KAMP FRIEDLAND
Woningen voor
vluchtelingen
Christelijke solidariteit tegen
over het communisme
Jonge Oostduitsers
week naar ons land
Veelzijdig senator
Mr. dr. P. J. Witteman
zeventig jaar
Russische seringen
en geiten
Voordrachtenbundel
over kinderpsychiatrie
XATERDAG 24 FEBRUARI 1962
PAGINA 11
T ane stonden de mannen te JL
Lang stonden de mannen te
wuiven. Achter hun ruggen
lag in de zon het golvende
land van Zuid-Neder-Saksen,
bossen en vette, steenrode aarde
met hier en daar wat sneeuw.
Vóór hen eenzelfde uitzicht:
Thüringen. Tweehonderd meter
verderop de rode huisjes en het
kerkje van Kirchgandern, het
dorp waarin zij tot november van
het vorig jaar hadden gewoond.
De mannen zwaaiden naar hun
familieleden, zoals zij dat elk
weekeinde komen doen. Ik zag
hoe er aan de rand van het dorp
werd teruggewuifd vanachter een
rode slagboom. Tot geüniformeer
de mannen, een pistoolmitrailleur
schuin voor de borst, de mensen
daar terugdreven achter een
anderhalve meter hoge houten
schutting. Nu waren er alleen
nog maar hoofden en handen te
zien en soms een wapperende
zakdoek.
Praten en luisteren
„Iets dóen"
„Die von drüben"
Geestelijke hulp
Logeerplan
Gesprek gezocht
Liturgische weekkalender
aandag, 26 februari, wordt
mr. dr. P. J. Witteman,
oud-minister van Binnen
landse Zaken, zeventig jaar. Een
gebeurtenis welke geenszins een
begrenzing betekent van zijn veel
zijdige activiteiten, zij het dat hij
een enkele van zijn talrijke func
ties in verband met het bereiken
van deze leeftijd, zal neerleggen.
De heer Witteman zal als raads
heer-plaatsvervanger bij het ge
rechtshof in Amsterdam aftreden.
Maar dan zijn er nog vele posten
in het openbare leven die de vitale
en bekwame magistraat ten volle
blijven opeisen. Naast zijn om
vangrijke taak als hoofd van een
advocatenkantoor met een uitge
breide kring van cliënten. Vorig
jaar was het veertig jaar geleden,
dat de heer Witteman zich als
advocaat en procureur in Amster
dam vestigde.
- - - v s
Nederlandse voortrekkers-
maken bouwplannen voor
De bevolking van het oostelijk grens
gebied van de Bondsrepubliek is aan
dergelijke taferelen al gewend. Zij
Spreekt soms spottend van een „toe
ristische attractie". Maar wie van ver
der komt ondergaat toch wel een heel
andere ervaring bij het zien van dat
zwaaien, die uniformen en die vakkun
dig in elkaar gezette prikkeldraadver-
Sperring, die op een halve meter vóór
ons liep. Want de uniformen waren die
van Vopo's en het prikkeldraad, op nog
Seen 250 kilometer hemelsbreed van
'ederland, was dat van het IJzeren
Gordjjn. Wat het zeggen wil met dit
alles kennis te maken, weet sinds het
afgelopen weekeinde ook een twintig
tal Nederlandse voortrekkers.
De voortrekkers verbleven in het op
drie kilometer van het prikkeldraad
gelegen vluchtelingenkamp Friedland,
Duitslands „Grenzdurehgangs- und
Jugendlager". De voortrekkers, leden
van de Verkenners van de Katholie
ke Jeugdbeweging kwamen hun „plan-
Friedland" bespreken: het bouwen van
Met haar man en drie kinderen, de jongste nog een zuigeling, is deze vrouw, als
kind destijds uit Pommeren naar Rusland „verschleppt" en daar met een lotgenoot
getrouwd, nu op Duitse bodem teruggekeerd.
KAPELAAN B. HOOGEVEEN
....praten en luisteren....
kan een kans bieden. Zo zijn de zeven
tien van Kirchgandern er gekomen. Zo
wisten ook vorige week drie uitgeput
te jongens zich onder het prikkeldraad
door te werken, na 72 uur van op hun
buik kruipen en platliggen in ondiepe
kuilen. Het kan gelukken. Nog steeds.
Maar, meent het dorp Friedland, ,,de
mijnen komen ook hier wel, de D.D.R.
wordt het grootste concentratiekamp
ter wereld". Tot dan zullen er dorpelin
gen uit de grensstreek blijven vluchten.
Daarna hebben alleen nog de Vopo's
een kans. Want ook die kan men in
het kamp Friedaland ontmoeten. Deze
maand kwamen er in één week zeven:
in totaal zijn al hele compagnieën ge
vlucht.
Friedland is het grote Bundeslager.
Legale en illegale vluchtelingen uit de
communistische landen, kloosterlingen
wier sociale arbeid daar onmogelijk
werd gemaakt, ,,Heimkehrer" (vrijge
laten krijgsgevangenen) uit Rusland,
teruggekeerde Duitsers uit Zuid-Ame-
rika, ex-leden van het Vreemdelingen
legioen, vrijgelaten oorlogsmisdadigers
zij allen worden hier geregistreerd
en van kleding en andere noodzakelijke
zaken voorzien. Daarna gaan zij naar
een van de Landeslager, in afwachting
van werk en zo mogelijk een woning.
Duitsland fourneert voor de vluchtelin
gen respectabele bedragen. De mate
riële zorg gaat tot het uiterst mogelijke,
mede door de werkzaamheden van de
Caritas (de Duitse r.-k. organisatie voor
waande mannen en vrouwen anderzijds
zijn legio.
„Wil je de mensen in dergelijke
omstandigheden helpen, dan moet je
tot een eerlij; en open gesprek kun
nen komen. Maar de meesten heb
ben geen werkelijk grote problemen.
Ze willen alleen maar eens met
iemand praten, de ellende van het ver
leden vertellen. Ook dan", is de er
varing van kapelaan Hoogeveen, die
nu ruim een half jaar in de vluchte
lingenzorg werkt, „moet je kunnen
luisteren. Daar doe je enorm veel
goeds mee".
Hoezeer soms de vluchteling, na ja-
ren °P straffe van nóg grotere
moeilijkheden verplicht zwijgen, de be
hoefte heeft zijn hart uit te storten,
bleek tijdens de wekelijkse „Aussiedler-
Kaffee de ook door de Nederlandse
gasten bijgewoonde zaterdagmiddagsa
menkomst van de vluchtelingen. Pas
toor Scheperjans had ,,meine lieben
deutschen Schwtsern und Brüder,, ver
welkomd, had gewezen op het goed van
de geestelijke vrijheid die zij nu hadden
verworven. Plotseling stond er een oude
man op. Hij sprak twee, drie zinnen
van dank en ging toen in een vloed van
woorden over in het verhaal van zijn
leven, veertien jaar had hij vergeefs
geprobeerd uit Roemenië naar Duits
land terug te keren. Veertien jaar van
spanningen, hoop en wanhoop. Ken
verhaal uit vele. Maar de tranen lie
pen tenslotte niet hem alléén over de
wangen, want vele vluchtelingen hoor
den hun eigen geschiedenis. Naast mij
stond een (in tegenstelling tot de mees
te anderen) stevige, kennelijk goedge
voede man. Zijn schouders schokten.
Toen even later het „Grosszer Got, wir
loben Dich was ingezet, was hij de
eerste die niet verder zingen kon.
Friedlands katholieke kampdienst
heeft een groot ontmoetingscentrum,
destijds gebouwd door Nederlandse
Bouworde-leden. Nederlanders werkten
ook in groten getale mee aan de bouw
van de kamp- en daarmee dorpskerk,
de Sankt Norbert. of Heimkirche en de
aanleg van straten in het kamp. Ne
derlanders, driehonderd katholieke jon
gemannen van 17-23 jaar, gaan zich nu
inzetten voor de bouw van vluchtelin-
genwoningen.
Het gemeentebestuur heeft een
heuvel nabp het kamp voor tweehon
derd van dergelijke huizen bestemd.
In juli en augustus zullen enige hon
derden voortrekkers er werken aan het
bouwrijp maken van de grond: het
aanleggen van rioleringen en wegen
e.d. Hun arbeid bespoedigt het ont
sluiten van het terrein en daarmee
hopen zp het begin van de bouw.
Volgend jaar zullen zij dan naar
Friedland terugkeren. Als de plannen
vlot worden verwezenlijkt, zal een
aantal woningen dan reeds zijn vol
tooid, maar er zuilen er voor de Ne
derlanders nog genoeg te bouwen zijn.
Voor deze mannen is het IJzeren Gordijn wel iets heel anders dan een „toeris
tische attractie". Zij komen uit Kirchgandern, even voorbij het prikkeldraad.
Het enige contact dat zij met hun daar achtergebleven verwanten nog kunnen
hebben bestaat in gecensureerde correspondentie. Maar elk weekeinde
zien zij elkaar. Op een ajstand van tweehonderd meter.
Friedland, dat enkele kilometers
De Vopo's bij Friedland laten zich niet gemakkelijk fotograferen. De meesten zijn jongelui van zeventien, achttien jaar,
die zich demonstratief afwenden, zo gauiv zij een camera zien. Dit tweetal echter dacht niet aan foto's. Met lange stappen
kwamen beiden de heuvel af om de dorpelingen aan de rand van Kirchgandern achter een houten schutting terug te drij
ven. Rechts de vroegere weg naar Friedland, nu opgebroken en versperd.
woningen voor Oostduitse vluchtelin
gen en op de eerste plaats voor de
boerengezinnen uit Besekendorf en
Kirchgandern. die er onlangs in zijn
geslaagd, West-Duitsland te berei
ken. Twee groepen, van resp. 56 en
17 mensen, die men, in hun eigen be
lang, als groep (en zo dicht mogelijk
by de hun vertrouwde grond) intact
wiil laten. Dit „men" wil vooral zeg
gen: de Duitse pastoor van Friedland,
Wilhelm Scheperjans, en de Neder
landse kapelaan B. Hoogeveen die
de leiding van de „Katholische Lager-
dienst" in het kamp hebben.
comdIo-a .Jï stand komen van het
dienst" r ,e, 'Katholische Lager-
Ansaariusnvh waarvan het St.
WNederlaZZeir fen is' waren des
leden van de Bouw
orde nauw betrokken.
ten zuidoosten van de beroemde uni
versiteitsstad Göttingen ligt, is het gro
te opvangcentrum voor praktisch alle
vluchtelingen van achter het IJzeren
Gordijn in Duitsland. Sinds het in 1945
van een Engels legerkamp vluchtelingen-
centrum werd, zijn er al 2.300.000 men
sen gepasseerd. De meesten zpn „Aus-
siedler", vooral afkomstig uit de oor
spronkelijk (vóór de tweede wereldoor
log) Duitse gebieden die nu tot Polen
behoren. Per dag arriveren er gemid
deld zeventig tot tachtig in Friedland.
Velen van hen maken de reis naar
West-Duitsland niet van Polen uit, maar
komen van veel verder: Noord- en Zuid-
Rusland, Roemenië en andere gebieden
waarheen zü, veelal met hele dorpen
tegelijk, werden „verschleppt"; ook zijn
er wel, wier familie reeds tientallen tot
enige honderden jaren geleden naar
Oost-Europa trok en die dikwijls geen
woord Duits meer kunnen spreken.
Zij allen komen legaal naar het Wes
ten, nadat verwanten van daar officiële
verzoeken om hun terugkeer hebben ge
richt tot de communistische autoritei
ten en veelal ook de reiskosten hebben
vooruitbetaald. Vraag de Aussiedler
niet, welke inspanningen en hoeveel
„wetteiyk" geëiste steekpenningen de
toestemming voor hun reis hun jaren
lang heeft gekost... Enige honderddui
zenden van deze Duitsers wachten nog
op hun terugkeer.
De categorie der echte vluchtelingen
uit de D.D.R. is aanmerkelijk kleiner,
vooral sinds de beruchte dertiende
augustus van het vorig jaar. Sindsdien
heeft niet alleen Berlijn zijn muur ge
kregen, maar hebben ook de Vopo's hun
waakzaamheid langs de grens buiten
gewoon verscherpt. Uitkijktorens, zoek
lichten, mitrailleurs en bloedhonden moe
ten hen helpen, illegale grensoverschrij
ding te voorkomen. Wie er nu nog in
slagen de bondsrepubliek te bereiken,
zijn bijna zonder uitzondering bewoners
van dorpen in de voor anderen verbo
den zone van vijf kilometer langs de
grens. Zij kennen het terrein, zijn mo
gelijkheden en moeilijkheden, weten de
paadjes.
Maandenlang letten „die von drüben"
nauwkeurig op al het doen en laten van
de Vopo-patrouilles. Vooral slecht weer
sociaal werk), de protestantse „Innere
Mission", de socialistische „Arbeiter-
Wohlfahrtdienst" en het Rode Kruis.
Maar de Katholische Legerdienst
van de Caritas moet méér doen dan
het verlenen vim materiële bijstand.
Belangrijker is de geestelijke hulp.
De katholieke vluchteling moet voor
al door de Kerk worden
moet een opredht
teit ontmoeten, w
der Heim en Heimat geestelijk
kunnen „wortelschieten" in wat voor
hem het nieuwe land is. Het contact
met de Kerk moet worden hersteld.
Dat is de stelling van de katholieke
organisaties, die zich met het Duitse
vluchtelingenvraagstuk bezighouden.
En daarop viel de nadruk in de ge
sprekken die de Nederlandse voor
trekkers in Friedland hadden met de
nationale aalmoezenier voor de vluch
telingen, „Direktor" („dan gaan de
deuren gemakkeiyker open") Franz
Ziegler, pastoor Scheperjans en kape
laan Hoogeveen.
Wie een huis heeft, is huiseigenaar;
wie een auto heeft, autobezitter; wie
beide h'eeft, vluchteling spot soms de
Westduitser. De Bondsrepubliek heeft
voor wie wil werken in ruime mate
daartoe de gelegenheid. Nieuwe
krachten worden (nog) met open ar
men ontvangen. Maar het Wirtschafts-
wunder brengt de vluchteling niet, wat
hy als Heimat niet kan missen, stelt
aalmoezenier Ziegler, Nietzsches woord
„Wehe dem, der keine Heimat hat"
waarschuwend citerend. „Hier ligt
voor de Kerk een voorname taak."
Het andere grote probleem voor de
katholieke vluchtelingenzorg is het gees-
telpk offensief van goddeloosheid en de
miskenning van menselijke rechten en
waarden, waaraan de vluchteling heeft
blootgestaan. Daartegenover mag
slechts staan, in de woorden van pas
toor Scheperjans, „een bovennatuur
lijke, levende liede" De bereidheid tot
een gesprek is hierbij onmisbaar. De
moeilijkheden van de vluchteling
kunnen groot zpn. De huwelijkstrage
dies van bijvoorbeeld eerder uitgewe
ken en opnieuw getrouwde echtgeno
ten enerzijds en ten onrechte doodge-
Ook de voortrekkers willen met hun
activiteiten meer doen dan het lenigen
van materiele nood. Zij hebben daarvan
b|j hun bezoek aan het kamp duidelijk
doen blaken, by monde van onder an
deren de lomer van hun delegatie, de
Haagse politiecommissaris J. Molijn,
tevens hoofdkwartiercommissaris voor
voortrekkers van „De Verkenners".
„Natuurlek betekent ons werk voor de
overheid een besparing aan arbeidsloon
en daarmee een voordeel voor de Cari
tas, die voor een zeker percentage in
de kosten deelt. Maar belangrijker is
dat wij .iet» doen. Met praten komen
we er niet.
Het Fried'land-plan wordt afgewerkt
m twee fasen: de St. Jozefstam, be
kend geworden door bouwprojecten in
Nederlanden Frankrijk gaat ook nu bou
wen, de Urocessusstam bereidt de over
komst naar Nederland voor van een
aantal jonge vluchtelingen. In de Kerst
tijd van dit jaar zullen zp een week lang
logeren in Nederlandse gezinnen. Niet
om zamaar een gratis-vakantie-met
sightseeing te hebben. Maar om, na hun
vluoht zonder familie vrijwel verloren
in het Westerse leven staand (want om
zulke jongelui gaat het), in persoonltfke
contacten iets van een normaal, chris
telijk gezinsleven en christelijke solida
riteit te ervaren.
Dit „logeerplan (dat waarschyn-
ltjk eveneens volgend jaar zal wor
den voortgezet) moet niet alleen een
onontbeerlijk gevolg zijn op het bouw
plan, maar, menen de voortrekkers,
ook de volledige consequentie van een
bezinning van Nederlandse jongeren
op hun christen-zpn in 1962. Zp me
nen dat dit temeer noodzakelijk is, nu
de opvang van jonge vluöhtelingen in
Duitsland nog sledhts in het begin
stadium verkeert. De voortrekkers
zullen, zoals zp ook voor een week
werken in Friedland veertig gulden
kampgeld moeten betalen („het mag
ook voor hen geen vakantie zijn"),
zich voor het verblijf in Nederland
van de jonge vluchtelingen financiële
offers moeten getroostne. „Het zo uon.
waarachtig zijn, als dat niet nodig
was."
Overigens kunnen ook niet-voortrek-
kers aan het bouwkamp deelnemen en
zijn aanmeldingen van gezinnen die
geen voortrekker tellen maar toch graag
een vluchteling een week lang te gast
willen hebben, welkom. „Hoe meer
vluchtelingen wij een hart onder de
riem kunnen steken, hoe beter het is",
meent commissaris Molijn. „Als deze
jongeren eenmaal tot de conclusie zijn
gekomen dat in een wereld zonder voort
durende angst en wantrouwen waarach
tige vriendschap kan bestaan, zullen zij
met meer vertrouwen de toekomst te
gemoet gaan."
Jonge Oostduitse vluchtelingen, zo
wel „abituriënten", jongens met het
eindexamen aan een middelbare school
dus achter de rug, als eenvoudige land
bouw- en fabrieksarbeiders, hebben mij
verzekerd, dat zij een bezoek aan ons
land zouden toejuichen. Niet alleen om
zich beter in en over het vrije Westen
te oriënteren, maar ook om daar aller
lei misvattingen over het leven achter
het IJzeren Gordijn uit de weg te rui
men. Op grond van wat zij jarenlang
hadden meegemaakt, toonden zij in de
kranten weinig vertrouwen en zochten
zij bewust het persoonlijk gesprek. Maar
een week op uitnodiging naar Neder
land nee, dat konden ze nog niet ge
loven. Aan de voortrekkers om dit waar
te maken.
Misverstanden over het leven achter
het IJzeren Gordijn... Ze bestaan on
getwijfeld. Met name de vluchtelingen
uit Polen weten hoopgevende feiten te
melden over bpvoorbeeld een bloeiend
religieus leven. Maar wat men in en
drie kilometer voorby Friedland hoort
en ziet, is toch meestal vol verschrik
king en ellende.
Ik hoor nog die oude Duitse boer
zeggen: „Nood leert bidden? Welnee!
Bij ons in Siberië was het alleen maar:
nood leert stelen". Ik zie weer die
strakke gezichten van dat bejaarde
echtpaar naast mij. voor het prikkel
draad. Zjj waren uit Kirchgandern ge
vlucht, evenals hun kleinzoon. Vorige
week was hij bij werkzaamheden aan
een radiozendmast niet ver van de Ne
derlandse grens van een hoogte van
tweehonderd meter onlaag gestort. Na
veel formaliteiten en moeilijkheden met
het vervoer mocht Lother Wiesmiiller
worden begraven in zijn geboortedorp,
dat daar zo vriendelijk voor ons in de
zon lag: Kirchgandern, de geheel ka
tholieke enclave in het protestantse
gebied rondom het Oostduitse Heiligen-
stadt. De grootvader volgde met een
verrekijker de begrafenisstoet naar het
kleine dorpskerkhof. Maar toen de kist
in het graf was neergelaten, had hij nog
geen priester kunnen ontdekken.
PAUL KLARE
Meulenhoff te Amsterdam heeft in
de Flamingo-reeks een alleraar
digst novellenboekje gepubli
ceerd van een hedendaags Sov-
jetschryver, Michael Sostsjenko, geti
teld ..Seringen en Geiten". De stijl van
de Rus lpkt een beetje op die van onze
Carmiggelt, alleen zijn de verhalen wat
groter. Dezelfde scherpe blik, het jour
nalistieke gemak van observeren, de
puntige stijl en de zachte humor die
nooit kwetst. Dat Sostsjenko geen blad
voor zijn Sovjetmond neemt, blijkt wel
uit de bepaald komisch getinte inlei
ding waarin hij sprekende over de held
uit de novelle „De seringen bloeien"
zegt: „Neurasthenie, ideologische wan
kelmoedigheid eerlijke tegenstrijdighe
den en droefgeestigheid met dat al
les moesten we onze held belasten.
Maar de schrijver, de auteur M. M.
Sostsjenko (zelf zoon en broeder van
zulke ongezonde lieden) heeft dat alles
al lang geleden van zich afgeschud!"
Hij blijks vol critiek op Jl heilstaat en
zijn ironie wordt nog gekruid door een
zo voortreffelijk hanteren van de taal,
het zo langs-de-neus-weg zeggen van
waarheden die wel zeer boud moeten
klinken in de oren van de Russische
autoriteiten, dat men zich kostelijk kan
vermaken met dit voortreffelijke boek
je.
Wat de verhalen betreft, in het ver
telsel over de graag van alle vrouwen
en het leven profiterende Wolodin per
sifleert de schrijver het zogenaamde
moderne lyrische proza zo kostelijk
met wonderlijke typografie en al, dat
het alleen daardoor al kostelijk wordt
om de levensgang van zijn held en
diens zich handig afmaken van zijn hu
welijk te lezen.- „Een raadselachtig ge
val" gaat over een gestolen geit van
een wisselwachter. Oom Wolodja, de
alles-weter, die de hele zaak telkens
weer bij een verandering in de situatie
voortreffelijk juridisch kan formuleren,
zou in een stuk van Tsjechow een on
vergankelijke figuur zijn geworden. Van
niets maakt Sostsjenko zo iets heel bij
zonders als van het avontuur van
Ssergej Petrowitsj die slechts 70
kopeken nodig heeft om met een meis
je uit te gaan en daarom een oeroude
vleesmolen beleent. Hij steelt ook nog
en het is een verhaal dat heel blij ein
digt ook al is Ssergej nu niet bepaald
wat wij zouden noemen een fijn karak
ter.
Deze pocket bewijst dat Michael Sos
tsjenko een prachtig verteltalent heeft
en dat een ieder die dit boekje koopt
een heel prettige avond tegemoet gaat.
J.W.H.
Zondag 25 febr. Sexagesima; eigen Mis:
credo; pref. v. d. H. Drie-eenheid
—paars—
Maandag: Mis v. d. zondag —paars—
Dinsdag: H. Gabriel van de bedroefde
Maagd, belijder; eigen Mis wit
Woensdag: Mis v. d zondag paars
Donderdag: Mis v. d. zondag paars
Breda. Haarlem, Rotterdam, Den Bosch,
Utrecht: H. Switbertus, bisschop-belijder;
Mis Statuit —wit
Vrijdag: Mis v. d zondag paarsofwel
vanwege de Eerste wijdag: Votiefmis
ter ere van het H. Hart
Zaterdag: Mis v. d. H. Maagd Maria op
zaterdag; pref. v. d. H. Maagd Maris
—witGroningen: Z. Fredericus, abt;
Mis Os Justi wit—
Zondag 4 maart Quinquagesima: eigen
Mis; credo; pref. v. d. H. Drie-eenheid
paars
Reeds als student aan de gemeente
lijke universiteit van Amsterdam ex
celleerde hü tussen zijn jaargenoten
door zy'n opmerkelijke intelligentie.
Zqn juridische studies besloot hy met
een promotie op het proefschrift „Cas
satie
De warme belangstelling die hij van
stonde af aan voor de openbare zaak
koesterde bracht hem al spoedig als
lid van de R.K. Staatspartij in de Bloe-
mendaalse gemeenteraad. In 1935 werd
mr. Witteman lid van gedeputeerde
staten van Noord-holland. Tijdens de
oorlog was hij gijzelaar in St. Michiels
gestel. In 1945-'46 nam hij zitting in
de Eerste Kamer van de Staten Gene
raal en in '47 maakte hij wederom als
gedeputeerde deel uit van het bestuurs
college van Noord-holland.
Hoewel geen toegespitst partijman
werd hp in een periode van opeen
volgende politieke en sociale gebeur
tenissen aangezocht om het voorzit
terschap van de KVP waar te ne
men. Het was o.a. in die dagen dat
zqn praktische kjjk op zaken en rus
tig oordeel de besluitvorming in KVP-
kring fundeerden. Het wekte daarom
geen verbazing dat hij in het najaar
van '47 als minister van Binnenland
se Zaken in het kabinet-Beel werd
opgenomen.
Hebben wij hierboven de voornaam
ste politieke functies genoemd
die de heer Witteman voor en na
de tweede wereldoorlog bekleedde,
ook op andere sectoren van het openbare
leven hebben zij, die met hem samen
werkten, zqn milde zienswijze en me
thodisch werken bewonderd. Had hy
reeds voor de oorlog diverse bestuurs
functies in katholieke en andere orga
nisaties bekleed o.a. was hij alge
meen secretaris van de KRO en
is thans nog juridisch adviseur van
deze stichting, voorzitter van het Ka
tholiek Verbond voor kinderbescher
ming na de oorlog zouden hem steeds
meer posten worden toevertrouwd.
Sinds 1956 is de heer Witteman voor
zitter van de Raad voor de Kunst na
dat hij tevoren het voorzitterschap van
de voorlopige Raad voor de Kunst had
bekleed. Onder zpn presidium zpn de
regelingen ontworpen welke de best
mogeiy'ke resultaten van het subsidie
beleid konden opleveren. Hij is voor
zitter van de PTT-raad die tussen het
overheidsbedrijf en het particuliere be
drijfsleven het contact onderhoudt en
die de minister van Verkeer en Water
staat van advies dient. Ook leidt de
heer Witteman een der PBO-organisa-
ties met namc het produktschap voor
gedistilleerde dranken. Voorts is hij lid
van het College van beroep voor de
naleving van de erecode die de aanne
mers hebben in acht te nemen, lid van
de commissie voor geschillen tussen
architecten en opdrachtgevers, lid van
de Zuiderzee Raad. bestuurslid van
„Kunst en bedrijf", lid van „Openbaar
Kunstbezit", lid van de Staatscommis
sie voor de herziening van de burger
lijke wetgeving terwijl hij ook commis
saris is van een aantal ondernemingen.
Het laat zich begrijpen, dat zonder
de bijzondere arbeidsmethodiek,
die de heer Witteman eigen is,
de vervulling van deze neven
functies naast het uitoefenen van zijn
rechtspraktyk en het lidmaatschap van
de Eerste Kamer nauwelijks denkbaar
is. De organisaties die zich tot hem
wenden voor de bezetting van een be
stuurspost kennen zijn werkracht en
vooral zyn veelzijdigheid. Men zoekt
hem om zijn vaderlijk overwicht en zijn
talent om het compromis te vinden bij
een praktische benadering van de za
ken waar het om gaat.
Zou de heer Witteman, zo kan men
zich afvragen, bij al zijn bezigheden
tijd kunnen vinden voor eigen lief
hebberden voor ontspanning, voor
hobbies? Uit zijn directe omgeving
weten wij, dat hij een fervente con
cert-bezoeker is. Al beoefent hij sinds
enige tijd de zangkunst niet meer,
muziek is in huiselijke kring bp de
familie Witteman steeds een onder
werp van levendige gedachtenwisse-
ling. Hieraan is wellicht niet vreemd
dat een zijner zes zoons het conser
vatorium bezoekt. De heer Witteman
heeft zes zoons en een dochter. De
oudste, mr. P. M. Witteman, is in
het Advocatenkantoor van zjjn vader
opgenomen, de jongste (16) is nog op
het lyceum. Mevr. Witteman is een
zuster van de gebroeders Willem,
Hendrik en Mari Andriessen. Een
broer van de senator is de bekende
edelsmid Nico Witteman.
Er zijn mensen in Overveen. waar
de familie Witteman reeds dertig jaar
woont, die de indruk hebben, dat de
zeventigjarige jurist gesloten van aard
is. Maar wie hem goed kent weet en
ervaart, dat hij een trouw, hartelijk en
belangstellend vriend is, een voortref
felijk huisvader en een hoogstaand in
tellectueel met een diep en onwankel
baar geloof.
Literatuur in boekvorm over kinder
psychiatrische onderwerpen is op
de Nederlandse markt niet dik ge
zaaid. Temeer verblijdend is de
verschijning van de bundel „Voordrach
ten over kinderpsychiatrie" (Uitg. H. E.
Stenfert Kroese N.V., Leiden, 1961. pp.
153). Na een pleidooi van dr. L. N. J.
Kamp voor de erkenning van de kin
derpsychiatrie als (super)- specialisme,
volgen specifieke kinderpsychiatrische
bijdragen van dr. F. Grewel, prof. dr.
Th. Hart de Ruyter, dr. L. N. J. Kamp,
Chr. Lafeber en D. J. de Levita. In
het tweede deel van deze bundel zijn
enkele artikelen samengebracht betref
fende onderwerpen, die zowel op kinder
psychiatrisch als op een belendend ge
bied liggen: ook de schrijvers hiervan
(prof. mr. J. C. Hudig, dr. C. J. B. J.
Trimbos, dra. W. J. Bladergroen, dr.
E. C. M. Frijling-Schreuder) hebben zich
voortreffelijk van hun taak gekweten,
zodat een veelzijdig boek is ontstaan
dat o.m. informatie biedt terzake actue
le vraagstellingen als betreffende kin
derbescherming, adoptie, de psychia
trisch sociaal werkster in het M.O.B.-
team, enz.
J.J.C.M.