGINA IS Een knipoog voor de jongen en het meisje. D en middelbare school |i nam een nieuw gebouw 'V" in gebruik. Op de offi- j ciële openingsplechtig- „Denk erom, niet meer dan één." Sommige jongens echter lieten het er niet bij en de uit werking was wel een beetje te jjj 'I waren behalve de geno- merken. Maar niemand van de VP n. ook leerlingen die de docenten stuurde ze eruit. Bij - 'Jchillende klassen moesten Hn egenwoordigen. Na de toe- nog volgende plechtigheden moesten de klassevertegen- fcïl* kwamen in rijke keuze woordigers weer opdraven ïiS bankjes en hapjes. De leer- l* Pil nnllfdnl ®gen echter kregen op dat ben ent de wenk ic verdwij- naar een der schoolloka- Waar zij onthaald werden dü een glaasje ranja en een urO{fo 'en op ont- r°ge koek. tiimh? aantal jongens was ucnterd en sloop terug naar g.„ ^®?ePtie. Temidden van de nodigden voorzagen zij zich gauw van een glas sherry bip een hapje. Onopgemerkt _-/eet dit ni.pt want een der Üocei enten zei tegen een jongen: De klap kwam toen de school eenmaal was begonnen. Via de geluidsinstallatie die in de klassen is aangebracht, klonken de namen van de leer lingen die tot de receptie wa ren doorgedrongen. Zij kregen de mededeling dat zij voor be paalde tijd geschorst werden wegéns^ hun misdragingen. Dit schooldrama'tje is nog vrij recent. Ik moest eraan denken toen ik iets hoorde over klassefuifjes en verjaardags feestjes. Ik heb zo het idee dat ..Gesellschaft für Deutsche Sprache", die zetel heeft in Lü- Vraai?haeb,urS en die de mdustri is vap wetgevers, lederen, ,?n handel en van ie Prjjs stelt op een t (^04- fUJS Zo ïernm 1-Uik van de toch al de Duitser1?geerde (ook voor begin va Duitse taal zal een nien™ uet volgende jaar voornam boe-k uitgeven met buiten 5' 2iJ wil daarmede deren 9ders helpen hun kin- Ven .luiste voornamen te ge- boei, et nieuwe voornamen- ziin ook een hulpmiddel de t,V00r de ambtenaren van r>,,o Urgerlijke Stand. Ook in bie ifnd het zo> dat in theo- atleen algemeen gebruike- 8evebarhen mogen worden ge- Wno&ai n de praktijk wordt v et. tt' eens de hand mee ge- «hCltai bet buitenland en h? Sm,/14 de wereld van film «lagers zijn vele na- afgenomen, die strikt """Uiiiiiiiiiiiiiiuiiimiiiiiiiiiiiiimiiiiii verordening in ,5.rs. Cflt,tchri-ift voor, dat ÏPhsóna s en nachtclubs na ;lcht 7u5rgang zodanig ver- k duJ- dat ook nissen, die ?a« liPfvr, §ete'genheid boden °r e nebbers van apartjes, 'htjip!? ieder desgewenst v'ijl Snt ar zÜn. Dit, ter- h hae'iiJ?-arden. ook indien ueien nSen het daglicht «tinnen10611' de schemering k rie« Uit ATe e,ft Yan twee kna- ?6sië eee in Noord-Rho- K? «lisltLV6rzoek ontvangen le tal® te en lijn rt® «taan H' Mis' die op &a"en n w<)rden opge- ybillin, 7,® longens, Kevin i schel en Eric Magie batpj. p even, dat ze hoopten ;oor ,rnelius Tessari, hun j re mogen vergezellen de jongens van deze school niet gauw hun leraren zullen raadplegen als ze een klasse- fuif willen opzetten. Terwijl dat toch in het algemeen een goe de gewoonte is, die door jon geren meestal als iets vanzelf sprekends wordt opgevat. Ze hebben er dan ook niets tegen als de leiding van de school de voorwaarde stelt dat er een leraar of een volwassen echt paar op zo'n fuif van een klas jongens met een klas meisjes aanwezig moet zijn. Ze vinden dat waarschijnlijk zelf ook ge wenst, hoewel ze alles zelf, tot in de perfectie wellicht, zullen organiseren. Maar de feest vreugde wordt bedorven als jongelui merken dat de aanwe zigheid van ouderen wordt in gegeven door vrees voor com plicaties. Zo'n gebeurtenis als de hierboven vermelde inge bruikneming van een nieuwe school natuurlijk helemaal een aangelegenheid van vol wassenen had voor de jon geren niet bedorven hoeven worden. Had men ze erbij ge laten dan hadden zij zich waar schijnlijk bepaald tot de jus d'orange. De narigheid kon ont staan door de angst van een directeur of rector. Huiselijke feestjes kunnen ook gauw bedorven worden door de houding van ouderen. Men kan enkele onuitstaanba re types onder hen vinden. Ouders die enkele van hun kennissen of familieleden uitnodigen om zelf wat aan spraak te hebben. Ouders die zeggen: „Daar staat de cola, daar het bier en de koektrommel, je redt je wel hè? Wij gaan naar de bios." De vader die denkt de lei ding te moeten nemen en alle aandacht opeist voor zijn moppen. De ouders die als twee „stillen" in een hoekje weg schuilen, ma breiend, pa le zend met de vingers in zijn oren. Zij zijn op het feest even on uitstaanbaar als degenen die laten merken dat ze de jonge ren niet helemaal vertrouwen. De aanwezigheid van een paar ouderen op een schoolfuif of een verjaardagsfeest met vrienden en vrienden en vrien dinnen wordt echter op hoge prijs gesteld als... iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimiiiiiiiimiiMiiiii. als zij gewoon, vrolijk mee doen in een rol op het twee de plan; als zij met iedereen geïn teresseerde gesprekken voe ren; als zij een enkele keer, als de situatie erom vraagt, met een initiatief voor een dans, spelletje of lied ko men; als zij heel ongedwongen als scheidsrechter optreden wanneer er bij een spelle tje iets beslist moet worden of een keuze dient te wor den gemaakt uit tegenover gestelde wensen; als ze een knipoog van ver standhouding over hebben voor de jongen en het meis je die het die avond heel goed met elkaar kunnen vinden, etc. Men zou een diep-emstig „programma van eisen" kun nen opstellen, maar dat is ook weer niet de bedoeling. Som mige ouders kunnen nu een maal niet zo vlot met hun wildvreemde, danslustige en zwierig uitgedoste jongeren omspringen, en dan zou het be lachelijk zijn als zij het zou den forceren. Maar dan is het toch al goed als zij met deze of gene even praten en af en toe rondgaan met een drankje, sigaretten of een hapje? Het is denkbaar dat jonge' ren in de ouderen geen ver trouwen hebben en tegen hun aanwezigheid op de fuif eigen lijk erg opzien. Ook dat gebrek aan vertrouwen lijkt mij in het algemeen een daverende ver gissing. Wie dat meent, wie er tegenop ziet moet vóór de fuif hierover maar eens met de ouderen een praatje maken maar eens polsen hoe ze erover denken. Licht ze in over dege nen die komen, over de plan nen voor het verloop: overleg of er ook nog wijn en bier ge schonken moet worden, e.d. en vergeet dan tenslotte niet ze uit te nodigen. Want zó moet het geloof ik zijn: de ouderen als gasten op de fuifjes van jongeren (ook als ze voor de kosten opdraaien en in sommi ge aangelegenheden wel dege lijk hun vinger in de pap hou den). '""""iiiiHiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiuniiiiiiiiiiiiiiiiminiiimiiiiiiiiniiiin bas^r dp r., »„gcicuci 1 fhapn -r, raketreis naar ^aag(j De pater heeft ge- ^^hieriH r evenement in lnK te mogen komen. genomen niet mogen worden gegeven Het is geen verzonnen geval, dat 'men een meisje vroeg hoe ze aan de naam „Romika" kwam waarop het antwoordde: „Die heeft m'n vader op een schoenendoos gelezen." Er be staat n.l. in W.-Duitsland een sehoenenmerk „Romika". De ambtenaar van de Burgerlijke Stand had' he> evenwel geac cepteerd als afleiding van „Ro my" (van Romy „Sissy" Schneider), een naam die al evenmin voorkomt in de voor- namen-annalen van de Bur gerlijke Stand. Naar de „Gesellschaft" me dedeelde, krijgt zij vele aan vragen van aanstaande ouders, die willen weten of zij hun ver wachte spruit deze of gene naam kunnen geven. Daarbij waren de meest curieuze nieu we vindsels. Zo wilde b.v. een ouderpaar weten of zij hun zoon eventueel met de voor naam „Meik" konden laten in schrijven, een verduitste ver sie van het Angelsaksische „Mike" (van Michael). Een andere vader was op de gedachte gekomen zijn zoon de naam „Widu" te geven. Hij had kort na de geboorte zijn vrouw gevraagd toen hij naar de Burgerlijke Stand moest welke naam de stam houder nu wel moest krijgen. Zijn vrouw zeide: „Wie Du!" (Net als jij!) Merkwaardiger wijze komt dit grapje ook in een operette voor. Talloos zijn, volgens de „Ge sellschaft" de gevallen, waar zij adspirant-ouders moet afra den hun kroost te bedenken met namen die zijn ontleend aan merkartikelen, die in de re clame-televisie worden aange prezen en die men een zekere klankrijkdom niet kan ontzeg gen, zoals b.v. „Felina", een merk damesondergoed. De ambtenaren van de Bur gerlijke Stand weten er, na de Angelsaksische en Franse be- zettingsgolf, die over Duitsland is gegaan in Oost-Duitsland zal het met Russische namen wel niet anders zijn vaak geen raad meer mee en de meesten gaan van het stand punt uit, dat ieder ouderpaar zelf maar moet weten welke namen zii hun kinderen willen geven. Ook de film en de „Schlager" hebben inspirerend gewerkt. Zeer sterk is de Lüneburgse „Gesellschaft" tegen namen, die kunstmatig ontstaan uit de samentrekking van meerdere namen, zoals b.v. „Jorina", waarmede een ouderpaar zijn dochter wilde noemen om te gelijkertijd de twee grootmoe ders, die respektievelijk Johan na en Irene heetten, tevreden te stellen en de erfenis aan beide kanten veilig te stellen. Met het boek der voornamen wii de „Gesellschaft" alle ouders en ambtenaren, die in verlegenheid zijn, helpen. Daar bij is zij nog ver gegaan. Zij heeft b.v. de naam „Ronny" haar zegen gegeven als toelaat bare afkorting van „Ronald" of „Hieronymus". Soortgelijke absurditeiten als in Duitsland kan men in Nederland niet zo gauw krij gen, wat niet wegneemt dat men ook hier tegenwoordig wei namen hoort waarvan men met de oren staat te klap peren. Maar laten wij hier niet op ingaan. Dat is zo naar voor de betrokken vaders en moe ders die waarschijnlijk erg trots zijn op hun uitvinding. Ze mogen echter wel eens beden ken of hun kind later dankbaar voor de gegeven naam zal zijn. m BrigitteConny en Elvis in veelvoud aan de wand. Carnegie Hall Concert - Har ry Belafonte (RCA 9,90). Deze ongelooflijk knappe ver tolker van glanzend gepolijs te volksmuziek heeft met de opnamen van zijn laatste concert in Carnegie Hall ook in Europa een heel groot pu bliek verworven. Bij Belafon te komen de ongekunstelde karaktertrekken van de volks liedjes wel in het gedrang, maar hij weet ze totaal nieu we kleur en spanning te ge ven. Op deze plaat staan on der meer Come Back Liza, The Marching Saints, Hava Nageela en Cu-cu-rru-cu-cu- Paloma. Heerlijk. Schubert-Strauss - Wiener Sangerknaben (Philips 6,50). Liebfraumilch-kitsch voor onbedorven zielen. De aloude Weense knaapjes met hun glazen keeltjes laten ons zwijmelen bij Heidenröslein, Die Forelle, Standchen en Spharenklange. Martin Gilbert Bécaud (His Masters Voice 3.60). Be halve deze stoere ballade voor zijn vrienden (een grapje dat hij eerder ook al eens heeft uitgehaald in de rol van een verlegen jongen, die moet opbiechten dat h\j met een meisje is uit geweest) laat gezellige Gil bert aan de andere kant van het plaatje een soort Last Post horen, die getiteld is Quand l'amour est mort. Uit stekende chansons van mijn heer Cent mille Volt, maar wij kennen hem beter. Les deux gitares - Charles Az- navour (Barclay 6,25). Weet Aznavour zelf al met zijn lichtelijk schorre stem een geheimzinnige sfeer op te roepen, op de achtergrond speelt een soort Paganini nog een viool-partij die het toch al schone lied warm doet gloeien als een robijn. Op dit EP-tje staan nog meer heel fijne chansons. Tu t'Iaisses aller - Charles Az navour (Barclay 6.25) Dit dramatisch geladen en subliem gezongen liedje is in Nederland populair geworden na de televisie-uitzending van het jongste Grand Gala du disque. Het is een soort top klasse waartegen een hele Amerikaanse produktie van songs het volledig aflegt. Les chansons d'Irma la Douce Colette Renard (Vogue 6.25). De charmante lied jes uit de bekende Franse musical zijn geschreven door Marguerite Monnot, die haar grote naam als chansoncom poniste hiermee beslist eer heeft aangedaan. Een verge lijking met de ook bestaande Nederlandse opname met on ze Lia Dorana valt ten voor dele van de Nederlandse ac trice uit, maar ja, héar stem staat op een duurdere lang speelplaat die, zoals begrij pelijk is, minder grote ver koopcijfers haalt. Big bad John - Jimmy Dean (Philips 3.40). Heel aan stekelijk en vermakelijk zingt onze Jimmy. Een verademing na het altijd eendere rock 'n roll-lawaai. Met de muziek van het combo'tje er tussen in krijgt de vertolking een tintelend accent waardoor men het niet kan nalaten het plaatje steeds weer op te zet ten. Romeo - Corry Brokken (Philips 3.40). Met het meer dan veertig jaar oude succesnummer Salomé heeft Corry Brokken ditmaal de top bereikt. Salomé is nu Romeo geworden. Corry trekt zich van deze sexe- verandering echter niets aan en zorgt weer voor een heer lijk meezingertje, dat ook voor boven-de-zestigers bij zonder geschikt is om mee te neuriën. Wheels-Billy Vaughan (Lon don 3.25). Een tophit die eruit springt. Geen banaal rhythme-and-blueswerk, maar een verfrissend, puntig mu ziekje, verpakt in een origi neel arrangement van orkest leider Billy Vaughan, een musicus die kennelijk zijn leven aan het beteren is, na enkele wel zeer wanstaltige muzikale uitspattingen. Ich mach' mir nlx - Cateri- na Valente (Philips 3.40). Gemakkelijk te verteren tee- ner-voer. „Cat" is waar schijnlijk de enige zangeres in de wereld die rustig eens een keer mag schreeuwen zonder onmuzikaa' te wor den. Overigens brengt deze ras-artieste de laatste tijd weinig werk van klasse meer. Het is al lang geleden dat zij met nummers als „The Breeze and I", „Mes Frè- res" en het pakkende „Schau (met die typisch langgerekte au-klank) ich zum Himmelszelt" de pla- tenwereld veroverde. Experiments in time - Dave Brubeck Quartet. (Fontana 6,25). Alle Presley's, An ka's, Steel's en Richard's worden er bleek van om de neus: een „jazz-jongen"komt hun platenomzet bedreigen. Ongehoord is dat. Maar die „jongen" is dan ook niet de eerste de beste: Dave Bru beck. Wie het voorrecht heeft gehad Brubeck en de zijnen onlangs te hebben beluisterd in het nummer „Take Five" zullen begrijpen waarom de ex-cowboy, leerling van Schönberg en Milhaud, mo menteel zo in de belangstel ling staat. Jazz of geen jazz; Brubeck maakt muziek. Pu re, zeer eigen muziek, die onder meer gebaseerd is op een grote solistische vrijheid en het „Call-and-response" element van de piano-alt duetten van de leider en zijn partner de lyrische alt-saxo fonist Paul Desmond. Poll winners jazz - Dave Brubeck, Paul Desmond, Joe Morello. (Fontana 6.25) Vervoerende improvisaties op eenvoudige thema's als „Darling Nellie Gray", „To night" en „When it's sleepy time down south". Hoewel de gekozen nummers niet re presentatief zijn voor het veelomvattende repertoire van het quartet, krijgt men toch volop de gelegenheid de combo-leden op hun best te horen. Desmond blaast in „Tonight" zelfs een bijzon der knappe chorus. Diep onder de grond van het Knol- lenveld woonden de knol-dwerg jes. Daar leefden ze rustig en te vreden en geen mens die er iets van wist. Zelfs boer Bertus niet en die kwam toch iedere morgen over het Knollenveld gelopen. Deknol-dwergjes leefden gelukkig en tevreden. En van de grote mensen, daar boven op de grond trokken ze zich niets aan. Maar er was één knol-dwergje en die was geweldig nieuwsgierig. Hjj kon het nooit laten, om met één oogje boven de grond uit te gluren, als hjj stemmen hoorde op het Knollenveld. Zijn naam was Knjjsje Knobbel. De andere knol dwergjes zeiden dan: .vees voorzichtig Knijsje, als de mensen je in de gaten krijgen, is het uit met onze rust. Dan willen ze van alles over ons weten. Maar Knjjsje Knobbel gluurde toch en hij dacht: kon ik toch maar eens wat meer van de mensen zien. Ze lopen hier zo haastig voorbij op net KnoHfenveld. Op een nacht waagde Knijsje het erop en hij kroop door een holletje het rijk der knol-dwergjes uit. Daar stapte hij door het zand, zoals hij ook de boer en de andere mensen had zien doen. Hij stapte en stapte totdat hij bq een grote stad kwam. Nu en dan snorde er een auto voorbij. Knijsje hield zijn oren dicht, want zulke snor-dingen hadden ze in het rijk van de knol-dwergjes niet. Ze hadden er ook niet van die hoge, stenen huizen. Knijsje klauterde eens langs de regenpijp om hoog en gluurde naar binnen. Maar daar was alles stil, want de mensen sliepen. Dat is eigenlijk heel jammer, zei Knijsje tegen zichzelf. Ik ben geko men om de mensen te bekijken en nu liggen ze allemaal in hun bed. Toen be sloot Knijsje Knobbel om bij de mensen te blijven tot de nieuwe dag begonnen was. Het was een geweldig besluit, maar zulke besluiten néém je als je zo geweldig nieuwsgierig bent. Knijsje was al van plan om een boek over de men sen te gaan schrijven, zo gauw hi) in het knol-dwergrijk was teruggekeerd. Hij was het eerste knol-dwergje, dat zo dicht bij de mensen was geweest. Knijsje Knobbel verstopte zich in het portiek van een heel groot gebouw en bleef daar wachten tot de nacht voorbij was. Dat duurde heel lang en omdat knol-dwergjes nogal wat slaperig van aard zijn, viel Knijsje al heel gauw in slaap. Toen hij wakker werd, waren de mensen al lang op. Ze stapten vlak langs hem, met hun grote voeten. En het knol-dwergje gluurde stilletjes om hoog en dacht: nou zie ik ze toch einde lijk eens van heel dichtbij. Hij zag dames en heren, meisjes, jongens en kleutertjeSi Hij zag ook kleine hondjes. Maar toen er een grote hond het portiek in kwam, die met zijn natte neus aan hem snuf felde, kreeg Knijsje Knobbel het be nauwd. Hij nam een grote sprong en kwam zo in het grote gebouw terecht, waarvan de deur wijd-open stond. Dat grote gebouw was het postkan toor. De mensen liepen er in en uit en het was maar gelukkig, dat knol-dwerg jes zo erg klein zijn, r ders hadden ze hem natuurlijk dadelijk gezien. Nu kon Knijsje Knobbel een rustig plekje op zoeken op een grote tafel, waarop al lemaal brieven lagen. Daarvandaan kon hij. de mensen heel goed bekijken en hem zagen ze niet. Maar opeens kwam er een meneer naar de tafel toe. Hij rommelde wat tussen de brieven en Knijsje Knobbel wist nog gauw in een grote, gele enveloppe te kruipen, die de mensen niet goed hadden dichtge plakt. Het was wel donker in die enve loppe, maar daar zijn knol-dwergjes onder de grond best aan gewend. Maar het was jammer, dat hij nu niet meer kijken kon. Opeens voelde hij dat de en veloppe werd opgetild en wat hij daarna voelde was helemaal zo plezierig niet. Peng! Hij kreeg een harde klap, precies op zijn oog. Weet je wat dat was? Een meneer van het postkantoor had een dikke stempel op de brief gezet. En om dat Knijsje Knobbel daar precies met zijn oog onder zat, had hij hem opgevan gen. Au! riep Knijsje, maar niemand die het hoorde, want in het postkan toor was al herrie genoeg. Het arme knol-dwergje kreeg een heel dik oog. Het werd helemaal blauw en paars. En steken als het deed! Toen werd de gro te, gele enveloppe samen met de andere brieven in een zak gestopt en meegeno men. Waar dragen ze me naar toe? dacht Knijsje verschrikt. Als ze me gevangen nemen en in een kooitje zetten, ben ik het ongelukkigste knol-dwergje van de wereld. Steunend en kreunend kroop hij de gele enveloppe uit en omdat er ge lukkig onder in de zak een klein gaatje zat, kon hij zich met veel moeite naar buiten werken. Au, hij tuimelde precies op zijn kopje, toen hij op de grond te recht kwam. Auau! riep Knijsje Knobbel weer. Maar alweer was er geen mens die het hoorde, want als de mensen eenmaal wakker zijn, is de hele wereld vol lawaai. Daar liep Knijsje Knobbel nu. Met een buil op zijn hoofd en een dik blauw oog. Verdrietig scharrelde hij naar het Knol lenveld terug, want met maar één oog kun je toch niet veel meer zien. Alle knol-dwergjes stonden daar al met één oog op de uitkijk. Waar ben je geweest Knijsje? riepen ze. O. wat zie je eruit. Heb je gevochten? Nee, dat niet, zei het knol-dwergje, ik heb alleen maar een kijkje in het rijk van de mensen genomen. Maar het is me niet meegevallen. Er was een grote hond, die me op wou eten. En omdat ik wegkroop in een grote, gele enveloppe, hebben ze me een klap ge geven, zodat ik een heel blauw oog ge kregen heb. Hebben ze je ook nog op je hoofd geslagen? vroegen de andere knol-dwergjes vol medelijden. Nee, dat niet, vertelde Knijsje. Die buil heb ik opgelopen, toen ik wegvluchtte uit de zak, "waarmee ze me wegdroegen. Ga nooit naar de mensen toe jongens. Het is niets gedaan! Toen bonden de knol-dwergjes een lap voor Knjjsjes oog en een doek om zpn bolletje. En zè zeiden: wacht maar eens, als een van de mensen eens weg durft te kruipen in een van onze enve loppen. Dan slaan we erop met de mattenklopper. Dat dachten die domme knol-dwergjes. Maar ze konden er lang op wachten. Mensen kruipen nooit in en veloppen op het dwergen-postkantoor. En jij mag drie keer raden waarom! LEA SMULDERS In huize „Madridos" is alles druk in dë weer. Zwarte Pieten lopen af en aan, grote en kleine, dikke en dunne, alle maal helpen ze mee, om de kinderen in Nederland een fijn Sint Nicolaasfeest te geven. De Sint zelf zit op zijn grote stu deerkamer met wel honderden boeken. Maar hij heeft een rimpel m zijn voor hoofd, een dikke rimpel. .Er is iets ergs gebeurd. „Sneeuwstorm", de schimmel, is weg! En morgen gaat de Sint naar Nederland met de boot, en nu is Sneeuw storm er niet. Wat nu? De Sint denkt na, en roept alle Pieten bij elkaar in „de raadzaal Het is een lawaai van je-welste.Maar de Sint kucht even, en het is doodstil. „Alle Pieten moeten gaan zoeken naar Sneeuwstorm. En wie hem terug vindt, mag als belo ning mee naar Nederland." Nou, dat was wat! Want niet iedere Piet mocht mee naar Nederland. Daar moest je heel slim en knap voor zijn. Iedereen maak te zich klaar voor de grote speurtocht. Ook de allerkleinste Piet „Sandrino". De andere Pieten lachten hem uit. Maar Sandrino luisterde niet eens. Hij was een grote vriend van de dieren en daarom kon hij de dierentaa! verstaai.. Toen alle Pieten allang weg waren, zocht Sandri no zijn vriend Bull op. Bull was een jonge stier, hij kon het hardst lopen met Sandrino op de rug. „Weet jij niet waar Sneeuwstorm, onze schimmel, is? Tegen Sandrino durfde Buil niet te jok ken. „J.., ik weet het wel, maar ik heb beloofd, dat ik zal zwijgen." „Ja maar, Buil," smeekte Sandrino, „snap het toch. Dit gaat om de Sint en wel duizenden kinderen." Ja, dat zag Buil wel in. „Nu goed, ik zal het zeggen. „Onze goede Sint is 5 december jarig. Altijd geeft hij iedereen wat, en maakt vele mensen blij. Maar zelf krijgt hij niets. Dat von den wij, dieren, zo naar, dat Sneeuw storm besloten heeft iets te gaan kopen voor hem. Maar hij heeft er liet op gere kend, dat de Sint morgen al vertrekt." Nu sprong Sandrino op Pull's rug en al heel vlug bereikten ze de Valentino- straat, waar Sneeuwstorm juist een win kel inliep. Sandrino kocht met Sneeuw storm een mooie kam voo> Sint Nico- laas. En op een draf gingen ze terug naar huis. En zo kwam het, dat de Sint een verjaarscadeau kreeg en de schimmel op tijd terug was. En Sandri no en... Buil mochten mee naar Neder land. Buil bleef op het schip, want een jonge stier is bang voor mensen. Daar om ging hij niet aan land. Maar San drino mocht met de Sint mee. De Pieten lachten hem nooit meer uit. ANNEMARIE POLMAN Zwanenburg Vorige week hebben w\j het gehad over de toren van Babel, zo je zeker nog wel weet, en we spraken terloops over ko ning Neboekadnezar die over Babyion regeerde, die niet alleen de grenzen van zijn rijk uitbreidde, maar ook zjjn stad verfraaide met prachtige paleizen. Hij was een groot veroveraar, een wijs vorst en talentvol bestuurder. Landbouw, han del en nijverheid kwamen onder zijn „Abd" riep de graaj van Bollekadei. „Ik ben zo alleen. Da's vervelend voor mij." Hij ging naar Margrietje van Vett ekesvel. „Zeg, trouw je met mij?" Ja, dat wilde ze wel „Maar ja" zei Margrietje, „ik ben niet zo sterk. Huur eerst maar wat nulp voor huishoudelijk werk. Ja ja" zei Marietje van Vettekesvel: „Een knecht voor het werk, en een meid. voor de bel „Ik kom" zei de knecht, met een piip in zijn mond. „Oké hoor, ol -. Maar eerst wil ik een hond." Toen kwam er een hond, maar de hond zei „Oké. Maar.eerst wil ik een hok. Anders kom ik niet mee." „Ik kom" zei de i.ieid, met een bloem op haar bloes. „Oké hoor, oké. Aaai eerst wil ik een poes!' Toen kwam er een poes. Maar de poes wou een muis. „O foei" riep de graaf. „O, wat haal ik in huis! Och spaar me, bewaa~ me, mijn goeie Margriet." „Oké" riep Margriet. „Nou, dan trouwen we niet „Hoera" riep de graaf, heer van Bollekadei. „Ik ben weer alleen! O, wat voel ik me vrij!!!" VERA WITTE regering tot een nooit gekende bloei Reusachtige werken heeft hij tot stand gebracht. Om het water van de rivieren naar alle delen van het land te leiden en gedurende de zomer de velden te be sproeien, en tevens om overstromingen te voorkomen en moerassige streken droog te leggen, werden door het gehele rijk kanalen gegraven en dijken opge worpen, die tegelijkertijd de handel uit stekende wegen leverden. Een van die werken was het Koningskanaal, dat de rivieren Euphraat en Tigris verbond en door grote schepen bevaren kon worden. Babylonië werd door al deze werken het vruchtbaarste land van Azië en tegelij kertijd een rijke handelsstaat, die de produkten naar alle delen van de toen maals bekende wereld zond. Koning Neboekadnezar had een prin ses van het volk der Meden gehuwd, die echter zeer ,iaar haar vaderland ver langde. Om haar nieuwe verblijfplaats aantrekkelijker te maken, het de koning een park aanleggen, dat de naam van „Hangende Tuinen" kreeg en moest her inneren aan de beboste bergen van Me- dië. Men kent dit park uit beschrijvingen. Het geheel besloeg een vierkant grond oppervlak van 125 meter breed en was aangelegd in terrassen, die ene boven het andere tegen en over de stadsmuur liepen, het meest gelijkend op een reus achtige trap. Eigenlijk is het woord „hangende" niet geheel juist. De terras sen steunden n.l. op pilaren, een heel bos van zuilen, waarvan de hoogste voor de meest naar achteren liggend op 25 meter worden geschat. Zij stonden zo dicht op elkaar, dat zij grote steenblok ken konden dragen, welke een meter dik dak boven een schitterend ingericht vertrek vormden. Om te voorkomen, dat water door de voegen van deze steenlaag zou dringen, werd zij bedekt met buizen en zeefnetten, die doordrenkt waren met aardpek, en hier bovenop was een dubbele laag tegels aange bracht. Tenslotte vormde,, dikke lood- platen de bovenste laag van de gewel dige onderbouw; zij dienden ten over vloede om te zorgen, dat het watei bleef waar het nuttig kon zijn. Want daar bo venop was weer een laag teelaarde ge stort, zo dik, dat zelfs grote bomen er in konden groeien. In tijden van droogte moest door kunstmatige bevloeiing voer de groei van de planten worden gezorgd. Reus achtige pompen voerden het water uit de rivier de Euphraat door stenen bui zen aaar boven om de tuinen, waar de zeldzaamste gewassen groeiden, te be sproeien. Men moet zich de „hangtnde tuinen" voorstellen als een beboste berghelli .g. Van het ene terras naar het andere leid den trappen. Het gehele park heeft van beneden af gezien, een schitterende in druk moeten maken. Van de top af meet men een prachtig uitzicht over de stad, de rivier en de omtrek hebben gehad. WA'.WM Zy 63 MZ'tckt kanitfncU "tvine*'van Es^byl orv"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1961 | | pagina 15