Haarlemse Rijkskweekschool viert
deze maand haar eeuwfeest
Rijke historie loopt van Krocht via
Koudenhorn naar Leidsevaart
voor
„Ik zal de kinderen erg missen"
TENTOONSTELLING IN BLOEMENDAAL
Joep Nicolas' meesterschap over de vorm
H
DE EEUWFEESTVIERING
Sfeer en traditie
blijven leven in
de „BAK
SS a-s
Halszaak
In bijna al zijn
werk herkent men
de glazenier
In Herenhuis
Van oud naar nieuw
ZATERDAG 9 DECEMBER 1961
PAGINA 3
P
HAARLEM, 9 december De
Haarlemse Rijkskweekschool viert
donderdag 28 december haar hon
derdjarig bestaan. Zij herdenkt
dan hoe op 6 januari 1862 de
eerste zevenentwintig leerlingen,
die voor het toelatingsexamen in
december van het jaar tevoren
slaagden, een kleine woning aan
de Krocht betraden, waarin de
perste Rijkskweekschool onderge
bracht was. De school herdenkt
°P 28 december tevens, dat in de
stad Haarlem ruim anderhalve
eeuw lang onderwijzers worden
°Pgeleid. Want voordat bij Ko
ninklijk Besluit in 1861 dr. A. L.
Gastmann, die schoolopziener was
Jn het zevende schooldistrict van
Zuid-Holland, benoemd werd tot
directeur van de Haarlemse Rijks
kweekschool, welke in veel op-
Zlchten overeenkomt met het hui
dige schooltype aan de Leidse-
vaart, had de gemeente Haarlem
teeds verscheidene malen gepro
beerd voorzieningen te treffen
Jnzake de opleiding van onderwij
zers. Nadat een schuchtere poging
in een afzonderlijk gebouwtje
enkele jongemensen voor het
«.schoolhouden" op te leiden op
fen mislukking was uitgelopen
bet schooltje kreeg het kortston
dige bestaan beschoren van 1796
k>t 1800 nam de stad Haarlem
bi 1800 het belangrijke besluit,
dat het jaar daarop reeds kon
borden uitgevoerd.
De Departementale School in
de Jacobijnestraat namelijk, die
feeds geruime tijd bestond, werd
ln 1801 tevens kweekschool voor
Onderwijzers en tot directeur van
oe inrichting werd benoemd Pie-
|.®r Johannes Prinsen. Aanvanke
lijk was Prinsen timmerman, maar
had zich door zelf-studie
°oral op het gebied van de mo-
derne talen dermate ontwik
keld, dat de gemeente hem als de
^eest aangewezen persoon zag
Voor het directeurschap. Hij was
een robuust en enigszins rauw
hiens, die zijn leerlingen herhaal
delijk nog placht te tuchtigen met
lijfstraffen. Enkele overigens
weinig ervaren leerkrachten
stonden hem in het geven van
lessen bij.
et is wel een grote bijzon
derheid dat men in onze
omgeving een tentoonstel
ling kan zien van werk van Joep
Nicolas. Het tentoonstellings
comité van „Bloemenheuvel" tc
Bloemendaal heeft een expositie
van zijn schilderwerken kunner
arrangeren. Nicolas was in de tus-
senoorlogse jaren een onzer be
kendste monumentale kunste
naars. Hij maakte schilderinger
en ramen, uiteraard voornamelijl
voor kerken, maar ook het pre
fane onderwerp gaf hij gestalte i
de gloeiende kleuren van glas
Nicolas is tussen het glas groo
geworden. De glaswerkplaats var
zijn vader in Roermond was eer
van de ateliers voor religieuze
kunst die in de neo-gothische
periode werden gesticht om naa'
middeleeuws voorbeeld de kerk
gebouwen te vullen met ramer
beelden (en staties).
SH
levf^ rnet Primitieve middelen in het
dip geroepen Haarlemse kweekschool
dooi- echter uitstekend deed, werd
Krnf Haarlemmers gezien als de
S„°te concurrent van de reeds eeuwen
staande Latijnse School. Het begin
Van
fhjze.
een zekere organisatie in de onder-
-'rsopleiding bestond nu en Haarlem
er zich op beroemen, dat zij de
(j.fste stad in den lande was, die een
IggSeljjke opleiding ter hand nam. In
haU 0verieed Prinsen, die ruim een
ina eeuw lang op voortreffelijke,
Volr-r harile wijze zijn school in de Ja-
S^Uhestraat had geleid. De kweek-
W°®1. die onderhand reeds subsidie
net Rijk mocht genieten, bleef nog
laJ bestaan, maar raakte korte tijd
Stp^r T wegens ondeskundige leiding
°okr in verval. De school aan de Ja-
Veri estraat werd tenslotte opgehe-
Wa het RÜk rieP een nieuwe type
de ritschool jn het leven. Dat geschied-
Qa 'n 1861 met de benoeming van dr.
bpp„ ann tot directeur van een nog te
n Rijkskweekschool. Op 6 januari
Oojftverd de school voor de leerlingen
t^fgesteld.
,e school was tijdens het eerste stu
iv-r!?ar gehuisvest in een kleine en ta.
gehuisvest in een kleine en ta-
donkere woning aan de Krocht.
bes>-reSering vond dit pand voor een
hpp'bnende school zeer geschikt. Van
hei Vegin af aan hebben de directie en
tle bestuur van de jonge kweekschool
aan eltreffendheid van het gebouwtje
beert de Krocht, waar toentertijd ook
®hlei Veel verkeer was, betwijfeld. Na
S«bs maanden al bleek het Pand we-
°nge;
gebrek aan voldoende ruimte totaal
gest-7S£hikt te zjjn. Ook was het treurig
'eerL? met de onderwijskrachten en de
aiSp„lddelen. Leerboeken, die aan de
hipt van die tijd voldeden, bezat men
hat Met de grootste moeite ging men
tig ,eerste studiejaar in. De zeventwin-
<3an'eeriingen, die de kweekschool tij-
Vqo- c-bet eerste uur" telde, kwamen
en m "et merendeel van buiten Haarlem
gehv-°^sten in kosthuizen worden onder
pacht.
VpLieagens varieerden in leeftijd van
<>n tot zestien jaar en waren de
genen met de beste vooropleiding uit
een groep van 156 jongelieden, die in
december van 1861 toelatingsexamen
hadden gedaan. Na enkele maanden
school aan de Krocht was er wel het
een en ander gedaan aan de outillage
en de inrichting van het huis, maar het
ruimtegebrek bleef. Men ging uitkijken
naar een ander gebouw, een ruimer,
met meer onderwijs-mogelijkheden. De
Haarlemmers wisten de regering er van
te overtuigen, dat het in een dergelijke
enge woning aan de Krocht niet goed
zou gaan met de pas opgerichte school.
In 1863 reeds kon het bestuur beslag
leggen op een groot herenhuis aan de
Koudenhorn. Hezelfde jaar verhuisde
de school daarheen. Ruim een halve
eeuw heeft de Rijkskweekschool aan
het Spaarne vertoefd.
Er werden moderne leermiddelen, na
tuurkundige instrumenten, tekenbehoef
ten en een piano voor het muziekonder-
Het huis aan de Krocht, waarin de
Haarlemse Rijkskweekschool hon
derd jaar geleden van start ging.
richt aangeschaft. De school begon op
gang te komen. Het leerlingen-aantal
breidde zich uit, onderwijs en studie
resultaten werden zichtbaar, er begon
een bepaalde, eigen traditie te leven.
Hoewel het statige gebouw, van waar
uit de leerling een uniek uitzicht had
op het zich flauw buigende Spaarne, de
langzaam openkleppende Gravestenen-
brug en de thans verdwenen molen
Adriaan, aanvankelijk uitstekend vol
deed, deed zich ook hier na een kwart
eeuw ruimte-gebrek gelden. Het aantal
leerlingen had zich per klas verdrie
voudigd en de lokalen, die voor de toen
gelden maatstaven zeer ruim waren,
bleken niet berekend te zijn op een der
gelijk getal.
Ten gevolge van de bouw van een
draaibrug over het Spaarne werd de
Koudenhorn een belangrijke route voor
de vele paard-enwagens, die van bui
ten de stad kwamen en de markt in
de binnenstad bezochten. De lessen in
het herenhuis werden dag in dag uit
overstemd door het ratelen der wielen.
Bovendien had de Haarlemse kweke
ling tijdens de lessen veel hinder van de
rumoerige bezigheid van de stadsreini-
gingsdienst, die omstreeks 1880 ter hoog
te van de kweekschool een vuilnisbelt
en een opslagplaats voor afgedankte
goederen had. Er bestond nog geen ge
motoriseerd verkeer, maar horen en
zien verging de adspirant-onderwijzer
toen.
Hoewel die toestand voor een goed
verloop der lessen eigenlijk onhoudbaar
was, is het met het onderkomen van de
Rijkskweekschool nog geruime tijd bij
het oude gebleven. Dit is ook gedeelte-
^eekschoolgebouw
aan de Koudenhorn met daarachter oprijzend de toren
van de Bakenesserkerk.
lijk te wijten aan het feit dat de ver
schillende directeuren nauwelijks of
geen verzoeken richtten tot de regering
inzake de bouw van een nieuwe, goed
geoutilleerde school. De heer P. H. van
der Ley, die omstreeks de eeuwwisse
ling directeur was en een van de grote
figuren in de school-historie geweest is,
meende aanvankelijk, dat het aan de
onderwijzersopleiding geen kwaad zou
doen, wanneer de leraar en de leerling
zich af en toe eens met iets behielpen.
Dat kwam volgens de heer van der
Ley de sfeer in de school ongetwijfeld
ten goede.
Op het gebied van de sportbeoefe
ning is de school altijd zeer vooruit
strevend geweest. Toen de zwemkunst
nog „uit den boze" was en als „onze
dig" gezien werd, maakten de leerlin
gen van de Rijkskweekschool met veel
genoegen elke week gebruik van de
Haarlemse Zwemschool, een van de eer
ste „zwembaden" in den lande en na
tuurlijk vrij primitief, maar waar de
leerlingen op uitstekende wijze toch,
zwemonderrieht ontvingen. De Rijks
kweekschool was het eerste Haarlemse
onderwijs-instituut, dat zich met school
zwemmen bezig hield. Ook veldsporten
werden er gepleegd. De school huurde
sportterreinen achter de Spanjaards
laan en maakte gebruik van het uitge
strekte gazon voor de Cavalerie-kazer-
ne aan de Rijksstraatweg, de huidige
Ripperda-kazerne.
De huidige
Rijkskweekschool
Leidsevaart.
aan de
Directeur van der Ley is tenslotte
toch de grote stimulator geweest van
de bouw van een nieuwe school aan de
Leidsevaart. Herhaaldelijk maakte de
ze onvermoeibare man tot op zeer
hoge leeftijd is hij in het onderwijs ge
bleven „goodwill-bezoeken" naar Den
Haag en voerde hij besprekingen over
„zijn" Haarlemse school. Hij wist de
regering ervan te overtuigen dat een
nieuw en ruim schoolgebouw voor de
handhaving van de Haarlemse Rijks
kweekschool absoluut noodzakelijk was.
In 1914 kon het herenhuis aan de
Koudenhorn voor een modern ingericht
gebouw aan de Leidsevaart worden
verwisseld. De Rijkskweekschool be
zat nu een heus schoolgebouw, waar
zij, gezien het grote aantal leerlin
gen en de uitstekende studieresulta
ten ten volle recht op had. Deze maand
dus viert de school haar honderdja
rig bestaan. Na 1914 is er eigenlijk
niet veel veranderd in het schoolleven.
Natuurlijk is er in het interieur een
en ander verbeterd. Men is met de
tijd meegegaan. Maar de sfeer en de
tradities in de „Bak" zoals de
Rijkskweekschool door haar leerlin
gen reeds een halve eeuw lang wordt
betiteld zijn dezelfde gebleven.
„Ik zal de kinderen erg missen,"
verzekert de heer S. Spronk, die een
dezer dagen afscheid zal nemen als
hoofd van de r.k. Opleidingsschool
aan de Nieuwe Gracht. Per 1 janua
ri gaat hij namelijk met pensioen, na
ongeveer vijf en veertig jaar het
katholiek onderwijs te hebben ge
diend. Hij is er uiterlijk erg rustig
onder, maar tijdens het gesprek blijkt
wel, dat hij aan de rust, die hem ten
deel zal vallen, zal moeten wennen.
Met dat wennen is hij reeds begon
nen, door verschillende nevenfunc
ties op te zeggen.
De heer Spronk is een geboren en
getogen Haarlemmer. Hij werd 20
november 1896 geboren. Op 1 juni
1916 behaalde hij zijn diploma, waar
na hij als onderwijzer verbonden
werd aan de katholieke jongens
school in Hillegom. „Een mooie tijd,"
zegt hij. „Ondanks het feit, dat het
onderwijs in Nederland nog niet ge
lijkgeschakeld was en wij in Hille
gom op een heel primitieve manier
moesten werken. Ik had bijvoorbeeld
maar één taal- en rekenboek. Alles
moest ik op bord schrijven en de kin
deren namen het op hun lei over.
Maar de kinderen waren aandachti
ger. De school was toen de enige af
leiding, ze hadden niets anders te
iiiiiiiiiiiiiMiniiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiHiiii
Het eeuwfeest zal door de Rijkskweek
school op grootse wijze gevierd worden.
Op donderdag 28 december s morgens
om tien uur gaan de poorten van de
school open om honderden oudleerlingen
te ontvangen, die in het schoolgebouw
in de gelegenheid gesteld worden hun
vroegere medeleerlingen en oud-docen
ten te ontmoeten, 's Middags om kwart
over twee begint in het Concertgebouw
de officiële herdenking, waar alle be
reikbare oudleerlingen en oud-docenten
bij zijn uitgenodigd. Enkele vooraan
staande autoriteiten zullen er het woord
voeren, terwijl de plechtigheid zal wor
den opgeluisterd met koorzang én orgel
spel.
Terwijl om half vijf de burgemeester
van Haarlem, mr. O.P.F.M. Cremers een
aatal genodigden en deputaties uit alle
mogelijke jaarklassen op het stadhuis
zal ontvangen, wordt de overige gasten
in het Concertgebouw een consumptie
aangeboden. Om zes uur in de avond zit
ten de gasten aan aan een diner in Res
taurant Brinkmann. In het Concertge
bouw wordt 's avonds in drie zalen een
programma aangeboden door een keur
van artiesten: Cilly Wang, het voltallige
Haagse Studentencabaret en een groep
Klein-Kunstenaars van "De Bak", de bij
naam van de Haarlemse Rijkskweek
school. Daarna is er gelegenheid tot dan
sen op muziek van de Down Town Jazz
band onder leiding van Roefie Hueting.
De leerlingen hebben reeds door be
paalde festiviteiten het gevoel gehad „dat
er iets bijzonders gaande is met hun
school". Na verschillende in de maand
october gehouden sporttournooien heb
ben zij woensdagavond 8 november in
„Treslong" in Hillegom een grote feest-
J avond gehad.
De heer S. Spronk voor de klas. Binnenkort krijgt hij alle tijd de landkaart te
bereizen.
den en fungeert zij weer, zij het on-
der het bestuur van de „R.K. Jon
gensscholen" als parochieschool.
Als ik met pensioen ga, schei ik er
ook mee uit," verzekert de heer
Rosmalen in Noord-Brabant, van-
doen. Nu wordt hun aandacht ver
deeld. Ze zijn er overigens niet min
der prettig om."
Op 1 september 1921 kwam hij naar
zijn geboortestad, en begon hij met
Nieuwe Gracht. Dat was toen nog de
parochiale St. Josephschool, die in
Haarlem nog bekend staat als de
school aan de Ged. Oude Gracht. Een
dubbel schooltype destijds: een la
gere school als onderbouw met de
U.L.O. als bovenbouw. Twee scholen
met één hoofd. Enige tijd was hij aan
de U.L.O. verbonden, daarna koos
hij de onderbouw. Toen aan het eind
van de dertiger jaren de St. Joseph
school na het vertrek van Speller
waar uit hij vele reizen hoopt te ma
ken. Hij heeft daar ook een grote
tuin en kan hij zijn hobby van tui
nieren naar hartelust uitleven.
Niet alleen in het onderwijs heeft
de heer Spronk zich verdienstelijk ge
maakt. Veel werk heeft hij ook ver
zet ten dienste van de Kinderbescher
ming. Hij was lid van de Vincentius-
vereniging en hij had zitting in de
- opgeheven werd en het gebouw bioscoopcommissie. Dat is nu alle-
aan di Nieuwe Gracht leeg kwam te maal verleden tijd geworden. Hij gaat
staan, trok de lagere school van de ^an zl-,n TU.?J: ge.metem Maar de kin-
Ged. Oude Gracht naar de Nieuwe deren zal ik missen, zegt hij nog
Gracht en werd de heer J. Vintgens 6608 met nadruk-
benoemd tot hoofd. Deze vertrok la---. H 1 1 I TT T 1
ter als leraar naar Hilversum. De \/nnr A/a^
heer Spronk werd zijn opvolger. On- V UU1 iVllLllICl LlC VV ClCi
geveer achttien jaar heeft hij nu de
school geleid. En het doet hem ple- oon
zier, dat het oude gebouw nog in zijn CCll
tijd gemoderniseerd is. Sedert enkele
jaren is de school gemengd gewor-
Glasateliers in de middeleeuwse z'
bestonden in het begin van de 19de
eeuw niet meer. De traditie der ge
brandschilderde glazen liep dood op dc
nuchtere „verlichting" van de verstan
delijke 18de eeuw. In die periode is on
noemelijk veel oud glas als ouderwets
en te mystiek verwijderd uit de kerken
en vernietigd om plaats te maken voor
blanke rechthoekige ruiten in houten
roeden. Het glasbrandersvak vergroeide
in korte tijd tot het beroep van glazen
maker huis- en decorschilder. Toen de
neogothiek nog geen eeuw later in ro
mantisch heimwee de blik terugwierp
op de middeleeuwen waren alle glas
schilders uitgestorven en moest het vak
met zijn dikwijls geheime receptuur
weer van de grond af worden opge
bouwd.
e inzichten van de jonge Joep Ni
colas, kleinzoon van de oprichter
van het Roermondse atelier, had
den met de neogothieke kunst
nijverheid niets van doen; aangepast
bij de vernieuwing in de beeldende kun
sten, welke in zijn jeugd plaats vond,
gaf hij in glas gestalte aan de actuele
opvattingen.
Het Limburg van zijn jaren (hij werd
geboren in 1897) was een belangrijk
centrum van spontane kunst in ons
land. Het oude Maasland met zjjn bour-
gondische cultuur verschilt sterk van
het germaanse Noorden. In die jaren
leverde het een groep grote figuren op,
die tezamen de Limburgse school vorm
den: Henri Jonas, Joep Nicolas, Henri
Schoonbrood, Charles Vos, Charles Eyck
Edmond Bellefroid. Met onderlinge ver
schillen en beïnvloedingen ontwikkelden
zij een kunstvorm van warmbloedig le
ven, lyrisch, fel en uitbundig. In de
stijl zijn er overeenkomsten met de
Duitse modernen, de fauves in Frank
rijk, de Vlaamse expressionisten.
Meer direct levensvatbaar aan de
strenge monumentale stellingen, die
Roland Holst aan de Amsterdamse
Academie ontwikkelde, toonde zich de
meer barokke levensvreugde van de
Limburgers, die overigens bijna
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
min
allen ook enige tijd in Amsterdam
studeerden.
Het katholieke zuiden gaf hun veel
vuldige kansen om kerken te versieren
en jarenlang moest men naar Limburg
en Brabant als men de moderne reli
gieuze kunst in ons land wilde gaan
zien. Boven de Moerdijk waren het
weer de Limburgers (een uitzondering:
de Obrechtkerk in Amsterdam waar
Matthieu Wiegman gewerkt heeft), die
in de kerken het eigentijdse element
brachten. In de Haarlemse kerk van
O.L. Vr. van Zeven Smarten zijn be
scheiden ramen van Nicolas te zien
ramen in de St.-Liduinakerk zjjn nog
onlangs door hem gemaakt en het
P.E.N.-gebouw te Bloemendaal heeft
een glazen halpartij, die door Schoon
brood is gefigureerd.
oep Nicolas, in de twintiger jaren
(na zijn studies in filosofie, kunst
geschiedenis en rechten) begonnen
met een uitgesproken modern idi
oom, gedurfd in glas toegepast en toch
in de beste zin verbonden met de oud-
Franse glaskunst van Bourges en Char-
tres, kwam in zijn latere werk terug
van deze volstrekte nieuwheid en loste
met een verlies aan kleur, een toena
me van grisaille en een stramien van
gelijkvormige loodtekening, renaissan
cistische stijlelementen in.
Bij het uitbreken van de oorlog ver
dween hij naar Amerika en bleef daar
tot 1958 gevestigd.
In de na-oorlogse jaren is intussen
over het hele land een intensieve mo
numentale kunstbeoefening opgekomen,
die zeer van deze tijd is, hecht verbon
den met de algemene actuele kunstop
vattingen.
Nicolas kwam terug voor het vervul
len van een omvangrijke opdracht in
de Sint Janskerk in Gouda, maar hem
werden direct ook meerdere andere op
drachten bezorgd. Onlangs maakte hij
ramen in de nieuwe Don Bosco-kerk in
Alkmaar.
In een minder gunstige zin, name
lijk naar het uiterlijk, inspireert hij
zich nu op de dertiende eeuwse, ro-
maanse, glaskunst. Als voorbeeld i
daarvan is in „Bloemenheuvel" een
„Loth in Segor", een schilderij van
Joep Nicolas uit 1960.
reeks reprodukties van ramen in St.-
Odiliënberg te zien.
e tentoonstelling omvat werk uit
geheel zijn carrière: schilderijen
en tekeningen naar het model
van mens en landschap gedaan,
maar ook vrije composities, die soms
als ontwerpen voor schilderingen of ra
men werden gemaakt.
De levensblije schilderijen van Nico
las zijn beslist niet uit een oppervlak
kig gemoed ontstaan, maar uit een be
zieling, die het leven in zijn volheid
aanvaardt en verwerkt; ze zijn ook niet
slordig of oppervlakkig van doen, maar
sociaal ingesteld. Ze zijn gemaakt om
anderen deelgenoot te maken van eigen
belevenissen. Het grote meesterschap
van Nicolas over de vorm uit zich in
vlotte notities die in hartelijke mede
deelzaamheid van de levensvreugde en
de wederwaardigheden gelijkelijk en
thousiast en lyrisch vertellen.
Rubens is een groter kunstenaar,
maar in vele opzichten doet Nicolas
aan hem denken. De boeiende tentoon
stelling van bijna 60 werken, waar de
glazenier en decorateur veelal achter
staat, blijft tot en met 22 december in
.Bloemenheuvel'
L. T.
Dit is dan Michiel de Wael. Na een
paar eeuwen vrolijk en zorgeloos aan
een officiersmaaltijd gezeten te heb
ben, trekt hij er op uit. Niet alleen
door zijn geliefd Haarlem zal hfj
zwerven. Heel Nederland zal hij be
reizen en zelfs tot ver buiten onze
landsgrenzen zal men hem kunnen
ontmoeten. In Amerika vooral hoopt
hij in zijn kleurig officiersuniform
furore te maken. De laatste dagen is
zijn naam reeds in de kranten ver
schenen. Van hem namelijk wordt
verwacht, dat hij de Haarlemse am
bassadeur zal zijn voor de grote
Frans-Halstentoonstelling, welke in de
zomer van hetvolgend jaar wordt
gehouden. Hij komt in die verre lan
den niet op braak liggend terrein. De
Bloemenmeisjes zijn hem de afgelo
pen zomer voorgegaan en hebben
overal verteld, wat er in 1962 te
Haarlem zal zijn te beleven.
Maar nu komt Michiel zelf. Met het
gezicht van de genieter, waaruit een
ingehouden plezier spreekt, hoopt hij
vooral de buitenlanders ervan te
overtuigen, dat zij naar het werk van
zijn portrettist moeten komen kijken.
Die portrettist is Frans Hals. Volgend
jaar bestaat de Haarlemse kunstcol
lectie honderd jaar. Zij is nu voorna
melijk geconcentreerd in het Frans
Halsmuseum 'en dat eeuwfeest is de
aanleiding tot de grote Hals-expositie.
De organisatoren hebben Michiel
uitverkoren om als blikvanger op
folders en andere „reclame-artikelen"
te fungeren. Michiel de Wael was
kapitein bij de Haarlemse schutters
in de zeventiende eeuw. Hij was na
tuurlijk present bij de maaltijd van
officieren in de St. Jorisdoelen, welke
door Frans Hals werd geschilderd
en naar later is gebleken ook
werd vereeuwigd. Dat was in 1627.
Wie dit schutterstuk van Frans Hals
ziet wordt direct geboeid door kapi
tein Michiel de Wael, die hem een
beetje hooghartig-aristocratisch aan
kijkt, maar die tegelijkertijd een
joyeuze sfeer oproept, waarbinnen de
toeschouwer gaarne wordt opgeno
men. Daarom misschien is juist hij
uitgekozen om uit de formidabele
lijst te treden en het Frans Hals
museum, waarbinnen hij zovele jaren
is opgesloten, te verlaten voor zijn
wereldreis. Hij doet het kennelijk
graag en met plezier. Tenslotte is
het voor hem een Halszaak.
MICHIEL DE WAEL