KAMP FRIEDLAND Woningen voor vluchtelingen Christelijke solidariteit tegen over het communisme Jonge Oostduitsers week naar ons land Veelzijdig senator Mr. dr. P. J. Witteman zeventig jaar Russische seringen en geiten Voordrachtenbundel over kinderpsychiatrie XATERDAG 24 FEBRUARI 1962 PAGINA 11 T ane stonden de mannen te JL Lang stonden de mannen te wuiven. Achter hun ruggen lag in de zon het golvende land van Zuid-Neder-Saksen, bossen en vette, steenrode aarde met hier en daar wat sneeuw. Vóór hen eenzelfde uitzicht: Thüringen. Tweehonderd meter verderop de rode huisjes en het kerkje van Kirchgandern, het dorp waarin zij tot november van het vorig jaar hadden gewoond. De mannen zwaaiden naar hun familieleden, zoals zij dat elk weekeinde komen doen. Ik zag hoe er aan de rand van het dorp werd teruggewuifd vanachter een rode slagboom. Tot geüniformeer de mannen, een pistoolmitrailleur schuin voor de borst, de mensen daar terugdreven achter een anderhalve meter hoge houten schutting. Nu waren er alleen nog maar hoofden en handen te zien en soms een wapperende zakdoek. Praten en luisteren „Iets dóen" „Die von drüben" Geestelijke hulp Logeerplan Gesprek gezocht Liturgische weekkalender aandag, 26 februari, wordt mr. dr. P. J. Witteman, oud-minister van Binnen landse Zaken, zeventig jaar. Een gebeurtenis welke geenszins een begrenzing betekent van zijn veel zijdige activiteiten, zij het dat hij een enkele van zijn talrijke func ties in verband met het bereiken van deze leeftijd, zal neerleggen. De heer Witteman zal als raads heer-plaatsvervanger bij het ge rechtshof in Amsterdam aftreden. Maar dan zijn er nog vele posten in het openbare leven die de vitale en bekwame magistraat ten volle blijven opeisen. Naast zijn om vangrijke taak als hoofd van een advocatenkantoor met een uitge breide kring van cliënten. Vorig jaar was het veertig jaar geleden, dat de heer Witteman zich als advocaat en procureur in Amster dam vestigde. - - - v s Nederlandse voortrekkers- maken bouwplannen voor De bevolking van het oostelijk grens gebied van de Bondsrepubliek is aan dergelijke taferelen al gewend. Zij Spreekt soms spottend van een „toe ristische attractie". Maar wie van ver der komt ondergaat toch wel een heel andere ervaring bij het zien van dat zwaaien, die uniformen en die vakkun dig in elkaar gezette prikkeldraadver- Sperring, die op een halve meter vóór ons liep. Want de uniformen waren die van Vopo's en het prikkeldraad, op nog Seen 250 kilometer hemelsbreed van 'ederland, was dat van het IJzeren Gordjjn. Wat het zeggen wil met dit alles kennis te maken, weet sinds het afgelopen weekeinde ook een twintig tal Nederlandse voortrekkers. De voortrekkers verbleven in het op drie kilometer van het prikkeldraad gelegen vluchtelingenkamp Friedland, Duitslands „Grenzdurehgangs- und Jugendlager". De voortrekkers, leden van de Verkenners van de Katholie ke Jeugdbeweging kwamen hun „plan- Friedland" bespreken: het bouwen van Met haar man en drie kinderen, de jongste nog een zuigeling, is deze vrouw, als kind destijds uit Pommeren naar Rusland „verschleppt" en daar met een lotgenoot getrouwd, nu op Duitse bodem teruggekeerd. KAPELAAN B. HOOGEVEEN ....praten en luisteren.... kan een kans bieden. Zo zijn de zeven tien van Kirchgandern er gekomen. Zo wisten ook vorige week drie uitgeput te jongens zich onder het prikkeldraad door te werken, na 72 uur van op hun buik kruipen en platliggen in ondiepe kuilen. Het kan gelukken. Nog steeds. Maar, meent het dorp Friedland, ,,de mijnen komen ook hier wel, de D.D.R. wordt het grootste concentratiekamp ter wereld". Tot dan zullen er dorpelin gen uit de grensstreek blijven vluchten. Daarna hebben alleen nog de Vopo's een kans. Want ook die kan men in het kamp Friedaland ontmoeten. Deze maand kwamen er in één week zeven: in totaal zijn al hele compagnieën ge vlucht. Friedland is het grote Bundeslager. Legale en illegale vluchtelingen uit de communistische landen, kloosterlingen wier sociale arbeid daar onmogelijk werd gemaakt, ,,Heimkehrer" (vrijge laten krijgsgevangenen) uit Rusland, teruggekeerde Duitsers uit Zuid-Ame- rika, ex-leden van het Vreemdelingen legioen, vrijgelaten oorlogsmisdadigers zij allen worden hier geregistreerd en van kleding en andere noodzakelijke zaken voorzien. Daarna gaan zij naar een van de Landeslager, in afwachting van werk en zo mogelijk een woning. Duitsland fourneert voor de vluchtelin gen respectabele bedragen. De mate riële zorg gaat tot het uiterst mogelijke, mede door de werkzaamheden van de Caritas (de Duitse r.-k. organisatie voor waande mannen en vrouwen anderzijds zijn legio. „Wil je de mensen in dergelijke omstandigheden helpen, dan moet je tot een eerlij; en open gesprek kun nen komen. Maar de meesten heb ben geen werkelijk grote problemen. Ze willen alleen maar eens met iemand praten, de ellende van het ver leden vertellen. Ook dan", is de er varing van kapelaan Hoogeveen, die nu ruim een half jaar in de vluchte lingenzorg werkt, „moet je kunnen luisteren. Daar doe je enorm veel goeds mee". Hoezeer soms de vluchteling, na ja- ren °P straffe van nóg grotere moeilijkheden verplicht zwijgen, de be hoefte heeft zijn hart uit te storten, bleek tijdens de wekelijkse „Aussiedler- Kaffee de ook door de Nederlandse gasten bijgewoonde zaterdagmiddagsa menkomst van de vluchtelingen. Pas toor Scheperjans had ,,meine lieben deutschen Schwtsern und Brüder,, ver welkomd, had gewezen op het goed van de geestelijke vrijheid die zij nu hadden verworven. Plotseling stond er een oude man op. Hij sprak twee, drie zinnen van dank en ging toen in een vloed van woorden over in het verhaal van zijn leven, veertien jaar had hij vergeefs geprobeerd uit Roemenië naar Duits land terug te keren. Veertien jaar van spanningen, hoop en wanhoop. Ken verhaal uit vele. Maar de tranen lie pen tenslotte niet hem alléén over de wangen, want vele vluchtelingen hoor den hun eigen geschiedenis. Naast mij stond een (in tegenstelling tot de mees te anderen) stevige, kennelijk goedge voede man. Zijn schouders schokten. Toen even later het „Grosszer Got, wir loben Dich was ingezet, was hij de eerste die niet verder zingen kon. Friedlands katholieke kampdienst heeft een groot ontmoetingscentrum, destijds gebouwd door Nederlandse Bouworde-leden. Nederlanders werkten ook in groten getale mee aan de bouw van de kamp- en daarmee dorpskerk, de Sankt Norbert. of Heimkirche en de aanleg van straten in het kamp. Ne derlanders, driehonderd katholieke jon gemannen van 17-23 jaar, gaan zich nu inzetten voor de bouw van vluchtelin- genwoningen. Het gemeentebestuur heeft een heuvel nabp het kamp voor tweehon derd van dergelijke huizen bestemd. In juli en augustus zullen enige hon derden voortrekkers er werken aan het bouwrijp maken van de grond: het aanleggen van rioleringen en wegen e.d. Hun arbeid bespoedigt het ont sluiten van het terrein en daarmee hopen zp het begin van de bouw. Volgend jaar zullen zij dan naar Friedland terugkeren. Als de plannen vlot worden verwezenlijkt, zal een aantal woningen dan reeds zijn vol tooid, maar er zuilen er voor de Ne derlanders nog genoeg te bouwen zijn. Voor deze mannen is het IJzeren Gordijn wel iets heel anders dan een „toeris tische attractie". Zij komen uit Kirchgandern, even voorbij het prikkeldraad. Het enige contact dat zij met hun daar achtergebleven verwanten nog kunnen hebben bestaat in gecensureerde correspondentie. Maar elk weekeinde zien zij elkaar. Op een ajstand van tweehonderd meter. Friedland, dat enkele kilometers De Vopo's bij Friedland laten zich niet gemakkelijk fotograferen. De meesten zijn jongelui van zeventien, achttien jaar, die zich demonstratief afwenden, zo gauiv zij een camera zien. Dit tweetal echter dacht niet aan foto's. Met lange stappen kwamen beiden de heuvel af om de dorpelingen aan de rand van Kirchgandern achter een houten schutting terug te drij ven. Rechts de vroegere weg naar Friedland, nu opgebroken en versperd. woningen voor Oostduitse vluchtelin gen en op de eerste plaats voor de boerengezinnen uit Besekendorf en Kirchgandern. die er onlangs in zijn geslaagd, West-Duitsland te berei ken. Twee groepen, van resp. 56 en 17 mensen, die men, in hun eigen be lang, als groep (en zo dicht mogelijk by de hun vertrouwde grond) intact wiil laten. Dit „men" wil vooral zeg gen: de Duitse pastoor van Friedland, Wilhelm Scheperjans, en de Neder landse kapelaan B. Hoogeveen die de leiding van de „Katholische Lager- dienst" in het kamp hebben. comdIo-a .Jï stand komen van het dienst" r ,e, 'Katholische Lager- Ansaariusnvh waarvan het St. WNederlaZZeir fen is' waren des leden van de Bouw orde nauw betrokken. ten zuidoosten van de beroemde uni versiteitsstad Göttingen ligt, is het gro te opvangcentrum voor praktisch alle vluchtelingen van achter het IJzeren Gordijn in Duitsland. Sinds het in 1945 van een Engels legerkamp vluchtelingen- centrum werd, zijn er al 2.300.000 men sen gepasseerd. De meesten zpn „Aus- siedler", vooral afkomstig uit de oor spronkelijk (vóór de tweede wereldoor log) Duitse gebieden die nu tot Polen behoren. Per dag arriveren er gemid deld zeventig tot tachtig in Friedland. Velen van hen maken de reis naar West-Duitsland niet van Polen uit, maar komen van veel verder: Noord- en Zuid- Rusland, Roemenië en andere gebieden waarheen zü, veelal met hele dorpen tegelijk, werden „verschleppt"; ook zijn er wel, wier familie reeds tientallen tot enige honderden jaren geleden naar Oost-Europa trok en die dikwijls geen woord Duits meer kunnen spreken. Zij allen komen legaal naar het Wes ten, nadat verwanten van daar officiële verzoeken om hun terugkeer hebben ge richt tot de communistische autoritei ten en veelal ook de reiskosten hebben vooruitbetaald. Vraag de Aussiedler niet, welke inspanningen en hoeveel „wetteiyk" geëiste steekpenningen de toestemming voor hun reis hun jaren lang heeft gekost... Enige honderddui zenden van deze Duitsers wachten nog op hun terugkeer. De categorie der echte vluchtelingen uit de D.D.R. is aanmerkelijk kleiner, vooral sinds de beruchte dertiende augustus van het vorig jaar. Sindsdien heeft niet alleen Berlijn zijn muur ge kregen, maar hebben ook de Vopo's hun waakzaamheid langs de grens buiten gewoon verscherpt. Uitkijktorens, zoek lichten, mitrailleurs en bloedhonden moe ten hen helpen, illegale grensoverschrij ding te voorkomen. Wie er nu nog in slagen de bondsrepubliek te bereiken, zijn bijna zonder uitzondering bewoners van dorpen in de voor anderen verbo den zone van vijf kilometer langs de grens. Zij kennen het terrein, zijn mo gelijkheden en moeilijkheden, weten de paadjes. Maandenlang letten „die von drüben" nauwkeurig op al het doen en laten van de Vopo-patrouilles. Vooral slecht weer sociaal werk), de protestantse „Innere Mission", de socialistische „Arbeiter- Wohlfahrtdienst" en het Rode Kruis. Maar de Katholische Legerdienst van de Caritas moet méér doen dan het verlenen vim materiële bijstand. Belangrijker is de geestelijke hulp. De katholieke vluchteling moet voor al door de Kerk worden moet een opredht teit ontmoeten, w der Heim en Heimat geestelijk kunnen „wortelschieten" in wat voor hem het nieuwe land is. Het contact met de Kerk moet worden hersteld. Dat is de stelling van de katholieke organisaties, die zich met het Duitse vluchtelingenvraagstuk bezighouden. En daarop viel de nadruk in de ge sprekken die de Nederlandse voor trekkers in Friedland hadden met de nationale aalmoezenier voor de vluch telingen, „Direktor" („dan gaan de deuren gemakkeiyker open") Franz Ziegler, pastoor Scheperjans en kape laan Hoogeveen. Wie een huis heeft, is huiseigenaar; wie een auto heeft, autobezitter; wie beide h'eeft, vluchteling spot soms de Westduitser. De Bondsrepubliek heeft voor wie wil werken in ruime mate daartoe de gelegenheid. Nieuwe krachten worden (nog) met open ar men ontvangen. Maar het Wirtschafts- wunder brengt de vluchteling niet, wat hy als Heimat niet kan missen, stelt aalmoezenier Ziegler, Nietzsches woord „Wehe dem, der keine Heimat hat" waarschuwend citerend. „Hier ligt voor de Kerk een voorname taak." Het andere grote probleem voor de katholieke vluchtelingenzorg is het gees- telpk offensief van goddeloosheid en de miskenning van menselijke rechten en waarden, waaraan de vluchteling heeft blootgestaan. Daartegenover mag slechts staan, in de woorden van pas toor Scheperjans, „een bovennatuur lijke, levende liede" De bereidheid tot een gesprek is hierbij onmisbaar. De moeilijkheden van de vluchteling kunnen groot zpn. De huwelijkstrage dies van bijvoorbeeld eerder uitgewe ken en opnieuw getrouwde echtgeno ten enerzijds en ten onrechte doodge- Ook de voortrekkers willen met hun activiteiten meer doen dan het lenigen van materiele nood. Zij hebben daarvan b|j hun bezoek aan het kamp duidelijk doen blaken, by monde van onder an deren de lomer van hun delegatie, de Haagse politiecommissaris J. Molijn, tevens hoofdkwartiercommissaris voor voortrekkers van „De Verkenners". „Natuurlek betekent ons werk voor de overheid een besparing aan arbeidsloon en daarmee een voordeel voor de Cari tas, die voor een zeker percentage in de kosten deelt. Maar belangrijker is dat wij .iet» doen. Met praten komen we er niet. Het Fried'land-plan wordt afgewerkt m twee fasen: de St. Jozefstam, be kend geworden door bouwprojecten in Nederlanden Frankrijk gaat ook nu bou wen, de Urocessusstam bereidt de over komst naar Nederland voor van een aantal jonge vluchtelingen. In de Kerst tijd van dit jaar zullen zp een week lang logeren in Nederlandse gezinnen. Niet om zamaar een gratis-vakantie-met sightseeing te hebben. Maar om, na hun vluoht zonder familie vrijwel verloren in het Westerse leven staand (want om zulke jongelui gaat het), in persoonltfke contacten iets van een normaal, chris telijk gezinsleven en christelijke solida riteit te ervaren. Dit „logeerplan (dat waarschyn- ltjk eveneens volgend jaar zal wor den voortgezet) moet niet alleen een onontbeerlijk gevolg zijn op het bouw plan, maar, menen de voortrekkers, ook de volledige consequentie van een bezinning van Nederlandse jongeren op hun christen-zpn in 1962. Zp me nen dat dit temeer noodzakelijk is, nu de opvang van jonge vluöhtelingen in Duitsland nog sledhts in het begin stadium verkeert. De voortrekkers zullen, zoals zp ook voor een week werken in Friedland veertig gulden kampgeld moeten betalen („het mag ook voor hen geen vakantie zijn"), zich voor het verblijf in Nederland van de jonge vluchtelingen financiële offers moeten getroostne. „Het zo uon. waarachtig zijn, als dat niet nodig was." Overigens kunnen ook niet-voortrek- kers aan het bouwkamp deelnemen en zijn aanmeldingen van gezinnen die geen voortrekker tellen maar toch graag een vluchteling een week lang te gast willen hebben, welkom. „Hoe meer vluchtelingen wij een hart onder de riem kunnen steken, hoe beter het is", meent commissaris Molijn. „Als deze jongeren eenmaal tot de conclusie zijn gekomen dat in een wereld zonder voort durende angst en wantrouwen waarach tige vriendschap kan bestaan, zullen zij met meer vertrouwen de toekomst te gemoet gaan." Jonge Oostduitse vluchtelingen, zo wel „abituriënten", jongens met het eindexamen aan een middelbare school dus achter de rug, als eenvoudige land bouw- en fabrieksarbeiders, hebben mij verzekerd, dat zij een bezoek aan ons land zouden toejuichen. Niet alleen om zich beter in en over het vrije Westen te oriënteren, maar ook om daar aller lei misvattingen over het leven achter het IJzeren Gordijn uit de weg te rui men. Op grond van wat zij jarenlang hadden meegemaakt, toonden zij in de kranten weinig vertrouwen en zochten zij bewust het persoonlijk gesprek. Maar een week op uitnodiging naar Neder land nee, dat konden ze nog niet ge loven. Aan de voortrekkers om dit waar te maken. Misverstanden over het leven achter het IJzeren Gordijn... Ze bestaan on getwijfeld. Met name de vluchtelingen uit Polen weten hoopgevende feiten te melden over bpvoorbeeld een bloeiend religieus leven. Maar wat men in en drie kilometer voorby Friedland hoort en ziet, is toch meestal vol verschrik king en ellende. Ik hoor nog die oude Duitse boer zeggen: „Nood leert bidden? Welnee! Bij ons in Siberië was het alleen maar: nood leert stelen". Ik zie weer die strakke gezichten van dat bejaarde echtpaar naast mij. voor het prikkel draad. Zjj waren uit Kirchgandern ge vlucht, evenals hun kleinzoon. Vorige week was hij bij werkzaamheden aan een radiozendmast niet ver van de Ne derlandse grens van een hoogte van tweehonderd meter onlaag gestort. Na veel formaliteiten en moeilijkheden met het vervoer mocht Lother Wiesmiiller worden begraven in zijn geboortedorp, dat daar zo vriendelijk voor ons in de zon lag: Kirchgandern, de geheel ka tholieke enclave in het protestantse gebied rondom het Oostduitse Heiligen- stadt. De grootvader volgde met een verrekijker de begrafenisstoet naar het kleine dorpskerkhof. Maar toen de kist in het graf was neergelaten, had hij nog geen priester kunnen ontdekken. PAUL KLARE Meulenhoff te Amsterdam heeft in de Flamingo-reeks een alleraar digst novellenboekje gepubli ceerd van een hedendaags Sov- jetschryver, Michael Sostsjenko, geti teld ..Seringen en Geiten". De stijl van de Rus lpkt een beetje op die van onze Carmiggelt, alleen zijn de verhalen wat groter. Dezelfde scherpe blik, het jour nalistieke gemak van observeren, de puntige stijl en de zachte humor die nooit kwetst. Dat Sostsjenko geen blad voor zijn Sovjetmond neemt, blijkt wel uit de bepaald komisch getinte inlei ding waarin hij sprekende over de held uit de novelle „De seringen bloeien" zegt: „Neurasthenie, ideologische wan kelmoedigheid eerlijke tegenstrijdighe den en droefgeestigheid met dat al les moesten we onze held belasten. Maar de schrijver, de auteur M. M. Sostsjenko (zelf zoon en broeder van zulke ongezonde lieden) heeft dat alles al lang geleden van zich afgeschud!" Hij blijks vol critiek op Jl heilstaat en zijn ironie wordt nog gekruid door een zo voortreffelijk hanteren van de taal, het zo langs-de-neus-weg zeggen van waarheden die wel zeer boud moeten klinken in de oren van de Russische autoriteiten, dat men zich kostelijk kan vermaken met dit voortreffelijke boek je. Wat de verhalen betreft, in het ver telsel over de graag van alle vrouwen en het leven profiterende Wolodin per sifleert de schrijver het zogenaamde moderne lyrische proza zo kostelijk met wonderlijke typografie en al, dat het alleen daardoor al kostelijk wordt om de levensgang van zijn held en diens zich handig afmaken van zijn hu welijk te lezen.- „Een raadselachtig ge val" gaat over een gestolen geit van een wisselwachter. Oom Wolodja, de alles-weter, die de hele zaak telkens weer bij een verandering in de situatie voortreffelijk juridisch kan formuleren, zou in een stuk van Tsjechow een on vergankelijke figuur zijn geworden. Van niets maakt Sostsjenko zo iets heel bij zonders als van het avontuur van Ssergej Petrowitsj die slechts 70 kopeken nodig heeft om met een meis je uit te gaan en daarom een oeroude vleesmolen beleent. Hij steelt ook nog en het is een verhaal dat heel blij ein digt ook al is Ssergej nu niet bepaald wat wij zouden noemen een fijn karak ter. Deze pocket bewijst dat Michael Sos tsjenko een prachtig verteltalent heeft en dat een ieder die dit boekje koopt een heel prettige avond tegemoet gaat. J.W.H. Zondag 25 febr. Sexagesima; eigen Mis: credo; pref. v. d. H. Drie-eenheid —paars— Maandag: Mis v. d. zondag —paars— Dinsdag: H. Gabriel van de bedroefde Maagd, belijder; eigen Mis wit Woensdag: Mis v. d zondag paars Donderdag: Mis v. d. zondag paars Breda. Haarlem, Rotterdam, Den Bosch, Utrecht: H. Switbertus, bisschop-belijder; Mis Statuit —wit Vrijdag: Mis v. d zondag paarsofwel vanwege de Eerste wijdag: Votiefmis ter ere van het H. Hart Zaterdag: Mis v. d. H. Maagd Maria op zaterdag; pref. v. d. H. Maagd Maris —witGroningen: Z. Fredericus, abt; Mis Os Justi wit— Zondag 4 maart Quinquagesima: eigen Mis; credo; pref. v. d. H. Drie-eenheid paars Reeds als student aan de gemeente lijke universiteit van Amsterdam ex celleerde hü tussen zijn jaargenoten door zy'n opmerkelijke intelligentie. Zqn juridische studies besloot hy met een promotie op het proefschrift „Cas satie De warme belangstelling die hij van stonde af aan voor de openbare zaak koesterde bracht hem al spoedig als lid van de R.K. Staatspartij in de Bloe- mendaalse gemeenteraad. In 1935 werd mr. Witteman lid van gedeputeerde staten van Noord-holland. Tijdens de oorlog was hij gijzelaar in St. Michiels gestel. In 1945-'46 nam hij zitting in de Eerste Kamer van de Staten Gene raal en in '47 maakte hij wederom als gedeputeerde deel uit van het bestuurs college van Noord-holland. Hoewel geen toegespitst partijman werd hp in een periode van opeen volgende politieke en sociale gebeur tenissen aangezocht om het voorzit terschap van de KVP waar te ne men. Het was o.a. in die dagen dat zqn praktische kjjk op zaken en rus tig oordeel de besluitvorming in KVP- kring fundeerden. Het wekte daarom geen verbazing dat hij in het najaar van '47 als minister van Binnenland se Zaken in het kabinet-Beel werd opgenomen. Hebben wij hierboven de voornaam ste politieke functies genoemd die de heer Witteman voor en na de tweede wereldoorlog bekleedde, ook op andere sectoren van het openbare leven hebben zij, die met hem samen werkten, zqn milde zienswijze en me thodisch werken bewonderd. Had hy reeds voor de oorlog diverse bestuurs functies in katholieke en andere orga nisaties bekleed o.a. was hij alge meen secretaris van de KRO en is thans nog juridisch adviseur van deze stichting, voorzitter van het Ka tholiek Verbond voor kinderbescher ming na de oorlog zouden hem steeds meer posten worden toevertrouwd. Sinds 1956 is de heer Witteman voor zitter van de Raad voor de Kunst na dat hij tevoren het voorzitterschap van de voorlopige Raad voor de Kunst had bekleed. Onder zpn presidium zpn de regelingen ontworpen welke de best mogeiy'ke resultaten van het subsidie beleid konden opleveren. Hij is voor zitter van de PTT-raad die tussen het overheidsbedrijf en het particuliere be drijfsleven het contact onderhoudt en die de minister van Verkeer en Water staat van advies dient. Ook leidt de heer Witteman een der PBO-organisa- ties met namc het produktschap voor gedistilleerde dranken. Voorts is hij lid van het College van beroep voor de naleving van de erecode die de aanne mers hebben in acht te nemen, lid van de commissie voor geschillen tussen architecten en opdrachtgevers, lid van de Zuiderzee Raad. bestuurslid van „Kunst en bedrijf", lid van „Openbaar Kunstbezit", lid van de Staatscommis sie voor de herziening van de burger lijke wetgeving terwijl hij ook commis saris is van een aantal ondernemingen. Het laat zich begrijpen, dat zonder de bijzondere arbeidsmethodiek, die de heer Witteman eigen is, de vervulling van deze neven functies naast het uitoefenen van zijn rechtspraktyk en het lidmaatschap van de Eerste Kamer nauwelijks denkbaar is. De organisaties die zich tot hem wenden voor de bezetting van een be stuurspost kennen zijn werkracht en vooral zyn veelzijdigheid. Men zoekt hem om zijn vaderlijk overwicht en zijn talent om het compromis te vinden bij een praktische benadering van de za ken waar het om gaat. Zou de heer Witteman, zo kan men zich afvragen, bij al zijn bezigheden tijd kunnen vinden voor eigen lief hebberden voor ontspanning, voor hobbies? Uit zijn directe omgeving weten wij, dat hij een fervente con cert-bezoeker is. Al beoefent hij sinds enige tijd de zangkunst niet meer, muziek is in huiselijke kring bp de familie Witteman steeds een onder werp van levendige gedachtenwisse- ling. Hieraan is wellicht niet vreemd dat een zijner zes zoons het conser vatorium bezoekt. De heer Witteman heeft zes zoons en een dochter. De oudste, mr. P. M. Witteman, is in het Advocatenkantoor van zjjn vader opgenomen, de jongste (16) is nog op het lyceum. Mevr. Witteman is een zuster van de gebroeders Willem, Hendrik en Mari Andriessen. Een broer van de senator is de bekende edelsmid Nico Witteman. Er zijn mensen in Overveen. waar de familie Witteman reeds dertig jaar woont, die de indruk hebben, dat de zeventigjarige jurist gesloten van aard is. Maar wie hem goed kent weet en ervaart, dat hij een trouw, hartelijk en belangstellend vriend is, een voortref felijk huisvader en een hoogstaand in tellectueel met een diep en onwankel baar geloof. Literatuur in boekvorm over kinder psychiatrische onderwerpen is op de Nederlandse markt niet dik ge zaaid. Temeer verblijdend is de verschijning van de bundel „Voordrach ten over kinderpsychiatrie" (Uitg. H. E. Stenfert Kroese N.V., Leiden, 1961. pp. 153). Na een pleidooi van dr. L. N. J. Kamp voor de erkenning van de kin derpsychiatrie als (super)- specialisme, volgen specifieke kinderpsychiatrische bijdragen van dr. F. Grewel, prof. dr. Th. Hart de Ruyter, dr. L. N. J. Kamp, Chr. Lafeber en D. J. de Levita. In het tweede deel van deze bundel zijn enkele artikelen samengebracht betref fende onderwerpen, die zowel op kinder psychiatrisch als op een belendend ge bied liggen: ook de schrijvers hiervan (prof. mr. J. C. Hudig, dr. C. J. B. J. Trimbos, dra. W. J. Bladergroen, dr. E. C. M. Frijling-Schreuder) hebben zich voortreffelijk van hun taak gekweten, zodat een veelzijdig boek is ontstaan dat o.m. informatie biedt terzake actue le vraagstellingen als betreffende kin derbescherming, adoptie, de psychia trisch sociaal werkster in het M.O.B.- team, enz. J.J.C.M.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1962 | | pagina 11