Voor
een ontwikkelingsland kan zakelijke
emigratie positieve hulp zijn
De keerzijde van
eenzijdig belicht
een te
object
Notitie voor deskundigen:
Ploegvoor van
drie volle uren
AMERIKA streeft naar
CUBA
sancties
tege
n
Maandag a.s. begint tweede
conferentie te Punta del Este
O
am
Dra 1 en 11
Nederlands boerenwerk
in onmetelijk Brazilië-
Uruguay zit op de wip
Crisis dreigt
in Brazilië
i ZATERDAG 20 JANUARI 1962 PAGINA 11
In Uruguay is het op het ogen
blik zomer. De prairies zien er
fleurig uit met hun verbena's,
rood en wit, en met ontelbare andere
bloemen. In het vakantie-oord Punta
del Este bij Montevideo hangen de
zoete geuren van mimosa, mirre en
rosmarijn. Maandag a.s. hopen de
Verenigde Staten daar ook de bloem
van het anti-Fidelisme tot bloei te
brengen. Punta del Este is in augus
tus j.l. het toneel geweest van een
buitengewone conferentie van de in-
ter-Amerikaanse economische en so
ciale raad. Toen ging het om een ver
sterking en een hervorming van de
Zuidamerikaanse economieën, in het
kader van Kennedy's „alianza para
progreso". Ditmaal is er iets heel an
ders aan de hand. Het bestaan op
Cuba van een regime, dat bij monde
van premier Fidel Castro heeft toege
geven een Marxistisch-Leninistisch
karakter te dragen, is de regering te
Washington een doorn in het oog. Zij
wil daar iets tegen doen, maar sinds
de mislukte invasie op Cuba, vorig
jaar april, vermijdt zij de unilaterale
methode. De Verenigde Staten wagen
thans een poging om zich door mid
del van overreding en pressie, „Zu-
ckerbrot und Peitsche", te verzeke
ren van een anti-Cubaanse meerder
heid in de Organisatie van Ameri
kaanse Staten. De diplomaten uit
Washington colporteren met een
plan, dat voorziet in automatische
sancties tegen Cuba, als dat land niet
binnen zestig dagen zijn betrekkingen
met de communistische mogendheden
verbreekt.
'**T
AMSTERDAM, januari Er be
staan twee factoren, die mijn onder
werp van vandaag nadelig beïnvloe
den. De eerste daarvan is het ver
leden en hoewel het niet wezenlijk
relevant is, wil ik het toch niet ont
wijken. Het verleden van de Neder
landse, Brazilaanse boerennederzet-
ting „Holambra" is namelijk weinig
rooskleurig. Het heeft, jaren geleden,
in menige Nederlandse krant tot felle
commentaren aanleiding gegeven en
het is merkwaardig hoelang zulke ver
halen in half geïnteresseerde kringen
bljjven doorzieken. „Holambra", zegt
men dan nadenken en men kijkt erbij
alsof men met de geheimen der hel
zeer wel vertrouwd :s
Daarom herhaal ik maar dat dit in
1948 begonnen avontuur in zijn begin
fase inderdaad tot ernstige moeilijk
heden aanleiding heeft gegeven. Door
het ontbreken van zakelijke planning,
door ondeskundigheid cn voorbarig
idealisme hebben de honderd families,
waarmee deze katholieke nederzetting
werd opgebouwd, een uiterst zware
tijd doorgemaakt. Het heeft geen zin
om te ontkennen, dat velen honger
hebben geleden, dat de stemming tot
ver beneden het vriespunt gedaald is,
dat twist en tweedracht de kolonie
hebben verscheurd en dat op het mo
ment, waarop een regeringscommissa
ris met geld en vérstrekkende be
voegdheden ten tonele verscheen, niet
minder dan veertig procent de neder
zetting had verlaten.
Dat was het verleden. En nu ik dit
heb opgehaald, mag ik er ook op wijzen
dat mijn collega A. van Domburg al op
20 maart 1954 na een bezoek aan Bra
zilië in dit blad schreef, dat de kolonie
welvarend was. Het verleden, zo zei hij
ongeveer, is vergeten. Twist en twee
dracht zijn begraven en de welvaart van
deze prachtige nederzetting is ook voor
iemand, die nooit aanspraak op agrari
sche deskundigheid zou willen maken,
zonneklaar.
Wel gewaagde hij nog van zware
•chulden, maar hij citeerde enkele des
kundigen, die hem hadden verzekerd dat
ock deze lasten binnen weinige jaren
zouden kunnen worden weggenomen.
Een paar maanden geleden was ik in
„Holambra". Ik herinnerde de technisch
directeur, de heer C. J J. Hogen-
boom. aan het bezoek van de heer
Van Domburg en vroeg hem naar de
huidige situatie. Hij antwoordde onge
veer als volgt: „U komt voor ons op een
historisch ogenblik. Deze maand wor
den door de coöperatie de eerste zeven
boerderijen in volle eigendom aan de
bewoners overgedragen. Komend jaar
Twee Nederlandse boerenzonen bij het voorbereidende werk voor Holambra II. Het lijkt erg romantisch.
volgen er nog dertig. Slechts elf van de gunstige bedrijfsuitkomsten en ons ge-
honderddertig bedrijven ondervinden zamenlijk banktegoed bedraagt rond
nog speciale aandacht vanwege hun on- twee-en-een-half-miljoen gulden. Boven
dien zijn wij pas enkele weken geleden
II - ïwmmrnm begonnen met de ontginning van het
immense „Holambra II" en wij verwach-
^illf ten dat in de lo°P van 1962 de eerste
JJ| boerderijen zullen worden betrokken."
Ik geloof dus inderdaad dat ik de
fcm ;1t|| factor „verleden" irrelevant mag noe-
men. Wat „Holambra" ook geweest mag
zijn, sinds jaren is zij welvarend en
|j daarvan zal ik dan ook in het nog vol-
De tweede ongunstige factor is wel
belangrijk. Ze betreft de huidige eco-
nomische situatie in Nederland. Wij
beleven een duidelijke hoogconjunc-
giLtuur, al geloof ik niet dat velen zich
I dat realiseren. Men verwart de zor
gen van de welvaart met de zorg om
,v JfprlHie J het bestaan en wie binnen een jaar
i een groot aantal ontwikkelingslanden
bezocht heeft, vraagt zich steeds ster
ker af of van zoveel weelde werkelijk
niet meer moet worden afgestaan,
ft: Doch dit terzijde. De hoogconjunctuur
f| i heeft voor het emigratiebeleid vér
strekkende gevolgen gehao. Men wijst
IK op de gespannen arbeidsmarkt en zegt
ïg|:- dat het in zo'n situatie geen pas geeft
liÜ i goede vaklieden, die hier voortreffe
lijk emplooi zouden kunnen vinden,
notabene met steun van de regering te
laten emigreren. Men heeft ook andere
argumenten. In menig emigratieland
is de toestand minder rooskleurig. Er
is soms sprake van werkloosheid of
under-employment en dat leidt m.i.
wel eens wat al te gauw tot de
gedachte dat emigratie volstrekt on-
redelijk zou zijn.
«NmÊÊÊS&ïi „Ze kunnen immers hun eigen men-
j? sen &een werk verschaffen". Boven-
dien heeft een emigrant sterke benen
f - nodig. Wie zich blijvend in
\3fSyr een vreemde wereld wil vestigen,
moet soepelheid paren aan onverstoor-
i| baarheid. Hij moet een lange adem
JRÊÈ' ÉBiife hebben, niet na de eerste tien tegen-
èpi,"'1 slagen opgeven en jarenlang willen
I werken in een tempo, dat in Neder
ig f4111 land zo zoetjes aan onzedelijk schijnt.
Deze eis is voor velen te zwaar. Er
ftllll? Jlr komen dus nog al eens emigrarten
lilL terug en al deze omstandigheden te-
I samen hebben geleid tot de situatie,
hWBIo waarin voor een positief emigratiebe-
1 -MM leid geen ruimte meer is.
itiiff Alleen gezien naar Nederland, kan ik
dat begrijpen. Daar zijn inderdaad alle
gekwalificeerde arbeidskrachten nodig,
dc zekerheden hier zijn groter dan
elders en propaganda voor emigratie
lijkt dus strijdig met een gezond eigen-
V - belang. De vraag is alleen of het eigen-
belang wel ruim genoeg gezien wordt.
De vraag is of men beseft, dat een zake-
Oe heer L. v. Melis, die op Holambra II lijk gezonde emigratie die op het eerste
De heer C. J. J. Hogenboom, de voor
trekker van Holambra I.... en II.
„de scepter zwaait".
gezicht alleen ons eigen arbeidspoten
tieel schijnt aan te tasten, noodzakelijk
is. Ontwikkelingslanden kunnen er ni?t
buiten en het lijkt mij niet te boud, als
ik zeg dat de gang van zaken in deze
landen ook voor onze toekomst bepa
lend is.
In dit verband wil ik dan het voor
beeld stellen van „Holambra", dat voor
Brazilië meer betekent dan het in cul
tuur brengen van 4200 ha woeste grond.
„Holambra" is een „pilot-scheme". Het
is een klein lichtend plekje in de onme
telijke Brazilaanse ruimte, waar be
wezen wordt, dat nuchter idealisme en
gezonde zakelijkheid kunnen samen
gaan. „Holambra" toont aan dat ook in
dit land een gezonde bedrijfsvoering
mogelijk is. Het is een leerschool voor
veel Braziliaanse boeren en landbouwon
derzoeken en het is nodig dat men in
Nederland deze emigratiepost positief
leert waarderen. Het is een natuurlijke
„technical assistence", een overdracht van
„know how", waarbij het belang van de
emigrant en dat Wan zijn nieuwe vader
land volledig samenvallen.
Misschien mag ik het ook van een
andere kant benaderen. Ik heb in mijn
reportages vanuit Chili geschreven over
ontstellende nood. Ik zal dat verhaal
voor Brazilië helaas nog eens moeten
variëren. Ik heb daarbij niet gebedeld,
maar wel als mijn overtuiging uitgespro
ken dat wij daaraan niet voorbij kun
nen gaan. Vandaar dat sindsdien de giro
rekening van de N.V. Drukkerij De Tijd
te Amsterdam, nr. 22884, voor giften
openstaat. Ik hoop dat de stroom niet
zal zijn te stuiten, maar alle gevers
zullen begrijpen dat hulp, hoe
wezenlijk en fundamenteel ook,
niet voldoende is om de dijk te dichten.
Daarnaast zijn andere dingen nodig.
Minister Scheyven heeft in dit blad, uit
gaande van dezelfde feitelijkheden, af-
gepleit voor nauwere economische ban
den. In dit vlak past ook de emigratie.
Ik bedoel die emigratie waarbij de
emigrant in eerste instantie bedacht
op eigen voordeel dat voordeel tracht
te zoeken op een wijze, die voor zijn
omgeving nuttig en inspirerend is. En
al ben ik net zo min een landbouwdes
kundige als de heer Van Domburg, ik
durf de stelling aan dat „Holambra" op
dat terrein geslaagd is. Het aantal be
zoekers is legio en het feit dat de
Amerikaanse regering in het project
„Holambra II" 1.250.000 dollar heeft
gestoken bewijst, dat zij deze mening
onderschrijft en deze weg voor de toe
komst geëigend acht.
Wie „Holambra I" bezocht heeft, be
grijpt dat. Ik herinner mij, hoe ik van
uit Campinas (bij Sao Paolo) kwam
aanrijden. Plotseling zag ik het. Dat
moet „Holambra" zijn, zei ik. You are
right, sir, zei de taxichauffeur. Het
kon ook niet missen. In het tamelijk
woeste golvende landschap ontdekte
ik ineens een witte boerderij. Ik zag
velden in rechte voren geploegd. Man
nen met onmiskenbaar Nederlandse
koppen. Orde. Netheid. En een tent
wagentje, waarin een kraakheldere
wijkverpleegster op weg was naar
haar patiënten. Eenmaal binnen was
twijfel zelfs uitgesloten. Ik heb vele
families bezocht. Ik noem de weduwe
Krabbe (beter bekend als Tante Chris-
je), de familie Kats uit Lopik, Wellen-
berg, Herbers uit Emmer Compascuum,
Groot (vader en zoon), Van Rooyen
uit IJsselstein, De Winter (waar een
zoon van minister-president De Quay
werkt). De Bruin, Van Leeuwen, en
IJzendijk. Overal is welvaart
Overal t-vredenheid. Alleen niet over
het weer. En overal die typische Hol
landse binnenkamer-pluche, old-finish
en een clicia die men eerst in
het buitenland leert waarderen. Over
al werd ook hard gewerkt. Grote kip-
penstapels en prachtige cultures oet
rijst, maïs, katoen, soja, koffie en
sinaasappels. Nogmaals; ik ben geen
boer, maar de welvaart en opgewekt
heid waren onmiskenbaar. Men weet
goede zaken te doen. De coöperatie
verhandelt per maand 40.000 dozijn
eieren. Er gaan 145.000 kisten sinaas
appelen om en in 1963 mag men daar
van export naar Nederland verwach
ten. Er is een prima veeverkoop. Een
maandelijkse omzet van 400 ton meel-
voer. De kolonie telt 62.000 kippen,
3000 varkens en 500 stuks stamboekvee.
Ook het gemeenschapsleven is opge
wekt Er is een bloeiende fokvereniging.
De jeugd kent organisaties als Raios de
Sol (Zonnestraaltjes), Pombinhas (Duif
jes), Tropadeiros (Klimop), en niet te
vergeten de Corporagao dos Cavaleiros,
de jonge boerenbond te paard. Paard en
tentwagen zijn trouwens kenmerkend
voor de gemeenschap. Daarmee komt
men vanuit de verste hoeken van de ko
lonie naar de kerk en ik herinner mij
een avondlijke ontmoeting met een jonge
boer ergens op een holle buitenweg. In
de ene hand hield hij de leidsels, de an
dere had hij om zijn verloofde geslagen.
Over huwelijk en gezinsleven gesproken,
de kolonie is buitengewoon vruchtbaar.
Sinds haar ontstaan zijn er al 500 kinde
ren geboren. 150 gezinnen leverden het
afgelopen jaar 56 kinderen voor de eerste
klas, er zijn negentig kinderen die
buiten de kolonie studeren en de Coöpe
ratie heeft in Campinas zelfs een eigen
internaat gesticht, waar de meisjes die
in deze stad onderwijs volgen door zus
ters worden opgevangen. Men moet ove
rigens niet denken dat alles Nederlands
is wat de klok slaat. De technisch direc
teur, de heer Hogenboom, heeft daarover
duidelijke opvattingen. Wie naar hier
emigreert, zegt hij, wordt inwoner van
dit land. In dit land wordt Portugees ge
sproken. Ook op onze school wordt dus
uitsluitend onderwijs gegeven in het
Portugees. Zo zegt hij, kunnen wij ons
tenminste in het verloop van een paar
generaties volledig assimileren. Wij krij
gen Nederlandse verpleegsters en onder
wijzeressen, die geheel in Brazilië zijn
opgeleid en dat is de weg die wij op
moeten.
Men doet er ook alles voor. De coöpe
ratie, waaraan alle boeren verplicht zijn
hun produkten te leveren, heeft een aan
tal fabriekjes gesticht waar alle land-
bouwprodukten zo efficiënt mogelijk
worden verwerkt. Haar boekhouding is
up to date, zij zorgt voor onderwijs
alleen al de kleuterschool telt 46 kinde
ren medische verzorging, ontspanning
en alles wat een hard werkend mens
nodig heeft.
Of ik geen enkele opmerking heb?
Toch wel. Het leven op het eindeloze
„Holambra" blijft tenslotte vrij eenzaam.
Campinas is tamelijk ver weg en er is
buiten de kerk en het prachtige ontspan
ningsgebouw vrijwel geen ontmoetings
punt. Men moet de gezelligheid thuis
zoeken. Zelfs de buurman woont niet
naast de deur en zolang de auto nog een
schaars artikel blijft, kunnen er weken
voorbijgaan waarin contacten met ande
ren nauwelijks voorkomen. Ik heb echter
niet de indruk gekregen dat de bewo
ners eronder leden. Als geboren platte
landers staan zij er waarschijnlijk anders
tegenover.
Hoe dan ook, voor Brazilië is deze
nederzetting van grote betekenis. Geen
onderzoek, geen initiatief of „Holambra'
wordt erbij betrokken. Bezoekers komen
en gaan en het stralingseffect op dc
grote ondernemingen in de wijde omtrel
kan moeilijk worden overschat.
En datzelfde geldt ook voor „Holambra
II". Ik heb er als eerste journalist een
kijkje genomen. Het meet nog maar
12.000 ha, het zal 20.000 worden. Een
eindeloos golvend landschap langs de
weg van Sao Paolo naar Rio de Janeiro
van de weg tot aan de einder. Prachtige
grond, zegt men, en een project dat met
behulp van de Amerikaanse regering en
de Braziliaanse bank zo is opgezet, dat
alle fouten ,die in het verle
den bij „Holambra I" gemaakt
zijn, vermeden kunnen worden.
Door een klein groepje pioniers wordt
het op het ogenblik bedrijfsklaar ge
maakt. Een gigantisch karwei. Men trekt
ploegvoren van drie uur rijden. Een
paar Hollandse jongens houden toezicht
op een grote groep Braziliaanse ontgin-
Langs de prima autoweg van Sao Paolo naar Rio de Janeiro wijst deze wegwijzer
naar het immense gebied, waar met velerlei steun een nieuwe Nederlandse bóeren-
nederzetting wordt voorbereid. (Het woord ,JIolambra"" uit afkortingen van Hol
land, Amerika en Brazilië.
ningsarbeiders, wegen worden aange
legd, onderkomens gebouwd en als straks
de eerste boeren komen kunnen ze on
middellijk met de produktie een aan
vang maken.
In Sao Paolo, waar de coöperatie
„Holambra" een eigen vertegenwoor
diger heeft, die de speculatieve Bra
ziliaanse markt van dag tot dag op de
voet zolgt, zei men mij onomwonden:
„Maak u over Holambra geen zor
gen. Waarom, dacht u, dat de Ameri
kaanse regering en de Banco do Brasil
vijftig procent van het kapitaal hebben
gefourneerd? Om ook eens vriendelijk
te wezen? Neen. Dit soort vestigingen
zijn voor Brazilië een levensbelang.
En de Hollandse boeren begrijpen dat
en maken het waar". Vraag is maar
of wij het ook zien. De emigratie mag
dan in discrediet zijn geraakt, wie dit
niet bevordert, gooit tenslotte de eigen
glazen in.
ALBERT WELLING
De vooruitzichten om de conferentie
van ministers van buitenlandse zaken
van a.s. maandag georganiseerd te krij
gen, waren aanvankelijk niet rooskleu
rig. In belangrijke Latijns-Amerikaan
se republieken, zoals Argentinië, Brazi
lië, Chili en Mexico, stond men afkerig
tegenover deze bijeenkomst. Men zag
wei het gevaar van een communisti
sche infiltratie in Zuid-Amerika, maar
dat was nog iets anders dan dat men
Holambra II in het eerste stadium van voorbereiding. Straks zullen er 500 gezinnen
wonen.
zich nu ook onmiddellijk voor het kar
retje wilde laten spannen van de Yan
kee. en van de belangen, die men ge
meenlijk met hen in verband brengt.
Gelukkig Kwam Castro zelf de Ameri
kaanse diplomatie te hulp door op 2
december j.l. te verklaren, dat hij al
tijd het marxisme-leninisme had ge
praktiseerd en dat hij Marxist-Leninist
zou blijven „tot zijn dood". Twee dagen
later besloten de permanente vertegen
woordigers van de O.A.S.-landen in
Washington tot een bijeenkomst van de
ministers van buitenlandse zaken in
Punta del Este. die daar de bedreiging
doer Cuba van de vrede en van de on
afhankelijkheid der Amerikaanse repu
blieken zouden moeten bestuderen. De
aanvankelijk vastgestelde datum van 10
januari werd later gewijzigd in 22 ja
nuari.
Het is de moeite waard de stem
menverhouding na te gaan. Co
lumbia diende het voorstel in en
gaf er met 13 andere landen zijn
stem aan (Costarica. El Salvador, de
V.S., Guatemala, Haïti, Honduras, Ni
caragua, Panama, Paraguya, Peru, de
Dominicaanse Republiek, Uruguay^ en
Venezuela). Twee landen (Cuba en I'ex-
sico) stemden tegen en vijf onthielden
zich (Argentinië, Bolivië, Brazilië, Chi-
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiillUiiiiiiiiiiMitiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiii:
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiii
li en Ecuador). Tijdens het bezoek, dat
president Kennedy later in december
aan Bogota bracht, heeft hij met presi
dent Alberto Lleras Camargo van Colum
bia de te volgen strategie besproken.
Vooral de laatste dagen heeft de
regering in Washington gestreefd
naar een steeds onverbiddelijker
standpunt ten opzichte van Cuba. De
eerste faze van haar plan omvat nu
een automatische en collectieve ver
breking van de diplomatieke betrek
king met Cuba. Aan deze toestand
zou pas een eind kunnen komen, na
dat tweederden van de leden der
O.A.S. zouden hebben vastgesteld,
dat Cuba inderdaad zijn betrekkingen
met de communistische mogendhe
den had verbroken.
President Kennedy, die in zijn eerste
„State of the Union" vorig jaar een
bijtende passage had opgenomen over
Cuba, doch vorige week in alle talen
over dat onderwerp zweeg, werd woens
dag jl. op zijn persconferentie aan de
tand gevoeld over de komende confe
rentie in Punta del Este. Hij zei: „Ik
meen, dat we het er op dit halfrond
ovei eens zijn, dat het communisme
een gevaar is; dat het wordt geholpen
en gesteund door buitenlandse krach
ten; dat het niet thuishoort in het inter-
Amerikaanse systeem; en dat wij ge
kant zijn tegen dictaturen van links en
van rechts. Nu de Dominicaanse Re
publiek het karakter van een rechtse
dictatuur verliest, hoop ik, dat de stem
van ons halfrond zich zal verheffen
tegen dictaturen van links, die worden
gesteund en geholpen door krachten
buiten het halfrond. Ik geloof, dat we
daar wel overeenstemming over zul
len bereiken."
De Amerikaanse dagbladcorrespon
denten en de Amerikaanse diplo
matie zijn daar niet zo zeker van.
Om het plan van de automati
sche sancties aanvaard te krijgen moe
ten de Verenigde Staten over veertien
stemmen (er is een tweederde meer
derheid vereist) beschikken. Met inbe
grip van hun eigen stem hebben zij er
dertien. Dat zijn precies dezelfde lan-
CASTRO
KENNEDY
den, die in december voor het beleggen
van deze conferentie hebben gestemd,
op één na.
De uitzondering is het gastland Uru
guay, waar in het negen man tellende
kabinet grote onenigheid over deze
kwestie bestaat. Juist omdat de V.S.
niet zeker zijn van deze ene stem heb
ben zij er van afgezien hun plan te be
titelen als een voorstel. Het heet nu
ee „working paper" en als zodanig
circuleert het al anderhalve week. De
Amerikaanse minister van buitenland
se zaken wordt vanmiddag al in Mon
tevideo verwacht. Dean Rusk heeft
tw7ee dagen extra uitgetrokken om deel
te nemen aan de afsluitende onderhan
delingen.
Blijft Uruguay koppig, dan hopen
de V.S. er toch een morele veroorde
ling door te krijgen van de betrekkin
gen, die Fidel Castro met het commu
nisme onderhoudt, van zjjn weigering
om vrije verkiezingen te houden en van
zijr aanslagen op de mensenrechten.
De steun voor een dergelijke veroorde
ling wordt wat ruimer geacht. Argen
tinië, Chili en misschien Bolivië zullen
daar wel aan meedoen. Maar Mexico
en Brazilië beslist niet.
En waar dit laatste land wordt ge
noemd: daar zien de Amerikaanse di
plomaten een gevaar opdoemen dat
misschien op de duur nog groter wordt
dan het gevaar van Fidel Castro. Het
zwakke bewind van president Joao
Goulart en premiei Tancredo Ne
ves wankelt onder de last van de
economische problemen, die dat reus
achtige land bezig houden. En als Bra
zilië eenmaal op drift zou raken, zijn
de Cubaanse problemen, daarbij verge
leken, slechts kinderspel.
H. J. NEUMAN
H
<ssr