Dienst in discussie
MOEDERS
Heeft TWIST een kans
zonder eigen muziek?
Reclame-dans van nachtclubs
door tam-tam voortgedreven
M
LONDENSE BRIEF
WELDOENER DER MENSHEID
De officier verfeit:
s
Vri
ihri
yr\
KONINGSBROOD
k
L.
z
Flying Scotsman
D I Snobscholen- Dure rupsen - cent
1 voor een dode kikker
J
ZATERDAG 6 JANUARI 1962
PAGINA 15
l/f
P'
kl
m
n.
w
y
Br&llle, (Ucv\dewJ JcKnft
f
k
a b. c d.. e
Is het legergroen „de kleur
van de wanhoop" of „neem
je er toch wat van mee"?
„Zeg maar jij" liet in de
krant van 16 december een
voor- en een tegenstander van
de militaire dienst aan het
woord. Zij hebben samen kans
gezien bijna alle veelgehoorde
ik zou haast zeggen: „tradi
tionele" bezwaren tegen de
dienst op te sommen de „idio
te sergeant," de „verveling."
het bajonetvechten, het (zoals
de tegenstander zegt! „geen re
kening houden met mensen, die
een iets gedifferentieerder ge
voelsleven bezitten," de „por
nografische romannetjes" en
„het 2uipen." Ik heb maar één
ding gemist: de verplichte
groet aan iedere meerdere. Het
is werkelijk knap zoals de voor
stander van de dienst kans
heeft gezien uit al deze kritiek
toch nog iets positiefs te distil
leren. Kan men zijn eindoordeel
eig'enlijk nogwel „positief" noe
men? Komt zijn verhaal niet
veel meer op het volgende neer;
De militaire dienst is een rot
zooi, maar dat is het buiten de
dienst óók.
Laat mij twee dingen voorop
mogen stellen: Er zijn onder
officieren en officieren met
méér en met minder tact en
niet ieder van hen is de ideale
leider van mensen. In de twee
de plaats: Ik ben zelf reserve
officier en zeker óók niet die
ideale leider. Hoewel ik reeds
enkele jaren met groot verlof
ben, zal mijn officiersfunctie
mij zonder twijfel bij velen
reeds verdacht maken. Toch
lijkt het mij een goed aankno
pingspunt voor mijn betoog.
Veel van de uitermate kri
tische verhalen, die men over
de militaire dienst hoort of leest,
maken sterk de indruk afkom
stig te zijn van mensen met een
middelbare of hogere opleiding,
die soldaat zijn gebleven. Ik
laat nu in het midden of zij het
zelf daarop hebben aangelegd
of dat zjj door de een of andere
selecterende instantie niet ge
schikt werden bevonden. Vaak
zal het-een combinatie van bei
de gevallen zijn, want iemand
die zelf niet de aan een rang
verbonden verantwoordelijkheid
wil dra. m, zal niet gemakke
lijk voor de opleiding worden
aangewezen.
Hoe dit ook zij, ik ben door
het verhaal van de tegenstan
der in „Zeg maar jü" opnieuw
in mijn vermoedens bevestigd.
Ook hij voelt zich toch wel een
heel end verheven boven de
zoon van (b.v.) de tramconduc
teur, die met hem in het pelo
ton zat. Verheven boven de ser
geant, die alléén maar MULO
heeft. Hij schrijft over „het in
zuigen van de nivelierende in
vloed, die uitgaat van jonge
mannen, die maanden eh maan
den op een grauwe soldatenka-
mer moeten wachten op hun
verlossing." Hij schrijft over de
sergeant, die op zijn poging tot
verweer niet inging. „Jij hebt
niets te denken. In de dienst
wordt voor je gedacht." Hij is
„overgeleverd aan de leeuwen."
Hij schijnt niet te beseffen,
dat diezelfde militaire dienst
hem een unieke kans geeft die
zoon van de tramconducteur
werkelijk te leren kennen. En
de zoon van de lasser, en van
de kapper misschien. En al die
andere jongens, die niet het
voorrecht hebben gehad om de
HBS of welke verdere opleiding
dan ook te kunnen volgen,
maar daarom niets minder zijn
dan hij. Hij schijnt zich ook niet
te kunnen verplaatsen in de po
sitie van de sergeant, die met
zijn misschien beperkte
opleiding moet trachten iedere
twee maanden weer opnieuw
een onwillige ploeg „fillers" zo
ver te krijgen, dat zij een paar
elementaire oefeningen met
een bajonet kunnen uitvoeren.
Bewegingen, waarvan iedereen
hoopt, dat zij nooit nodig zuilen
zijn, maar die in het uiterste
geval beslissend kunnen zijn
voor „bltjven-leven" of „niet-
bly ven-leven." Een sergeant,
die in zijn diensttijd méér
smoesjes van „ik dacht, dat
heeft ora ten aanhoren van een
één man kunnen worden ver
zonnen. Een sergeant, die wer
kelijk geen tijd en geen zin
heeft om ten aanhore van een
hele ploeg soldaten te gaan re
detwisten met iemand, die mis
schien meer opleiding heeft ge
had, maar die in ieder geval
nog niet weet hoe hij een ge
weer behoorlijk moet vasthou
den. En „tegenstander" schijnt
tenslotte niet te beseffen, dat in
het leger ieder jaar aan vijfen
vijftig duizend recruten de eer-
te beginselen van een af
schuwelijk handwerk moeten
worden geleerd. Dat zij daarna
verder moeten worden getraind
met beperlrte middelen en met
te weinig oefenterrein (beper
kingen, die niet de schuld zijn
van „de militaire dienst") Dat
öit alles een enorme organisatie
(en vaak een roeien-met-de-
Demen die je hebt) vraagt.
Dat daarbij ongetwijfeld veel,
te veel, fouten worden gemaakt
maar dat men van de andere
kant niet kan verlangen, dat
met ieders wensen ten volle re
kening wordt gehouden. Als
iemand na acht weken wacht
jopen en geconsigneerd-zijn de
laatste cent van zijn soldij aan
drank heeft uitgegeven (ook al
is dat geen sterke drank ge
feest), dan is hij daarvoor op
de eerste plaats zélf verant
woordelijk. Als de mannensa-
menleving, waarin hij leefde,
steeds grover is geworden, dan
is hij daarvoor althans ten dele
verantwoordelijk. Dat geldt on
afhankelijk van het feit of de
vl°nge)man in kwestie al of
met meer hersens heeft of meer
dpieiding heeft gehad dan het
gemiddelde.
Nog een slotopmerking. Voor
'•legenstander" is kennelijk de
f
ef
xVf-
beslissende vraag: „Of je het
nog eens over wil doen, of je
'van voren af aan zou willen be
ginnen." Deze vraag lijkt be
slissend om tot een eindconclu
sie te kunnen komen over het
voor en tegen van de militaire
dienst. Maar het is in feite geen
eerlijke vraag. Op betrekke
lijk weinig uitzonderingsgeval
len na, is het voor niemand leuk
een tijdlang gedwongen te ver
keren in een onvermijdelijk
eenzijdige maatschappij. Een
zijdig in zijn reden van bestaan
en eenzijdig in zijn samenstel
ling. Van belang zijn alleen de
vragen: 1) of een leger he
laas noodzakelijk is en 2) of
het ieder in staat stelt om be
wust (en niet door „thuis"
voorgeschreven) zijn plaats in
een onvolmaakte wereld te kie
zen en die wereld in gunstige
zin te beïnvloeden.
Delft, G. LUTS.
bestrijden. Maar heus, ik héb
de werkelijkheid gezien (en
met de gewetensconflicten viel
het héél erg mee!). Militaire
dienst noodzakelijk? Akkoord.
Hij heet geen meisjeskost
school te zijn. Laten we die er
dan ook alsjeblieft niet van
maken. Wie zo graag met u
wil worden aangesproken, moet
de moeilijkheden niet zelf cre-
eren. En het is irreëel, de plus-
en minkanten van de dienst
alleen te beoordelen aan de
hand van de betekenis die die
achttien, eenentwintig of nog
meer maanden hebben op het
onbetekenende groepje jongens
dat „er niet tegen kan".
P. HELDER
Amstelveen
Zijn zij die in de militaire
dienst vele voordelen
zien werkelijk allemaal
mensen die de werkelijk
heid niet willen zien of althans
die werkelijkheid niet hébben
gezien, zoals de man van het
„Tegen" in „Zeg maar jy
van 16 december schreef? Kom
nou! En is die werkelijkheid
dan zo verschrikkelijk? „Hoe
veel jongens zullen straks het
kazerneterrein betreden en
geen prodent-glimlach zien,
geen keurig gepoetste kanon
nen, geen vriendelijke officie
ren die zich minzaam met de
soldaten onderhouden?", vroeg
de schrijver zich af. Hoeveel?
Zeg liever: niet één! Maar is
dat dan voor de jongens „de
teleurstelling van hun leven?"
Gelukkige jongens! Of zielige
jongens, omdat dergelijke za
ken hen al zó schokken...
Teruggekeerd in de burger
maatschappij, zo stond er
voorts te lezen, zijn de ex-mi
litairen nog onwennig over het
feit, dat zij als mens worden
behandeld. Och, de maat
schappij wordt wel meer wat
tè idealistisch voorgesteld..
En het grootste deel van de
jongens wordt overigens pas
nó de dienst voor het eerst
met u aangesproken.
De man die de voordelen van
de diensttijd opsomde, stond,
al deed hij dat wat braafjes,
in één ding sterk: wat hij zei
was doodgewoon waar. Ik voel
er weinig voor, de voor- en na
delen nog eens te herhalen,
aan te vullen of uitvoerig te
r is geen twijfel mogelijk.
De ,,voor"-man in de le-
gerrubriek was tijdens
zijn dienstperiode mini
maal sergeant, zijn „tegen"-
ligger maximaal korporaal.
Voor mij is dit de kern van
elk dienstconflict: onderdaan
superieur.
Het begint ai bij het eerste
lesje „Krijgstucht". In sappig
proza en vertrouwelijk als een
novicemeester tegenover pos
tulanten verzekert je eerste
C.C.„De ondergeschiktheid
is de ziel van de militaire
dienst. Derhalve is elke mili
tair van wat rang of stand hij
zij, gehouden zijn meerdere in
de dienst alle eerbied en ge
hoorzaamheid te bewijzen."
En dit zal niet moeilijk val
len, lieve jongens, immers Ar
tikel la van het Reglement
betreffende de Krijgstucht ver
meldt: „Daar de godsdienst de
bron is van alle geluk, deugd,
ware moed behoort ook in de
krijgsstand een ieder zich tot
het hooghouden daarvan en tot
een zedige levenswijze te be
vlijtigen, de godlasteringen, het
vloeken en het zweren moeten
worden nagelaten en zullen de
meerderen hierin en in al wat
de handhaving der goede ze
den kan bevorderen, hun min
deren met een goed voorbeeld
voorgaan en alle buitensporig
heden algemeen vermijden."
We hebben geweend toen de
kaoitein deze regel voorlas.
Mijn mentaliteit was fout. Ik
heb het bij herhaling gehoord,
fk heb de kans om mijn ka
rakter te vormen tijdens het
bajonetvechten laten lopen. Ik
heb het niet geweten als man
schap. De „voorman" heeft
zijn Handboek Soldaat uitste
kend gelezen. Het is dienstge-
heim, maar „Een goed soldaat
heeft te bedenken dat hij re
kening heeft te houden met ve
le andere jongens, die met hem
op een kamer moeten wor
den gelegerd. Hjj zal daarom
verdraagzaamheid en beschei
denheid moeten betonen".
Kent u hem nog, die leuke-
broek-vaandrig die iedere week
een jongen van zijn peloton
mét alarmbepakking van hut-
naar-heit liet sjouwen, omwil
le van de discipline. Weten
jullie nog hoe jullie met glun-
der-gezichtjes en pretoogjes
verdraagzaam en bescheiden
jubelden om deze „karakter
vorming".
Maar waarom alle feiten
noemen? Die mannelijke dis
cussie met je C.C. (44) over
een knoopje tekort aan je over
hemd, die gezellige vijf da
gen cellulair met een bijbel en
„Verkeringstijd" als lectuur
wat doet het er toe. Het gaat
tenslotte om je karakter, zegt
de „voorman"
Met uw permissie.
Waarom eten officieren in een
mess, slapen zij onder lakens
Iragen zij een menswaardig
tenue, reizen zij eerste klas.
verdienen zij zoveel en zijn zij
zo onbereikbaar-ongenaak
baar?
„Dit zijn zh aan hun status
verplicht. Er moet onder
scheid zijn. Ook in de bur
germaatschappij is dit het ge
val. Een directeur slaapt in
een bed. Een arbeider echter
slaapt in een bed."
..Waarom vloekt iedereen, ook
als er niets aan de hand is?"
„Wij zijn geen meisjespen
sionaat. Maar er wordt tegen
opgetreden".
Waarom moet je zo vroeg van
bed, terwijl je je de hele dag
wanhopig verveelt?
„Een soldaat moet paraat
zijn."
Waarom staan sergeanten er
officieren zo veel later op?
„Blijft je moeder nooit lar
ger liggen?"
Mag ik tegen dienst zijn?
„Je mag niet tegen diens'
zijn. Op democratische wijze
is bepaald dat er een lege'
moet zijn. Je vader en moe
der hebben er voor gestemd."
„Héjo, wat doe je?"
„Ik help de sergeant, kapi
tein."
„Wat doet die sergeant?"
„Niets, kapitein".
Ik ben voor.
Amsterdam ARIE DEN OLDE
(ingekort)
nlge dagen geleden las ik
in de rubriek: „Zeg maar
jij", het artikel: ja en
nee in dienst," dat blijk
baar voor jonge mensen is be
doeld. Mijn belangstelling voor
het relaas van de ondervin
dingen die twee ex-dienstplich
tigen in hun diensttijd hebben
opgedaan, veranderde al gauw
in afschuw en verontwaardi
ging. Leven wij nog in
de tijd van de slavernij, vroeg
ik mij af. Jonge mensen in
de mooiste tijd van hun leven
worden hier gedwongen tot da
den, waarvoor zij zich in het
normale leven zouden scha
men. Zij worden gecomman
deerd op een wijze, die geen
enkele werkgever zich tegen
over zijn ondergeschikten zou
durven veroorloven. Hij zou
daarvoor wettelijk verantwoor
delijk worden gesteld. Zij wor
den zogenaamd ontbolsterd,
d.i. ontdaan van het eergevoel,
de beschaving; de moraal, die
(in de meeste gevallen) hun
ouders en onderwijzers hun
hebben bijgebracht. Over dit
alles spreken de twee jonge
mensen open en luchthartig.
Maar hebben de moeders dit
gruwelijke verhaal gelezen?
Wisten zjj, dat haar zoon in de
tijd, dat hij haar leiding en
zorg nog zo nodig heeft, een
nummer gaat worden, dat door
ruwe en onverantwoordelijke
lieden zijn geweten wordt ver
kracht, dat hij wordt opgevoed
tot een moordenaar?
Hebben zij gelezen: „de ser
geant, die met moordlust in de
ogen in dolle ren en met opge
stoken bajonet zich op een
strooien pop had geworpen:
kom aan, lummels, daar is de
vijand. Vooruit Jansen, steek
maar, steek maar. Het is je
moeder niet."
Een verder: „Schieten is voor
velen een avontuurlijke bezig
heid, maar voor sommigen
houdt de aardigheid op, als
ze even bedenken, dat die hou
ten pop, waar zij nauwkeurig
op moeten richten een mens
moet voorstellen. Daarna komt
er een bajonet op je wapen en
daarmee moet je onder het
slaken van de ijselijkste kre
ten een naar menselijke lijnen
gemodelleerde stropop doorste
ken."
Ook zelfs de jongeman, die
het pro van de diensttijd tracht
te rechtvaardigen, besluit zijn
verhaal met de volgende woor
den: „Wat dat schieten en ba
jonetsteken betreft, dat kan
men moeilijk veredelend noe
men. Je kunt daar, zoals de
meesten. met tegenzin en de
gedachte „ik hoop, dat het een
spelletje mag blijven" aan mee
doen, maar het kan je ook voor
een groot gewetensconflict stel
len. Doch is het in deze tijd zo
irreëel voor dit gewetenscon
flict te worden geplaatst?"
Wij hebben bewondering voor
dit dagblad, dat het deze woor
den heeft durven publiceren
Rome. STINE PISANI
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiMiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiimiiin
iiiiiitiiiiuiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiniiiniMititiiniiiniHiiiHiiiiiiiiiHKiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiinnniiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiii
oeten wij hier nu toch
de twist gaan dan
sen? Publiciteitsra-
ketten hebben deze
novelty c en enorme voortstu
wingskracht gegeven en wat
enige tijd geleden nog een
flauwekulletje van een woeli
ge nachtclub in New York
was, dringt nu de danszalen
van Europa binnen. Het feest
vierende deel van de wereld
had namelijk weer behoefte
aan iets nieuws, nu de rock
'n roll en de cha-cha-cha al
overal goed ingeburgerd zijn.
Het nieuwtje waarmee de
New Yorkse nachtclub The Pep-
lermint Lounge een grotere
klantenkring wilde aantrekken,
werd al spoedig door andere
clubs aan Broadway, in Las
Vegas en Palm Beach overge
nomen om hun verveeld pu
bliek weer wat afwisseling-
zonder-veel-moeite te brengen.
De society-rubrieker der po
pulaire bladen kregen einde
lijk nieuw voer. Men had er
op vele plaatsen financieel be-
lang bij om de liefhebbery
voor de twist snel aan te wak
keren. Zowel in Amerika ais
in Europa nodigden nachtclubs
bekende figuren uit de uitgaan
de wereld uit om de twist te
dansen, fotootjes in de bladen
en verder ging de twist. Van
uit een nachtclub in Florida
werd het bericht gelanceerd
dat zelfs mevrouw Jacqueline
Kennedy de twist was komen
dansen. Het persbureau dat het
bericht over de wereld stuur
de, kreeg van het Witte Huis
een tik op de vingers en moest
het uit de duim gezogen ver
haal, van een nachtclub-eige
naar afkomstig, intrekken.
Het lijkt niet meet tegen te
houden. Men schijnt aan de
twist te moeten. Veel problemen
geeft dat niet wan' verschei
dene televisie-opnamen en be
schrijvingen in bladen hebben
de dansliefhebbers wel duide
lijk gemaakt dat ei geen fluit
aan is. Niet te veel verplaat
sen, hielen lichten heupen
draaien en met de armen pom
pen, aanvullen met de lichaams
bewegingen die nen maar kan
bedenken, en ziedaai de twist
In de binnenkort te vertonen
film „Hey, let's twist" kan
men zien hoe het ook kan. Dat
is het aardige van de twist.
Je doet maar wat, en dan is
het goed.
Het wordt ons dooi ordeloze
geesten verteld dat de twist
de grootste sensatie sinds de
charleston is. Afwachten, jon
gens, er zijn wijze en deskun
dige he' en die eer tot nog toe
niets anders in zien dan Hot-
tentottengehuppel
De bekende dansleraar C. J.
de Jong, een der eerste voor
standers van de rock 'n roll
en altijd een geaccepteerd
gangmaker onder jongelui, ge
looft niet in de twist „Zo komt
de twist er ondanks alle pu
bliciteit niet goed in." Hij heeft
sterke argumenten „Bij elke
dans hoort een eigen muziek.
Die heeft men tot dusverre bij
de twist vergeten. Men moet
de twist op de bestaande rock
'n roll-muziek dansen of op
een foxtrot. Alle jonge men-
„_n
uit de te verwachten film „Hey,
let's twist".
uiiiiiiiiiiliimiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiitiii
sen zullen de voorkeur geven
aan het veel gezelliger „jiven"
zoals wij de ietwat bijgeschaaf
de rock 'n roll noemen. De
twist is misschien een afleiding
van de rock 'n roll zoals de
cha-cha-cha een afleiding van
de rumba was, maar de cha-
cha-cha kreeg een herkenbaai
afwijkend ritme en werd heer
lijk dol en fantasievol, en dus
terecht populair De twist is
niet creatief, zoals de rock 'n
roll tot allerlei bewegingen in
spireert. De twist zou mis
schien alleen creatief kunnen
zijn voor ervaren balletdansers
die in een sterke beperking
nog met hun lichaam uitdruk
king aan hun gevoelens kun
nen geven.
Enfin, het ontbreken van een
specifieke twist-muziek is het
grootste bezwaar Dat is nu
eenmaal een voorwaarde. Een
Engelse wals en een foxtrot
worden ook door jonge men
sen nog steeds geleerd daar er
nog altijd wals-muziek en fox-
trot-muziek worden gespeeld.
En als je met een verschrikke
lijk leuk meisje danst, zul je
haar niet graag laten schieten
als plotseling een Engelse wals
inzet."
De ziende zuster geeft een blinde zuster
aanwijzingen in de braille-drukkerij.
Dat was Louis Braille, de uitvinder
van een puntensohrift in reliëf voor
blinden. Hij werd 4 januari 1809 ge'bo-
Tot op de huidige dag is het steeds
gebruikelijk, op het feest van Drieko
ningen een zogenaamde koningskoek of
koningsbrood te bakken, waarin een
boon is verborgen. Het is nog altijd een
gewichtig ogenblik, als de koek wordt
aangesneden en de stukken worden rond
gedeeld. Want wie in zijn stuk de boon
treft, wordt koning van het feest. Met
stoel en al wordt de „koning(in)" dan
in de hoogte geheven, nadat hij of zij
gesierd is met een papieren kroon.
In een groot gezelschap is het aar
diger, wanneer, drie bonen in de koek
of cake gebakken zijn. Je moet dan
natuurlijk van te voren zorgen, dat er
drie kronen zijn want dan kunnen er
drie koningen gekroond worden.
Ouderwetse Driekoningenavond (naar
een tekening van Cornells Troost). Je
ziet hier hoe kinderen met een verlichte
papieren ster langs de huizen trekken
onder het zingen van Driekoningen
liederen.
-
O.
O
V
V
X
ker. verloor op driejarige leeftijd het
gezicht, toen hij speelde met de werk
tuigen van zijn vader. Zeven jaar la
ter, in 1819, werd hij opgenomen in
het blindeninstituut te Parijs, waar hij
leerde lezen door middel van Romeinse
letters en reliëf (verdikt boven op ge
drukt), toenmaals in gebruik.
Het voornaamste wat de blinde zich
door middel van zijn vingertoppen moet
eigen maken is natuurlijk de kunst van
lezen: de vraag hoe men hem dit het
gemakkelijkst kan maken is afdoende
opgelost door het systeem-Braille.
Een gedachte hield Braille voortdu
rend bezig: Hoe is het mogelijk, het let
terschrift voor blinden, dat al te veel
plaatsruimte op het papier in beslag
neemt, door een -.vereenvoudigd alfabet
te vervangen.
Een middel diende gevonden om zo
kort mogelijk de gedachten uit te druk
ken. Hij bestudeerde een ontwerp, dat
hierin bestond, woorden voor te stellen
door een zeker aantal punten (reliëf!
volgens een vaste afspraak geplaatst.
Zo kwam hij op de goede weg.
Met zes simpele reliëfpunten, die door
een vluchtige aanraking van de gevoe
lige vingertop zeer duidelijk waarneem
baar zijn en te onderscheiden, schiep
hij de mogelijkheid om heel het schrift
der zienden met al zijn letters, cijfers,
leestekens, alsook het muziekschrift in
een zeer praktisch systeem onder te
brengen. Het merkwaardigste van dit
stelsel, voltooid in 1825, is wel. dat het
Ineens volmaakt was.
Louis Braille stelde zich er echter
niet tevreden mee, lectuur aan zijn
lotgenoten te geven, hij wilde ook voor
de blinden zelf de mogelijkheid schep
pen hun gedachten op het papier vast
te leggen. Hij slaagde daarin met be
hulp van een andere blinde, die reeds
een eenvoudig toestelletje had uitgevon
den, om in betrekkelijk kleine afmetin
gen in een soort letterschrift zijn ge
dachten weer te geven. Louis Braille
vervolmaakte het systeem.
Het is niet te zeggen, hoe ontzaglijk
veel deze bijzondere man voor de gees
telijke ontwikkeling en voor de verho
ging van het levensgeluk van zijn mede
mensen heeft gedaan. Jong is hij gestor
ven, op 43-jarige leeftijd. Maar hij heeft
nog de resultaten van zijn uitvinding
mogen beleven.
Er zijn speciale Braille-schrijfmachi-
nes, terwijl voor het vermenigvuldigen
van Braille-drukwerken in het Blinden
instituut te Grave een zetterij met druk
kerij bestaat, die geheel door de blin
den zelf bediend wordt.
Talrijke Braille-bibliotheken van vaak
Deze (moeilijke) Engelse woorden L
tekenen „vliegende Schot" en het is
benaming voor een bekende Schotse
exprestrein.
Een naam die sinds 1862 werd gege
ven aan de voornaamste treinen op
het baanbak Londen-Edinburgh.
De „Flying Scotsman" werd steed
De ouderwetse locomotief van de
.flying Scotsmen".
voortgetrokken door een van de be
roemdste en sterkste locomotieven.
Even voordat deze „Vliegende Schot"
echter zijn honderdste verjaardag als
stoomtrein zou vieren werd overge
schakeld op diesel-elektro locomotieven,
waarmee de ongeveer 650 km. in zes
uur worden afgelegd.
iiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiitiiiiiimiM
kostscholen waar de weigestel- -
den hun kinderen laten °PV0®?®"' P?
vreemde naam is te danken aani hun oor
sprong Eens waren deze scholen min
census. ±-> J11immïrtcrpr» nnder be-
Kir liefdadige instellingen onder be-
Eton van 1443. De school van St. Peter s
in York beroemt zich op een ouderdom
van meer dan dertien eeuwen.
Geleidelijk veranderde de aard van de
scholen, en nu zijn net dure snob- nsteh
lingen welke een enorme rol spelen in
het Engelse maatschappelijke en poli
tieke leien. In vele gevallen is het voor
de toekomst van een jongeman lonen
der te hebben gefaald als leerling van
Eton, Harrow of Winchester, dan suc
ces te hebben behaald als leerling van
de staatsscholen. Ofschoon nu alle kin
deren gratis lager en middelbaar onder
wijs kunnen ontvangen zpn er tiendui
zenden ouders die het er voor over heb
ben diep in de zak te tasten om hun kin
deren naar de „public schooIs te stu
ren. „Diep" is het woord. De schoolgel
den zijn sedert de oorlog herhaaldelijk
verhoogd, en na de laatste verhogingen
bedragen deze gelden voor de sjiekere
scholen, zoals Eton en Harrow, nu on
geveer vijfduizend gulden per jaar, met
meegerekend de talrijke ..extra's," waar
onder de dikwijls dure schooluniforme-
(zoals de verplichte jacquets voor dc
leerlingen in de hogere klassen var
Eton.)
Het is natuurlijk onjuist te bewere
dat men het in Engeland met ver ka
brengen zonder leerling te zyn gewees
van een „public school. Maar het help
aanzienlijk als men als jongeman op dc
juiste" school is geweest, liefst ge
volgd door een „juiste' universiteit
d.w z. Oxford oi Cambridge. Alle na
oorlogse premiers waren oud-leerhnger
van .public schools'. Attlee Churchih
(Harrow), Eden (Eton!. Macmillar
(Eton). De leider an de oppositie Gaits
kei! is een oud-leerling van Winchestei
Andere kopstukken van Labour, zoa):
Harold Wilson en Richard Crossman ziji
eveneens naar de „juiste" scholen ge
weest En het was niet geheel onverma
keltjk om leden van Labour, die zelf op
het juiste soort school waren geweest er-
die er zorg voor hadden gedragen da'
ook hun kinderen onderricht ontvingen
op dit soort schooi, te keer te hore-
gaan tegen het snobisme en de maat
schappelijke arrogantie welke de ,.pu
blic schools" in stand hielden en her
beletten overgenomen tf worden dooi
de staat.
De enorme sommen welke Engel
se ouders bereid zyn te betalen
voor de opleiding van hun zonen
(er zijn ook eendere scholen voor
meisjes, maar deze missen de maat
schappelijke invloed van de jongensscho
len) zijn het gevolg van stijgende on-
Illlllllli
kosten voor het onderhoud van de dik
wijls uit de middeleeuwen daterende ge
bouwen en van de hoge lerarensalaris
sen die vanzelfsprekend voor dit soort
scholen hoger liggen dan voor het per
soneel van de staatsscholen. Maar plot
seling hebben wjj ontdekt dat het alle
maal veel ingewikkelder is dan wij al
tijd gedacht hadden en wij bezien Mac-
millan en Gaitskell en andere oud-leer
lingen van de snob-scholen nu door een
andere bril. Macmillan opent zijn mond
onder zijn vermoeide snor en wjj denken
aan ratten. Gaitskell verrijst in voorge
wende verontwaardiging en wjj denken
aan overleden kikkers. Crossman spuit
venijn en wij denken aan kakkerlakken.
Harold Wilson speelt de parlementaire
clown en wij denken aan rupsen. Want
wij hebben onverwacht achterhaald dat
er andere posten zijn dan onderhoud en
salarissen. De econoom van een van de
„public schools' deelde mede dat de
prijs voor dode ratten zo verschrikkelijk
is gestegen. Deze ratten worden ge
bruikt om de leerlingen te onderrichten
in de dierkunde en de anatomie. Toe
komstige eerste ministers en Kanseliers
verrichten sectie op deze lijken. En je
kunt natuurlijk niet van een nette school
verwachten dat men voorziet in de be
hoefte aan dode ratten door zelf op de
rattenjacht te gaan. Zij worden inge
voerd van buiten en kosten zesenveer
tig gulden per dozijn. Wij willen ons niet
opwerpen als rat-kundige, maar wij her
inneren ons gehoord of gelezer te heb
ben dat de rattenbevolking van Groot-
Brittannië ongeveer even groot is als de
menselijke bevolking, d.w.z. ruim vijf
tig miljoen, ter gezamenlijke waarde
derhalve van ongeveer twee honderd
miljoen gulden.
Geen wonder dat de kost- en leergel
den voor de „public
schools" zo hoog
zijn. Kakkerlakken
kosten 7,per
dozijn. Wij hebben
ergens gelezen dat
het aantal spinnen
in Brittannië wordt
geschat op een ge
tal van ongeveer
twee honderd mil
jard. Maar wij
weten niet of ge
noemde scholen
ook spinnen kopen.
Zij kopen dode kik
kers voor tachtig
oent per stuk
(Engeland is rijk
aan kikkers)en
rupsen voor een
rijksdaalder per
dozijn Als je zelf
in je jonge jaren
je eigen rupsen
hebt moeten verza
melen en je eigen
kikkers hebt moe
ten vangen kun je
niet anders dan
ontzag gevoelen
voor de wijze
waarop de welge
stelde jeugd van
Engeland wordt
voorbereid op hun
toekomstige minis
terposten.
m .moet ik aan ratten denken.
DAAN VAN
DER VAT
grote uitgebreidheid bestaan er, niet al
leen aan de speciale inrichtingen tot
blindenonderricht, maar ook aan vele
openbare leeszalen en uitleenbibliothe
ken.
Een bezwaar blijft de grote omvang,
die een drukwerk verkrijgt, wanneer het
in Braille wordt overgezet, door het dik
ker papier en de grootte der letter
tekens. Tegenwoordig wordt er ook een
..gesproken weekblad" voor blinden, „De
Band", uitgegeven.
0
ren en is 6 januari 3852 te Parijs over
leden. Door een speciaal alfabet sa
men te stellen, heeft hij voor de blin
den (die dus door middel van deze soort
letters lezen konden) als het ware een
nieuwe wereld geopend.
Louis Braille, zoon van een zadelma-
i i
l