Dienst in discussie MOEDERS Heeft TWIST een kans zonder eigen muziek? Reclame-dans van nachtclubs door tam-tam voortgedreven M LONDENSE BRIEF WELDOENER DER MENSHEID De officier verfeit: s Vri ihri yr\ KONINGSBROOD k L. z Flying Scotsman D I Snobscholen- Dure rupsen - cent 1 voor een dode kikker J ZATERDAG 6 JANUARI 1962 PAGINA 15 l/f P' kl m n. w y Br&llle, (Ucv\dewJ JcKnft f k a b. c d.. e Is het legergroen „de kleur van de wanhoop" of „neem je er toch wat van mee"? „Zeg maar jij" liet in de krant van 16 december een voor- en een tegenstander van de militaire dienst aan het woord. Zij hebben samen kans gezien bijna alle veelgehoorde ik zou haast zeggen: „tradi tionele" bezwaren tegen de dienst op te sommen de „idio te sergeant," de „verveling." het bajonetvechten, het (zoals de tegenstander zegt! „geen re kening houden met mensen, die een iets gedifferentieerder ge voelsleven bezitten," de „por nografische romannetjes" en „het 2uipen." Ik heb maar één ding gemist: de verplichte groet aan iedere meerdere. Het is werkelijk knap zoals de voor stander van de dienst kans heeft gezien uit al deze kritiek toch nog iets positiefs te distil leren. Kan men zijn eindoordeel eig'enlijk nogwel „positief" noe men? Komt zijn verhaal niet veel meer op het volgende neer; De militaire dienst is een rot zooi, maar dat is het buiten de dienst óók. Laat mij twee dingen voorop mogen stellen: Er zijn onder officieren en officieren met méér en met minder tact en niet ieder van hen is de ideale leider van mensen. In de twee de plaats: Ik ben zelf reserve officier en zeker óók niet die ideale leider. Hoewel ik reeds enkele jaren met groot verlof ben, zal mijn officiersfunctie mij zonder twijfel bij velen reeds verdacht maken. Toch lijkt het mij een goed aankno pingspunt voor mijn betoog. Veel van de uitermate kri tische verhalen, die men over de militaire dienst hoort of leest, maken sterk de indruk afkom stig te zijn van mensen met een middelbare of hogere opleiding, die soldaat zijn gebleven. Ik laat nu in het midden of zij het zelf daarop hebben aangelegd of dat zjj door de een of andere selecterende instantie niet ge schikt werden bevonden. Vaak zal het-een combinatie van bei de gevallen zijn, want iemand die zelf niet de aan een rang verbonden verantwoordelijkheid wil dra. m, zal niet gemakke lijk voor de opleiding worden aangewezen. Hoe dit ook zij, ik ben door het verhaal van de tegenstan der in „Zeg maar jü" opnieuw in mijn vermoedens bevestigd. Ook hij voelt zich toch wel een heel end verheven boven de zoon van (b.v.) de tramconduc teur, die met hem in het pelo ton zat. Verheven boven de ser geant, die alléén maar MULO heeft. Hij schrijft over „het in zuigen van de nivelierende in vloed, die uitgaat van jonge mannen, die maanden eh maan den op een grauwe soldatenka- mer moeten wachten op hun verlossing." Hij schrijft over de sergeant, die op zijn poging tot verweer niet inging. „Jij hebt niets te denken. In de dienst wordt voor je gedacht." Hij is „overgeleverd aan de leeuwen." Hij schijnt niet te beseffen, dat diezelfde militaire dienst hem een unieke kans geeft die zoon van de tramconducteur werkelijk te leren kennen. En de zoon van de lasser, en van de kapper misschien. En al die andere jongens, die niet het voorrecht hebben gehad om de HBS of welke verdere opleiding dan ook te kunnen volgen, maar daarom niets minder zijn dan hij. Hij schijnt zich ook niet te kunnen verplaatsen in de po sitie van de sergeant, die met zijn misschien beperkte opleiding moet trachten iedere twee maanden weer opnieuw een onwillige ploeg „fillers" zo ver te krijgen, dat zij een paar elementaire oefeningen met een bajonet kunnen uitvoeren. Bewegingen, waarvan iedereen hoopt, dat zij nooit nodig zuilen zijn, maar die in het uiterste geval beslissend kunnen zijn voor „bltjven-leven" of „niet- bly ven-leven." Een sergeant, die in zijn diensttijd méér smoesjes van „ik dacht, dat heeft ora ten aanhoren van een één man kunnen worden ver zonnen. Een sergeant, die wer kelijk geen tijd en geen zin heeft om ten aanhore van een hele ploeg soldaten te gaan re detwisten met iemand, die mis schien meer opleiding heeft ge had, maar die in ieder geval nog niet weet hoe hij een ge weer behoorlijk moet vasthou den. En „tegenstander" schijnt tenslotte niet te beseffen, dat in het leger ieder jaar aan vijfen vijftig duizend recruten de eer- te beginselen van een af schuwelijk handwerk moeten worden geleerd. Dat zij daarna verder moeten worden getraind met beperlrte middelen en met te weinig oefenterrein (beper kingen, die niet de schuld zijn van „de militaire dienst") Dat öit alles een enorme organisatie (en vaak een roeien-met-de- Demen die je hebt) vraagt. Dat daarbij ongetwijfeld veel, te veel, fouten worden gemaakt maar dat men van de andere kant niet kan verlangen, dat met ieders wensen ten volle re kening wordt gehouden. Als iemand na acht weken wacht jopen en geconsigneerd-zijn de laatste cent van zijn soldij aan drank heeft uitgegeven (ook al is dat geen sterke drank ge feest), dan is hij daarvoor op de eerste plaats zélf verant woordelijk. Als de mannensa- menleving, waarin hij leefde, steeds grover is geworden, dan is hij daarvoor althans ten dele verantwoordelijk. Dat geldt on afhankelijk van het feit of de vl°nge)man in kwestie al of met meer hersens heeft of meer dpieiding heeft gehad dan het gemiddelde. Nog een slotopmerking. Voor '•legenstander" is kennelijk de f ef xVf- beslissende vraag: „Of je het nog eens over wil doen, of je 'van voren af aan zou willen be ginnen." Deze vraag lijkt be slissend om tot een eindconclu sie te kunnen komen over het voor en tegen van de militaire dienst. Maar het is in feite geen eerlijke vraag. Op betrekke lijk weinig uitzonderingsgeval len na, is het voor niemand leuk een tijdlang gedwongen te ver keren in een onvermijdelijk eenzijdige maatschappij. Een zijdig in zijn reden van bestaan en eenzijdig in zijn samenstel ling. Van belang zijn alleen de vragen: 1) of een leger he laas noodzakelijk is en 2) of het ieder in staat stelt om be wust (en niet door „thuis" voorgeschreven) zijn plaats in een onvolmaakte wereld te kie zen en die wereld in gunstige zin te beïnvloeden. Delft, G. LUTS. bestrijden. Maar heus, ik héb de werkelijkheid gezien (en met de gewetensconflicten viel het héél erg mee!). Militaire dienst noodzakelijk? Akkoord. Hij heet geen meisjeskost school te zijn. Laten we die er dan ook alsjeblieft niet van maken. Wie zo graag met u wil worden aangesproken, moet de moeilijkheden niet zelf cre- eren. En het is irreëel, de plus- en minkanten van de dienst alleen te beoordelen aan de hand van de betekenis die die achttien, eenentwintig of nog meer maanden hebben op het onbetekenende groepje jongens dat „er niet tegen kan". P. HELDER Amstelveen Zijn zij die in de militaire dienst vele voordelen zien werkelijk allemaal mensen die de werkelijk heid niet willen zien of althans die werkelijkheid niet hébben gezien, zoals de man van het „Tegen" in „Zeg maar jy van 16 december schreef? Kom nou! En is die werkelijkheid dan zo verschrikkelijk? „Hoe veel jongens zullen straks het kazerneterrein betreden en geen prodent-glimlach zien, geen keurig gepoetste kanon nen, geen vriendelijke officie ren die zich minzaam met de soldaten onderhouden?", vroeg de schrijver zich af. Hoeveel? Zeg liever: niet één! Maar is dat dan voor de jongens „de teleurstelling van hun leven?" Gelukkige jongens! Of zielige jongens, omdat dergelijke za ken hen al zó schokken... Teruggekeerd in de burger maatschappij, zo stond er voorts te lezen, zijn de ex-mi litairen nog onwennig over het feit, dat zij als mens worden behandeld. Och, de maat schappij wordt wel meer wat tè idealistisch voorgesteld.. En het grootste deel van de jongens wordt overigens pas nó de dienst voor het eerst met u aangesproken. De man die de voordelen van de diensttijd opsomde, stond, al deed hij dat wat braafjes, in één ding sterk: wat hij zei was doodgewoon waar. Ik voel er weinig voor, de voor- en na delen nog eens te herhalen, aan te vullen of uitvoerig te r is geen twijfel mogelijk. De ,,voor"-man in de le- gerrubriek was tijdens zijn dienstperiode mini maal sergeant, zijn „tegen"- ligger maximaal korporaal. Voor mij is dit de kern van elk dienstconflict: onderdaan superieur. Het begint ai bij het eerste lesje „Krijgstucht". In sappig proza en vertrouwelijk als een novicemeester tegenover pos tulanten verzekert je eerste C.C.„De ondergeschiktheid is de ziel van de militaire dienst. Derhalve is elke mili tair van wat rang of stand hij zij, gehouden zijn meerdere in de dienst alle eerbied en ge hoorzaamheid te bewijzen." En dit zal niet moeilijk val len, lieve jongens, immers Ar tikel la van het Reglement betreffende de Krijgstucht ver meldt: „Daar de godsdienst de bron is van alle geluk, deugd, ware moed behoort ook in de krijgsstand een ieder zich tot het hooghouden daarvan en tot een zedige levenswijze te be vlijtigen, de godlasteringen, het vloeken en het zweren moeten worden nagelaten en zullen de meerderen hierin en in al wat de handhaving der goede ze den kan bevorderen, hun min deren met een goed voorbeeld voorgaan en alle buitensporig heden algemeen vermijden." We hebben geweend toen de kaoitein deze regel voorlas. Mijn mentaliteit was fout. Ik heb het bij herhaling gehoord, fk heb de kans om mijn ka rakter te vormen tijdens het bajonetvechten laten lopen. Ik heb het niet geweten als man schap. De „voorman" heeft zijn Handboek Soldaat uitste kend gelezen. Het is dienstge- heim, maar „Een goed soldaat heeft te bedenken dat hij re kening heeft te houden met ve le andere jongens, die met hem op een kamer moeten wor den gelegerd. Hjj zal daarom verdraagzaamheid en beschei denheid moeten betonen". Kent u hem nog, die leuke- broek-vaandrig die iedere week een jongen van zijn peloton mét alarmbepakking van hut- naar-heit liet sjouwen, omwil le van de discipline. Weten jullie nog hoe jullie met glun- der-gezichtjes en pretoogjes verdraagzaam en bescheiden jubelden om deze „karakter vorming". Maar waarom alle feiten noemen? Die mannelijke dis cussie met je C.C. (44) over een knoopje tekort aan je over hemd, die gezellige vijf da gen cellulair met een bijbel en „Verkeringstijd" als lectuur wat doet het er toe. Het gaat tenslotte om je karakter, zegt de „voorman" Met uw permissie. Waarom eten officieren in een mess, slapen zij onder lakens Iragen zij een menswaardig tenue, reizen zij eerste klas. verdienen zij zoveel en zijn zij zo onbereikbaar-ongenaak baar? „Dit zijn zh aan hun status verplicht. Er moet onder scheid zijn. Ook in de bur germaatschappij is dit het ge val. Een directeur slaapt in een bed. Een arbeider echter slaapt in een bed." ..Waarom vloekt iedereen, ook als er niets aan de hand is?" „Wij zijn geen meisjespen sionaat. Maar er wordt tegen opgetreden". Waarom moet je zo vroeg van bed, terwijl je je de hele dag wanhopig verveelt? „Een soldaat moet paraat zijn." Waarom staan sergeanten er officieren zo veel later op? „Blijft je moeder nooit lar ger liggen?" Mag ik tegen dienst zijn? „Je mag niet tegen diens' zijn. Op democratische wijze is bepaald dat er een lege' moet zijn. Je vader en moe der hebben er voor gestemd." „Héjo, wat doe je?" „Ik help de sergeant, kapi tein." „Wat doet die sergeant?" „Niets, kapitein". Ik ben voor. Amsterdam ARIE DEN OLDE (ingekort) nlge dagen geleden las ik in de rubriek: „Zeg maar jij", het artikel: ja en nee in dienst," dat blijk baar voor jonge mensen is be doeld. Mijn belangstelling voor het relaas van de ondervin dingen die twee ex-dienstplich tigen in hun diensttijd hebben opgedaan, veranderde al gauw in afschuw en verontwaardi ging. Leven wij nog in de tijd van de slavernij, vroeg ik mij af. Jonge mensen in de mooiste tijd van hun leven worden hier gedwongen tot da den, waarvoor zij zich in het normale leven zouden scha men. Zij worden gecomman deerd op een wijze, die geen enkele werkgever zich tegen over zijn ondergeschikten zou durven veroorloven. Hij zou daarvoor wettelijk verantwoor delijk worden gesteld. Zij wor den zogenaamd ontbolsterd, d.i. ontdaan van het eergevoel, de beschaving; de moraal, die (in de meeste gevallen) hun ouders en onderwijzers hun hebben bijgebracht. Over dit alles spreken de twee jonge mensen open en luchthartig. Maar hebben de moeders dit gruwelijke verhaal gelezen? Wisten zjj, dat haar zoon in de tijd, dat hij haar leiding en zorg nog zo nodig heeft, een nummer gaat worden, dat door ruwe en onverantwoordelijke lieden zijn geweten wordt ver kracht, dat hij wordt opgevoed tot een moordenaar? Hebben zij gelezen: „de ser geant, die met moordlust in de ogen in dolle ren en met opge stoken bajonet zich op een strooien pop had geworpen: kom aan, lummels, daar is de vijand. Vooruit Jansen, steek maar, steek maar. Het is je moeder niet." Een verder: „Schieten is voor velen een avontuurlijke bezig heid, maar voor sommigen houdt de aardigheid op, als ze even bedenken, dat die hou ten pop, waar zij nauwkeurig op moeten richten een mens moet voorstellen. Daarna komt er een bajonet op je wapen en daarmee moet je onder het slaken van de ijselijkste kre ten een naar menselijke lijnen gemodelleerde stropop doorste ken." Ook zelfs de jongeman, die het pro van de diensttijd tracht te rechtvaardigen, besluit zijn verhaal met de volgende woor den: „Wat dat schieten en ba jonetsteken betreft, dat kan men moeilijk veredelend noe men. Je kunt daar, zoals de meesten. met tegenzin en de gedachte „ik hoop, dat het een spelletje mag blijven" aan mee doen, maar het kan je ook voor een groot gewetensconflict stel len. Doch is het in deze tijd zo irreëel voor dit gewetenscon flict te worden geplaatst?" Wij hebben bewondering voor dit dagblad, dat het deze woor den heeft durven publiceren Rome. STINE PISANI iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiMiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiimiiin iiiiiitiiiiuiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiniiiniMititiiniiiniHiiiHiiiiiiiiiHKiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiinnniiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiii oeten wij hier nu toch de twist gaan dan sen? Publiciteitsra- ketten hebben deze novelty c en enorme voortstu wingskracht gegeven en wat enige tijd geleden nog een flauwekulletje van een woeli ge nachtclub in New York was, dringt nu de danszalen van Europa binnen. Het feest vierende deel van de wereld had namelijk weer behoefte aan iets nieuws, nu de rock 'n roll en de cha-cha-cha al overal goed ingeburgerd zijn. Het nieuwtje waarmee de New Yorkse nachtclub The Pep- lermint Lounge een grotere klantenkring wilde aantrekken, werd al spoedig door andere clubs aan Broadway, in Las Vegas en Palm Beach overge nomen om hun verveeld pu bliek weer wat afwisseling- zonder-veel-moeite te brengen. De society-rubrieker der po pulaire bladen kregen einde lijk nieuw voer. Men had er op vele plaatsen financieel be- lang bij om de liefhebbery voor de twist snel aan te wak keren. Zowel in Amerika ais in Europa nodigden nachtclubs bekende figuren uit de uitgaan de wereld uit om de twist te dansen, fotootjes in de bladen en verder ging de twist. Van uit een nachtclub in Florida werd het bericht gelanceerd dat zelfs mevrouw Jacqueline Kennedy de twist was komen dansen. Het persbureau dat het bericht over de wereld stuur de, kreeg van het Witte Huis een tik op de vingers en moest het uit de duim gezogen ver haal, van een nachtclub-eige naar afkomstig, intrekken. Het lijkt niet meet tegen te houden. Men schijnt aan de twist te moeten. Veel problemen geeft dat niet wan' verschei dene televisie-opnamen en be schrijvingen in bladen hebben de dansliefhebbers wel duide lijk gemaakt dat ei geen fluit aan is. Niet te veel verplaat sen, hielen lichten heupen draaien en met de armen pom pen, aanvullen met de lichaams bewegingen die nen maar kan bedenken, en ziedaai de twist In de binnenkort te vertonen film „Hey, let's twist" kan men zien hoe het ook kan. Dat is het aardige van de twist. Je doet maar wat, en dan is het goed. Het wordt ons dooi ordeloze geesten verteld dat de twist de grootste sensatie sinds de charleston is. Afwachten, jon gens, er zijn wijze en deskun dige he' en die eer tot nog toe niets anders in zien dan Hot- tentottengehuppel De bekende dansleraar C. J. de Jong, een der eerste voor standers van de rock 'n roll en altijd een geaccepteerd gangmaker onder jongelui, ge looft niet in de twist „Zo komt de twist er ondanks alle pu bliciteit niet goed in." Hij heeft sterke argumenten „Bij elke dans hoort een eigen muziek. Die heeft men tot dusverre bij de twist vergeten. Men moet de twist op de bestaande rock 'n roll-muziek dansen of op een foxtrot. Alle jonge men- „_n uit de te verwachten film „Hey, let's twist". uiiiiiiiiiiliimiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiitiii sen zullen de voorkeur geven aan het veel gezelliger „jiven" zoals wij de ietwat bijgeschaaf de rock 'n roll noemen. De twist is misschien een afleiding van de rock 'n roll zoals de cha-cha-cha een afleiding van de rumba was, maar de cha- cha-cha kreeg een herkenbaai afwijkend ritme en werd heer lijk dol en fantasievol, en dus terecht populair De twist is niet creatief, zoals de rock 'n roll tot allerlei bewegingen in spireert. De twist zou mis schien alleen creatief kunnen zijn voor ervaren balletdansers die in een sterke beperking nog met hun lichaam uitdruk king aan hun gevoelens kun nen geven. Enfin, het ontbreken van een specifieke twist-muziek is het grootste bezwaar Dat is nu eenmaal een voorwaarde. Een Engelse wals en een foxtrot worden ook door jonge men sen nog steeds geleerd daar er nog altijd wals-muziek en fox- trot-muziek worden gespeeld. En als je met een verschrikke lijk leuk meisje danst, zul je haar niet graag laten schieten als plotseling een Engelse wals inzet." De ziende zuster geeft een blinde zuster aanwijzingen in de braille-drukkerij. Dat was Louis Braille, de uitvinder van een puntensohrift in reliëf voor blinden. Hij werd 4 januari 1809 ge'bo- Tot op de huidige dag is het steeds gebruikelijk, op het feest van Drieko ningen een zogenaamde koningskoek of koningsbrood te bakken, waarin een boon is verborgen. Het is nog altijd een gewichtig ogenblik, als de koek wordt aangesneden en de stukken worden rond gedeeld. Want wie in zijn stuk de boon treft, wordt koning van het feest. Met stoel en al wordt de „koning(in)" dan in de hoogte geheven, nadat hij of zij gesierd is met een papieren kroon. In een groot gezelschap is het aar diger, wanneer, drie bonen in de koek of cake gebakken zijn. Je moet dan natuurlijk van te voren zorgen, dat er drie kronen zijn want dan kunnen er drie koningen gekroond worden. Ouderwetse Driekoningenavond (naar een tekening van Cornells Troost). Je ziet hier hoe kinderen met een verlichte papieren ster langs de huizen trekken onder het zingen van Driekoningen liederen. - O. O V V X ker. verloor op driejarige leeftijd het gezicht, toen hij speelde met de werk tuigen van zijn vader. Zeven jaar la ter, in 1819, werd hij opgenomen in het blindeninstituut te Parijs, waar hij leerde lezen door middel van Romeinse letters en reliëf (verdikt boven op ge drukt), toenmaals in gebruik. Het voornaamste wat de blinde zich door middel van zijn vingertoppen moet eigen maken is natuurlijk de kunst van lezen: de vraag hoe men hem dit het gemakkelijkst kan maken is afdoende opgelost door het systeem-Braille. Een gedachte hield Braille voortdu rend bezig: Hoe is het mogelijk, het let terschrift voor blinden, dat al te veel plaatsruimte op het papier in beslag neemt, door een -.vereenvoudigd alfabet te vervangen. Een middel diende gevonden om zo kort mogelijk de gedachten uit te druk ken. Hij bestudeerde een ontwerp, dat hierin bestond, woorden voor te stellen door een zeker aantal punten (reliëf! volgens een vaste afspraak geplaatst. Zo kwam hij op de goede weg. Met zes simpele reliëfpunten, die door een vluchtige aanraking van de gevoe lige vingertop zeer duidelijk waarneem baar zijn en te onderscheiden, schiep hij de mogelijkheid om heel het schrift der zienden met al zijn letters, cijfers, leestekens, alsook het muziekschrift in een zeer praktisch systeem onder te brengen. Het merkwaardigste van dit stelsel, voltooid in 1825, is wel. dat het Ineens volmaakt was. Louis Braille stelde zich er echter niet tevreden mee, lectuur aan zijn lotgenoten te geven, hij wilde ook voor de blinden zelf de mogelijkheid schep pen hun gedachten op het papier vast te leggen. Hij slaagde daarin met be hulp van een andere blinde, die reeds een eenvoudig toestelletje had uitgevon den, om in betrekkelijk kleine afmetin gen in een soort letterschrift zijn ge dachten weer te geven. Louis Braille vervolmaakte het systeem. Het is niet te zeggen, hoe ontzaglijk veel deze bijzondere man voor de gees telijke ontwikkeling en voor de verho ging van het levensgeluk van zijn mede mensen heeft gedaan. Jong is hij gestor ven, op 43-jarige leeftijd. Maar hij heeft nog de resultaten van zijn uitvinding mogen beleven. Er zijn speciale Braille-schrijfmachi- nes, terwijl voor het vermenigvuldigen van Braille-drukwerken in het Blinden instituut te Grave een zetterij met druk kerij bestaat, die geheel door de blin den zelf bediend wordt. Talrijke Braille-bibliotheken van vaak Deze (moeilijke) Engelse woorden L tekenen „vliegende Schot" en het is benaming voor een bekende Schotse exprestrein. Een naam die sinds 1862 werd gege ven aan de voornaamste treinen op het baanbak Londen-Edinburgh. De „Flying Scotsman" werd steed De ouderwetse locomotief van de .flying Scotsmen". voortgetrokken door een van de be roemdste en sterkste locomotieven. Even voordat deze „Vliegende Schot" echter zijn honderdste verjaardag als stoomtrein zou vieren werd overge schakeld op diesel-elektro locomotieven, waarmee de ongeveer 650 km. in zes uur worden afgelegd. iiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiitiiiiiimiM kostscholen waar de weigestel- - den hun kinderen laten °PV0®?®"' P? vreemde naam is te danken aani hun oor sprong Eens waren deze scholen min census. ±-> J11immïrtcrpr» nnder be- Kir liefdadige instellingen onder be- Eton van 1443. De school van St. Peter s in York beroemt zich op een ouderdom van meer dan dertien eeuwen. Geleidelijk veranderde de aard van de scholen, en nu zijn net dure snob- nsteh lingen welke een enorme rol spelen in het Engelse maatschappelijke en poli tieke leien. In vele gevallen is het voor de toekomst van een jongeman lonen der te hebben gefaald als leerling van Eton, Harrow of Winchester, dan suc ces te hebben behaald als leerling van de staatsscholen. Ofschoon nu alle kin deren gratis lager en middelbaar onder wijs kunnen ontvangen zpn er tiendui zenden ouders die het er voor over heb ben diep in de zak te tasten om hun kin deren naar de „public schooIs te stu ren. „Diep" is het woord. De schoolgel den zijn sedert de oorlog herhaaldelijk verhoogd, en na de laatste verhogingen bedragen deze gelden voor de sjiekere scholen, zoals Eton en Harrow, nu on geveer vijfduizend gulden per jaar, met meegerekend de talrijke ..extra's," waar onder de dikwijls dure schooluniforme- (zoals de verplichte jacquets voor dc leerlingen in de hogere klassen var Eton.) Het is natuurlijk onjuist te bewere dat men het in Engeland met ver ka brengen zonder leerling te zyn gewees van een „public school. Maar het help aanzienlijk als men als jongeman op dc juiste" school is geweest, liefst ge volgd door een „juiste' universiteit d.w z. Oxford oi Cambridge. Alle na oorlogse premiers waren oud-leerhnger van .public schools'. Attlee Churchih (Harrow), Eden (Eton!. Macmillar (Eton). De leider an de oppositie Gaits kei! is een oud-leerling van Winchestei Andere kopstukken van Labour, zoa): Harold Wilson en Richard Crossman ziji eveneens naar de „juiste" scholen ge weest En het was niet geheel onverma keltjk om leden van Labour, die zelf op het juiste soort school waren geweest er- die er zorg voor hadden gedragen da' ook hun kinderen onderricht ontvingen op dit soort schooi, te keer te hore- gaan tegen het snobisme en de maat schappelijke arrogantie welke de ,.pu blic schools" in stand hielden en her beletten overgenomen tf worden dooi de staat. De enorme sommen welke Engel se ouders bereid zyn te betalen voor de opleiding van hun zonen (er zijn ook eendere scholen voor meisjes, maar deze missen de maat schappelijke invloed van de jongensscho len) zijn het gevolg van stijgende on- Illlllllli kosten voor het onderhoud van de dik wijls uit de middeleeuwen daterende ge bouwen en van de hoge lerarensalaris sen die vanzelfsprekend voor dit soort scholen hoger liggen dan voor het per soneel van de staatsscholen. Maar plot seling hebben wjj ontdekt dat het alle maal veel ingewikkelder is dan wij al tijd gedacht hadden en wij bezien Mac- millan en Gaitskell en andere oud-leer lingen van de snob-scholen nu door een andere bril. Macmillan opent zijn mond onder zijn vermoeide snor en wjj denken aan ratten. Gaitskell verrijst in voorge wende verontwaardiging en wjj denken aan overleden kikkers. Crossman spuit venijn en wij denken aan kakkerlakken. Harold Wilson speelt de parlementaire clown en wij denken aan rupsen. Want wij hebben onverwacht achterhaald dat er andere posten zijn dan onderhoud en salarissen. De econoom van een van de „public schools' deelde mede dat de prijs voor dode ratten zo verschrikkelijk is gestegen. Deze ratten worden ge bruikt om de leerlingen te onderrichten in de dierkunde en de anatomie. Toe komstige eerste ministers en Kanseliers verrichten sectie op deze lijken. En je kunt natuurlijk niet van een nette school verwachten dat men voorziet in de be hoefte aan dode ratten door zelf op de rattenjacht te gaan. Zij worden inge voerd van buiten en kosten zesenveer tig gulden per dozijn. Wij willen ons niet opwerpen als rat-kundige, maar wij her inneren ons gehoord of gelezer te heb ben dat de rattenbevolking van Groot- Brittannië ongeveer even groot is als de menselijke bevolking, d.w.z. ruim vijf tig miljoen, ter gezamenlijke waarde derhalve van ongeveer twee honderd miljoen gulden. Geen wonder dat de kost- en leergel den voor de „public schools" zo hoog zijn. Kakkerlakken kosten 7,per dozijn. Wij hebben ergens gelezen dat het aantal spinnen in Brittannië wordt geschat op een ge tal van ongeveer twee honderd mil jard. Maar wij weten niet of ge noemde scholen ook spinnen kopen. Zij kopen dode kik kers voor tachtig oent per stuk (Engeland is rijk aan kikkers)en rupsen voor een rijksdaalder per dozijn Als je zelf in je jonge jaren je eigen rupsen hebt moeten verza melen en je eigen kikkers hebt moe ten vangen kun je niet anders dan ontzag gevoelen voor de wijze waarop de welge stelde jeugd van Engeland wordt voorbereid op hun toekomstige minis terposten. m .moet ik aan ratten denken. DAAN VAN DER VAT grote uitgebreidheid bestaan er, niet al leen aan de speciale inrichtingen tot blindenonderricht, maar ook aan vele openbare leeszalen en uitleenbibliothe ken. Een bezwaar blijft de grote omvang, die een drukwerk verkrijgt, wanneer het in Braille wordt overgezet, door het dik ker papier en de grootte der letter tekens. Tegenwoordig wordt er ook een ..gesproken weekblad" voor blinden, „De Band", uitgegeven. 0 ren en is 6 januari 3852 te Parijs over leden. Door een speciaal alfabet sa men te stellen, heeft hij voor de blin den (die dus door middel van deze soort letters lezen konden) als het ware een nieuwe wereld geopend. Louis Braille, zoon van een zadelma- i i l

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1962 | | pagina 15