Haarlemse Rijkskweekschool viert deze maand haar eeuwfeest Rijke historie loopt van Krocht via Koudenhorn naar Leidsevaart voor „Ik zal de kinderen erg missen" TENTOONSTELLING IN BLOEMENDAAL Joep Nicolas' meesterschap over de vorm H DE EEUWFEESTVIERING Sfeer en traditie blijven leven in de „BAK SS a-s Halszaak In bijna al zijn werk herkent men de glazenier In Herenhuis Van oud naar nieuw ZATERDAG 9 DECEMBER 1961 PAGINA 3 P HAARLEM, 9 december De Haarlemse Rijkskweekschool viert donderdag 28 december haar hon derdjarig bestaan. Zij herdenkt dan hoe op 6 januari 1862 de eerste zevenentwintig leerlingen, die voor het toelatingsexamen in december van het jaar tevoren slaagden, een kleine woning aan de Krocht betraden, waarin de perste Rijkskweekschool onderge bracht was. De school herdenkt °P 28 december tevens, dat in de stad Haarlem ruim anderhalve eeuw lang onderwijzers worden °Pgeleid. Want voordat bij Ko ninklijk Besluit in 1861 dr. A. L. Gastmann, die schoolopziener was Jn het zevende schooldistrict van Zuid-Holland, benoemd werd tot directeur van de Haarlemse Rijks kweekschool, welke in veel op- Zlchten overeenkomt met het hui dige schooltype aan de Leidse- vaart, had de gemeente Haarlem teeds verscheidene malen gepro beerd voorzieningen te treffen Jnzake de opleiding van onderwij zers. Nadat een schuchtere poging in een afzonderlijk gebouwtje enkele jongemensen voor het «.schoolhouden" op te leiden op fen mislukking was uitgelopen bet schooltje kreeg het kortston dige bestaan beschoren van 1796 k>t 1800 nam de stad Haarlem bi 1800 het belangrijke besluit, dat het jaar daarop reeds kon borden uitgevoerd. De Departementale School in de Jacobijnestraat namelijk, die feeds geruime tijd bestond, werd ln 1801 tevens kweekschool voor Onderwijzers en tot directeur van oe inrichting werd benoemd Pie- |.®r Johannes Prinsen. Aanvanke lijk was Prinsen timmerman, maar had zich door zelf-studie °oral op het gebied van de mo- derne talen dermate ontwik keld, dat de gemeente hem als de ^eest aangewezen persoon zag Voor het directeurschap. Hij was een robuust en enigszins rauw hiens, die zijn leerlingen herhaal delijk nog placht te tuchtigen met lijfstraffen. Enkele overigens weinig ervaren leerkrachten stonden hem in het geven van lessen bij. et is wel een grote bijzon derheid dat men in onze omgeving een tentoonstel ling kan zien van werk van Joep Nicolas. Het tentoonstellings comité van „Bloemenheuvel" tc Bloemendaal heeft een expositie van zijn schilderwerken kunner arrangeren. Nicolas was in de tus- senoorlogse jaren een onzer be kendste monumentale kunste naars. Hij maakte schilderinger en ramen, uiteraard voornamelijl voor kerken, maar ook het pre fane onderwerp gaf hij gestalte i de gloeiende kleuren van glas Nicolas is tussen het glas groo geworden. De glaswerkplaats var zijn vader in Roermond was eer van de ateliers voor religieuze kunst die in de neo-gothische periode werden gesticht om naa' middeleeuws voorbeeld de kerk gebouwen te vullen met ramer beelden (en staties). SH levf^ rnet Primitieve middelen in het dip geroepen Haarlemse kweekschool dooi- echter uitstekend deed, werd Krnf Haarlemmers gezien als de S„°te concurrent van de reeds eeuwen staande Latijnse School. Het begin Van fhjze. een zekere organisatie in de onder- -'rsopleiding bestond nu en Haarlem er zich op beroemen, dat zij de (j.fste stad in den lande was, die een IggSeljjke opleiding ter hand nam. In haU 0verieed Prinsen, die ruim een ina eeuw lang op voortreffelijke, Volr-r harile wijze zijn school in de Ja- S^Uhestraat had geleid. De kweek- W°®1. die onderhand reeds subsidie net Rijk mocht genieten, bleef nog laJ bestaan, maar raakte korte tijd Stp^r T wegens ondeskundige leiding °okr in verval. De school aan de Ja- Veri estraat werd tenslotte opgehe- Wa het RÜk rieP een nieuwe type de ritschool jn het leven. Dat geschied- Qa 'n 1861 met de benoeming van dr. bpp„ ann tot directeur van een nog te n Rijkskweekschool. Op 6 januari Oojftverd de school voor de leerlingen t^fgesteld. ,e school was tijdens het eerste stu iv-r!?ar gehuisvest in een kleine en ta. gehuisvest in een kleine en ta- donkere woning aan de Krocht. bes>-reSering vond dit pand voor een hpp'bnende school zeer geschikt. Van hei Vegin af aan hebben de directie en tle bestuur van de jonge kweekschool aan eltreffendheid van het gebouwtje beert de Krocht, waar toentertijd ook ®hlei Veel verkeer was, betwijfeld. Na S«bs maanden al bleek het Pand we- °nge; gebrek aan voldoende ruimte totaal gest-7S£hikt te zjjn. Ook was het treurig 'eerL? met de onderwijskrachten en de aiSp„lddelen. Leerboeken, die aan de hipt van die tijd voldeden, bezat men hat Met de grootste moeite ging men tig ,eerste studiejaar in. De zeventwin- <3an'eeriingen, die de kweekschool tij- Vqo- c-bet eerste uur" telde, kwamen en m "et merendeel van buiten Haarlem gehv-°^sten in kosthuizen worden onder pacht. VpLieagens varieerden in leeftijd van <>n tot zestien jaar en waren de genen met de beste vooropleiding uit een groep van 156 jongelieden, die in december van 1861 toelatingsexamen hadden gedaan. Na enkele maanden school aan de Krocht was er wel het een en ander gedaan aan de outillage en de inrichting van het huis, maar het ruimtegebrek bleef. Men ging uitkijken naar een ander gebouw, een ruimer, met meer onderwijs-mogelijkheden. De Haarlemmers wisten de regering er van te overtuigen, dat het in een dergelijke enge woning aan de Krocht niet goed zou gaan met de pas opgerichte school. In 1863 reeds kon het bestuur beslag leggen op een groot herenhuis aan de Koudenhorn. Hezelfde jaar verhuisde de school daarheen. Ruim een halve eeuw heeft de Rijkskweekschool aan het Spaarne vertoefd. Er werden moderne leermiddelen, na tuurkundige instrumenten, tekenbehoef ten en een piano voor het muziekonder- Het huis aan de Krocht, waarin de Haarlemse Rijkskweekschool hon derd jaar geleden van start ging. richt aangeschaft. De school begon op gang te komen. Het leerlingen-aantal breidde zich uit, onderwijs en studie resultaten werden zichtbaar, er begon een bepaalde, eigen traditie te leven. Hoewel het statige gebouw, van waar uit de leerling een uniek uitzicht had op het zich flauw buigende Spaarne, de langzaam openkleppende Gravestenen- brug en de thans verdwenen molen Adriaan, aanvankelijk uitstekend vol deed, deed zich ook hier na een kwart eeuw ruimte-gebrek gelden. Het aantal leerlingen had zich per klas verdrie voudigd en de lokalen, die voor de toen gelden maatstaven zeer ruim waren, bleken niet berekend te zijn op een der gelijk getal. Ten gevolge van de bouw van een draaibrug over het Spaarne werd de Koudenhorn een belangrijke route voor de vele paard-enwagens, die van bui ten de stad kwamen en de markt in de binnenstad bezochten. De lessen in het herenhuis werden dag in dag uit overstemd door het ratelen der wielen. Bovendien had de Haarlemse kweke ling tijdens de lessen veel hinder van de rumoerige bezigheid van de stadsreini- gingsdienst, die omstreeks 1880 ter hoog te van de kweekschool een vuilnisbelt en een opslagplaats voor afgedankte goederen had. Er bestond nog geen ge motoriseerd verkeer, maar horen en zien verging de adspirant-onderwijzer toen. Hoewel die toestand voor een goed verloop der lessen eigenlijk onhoudbaar was, is het met het onderkomen van de Rijkskweekschool nog geruime tijd bij het oude gebleven. Dit is ook gedeelte- ^eekschoolgebouw aan de Koudenhorn met daarachter oprijzend de toren van de Bakenesserkerk. lijk te wijten aan het feit dat de ver schillende directeuren nauwelijks of geen verzoeken richtten tot de regering inzake de bouw van een nieuwe, goed geoutilleerde school. De heer P. H. van der Ley, die omstreeks de eeuwwisse ling directeur was en een van de grote figuren in de school-historie geweest is, meende aanvankelijk, dat het aan de onderwijzersopleiding geen kwaad zou doen, wanneer de leraar en de leerling zich af en toe eens met iets behielpen. Dat kwam volgens de heer van der Ley de sfeer in de school ongetwijfeld ten goede. Op het gebied van de sportbeoefe ning is de school altijd zeer vooruit strevend geweest. Toen de zwemkunst nog „uit den boze" was en als „onze dig" gezien werd, maakten de leerlin gen van de Rijkskweekschool met veel genoegen elke week gebruik van de Haarlemse Zwemschool, een van de eer ste „zwembaden" in den lande en na tuurlijk vrij primitief, maar waar de leerlingen op uitstekende wijze toch, zwemonderrieht ontvingen. De Rijks kweekschool was het eerste Haarlemse onderwijs-instituut, dat zich met school zwemmen bezig hield. Ook veldsporten werden er gepleegd. De school huurde sportterreinen achter de Spanjaards laan en maakte gebruik van het uitge strekte gazon voor de Cavalerie-kazer- ne aan de Rijksstraatweg, de huidige Ripperda-kazerne. De huidige Rijkskweekschool Leidsevaart. aan de Directeur van der Ley is tenslotte toch de grote stimulator geweest van de bouw van een nieuwe school aan de Leidsevaart. Herhaaldelijk maakte de ze onvermoeibare man tot op zeer hoge leeftijd is hij in het onderwijs ge bleven „goodwill-bezoeken" naar Den Haag en voerde hij besprekingen over „zijn" Haarlemse school. Hij wist de regering ervan te overtuigen dat een nieuw en ruim schoolgebouw voor de handhaving van de Haarlemse Rijks kweekschool absoluut noodzakelijk was. In 1914 kon het herenhuis aan de Koudenhorn voor een modern ingericht gebouw aan de Leidsevaart worden verwisseld. De Rijkskweekschool be zat nu een heus schoolgebouw, waar zij, gezien het grote aantal leerlin gen en de uitstekende studieresulta ten ten volle recht op had. Deze maand dus viert de school haar honderdja rig bestaan. Na 1914 is er eigenlijk niet veel veranderd in het schoolleven. Natuurlijk is er in het interieur een en ander verbeterd. Men is met de tijd meegegaan. Maar de sfeer en de tradities in de „Bak" zoals de Rijkskweekschool door haar leerlin gen reeds een halve eeuw lang wordt betiteld zijn dezelfde gebleven. „Ik zal de kinderen erg missen," verzekert de heer S. Spronk, die een dezer dagen afscheid zal nemen als hoofd van de r.k. Opleidingsschool aan de Nieuwe Gracht. Per 1 janua ri gaat hij namelijk met pensioen, na ongeveer vijf en veertig jaar het katholiek onderwijs te hebben ge diend. Hij is er uiterlijk erg rustig onder, maar tijdens het gesprek blijkt wel, dat hij aan de rust, die hem ten deel zal vallen, zal moeten wennen. Met dat wennen is hij reeds begon nen, door verschillende nevenfunc ties op te zeggen. De heer Spronk is een geboren en getogen Haarlemmer. Hij werd 20 november 1896 geboren. Op 1 juni 1916 behaalde hij zijn diploma, waar na hij als onderwijzer verbonden werd aan de katholieke jongens school in Hillegom. „Een mooie tijd," zegt hij. „Ondanks het feit, dat het onderwijs in Nederland nog niet ge lijkgeschakeld was en wij in Hille gom op een heel primitieve manier moesten werken. Ik had bijvoorbeeld maar één taal- en rekenboek. Alles moest ik op bord schrijven en de kin deren namen het op hun lei over. Maar de kinderen waren aandachti ger. De school was toen de enige af leiding, ze hadden niets anders te iiiiiiiiiiiiiMiniiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiHiiii Het eeuwfeest zal door de Rijkskweek school op grootse wijze gevierd worden. Op donderdag 28 december s morgens om tien uur gaan de poorten van de school open om honderden oudleerlingen te ontvangen, die in het schoolgebouw in de gelegenheid gesteld worden hun vroegere medeleerlingen en oud-docen ten te ontmoeten, 's Middags om kwart over twee begint in het Concertgebouw de officiële herdenking, waar alle be reikbare oudleerlingen en oud-docenten bij zijn uitgenodigd. Enkele vooraan staande autoriteiten zullen er het woord voeren, terwijl de plechtigheid zal wor den opgeluisterd met koorzang én orgel spel. Terwijl om half vijf de burgemeester van Haarlem, mr. O.P.F.M. Cremers een aatal genodigden en deputaties uit alle mogelijke jaarklassen op het stadhuis zal ontvangen, wordt de overige gasten in het Concertgebouw een consumptie aangeboden. Om zes uur in de avond zit ten de gasten aan aan een diner in Res taurant Brinkmann. In het Concertge bouw wordt 's avonds in drie zalen een programma aangeboden door een keur van artiesten: Cilly Wang, het voltallige Haagse Studentencabaret en een groep Klein-Kunstenaars van "De Bak", de bij naam van de Haarlemse Rijkskweek school. Daarna is er gelegenheid tot dan sen op muziek van de Down Town Jazz band onder leiding van Roefie Hueting. De leerlingen hebben reeds door be paalde festiviteiten het gevoel gehad „dat er iets bijzonders gaande is met hun school". Na verschillende in de maand october gehouden sporttournooien heb ben zij woensdagavond 8 november in „Treslong" in Hillegom een grote feest- J avond gehad. De heer S. Spronk voor de klas. Binnenkort krijgt hij alle tijd de landkaart te bereizen. den en fungeert zij weer, zij het on- der het bestuur van de „R.K. Jon gensscholen" als parochieschool. Als ik met pensioen ga, schei ik er ook mee uit," verzekert de heer Rosmalen in Noord-Brabant, van- doen. Nu wordt hun aandacht ver deeld. Ze zijn er overigens niet min der prettig om." Op 1 september 1921 kwam hij naar zijn geboortestad, en begon hij met Nieuwe Gracht. Dat was toen nog de parochiale St. Josephschool, die in Haarlem nog bekend staat als de school aan de Ged. Oude Gracht. Een dubbel schooltype destijds: een la gere school als onderbouw met de U.L.O. als bovenbouw. Twee scholen met één hoofd. Enige tijd was hij aan de U.L.O. verbonden, daarna koos hij de onderbouw. Toen aan het eind van de dertiger jaren de St. Joseph school na het vertrek van Speller waar uit hij vele reizen hoopt te ma ken. Hij heeft daar ook een grote tuin en kan hij zijn hobby van tui nieren naar hartelust uitleven. Niet alleen in het onderwijs heeft de heer Spronk zich verdienstelijk ge maakt. Veel werk heeft hij ook ver zet ten dienste van de Kinderbescher ming. Hij was lid van de Vincentius- vereniging en hij had zitting in de - opgeheven werd en het gebouw bioscoopcommissie. Dat is nu alle- aan di Nieuwe Gracht leeg kwam te maal verleden tijd geworden. Hij gaat staan, trok de lagere school van de ^an zl-,n TU.?J: ge.metem Maar de kin- Ged. Oude Gracht naar de Nieuwe deren zal ik missen, zegt hij nog Gracht en werd de heer J. Vintgens 6608 met nadruk- benoemd tot hoofd. Deze vertrok la---. H 1 1 I TT T 1 ter als leraar naar Hilversum. De \/nnr A/a^ heer Spronk werd zijn opvolger. On- V UU1 iVllLllICl LlC VV ClCi geveer achttien jaar heeft hij nu de school geleid. En het doet hem ple- oon zier, dat het oude gebouw nog in zijn CCll tijd gemoderniseerd is. Sedert enkele jaren is de school gemengd gewor- Glasateliers in de middeleeuwse z' bestonden in het begin van de 19de eeuw niet meer. De traditie der ge brandschilderde glazen liep dood op dc nuchtere „verlichting" van de verstan delijke 18de eeuw. In die periode is on noemelijk veel oud glas als ouderwets en te mystiek verwijderd uit de kerken en vernietigd om plaats te maken voor blanke rechthoekige ruiten in houten roeden. Het glasbrandersvak vergroeide in korte tijd tot het beroep van glazen maker huis- en decorschilder. Toen de neogothiek nog geen eeuw later in ro mantisch heimwee de blik terugwierp op de middeleeuwen waren alle glas schilders uitgestorven en moest het vak met zijn dikwijls geheime receptuur weer van de grond af worden opge bouwd. e inzichten van de jonge Joep Ni colas, kleinzoon van de oprichter van het Roermondse atelier, had den met de neogothieke kunst nijverheid niets van doen; aangepast bij de vernieuwing in de beeldende kun sten, welke in zijn jeugd plaats vond, gaf hij in glas gestalte aan de actuele opvattingen. Het Limburg van zijn jaren (hij werd geboren in 1897) was een belangrijk centrum van spontane kunst in ons land. Het oude Maasland met zjjn bour- gondische cultuur verschilt sterk van het germaanse Noorden. In die jaren leverde het een groep grote figuren op, die tezamen de Limburgse school vorm den: Henri Jonas, Joep Nicolas, Henri Schoonbrood, Charles Vos, Charles Eyck Edmond Bellefroid. Met onderlinge ver schillen en beïnvloedingen ontwikkelden zij een kunstvorm van warmbloedig le ven, lyrisch, fel en uitbundig. In de stijl zijn er overeenkomsten met de Duitse modernen, de fauves in Frank rijk, de Vlaamse expressionisten. Meer direct levensvatbaar aan de strenge monumentale stellingen, die Roland Holst aan de Amsterdamse Academie ontwikkelde, toonde zich de meer barokke levensvreugde van de Limburgers, die overigens bijna iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii min allen ook enige tijd in Amsterdam studeerden. Het katholieke zuiden gaf hun veel vuldige kansen om kerken te versieren en jarenlang moest men naar Limburg en Brabant als men de moderne reli gieuze kunst in ons land wilde gaan zien. Boven de Moerdijk waren het weer de Limburgers (een uitzondering: de Obrechtkerk in Amsterdam waar Matthieu Wiegman gewerkt heeft), die in de kerken het eigentijdse element brachten. In de Haarlemse kerk van O.L. Vr. van Zeven Smarten zijn be scheiden ramen van Nicolas te zien ramen in de St.-Liduinakerk zjjn nog onlangs door hem gemaakt en het P.E.N.-gebouw te Bloemendaal heeft een glazen halpartij, die door Schoon brood is gefigureerd. oep Nicolas, in de twintiger jaren (na zijn studies in filosofie, kunst geschiedenis en rechten) begonnen met een uitgesproken modern idi oom, gedurfd in glas toegepast en toch in de beste zin verbonden met de oud- Franse glaskunst van Bourges en Char- tres, kwam in zijn latere werk terug van deze volstrekte nieuwheid en loste met een verlies aan kleur, een toena me van grisaille en een stramien van gelijkvormige loodtekening, renaissan cistische stijlelementen in. Bij het uitbreken van de oorlog ver dween hij naar Amerika en bleef daar tot 1958 gevestigd. In de na-oorlogse jaren is intussen over het hele land een intensieve mo numentale kunstbeoefening opgekomen, die zeer van deze tijd is, hecht verbon den met de algemene actuele kunstop vattingen. Nicolas kwam terug voor het vervul len van een omvangrijke opdracht in de Sint Janskerk in Gouda, maar hem werden direct ook meerdere andere op drachten bezorgd. Onlangs maakte hij ramen in de nieuwe Don Bosco-kerk in Alkmaar. In een minder gunstige zin, name lijk naar het uiterlijk, inspireert hij zich nu op de dertiende eeuwse, ro- maanse, glaskunst. Als voorbeeld i daarvan is in „Bloemenheuvel" een „Loth in Segor", een schilderij van Joep Nicolas uit 1960. reeks reprodukties van ramen in St.- Odiliënberg te zien. e tentoonstelling omvat werk uit geheel zijn carrière: schilderijen en tekeningen naar het model van mens en landschap gedaan, maar ook vrije composities, die soms als ontwerpen voor schilderingen of ra men werden gemaakt. De levensblije schilderijen van Nico las zijn beslist niet uit een oppervlak kig gemoed ontstaan, maar uit een be zieling, die het leven in zijn volheid aanvaardt en verwerkt; ze zijn ook niet slordig of oppervlakkig van doen, maar sociaal ingesteld. Ze zijn gemaakt om anderen deelgenoot te maken van eigen belevenissen. Het grote meesterschap van Nicolas over de vorm uit zich in vlotte notities die in hartelijke mede deelzaamheid van de levensvreugde en de wederwaardigheden gelijkelijk en thousiast en lyrisch vertellen. Rubens is een groter kunstenaar, maar in vele opzichten doet Nicolas aan hem denken. De boeiende tentoon stelling van bijna 60 werken, waar de glazenier en decorateur veelal achter staat, blijft tot en met 22 december in .Bloemenheuvel' L. T. Dit is dan Michiel de Wael. Na een paar eeuwen vrolijk en zorgeloos aan een officiersmaaltijd gezeten te heb ben, trekt hij er op uit. Niet alleen door zijn geliefd Haarlem zal hfj zwerven. Heel Nederland zal hij be reizen en zelfs tot ver buiten onze landsgrenzen zal men hem kunnen ontmoeten. In Amerika vooral hoopt hij in zijn kleurig officiersuniform furore te maken. De laatste dagen is zijn naam reeds in de kranten ver schenen. Van hem namelijk wordt verwacht, dat hij de Haarlemse am bassadeur zal zijn voor de grote Frans-Halstentoonstelling, welke in de zomer van hetvolgend jaar wordt gehouden. Hij komt in die verre lan den niet op braak liggend terrein. De Bloemenmeisjes zijn hem de afgelo pen zomer voorgegaan en hebben overal verteld, wat er in 1962 te Haarlem zal zijn te beleven. Maar nu komt Michiel zelf. Met het gezicht van de genieter, waaruit een ingehouden plezier spreekt, hoopt hij vooral de buitenlanders ervan te overtuigen, dat zij naar het werk van zijn portrettist moeten komen kijken. Die portrettist is Frans Hals. Volgend jaar bestaat de Haarlemse kunstcol lectie honderd jaar. Zij is nu voorna melijk geconcentreerd in het Frans Halsmuseum 'en dat eeuwfeest is de aanleiding tot de grote Hals-expositie. De organisatoren hebben Michiel uitverkoren om als blikvanger op folders en andere „reclame-artikelen" te fungeren. Michiel de Wael was kapitein bij de Haarlemse schutters in de zeventiende eeuw. Hij was na tuurlijk present bij de maaltijd van officieren in de St. Jorisdoelen, welke door Frans Hals werd geschilderd en naar later is gebleken ook werd vereeuwigd. Dat was in 1627. Wie dit schutterstuk van Frans Hals ziet wordt direct geboeid door kapi tein Michiel de Wael, die hem een beetje hooghartig-aristocratisch aan kijkt, maar die tegelijkertijd een joyeuze sfeer oproept, waarbinnen de toeschouwer gaarne wordt opgeno men. Daarom misschien is juist hij uitgekozen om uit de formidabele lijst te treden en het Frans Hals museum, waarbinnen hij zovele jaren is opgesloten, te verlaten voor zijn wereldreis. Hij doet het kennelijk graag en met plezier. Tenslotte is het voor hem een Halszaak. MICHIEL DE WAEL

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1961 | | pagina 3