CRUYS VOORE „Is het dan niet genoeg als je gespééld hebt?" K UNST is het beoefenen van een ambacht in staat van genade ff«Bgesr R.B.B. B. C. I Luie Janus bete Eerste klap Successen Paradox Stokpaardje EN JUFFROUW MINA KREEG HAAR ZIN DE BROODJES ZIJN MISLUKT Grootste circus ter wereld ZATERDAG 17 FEBRUARI 1962 PAGINA 15 UNIE Beleg modern - beleg in ..Hollanders zijn heel lieve Wensen. Het zijn brillante water bouwkundigen, ze hebben hun K.L.M. en hun bloembollen, maar be kunst vinden ze maar flauwe kul. En als er in Rembrandt's lijd een goeie fotograaf zou zijn opgestaan, dan zou de grote schil- der maar weinig te doen hebben gehad. De Nederlanders vormen aen a-musisch volk." Dit zegt Cruys Voorbergh, die zijn veertig- terig jubileum als toneelspeler gaat vieren. Als „komediant" zegt hij, geloof liever. Voorbergh steekt vol kernachtige uitspraken, die hij p tijdens het gesprek met onge looflijke radheid, maar steeds Wel formulerend, uitgooit. „To neelspelen", zegt Cruys Voor bergh, „is het zich verliezen in ®en ander. Eens kwam mijn moe der naar mij kijken toen ik in een °t ander stuk optrad. Ik had al een bedrijf lang op de planken gestaan toen zij aan haar bege- leidster vroeg: „Wanneer komt-ie hou?" ziet U, ik geloof dat ik die avoncj g0ed heb gespeeld". Hoe ïpnder een acteur in zijn eigen ^entiteit wordt opgemerkt, des te meer verricht hij een prestatie Van belang. Liturgische weekkalender Veertig jaar acteur. Het is voor Cruys Voorbergh „een roes ge weest, een roes overigens van hel dere intensiteit." Hij zou nooit meer terug kunnen „tussen de keurige mensen", want het is daar „onbeschrijfelijk vervelend." En samenvattend voegt hij er aan toe: „Ach ja, en nu dat jubileum. Als je jubileert moet je juichen." Het komt er een beetje mismoe dig uit. Maar ik heb zo de indruk, dat er veel om hem gejuicht gaat worden. Naar ik vrees zelfs door keurige mensen. )ooi»U>j!c CÏrcuS enJJai/y* 3en renbaan, Wereld-hoogterecord N.V. Internationale Beleggings Unie „Interunie", Postbus 617, Dèn Haag t dat is kennelijk een van de s ellin- van Cruys Voorbergh, die ieder- Mjh kent als een ras-acteur, die zijn Mm '°1 'n ae Perfectie en met ongewone Jtuositeit beoefent. Niettemin had hij b|j z° goed in iets anders kunnen uit ten n' .A,bert van Dalsum schreef in j. huldigingsartikel voor het jubileum: Ij kaleidoscopische veelzijdigheid, dat d "et eerste wat zich opdringt als ik aan fle,,k0,?eelcarri®re VaD ^ruys Voorbergh Ven0 Voorbergh zelf zegt op een gege- ha?t momen': ..Eigenlijk ben ik in mijn d» 1 een schoolfrik. Jonge mensen over drempel helpen, dat 1: me." vLaten wij eens in het kort nagaan hoe j®1 htet Voorbergh is gegaan. Hij werd V Probolinggo; in het Nederlands Oost- geboren als Ernest P. C. van /rjjbergh'' de Coningh. Zijn vader „zat 'n de suiker". Omstreeks 1900 vertrok Je familie naar Amsterdam. En toen bij zes jaar was zag hij een circus voorstelling. Dat wil zeggen hij zag de overtjes en de lichtschittering en toen lv?„et Lf) gedacht hebben: „Dit is het. at wil ik ook." Maar zijn familie was en nj! ®enmaal niet een van „lovertjes "chtschittering". Hij moest inge- dienr.w.or(len dokter. Na de militaire toorh belandde hij echter in ee.i kan- P.aantje. Maar hij werd er zenuwziek H)k .werkgever trouwens waarschjjn- hij nn en nam ontslag. Toen moest schildr school. Van moederszijde was ertein£ren en tekenen in de familie «os pvb Cruys Voorbergh toen dus ningh C. van Vrijberghe de Co- schoo] T, ®'ng naar de Rijksnormaal- Vier jar.? Amsterdam en haalde' na ..een muS "boet de moed der wanhoop" •v°igde km are akte tekenen. Inmiddels ftietnnij H °°k nog avondlessen in het doso,w ïven' Waarom? De „kalei- Sehnn? e veelzijdigheid" zal er wel tvt a5n Z1in geweest. 1 Ataab daar kwam het moment van ..Wat moet ik nu eigenlijk doén?" En v maakte zich „een zwarte wanhoop" van hem meester, /oorbergh zegt het nu zonder enige pathetiek. Hij consta teert het feit met een droge nuchter- neid. In die dagen kwam hij in contact *?et de astroloog Julien Monchatre. En reze man vroeg: „Waarom bent u niet zP het toneel?" Ja, waarom eigenlijk «iet? Vr®r kwam nu een aanbod van me- ee Theo Mann-Bouwmeester, mét S a kans on een engagement bij Louis het n: Cruys Voorbergh greep zowel \ve»AaJ}b°d als de kans. „Ik heb rot ge- doen zeS' hij nu. Hij kwam door toe- g; van Rika Hopper in contact met •hop? Ln dat werd dau nog een ont- kr»nK van beslissende betekenis. Hij ,,jee£ les van Eduard Verkade die dip„ ,e.rnelho°g liet opstijgen of fnuikend bal vallen" en in 1927 zei Van 8toni?m' a'e destijds aan het hoofd hem7 van een avantgarde-groep, tegen vieie hoort bij ons". Dat was zeer toch a' maar het meest vleiend was Vol» salarisopslag, die er het ge- hu ._v'an was. Cruys Voorbergh ging die Peien: de regisseur in „De come- dant n. het geluk" van Evreïnof, de Stolw 'n „he Karavaan" van Max van wn vooral de Mosca in „Volpone" *es+ u??n Johnson. „Die laatste rol," h.j, „was de eerste klap op tafel." van tytetöoscopische veelzijdigheid gelp-*uys Voorbergh heelt er toe dik tiat msn hem ongeveer even Zo*j Vis in het klassieke genre zag, in n ^erboven in de rol Prospero in Ee Storm van Shakespeare, als de k m°derne zoals hieronder in haal ',ornische thriller „Moordver- keur' viaarin hij een bijzonder Jl9e Engelse ambtenaar speelt, te tot moord, gebracht wordt. Maar weer kwam de impasse. „Op een gegeven moment zag ik mij als een geverfde man allerlei /reemde dingen opzeggen. Ik kón niet meer." Hij ging naar Engeland om er iets bij de film te doen. „Maar mijn Engels was te goed." In 1936 maakte hij toch weer ac teur natuurlijk een toernee door In- dië met o.m. Adolphe Engers, Vera Bondam, Rie Gilhuys, Joan Remmelts. Hij keerde terug, regisseerde als „di lettant", dilettantentoneel in Deventer en nadie. als beroeps-regisseur „Gas licht" bij het beroepsgezelschap „Het Masker" van Ko Arnoldi. In 1940 gaven zij daarmee in Rotterdam een laatste voorstelling. De volgende dag „werd de boel olat gegooid". Inclusie. een kost bare costuumcollectie, die hij inmiddels had aangelegd. De oorlog betekende voor Voorbergh vooral: werken bij het Openluchtmu seum in Arnhem. Maar reeds op Dolle Dinsdag vormde hij met Ank v. d. Moer en Guus Oster een clandestien groepje, dat na de bevrijding opging in „Comedia". Hij speelde bij het A.T.G. aan het L.idcrplein, kreeg niet genoeg te doen naar zijn zin en ging „los wer ken". Ze vonden het heel dom, maar hij dééd het. Dat los-werken bestond ovtrigens o.m. hierin, dat hij met Het ty Blok en Cor Lemaire kleinkunst"- programma's ging opvoeren „Van snotneus tot neon" en „Vanouds Adam en Eva". Rob de Vries zei toen: „Je versnipper' je krachten aan al dat kleinkunstwerk". Weer een toernee door Indonesië, totdat „we er vit werden ge gooid". Zijn laatste successen kent u. Suc cessen die h\j als -e profeet, die zich tóch niet helemaal in eigen land geëerd voelt vooral in het buiten land zocht en vond. In Zuid-Afrika dus. En in Londen met „Voor het laatst Lady Barker" van Hans Keuls, da' nu ook als jubileumstv' gaat die nen. Zijn Engels bleek nu tot in de perfectie in orde. Zelfs zozeer dat het niet „te goed" was. Hij behaalde er een daverend succes. En het gebeur de hem dat hij wandelend in Londen werd aangesproken door wildvreem den, die hem zeiden: „Mijnheer, wat heeft u mij gisteren ,eèn heerlijke avond bezorgd." Ziet u, en zulke din gen gebeuren dan zelfs in Amsterdam niet. De kaleidoscoop Voorbergh heeft ook opera geregisseerd. „Tannhau- ser" voor de Wagnervereniging, „Faust", „Die lustigen Weiber von Windsor", „Butterfly", „Tiefland" en „Pelléas en Melissande". En ook zou hij best violist kunnen zijn. Cruys Voorbergh horen praten over toneel en over acteren is bepaald een belevenis. Het „komedie spelen?" Een „goedmoedig soort schizofrenie". En „van de voorstellingen heb je over het algemeen wel verdriet, maar de repe titie, het opbouwen van een stuk, dét is de grote vreugde." Je verliest je als acteur in je rol, jazeker. Maar als je je op het toneel verliest, verlies je met een je greep op het publiek." Een pa radoxale situatie, maar Cruys Voor bergh is een paradox. „Een acteur moet zelf niet huilen, hij moet laten (Advertentie) Zondag 18 februari: Septuagesima: eigen Mis; credo; pret v d. H Drie-eenheid paars—Breda: Kerkwijding v. d.Kathe- draal. Mis Terribilis; 2e geb. v. d. zon dag wit— Maandag: Mis v. d. zondag —paars— Dinsdag: Idem. Woensdag: Idem. Donderdag: Stoel van Petrus te Antlochië; eigen Mis; comm H. Paulus; credo; pref. v. d. apostelen wit— Vrijdag: H. Petrus Damianus bisschop belijder-kerkleraar; Mis In Medio wit— Zaterdag. H. Mattias, apostel; eigen Mis; credo; pref. v. d. apostelen —rood Zondag 25 februari: Sexagesima; eigen Mis; credo; pref. v. d. H. Drie-eenheid paars huilen." En dat is dan een hele opga ve. „De zaal is iedere avond anders. Daarom is het onzin te vragen: is dat nou niet vervelend vijftig maal hetzelf de stuk spelen. Het is niet vervelend. Want je speelt met vijftig maal hetzelf de stuk, je treft vuftig maal een ander publiek en je improviseert dienovereen komstig." Cruys Voorbergh raakt in alle staten van enthousiasme als hy te spreken komt over het Japanse toneel. Het to- neel-zonder-woorden. „De een spéélt het geven, de andere hét ontvangen. Zij spelen van een eeuwigheidsbesef uit." En ineens herinnert Voorbergh zich een uitspraak van Werumeus Bu- ning: „Kunst is het beoefenen van een ambacht in staat van genade". Dat is het. Dan kondigt hu aan dat nij zijn stok paardje gaat berpden. Dit: „De plan ken zijn het domein van de speler, niet dat van de literator." Hij voegt daar aan toe: „Misschien ben ik ouderwets óf ben ik mijn tijd twintig jaar voor. Maar het repertoire van dertien dronk aards op het toneel hoe deprimerend afschuwelijk gaat er naar mijn me ning uit. De speler zal weer au serieux genomen worden; nie. op de eerste plaats het stuk: Wij keren terug naar de stukken, die leven bij de gratie van het feit dat zij speelkansen geven." Over spelen. „Sommige acteurs schijnen heden ten dage te denken: „Nou ja, ze hebben me nou wel zien spelen, maar wat blijft er van over?" Is het voor de drommel niet genoeg dat zij gespééld hebben? Heeft u Rika Hopper wel eens horen en zien huilen? Het huilen overgaande van overspan nenheid in geluk? Dat was spelen. Maar wat laten die eeuwige neurotici van tegenwoordig nog te spelen over? Wat valt er te spelen aan „diepe" stukken." Om de zaak op de spits te drijven geeft Cruys Voorbergh toe dat hjj als acteur méér ziet in „De twee wezen" dan in „Van de brug af gezien": Hü zegt: „Ik zou dolgraag „De Gebochel de" willen doe. Brasseur heeft het in Parijs gedaan." Voorbergh verliest zich, pratend over toneel, in allerlei „kalei doscopische" gedachten, in „lichtschit- terende" gedachten, maar hij is wel zo nuchter dat hij er altijd weer met grote behendigheid voor zorgt dat alles op zijn pootjes terecht komt. Cruys Voorbergh heeft de laatste tijd aanbiedingen gehad om samen te spe len met James Mason en Bing Crosby. Walt Disney heeft hem benaderd. Ma. r het contract voor Zuid-Afrika lag al muurvast. HERMAN HOFHUIZEN Miiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiihiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Deze letters betekenen achtereenvolgens: Ringling Brothers, Barnum and Bailey Combined Circus. Dit grootste circus ter wereld bestond tot voor enkele jaren in Amerika. We gens talrijke moeilijkheden heeft het op gehouden te bestaan. Het was een enor me drie-manege-tent, 165 meter lang en 75 meter breed, die 12.000 toeschouwers kon bevatten. (Thans is het circus, in an dere vorm, weer begonnen). De naam van dit circus heeft voor ouderen een onvergetelijke klank: „Barnum and Een leuk olifantskunstje. Bailey". Dit reuze-circus bezocht zestig jaar geleden ook ons land. Circus Barnum begon in 1871 als klei ne onderneming, werd in 1884 vergroot en weer later samengevoegd met circus Bailey. Sinds 1900 was het meest ver maarde en grootste circus van de wereld. In latere jaren werd de onderneming overgenomen door de gebroeders Ring ling en werd het circus bekend onder de naam: „Rnigling Brothers Barnum and Bailey Circus", hoewel de laatste jaren het meer een revue en show bood dan echte circuskunst. Voor de totale tentenstad (dus met stallen, keukens, werkplaatsen enz.) was een ruimte nodig van 10.000 vierkante meter. Er waren 1600 mensen in dienst van het circus en er was een menagerie bij van bijna duizend dieren. Je begrijpt dus wel dat dit circus iets bijzonders was. In elke stad verbleef het één dag (lang niet overal was een terrein te vin den voor zulk een enorm circus). In drie 1 maneges tegelijk werden nummers ge bracht, Olifanten, paardrijders, acroba ten (en nog veel meer natuurlijk) wis selden gedurende de voorstelling zonder ophouden af, men had eigenlijk geen ogen genoeg om alles tegelijkertijd te bekijken. Bovendien was er nog een speciale renbaan rondom de drie pistes, zodat men bijvoorbeeld paardenrennen kon vertonen of een nabootsing van de oude Romeinse wagenrennen, een speciaal schouwspel. Ook werden er fraaie op tochten gehouden, zelfs met praalwagens er tussen door, waarbij alle bijzondere mensenrassen werden getoond. In 1955 is in ons land een groot Duits drie-manege-circus „Althoff" geweest, daar werd ook een dergelijke snel show tempo voorstelling gegeven in een erg grote tent, waarin ook drie pistes en een renbaan. En circus Krone, enkele jaren geleden, was ook een grootse onderne ming. Maar Althof en Krone waren toch zo enorm niet als Barnum en Bailey. Ziehier hoe bij hun komst naar Ne derland, zestig jaar geleden, een adver tentie in de kranten verscheen (in ouder wetse spelling): Het Circus Barnum and Bailey. Groot ste tentoonstelling ter aarde. De Groot- sche internationale Uitspanningsplaats. In Amerika opgericht. Thans maakt dit reuzencircus over het vasteland van Europa een rondreis in 67 daartoe spe ciaal ingerichte, het gezelchap toebeho rende, spoorwegwaggons, die tezamen 4 treinen vormen. Het geheel wordt in 12 reusachtige tenten, waarvan de grootste Paardendressuur is altijd een echt circusnummer. gemakkelijk aan 12.000 personen zit plaatsen biedt, ten toon gesteld. 70 paar den worden tegelijk een manege binnen geleid. Dressuur van 3 kudden olifanten in 3 manéges. 75 acrobaten werken op twee toneelen. 50 jockey's en kunstrij ders. 12 Hoogeschoolrijders. 20 clowns als dieren. 20 der geestigste clowns uit de gebeele wereld. Een uitvoerig programma, uit 100 num mers samengesteld, wordt afgespeeld in drie manéges, op 2 tooneelen en in 1 ren baan. 300 der meest beproefde kunste naars. Janus was een boer, die heel erg lui was. 's Morgens stond hij altijd veel te laat op. En als hij dan eenmaal aan zijn werk begon, dan sjokte hij op zijn dooie gemak over het erf en hij zei: waa- ik vandaag niet mee klaar kom, dat doe ik morgen wel. Maar op een boerderij met allemaal dieren, gaat dat zomaar niet, dat zul je wel begrijpen. De koeien moesten op tijd gemolken worden. De varkens en de kippen moesten hun eten hebben. De geit wou naar het weitje. De eieren moesten worden geraapt. En de hond en de kat wilden brood en melk. Maar luie Janus liet de dieren maar wachten. En omdat er ook geen boe rin op de boerderij was, om Janus eens wat aan te porren, zag het er voor de Op een stoepje in Kortgene zat een bakker droef te wenen, en hij stamelde bedrukt: „Al mijn broodjes zijn mislukt! Het is tien uur in de morgen, maar ik kan geen brood bezorger O, wat moet ik nu toch doen?" „Taartjes" riep Marietje toen. „Ga uw taartjes toch verkopen. Kijk eens aan, u heeft nog hopen in de etalage staan," Zo gezegd en zo gedaan. „Duur maar lekker' riep men eerlijk. Én de kind'ren juichten „Heerlijk! Bakkertje breng nog maar meer!" En de bakker lachte weer. VERA WITTE. dieren meestal niet al te best uit. Geen wonder dat ze dikwijls heel hard aan het mopperen waren. Ons hok is vies, kakelden de kippen. Wanneer wordt het weer eens schoon gemaakt? kraaide de haan. Ik heb honger! knorde het varken. Wie komt ons melken? loeiden de koeien. Ik wil naar het weitje, mekkerde de geit. En de hond en de poes riepen: woef-woef en miauw, miauw, om hun eten. Maar och het hielp niet. Boer Janus bleef 's morgens steeds later in zijn bed liggen. Boer Janus sjokte even langzaam en even lui als altijd. En waar hij vanmiddag niet mee klaar zou ko men, dat zou hij morgen dan wel doen. Hoor eens even, kraaide de haan op een dag, zo kan het niet langer. Daar heb je gelijl: in, Hans Haanstra, zeiden de andere dieren tegen de haan, want zo heette hij. Toen staken ze allemaal de koppen bij elkaar en hielden een ver gadering in dierentaal. Als morgen boer Janus weer zo laat uit zijn bed komt, zo spraken ze af, dan gaan wjj weg van de boerderij. Dan gaan we naar het dierenland, waar de dieren voor zich zelf kunnen zorgen en waar geen mens ooit komen mag. O, wat was het spannend, toen ze die avond slapen gingen! Zouden ze de volgende dag heus naar Dierenland ver trekken? Of zouden ze toch maar blij ven, omdat boer Janus toevallig eens vroeg op zou staan? Daarom kwam het, dat ze de volgen de morgen al heel vroeg wakker wer den. Kukeleku! riep de haan en zo gauw de dieren dat gehoord hadden, kwamen ze tevoorschijn uit hun hok en uit de stal. Gaan we? vroegen ze meteen. Rustig aan, dames en heren, zei Hans Haanstra. Het is nog vroeg, we moeten redelijk blijven Ik zal nóg eens kraaien: kukeleku!. De haan kraaide, maar boer Janus lag lui in zijn bed en hij was nog hele maal niet van plan om er voorlopig uit te komen. Het werd later en later en Hans Haanstra kraaide: nu is mijn geduld op, vrienden, we moeten gaan. Is het ver? vroegen de varkens, die opeens een beetje schrik kregen, om zo ver te moeten lopen. Dat komt er niet op aan, zeiden de kippen. Afspraak is afspraak: we gaan naar Dierenland. De haan stapte deftig voorop, daar achter sjokten de koeien en de geit, dar. kwamen de hond en de poes en daarna de varkens. Helemaal achter aan liepen de kippen, die de varkens opjoegen met hun scherpe snavels. Tok-tok-tok... riepen ze. Doorlopen jongens. En jij ook, Spekrug, schiet een beetje op, anders komen we er nooit. Zo ging de hele stoet het dorp door. De mensen van het dorp waren vrese lijk verbaasd, tóen ze al die dieren voorbij zagen komen. Wat zijn dat voor dieren? vroegen ze. En juffrouw Mina, een ylijtige boe rin, die allang aan het werk was, zei: dat zijn de dieren van boer Janus. Zij zjjn zeker weggelopen van de boerde rij. Waar gaan jullie naar toe? riepen de mensen toen. Toktoktok, zeiden de kippen. Kukele ku! riep de haan. Woef-woef-miauw- miauw, schreeuwden de hond en de kat er tussendoor. Boe-boe, loeiden de koeien. Mééé, deed de geit. En de var kens zeiden hijgend: knor-knor... Niemand wist precies wat dat bete kende. Alleen juffrouw Mina, die een beetje van de dierentaal verstaan kon, begreep het. Ze gaan naar Dierenland, riep ze ver schrikt. Het land waar geen mens ooit komen mag. Toen keerde ze zich om en rende naar de boerderij van luie Janus. De deur was niet op het nacht slot. Luie Janus was 's avonds te moe, om de knip er op te doen. Nu kwam da., goed uit. Juffrouw Mina stoof naar boven, schudde luie Janus wakker en schreeuwde: Eruit Janus, eruit! Al je dieren zijn weggelopen. Als je ze niet tegenhoudt, zijn ze vandaag nog in Die renland en dan is er niets meer aan te doen. Luie Janus kwam hals over kop uit bed en holde in zijn pyama naar buiten. Juffrouw Mina trok hem mee. Deze kant uit! schreeuwde ze. O.o, als we maar niet te laat zijn. Nog nooit had luie Janus zo hard ge lopen. Hü kón haast niet meer. Maar Mina liet hem niet los. En eindelijk, ja hoor, daar hadden ze de dieren in gehaald. Kom terug dieren, kom terug, smeekte boer Janus hijgend. Ik heb slecht voor jullie gezorgd, dat geeft ik toe. Maar ik zal mijn leven beteren. Als ik geen dieren meer heb, ben ik geen echte boer meer. En wat moet ik dan beginnen? Kukeleku! riep Hans Haanstra, zul len we het nog één keer proberen, jon gens? Nou, nou, zeiden de kippen beden kelijk. Maar toen kwam juffrouw Mi na tussenbeide. Boer Janus zal voortaan 's morgens vroeg opstaan, zei ze. Er, hü zal niet lui meer zjjn en jullie goed verzorgen. AiS dat zo is, kraaide Hans Haanstra, dan moeten we er voor deze keer over heen stappen. Maar denk erom, als het nog eens gebeurd. Dan gaan we heus naar Dierenland. Kom jongens, nu ke ren we om. Wat was boer Janus biy, dat hjj zjjn dieren mee naar huis kon nemen. Maar hjj was ook een beetje ongerust. Als ik me 's morgens maar niet verslaap, zei hij. Was er maar een boerin op de boer derij, om me af en toe eens aan te por ren. Tja. zei juffrouw Mina toen en een hele tjjd daarna zei ze nog eens: tja! Kukeleku! riep Hans Haanstra. Jullie moesten maar samen gaan trouwen. En juffrouw Mina, die immers een beetje van de dierentaal verstaan kon, kreeg een kleur. Kukeleku, kukeleku! kraaide Hans Haanstra maar. Wat zegt hij? vroeg boer Janus. Dat vertel ik niet. zei Mina. Luister zelf maar eens. Boer Janus legde zijn hand achter zijn oor. Verstaan kan ik het niet, zei hjj toen, maar begrijpen wel. Och Mina, wil jjj de boerin worden, die mij aan kan porren, als ik lui ben? Dat wou Mina we. Een paar weken later trouwden ze en Hans Haanstra mocht voor in het rijtuig zitten. En als je nu aan Hans Haanstra vraagt: hoe maken jullie het op de boerderij van Janus en Mina? dan zegt hij: kukeleku, kukeleku! Wat dat betekent kun je wel raden. Ook als je de taal van de dieren nog helemaal niet kent. LEA SMULDERS. De snelste straaljager ter wereld, de „Phantom II", heeft de vorige week het in november j.L gevestigde wereld-hoog- terecord opnieuw geslagen. De marine jager, die voorzien is van twee General Electric J-79 straalmotoren, vloog op een hoogte van 20.242 meter. (Advertentie)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1962 | | pagina 15