Noodtoestand in Den Haag in impasse Weinig hoop op spoedige realisering JEUGDMISDADIGHEID? Jeugd veroordeelt de huidige maatschappij Erfelijke aanleg en milieu DE OORZAKEN ZIJN VRIJWEL ALTIJD WISSELWERKINGEN lÏlftlIP' i;V;: Plan Wilsveen (Van onze Haagse redactie) Zoals ook Wilsveen zelf In sombere, winterse dagen schuilgaat in een natte mist, zo is het ook met de stoutmoe dige plannen, die rondom dit pol dergehucht zijn gemaakt het voornemen om in de weilanden tussen Leidschendam en Zoeter meer een compleet nieuwe stad te bouwen voor 100.000 mensen: die plannen gaan ook schuil en wel in een ondoorzichtige nevel van onzekerheid. Velen vragen zich zelfs af of deze mist nog wel ooit zal optrekken, met andere woorden, of dit planologische wonder, om in tien jaar tijd een stad te bouwen groter dan Leiden, wel ooit verricht zal worden. Er zijn er niet veel meer die in „Wils veen" geloven, wat gelijk bete kent dat er nog nauwelijks hoop is dat er op korte termijn een op lossing wordt gevonden voor het ruimtegebrek, waarvoor Den Haag zich gesteld ziet. Het is er (bijna) vol en zelfs is er geen bouwgrond genoeg meer om aan de normale woningbehoefte we gens uitbreiding van het aantal gezinnen te voldoen, laat staan dat iets gedaan kan worden aan de reeds bestaande woningnood. En nu dus ook Wilsveen als uit wijkmogelijkheid voor de Hage naars geen oplossing lijkt te gaan bieden, is Den Haag, de dichtst bevolkte gemeente van het land, ten einde raad. Het gebeurt niet sporadisch dat jonge ren zeven tot tien films per week zien. Van hun zakgeld? Er zijn véél jonge ren die hun vrije tijd met niets anders beste den dan met slenteren over straat, lege, echoloze weekeinden lang. Op de lagere scholen al zijn kinderen te vinden die voor de weg van en naar hun schoolgebouw andermans ergens neergezette fiets „lenen Net als in sommige groezelige cafétaria's en snackbars, vormen zich soms zelfs in club huizen „gangs" die regelmatig op roof uit gaan. Er zijn jongens die elkaar de loef afsteken met joy-riding in zoveel mogelijk verschillende merken auto's. Er zijn meisjes in opvoedingstehuizen die zich totaal onhan delbaar gedragen om te bewerken dat de directeur zegt: „Ga maar weg jij, er is niets met je te beginnen". Er zijn ook jongens en meisjes die onder elkaar striptease-concour- sen organiseren. Zo kan men verder bloem lezen tot de verhalenbundel „Jeugdmisdadig heid" gilt van sensatie. Maar de wereld kan zo oud niet zijn of men heeft altijd van der gelijke bundels kunnen samenstellen. Alleen in deze tijd echter zijn er uitgevers; zij weten zich verzekerd van een gretig publiek. Voor de overtrokken belangstelling moet een oorzaak zijn. Misschien heeft deze oorzaak wel een directe binding met de oorzaken voor de jeugdcriminaliteit? Velen beweren dat de samenleving schuldig is aan de mis dragingen van de jeugd. Deze kreet heeft op menige lezing en in menige zgn. probleem film groot succes geoogst. In dezelfde ge- dachtengang wordt ook met een j'accuse-vin- ger gewezen naar de ouders die in hun opvoe ding gefaald zouden hebben. ZATERDAG 6 JANUARI 1962 PAGINA 11 De noodtoestand zal binnen afzien bare tijd nog erger worden. De buur gemeenten Rijswijk en Voorburg kun nen nu nog enig soelaas bieden, maar over enkele jaren zal het ook daar „vol" zijn. Het nijpende van deze situa tie is het scherpst onderkend door de gemeenteraadsleden N. Vugts (KVP) en G. Hjjlkema (PvdA), die als leden van de commissie voor huisvestingszaken telkens weer geconfronteerd worden met de ellende van de groeiende woningnood. Gezamenlijk hebben zij over deze kwes tie een interpellatie aangevraagd, die op 15 januari in de gemeenteraad be handeld zal worden. Den Haag, ingeklemd als het ligt tus sen de zee, de duinen met het water wingebied, de kostbare tuingrond van het Westland en de buurgemeenten Rijs wijk en Voorburg, ondervindt niet al leen de gevolgen van zijn ruimteproble men in de woningbouw. Zij komen op velerlei gebied tot uiting. Zo is er bij voorbeeld geen plaats meer voor nieu we industrieën en zelfs kunnen er geen begraafplaatsen meer worden aange legd. Om moeilijkheden op dit gebied te voorkomen, heeft men onlangs de termijn waarbinnen gehuurde graven weer moeten worden opgeleverd, ver kort, zodat er een intensiever gebruik gemaakt kan worden van de graven. Ook de sport ondervindt de kwalijke gevolgen van het grondgebrek: alleen al de voetbalclubs hebben een tekort van vijftig velden. Dit alles is reden genoeg om de noodklok te luiden en alhoewel dit herhaaldelijk gedaan is met name burgemeester Kolfschoten hangt re gelmatig aan het touw zijn de auto riteiten die moeten beslissen steeds doof gebleven voor de urgentie van het probleem, waarbij men zich wel licht onvoldoende realiseerde, dat het vanaf de aanvang nog minstens vijf jaar zou duren voor de eerste „Haag se Wilsvener" een dak boven zijn hoofd zou hebben. Het lijkt vreemd, maar het ziet er «aar uit, dat men op dit ogenblik ver der van verwezenlijking van het plan Wilsveen is dan vier jaar geleden, toen het met zoveel enthousiasme door bur- gemeester Kolfschoten en zijn ambtge noten uit Voorburg, Rijswijk, Leidschen dam en Nootdorp bij de regering aan hangig werd gemaakt. Sindsdien is er honderden uren over vergaderd door de vele betrokkenen, duizenden woor den zijn erover op schrift gesteld, het „dossier Wilsveen" neemt schrikbaren de vormen aan. Maar bereikt is er nog niet veel. Zelfs is men nog niet veel opgeschoten met de vorming van een district, een nieuw bestuurslichaam, bestaande uit vertegenwoordigers van de verschillende gemeenten, een soort super-gemeenteraad dus. Zoveel hoof den, zoveel zinnen bleek ook hier weer toen de diverse gemeenten hun stand punt over dit district nader moesten bepalen. Een zeldzame verscheiden- Nog geen verkeersproblemen heid van meningen was het resultaat en zelfs Den Haag, de grootst belang hebbende, was niet meer unaniem. De V.V.D. stond niet meer achter de plan nen omdat men deze door de tijd drie jaar ongeveer achterhaald acht te, wat de onderhandelingscommissie van de hofstad in niet geringe mate verzwakte. Het plan was voordien in andere kringen ook al met de nodige scepsis ontvangen Tot de felste tegenstanders hoorden direct al Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, die tot op de dag van vandaag een niet aflatende strijd tegen Wilsveen voeren. Aanvankelijk waren zij voor „het plan Reijens",dat een sterke uitbouw van Ppnacker in hield en dus meer in de Rotterdamse sfeer werd getrokken, wat op bezwaren W<wr nu nna de rust van het land heerst wordt misschien in enkele jaren tijd Z^Lee Z grootste stad van Zuid-Holland uit de grond gestampt. stuitte bij Den Haag. Later, spraken G.S. zich uit voor „verdikking van de bestaande kernen", zoals in het onwel luidende jargon van de planologen de uitbouw van de kleinere gemeenten in Zuid-Holland als Bodegraven, Alphen aan den Rijn, Leiderdorp, Waddmxveen genoemd wordt. En ook nu nog staan G.S. dit voor. Deze ontwikkeling is in tussen al geruime tijd bezig: de bjd werkt in het voordeel van G.S. Het was ook daarom dat een ietwat ver bolgen burgemeester Kolfschoten in zijn nieuwjaarsrede 1961 geïrriteerd uitriep: Een veldheer wint al veel, al wint hu niets dan tijd..." Daarom ook dat er weieens geschreven is: waar wordt nu gGTGgGcrd*^ Op het Binnenhof of op het Voorhout? (waar G.S. zetelen). Deze vraag is ook dezer dagen fluisterend, en hier en daar ook hardop, weer ge steld, toen G.S, de verdeling van de woningbouwcontingenten bekend had den gemaakt. Er waren twaalf procent minder huizen te verdelen, maar „be staande kernen" als Leiden en Delft gingen er niet op achteruit. Ze bleven zelfs niet gelijk, maar kregen nog meer huizen toegewezen dan het jnar daar- voor „Universiteit en hogeschool en een oud stadscentrum", noemden G.S. als argument, maar velen trokken hier op veelbetekenend de wenkbrauwen op. Ook de andere, zojuist genoemde ge meenten hadden geen klagen. Wel te klagen had de agglomeratie Den Haag, die verleden jaar een contingent kreeg toegewezen, dat meer dan twintig pro cent hoger was dan het aantal huizen dat in 1962 gebouwd kan worden. Intussen maken de kleinere gemeen ten tussen Gouda en Leiden opgewekt grote uitbreidingsplannen, die alleen nog niet verwezenlijkt kunnen worden door de rem in de bouwsector. Dit al les heeft de hoop op de totstandkoming van Wilsveen tot het nulpunt doen da len. Daarom dat met groeiende belang stelling wordt uitgezien naar de beslis sing van de instanties die het ten slot te voor het zeggen hebben: de ministe ries van Binnenlandse Zaken en van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid. „Op korte termijn" is deze beslissing toegezegd, maar wie geen vreemdeling is in Den Haag weet hoe lang hier „kort" kan zij"- Daarna zal het parle ment er zich over moeten uitspreken en blijkens de reactie in de Tweede Kamer tydens de reeds eerder behandelde „nota Wilsveen" weet men daar ook nog niet goed wat met het ruimtepro bleem aan te vangen. Enthousiast voor Wilsveen was men echter geenszins, eerder afwijzend. Hoe de beslissing dan uit zal vallen In het „dossier Wilsveen" bevindt zich nog een nota die de gemeente Zoeter meer in '59 aan de Tweede Kamer heeft gezonden en waarin het '-anbiedt 25.000 inwoners van de Haagse oggio- meratie op te nemen. Gewezen werd op de gunstige ligging ten opzichte van Den Haag, waar men vanuit Zoeter meer in een kwartier rijden kan kooien. Deze oplossing zou de bouw van Wils veen mogelijk blijven maken en het voordeel hebben dat men weer enige jaren soelaas heeft, zodat de beslissing over deze zo moeilijke zaak nog enige jaren kan worden aangehouden. Het zou ons niet verbazen wanneer de nai- nister deze haast wel enige uitweg te baat neemt om uit de huidige impasse te komen, ook al zou ook deze oplos sing de nodige moeilijkheden geven. Want is het bijvoorbeeld mogelijk een vrij kleine gemeente zo snel zo sterk uit te bouwen zonder dat het stede bouwkundig „een kind met een water hoofd" wordt? Ook zouden er bestuur lijke problemen Ontstaan. Want welke zou bijvoorbeeld de rol zijn van D?n Haag bij die ontwikkeling? Een rol die haast wel onvermijdelijk lijkt omdat het sommige gemeentelijke diensten van Zoetermeer bij die overrompelende hoeveeheid werk weieens over het hoofd zou kunnen groeien. Zoetermeer intussen, vooral de middenstand, wacht in spanning af, want hier ligt een on gedachte kans om tot grote bloei te komen, mits men de kans ziet oud en nieuw Zoetermeer tot één geheel sa men te smelten. Wat een stedebouw- kundige, maar ook een sociologische opgave is. En Wilsveen zelf? Het is op het ogenblik niet meer dan polders, een kerkhofje en een handvol boerenhoe ves, mooi op rij langs een kaarsrech te weg op enkele minuten ryden van Leidschendam. De rust van het land heerst er nog, slechts af en toe ver stoord door een boer op een brom mer of een voortjakkerende veewagen Op een paal staat aangekondigd dat er binnenkort een dijk- en water- schouw gehouden zal worden. Jonge tjes vermaken zich met een groot vuur dat zij langs de weg stoken. In de nevelige weilanden wat varkens en een troep schapen. De vele koeien die hier thuishoren staan nu op stal. Links van de weg, als op een oud schilderij, drie molens naast elkaar. „Die blijven gespaard, daar moet het recreatiegebied komen zegt Piet Olsthorn, veehouder op Wilsveen. Hy maakt zich nauwelijks ongerust °ver zijn toekomst, in de wetenschap dat ambtelijke molens langzamer malen dan windmolens. Hij is nog met zo oud maar zegt toch: ,,Ik zal hier mijn tijd wel uitdienen". De misdaden van de j'eugd ontstaan echter in de meeste gevallen uit combinaties of liever nog: wisselwerkingen van erfelijke (psycho-biologische) factoren en milieu- of gezinsfactoren. Natuurlijk: waar de erfelijke aanleg aanwezig is en ten grondslag ligt aan aangeboren verwerkings moeilijkheden, onevenwichtigheid etc. hebben ge breken in de opvoeding, evenals die in de maat schappij een vergrote uitwerking. Bovendien stelt die ingewikkelde, op drift geraakte maatschappij zoveel mogelijke en onmogelijke eisen, dat het voor iedereen moeilijk is het er steeds weer voor beeldig af te brengen. De „jeugd van tegenwoordig" heeft haar speciale kenmerken. In de Duitse studie van Schelsky staat ze beschreven als „de sceptische generatie", welke karakteristiek door tal van moderne Nederlandse pedagogen, sociologen en kinderpsychologen wordt onderschreven. De jeugd veroordeelt de huidige maatschappij, zegt drs. M. van der Dungen, psycholoog van het Rljksobservatiehuis in Zeist, ze voelt zich er niet thuis. De wereld der volwassenen komt de jeugd voor als een rariteitenkabinet van o n persoonlijk heden, is de mening van dr. N. Beets, van het Pedagogisch Instituut te Utrecht. Het is de vraag in hoeverre zij iets nieuws be weren. Heeft de jeugd niet altijd de rol der revol terenden gespeeld? Ik aarzel dan eigenlijk ook een actueel „jeugdportret" te schetsen als ik daarmee de jongeren zou stijven in hun idee dat ze mis plaatst in de gemeenschap staan en zich moeten verweren tegen de wereld der volwassenen, en als ik ouderen zou voorhouden, dat hun kinderen een onhandelbare, onbegrijpelijke en losgeslagen groep vormen waarvoor men beducht moet zijn. Door „anders" te zijn onderscheidt de jeugd van van daag zich in niets van alle voorgaande generaties jongeren. Maar de spanningen tussen jong en oud zijn nu wel groot. En voor het verkrijgen van een hernieuwde harmonie tussen de partijen, die toch samen de gemeenschap vormen, is het goed te weten waar de moeilijkheden liggen. Voor de jeugd is ongeveer iedereen een „waar deloze figuur", de vader, de leraar, de geestelijke, het kamerlid en de rechter. Als ze vaak uitdagend doet, dan is dat om te ontdekken of er nog tegen spelers van gehalte zijn. Maar die vindt ze zo wei nig want vele volwassenen staan wankelmoedig in het' leven. De ouderen zijn behept met een gebrek aan geloof in de eigen maatschappij, de eigen normen en waarden. Opvoeden gebeurt met wei nig overtuiging. Het besef van wat hoort en niet hoort, is verre van levend. Het mankeert niet zo zeer aan de methoden voor opvoeding, maar ze worden zonder overtuiging aangewend. Toezicht wordt veronachtzaamd. Om een eenvoudig voor beeld aan te halen, men geeft een film de kwali ficatie „Strikt volwassenen" (dat men een soort aanprijzing heeft laten worden die geen enkele reclametekstschrijver zou verbeteren,, maar men let er nauwelijks op als jongeren een toegangs kaartje voor de film kopen. Erger dan een onvol maakte methode is een gebrek aan geloof m het te bereiken doel! Het de jeugd aanpraten van nor men waaraan men zelf twijfelt is zinloos. Vele jongeren zijn eigenlijk slechte opmerkers en wat ze waarnemen verdrinkt chaotisch in een bodemloze put. Men zou ervan versteld staan als men wist hoe weinig jongeren de films begrijpen, die ze zo veelvuldig zien, al is die film nog zo simpel. Voor hen is de hele wereld een vaag iets. Vage opmerkers hebben sterke prikkels nodig n krijgen een vertekende voorstelling van zaken. Chess man heeft de jeugd sterk aangepakt, vamvege de sensatie allereerst. Ze bewonderde het bijna heroïsch pogen waarmee hij zijn vonnis trachtte te ontgaan en merkte nauwelijks de misdadiger op, die Chess man ook was. Voor de jeugd speelde de samen- dr. Beets), hoge snelheden, stoere daden en sexuele avonturen. Overigens valt het met het gebruik van verdovende middelen en het roken van marihuana- sigaretten door de jongeren erg mee. Inbraken en diefstallen zijn vaak „stoere daden", zoals van die „gang" jongens die grammofoon platen stalen, ze stuk sloegen en de etiketjes aan de wand van hun kamer hingen. Joy-riding Is vaak niet anders, gepaard aan de roes van de hoge snelheid. Vernielingen en gewelddaden komen vaak uit verveling voort en zijn beproevingen van het energieke lichaam, dat door de goede voeding van tegenwoordig eerder dan vroeger het stadium van de lichamelijke puberteit heeft bereikt, maar dat door de vertraagde geestelijke puberteit tot groter onevenwichtigheid leidt. Uit de eenzaamheid en het „displaced"-zijn wordt het gelanterfanter over straat geboren, het hangen in cafetaria's en snack bars, de „gang"-vorming, waarvan steeds meer sprake is. Men bespeurt soortgelijke neigingen in de on schuldigste verschijnselen, in de belangstelling voor judo en ballet, de behoefte aan veel mosterd bij de patates frites, het knallend lawaai van brom fietsen, in welke „akoestische aanranding" de jon gen „zijn leeuw laat brullen", zoals Carmiggelt heeft geschreven. Men merkt ook dat de jongeren de televisie ontvluchten, niet doordat ze de program ma's te stom en te geleerd vinden, maar doordat er een afkeer is gegroeid voor dat ongerimpelde „burgerlijke gedoe" van ouders, 'die de hele avond niets anders doen dan kijken, zwelgend kijken. Door hun lang niet altijd ongerechtvaardigde scepticisme hebben de jongeren vanzelf een kast vol vooroordelen opgeruimd. Ze zijn dan ook zeer aanspreekbaar. Ze zijn ook lang niet allen emotio neel gestoord of arm aan gevoelens. Toch hebben ze te lijden van een vertechniseerde samenleving, die ze affectief verwaarloost en hen opsluit tussen „In de bromfiets laat de jongen zijn leeuw brullen leving de kwade rol en deze beperkte, gevaarlijke zienswijze kreeg iets funest toen de „maatschappij" de fout beging Chessman alsnog te vergassen. „De jeugd krijgt een scheve wereld te zien; krant, film en televisie putten zich uit in het weergeven van ellende en hebben geringe aandacht voor het gelukkigmakende," zo meent prof. dr. R. Rijksen, criminoloog van de Rijksuniversiteit van Utrecht. Bij zijn vele ontmoetingen met jongeren heeft drs. Van der Dungen heel weinig gemerkt van ver afgoding van jeugd-idolen, zelfs niet voor Elvis Presley. „Ze zijn er te sceptisch voor". Toch zoe ken zij volgens dr. Beets naar voorbeelden, maar vooral onder hun leeftijdgenoten. Wat ze echter vinden zijn geen avonturen in het grote. Al die teenager-rages, zo zou men kunnen zeggen, zijn avonturen in het kleine. Ze gaan gepaard met de prikklok en arbeidsfluit, met c.a.o. en a.o.w., z.f. en w.w. En thuis, waar de vader vaak op stap is en moeder misschien evenzeer voor bijverdienste of sociaal werk, komen ze soms wel het nodige tekort. Maar dat hoeft nog niet noodlottig te wor den. De jeugdvereniging heeft ze niet zo veel meer te zeggen, maar daar staan weer veel rijkere moge lijkheden tegenover op het gebied van sport, dan sen, kunst en onderwijs. Hiermee wil maar gezegd zijn, dat men niet direct alle verdacht lijkende ten- denzen in de tegenwoordige samenleving als betreu renswaardig moet kenschetsen. Kwalijke invloed wordt er ook wel toegekend aan vele films. Maar ook dat moet men niet overschatten. Het is nog maar weinig geconstateerd, althans in Nederland, dat films rechtstreeks tot misdaden geïnspireerd hebben. Een film, zo zegt prof. Rijksen, kan door- uitgelokte behoefte in de maatschappij frontposities gaans niet meer geven dan een impuls in een totaal in te nemen. En daar komen af en toe grensover- - j.-- ,f -i schrijdingen van. Die grensoverschrijdingen doen zich des te vaker voor, zo zegt een jeugdzor_-werker in de hoofdstad, nu de speelruimte tussen wat wél en niet mag zo krap is geworden, nu wij zo boordevol (verwar complex. Labiele figuren die, zoals Raskolnikov, al met de gedachte van een misdaad spelen, kunnen door zo'n impuls tot daden overgaan. Doch ander zijds moet men wel beducht zijn voor de invloed van de film op langere duur. Prof. dr. F. Buyten- dijk heeft daar kort geleden nog de aandacht op rende) normen zitten. Is het een wonder dat de gevestigd. Al te vaak geeft de film een onware benard geraakte jongeren juist boven alles vrijheid levenswijze weer. Heel ongenuanceerd ook worden verlangen, de vrijblijvende situatie, zonder de bedil- zaken als sexualiteit en agressiviteit benadrukt, i J J jj J N - VN zucht, zonder de pottekijkersogen der ouderen, die voorkauwen: „Zó moet je het zien, zó moet je het doen." De jongeren zijn duidelijk zelf op zoek naar een minder bloedeloze, zakelijke en technische maat schappij dan de onze. Sommige karaktertrekken van de jeugd van vandaag treden het sterkst naar voren bij de jongeren, die onder de zorg van de Kinderbe scherming (moeten) vallen. De onvolkomenheid van de maatschappij heeft hen het hevigst aan gegrepen. Ze zijn eenzaam. Dat kan bijvoorbeeld leiden tot nozemdom. Ouderen hebben dat no- zemdom jammer genoeg meer als sensatie dan als een uiting van mense lijke nood opgevat. Eenzaam, dat wil gedeeltelijk ook zeggen: sterk op zichzelf betrokken zonder dat daar iets tegenover gesteld wordt van uit religieuze, ethische en sociale normen. Deze voorstelling van zaken blijkt bij voortdurende ex- positie een gemene, verborgen werkende macht, die egowntrisch zeker het bewustzijn van een kind in zijn netten hiin'a Prof dr. J. kan verstrikken. w„Hii? de kinder- Het politioneel optreden bij nozemrelletjes getuigt rAchtlr van Rotter- ook lang niet altijd van veel begrip voor hun van v, heeft ai zo nature uitdagende houding. Natuurlijk kan men vaak eezien hoe de niet goedvinden, dat nozems de straat onveilig ma- iJmrpren in opvoe- ken en met fietskettingen ten tonele verschijnen, aino-atpihuizen het Maar dan moet de politie net zo goed optreden tegen Hrwar hun ouders onbehoorlijke studentenstreken. mepsebraohte Er is vastgesteld, dat vele inbraken door jon- snoepgoed altijd geren vergezeld gaan van zinloze vernielingen van kilo's, waarom in hemelsnaam?") achter elkaar zelf opeten, zonder een ogenblik te beden ken, dat ze er een ander misschien jok instrumenten, radio's en kantoormachines, het be- kladderen van het behang en het bevuilen van vertrekken. „Die vernielzuchtige baldadigheid", zo zegt prof. Hudig, „is een merkwaardig soort uiting van vitaliteit, een kennelijk Nederlandse eigenschap en een speciaal probleem." Zo zijn er tal van verschijnselen in dc samen- een plezier mee leving waardoor de jeugdcriminaliteit wordt gecon- kunnen doen. Ach- ditioneerd. In de geestelijke en lichamelijke toerus- ter elkaar ook, ting waarmee men geboren wordt, kunnen, zoals want de jeugd gezegd, eveneens allerlei ontkiemingsvoorwaarden schuilen die de mens crimineel vatbaar maken. Dit betekent echter geenszins dat al die condities onherroepelijk tot misdadigheid moeten leiden. Het is geen optelsom, en men heeft zowel te maken met een bepaalde autonomie i het handelen van de mens als met een ondefinieerbaar stnk mense lijk mysterie. Altijd hebben de jongeren tegen de ouderen gerevolteerd. duldt geen uitstel van bevrediging van haar behoefte. Mis schien hangt dat sa men met hun al dikwijls geconsta teerde gebrek aan toekomstperspectief. De toekomst, de be roepskeuze al, is iets onzekers: een keuze tussen vage begrippen als naar fabriek of studeren. Zeer diep leeft in hen de angst voor de toekomst, die verlammend werkt. Ze kunnen niet meer alleen-zijn, zich ontspannen. Ze zoeken de roes („daarin zijn nog grote gevoelens en grote mogelijkheden voorhanden", aldus En zonder nog over mysteries te spreken valt het op te merken, dat de jeugdcriminaliteit nog een vrij summier onderzocht verschijnsel is. De heel belangrijke vraag aangaande het percentage recidive-gevallen (10 percent?) onder de jeugdmis- drijven bijvoorbeeld, is nog steed„ niet bevredigend beantwoord. En wat betekent het voor de jeugd criminaliteit dat het aantal kinderen dat voor neu rotische en psychosomatische klachten moet wor den verpleegd, duidelijk stijgt? Enfin, men kan een lijst van klemmende vragen opstellen die stuk voor tuk moeten worden onderzocht eer men een diag nose wil opmaken. „Er is echter", zo zegt de heer Van der Dungen, „onder de deskundigen wel dege lijk een fundamenteel inzicht betreffende de tegen woordige „sceptische generatie". Het moet thans verder worden uitgewerkt." HENK SUtR

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1962 | | pagina 11