Meer karakter en begrip gevraagd
van aankomende beroepsluitenant
K.I.M. past zich aan bij
technische on
Voortgezette opleiding
aan Hogeschool te Delft
K.M.A. ZET POORT OP KIER
EN VERLENGT STUDIEPERIODE
Van De Ruyter
tot Polaris
Aan het leger in vredestijd
worden andere eisen gesteld
ZATERDAG 14 APRIL 1962
PAGINA 1!
Aan de Buitenhaven in Den
Helder staat het Koninklijk
Instituut der Marine, nog
"hmer met heel de allure van een
j^otse, ongenaakbare burcht. In
ademtocht van de aanschie
tende zee en de altoos doorwaaide
jjbimte tussen Nieuwediep en
*exel wordt hier steeds een
^euwe generatie Nederlandse
jbarine-officieren opgeleid, de
«iem gelegd voor de verjonging
het maritieme kader. Dat
Sebeurt reeds vele tientallen
teren lang volgens vaste regels en
gebruiken en het zou ieder nieuws-
etement moeten missen, ware het
®tet dat zich vandaag de dag
r°nd de „wieg" van de marine
officier een spectaculaire ontwik
keling voltrekt, het oude ver
bouwde ritueel aan alle kanten
jj'ordt doorbroken. Het resultaat
hiervan is voor de jonge adelborst
adembenemende renbaan tus-
Sen het verleden en de toekomst,
bissen de grimmige en vastbera
den gezichten van Tromp en De
Ruyter die hem overal in de reus
achtige gebouwen aanstaren, en
Oe wilde, bizarre uiteenzettingen
over geleide projectielen, tussen
de straffe militaire regelmaat en
grotere vrijheid dan ooit te
voren.
Geen teruggang
Ingenieursstudie
Huisadelborst'
Zee en lucht
Zout in het bloed
In ons leger van dienstplichtigen
herkent men bijna altijd op
het eerste gezicht het prille
beroepsluitenant je. Hij valt op
als een vief melkmuiltje dat een
snor probeert. Als een exerce
rend strottehoofd met een onwel
luidend fortissimo. Hij kent zijn
krijgshaftige zaakjes terdege. Im
mer is hij bereid harder, en lan
ger hard te lopen dan het lauwe
leger der krijgstuchtelijk verplich
ten. De gecultiveerde perfectie van
de militaire academie eist hij zon
der omwegen van de boerenzoons,
de fabrieksjongens, de half-arties
ten, de kantoorbedienden en de
studentjes, die slechts aandacht
hebben voor het verlokkende ver
schiet van het afzwaaien. Met een
volbloedig idealisme gelooft hij in
de discipline waaraan geen knoop
mag mankeren, en in de opge
schroefde padvinderij, die zoveel
mogelijk de afschuwwekkende
werkelijkheid van een oorlog heet
na te bootsen. „Want", zegt hij
graag, „hoe onberispelijker wij nu
doen, hoe beter wij tegen de oor
logsomstandigheden bestand zijn".
Soms bedoelt hij ermee dat de
dienstplichtige met geschoren nek
haren moet lopen. Soms dat er
geen zandkorreltje aan het hout
van een geweer mag kleven. Soms
dat men de beddedekens in
krankzinnige vouwen om twee
latjes moet klemmen. Hij
kent zijn andere zaakjes
ook en is op zijn manier
een betrouwbaar schakeltje in het
grote mechanisme. Maar in het
grote menselijke geheel van zijn
dienstplichtige leeftijdgenoten is
hij doorgaans een buitenbeentje;
voor de pienteren vaak een leeg
hoofd, voor de middelmatigen
vaak een omhulsel vol aanstellerij.
Men mag de dienstplichtigen ver
wijten dat zij niet altijd even wel
willend denken en dat de beroeps
luitenant als een karikatuur mar
cheert langs de lachspiegels van
hun ogen. Niettemin, sinds enige
tijd is het prille beroepsluitenant-
je ook door zijn superieuren ont
maskerd als een figuur die uit de
toon dreigt te vallen. Ze zijn be-
vreesd dat hij een zonderling J
wordt in een maatschappij die
door meer geplaagd wordt dan
alleen vijandelijk wapengekletter.
Ze ervaren ook de overrompelen
de vertechnisering van het leger.
En om dit bedrijf in de hand te
houden zijn uiterst geschoolde
functionarissen nodig. Geleid door
deze overwegingen heeft generaal-
majoor A. V. van den Wall Bake
ingrijpende veranderingen laten
doorvoeren in de opleiding voor
beroepsofficieren
Vorming
Sociaal verkeer
Klassieke maaltijd, bij de marine: raasdonders met spek.
wereld van de adelborst is lange
$u gesloten geweest, een selecte kring
gegoede jongemannen, die 's nachts
roomden van krijsende meeuwen en
gP machtig volschip in de kimdampen.
Rpk ^hden moesten naar zee in het
!?oenedijde gelid van de Koninklijke
jA^rine, zich onderwerpen aan de harde
c'htaire vorming waarvan 't roodge-
rjagde baadje, ponjaard en witte hand-
Qr^oenen de uiterlijke glorie vormden.
,Jh hiervoor in aanmerking te komen,
j'°est aan bepaalde eisen worden vol-
«an en daaraan werd streng de hand
^houden. Na de na-oorlogse opleving
j.h het KIM, de stroom van aanmel-
'hgen, is hier echter geleidelijk aan ver
andering in gekomen, de scherpe voor-
^t- bewust afgezwakt. En naar wij
atl de commandant op het instituut, de
{^Pitein ter zee J. van Dapperen, ver-
j^hien, is men daar zeer gelukkig mee,
u t enkel omdat men thans in de gro-
vraag met meer aanbod kan voor-
4>®h. De kolonel Van Dapperen ziet het
een nieuw, gezond element in de
«j hienleving van het K.I.M., tegelijker-
°ok als een aanpassing aan de eis
an deze tijd
k?P. het KIM wacht ieder jaar de
- Jhne met haar formidabele techni-
]aJJe ontwikkeling, de schepen die niet
1,3» vanaf de brug, maar van bin-
lo hit, in de gesloten commandocentra-
borden bestuurd de stroom van tor-
sr,„s en geleide projectielen :n het
Vn2°r van de polaris, de allernieuwste
ortstuwingsmiddelen, de uiterst ge-
de zeedienst krijgen twee verplichte les
uren vliegen per week in de S-U-trainer,
een Fokker-lestoestel. Bij gebleken
geschiktheid en persoonlijke belang
stelling voor de vliegerij kunnen deze
adelborsten leren solovliegen en het bre
vet halen. Zij worden twee weken ge
stationeerd op een van de marinevlieg
velden en krijgen dagelijks onderricht.
Zü zijn dan de „troetelkinderen" van
de Marine Luchtvaart Dienst, die zijn
nieuwe aanwas van deze jongens moet
hebben, nu hij niet meer over een eigen
officiersopleiding beschikt. Dit samenspel
met de zeedienst geschiedt met voorbe
dachten rade. De adspirant marine
vlieger immers, die bij een van de vele
zware testen en keuringen blijft steken,
kan dan nog altijd terugvallen op de eer
ste aanloop van de zeedienst, hoe zwaar
hem dat als enthousiast leerlingvlie
ger ook valt. Overigens doet zich ook
bij de M.L.D. het merkwaardige ver
schijnsel voor dat de belangstelling voor
het vliegen bepaald niet aan de ver
wachtingen beantwoordt. Niet alleen bij
de ouders, die voor de minderjarige
leerlingen moeten tekenen, maar ook
bij de adelborsten zelf is de interesse
voor het vliegen niet bijster groot. Dit
unieke samenspel tussen zee- en lucht
vaart, de kans om niet alleen op alle
mogelijke schepen te varen, maar ook
in een veelvoud van vliegtuigen het
luchtruim te verkennen, het grote avon
tuur in de aeronautische vogels van
velerlei pluimage, heeft de schijn nog
niet erg aan te spreken. De M.L.D.
zo vernamen we, is nog tientallen vlie
gers van de ideale bezetting verwijderd
en hoopt dat bij alle moeilijkheden
die zich momenteel voordoen in de op
leiding tot vlieger bij de KLM daar
spoedig een verbetering mag optreden.
Adelborst in tenue.
compliceerde eiectrotechniek en zelfs de
steeds intensievere administratie. Al de
ze onderdelen vragen een zwaardere
vooropleiding, ook meer mensen, meer
specialisten, en het is deze enorme
vraag waarmee het KIM in Den Helder
de laatste jaren worstelt. Er wordt wel
eens beweerd, dat instellingen als het
KIM de jeugd van vandaag niet meer
aanspreken, de roep van de militaire
carrière verstomt en het aantal belang
stellenden zienderogen terugloopt. In
Den Helder heeft men dit absoluut
tegengesproken. De cijfers wijzen uit,
dat er met vergelijkbare jaren van
voor de oorlog nauwelijks een verschil
valt waar te nemen en dat als zodanig
het aantal van zo'n honderdvijfenzeven
tig adelborsten, die thans op het KIM
studeren, echt niet uit de toon valt. Het
grote probleem is echter, dat met na
me de technische kant van het marine-
bedrijf steeds meer mensen vraagt en
dat men uit dit oogpunt bezien soms
jaren heeft met minder leerlingen dan
strikt nodig zijn.
Dit alles heeft ook op het KIM de
nodige veranderingen gebracht. Het
leerprogramma, dat men op drie jaar
heeft gehouden, is zwaarder dan ooit
en stelt aan de kandidaat marine-offi
cier ook de hoogste eisen. Hij zal dit
moeten kunnen opbrengen wil hij de
wedloop met de techniek volhouden.
Een van de jongste besluiten in dit
verband is de doorvoering van het plan
om de adelborsten der technische dien
sten, die nu als jongste-jaars op het
KIM verblijven, na het beëindigen van
hun opleiding een jaar naar Delft te stu
ren voor het volgen van verschillende
colleges ter aanvulling van hun techni
sche opleiding. Het ligt in de bedoeling
dat deze jonge officieren in Delft op
kamers gaan wonen. Bij de Koninklijke
Marine zjjn velen er voorstander van,
dat zjj normaal aan het studentenleven
gaan deelnemen. Een beslissing hier
over is nog niet genomen. Na verloop
van dat studiejaar kunnen enkele ma
rine-studenten", al naar gelang de be
hoefte, in staat worden gesteld om aan
de technische hogeschool af te stude
ren, de ingenieursstudie te voltooien.
Is dat dus een extra mogelijkheid
voor de adelborsten van de technische
diensten, de jongemannen van de zee
diensten hebben deze buitenkans v.at de
vliegerij betreft. Alle adelborsten van
Varen met de koningsslot
Veranderingen in de studie, verande
ringen ook in het huiselijk leven van de
adelborst. Er komt straks een gebouw
beschikbaar, waarin de oude-jaars van
het instituut studeerruimte krijgen, een
separé op het terrein van het instituut
zelf, als een passende overgang van het
groepsleven naar de grotere zelfstandig
heid en verantwoordelijkheid van de toe
komstige officieren. In dit huiselijke
leven is de commandant een centrale
figuur, de sterke man die nog immer
met harde hand straffen uitdeelt aan
de overtreders, omdat het nut daarvan
bewezen is, maar die van de andere
kant voortdurend zoekt naar mogelijk
heden voor meer persoonlijke vrijheid,
de menselijke facetten in het toekom
stige beroep, het meegaan met de tijd
en dat alles naar Nederlandse maatsta
ven. Want was het niet met een ondeu
gende glimlach, dat de kolonel Van
Dapperen ons vertelde over soortgelijke
wensen bij de Amerikaanse marine, hun
„ontdekking" dat je bijvoorbeeld de ver
jaardag van elke marineman van hoog
tot laag bijzonder moet gedenken. Waar
ook ter wereld, de jarige sailor komt
in de hut van de commandant, krijgt
koek en taart, wordt minstens een
kwartier lang in alle vriendelijkheid toe
gesproken en mag dan aan het slot van
dit enorme voorrecht een wens uitspre
ken. waaraan mits deze binnen de
redelijke perken blijft wordt voldaan.
Hier zou zoiets ondenkbaar zijn: de
jarige „jannen" in audiëntie bij de com
mandanten, als mannenbroeders op sa
let, genoeglijk keuvelend over het wel
en wee van vader, moeder, broer en
zus, de persoonlijke hobby's en dan ten
slotte de wensVelen zouden zich
eenvoudig geen raad weten.
De bijzondere figuur in het huiselijke
leven op het K.I.M. is de z.g. „huis
adelborst" de bepaalde jonker die op
een bepaald adres in Den Helder zijn
tweede „thuis" heeft, gastvrij is opge
nomen in de familiekring. Voor dat doel
stellen vele Helderse ingezetenen hun
deuren open zowel van militaire als
burgerzijde, en over het algemeen ma
ken de adelborsten van de kans om
vrije tijd op hun „adres" door te bren
gen, een regelmatig gebruik. En dat is
dan weer een typisch Hollands trekje,
't graag vertoeven in de echte vader
landse huiselijke gezelligheid, de intimi
teit van het gezin.
Wij hebben een rondgang gemaakt
door het gebouwencomplex van het
K.I.M.een tocht door een andere
wereld met een eigen lucht, een geheel
eigen sfeer, een groot stuk traditie.
Langs de trappen en in de gangen kijken
de helden van het verleden je uitdagend
aan, de mannen met zout in hun bloed
als Banckert, Van Galen, Witte de With,
De Ruyter, Piet Heyn en vooral ook
Cornelis Tromp, de rebel, die in het
aantal afbeeldingen alle anderen over
treft. Van Speyk gold zo'n beetje als
de laatste grote held, bijzonder geëerd
als hij is op het K.I.M.de mast van zijn
kanonneerboot geplant tussen De Ruy-
ters scheepskanonnen voor het instituut
zelf en binnenshuis de speciale Van
Speykzaal. De dikke punt achter de
naam van Van Speyk als laatste held
vindt de kolonel Van Dapperen grote
onzin en hij heeft er voor geijverd dat
op een groot bord in de hal de namen
zpn aangebracht van een aantal marine
mannen die in de laatste oorlog sneu
velden, onder wie vooral vele .jeugdigen,
de band met het K.I.M. niet of nauwe
lijks verbroken. Ze zijn er met zorg
opgeschilderd, „the young lions" ter
voorbeeld van hen die op het instituut
hun maritieme carrière beginnen, gaan
wonen in het gebouw met zijn labyrint
van gangen, waarin de bloedvlaggen
van de onderzeedienst roerloos hangen,
zijn grote slaapzalen, waarin de hang-
De Koninklijke Militaire Academie in
Breda is met geen Sandhurst of West-
point vergelijkbaar, maar niet minder
eerbiedwaardig. In het Kasteel en ach
ter de wallen van de oude fortificatie
druist tussen vaandels, diorama's van
tinnen soldaatjes, lansen, houwdegens
en stoere portretten het heldendom van
de vaderlandse geschiedenis. Verstoord
scheurt mijn gids een kranteknipsel
van een filmnymf van een kamer
wand. Dichtbij en van verre slaan han
den naar de pet als zich de „meerdere"
laat zien. Men ziet jonge mannen even
jonge andere jonge mannen comman
deren, of gehoorzamen. Alles draait vlek
keloos, alles staat in een eindeloos orde
lijk gelid. Heel het uiterlijk van de
K.M.A. is het volslagen tegendeel van
de bloedige chaos op het slagveld. En
de vertechniseerde landmacht of lucht
macht. Hij zal voorts in de intellec-
tuelere milieus en in gecompliceerde
situaties geen onmondige show-figuur
hoeven te zijn. Zijn opleiding is geen
vergaring van nogal gespecialiseerde
weetjes geweest, maar ook een alge
mener vorming. Hem is studiezin bij
gebracht, zodat hij zich in telkens
andere situaties kan verdiepen en zich
ook op eigen kracht naar de hogere
regionen kan werken.
Dit alles klinkt als een tekst voor de
wervingsfolder „zorg dat je erbij komt",
maar hieraan ten grondslag liggen toch
een indrukwekkend studieprogramma en
de medewerking van hooggeleerde des
kundigen met velerlei specialiteit. In het
strenge verband van het militaire inter
naat wordt de kans gegeven voor een
klimaat waarin ieders eigenschappen
kunnen ontplooien. De methodiek van
het onderwijs geeft ruimte aan de zelf
werkzaamheid en de eigen verantwoor
delijkheid, in een systeem van colleges,
studie- en werkgroepen.
Tot de algemene vorming kunnen bij
dragen de lessen waarin het officier
schap en de krijgsmacht worden gesteld
tegen de achtergrond van de heden
daagse geschiedenis, de culturele voor
lichting, het verwerven van grote vaar
digheid in een vreemde taal, etc. Uiter
aard wordt er ook veel aandacht be
steed aan de militaire vakbekwaamheid
De wetenschappelijke vorming is aan-
zo hoort het gelukkig in de militaire
traditie
Het prille beroepsofficiertje had bui
ten zijn vak weinig te zeggen. Als pro
fessionele aanvoerder van een troep
jongens moet hij zwaar steunen op
de jjzeren wetten van de krijgstucht,
waarin de gehoorzaamheid een afge
dwongen deugd is met als alternatief
streng arrest of strafexercitie. Gewoon
lijk is de dagelijkse praktijk wel ge
schikt. om zijn persoonlijkheid in de loop
der jaren een ietsje volume te geven
en ook kan de dienst vaak een paar
goede eigenschappen aanwakkeren.
Maar dan nog moet men vaststellen
dat vele beroepsofficieren de grootste
moeite hebben om buiten hun milieu
in de pas te blijven met lieden van
gelijkwaardig maatschappelijk niveau.
Opgesloten als zij zichzelf hebben in
hun eigen wereldje, merken zij de ach
terstand niet eens: de beteren onder hen
niet te na gesproken.
De vernieuwde officiersopleiding
duurt vier, en voor een aantal tech
nische wapens en dienstvakken vijf
jaar. Het moet nog bewezen worden
of de hervorming voldoet, maar in
de nieuwe opbouw schuilen al enige
garanties. Wie de opleiding achter de
rug heeft, is een veelzijdig, acade
misch geschoold vakman. Hij hoeft
niet meer vreemd te staan tegenover
Een zwakke nabootsing van de realiteit, maar in een vredelievend klimaat.
matten vervangen zijn door kooien bo
ven elkaar, maar waar de beperkte
ruimte de adelborst al vast doet wennen
aan het leven op de vierkante meter
aan boord van de schepen. Zijn nauti
sche décors op de achtergrond met de
schepen van oorlog keurig afgemeerd,
de surrealistische geschutstorens om
hoog in de lucht, de sloepen in de
gracht met de ribbetjes van hun span
ten bloot en de stootbanden voorgebon
den als slabbetjes onder de kin.
De tegenstellingen zijn er groot met
een De Ruyter, nog altijd actueel in het
vak zeegeschiedenis, zijn angst voor de
opkomende en afnemende wind, zijn
krijgsraad aan boord en zijn briljante
interpretatie van de linie-tactiek en de
strijd in eskaderverband. Daarbij ver
geleken is de onderzeebootbestrijding
heel wat anders, om over de aanvallen
met atoomwapens nog maar niet te
spreken. En toch heeft dit alles zijn
plaats in het driejarige leven van de
adelborst en dat in een sfeer die ruikt
naar zee, mist en nassi. Het heeft ook
iets behoudends met ,,'t Zaaltje" van
de adelborsten, nog immer verdeeld in
de hoeken van de eerste-, de tweede- en
de oudste-jaars, het „assaut" in decem
ber de jaarlijkse daverende explosie
van velerlei kunnen, de feeën van heinde
en verre geïmporteerd en het Nieuwe
Diep vol feestgedruis en gefluister. Wij
geloven de kolonel Van Dapperen wan
neer hij zegt, dat het K.I.M. altijd aan
trekkingskracht zal behouden, ook in
deze tijd nu de sociologen en de statis
tici hebben uitgerekend dat de kustpro
vincies het laten afweten. Uit andere
oorden breekt langzaam maar zeker de
aanvulling door en met name „de zachte
g" is al eên vertrouwd geluid in de
kring der jonkers. En ook hierbij speelt
de zee als oerelement een rol, de zee
die altijd leeft en zo vele gezichten kent.
HAYE THOMAS
gepast aan de speciale vereisten van het
gekozen wapen of dienstvak. Er zijn
vier studierichtingen, waarvan de defi
nitieve keuze na het eerste studiejaar
wordt gemaakt. Er is een vierjarige
technische studierichting, en een vijf
jarige die verplicht is voor cadetten
van de Genie, de Verbindingsdienst, de
Technische dienst, en de technische en
elektronische diensten van de luchtmacht.
Er zijn verder een vierjarige sociaal-
economische opleiding en een vijfjarige
administratieve en economische oplei
ding.
Dat ook de ontwikkeling van de li
chamelijke geoefendheid en het uit
houdingsvermogen niet achterblijft,
behoeft geen betoog. Een overvloed
aan sportactualiteiten, paardrijden zo
wel als roeien, zweefvliegen zowel
als hockeyen in een uitstekende ac
commodatie.
Na één jaar al komen de cadetten in
handen van de harde jongens der
Commandotroepen. Veertien dagen
lopen ze bij nacht en ontij langs
's Heren wegen, klauteren langs vijftig
meter hoge rotswanden, zwemmen
over kanalen, slapen en eten nauwe
lijks en krijgen de ene tegenslag na
de andere te verduren. Vel over been
arriveren ze op de thuisbasis, afge-
pijgerd, maar „beretrots", zoals dat
neet. Het is vooral een morele lift-
up", die in staat blijkt in twee weken
een schooljongensverleden te doen
vergeten.
Om de toekomstige beroepsofficier
een beetje mens te laten worden heeft
de Academie concessies gedaan die
voor haar doen revolutionair zijn. Het
zal de buitenstaander overigens niet zo
veel zeggen als men weet dat de oude
rejaars nu hun „wolletje" niet meer
„model" hoeven op te maken, maar
voor de ingewijde is dit een symptoom.
Het poorthek van het Kasteel wordt op
een kier gezet. De leerlingen van het
tweede en derde jaar gaan straks in
een cadettenflat buiten de muren sla
pen en die van het vierde en vijfde
studiejaar komen zelfs in een speciaal
te bouwen officiershotel. De technici
van het vijfde jaar zullen zich ook ge
durende enkele maanden moeten men
gen onder de studenten van de Techni
sche Hogeschool, hetzij in Delft, hetzij
in Eindhoven. Weliswaar heeft men het
buiten de poort slapen zodanig inge
richt (met piepkleine kamertjes), dat
de cadetten het grootste deel van de
dag toch in de gebouwen van de Aca
demie doorbrengen, maar goed, het is
nu net of zij geen schooljongens meer
zijn.
Het bekend raken met het sociale
verkeer van de burgerij staat hoe dan
ook onder militaire supervisie. De dans
les in de stad is verplicht. En het af
leggen van bezoeken geschiedt groten
deels in de woningen der officieren-le
raren, waar men zijn opwachting moet
maken bij mevrouw en heeft te luiste
ren naar de „lessen op het menselijk
vlak". Al is de Academie-opleiding door
de mangel gegaan, het cadettenleven
zal voorlopig nog niet de vrijheid van
het studentenleven bezitten, en in die
zin kan men in de gehele hervorming
wel iets halfslachtigs zien. Maar mis
schien is dit onvermijdelijk als men de
geest van saamhorigheid en opofferings
gezindheid wil aankweken, zonder wel
ke geen leger kan draaien. De hoogste
graad van discipline ontstaat uit de
band van kameraadschr En het hoog
ste militaire eerbewijs geldt nog altijd
de soldaat die zijn leven geofferd heeft.
Een verregaand individualisme verdient
voor het leger zeker geen aanbeveling.
Vanouds heeft de Academie een aan
tal gebruiken uit de studentenwereld.
Men heeft er zijn groentijd. Aan het
eind van de groentijd kiest een oudere
jaars uit de groenen een „zeun". „Pa
pa" moet „zeun" verder wegwijs ma
ken, maar hij kan ook allerlei dien
sten van hem verlangen. Wil „Papa"
op zijn vrije avond het gezelschap van
de „zeun" hebben als hij de stad in
gaat, dan heeft deze hem maar te vol
gen, ook al zit die net voor een exa
men van de volgende dag te ploete
ren. Vaak blijft leze relatie de ver
dere diensttijd bestaan. En al is „zeun"
veel hoger in rang gestegen '.an „pa
pa", hij zal vaak in moeilijke situaties
eerbiedig papa's steun inroepen.
Dan is er natuurlijk ook de senaat,
hier werkelijk een high society van half
goden. Van daaruit wordt van aller
lei georganiseerd, maar ook dit heeft
Verscheidenheid van sportbedrijvigheden
soms weer zijn typisch militaire as
pecten. Want behalve deze halfgoden,
zijn er ook de halfgoden met militaire
bevoegdheden. De laatsten zijn de „ca
detten-functionarissen", die optreden als
pelotons- of compagniescommandanten
en zelfs als bataljonscommandant. In
naam van de werkelijke commandant
dirigeren zjj het geheel. Ze worden elk
jaar na de zgn. klossenparade aange
steld en krijgen het teken van hun waar
digheid uitgereikt met de „canes", de
officiersstokjes waarmee men arrogant
kan paraderen. De cadetten-functiona
rissen komen vaak in botsing met de
senaatsleden of de besturen der ver
schillende verenigingen. Daarbij komt nog
eens de niet te verwaarlozen gezagsver
houding tussen de oudere- en jongere-
jaars, zodat iedereen wel eens moeite
heeft te achterhalen wanneer men moet
commanderen of gehoorzamen. In laat
ste instantie is er altijd de gouverneur,
generaal-majoor in rang en adviseur
van de senaat.
In het huis waar om de historische
portretten een mythe van vaderlands
heldendom hangt, gedijt de traditie te
gen de klippen op. De traditie schrijft
voor dat aan cadetten het dragen van
snorren niet is toegestaan, maar de
tambour-maitre is ertoe verplicht. De
traditie wil dat de schoenen der ca
detten worden gepoetst op de geauto
matiseerde schoenpoetsinrichting. Maar
gebruikelijk is dat men hier het werk
niet aan kan; en de cadet is niettemin
verplicht met glanzende schoenen te ver
schijnen.
Dit alles heeft niets met de vernieu
wing te maken, de hervorming die de
onder het oude systeem vallende oudere
jaars geringschattend doet spotten over
de „wijsneuzige studentjes". De „stu
dentjes" zullen straks misschien in het
begin wat minder vast lijken in de
techniek van hun handwerk, maar zjj
zullen waarschijnlijk met wat meer gees
telijke bagage zijn uitgerust. Het leger
heeft zijn oorlogstaak. Het bestaat ech
ter nu, in vredestijd, waarop het ook
berekend moet zijn. De beroepsofficier
krijgt de verantwoordelijkheid over steeds
nieuwe groepen jongens die op het punt
staan volwassen te worden en nog een
stuk opvoeding nodig hebben. Hij kan er
zijn invioed op uitoefenen, maar dat
is iets anders dan een squadron Hun
ters tot een schijnaanval te commande
ren of op het exercitie-terrein „rechts
uit de flank" te brullen.
HENK SUèR