Meer karakter en begrip gevraagd van aankomende beroepsluitenant K.I.M. past zich aan bij technische on Voortgezette opleiding aan Hogeschool te Delft K.M.A. ZET POORT OP KIER EN VERLENGT STUDIEPERIODE Van De Ruyter tot Polaris Aan het leger in vredestijd worden andere eisen gesteld ZATERDAG 14 APRIL 1962 PAGINA 1! Aan de Buitenhaven in Den Helder staat het Koninklijk Instituut der Marine, nog "hmer met heel de allure van een j^otse, ongenaakbare burcht. In ademtocht van de aanschie tende zee en de altoos doorwaaide jjbimte tussen Nieuwediep en *exel wordt hier steeds een ^euwe generatie Nederlandse jbarine-officieren opgeleid, de «iem gelegd voor de verjonging het maritieme kader. Dat Sebeurt reeds vele tientallen teren lang volgens vaste regels en gebruiken en het zou ieder nieuws- etement moeten missen, ware het ®tet dat zich vandaag de dag r°nd de „wieg" van de marine officier een spectaculaire ontwik keling voltrekt, het oude ver bouwde ritueel aan alle kanten jj'ordt doorbroken. Het resultaat hiervan is voor de jonge adelborst adembenemende renbaan tus- Sen het verleden en de toekomst, bissen de grimmige en vastbera den gezichten van Tromp en De Ruyter die hem overal in de reus achtige gebouwen aanstaren, en Oe wilde, bizarre uiteenzettingen over geleide projectielen, tussen de straffe militaire regelmaat en grotere vrijheid dan ooit te voren. Geen teruggang Ingenieursstudie Huisadelborst' Zee en lucht Zout in het bloed In ons leger van dienstplichtigen herkent men bijna altijd op het eerste gezicht het prille beroepsluitenant je. Hij valt op als een vief melkmuiltje dat een snor probeert. Als een exerce rend strottehoofd met een onwel luidend fortissimo. Hij kent zijn krijgshaftige zaakjes terdege. Im mer is hij bereid harder, en lan ger hard te lopen dan het lauwe leger der krijgstuchtelijk verplich ten. De gecultiveerde perfectie van de militaire academie eist hij zon der omwegen van de boerenzoons, de fabrieksjongens, de half-arties ten, de kantoorbedienden en de studentjes, die slechts aandacht hebben voor het verlokkende ver schiet van het afzwaaien. Met een volbloedig idealisme gelooft hij in de discipline waaraan geen knoop mag mankeren, en in de opge schroefde padvinderij, die zoveel mogelijk de afschuwwekkende werkelijkheid van een oorlog heet na te bootsen. „Want", zegt hij graag, „hoe onberispelijker wij nu doen, hoe beter wij tegen de oor logsomstandigheden bestand zijn". Soms bedoelt hij ermee dat de dienstplichtige met geschoren nek haren moet lopen. Soms dat er geen zandkorreltje aan het hout van een geweer mag kleven. Soms dat men de beddedekens in krankzinnige vouwen om twee latjes moet klemmen. Hij kent zijn andere zaakjes ook en is op zijn manier een betrouwbaar schakeltje in het grote mechanisme. Maar in het grote menselijke geheel van zijn dienstplichtige leeftijdgenoten is hij doorgaans een buitenbeentje; voor de pienteren vaak een leeg hoofd, voor de middelmatigen vaak een omhulsel vol aanstellerij. Men mag de dienstplichtigen ver wijten dat zij niet altijd even wel willend denken en dat de beroeps luitenant als een karikatuur mar cheert langs de lachspiegels van hun ogen. Niettemin, sinds enige tijd is het prille beroepsluitenant- je ook door zijn superieuren ont maskerd als een figuur die uit de toon dreigt te vallen. Ze zijn be- vreesd dat hij een zonderling J wordt in een maatschappij die door meer geplaagd wordt dan alleen vijandelijk wapengekletter. Ze ervaren ook de overrompelen de vertechnisering van het leger. En om dit bedrijf in de hand te houden zijn uiterst geschoolde functionarissen nodig. Geleid door deze overwegingen heeft generaal- majoor A. V. van den Wall Bake ingrijpende veranderingen laten doorvoeren in de opleiding voor beroepsofficieren Vorming Sociaal verkeer Klassieke maaltijd, bij de marine: raasdonders met spek. wereld van de adelborst is lange $u gesloten geweest, een selecte kring gegoede jongemannen, die 's nachts roomden van krijsende meeuwen en gP machtig volschip in de kimdampen. Rpk ^hden moesten naar zee in het !?oenedijde gelid van de Koninklijke jA^rine, zich onderwerpen aan de harde c'htaire vorming waarvan 't roodge- rjagde baadje, ponjaard en witte hand- Qr^oenen de uiterlijke glorie vormden. ,Jh hiervoor in aanmerking te komen, j'°est aan bepaalde eisen worden vol- «an en daaraan werd streng de hand ^houden. Na de na-oorlogse opleving j.h het KIM, de stroom van aanmel- 'hgen, is hier echter geleidelijk aan ver andering in gekomen, de scherpe voor- ^t- bewust afgezwakt. En naar wij atl de commandant op het instituut, de {^Pitein ter zee J. van Dapperen, ver- j^hien, is men daar zeer gelukkig mee, u t enkel omdat men thans in de gro- vraag met meer aanbod kan voor- 4>®h. De kolonel Van Dapperen ziet het een nieuw, gezond element in de «j hienleving van het K.I.M., tegelijker- °ok als een aanpassing aan de eis an deze tijd k?P. het KIM wacht ieder jaar de - Jhne met haar formidabele techni- ]aJJe ontwikkeling, de schepen die niet 1,3» vanaf de brug, maar van bin- lo hit, in de gesloten commandocentra- borden bestuurd de stroom van tor- sr,„s en geleide projectielen :n het Vn2°r van de polaris, de allernieuwste ortstuwingsmiddelen, de uiterst ge- de zeedienst krijgen twee verplichte les uren vliegen per week in de S-U-trainer, een Fokker-lestoestel. Bij gebleken geschiktheid en persoonlijke belang stelling voor de vliegerij kunnen deze adelborsten leren solovliegen en het bre vet halen. Zij worden twee weken ge stationeerd op een van de marinevlieg velden en krijgen dagelijks onderricht. Zü zijn dan de „troetelkinderen" van de Marine Luchtvaart Dienst, die zijn nieuwe aanwas van deze jongens moet hebben, nu hij niet meer over een eigen officiersopleiding beschikt. Dit samenspel met de zeedienst geschiedt met voorbe dachten rade. De adspirant marine vlieger immers, die bij een van de vele zware testen en keuringen blijft steken, kan dan nog altijd terugvallen op de eer ste aanloop van de zeedienst, hoe zwaar hem dat als enthousiast leerlingvlie ger ook valt. Overigens doet zich ook bij de M.L.D. het merkwaardige ver schijnsel voor dat de belangstelling voor het vliegen bepaald niet aan de ver wachtingen beantwoordt. Niet alleen bij de ouders, die voor de minderjarige leerlingen moeten tekenen, maar ook bij de adelborsten zelf is de interesse voor het vliegen niet bijster groot. Dit unieke samenspel tussen zee- en lucht vaart, de kans om niet alleen op alle mogelijke schepen te varen, maar ook in een veelvoud van vliegtuigen het luchtruim te verkennen, het grote avon tuur in de aeronautische vogels van velerlei pluimage, heeft de schijn nog niet erg aan te spreken. De M.L.D. zo vernamen we, is nog tientallen vlie gers van de ideale bezetting verwijderd en hoopt dat bij alle moeilijkheden die zich momenteel voordoen in de op leiding tot vlieger bij de KLM daar spoedig een verbetering mag optreden. Adelborst in tenue. compliceerde eiectrotechniek en zelfs de steeds intensievere administratie. Al de ze onderdelen vragen een zwaardere vooropleiding, ook meer mensen, meer specialisten, en het is deze enorme vraag waarmee het KIM in Den Helder de laatste jaren worstelt. Er wordt wel eens beweerd, dat instellingen als het KIM de jeugd van vandaag niet meer aanspreken, de roep van de militaire carrière verstomt en het aantal belang stellenden zienderogen terugloopt. In Den Helder heeft men dit absoluut tegengesproken. De cijfers wijzen uit, dat er met vergelijkbare jaren van voor de oorlog nauwelijks een verschil valt waar te nemen en dat als zodanig het aantal van zo'n honderdvijfenzeven tig adelborsten, die thans op het KIM studeren, echt niet uit de toon valt. Het grote probleem is echter, dat met na me de technische kant van het marine- bedrijf steeds meer mensen vraagt en dat men uit dit oogpunt bezien soms jaren heeft met minder leerlingen dan strikt nodig zijn. Dit alles heeft ook op het KIM de nodige veranderingen gebracht. Het leerprogramma, dat men op drie jaar heeft gehouden, is zwaarder dan ooit en stelt aan de kandidaat marine-offi cier ook de hoogste eisen. Hij zal dit moeten kunnen opbrengen wil hij de wedloop met de techniek volhouden. Een van de jongste besluiten in dit verband is de doorvoering van het plan om de adelborsten der technische dien sten, die nu als jongste-jaars op het KIM verblijven, na het beëindigen van hun opleiding een jaar naar Delft te stu ren voor het volgen van verschillende colleges ter aanvulling van hun techni sche opleiding. Het ligt in de bedoeling dat deze jonge officieren in Delft op kamers gaan wonen. Bij de Koninklijke Marine zjjn velen er voorstander van, dat zjj normaal aan het studentenleven gaan deelnemen. Een beslissing hier over is nog niet genomen. Na verloop van dat studiejaar kunnen enkele ma rine-studenten", al naar gelang de be hoefte, in staat worden gesteld om aan de technische hogeschool af te stude ren, de ingenieursstudie te voltooien. Is dat dus een extra mogelijkheid voor de adelborsten van de technische diensten, de jongemannen van de zee diensten hebben deze buitenkans v.at de vliegerij betreft. Alle adelborsten van Varen met de koningsslot Veranderingen in de studie, verande ringen ook in het huiselijk leven van de adelborst. Er komt straks een gebouw beschikbaar, waarin de oude-jaars van het instituut studeerruimte krijgen, een separé op het terrein van het instituut zelf, als een passende overgang van het groepsleven naar de grotere zelfstandig heid en verantwoordelijkheid van de toe komstige officieren. In dit huiselijke leven is de commandant een centrale figuur, de sterke man die nog immer met harde hand straffen uitdeelt aan de overtreders, omdat het nut daarvan bewezen is, maar die van de andere kant voortdurend zoekt naar mogelijk heden voor meer persoonlijke vrijheid, de menselijke facetten in het toekom stige beroep, het meegaan met de tijd en dat alles naar Nederlandse maatsta ven. Want was het niet met een ondeu gende glimlach, dat de kolonel Van Dapperen ons vertelde over soortgelijke wensen bij de Amerikaanse marine, hun „ontdekking" dat je bijvoorbeeld de ver jaardag van elke marineman van hoog tot laag bijzonder moet gedenken. Waar ook ter wereld, de jarige sailor komt in de hut van de commandant, krijgt koek en taart, wordt minstens een kwartier lang in alle vriendelijkheid toe gesproken en mag dan aan het slot van dit enorme voorrecht een wens uitspre ken. waaraan mits deze binnen de redelijke perken blijft wordt voldaan. Hier zou zoiets ondenkbaar zijn: de jarige „jannen" in audiëntie bij de com mandanten, als mannenbroeders op sa let, genoeglijk keuvelend over het wel en wee van vader, moeder, broer en zus, de persoonlijke hobby's en dan ten slotte de wensVelen zouden zich eenvoudig geen raad weten. De bijzondere figuur in het huiselijke leven op het K.I.M. is de z.g. „huis adelborst" de bepaalde jonker die op een bepaald adres in Den Helder zijn tweede „thuis" heeft, gastvrij is opge nomen in de familiekring. Voor dat doel stellen vele Helderse ingezetenen hun deuren open zowel van militaire als burgerzijde, en over het algemeen ma ken de adelborsten van de kans om vrije tijd op hun „adres" door te bren gen, een regelmatig gebruik. En dat is dan weer een typisch Hollands trekje, 't graag vertoeven in de echte vader landse huiselijke gezelligheid, de intimi teit van het gezin. Wij hebben een rondgang gemaakt door het gebouwencomplex van het K.I.M.een tocht door een andere wereld met een eigen lucht, een geheel eigen sfeer, een groot stuk traditie. Langs de trappen en in de gangen kijken de helden van het verleden je uitdagend aan, de mannen met zout in hun bloed als Banckert, Van Galen, Witte de With, De Ruyter, Piet Heyn en vooral ook Cornelis Tromp, de rebel, die in het aantal afbeeldingen alle anderen over treft. Van Speyk gold zo'n beetje als de laatste grote held, bijzonder geëerd als hij is op het K.I.M.de mast van zijn kanonneerboot geplant tussen De Ruy- ters scheepskanonnen voor het instituut zelf en binnenshuis de speciale Van Speykzaal. De dikke punt achter de naam van Van Speyk als laatste held vindt de kolonel Van Dapperen grote onzin en hij heeft er voor geijverd dat op een groot bord in de hal de namen zpn aangebracht van een aantal marine mannen die in de laatste oorlog sneu velden, onder wie vooral vele .jeugdigen, de band met het K.I.M. niet of nauwe lijks verbroken. Ze zijn er met zorg opgeschilderd, „the young lions" ter voorbeeld van hen die op het instituut hun maritieme carrière beginnen, gaan wonen in het gebouw met zijn labyrint van gangen, waarin de bloedvlaggen van de onderzeedienst roerloos hangen, zijn grote slaapzalen, waarin de hang- De Koninklijke Militaire Academie in Breda is met geen Sandhurst of West- point vergelijkbaar, maar niet minder eerbiedwaardig. In het Kasteel en ach ter de wallen van de oude fortificatie druist tussen vaandels, diorama's van tinnen soldaatjes, lansen, houwdegens en stoere portretten het heldendom van de vaderlandse geschiedenis. Verstoord scheurt mijn gids een kranteknipsel van een filmnymf van een kamer wand. Dichtbij en van verre slaan han den naar de pet als zich de „meerdere" laat zien. Men ziet jonge mannen even jonge andere jonge mannen comman deren, of gehoorzamen. Alles draait vlek keloos, alles staat in een eindeloos orde lijk gelid. Heel het uiterlijk van de K.M.A. is het volslagen tegendeel van de bloedige chaos op het slagveld. En de vertechniseerde landmacht of lucht macht. Hij zal voorts in de intellec- tuelere milieus en in gecompliceerde situaties geen onmondige show-figuur hoeven te zijn. Zijn opleiding is geen vergaring van nogal gespecialiseerde weetjes geweest, maar ook een alge mener vorming. Hem is studiezin bij gebracht, zodat hij zich in telkens andere situaties kan verdiepen en zich ook op eigen kracht naar de hogere regionen kan werken. Dit alles klinkt als een tekst voor de wervingsfolder „zorg dat je erbij komt", maar hieraan ten grondslag liggen toch een indrukwekkend studieprogramma en de medewerking van hooggeleerde des kundigen met velerlei specialiteit. In het strenge verband van het militaire inter naat wordt de kans gegeven voor een klimaat waarin ieders eigenschappen kunnen ontplooien. De methodiek van het onderwijs geeft ruimte aan de zelf werkzaamheid en de eigen verantwoor delijkheid, in een systeem van colleges, studie- en werkgroepen. Tot de algemene vorming kunnen bij dragen de lessen waarin het officier schap en de krijgsmacht worden gesteld tegen de achtergrond van de heden daagse geschiedenis, de culturele voor lichting, het verwerven van grote vaar digheid in een vreemde taal, etc. Uiter aard wordt er ook veel aandacht be steed aan de militaire vakbekwaamheid De wetenschappelijke vorming is aan- zo hoort het gelukkig in de militaire traditie Het prille beroepsofficiertje had bui ten zijn vak weinig te zeggen. Als pro fessionele aanvoerder van een troep jongens moet hij zwaar steunen op de jjzeren wetten van de krijgstucht, waarin de gehoorzaamheid een afge dwongen deugd is met als alternatief streng arrest of strafexercitie. Gewoon lijk is de dagelijkse praktijk wel ge schikt. om zijn persoonlijkheid in de loop der jaren een ietsje volume te geven en ook kan de dienst vaak een paar goede eigenschappen aanwakkeren. Maar dan nog moet men vaststellen dat vele beroepsofficieren de grootste moeite hebben om buiten hun milieu in de pas te blijven met lieden van gelijkwaardig maatschappelijk niveau. Opgesloten als zij zichzelf hebben in hun eigen wereldje, merken zij de ach terstand niet eens: de beteren onder hen niet te na gesproken. De vernieuwde officiersopleiding duurt vier, en voor een aantal tech nische wapens en dienstvakken vijf jaar. Het moet nog bewezen worden of de hervorming voldoet, maar in de nieuwe opbouw schuilen al enige garanties. Wie de opleiding achter de rug heeft, is een veelzijdig, acade misch geschoold vakman. Hij hoeft niet meer vreemd te staan tegenover Een zwakke nabootsing van de realiteit, maar in een vredelievend klimaat. matten vervangen zijn door kooien bo ven elkaar, maar waar de beperkte ruimte de adelborst al vast doet wennen aan het leven op de vierkante meter aan boord van de schepen. Zijn nauti sche décors op de achtergrond met de schepen van oorlog keurig afgemeerd, de surrealistische geschutstorens om hoog in de lucht, de sloepen in de gracht met de ribbetjes van hun span ten bloot en de stootbanden voorgebon den als slabbetjes onder de kin. De tegenstellingen zijn er groot met een De Ruyter, nog altijd actueel in het vak zeegeschiedenis, zijn angst voor de opkomende en afnemende wind, zijn krijgsraad aan boord en zijn briljante interpretatie van de linie-tactiek en de strijd in eskaderverband. Daarbij ver geleken is de onderzeebootbestrijding heel wat anders, om over de aanvallen met atoomwapens nog maar niet te spreken. En toch heeft dit alles zijn plaats in het driejarige leven van de adelborst en dat in een sfeer die ruikt naar zee, mist en nassi. Het heeft ook iets behoudends met ,,'t Zaaltje" van de adelborsten, nog immer verdeeld in de hoeken van de eerste-, de tweede- en de oudste-jaars, het „assaut" in decem ber de jaarlijkse daverende explosie van velerlei kunnen, de feeën van heinde en verre geïmporteerd en het Nieuwe Diep vol feestgedruis en gefluister. Wij geloven de kolonel Van Dapperen wan neer hij zegt, dat het K.I.M. altijd aan trekkingskracht zal behouden, ook in deze tijd nu de sociologen en de statis tici hebben uitgerekend dat de kustpro vincies het laten afweten. Uit andere oorden breekt langzaam maar zeker de aanvulling door en met name „de zachte g" is al eên vertrouwd geluid in de kring der jonkers. En ook hierbij speelt de zee als oerelement een rol, de zee die altijd leeft en zo vele gezichten kent. HAYE THOMAS gepast aan de speciale vereisten van het gekozen wapen of dienstvak. Er zijn vier studierichtingen, waarvan de defi nitieve keuze na het eerste studiejaar wordt gemaakt. Er is een vierjarige technische studierichting, en een vijf jarige die verplicht is voor cadetten van de Genie, de Verbindingsdienst, de Technische dienst, en de technische en elektronische diensten van de luchtmacht. Er zijn verder een vierjarige sociaal- economische opleiding en een vijfjarige administratieve en economische oplei ding. Dat ook de ontwikkeling van de li chamelijke geoefendheid en het uit houdingsvermogen niet achterblijft, behoeft geen betoog. Een overvloed aan sportactualiteiten, paardrijden zo wel als roeien, zweefvliegen zowel als hockeyen in een uitstekende ac commodatie. Na één jaar al komen de cadetten in handen van de harde jongens der Commandotroepen. Veertien dagen lopen ze bij nacht en ontij langs 's Heren wegen, klauteren langs vijftig meter hoge rotswanden, zwemmen over kanalen, slapen en eten nauwe lijks en krijgen de ene tegenslag na de andere te verduren. Vel over been arriveren ze op de thuisbasis, afge- pijgerd, maar „beretrots", zoals dat neet. Het is vooral een morele lift- up", die in staat blijkt in twee weken een schooljongensverleden te doen vergeten. Om de toekomstige beroepsofficier een beetje mens te laten worden heeft de Academie concessies gedaan die voor haar doen revolutionair zijn. Het zal de buitenstaander overigens niet zo veel zeggen als men weet dat de oude rejaars nu hun „wolletje" niet meer „model" hoeven op te maken, maar voor de ingewijde is dit een symptoom. Het poorthek van het Kasteel wordt op een kier gezet. De leerlingen van het tweede en derde jaar gaan straks in een cadettenflat buiten de muren sla pen en die van het vierde en vijfde studiejaar komen zelfs in een speciaal te bouwen officiershotel. De technici van het vijfde jaar zullen zich ook ge durende enkele maanden moeten men gen onder de studenten van de Techni sche Hogeschool, hetzij in Delft, hetzij in Eindhoven. Weliswaar heeft men het buiten de poort slapen zodanig inge richt (met piepkleine kamertjes), dat de cadetten het grootste deel van de dag toch in de gebouwen van de Aca demie doorbrengen, maar goed, het is nu net of zij geen schooljongens meer zijn. Het bekend raken met het sociale verkeer van de burgerij staat hoe dan ook onder militaire supervisie. De dans les in de stad is verplicht. En het af leggen van bezoeken geschiedt groten deels in de woningen der officieren-le raren, waar men zijn opwachting moet maken bij mevrouw en heeft te luiste ren naar de „lessen op het menselijk vlak". Al is de Academie-opleiding door de mangel gegaan, het cadettenleven zal voorlopig nog niet de vrijheid van het studentenleven bezitten, en in die zin kan men in de gehele hervorming wel iets halfslachtigs zien. Maar mis schien is dit onvermijdelijk als men de geest van saamhorigheid en opofferings gezindheid wil aankweken, zonder wel ke geen leger kan draaien. De hoogste graad van discipline ontstaat uit de band van kameraadschr En het hoog ste militaire eerbewijs geldt nog altijd de soldaat die zijn leven geofferd heeft. Een verregaand individualisme verdient voor het leger zeker geen aanbeveling. Vanouds heeft de Academie een aan tal gebruiken uit de studentenwereld. Men heeft er zijn groentijd. Aan het eind van de groentijd kiest een oudere jaars uit de groenen een „zeun". „Pa pa" moet „zeun" verder wegwijs ma ken, maar hij kan ook allerlei dien sten van hem verlangen. Wil „Papa" op zijn vrije avond het gezelschap van de „zeun" hebben als hij de stad in gaat, dan heeft deze hem maar te vol gen, ook al zit die net voor een exa men van de volgende dag te ploete ren. Vaak blijft leze relatie de ver dere diensttijd bestaan. En al is „zeun" veel hoger in rang gestegen '.an „pa pa", hij zal vaak in moeilijke situaties eerbiedig papa's steun inroepen. Dan is er natuurlijk ook de senaat, hier werkelijk een high society van half goden. Van daaruit wordt van aller lei georganiseerd, maar ook dit heeft Verscheidenheid van sportbedrijvigheden soms weer zijn typisch militaire as pecten. Want behalve deze halfgoden, zijn er ook de halfgoden met militaire bevoegdheden. De laatsten zijn de „ca detten-functionarissen", die optreden als pelotons- of compagniescommandanten en zelfs als bataljonscommandant. In naam van de werkelijke commandant dirigeren zjj het geheel. Ze worden elk jaar na de zgn. klossenparade aange steld en krijgen het teken van hun waar digheid uitgereikt met de „canes", de officiersstokjes waarmee men arrogant kan paraderen. De cadetten-functiona rissen komen vaak in botsing met de senaatsleden of de besturen der ver schillende verenigingen. Daarbij komt nog eens de niet te verwaarlozen gezagsver houding tussen de oudere- en jongere- jaars, zodat iedereen wel eens moeite heeft te achterhalen wanneer men moet commanderen of gehoorzamen. In laat ste instantie is er altijd de gouverneur, generaal-majoor in rang en adviseur van de senaat. In het huis waar om de historische portretten een mythe van vaderlands heldendom hangt, gedijt de traditie te gen de klippen op. De traditie schrijft voor dat aan cadetten het dragen van snorren niet is toegestaan, maar de tambour-maitre is ertoe verplicht. De traditie wil dat de schoenen der ca detten worden gepoetst op de geauto matiseerde schoenpoetsinrichting. Maar gebruikelijk is dat men hier het werk niet aan kan; en de cadet is niettemin verplicht met glanzende schoenen te ver schijnen. Dit alles heeft niets met de vernieu wing te maken, de hervorming die de onder het oude systeem vallende oudere jaars geringschattend doet spotten over de „wijsneuzige studentjes". De „stu dentjes" zullen straks misschien in het begin wat minder vast lijken in de techniek van hun handwerk, maar zjj zullen waarschijnlijk met wat meer gees telijke bagage zijn uitgerust. Het leger heeft zijn oorlogstaak. Het bestaat ech ter nu, in vredestijd, waarop het ook berekend moet zijn. De beroepsofficier krijgt de verantwoordelijkheid over steeds nieuwe groepen jongens die op het punt staan volwassen te worden en nog een stuk opvoeding nodig hebben. Hij kan er zijn invioed op uitoefenen, maar dat is iets anders dan een squadron Hun ters tot een schijnaanval te commande ren of op het exercitie-terrein „rechts uit de flank" te brullen. HENK SUèR

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1962 | | pagina 11