CRUYS VOORE
„Is het dan niet genoeg
als je gespééld hebt?"
K UNST is het beoefenen van een
ambacht in staat van genade
ff«Bgesr
R.B.B. B. C. I
Luie Janus bete
Eerste klap
Successen
Paradox
Stokpaardje
EN JUFFROUW MINA KREEG HAAR ZIN
DE BROODJES
ZIJN MISLUKT
Grootste circus ter wereld
ZATERDAG 17 FEBRUARI 1962
PAGINA 15
UNIE
Beleg modern - beleg in
..Hollanders zijn heel lieve
Wensen. Het zijn brillante water
bouwkundigen, ze hebben hun
K.L.M. en hun bloembollen, maar
be kunst vinden ze maar flauwe
kul. En als er in Rembrandt's
lijd een goeie fotograaf zou zijn
opgestaan, dan zou de grote schil-
der maar weinig te doen hebben
gehad. De Nederlanders vormen
aen a-musisch volk." Dit zegt
Cruys Voorbergh, die zijn veertig-
terig jubileum als toneelspeler
gaat vieren.
Als „komediant" zegt hij, geloof
liever. Voorbergh steekt vol
kernachtige uitspraken, die hij
p tijdens het gesprek met onge
looflijke radheid, maar steeds
Wel formulerend, uitgooit. „To
neelspelen", zegt Cruys Voor
bergh, „is het zich verliezen in
®en ander. Eens kwam mijn moe
der naar mij kijken toen ik in een
°t ander stuk optrad. Ik had al
een bedrijf lang op de planken
gestaan toen zij aan haar bege-
leidster vroeg: „Wanneer komt-ie
hou?" ziet U, ik geloof dat ik die
avoncj g0ed heb gespeeld". Hoe
ïpnder een acteur in zijn eigen
^entiteit wordt opgemerkt, des
te meer verricht hij een prestatie
Van belang.
Liturgische weekkalender
Veertig jaar acteur. Het is voor
Cruys Voorbergh „een roes ge
weest, een roes overigens van hel
dere intensiteit." Hij zou nooit
meer terug kunnen „tussen de
keurige mensen", want het is
daar „onbeschrijfelijk vervelend."
En samenvattend voegt hij er aan
toe: „Ach ja, en nu dat jubileum.
Als je jubileert moet je juichen."
Het komt er een beetje mismoe
dig uit. Maar ik heb zo de indruk,
dat er veel om hem gejuicht gaat
worden. Naar ik vrees zelfs door
keurige mensen.
)ooi»U>j!c CÏrcuS enJJai/y*
3en renbaan,
Wereld-hoogterecord
N.V. Internationale Beleggings Unie „Interunie", Postbus 617, Dèn Haag
t dat is kennelijk een van de s ellin-
van Cruys Voorbergh, die ieder-
Mjh kent als een ras-acteur, die zijn
Mm '°1 'n ae Perfectie en met ongewone
Jtuositeit beoefent. Niettemin had hij
b|j z° goed in iets anders kunnen uit
ten n' .A,bert van Dalsum schreef in
j. huldigingsartikel voor het jubileum:
Ij kaleidoscopische veelzijdigheid, dat
d "et eerste wat zich opdringt als ik aan
fle,,k0,?eelcarri®re VaD ^ruys Voorbergh
Ven0 Voorbergh zelf zegt op een gege-
ha?t momen': ..Eigenlijk ben ik in mijn
d» 1 een schoolfrik. Jonge mensen over
drempel helpen, dat 1: me."
vLaten wij eens in het kort nagaan hoe
j®1 htet Voorbergh is gegaan. Hij werd
V Probolinggo; in het Nederlands Oost-
geboren als Ernest P. C. van
/rjjbergh'' de Coningh. Zijn vader „zat
'n de suiker". Omstreeks 1900 vertrok
Je familie naar Amsterdam. En toen
bij zes jaar was zag hij een circus
voorstelling. Dat wil zeggen hij zag de
overtjes en de lichtschittering en toen
lv?„et Lf) gedacht hebben: „Dit is het.
at wil ik ook." Maar zijn familie was
en nj! ®enmaal niet een van „lovertjes
"chtschittering". Hij moest inge-
dienr.w.or(len dokter. Na de militaire
toorh belandde hij echter in ee.i kan-
P.aantje. Maar hij werd er zenuwziek
H)k .werkgever trouwens waarschjjn-
hij nn en nam ontslag. Toen moest
schildr school. Van moederszijde was
ertein£ren en tekenen in de familie
«os pvb Cruys Voorbergh toen dus
ningh C. van Vrijberghe de Co-
schoo] T, ®'ng naar de Rijksnormaal-
Vier jar.? Amsterdam en haalde' na
..een muS "boet de moed der wanhoop"
•v°igde km are akte tekenen. Inmiddels
ftietnnij H °°k nog avondlessen in het
doso,w ïven' Waarom? De „kalei-
Sehnn? e veelzijdigheid" zal er wel
tvt a5n Z1in geweest.
1 Ataab daar kwam het moment van
..Wat moet ik nu eigenlijk doén?" En
v maakte zich „een zwarte wanhoop"
van hem meester, /oorbergh zegt het
nu zonder enige pathetiek. Hij consta
teert het feit met een droge nuchter-
neid. In die dagen kwam hij in contact
*?et de astroloog Julien Monchatre. En
reze man vroeg: „Waarom bent u niet
zP het toneel?" Ja, waarom eigenlijk
«iet?
Vr®r kwam nu een aanbod van me-
ee Theo Mann-Bouwmeester, mét
S a kans on een engagement bij Louis
het n: Cruys Voorbergh greep zowel
\ve»AaJ}b°d als de kans. „Ik heb rot ge-
doen zeS' hij nu. Hij kwam door toe-
g; van Rika Hopper in contact met
•hop? Ln dat werd dau nog een ont-
kr»nK van beslissende betekenis. Hij
,,jee£ les van Eduard Verkade die
dip„ ,e.rnelho°g liet opstijgen of fnuikend
bal vallen" en in 1927 zei Van
8toni?m' a'e destijds aan het hoofd
hem7 van een avantgarde-groep, tegen
vieie hoort bij ons". Dat was zeer
toch a' maar het meest vleiend was
Vol» salarisopslag, die er het ge-
hu ._v'an was. Cruys Voorbergh ging
die Peien: de regisseur in „De come-
dant n. het geluk" van Evreïnof, de
Stolw 'n „he Karavaan" van Max
van wn vooral de Mosca in „Volpone"
*es+ u??n Johnson. „Die laatste rol,"
h.j, „was de eerste klap op tafel."
van tytetöoscopische veelzijdigheid
gelp-*uys Voorbergh heelt er toe
dik tiat msn hem ongeveer even
Zo*j Vis in het klassieke genre zag,
in n ^erboven in de rol Prospero
in Ee Storm van Shakespeare, als
de k m°derne zoals hieronder in
haal ',ornische thriller „Moordver-
keur' viaarin hij een bijzonder
Jl9e Engelse ambtenaar speelt,
te tot moord, gebracht wordt.
Maar weer kwam de impasse. „Op
een gegeven moment zag ik mij als een
geverfde man allerlei /reemde dingen
opzeggen. Ik kón niet meer." Hij ging
naar Engeland om er iets bij de film
te doen. „Maar mijn Engels was te
goed."
In 1936 maakte hij toch weer ac
teur natuurlijk een toernee door In-
dië met o.m. Adolphe Engers, Vera
Bondam, Rie Gilhuys, Joan Remmelts.
Hij keerde terug, regisseerde als „di
lettant", dilettantentoneel in Deventer
en nadie. als beroeps-regisseur „Gas
licht" bij het beroepsgezelschap „Het
Masker" van Ko Arnoldi. In 1940 gaven
zij daarmee in Rotterdam een laatste
voorstelling. De volgende dag „werd de
boel olat gegooid". Inclusie. een kost
bare costuumcollectie, die hij inmiddels
had aangelegd.
De oorlog betekende voor Voorbergh
vooral: werken bij het Openluchtmu
seum in Arnhem. Maar reeds op Dolle
Dinsdag vormde hij met Ank v. d.
Moer en Guus Oster een clandestien
groepje, dat na de bevrijding opging in
„Comedia". Hij speelde bij het A.T.G.
aan het L.idcrplein, kreeg niet genoeg
te doen naar zijn zin en ging „los wer
ken". Ze vonden het heel dom, maar
hij dééd het. Dat los-werken bestond
ovtrigens o.m. hierin, dat hij met Het
ty Blok en Cor Lemaire kleinkunst"-
programma's ging opvoeren „Van
snotneus tot neon" en „Vanouds Adam
en Eva". Rob de Vries zei toen: „Je
versnipper' je krachten aan al dat
kleinkunstwerk". Weer een toernee door
Indonesië, totdat „we er vit werden ge
gooid".
Zijn laatste successen kent u. Suc
cessen die h\j als -e profeet, die
zich tóch niet helemaal in eigen land
geëerd voelt vooral in het buiten
land zocht en vond. In Zuid-Afrika
dus. En in Londen met „Voor het
laatst Lady Barker" van Hans Keuls,
da' nu ook als jubileumstv' gaat die
nen. Zijn Engels bleek nu tot in de
perfectie in orde. Zelfs zozeer dat het
niet „te goed" was. Hij behaalde er
een daverend succes. En het gebeur
de hem dat hij wandelend in Londen
werd aangesproken door wildvreem
den, die hem zeiden: „Mijnheer, wat
heeft u mij gisteren ,eèn heerlijke
avond bezorgd." Ziet u, en zulke din
gen gebeuren dan zelfs in Amsterdam
niet. De kaleidoscoop Voorbergh heeft
ook opera geregisseerd. „Tannhau-
ser" voor de Wagnervereniging,
„Faust", „Die lustigen Weiber von
Windsor", „Butterfly", „Tiefland" en
„Pelléas en Melissande". En ook zou
hij best violist kunnen zijn.
Cruys Voorbergh horen praten over
toneel en over acteren is bepaald een
belevenis. Het „komedie spelen?" Een
„goedmoedig soort schizofrenie". En
„van de voorstellingen heb je over het
algemeen wel verdriet, maar de repe
titie, het opbouwen van een stuk, dét
is de grote vreugde." Je verliest je als
acteur in je rol, jazeker. Maar als je je
op het toneel verliest, verlies je met
een je greep op het publiek." Een pa
radoxale situatie, maar Cruys Voor
bergh is een paradox. „Een acteur
moet zelf niet huilen, hij moet laten
(Advertentie)
Zondag 18 februari: Septuagesima: eigen
Mis; credo; pret v d. H Drie-eenheid
paars—Breda: Kerkwijding v. d.Kathe-
draal. Mis Terribilis; 2e geb. v. d. zon
dag wit—
Maandag: Mis v. d. zondag —paars—
Dinsdag: Idem.
Woensdag: Idem.
Donderdag: Stoel van Petrus te Antlochië;
eigen Mis; comm H. Paulus; credo;
pref. v. d. apostelen wit—
Vrijdag: H. Petrus Damianus bisschop
belijder-kerkleraar; Mis In Medio wit—
Zaterdag. H. Mattias, apostel; eigen Mis;
credo; pref. v. d. apostelen —rood
Zondag 25 februari: Sexagesima; eigen
Mis; credo; pref. v. d. H. Drie-eenheid
paars
huilen." En dat is dan een hele opga
ve. „De zaal is iedere avond anders.
Daarom is het onzin te vragen: is dat
nou niet vervelend vijftig maal hetzelf
de stuk spelen. Het is niet vervelend.
Want je speelt met vijftig maal hetzelf
de stuk, je treft vuftig maal een ander
publiek en je improviseert dienovereen
komstig."
Cruys Voorbergh raakt in alle staten
van enthousiasme als hy te spreken
komt over het Japanse toneel. Het to-
neel-zonder-woorden. „De een spéélt
het geven, de andere hét ontvangen.
Zij spelen van een eeuwigheidsbesef
uit." En ineens herinnert Voorbergh
zich een uitspraak van Werumeus Bu-
ning: „Kunst is het beoefenen van een
ambacht in staat van genade". Dat is
het.
Dan kondigt hu aan dat nij zijn stok
paardje gaat berpden. Dit: „De plan
ken zijn het domein van de speler, niet
dat van de literator." Hij voegt daar
aan toe: „Misschien ben ik ouderwets
óf ben ik mijn tijd twintig jaar voor.
Maar het repertoire van dertien dronk
aards op het toneel hoe deprimerend
afschuwelijk gaat er naar mijn me
ning uit. De speler zal weer au serieux
genomen worden; nie. op de eerste
plaats het stuk: Wij keren terug naar
de stukken, die leven bij de gratie van
het feit dat zij speelkansen geven."
Over spelen. „Sommige acteurs
schijnen heden ten dage te denken:
„Nou ja, ze hebben me nou wel zien
spelen, maar wat blijft er van over?"
Is het voor de drommel niet genoeg
dat zij gespééld hebben? Heeft u Rika
Hopper wel eens horen en zien huilen?
Het huilen overgaande van overspan
nenheid in geluk? Dat was spelen. Maar
wat laten die eeuwige neurotici van
tegenwoordig nog te spelen over?
Wat valt er te spelen aan „diepe"
stukken."
Om de zaak op de spits te drijven
geeft Cruys Voorbergh toe dat hjj als
acteur méér ziet in „De twee wezen"
dan in „Van de brug af gezien": Hü
zegt: „Ik zou dolgraag „De Gebochel
de" willen doe. Brasseur heeft het in
Parijs gedaan." Voorbergh verliest zich,
pratend over toneel, in allerlei „kalei
doscopische" gedachten, in „lichtschit-
terende" gedachten, maar hij is wel zo
nuchter dat hij er altijd weer met grote
behendigheid voor zorgt dat alles op
zijn pootjes terecht komt.
Cruys Voorbergh heeft de laatste tijd
aanbiedingen gehad om samen te spe
len met James Mason en Bing Crosby.
Walt Disney heeft hem benaderd. Ma. r
het contract voor Zuid-Afrika lag al
muurvast.
HERMAN HOFHUIZEN
Miiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiihiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Deze letters betekenen achtereenvolgens:
Ringling Brothers, Barnum and Bailey
Combined Circus.
Dit grootste circus ter wereld bestond
tot voor enkele jaren in Amerika. We
gens talrijke moeilijkheden heeft het op
gehouden te bestaan. Het was een enor
me drie-manege-tent, 165 meter lang en
75 meter breed, die 12.000 toeschouwers
kon bevatten. (Thans is het circus, in an
dere vorm, weer begonnen). De naam
van dit circus heeft voor ouderen een
onvergetelijke klank: „Barnum and
Een leuk olifantskunstje.
Bailey". Dit reuze-circus bezocht zestig
jaar geleden ook ons land.
Circus Barnum begon in 1871 als klei
ne onderneming, werd in 1884 vergroot
en weer later samengevoegd met circus
Bailey. Sinds 1900 was het meest ver
maarde en grootste circus van de wereld.
In latere jaren werd de onderneming
overgenomen door de gebroeders Ring
ling en werd het circus bekend onder
de naam: „Rnigling Brothers Barnum
and Bailey Circus", hoewel de laatste
jaren het meer een revue en show bood
dan echte circuskunst.
Voor de totale tentenstad (dus met
stallen, keukens, werkplaatsen enz.) was
een ruimte nodig van 10.000 vierkante
meter. Er waren 1600 mensen in dienst
van het circus en er was een menagerie
bij van bijna duizend dieren. Je begrijpt
dus wel dat dit circus iets bijzonders
was. In elke stad verbleef het één dag
(lang niet overal was een terrein te vin
den voor zulk een enorm circus). In drie 1
maneges tegelijk werden nummers ge
bracht, Olifanten, paardrijders, acroba
ten (en nog veel meer natuurlijk) wis
selden gedurende de voorstelling zonder
ophouden af, men had eigenlijk geen
ogen genoeg om alles tegelijkertijd te
bekijken.
Bovendien was er nog een speciale
renbaan rondom de drie pistes, zodat
men bijvoorbeeld paardenrennen kon
vertonen of een nabootsing van de oude
Romeinse wagenrennen, een speciaal
schouwspel. Ook werden er fraaie op
tochten gehouden, zelfs met praalwagens
er tussen door, waarbij alle bijzondere
mensenrassen werden getoond.
In 1955 is in ons land een groot Duits
drie-manege-circus „Althoff" geweest,
daar werd ook een dergelijke snel show
tempo voorstelling gegeven in een erg
grote tent, waarin ook drie pistes en een
renbaan. En circus Krone, enkele jaren
geleden, was ook een grootse onderne
ming. Maar Althof en Krone waren toch
zo enorm niet als Barnum en Bailey.
Ziehier hoe bij hun komst naar Ne
derland, zestig jaar geleden, een adver
tentie in de kranten verscheen (in ouder
wetse spelling):
Het Circus Barnum and Bailey. Groot
ste tentoonstelling ter aarde. De Groot-
sche internationale Uitspanningsplaats.
In Amerika opgericht. Thans maakt dit
reuzencircus over het vasteland van
Europa een rondreis in 67 daartoe spe
ciaal ingerichte, het gezelchap toebeho
rende, spoorwegwaggons, die tezamen 4
treinen vormen. Het geheel wordt in 12
reusachtige tenten, waarvan de grootste
Paardendressuur is altijd een echt
circusnummer.
gemakkelijk aan 12.000 personen zit
plaatsen biedt, ten toon gesteld. 70 paar
den worden tegelijk een manege binnen
geleid. Dressuur van 3 kudden olifanten
in 3 manéges. 75 acrobaten werken op
twee toneelen. 50 jockey's en kunstrij
ders. 12 Hoogeschoolrijders. 20 clowns
als dieren. 20 der geestigste clowns uit
de gebeele wereld.
Een uitvoerig programma, uit 100 num
mers samengesteld, wordt afgespeeld in
drie manéges, op 2 tooneelen en in 1 ren
baan. 300 der meest beproefde kunste
naars.
Janus was een boer, die heel erg lui
was.
's Morgens stond hij altijd veel te
laat op. En als hij dan eenmaal aan
zijn werk begon, dan sjokte hij op zijn
dooie gemak over het erf en hij zei:
waa- ik vandaag niet mee klaar kom,
dat doe ik morgen wel.
Maar op een boerderij met allemaal
dieren, gaat dat zomaar niet, dat zul
je wel begrijpen. De koeien moesten op
tijd gemolken worden. De varkens en de
kippen moesten hun eten hebben. De
geit wou naar het weitje. De eieren
moesten worden geraapt. En de hond
en de kat wilden brood en melk.
Maar luie Janus liet de dieren maar
wachten. En omdat er ook geen boe
rin op de boerderij was, om Janus eens
wat aan te porren, zag het er voor de
Op een stoepje in Kortgene
zat een bakker droef te wenen,
en hij stamelde bedrukt:
„Al mijn broodjes zijn mislukt!
Het is tien uur in de morgen,
maar ik kan geen brood bezorger
O, wat moet ik nu toch doen?"
„Taartjes" riep Marietje toen.
„Ga uw taartjes toch verkopen.
Kijk eens aan, u heeft nog hopen
in de etalage staan,"
Zo gezegd en zo gedaan.
„Duur maar lekker' riep men eerlijk.
Én de kind'ren juichten „Heerlijk!
Bakkertje breng nog maar meer!"
En de bakker lachte weer.
VERA WITTE.
dieren meestal niet al te best uit.
Geen wonder dat ze dikwijls heel hard
aan het mopperen waren.
Ons hok is vies, kakelden de kippen.
Wanneer wordt het weer eens schoon
gemaakt? kraaide de haan.
Ik heb honger! knorde het varken.
Wie komt ons melken? loeiden de
koeien.
Ik wil naar het weitje, mekkerde de
geit.
En de hond en de poes riepen:
woef-woef en miauw, miauw, om hun
eten. Maar och het hielp niet. Boer
Janus bleef 's morgens steeds later in
zijn bed liggen. Boer Janus sjokte even
langzaam en even lui als altijd. En waar
hij vanmiddag niet mee klaar zou ko
men, dat zou hij morgen dan wel doen.
Hoor eens even, kraaide de haan op
een dag, zo kan het niet langer. Daar
heb je gelijl: in, Hans Haanstra, zeiden
de andere dieren tegen de haan, want
zo heette hij. Toen staken ze allemaal
de koppen bij elkaar en hielden een ver
gadering in dierentaal. Als morgen boer
Janus weer zo laat uit zijn bed komt,
zo spraken ze af, dan gaan wjj weg van
de boerderij. Dan gaan we naar het
dierenland, waar de dieren voor zich
zelf kunnen zorgen en waar geen mens
ooit komen mag.
O, wat was het spannend, toen ze die
avond slapen gingen! Zouden ze de
volgende dag heus naar Dierenland ver
trekken? Of zouden ze toch maar blij
ven, omdat boer Janus toevallig eens
vroeg op zou staan?
Daarom kwam het, dat ze de volgen
de morgen al heel vroeg wakker wer
den. Kukeleku! riep de haan en zo
gauw de dieren dat gehoord hadden,
kwamen ze tevoorschijn uit hun hok
en uit de stal. Gaan we? vroegen ze
meteen. Rustig aan, dames en heren,
zei Hans Haanstra. Het is nog vroeg,
we moeten redelijk blijven Ik zal nóg
eens kraaien: kukeleku!.
De haan kraaide, maar boer Janus
lag lui in zijn bed en hij was nog hele
maal niet van plan om er voorlopig
uit te komen. Het werd later en later
en Hans Haanstra kraaide: nu is mijn
geduld op, vrienden, we moeten gaan.
Is het ver? vroegen de varkens, die
opeens een beetje schrik kregen, om
zo ver te moeten lopen. Dat komt er
niet op aan, zeiden de kippen. Afspraak
is afspraak: we gaan naar Dierenland.
De haan stapte deftig voorop, daar
achter sjokten de koeien en de geit,
dar. kwamen de hond en de poes en
daarna de varkens. Helemaal achter
aan liepen de kippen, die de varkens
opjoegen met hun scherpe snavels.
Tok-tok-tok... riepen ze. Doorlopen
jongens. En jij ook, Spekrug, schiet een
beetje op, anders komen we er nooit.
Zo ging de hele stoet het dorp door.
De mensen van het dorp waren vrese
lijk verbaasd, tóen ze al die dieren
voorbij zagen komen.
Wat zijn dat voor dieren? vroegen ze.
En juffrouw Mina, een ylijtige boe
rin, die allang aan het werk was, zei:
dat zijn de dieren van boer Janus. Zij
zjjn zeker weggelopen van de boerde
rij. Waar gaan jullie naar toe? riepen
de mensen toen.
Toktoktok, zeiden de kippen. Kukele
ku! riep de haan. Woef-woef-miauw-
miauw, schreeuwden de hond en de
kat er tussendoor. Boe-boe, loeiden de
koeien. Mééé, deed de geit. En de var
kens zeiden hijgend: knor-knor...
Niemand wist precies wat dat bete
kende. Alleen juffrouw Mina, die een
beetje van de dierentaal verstaan kon,
begreep het.
Ze gaan naar Dierenland, riep ze ver
schrikt. Het land waar geen mens ooit
komen mag. Toen keerde ze zich om
en rende naar de boerderij van luie
Janus. De deur was niet op het nacht
slot. Luie Janus was 's avonds te moe,
om de knip er op te doen. Nu kwam
da., goed uit. Juffrouw Mina stoof naar
boven, schudde luie Janus wakker en
schreeuwde: Eruit Janus, eruit! Al je
dieren zijn weggelopen. Als je ze niet
tegenhoudt, zijn ze vandaag nog in Die
renland en dan is er niets meer aan
te doen.
Luie Janus kwam hals over kop uit
bed en holde in zijn pyama naar buiten.
Juffrouw Mina trok hem mee. Deze
kant uit! schreeuwde ze. O.o, als we
maar niet te laat zijn.
Nog nooit had luie Janus zo hard ge
lopen. Hü kón haast niet meer. Maar
Mina liet hem niet los. En eindelijk,
ja hoor, daar hadden ze de dieren in
gehaald. Kom terug dieren, kom terug,
smeekte boer Janus hijgend. Ik heb
slecht voor jullie gezorgd, dat geeft ik
toe. Maar ik zal mijn leven beteren.
Als ik geen dieren meer heb, ben ik geen
echte boer meer. En wat moet ik dan
beginnen?
Kukeleku! riep Hans Haanstra, zul
len we het nog één keer proberen, jon
gens? Nou, nou, zeiden de kippen beden
kelijk. Maar toen kwam juffrouw Mi
na tussenbeide. Boer Janus zal voortaan
's morgens vroeg opstaan, zei ze. Er,
hü zal niet lui meer zjjn en jullie goed
verzorgen.
AiS dat zo is, kraaide Hans Haanstra,
dan moeten we er voor deze keer over
heen stappen. Maar denk erom, als het
nog eens gebeurd. Dan gaan we heus
naar Dierenland. Kom jongens, nu ke
ren we om.
Wat was boer Janus biy, dat hjj zjjn
dieren mee naar huis kon nemen. Maar
hjj was ook een beetje ongerust. Als ik
me 's morgens maar niet verslaap, zei
hij. Was er maar een boerin op de boer
derij, om me af en toe eens aan te por
ren.
Tja. zei juffrouw Mina toen en een
hele tjjd daarna zei ze nog eens: tja!
Kukeleku! riep Hans Haanstra. Jullie
moesten maar samen gaan trouwen. En
juffrouw Mina, die immers een beetje
van de dierentaal verstaan kon, kreeg
een kleur.
Kukeleku, kukeleku! kraaide Hans
Haanstra maar.
Wat zegt hij? vroeg boer Janus.
Dat vertel ik niet. zei Mina. Luister
zelf maar eens.
Boer Janus legde zijn hand achter
zijn oor.
Verstaan kan ik het niet, zei hjj toen,
maar begrijpen wel.
Och Mina, wil jjj de boerin worden,
die mij aan kan porren, als ik lui ben?
Dat wou Mina we. Een paar weken later
trouwden ze en Hans Haanstra mocht
voor in het rijtuig zitten.
En als je nu aan Hans Haanstra
vraagt: hoe maken jullie het op de
boerderij van Janus en Mina? dan zegt
hij: kukeleku, kukeleku!
Wat dat betekent kun je wel raden.
Ook als je de taal van de dieren nog
helemaal niet kent.
LEA SMULDERS.
De snelste straaljager ter wereld, de
„Phantom II", heeft de vorige week het
in november j.L gevestigde wereld-hoog-
terecord opnieuw geslagen. De marine
jager, die voorzien is van twee General
Electric J-79 straalmotoren, vloog op
een hoogte van 20.242 meter.
(Advertentie)