Legergroen, kleur Ja en nee in
van de (wan)hoopdienst llpSt
Tegen
Maar je neemt er
toch wat van mee
E
enSw'iunss
Vreemd genoeg
MIDWINTERBLAZEN
Het knoeikaboutertje
Stille Nacht, Heilige Nacht
A -TiT »Tt! a sTiï TT- H -M a ht <T <H <h
SPIOK ERSCUHIFT
rn K- v «N ttt K- KT "Ï7 K-
M ïT T" v «TT Z( m r<- r<y «yt w
KT ?f K- m m--W \«TJ m ï<- KT Kr a
<K Kr <ïr -< ÏÏr -W "V tt -TtT m Tr~ K-
fr <ff fi <K «TT in -W -< K-
DE POPPENKAPSALON
ZATERDAG 16 DECEMBER 1961
PAGINA 15
ooKw:wH-,
,Niet veel kans om te pitten.
-V '"'-V ifW* r
Van grootmajoor tot groot
moeder, ze zeggen het
allemaal: in dienst
wordt je een vent, een
persoonlijkheid. Je leert jezelf
aanpassen, je krijgt contact
met andere mensen, sympa
thiek en antipathiek. Dat is
goed voor je verdere leven, je
Wordt er een stuk eerder vol
wassen door. Het zal wel niet
meevallen, maar beschouw die
tijd maar als een ontgroening.
De maatschappij wacht met
vreugde op je terugkeer. Ze
zeggen het allemaal: zij die
de werkelijkheid niet willen
zien en zij, die de werkelijk
heid niet hebben gezien, om
dat zij nooit 's konings wapen
rok hebben gedragen. Zo ko
men ieder jaar jongens van
zes lichtingen onder de wape
nen. Energiek betreden zij het
kazerne-terrein. Ze zijn op het
ergste voorbereid.
«en peloton exerceren. De
een peloton excerceren. De
meeste knapen schieten In de
lacht bij het aanschouwen
Van de perfect lopende mar-
eheer-machine. Plotseling
roept een rauwe, hoge stem:
Hhallt. Tjak. De beelden
staan. Dan barst de instruc
teur los. Hij bezigt een serie
krachttermen, waarvoor men
zich in de meest vrijgevoch
ten millieus nog zou schanuen.
Onwennig kjjken de nieuw-aan-
gekomenen elkaar aan. Dit is
het dus. Het wordt hun groen
voor de ogen. Alles wat ze zien
is groen. Maar dat is de kleur
van de hoop, denken zij.
DENKEN ZIJ, want de kleur,
die zij menen te onderscheiden
is niet groen, maar leger
groen. En dat zal voor hen
gaan betekenen: wanhoop.
Even later zegt de comman
dant. ,,Ik ben de vader van
jullie en die meneer daar, dat
is de sergeant-van-de-week.
Hij is jullie moeder". De vol
gende dag krijgen ze er nog
een meisje bij: het geweer.
Want, zo zegt die grapjas van
een instructeur: ,,Het wapen
is als je meisje. Het hoort bij
Je. Je neemt het mee naar
bed." De man praat alsof hij
een stelletje imbecielen tegen
over zich heeft. Sterker nog:
hij handelt er ook naar. Het
is het begin van een hele
reeks „grapjes" die deze ser
geant nog in petto heeft. Het
]s 't begin van alle ellende,
die pas in alle hevigheid over
de jongens wordt uitgestort als
de dag aanbreekt waarop zij
afzwaaien. Dan staan zij weer
m de burgermaatschappij
Zoekend naar een baan, zoe
kend naar een beschaafde om
gangstaal, zoekend naar het
meisje waarvan zij in de
aiensttijd vervreemd zijn ge-
®jk hoe ze thuiskomen.
JJolqatj, uitbundig hun vreug
de over het klein-verlof
(„denk erom je kunt ieder
thomënt worden teruggeroe
pen") kenbaar makend. Ze
zÜn verrukt. Niet meer te-
En een „lol" dat ze gehad
2?bben. Het viel allemaal best
hoor.
.Jazeker. Vraag ze eens, stuk
2** stuk, of ze het werkelijk
fdernaal zo fijn gevonden heb-
Vraag ze eens of ze terug
rrU(ien willen; van voren af
beginnen. Toe, vraag het
de wijze mannen: Laat maar,
dat gaat er wel weer af. Dat
is gewoon de reactie. Komt
best goed. Maar de jongen zit
op zijn kamertje en denkt te
rug. Denkt terug aan die in
derdaad heerlijke „lol" die
ze gehad hebben. Hij moet daar
wel aan denken, bij gebrek
aan een alternatief. Is hij eer
lijk dan zal hij moeten toege
ven dat er 18 of 21 maanden
van pure ellende achter hem
liggen. En hij ziet weer voor
zich de parate ,;hap", moe van
het niets doen en lusteloos bij
de gedachte ook niets te hoe
ven doen, langzaam wegrottend
op het muffe stro- matras,
nauwelijks meer in staat het
„Nog 194 dagen" door te kras
sen en te vervangen door
„193". Langer dan een jaar
heeft hij de nivellerende in
vloed ingezogen, die er uitgaat
van jonge mannen die maan
den en maanden in een grauwe
soldatenkamer moeten wach
ten op hun verlossing, die in
een steeds grover wordende
mannensamenleving bijna on
bereikbaar lijkt. Zij wachten
op de vijand die er niet is. Zij
vormen de defensie, Zü moe
ten het land verdedigen, maar
waartegen weet niemand.
Zij krijgen maanden de tijd
om na te denken waarvoor zij
hier uit verveling pornografi
sche romannetjes zitten te le
zen en het 's avonds tijdens
de avondpermissie „op een
zuipen zetten". Zij begin
nen heel duidelijk te beseffen
dat het doel waarom zij hier
tezamen zijn, op zijn zachtst
gezegd bijzonder onduidelijk is.
Maar tenslotte kun je daar
niet telkens weer aan denken.
En dus gaan ze het hebben
overJa waarover zouden ze
het hebben. Inderdaad over
vrouwen. Over de dames van
de officieren, de echtgenoten
van de onder-officieren en de
meisjes van hun dienstplichti
ge collega's. Als zij daarover
uitgeproken zijn (aangenomen
dat dit mogelijk is) dan zwij
gen zij en wachten. Wachten
op Godot. Maar wie heeft er
nu van Godot gehoord. Als
je nou nog zegt Bardot. Alia.
Maar kom niet met die gekke
namen aandragen.
De jongen is afgezwaaid.
Hij zit in zijn kamertje en
denkt aan het weekend dat hij
na vier weken geconsig
neerd te hebben gezeten
eindelijk naar huis zou mo
gen. Het ging niet door, want
hij had toen een week ver
zwaard arrest gekregen om
dat hij moest lachen om die
sergeant die hysterisch brul
lend, en met moordlust in de
ogen in dolle ren en met opge
stoken bajonet zich op een
strooien pop had geworpen.
„Kom aan, lummels. Daar is
de vijand. Vooruit Jansen,
steek maar, steek maar. Het is
je moeder niet."
De hele „ouwe hap" had
zich rot gelachen. Maar de
sergeant was woedend ge
worden, en had uitgerekend
hem eruit gepikt. Hij poogde
zich nog te verweren Maar
sergeant ik dacht dat..." ...Jij
hebt niets te denken. In dienst
wordt voor je gedacht. Ga je
maar melden bij de C.C. Het
weekend-daarop zat hij natuur
lijk weer geconsigneerd en de
volgende zaterdag moest hij
wachtlopen. Acht weken moest
hij in totaal binnen zitten. De
laatste cent van zijn soldij had
hij toen aan drank uitgegeven.
El lk jaar worden er in Ne-
j derland ongeveer vijfen-
vijftigduizend mensen
voor de vervulling van hun
dienstplicht onder de wape
nen geroepen. Voor vrijwel
allemaal komt dat heel slecht
uit en hun gebrek aan geest
drift is dan ook volkomen be
grijpelijk. Op zijn best zien
~ze het als een noodzakelijk
kwaad. Heel dikwijls echter
betwijfelen ze sterk de zin er
van. Dit staat te lezen in
de Zwarte Beertjes-pocket
„Dienst", een reportage over
de Nederlandse Strijdkrach
ten door Rogier van Aerde
met meer dan honderd foto's
van Simon Keesman. (Hier
worden enige van zijn foto's
overgenomen.)
Maar wat zeggen nu die dankbaar dat ze dit hebben
zij" zuilen "(ïeleieursteiiing van vjjfenvijftigduizend jongens meegemaakt? Voor degenen
lhaTCrhrndif ervTringa\eggbeen die jaarlijks afzwaaien ach- die er nog aan moeten gelo
de wijze heren na.fruk teraf? Hebben ze er voor ven, is dat ook belangrijk om
Dat is heel belangrijk. Zij zul- zjcilzeif wat aan gehad? Zijn te weten. In „Zeg maar jij
keert en natuurlijk zegt: En hebben verloren bij hun stu- aan het woord van wie ae een
- - Dn i i 1.
Tijgersluipgang onder kogelregen.
met de soldaten onderhouden.
„Keiharde knapen."
gelachen dat we hebben. Ge
lachen tot de tranen je in de
ogen sprongen,
en de ander
die en hun werk, toch nog meent
ogen sprongen. op een of andere manier „nee".
inininiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
e dienst biedt een kast
,Nog echt verklede burgers."
ze nauwkeurig op moeten rich
ten, een mens moet voorstel
len. En daacna komt er een
bajonet op je wapen en daar
mee moet je, onder het sla
ken van de ijselijkste kreten
een naar menselijke lijnen ge
modelleerde stropop doorste
ken. Verveling kent de dienst
tijd ook, en er zijn er niet zo
e uiensi wout cc. «.«a. heel veel die aan die soms
vol ellende, vanaf de treiterende leegheid weerstand
dag van opkomst tot en kunnen bieden'
met het afzwaai-feestr Natuurlijk, je zult niet kun-
-w- - - ,p waarbij je altijd nog de nen ontkennen dat er tijdens
>en aan drank uitgegeven. J loopt voor het een en de dienstperiode nogal wat
Nee, .denkt de jongen, Het was der Kepakt te worden, zo- vrolijks en heugelijks te bele-
ndet fijn in dienst. Het per- -n de cel zjt terwijl de ven valt. Gebeurtenissen die
soonlijk belang moet in het le- "fzwaaiers met de plunjezak een heel mensenleven met
ger altijd wijken voor het be- huiswaarts gaan. Die eerste vertelstof vullen. Je maakt
lang van de grote groep. Dat k waarin je in een soms werkelijk spannende, af-
ïs een noodzakelijk kwaad. m^e blaffende, met straf wisselende avonturen mee. Van
Maar een kwaad is het. Van icend' wereld verzeild ge- sommige zaken steek je het
persoonlijk contact met de B b zijn misschien nog een en ander op, waar je heel
meerdere is m de meeste ge- je verdere leven wat aan hebt.
vallen geen sprake. Je kunt nel e B je kunt goede vrienden maken,
spreken met d«
sprake.
it— sprexen met de Aal(s)moeze- Het is trouwens ook een misschien wat van de wereld
ziin terug in de burger- nier en de Veldprediker. Ze grote stap van je vertrouwde zjen Waar je anders niet toe
o ^schappij nog onwennig zijn heel erg aardig, maar het huis naar die kale kazerne gekomen zou zijn. Bij velen
het feit dat zij als mens - -
jyhandeld worden. Dat ze weer
zpn heel erg aardig, maar het ]juis
zijn nu juist niet de mensen met
zeggen heb-
je overgele
verd aan uc leeuwen. Er wordt kens
nauwelijks of geen rekening ge- met aiscm
houden met mensen die een weer naar
lA+c COVGolc. - w
naar die kale kazerne gekomen zou zijn. Bij velen
zijn nu juist niet de mensen met zijn massaliteit en zpn bereikt de lichamelijke condi-
die het voor het zeggen heb- dwang. En eigenlijk blijft dat tie een peil waar ze vóór noch
ben. En zo ben je overgele- z0 de hele diensttijd lang: tel- na hun diensttijd meer aan
verd aan de leeuwen. Er wordt kens na een vrij week-end toe komen en met een behaag-
afschuwelijke tegenzin jjjk soort tevredenheid komen
de trein en altijd ze telkens weer bij van de
jynandeld worden. Dat ze weei
(V^den aangesproken met u.
de duur bemerken de
teders niet zelden tot hun gro-
S°hrik dat hun jongen die houden met mensen die een "weer naar de trein en altijd 7e 'telkens weer bij van de
v0i -fen kerel is geworden, een jets gedifferentieerder gevoels- maar de meerdere die je be- uitputtendste inspanningen, de
is „K,SGn vent, aan de drank leven bezitten. Als je het veelt die je verplettert met slapeloze nachten en de dolle
geslagen, ioder© W0Ok met >ttoo»v»w" nnoon+ tror onn V»o_ i>1>«, Til V«q.1-»+ "rn aar tP <-» ni maar nn.
E U 3tlHnr> x r>i <-vri r) i r-("n.oTZï +Vlllic«
wh ander vriendinnetje thuis-
haa zondags niet meer
(Crr de kerk gaat. Zij zien
hiiL Un jongen dezelfde niet
is. Hij voelt zich gefrus-
rd. Begrijpend knikken nu
"""""„•iimiiiiiiHiimin
^INGJEUGD noemt zich een
d.°®P neo-nazistische nozems,
k hi Beieren vrij veel aan-
vi,"g heeft, en de laatste tijd
Ugschriften verspreidt,
ö0,frih de vrijlating zan Ru-
tjjHess oorlogsmisda-
his in de Spaodau-gevange-
gevraagd wordt.
nel<?tIERITHE MOJtèRE een
Wn^6PZestigiarige' alleen-
is t,"üe weduwe in Parijs,
Vers uur lang door ro
lkan de O.A.S. (dan wel
van h: d'e z'ch voor leden
bedr;,.le orëanisatie uitgeven)
vrou«, "iet messen. De
butij, m°est haar „contri-
vanlroi-u alen> weigerde aan-
hieii,f]iJ gelijk de bekende
*ondt5ouw Bardot (zij het
gevent 6r Phhliciteit aan te
hur ï-' maar gaf na twee
dreieri ™et de dood be
daar Jf/'i11 te kennen waar
buit- -ntü Verborren was. De
kree' NF 1.000 De vrouw
eh een6-" :;scbuldbekentenis„
Jcv tril uttz.1 Lbtrii. ma jc veelt, Cue je vcijjicticu siapeioze naenteu CU WC
„waarom" vraagt van een be- zyn bevelen. Jü hebt maar te feesten. Enfin, som maar op,
paalde maatregel dan krijg je doen wat hij zegt, tot het ab- een heel boekwerk getiteld
te horen: Ten eerste omdat surde toe. Je krijgt de stomp- „Zorg dat je erbij komt", of
het in het Handboek Soldaat zinnigste karweitjes te doen, boe die geadverteerde roze-
staat, ten tweede omdat ik van vettige gamellen met eten schjjn en maiiegcur ook mag
het zeg en ten derde omdat halen tot tijgersluipgang met heten. -----
het zo is. Af met je vette nek. je bujk door het zand; van je Goed beschouwd is het in worden geplaatst:
vier keer verkleden binnen tien
uci *"-6 u
het zo is. Af met je vette nek.
Nee het was niet zo fijn in
dienst. En ineens moet hij den
ken aan die televisieuitzen
ding. De verveling had haar
hoogtepunt bereikt. Hij ging
die avond naar de televisie
kijken en zag tot zijn verba
zing een voorlichtingspro
gramma over de landmacht
die diensttijd net als in het
gewone leven: 't zoet en t
zuur door elkaar heen. Maar
het gaat heviger, sneller, als
in een pressure-cooker. Het
grijpt je meer aan, en je
kunt er niet onderuit. Je
wordt ervoor gezet en je moet
het maar zien op te lossen.
Je hebben en houwen wordt
op de proef gesteld en in die
toegespitste situatie kun je
te zien krijgen hoe het met
je gesteld is. Laf, onverdraag
zaam, week, huichelachtig, kil,
karakterloos? Of misschien in
verscheidene opzichten het te
gendeel? In narigheid en in uit
bundige vrolijkheid, in de ver
veling en in de geestelijke en
lichamelijke prestatie kun je
jezelf zien groeien. En waar
schijnlijk voor het eerst van
je leven stel je' de vraag:
„Wie ben ik en waar sta ik?"
Iedereen in dienst zegt gewoon
lijk dat hjj „wordt geleefd",
maar bij nader inzien zou
men kunnen bevinden dat men
juist bewust is gaan leven.
Men mag aannemen dat dit
proces buiten de dienst ook
was gaan werken, maar in
de pressure-cooker, los van het
oude huis en het beschermen
de milieu, temidden van nieu
we, ingrijpende ervaringen, in
een harde omgeving, is dat be
spoedigd en verdiept. Wie dat
niet heeft meegemaakt, heeft
niet het gevoel dat hjj iets
heeft gemist dat hoeft trou
wens ook niet per se maar
het is de vraag of hjj niet
veel langer nodig heeft gehad
om volwassen te worden, of
hjj niet gebaat zou zjjn ge
weest met een groter aanpas
singsvermogen, kennisma
king met mensen uit allerlei
milieus, een bepaald gevoel
voor discipline en gehoorzaam
heid (vergeef ons als het wat
braaf klinkt, maar het zjjn
heus goede eigenschappen),
met voorts enige hardheid en
wijze berusting. De jongens
die van zichzelf moeten consta
teren dat ze moreel zijn afge
zakt kunnen daarvoor de dienst
niet zo maar aansprakelijk stel
len, nadat in twintig jaar hun
leven in een ander milieu is
gevormd.
Voor een aantal oprechte ge
voelens en gerechtvaardigde
verlangens is er in dienst wei
nig plaats, zoals de dienst ook
voor sommige gevoelige, spe
ciaal geaarde jongens zo fnui
kend kan zjjn dat ze in die
periode niets dan ellende mee
maken. Voor die jongens moet
een oplossing worden gevon
den. Het is ook een erg onvol
ledig wereldje, waar de mees
ten lang niet helemaal tot hun
recht komen. Maar er komt
een einde aan de dienstperio
de en er is buiten de kazerne
ook nog wel iets van een te
genwicht te vinden, zodat men
er niet zo erg tragisch over
hoeft te doen.
Wat dat schieten en bajonet
steken betreft, dat kan men
moeilijk veredelend noemen.
Je kunt daar, zoals de mees
ten, met tegenzin en de ge
dachte „ik hoop dat het een
spelletje mag blijven" aan
meedoen, maar het kan je ook
voor een groot gewetenscon
flict stellen. Doch is het in
deze maatschappij zo Irreëel
voor dit gewetensconflict te
In Twente bestaat nog een oud ge
bruik, het zogenaamde „midwinterbla
zen", dat men van enige dagen vóór
Kerstmis tot Driekoningen horen kan.
kan.
De midwinterhoorn wordt van een
dikke tak elzenhout gemaakt, die enigs
zins gebogen moet zijn en mooi rond.
Een dunne stam is nog beter voor het
doel te gebruiken. Zo'n tak wordt door
midden gezaagd en vervolgens uitge
hold. Dit moet echter met de nodige
kennis gebeuren want er wordt ook een
soort fluitje in gesneden. De twee helf
ten worden tegen elkaar gelegd en met
biezen omwonden. Het (ijkt allemaal
wel eenvoudig, doch speciaal in Twente
kan men dit goed, want de hoorn moet
een heel apart geluid geven.
Het midwinterblazen geschiedt boven
een waterput van een boerderij, dan
klinkt de galm nog lang na over de vel
den in de wijde omtrek. Volgens de
overlevering betekent het blazen de
komst van het Kerstkind en dit eeuwen
oude gebruik houden Twentse boeren
jongens nog steeds in ere.
Jullie kennen allemaal natuurlijk dit
prachtige Kerstlied, want het is wereld
beroemd. En toch is dit lied zo onop
vallend mogelijk ontstaan. De dichter,
die het heeft gemaakt, was een dorps
priester en de componist Franz Gruber
(dus de man, die de muziek daarbjj heeft
geschreven), was een eenvoudige onder
wijzer.
In het kerkje te Halleirs (Obemdorf)
had het orgel rondom Kerstmis 1818
door vocht geleden en er kwamen alleen
nare klanken uit. Zo zou dus het Kerst
feest zonder „muzikale omlijsting" zo-
Franz Gruber, de componist van het be
roemde Kerstlied.
als men dat tegenwoordig wenst, moeten
plaatsvinden, doch de pastoor en de or
ganist lieten het niet hierbij. De eerste
dichtte een mooi lied en de tweede
maakte de melodie (zangwijs) voor twee
solostemmen, guitaar en koorbegelei
ding. In korte tijd was de melodie ge
reed. Met Kerstmis 1818 werd het lied
in het kerkje gezongen, de eerste stem
door de pastoor en de tweede stem door
de componist, die de zang met guitaar
begeleidde. Een meisjeskoor zorgde voor
de aanvulling van het geheel.
Zo ontstond liet beroemde Kerstlied,
zonder enige bedoeling om bekendheid
er aan te geven, maar dat voor eigen
gebruik werd geschreven en gezongen.
Doch de gevoelvolle wijze van uit
drukking en de tere klanken der mu
ziek troffen iedereen onmiddellijk in het
hart. Lange tijd wist men niet eens wie
de makers waren. Zo onopvallend „Stil
le Nacht" is ontstaan, zo wereldbe
roemd is het later geworden.
minuten tot het poetsen van
koper. De man met sterren
of strepen zal je vertellen hoe
kort je haren geknipt moeten
zjjn en wanneer je met je ver
moeide lichaam je bed uit
moet als een onbekend heer
schap vindt dat er een alarm-
graiiiiua uvi-i uc scnap vinat uai er een cuun"-
Hü zag jongens met stralen- oefenjng gehouden moet wor
de errgelengezichten die recht- d(?n Hoezeer je ook gelpk
ctrnrvkc Hp ppnwiffP ZcUl£"nOi(i in Viotahpn tpppnsnrpkoïl
dompelt me-
in gevoelens van op-
wanhoop.
do errgeiengezictuen aic den Hoezeer je ook gem<s
streoks de eeuwige zaligheid donkt te hebben, tegenspreken
schenen binnen te stappen de 0f weigeren kan niet en die
duimen fier omhoog (het is machteloosheid
zó in het leger), hij zag tanks nigeen
en kanonnen keurig gepoetst. rec'
en een dienstplichtig sergeant hul thuis
met een prodent-Rlimliac op zo moeilijk gemist kan wor-
de- llP?Al" hebben in het den' als mcis-ie ziek ligt °f
zon „lol kunt 1Gt je beste vriend per boot ver-
'eggr- kolJ g k TTïi trekt voor emigratie. Het da-
kelijke levensvreug'gelijkse leven moet je delen
hoort de nog mimer Jachende met |oeftiidgenoten die soms
i v.v. - mei leeiujngenoien uiu
sergeant weerzinwekkend of ergerlijk
IsdfenshPEr roHen keurl"e! *un„e^n. en je kunt zo
verblindende tanks voorbij
Onder juichkreten storten de
militairen zich in de modder.
scock.
Stilletjes is hij toen het mili
tair tehuis uitgeslopen.
Hoeveel jongens zullen
straks het krr- n terrein be
treden en g" cdmst-; i'.m-
lr-h ""n. gee L. i bï gepoet
ste k-nonnen, geen vriendelij
ke officieren die zich minzaam
niet ontvluchten. De man naar
wiens pijpen je moet dansen
ontpopt zich misschien als een
leeghoofd. Gelegenheid tot het
beoefenen van je vertrouwde
hobby's of voor de studie is
doorgaans gelijk te stellen met
nul. Schieten is voor velen een
avontuurlijke bezigheid, maar
voor sommigen houdt de aar
digheid op als ze even beden
ken dat die houten pop waar
midwinterhoorn. Op dit plaatje zie je een jeugdige „midwinterblazer in actie.
In de Adventstijd kan men, vooral in Twente, luisteren naar de klank van de
Nu wij het tweemaal over Babylonië
hebben gehad, naar aanleiding van de
toren van Babel, willen wij tenslotte nog
spreken over het spijkerschrift.
De landstreek tussen de rivieren Eu-
phraat en Tigris (Irak) was een paar
duizend jaar voor onze jaartelling de
bakermat van het mensdom en van de
van een spijker met meer of minde
grote kop, in verschillende standen en i
een groot aantal samenvoegingen.
Natuurlijk zijn er heel wat moeilijkhi
den geweest om dit beeldschrift te onl
cijferen. Maar men heeft eens op es
rotsgesteente in de buurt bij Bagda
drie dezelfde teksten in spijkerschrii
beschaving. In de Bijbelse geschiedenis
wordt het al genoemd. Omstreeks dui
zend jaar voor Christus werd Babyion
veroverd door de Assyriërs. Bij de op
gravingen in de negtntiende eeuw heeft
men in de ruïnen van de vroegere stad
Ninivé een bibliotheek van ongeveer
twintigduizend kleitafels gevonden. Nee,
denk nu niet aan aspirine-tabletten of
zo, maar wij bedoelen tabletten of klei
ne leemtafeltjes ter grootte van een
boek en van dezelfde dikte of dikker.
Daarin is het spijkerschrift gegrift uit
die oude tijd. Deze bijzondere biblio
theek, om het zo maar te blijven noe
men, is naar het Britse Museum te
Londen overgebracht en is daar nog
steeds te bezichtigen.
De leemtabletten zijn uitgesneden uit
grote, geperste, vochtige leemmassa's;
de schrifttekens zijn daarna, terwijl de
tabletten nog vochtig waren, ingedrukt
in de voorzijde, dikwijls ook in de ach
terzijde met een driehoekig stomp in
strument van hout, ivoor of metaal.
Daarna waren de tabletten in een
oven gebrand, zodat de schrifttekens nu
nog, na vele duizenden jaren leesbaar
zijn. Het schrift loopt van links naar
rechts, in regels onder elkaar en be
staat slechts uit één teken, in de vorm
m j r sluipt een knoeikaboutertje over de wereld rond.
Vanmorgen zat hij in Den Haag, vanavond in
Eergisteren zat hij in Den Bosch en straks m Amstelveen,
Wie weet zit dat kaboutertje bij jou nog zo meteen.
Dat kleine knoeikaboutertje is dol op vieze vlekken,
Hij loert er op om overal de bekers om te ,tr5kke"'
Dan zeggen alle moeders: is het uit met dat geknoei^
Daar gaat mijn mooie tafelkleed. Het is n schande. Foei.
Dan trekken alle kinders een verongelijkt gezicht.
Zij konden het niet helpen, dat die beker daar nou ligt.
Dat deed het knoeikaboutertje. Het is al lang gevlogen.
Het lacht zich slap, het lacht zich krom. De tranen m zijn ogen.
Maar niemand heeft hem eigenlijk al ooit een keer pesnapt,
Wanneer hij met zijn voetje naar de melkbekers trapt.
En alle moeders denken dat de kinderen het ^oen.
Ze zeggen: zit nou toch eens stil en hou toch je fatsoen.
Ook knoeit hij graag met bordjes pap, dan springt hij op het randje,
En al die arme kinderen krijgen voor niets een standje.
En schaaltjes chocolade-vla, die is zo heerlyk bruin,
Die duwt het knoeikaboutertje gewoon een beetje schuin.
En op spinazie is hij dol, daar knoeit hij lekker mee,
En ook met kopjes koffie en met volle kopjes thee.
Dat doet dat knoeikaboutertje beslist met zonder Tfden,
Want hij heeft vreselijk het land aan schone tafelkleden.
Vooral op zondag, snap je wel, dan knoeit hij heel verwoed,
Want alle moeders nemen dan hun schone tafelgoed.
Dan schopt hij alle bekers om, zo gauw ze zijn gevuld,
En alle kinders krijgen dan voor zijn plezier de schuld.
Dat stoute knoeikaboutertje dat wrijft zich. in de handjes.
En denkt: ik gooi en smijt maar raak en jullie krijgt de standjes.
Soms trekt hij aan de koffiepot, want hij is reuze sterk,
Dan zegt hij: goed zo, tot zichzelf, dat was weer keurig werk!
Zó zit hij op de tafel en zó is hij er weer af,
En alle moeders mopperen en jullie krijgt de straf.
Je kunt gerust voorzichtig zijn, wanneer je gaat ontbijten,
Misschien zit hij te loeren om je melk om te smijten.
Hii sluipt de hele wereld door. Hij sluipt van dorp naar stad.
Zeg zit hij daar niet in de hoek? Of ginder op de mat.
Of zit hij op de vensterbank of achter het gordijn.
Je weet, dat knoeikaboutertje dat is maar reuze klem.
Maar weet je wat je nu moet doen, wanneer je moet gaan eten?
Dan drink je eerst je beker leeg, vóór hij wordt omgesmeten.
Dan hou je goed je bordje vast en eet je netjes door,
En komt hèt knoeikaboutertje, nou, dan ben ju hem voor.
Wat zal hij dén staan kijken! Zoiets is hij niet gewoon.
Maar fijn, jouw moeders tafelkleed is dan nog lekker schoon.
LEA SMULDERS.
Tabletten (kleitafeitjes) van gebakken
leem, waarin het spijkerschrift is gegrift.
fevonden, doch in drie talen; in het
'erzisch, het Medisch en het Assyrisch.
De gebakken kleitabletten (spijker
schrift dus) handelen meestal over ge
schiedenis, sterrenkundige berekenin
gen en andere geleerde onderwerpen.
De Babyloniërs waren zeer deskundig
op het gebied van sterren en reken
kunde. Ook op beeldhouwkundig gebied
muntten deze volkeren uit.
De poppetjes van Madeion
gaan naar de poppenkapsalon.
Van knippe knippe knapper,
het aapje is de kapper.
Hij geeft aan elke damespop
een schitterende krullekop.
En alle poppeheren
gaat hij gewichtig scheren.
Maar twee matrozen zitten koel
te wippen,op een hoge stoel.
De aap zegt: „Niet zo wippen.
Ik zal uw kuifjes knippen.
U krijgt een mooie Franse lok."
Van knippe knap, daar gaat een vlok
van haren naar beneden.
Dan schreeuwen ze, och heden!
Ze krijsen in matrozentaal:
„Wat doe je nu? Je knipt ons kaal!"
De poppedames blozen:
Die ruwe zee-matrozen!
„Oei kapper", gilt een dikke pop,
„ze slaan je strakjes op je kop!"
Het aapje moet verdwijnen.
Hij klimt in de gordijnen.
Daar zit hij veilig, hoog en droog.
Er blinkt een traantje in zijn oog.
De klanten zijn verdwenen
met bibberende benen.
Ook de matrozen zijn er uit.
Er komt een kaartje voor de ruit
met grote apepoten:
„De kapsalon gesloten."
VERA WITTE