Legergroen, kleur Ja en nee in van de (wan)hoopdienst llpSt Tegen Maar je neemt er toch wat van mee E enSw'iunss Vreemd genoeg MIDWINTERBLAZEN Het knoeikaboutertje Stille Nacht, Heilige Nacht A -TiT »Tt! a sTiï TT- H -M a ht <T <H <h SPIOK ERSCUHIFT rn K- v «N ttt K- KT "Ï7 K- M ïT T" v «TT Z( m r<- r<y «yt w KT ?f K- m m--W \«TJ m ï<- KT Kr a <K Kr <ïr -< ÏÏr -W "V tt -TtT m Tr~ K- fr <ff fi <K «TT in -W -< K- DE POPPENKAPSALON ZATERDAG 16 DECEMBER 1961 PAGINA 15 ooKw:wH-, ,Niet veel kans om te pitten. -V '"'-V ifW* r Van grootmajoor tot groot moeder, ze zeggen het allemaal: in dienst wordt je een vent, een persoonlijkheid. Je leert jezelf aanpassen, je krijgt contact met andere mensen, sympa thiek en antipathiek. Dat is goed voor je verdere leven, je Wordt er een stuk eerder vol wassen door. Het zal wel niet meevallen, maar beschouw die tijd maar als een ontgroening. De maatschappij wacht met vreugde op je terugkeer. Ze zeggen het allemaal: zij die de werkelijkheid niet willen zien en zij, die de werkelijk heid niet hebben gezien, om dat zij nooit 's konings wapen rok hebben gedragen. Zo ko men ieder jaar jongens van zes lichtingen onder de wape nen. Energiek betreden zij het kazerne-terrein. Ze zijn op het ergste voorbereid. «en peloton exerceren. De een peloton excerceren. De meeste knapen schieten In de lacht bij het aanschouwen Van de perfect lopende mar- eheer-machine. Plotseling roept een rauwe, hoge stem: Hhallt. Tjak. De beelden staan. Dan barst de instruc teur los. Hij bezigt een serie krachttermen, waarvoor men zich in de meest vrijgevoch ten millieus nog zou schanuen. Onwennig kjjken de nieuw-aan- gekomenen elkaar aan. Dit is het dus. Het wordt hun groen voor de ogen. Alles wat ze zien is groen. Maar dat is de kleur van de hoop, denken zij. DENKEN ZIJ, want de kleur, die zij menen te onderscheiden is niet groen, maar leger groen. En dat zal voor hen gaan betekenen: wanhoop. Even later zegt de comman dant. ,,Ik ben de vader van jullie en die meneer daar, dat is de sergeant-van-de-week. Hij is jullie moeder". De vol gende dag krijgen ze er nog een meisje bij: het geweer. Want, zo zegt die grapjas van een instructeur: ,,Het wapen is als je meisje. Het hoort bij Je. Je neemt het mee naar bed." De man praat alsof hij een stelletje imbecielen tegen over zich heeft. Sterker nog: hij handelt er ook naar. Het is het begin van een hele reeks „grapjes" die deze ser geant nog in petto heeft. Het ]s 't begin van alle ellende, die pas in alle hevigheid over de jongens wordt uitgestort als de dag aanbreekt waarop zij afzwaaien. Dan staan zij weer m de burgermaatschappij Zoekend naar een baan, zoe kend naar een beschaafde om gangstaal, zoekend naar het meisje waarvan zij in de aiensttijd vervreemd zijn ge- ®jk hoe ze thuiskomen. JJolqatj, uitbundig hun vreug de over het klein-verlof („denk erom je kunt ieder thomënt worden teruggeroe pen") kenbaar makend. Ze zÜn verrukt. Niet meer te- En een „lol" dat ze gehad 2?bben. Het viel allemaal best hoor. .Jazeker. Vraag ze eens, stuk 2** stuk, of ze het werkelijk fdernaal zo fijn gevonden heb- Vraag ze eens of ze terug rrU(ien willen; van voren af beginnen. Toe, vraag het de wijze mannen: Laat maar, dat gaat er wel weer af. Dat is gewoon de reactie. Komt best goed. Maar de jongen zit op zijn kamertje en denkt te rug. Denkt terug aan die in derdaad heerlijke „lol" die ze gehad hebben. Hij moet daar wel aan denken, bij gebrek aan een alternatief. Is hij eer lijk dan zal hij moeten toege ven dat er 18 of 21 maanden van pure ellende achter hem liggen. En hij ziet weer voor zich de parate ,;hap", moe van het niets doen en lusteloos bij de gedachte ook niets te hoe ven doen, langzaam wegrottend op het muffe stro- matras, nauwelijks meer in staat het „Nog 194 dagen" door te kras sen en te vervangen door „193". Langer dan een jaar heeft hij de nivellerende in vloed ingezogen, die er uitgaat van jonge mannen die maan den en maanden in een grauwe soldatenkamer moeten wach ten op hun verlossing, die in een steeds grover wordende mannensamenleving bijna on bereikbaar lijkt. Zij wachten op de vijand die er niet is. Zij vormen de defensie, Zü moe ten het land verdedigen, maar waartegen weet niemand. Zij krijgen maanden de tijd om na te denken waarvoor zij hier uit verveling pornografi sche romannetjes zitten te le zen en het 's avonds tijdens de avondpermissie „op een zuipen zetten". Zij begin nen heel duidelijk te beseffen dat het doel waarom zij hier tezamen zijn, op zijn zachtst gezegd bijzonder onduidelijk is. Maar tenslotte kun je daar niet telkens weer aan denken. En dus gaan ze het hebben overJa waarover zouden ze het hebben. Inderdaad over vrouwen. Over de dames van de officieren, de echtgenoten van de onder-officieren en de meisjes van hun dienstplichti ge collega's. Als zij daarover uitgeproken zijn (aangenomen dat dit mogelijk is) dan zwij gen zij en wachten. Wachten op Godot. Maar wie heeft er nu van Godot gehoord. Als je nou nog zegt Bardot. Alia. Maar kom niet met die gekke namen aandragen. De jongen is afgezwaaid. Hij zit in zijn kamertje en denkt aan het weekend dat hij na vier weken geconsig neerd te hebben gezeten eindelijk naar huis zou mo gen. Het ging niet door, want hij had toen een week ver zwaard arrest gekregen om dat hij moest lachen om die sergeant die hysterisch brul lend, en met moordlust in de ogen in dolle ren en met opge stoken bajonet zich op een strooien pop had geworpen. „Kom aan, lummels. Daar is de vijand. Vooruit Jansen, steek maar, steek maar. Het is je moeder niet." De hele „ouwe hap" had zich rot gelachen. Maar de sergeant was woedend ge worden, en had uitgerekend hem eruit gepikt. Hij poogde zich nog te verweren Maar sergeant ik dacht dat..." ...Jij hebt niets te denken. In dienst wordt voor je gedacht. Ga je maar melden bij de C.C. Het weekend-daarop zat hij natuur lijk weer geconsigneerd en de volgende zaterdag moest hij wachtlopen. Acht weken moest hij in totaal binnen zitten. De laatste cent van zijn soldij had hij toen aan drank uitgegeven. El lk jaar worden er in Ne- j derland ongeveer vijfen- vijftigduizend mensen voor de vervulling van hun dienstplicht onder de wape nen geroepen. Voor vrijwel allemaal komt dat heel slecht uit en hun gebrek aan geest drift is dan ook volkomen be grijpelijk. Op zijn best zien ~ze het als een noodzakelijk kwaad. Heel dikwijls echter betwijfelen ze sterk de zin er van. Dit staat te lezen in de Zwarte Beertjes-pocket „Dienst", een reportage over de Nederlandse Strijdkrach ten door Rogier van Aerde met meer dan honderd foto's van Simon Keesman. (Hier worden enige van zijn foto's overgenomen.) Maar wat zeggen nu die dankbaar dat ze dit hebben zij" zuilen "(ïeleieursteiiing van vjjfenvijftigduizend jongens meegemaakt? Voor degenen lhaTCrhrndif ervTringa\eggbeen die jaarlijks afzwaaien ach- die er nog aan moeten gelo de wijze heren na.fruk teraf? Hebben ze er voor ven, is dat ook belangrijk om Dat is heel belangrijk. Zij zul- zjcilzeif wat aan gehad? Zijn te weten. In „Zeg maar jij keert en natuurlijk zegt: En hebben verloren bij hun stu- aan het woord van wie ae een - - Dn i i 1. Tijgersluipgang onder kogelregen. met de soldaten onderhouden. „Keiharde knapen." gelachen dat we hebben. Ge lachen tot de tranen je in de ogen sprongen, en de ander die en hun werk, toch nog meent ogen sprongen. op een of andere manier „nee". inininiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii e dienst biedt een kast ,Nog echt verklede burgers." ze nauwkeurig op moeten rich ten, een mens moet voorstel len. En daacna komt er een bajonet op je wapen en daar mee moet je, onder het sla ken van de ijselijkste kreten een naar menselijke lijnen ge modelleerde stropop doorste ken. Verveling kent de dienst tijd ook, en er zijn er niet zo e uiensi wout cc. «.«a. heel veel die aan die soms vol ellende, vanaf de treiterende leegheid weerstand dag van opkomst tot en kunnen bieden' met het afzwaai-feestr Natuurlijk, je zult niet kun- -w- - - ,p waarbij je altijd nog de nen ontkennen dat er tijdens >en aan drank uitgegeven. J loopt voor het een en de dienstperiode nogal wat Nee, .denkt de jongen, Het was der Kepakt te worden, zo- vrolijks en heugelijks te bele- ndet fijn in dienst. Het per- -n de cel zjt terwijl de ven valt. Gebeurtenissen die soonlijk belang moet in het le- "fzwaaiers met de plunjezak een heel mensenleven met ger altijd wijken voor het be- huiswaarts gaan. Die eerste vertelstof vullen. Je maakt lang van de grote groep. Dat k waarin je in een soms werkelijk spannende, af- ïs een noodzakelijk kwaad. m^e blaffende, met straf wisselende avonturen mee. Van Maar een kwaad is het. Van icend' wereld verzeild ge- sommige zaken steek je het persoonlijk contact met de B b zijn misschien nog een en ander op, waar je heel meerdere is m de meeste ge- je verdere leven wat aan hebt. vallen geen sprake. Je kunt nel e B je kunt goede vrienden maken, spreken met d« sprake. it— sprexen met de Aal(s)moeze- Het is trouwens ook een misschien wat van de wereld ziin terug in de burger- nier en de Veldprediker. Ze grote stap van je vertrouwde zjen Waar je anders niet toe o ^schappij nog onwennig zijn heel erg aardig, maar het huis naar die kale kazerne gekomen zou zijn. Bij velen het feit dat zij als mens - - jyhandeld worden. Dat ze weer zpn heel erg aardig, maar het ]juis zijn nu juist niet de mensen met zeggen heb- je overgele verd aan uc leeuwen. Er wordt kens nauwelijks of geen rekening ge- met aiscm houden met mensen die een weer naar lA+c COVGolc. - w naar die kale kazerne gekomen zou zijn. Bij velen zijn nu juist niet de mensen met zijn massaliteit en zpn bereikt de lichamelijke condi- die het voor het zeggen heb- dwang. En eigenlijk blijft dat tie een peil waar ze vóór noch ben. En zo ben je overgele- z0 de hele diensttijd lang: tel- na hun diensttijd meer aan verd aan de leeuwen. Er wordt kens na een vrij week-end toe komen en met een behaag- afschuwelijke tegenzin jjjk soort tevredenheid komen de trein en altijd ze telkens weer bij van de jynandeld worden. Dat ze weei (V^den aangesproken met u. de duur bemerken de teders niet zelden tot hun gro- S°hrik dat hun jongen die houden met mensen die een "weer naar de trein en altijd 7e 'telkens weer bij van de v0i -fen kerel is geworden, een jets gedifferentieerder gevoels- maar de meerdere die je be- uitputtendste inspanningen, de is „K,SGn vent, aan de drank leven bezitten. Als je het veelt die je verplettert met slapeloze nachten en de dolle geslagen, ioder© W0Ok met >ttoo»v»w" nnoon+ tror onn V»o_ i>1>«, Til V«q.1-»+ "rn aar tP <-» ni maar nn. E U 3tlHnr> x r>i <-vri r) i r-("n.oTZï +Vlllic« wh ander vriendinnetje thuis- haa zondags niet meer (Crr de kerk gaat. Zij zien hiiL Un jongen dezelfde niet is. Hij voelt zich gefrus- rd. Begrijpend knikken nu """""„•iimiiiiiiHiimin ^INGJEUGD noemt zich een d.°®P neo-nazistische nozems, k hi Beieren vrij veel aan- vi,"g heeft, en de laatste tijd Ugschriften verspreidt, ö0,frih de vrijlating zan Ru- tjjHess oorlogsmisda- his in de Spaodau-gevange- gevraagd wordt. nel<?tIERITHE MOJtèRE een Wn^6PZestigiarige' alleen- is t,"üe weduwe in Parijs, Vers uur lang door ro lkan de O.A.S. (dan wel van h: d'e z'ch voor leden bedr;,.le orëanisatie uitgeven) vrou«, "iet messen. De butij, m°est haar „contri- vanlroi-u alen> weigerde aan- hieii,f]iJ gelijk de bekende *ondt5ouw Bardot (zij het gevent 6r Phhliciteit aan te hur ï-' maar gaf na twee dreieri ™et de dood be daar Jf/'i11 te kennen waar buit- -ntü Verborren was. De kree' NF 1.000 De vrouw eh een6-" :;scbuldbekentenis„ Jcv tril uttz.1 Lbtrii. ma jc veelt, Cue je vcijjicticu siapeioze naenteu CU WC „waarom" vraagt van een be- zyn bevelen. Jü hebt maar te feesten. Enfin, som maar op, paalde maatregel dan krijg je doen wat hij zegt, tot het ab- een heel boekwerk getiteld te horen: Ten eerste omdat surde toe. Je krijgt de stomp- „Zorg dat je erbij komt", of het in het Handboek Soldaat zinnigste karweitjes te doen, boe die geadverteerde roze- staat, ten tweede omdat ik van vettige gamellen met eten schjjn en maiiegcur ook mag het zeg en ten derde omdat halen tot tijgersluipgang met heten. ----- het zo is. Af met je vette nek. je bujk door het zand; van je Goed beschouwd is het in worden geplaatst: vier keer verkleden binnen tien uci *"-6 u het zo is. Af met je vette nek. Nee het was niet zo fijn in dienst. En ineens moet hij den ken aan die televisieuitzen ding. De verveling had haar hoogtepunt bereikt. Hij ging die avond naar de televisie kijken en zag tot zijn verba zing een voorlichtingspro gramma over de landmacht die diensttijd net als in het gewone leven: 't zoet en t zuur door elkaar heen. Maar het gaat heviger, sneller, als in een pressure-cooker. Het grijpt je meer aan, en je kunt er niet onderuit. Je wordt ervoor gezet en je moet het maar zien op te lossen. Je hebben en houwen wordt op de proef gesteld en in die toegespitste situatie kun je te zien krijgen hoe het met je gesteld is. Laf, onverdraag zaam, week, huichelachtig, kil, karakterloos? Of misschien in verscheidene opzichten het te gendeel? In narigheid en in uit bundige vrolijkheid, in de ver veling en in de geestelijke en lichamelijke prestatie kun je jezelf zien groeien. En waar schijnlijk voor het eerst van je leven stel je' de vraag: „Wie ben ik en waar sta ik?" Iedereen in dienst zegt gewoon lijk dat hjj „wordt geleefd", maar bij nader inzien zou men kunnen bevinden dat men juist bewust is gaan leven. Men mag aannemen dat dit proces buiten de dienst ook was gaan werken, maar in de pressure-cooker, los van het oude huis en het beschermen de milieu, temidden van nieu we, ingrijpende ervaringen, in een harde omgeving, is dat be spoedigd en verdiept. Wie dat niet heeft meegemaakt, heeft niet het gevoel dat hjj iets heeft gemist dat hoeft trou wens ook niet per se maar het is de vraag of hjj niet veel langer nodig heeft gehad om volwassen te worden, of hjj niet gebaat zou zjjn ge weest met een groter aanpas singsvermogen, kennisma king met mensen uit allerlei milieus, een bepaald gevoel voor discipline en gehoorzaam heid (vergeef ons als het wat braaf klinkt, maar het zjjn heus goede eigenschappen), met voorts enige hardheid en wijze berusting. De jongens die van zichzelf moeten consta teren dat ze moreel zijn afge zakt kunnen daarvoor de dienst niet zo maar aansprakelijk stel len, nadat in twintig jaar hun leven in een ander milieu is gevormd. Voor een aantal oprechte ge voelens en gerechtvaardigde verlangens is er in dienst wei nig plaats, zoals de dienst ook voor sommige gevoelige, spe ciaal geaarde jongens zo fnui kend kan zjjn dat ze in die periode niets dan ellende mee maken. Voor die jongens moet een oplossing worden gevon den. Het is ook een erg onvol ledig wereldje, waar de mees ten lang niet helemaal tot hun recht komen. Maar er komt een einde aan de dienstperio de en er is buiten de kazerne ook nog wel iets van een te genwicht te vinden, zodat men er niet zo erg tragisch over hoeft te doen. Wat dat schieten en bajonet steken betreft, dat kan men moeilijk veredelend noemen. Je kunt daar, zoals de mees ten, met tegenzin en de ge dachte „ik hoop dat het een spelletje mag blijven" aan meedoen, maar het kan je ook voor een groot gewetenscon flict stellen. Doch is het in deze maatschappij zo Irreëel voor dit gewetensconflict te In Twente bestaat nog een oud ge bruik, het zogenaamde „midwinterbla zen", dat men van enige dagen vóór Kerstmis tot Driekoningen horen kan. kan. De midwinterhoorn wordt van een dikke tak elzenhout gemaakt, die enigs zins gebogen moet zijn en mooi rond. Een dunne stam is nog beter voor het doel te gebruiken. Zo'n tak wordt door midden gezaagd en vervolgens uitge hold. Dit moet echter met de nodige kennis gebeuren want er wordt ook een soort fluitje in gesneden. De twee helf ten worden tegen elkaar gelegd en met biezen omwonden. Het (ijkt allemaal wel eenvoudig, doch speciaal in Twente kan men dit goed, want de hoorn moet een heel apart geluid geven. Het midwinterblazen geschiedt boven een waterput van een boerderij, dan klinkt de galm nog lang na over de vel den in de wijde omtrek. Volgens de overlevering betekent het blazen de komst van het Kerstkind en dit eeuwen oude gebruik houden Twentse boeren jongens nog steeds in ere. Jullie kennen allemaal natuurlijk dit prachtige Kerstlied, want het is wereld beroemd. En toch is dit lied zo onop vallend mogelijk ontstaan. De dichter, die het heeft gemaakt, was een dorps priester en de componist Franz Gruber (dus de man, die de muziek daarbjj heeft geschreven), was een eenvoudige onder wijzer. In het kerkje te Halleirs (Obemdorf) had het orgel rondom Kerstmis 1818 door vocht geleden en er kwamen alleen nare klanken uit. Zo zou dus het Kerst feest zonder „muzikale omlijsting" zo- Franz Gruber, de componist van het be roemde Kerstlied. als men dat tegenwoordig wenst, moeten plaatsvinden, doch de pastoor en de or ganist lieten het niet hierbij. De eerste dichtte een mooi lied en de tweede maakte de melodie (zangwijs) voor twee solostemmen, guitaar en koorbegelei ding. In korte tijd was de melodie ge reed. Met Kerstmis 1818 werd het lied in het kerkje gezongen, de eerste stem door de pastoor en de tweede stem door de componist, die de zang met guitaar begeleidde. Een meisjeskoor zorgde voor de aanvulling van het geheel. Zo ontstond liet beroemde Kerstlied, zonder enige bedoeling om bekendheid er aan te geven, maar dat voor eigen gebruik werd geschreven en gezongen. Doch de gevoelvolle wijze van uit drukking en de tere klanken der mu ziek troffen iedereen onmiddellijk in het hart. Lange tijd wist men niet eens wie de makers waren. Zo onopvallend „Stil le Nacht" is ontstaan, zo wereldbe roemd is het later geworden. minuten tot het poetsen van koper. De man met sterren of strepen zal je vertellen hoe kort je haren geknipt moeten zjjn en wanneer je met je ver moeide lichaam je bed uit moet als een onbekend heer schap vindt dat er een alarm- graiiiiua uvi-i uc scnap vinat uai er een cuun"- Hü zag jongens met stralen- oefenjng gehouden moet wor de errgelengezichten die recht- d(?n Hoezeer je ook gelpk ctrnrvkc Hp ppnwiffP ZcUl£"nOi(i in Viotahpn tpppnsnrpkoïl dompelt me- in gevoelens van op- wanhoop. do errgeiengezictuen aic den Hoezeer je ook gem<s streoks de eeuwige zaligheid donkt te hebben, tegenspreken schenen binnen te stappen de 0f weigeren kan niet en die duimen fier omhoog (het is machteloosheid zó in het leger), hij zag tanks nigeen en kanonnen keurig gepoetst. rec' en een dienstplichtig sergeant hul thuis met een prodent-Rlimliac op zo moeilijk gemist kan wor- de- llP?Al" hebben in het den' als mcis-ie ziek ligt °f zon „lol kunt 1Gt je beste vriend per boot ver- 'eggr- kolJ g k TTïi trekt voor emigratie. Het da- kelijke levensvreug'gelijkse leven moet je delen hoort de nog mimer Jachende met |oeftiidgenoten die soms i v.v. - mei leeiujngenoien uiu sergeant weerzinwekkend of ergerlijk IsdfenshPEr roHen keurl"e! *un„e^n. en je kunt zo verblindende tanks voorbij Onder juichkreten storten de militairen zich in de modder. scock. Stilletjes is hij toen het mili tair tehuis uitgeslopen. Hoeveel jongens zullen straks het krr- n terrein be treden en g" cdmst-; i'.m- lr-h ""n. gee L. i bï gepoet ste k-nonnen, geen vriendelij ke officieren die zich minzaam niet ontvluchten. De man naar wiens pijpen je moet dansen ontpopt zich misschien als een leeghoofd. Gelegenheid tot het beoefenen van je vertrouwde hobby's of voor de studie is doorgaans gelijk te stellen met nul. Schieten is voor velen een avontuurlijke bezigheid, maar voor sommigen houdt de aar digheid op als ze even beden ken dat die houten pop waar midwinterhoorn. Op dit plaatje zie je een jeugdige „midwinterblazer in actie. In de Adventstijd kan men, vooral in Twente, luisteren naar de klank van de Nu wij het tweemaal over Babylonië hebben gehad, naar aanleiding van de toren van Babel, willen wij tenslotte nog spreken over het spijkerschrift. De landstreek tussen de rivieren Eu- phraat en Tigris (Irak) was een paar duizend jaar voor onze jaartelling de bakermat van het mensdom en van de van een spijker met meer of minde grote kop, in verschillende standen en i een groot aantal samenvoegingen. Natuurlijk zijn er heel wat moeilijkhi den geweest om dit beeldschrift te onl cijferen. Maar men heeft eens op es rotsgesteente in de buurt bij Bagda drie dezelfde teksten in spijkerschrii beschaving. In de Bijbelse geschiedenis wordt het al genoemd. Omstreeks dui zend jaar voor Christus werd Babyion veroverd door de Assyriërs. Bij de op gravingen in de negtntiende eeuw heeft men in de ruïnen van de vroegere stad Ninivé een bibliotheek van ongeveer twintigduizend kleitafels gevonden. Nee, denk nu niet aan aspirine-tabletten of zo, maar wij bedoelen tabletten of klei ne leemtafeltjes ter grootte van een boek en van dezelfde dikte of dikker. Daarin is het spijkerschrift gegrift uit die oude tijd. Deze bijzondere biblio theek, om het zo maar te blijven noe men, is naar het Britse Museum te Londen overgebracht en is daar nog steeds te bezichtigen. De leemtabletten zijn uitgesneden uit grote, geperste, vochtige leemmassa's; de schrifttekens zijn daarna, terwijl de tabletten nog vochtig waren, ingedrukt in de voorzijde, dikwijls ook in de ach terzijde met een driehoekig stomp in strument van hout, ivoor of metaal. Daarna waren de tabletten in een oven gebrand, zodat de schrifttekens nu nog, na vele duizenden jaren leesbaar zijn. Het schrift loopt van links naar rechts, in regels onder elkaar en be staat slechts uit één teken, in de vorm m j r sluipt een knoeikaboutertje over de wereld rond. Vanmorgen zat hij in Den Haag, vanavond in Eergisteren zat hij in Den Bosch en straks m Amstelveen, Wie weet zit dat kaboutertje bij jou nog zo meteen. Dat kleine knoeikaboutertje is dol op vieze vlekken, Hij loert er op om overal de bekers om te ,tr5kke"' Dan zeggen alle moeders: is het uit met dat geknoei^ Daar gaat mijn mooie tafelkleed. Het is n schande. Foei. Dan trekken alle kinders een verongelijkt gezicht. Zij konden het niet helpen, dat die beker daar nou ligt. Dat deed het knoeikaboutertje. Het is al lang gevlogen. Het lacht zich slap, het lacht zich krom. De tranen m zijn ogen. Maar niemand heeft hem eigenlijk al ooit een keer pesnapt, Wanneer hij met zijn voetje naar de melkbekers trapt. En alle moeders denken dat de kinderen het ^oen. Ze zeggen: zit nou toch eens stil en hou toch je fatsoen. Ook knoeit hij graag met bordjes pap, dan springt hij op het randje, En al die arme kinderen krijgen voor niets een standje. En schaaltjes chocolade-vla, die is zo heerlyk bruin, Die duwt het knoeikaboutertje gewoon een beetje schuin. En op spinazie is hij dol, daar knoeit hij lekker mee, En ook met kopjes koffie en met volle kopjes thee. Dat doet dat knoeikaboutertje beslist met zonder Tfden, Want hij heeft vreselijk het land aan schone tafelkleden. Vooral op zondag, snap je wel, dan knoeit hij heel verwoed, Want alle moeders nemen dan hun schone tafelgoed. Dan schopt hij alle bekers om, zo gauw ze zijn gevuld, En alle kinders krijgen dan voor zijn plezier de schuld. Dat stoute knoeikaboutertje dat wrijft zich. in de handjes. En denkt: ik gooi en smijt maar raak en jullie krijgt de standjes. Soms trekt hij aan de koffiepot, want hij is reuze sterk, Dan zegt hij: goed zo, tot zichzelf, dat was weer keurig werk! Zó zit hij op de tafel en zó is hij er weer af, En alle moeders mopperen en jullie krijgt de straf. Je kunt gerust voorzichtig zijn, wanneer je gaat ontbijten, Misschien zit hij te loeren om je melk om te smijten. Hii sluipt de hele wereld door. Hij sluipt van dorp naar stad. Zeg zit hij daar niet in de hoek? Of ginder op de mat. Of zit hij op de vensterbank of achter het gordijn. Je weet, dat knoeikaboutertje dat is maar reuze klem. Maar weet je wat je nu moet doen, wanneer je moet gaan eten? Dan drink je eerst je beker leeg, vóór hij wordt omgesmeten. Dan hou je goed je bordje vast en eet je netjes door, En komt hèt knoeikaboutertje, nou, dan ben ju hem voor. Wat zal hij dén staan kijken! Zoiets is hij niet gewoon. Maar fijn, jouw moeders tafelkleed is dan nog lekker schoon. LEA SMULDERS. Tabletten (kleitafeitjes) van gebakken leem, waarin het spijkerschrift is gegrift. fevonden, doch in drie talen; in het 'erzisch, het Medisch en het Assyrisch. De gebakken kleitabletten (spijker schrift dus) handelen meestal over ge schiedenis, sterrenkundige berekenin gen en andere geleerde onderwerpen. De Babyloniërs waren zeer deskundig op het gebied van sterren en reken kunde. Ook op beeldhouwkundig gebied muntten deze volkeren uit. De poppetjes van Madeion gaan naar de poppenkapsalon. Van knippe knippe knapper, het aapje is de kapper. Hij geeft aan elke damespop een schitterende krullekop. En alle poppeheren gaat hij gewichtig scheren. Maar twee matrozen zitten koel te wippen,op een hoge stoel. De aap zegt: „Niet zo wippen. Ik zal uw kuifjes knippen. U krijgt een mooie Franse lok." Van knippe knap, daar gaat een vlok van haren naar beneden. Dan schreeuwen ze, och heden! Ze krijsen in matrozentaal: „Wat doe je nu? Je knipt ons kaal!" De poppedames blozen: Die ruwe zee-matrozen! „Oei kapper", gilt een dikke pop, „ze slaan je strakjes op je kop!" Het aapje moet verdwijnen. Hij klimt in de gordijnen. Daar zit hij veilig, hoog en droog. Er blinkt een traantje in zijn oog. De klanten zijn verdwenen met bibberende benen. Ook de matrozen zijn er uit. Er komt een kaartje voor de ruit met grote apepoten: „De kapsalon gesloten." VERA WITTE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1961 | | pagina 15