STAATSMIJNEN IN LIMBURG 60 JAAR
Van zuiver mijnbedrijf tot industrieel
grootbedrijf met vele activiteiten
Vooral chemische sector laatste tien
jaar sterk uitgebouwd
Behoefte aan herziening
van huidige status
FOKKER IN
1961
Verkoopprijzen van nagenoeg
alle produkten daalden
w
m
Omzet Gist- en Spiritus (VA
maar exploitatiesaldo - 6 pet
De arbeidstijdverkorting
epidemie
was een
Budgetaire heleid overheid
conjunctureel niet geslaagd
Voor het A.K.U.-concern
was 1961 gunstig jaar
Verwachting 1962:
resultaten lager
dan die over 1961
Lagere resultaten
le kwartaal '62
Resultaat Delft tot nu toe lager
baten uit dochters mogelijk hoger
JAARVERSLAG NEDERLANDSCHE BANK
Wrange
Voldaanheid
Regelmatige produktie
Hoogovens
Winst 5J, bedrijfswinst
13% lager, vergeleken
met 4e kwartaal 61
J/pfcfccs {/mi,
WOENSDAG 2 MEI 1962
PAGINA 6
HEERLEN, 2 mei Opgericht
in 1902 als een zuiver mijnbedrijf
zijn de Staatsmijnen in Limburg
in de zestig jaar van haar bestaan
uitgegroeid tot een industrieel
grootbedrijf met vele activiteiten.
De onderneming omvat thans vier
grote mijnen, twee omvangrijke
cokesfabrieken, een complex van
chemische bedrijven, een gasdis-
tributiebedrijf, twee researchin
stituten, een aantal elektrische
centrales, een eigen spoorweg- en
havenbedrijf, een rederij, een
overslagbedrijf en een aantal orga
nisaties voor de verkoop van
produkten en van verworven ken
nis. De verticale uitbouw van het
Staatsmijnbedrijf, welke heeft ge
leid tot een omvangrijke chemi
sche industrie in structuur ge
heel verschillend van de koolwin-
nings- en kolenverwerkingsbedrij-
ven heeft grote betekenis ge
kregen voor de algehele rentabi-
liteitspositie van het concern.
Arbeidsmarkt
ALGEMENE KUNSTZIJDE UNIE N.V.
gevestigd te Arnhem
DRY SUPERIOR PALE
Op de Europese energiemarkt von
den structurele veranderingen plaats.
Nadat in 1952 een Europese samenwer
king op het gebied van de basis-grond
stoffen kolen én staal was tot stand ge
komen, trad op het einde der vijftiger
jaren onverwacht een stagnatie op in
de afzet van vaste brandstoffen, waar
door de Europese energiebalans in en
kele jaren een sterk gewijzigd beeld is
gaan vertonen. De Staatsmijnen zijn in
staat geweest de voor haar uit deze si
tuatie voortspruitende moeilijkheden
het hoofd te bieden. Door vergaande
mechanisatie van de ondergrondse
mijnarbeid, door uitbreiding van de
schaehtcapaciteit en verbetering der
wasserij-installaties, kortom door rati
onalisatie in alle geledingen van het
mijnbedrijf werd een beduidende ver
laging der kosten verkregen. Men kon
aldus een zelfs enigszins gestegen pro-
duktievolume tegen verlaagde pi-iizen
afzetten. De ontwikkelingen op de West-
europese energiemarkt hadden tot ge
volg. dat de exportquote van de vaste
brandstoffen, welke in de eerste jaren
na het in werking treden van de EGKS
al was toegenomen van 23 tot 33 pro
cent, in de meest recente periode vér
der steeg tot 50 procent
Voor de toekomst lijkt echter een
rendabele exploitatie van de mijnbe
drijven alleen verzekerd, wanneer in
tern de rationalisatie op alle punten
met kracht wordt voortgezet. Aange
zien een eventuele vertraging var de
algemene economische conjunctuur de
Europese markt voor vaste brandstof-
f, fen zou verzwakken, is de spoedige tot
standkoming van een gecoördineerde
energiepolitiek van groot belang.
De afzet van de chemische produkten
ondervond in het afgelopen decennium
een toenemende concurrentie op bijna
alle markten, waarbij de marktverhou
dingen ook in belangrijke mate werden
beïnvloed door de reeds vermelde ten
dens tot samenwerking van producen
ten.
Deze omstandigheden hebben ertoe ge
leid, dat de Staatsmijnen zijn gaan stre
ven naar vestigingen elders en naar
samenwerking met andere industrieën
in nationaal en Internationaal verband.
Zo worden voorbereidingen getroffen tot
samenwerking met Esso en Shell inzake
het in het noorden van ons land aange
troffen aardgas. In samenhang hiermede
is de behoefte aan een herziening van
de huidige status van het bedrijf sterk
naar voren gekomen; de door de Minis
ter van Economische Zaken hiertoe in-
Ses telde commissie heeft inmiddels
aar rapport terzake uitgebracht.
Tenslotte hebben de ontwikkelingen op
de arbeidsmarkt ook voor de Staatsmij-
in de afgelopen 10 jaren tot stand is
gebracht, dan mogen wfl met voldoe
ning vaststellen, dat de positie van de
onderneming is versterkt. Tegelijkertijd
zijn de mogelijkheden geschapen, om
de expansie van het btSrijf in nieuwe
richtingen voort te zetten en de renta
biliteit van het complex langs nieuwe
wegen impulsen
hoofddirectie.
te geven", aldus de
De snelle doorvoering van de mecha
nisatie in de koolwinningsbedrijven
blijkt uit het feit, dat het percentage
van mechanisch gedolven kolen, dat in
1952 nog 12 pet. van de netto-produk-
tie bedroeg, in de eerste maanden van
1962 is gestegen tot rond 70 pet.
een vooruitgang, die zich het snelst be
woog in de periode 1958-begin '62
toen hef mechanisatie-peil in de kool
winning opklom van 35 pet. naar 70
pet. De totale netto-steenkoolproduktie
per jaar is gedurende de afgelopen
tien jaren blijven schommelen rond de
7,5 min ton, maar voor deze handha
ving moest een steeds grotere hoeveel
heid bruto-produkt (incl. steen enz.)
gedolven worden. Sedert 1952 is het to
taal aantal ondergrondse diensten met
bijna 25 pet. verminderd, de totale bru-
to-produktie met ca. 12V2 pet. gestegen
en desondanks de netto-prestatie per
ondergrondse dienst met meer dan 38
pet. gestegen. Het rendement van de
mechanisatie is hiermee in een duide
lijk licht gesteld.
In het laatste decennium is door het
Staatsmijnbedrijf aan exploitatiesaldi
(vóór belasting) in totaal een bedrag
van 629 min behaald, overeenkomen
de met 10,6 pet. van de omzet gedu
rende deze periode. Voor een grond-
stoffenproducerend bedrijf kan een der
gelijk percentage bevredigend worden
genoemd.
nen in de loop van de beschouwde perio
de geleid tot een tekort aan arbeids
krachten. De personeelsvoorziening
wordt in het bijzonder bemoeilijkt, door
dat in het grensgebied tussen België en
West-Duitsland een extra zuigkracht op
het arbeidspotentieel van de streek
wordt uitgeoefend. De bijzondere werk
omstandigheden in het mijnbedrijf eisen
voorts speciale zorg voor de arbeids
voorwaarden. Daar komt bij, dat de
noodzakelijke rationalisatie met name
in het mijnbedrijf alsook de uitbouw van
de chemische bedrijfsonderdelen be
langrijk hogere eisen 2jjn gaan stellen
aan de technische deskundigheid van
het personeel. Ondanks deze omstandig
heden heeft het bedrijf zich zonder ern
stige fricties kunnen ontwikkelen.
„Overzien wij het geheel van wat er
AMSTERDAM, 1 mei Van de in
voorgaande jaren gevormde reserve
voor de eenmalige en aanloopkosten van
de F. 27 Friendship kon in het boek
jaar 1961, blijkens het jaarverslag van
de Koninklijke Nederlandse Vliegtuigen-
fabriek Fokker, gezien de voortschrij
dende verkopen 5,5 (2,7) min ten gun
ste van de resultatenrekening wórden
gebracht. In het verslagjaar werden M
Friendships verkocht, waardoor het to
taal aantal verkochte toestellen op 120
werd gebracht. Afgeleverd werden er
32. Het totaal aantal afgeleverde
Friendships is daardoor op 88 gekomen.
Het starfighter-project geeft werk tot
begin 1964. Men is vol vertrouwen
nieuwe opdrachten voor de F 2 tt zul
len ontvangen zodat eeen regelmatige
Sroduktie over een aantal jaren moge-
jk zal blijven. Het karakter van net
NATO-marine patrouillevliegtuig, waar
van de voorbereidende phase dit jaar
voltooid zal zijn en waarvan de eerste
Opdrachten worden verwacht, doen een
lang produktieleven vermoeden. Voor
de ontwikkeling van het verticaal star
tende en landende vliegtuig (VTOL-
jager) is mén behalve aan Republic
Aviation contractueel verbonden aan
een aantal Europese vliegtuigfabrieken.
HEERLEN, 2 mei De Staatsmij
nen in Limburg hebben over 1961, het
zestigste boekjaar, goede resultaten be
haald, hoewel deze op lager niveau
liggen dan In 1960, toen door een cu
mulatie van gunstige factoren een bij
zonder hoog winstcijfer werd bereikt.
Het exploitatieresultaat bedraagt voor
aftrek van belastingen 70,9 miljoen
tegen 93,5 min in 1960. waarnaast
een extra bate van 7,6 min ter be
schikking komt, zijnde restitutie ven
nootschapsbelasting 1956 in 1960
ƒ17,9 min restitutie venn. bel. 1950-55).
De daling van de resultaten is vooral
veroorzaakt door een daling van de
opbrengstprtjzen van nagenoeg alle
door de S.M. gevoerde produkten, dit me
de als gevolg van de revaluatie. Daar
naast stegen de materiaalkosten van
de mijnbedrijven (mechanisatie) alsook
de kosten van grond, en hulpstoffen
van de chemische nedrijven (In samen
hang met de stijging van de produk
tie). Een compenserende werking
zij het slechts ten dele tegenover
deze negatieve invloeden op het ex
ploitatiesaldo, lag in de sterke vergro
ting van de produktie en afzet van
Chemische produkten en in een daling
van de bezetting oij gelijkbiyvend pro-
duktieniveau op de mijnbedrijven.
Verschillende omstandigheden doen
verwachten, dat de tinanciële resulta
ten ook In het lopende jaar onder
druk zullen staan en in het totaal la
ger zullen uitkomen dan over 1961 het
geval was. Hierbij wordt niet alleen
gedacht aan de voortgaande dalende
tendens in de opbrengstprijzen ook
op de exportmarkten doch ook aan
de mogelijke doorvoering van belang
rijke verbeteringen in Je arbeidsvoor
waarden en de hogere materiaalkosten,
welke met het voortschrijden van de
noodzakelijke mechanisatie in
de mijnbouw gepaard zullen gaan. De
compensatie voor deze ongunstige in
vloeden zal, evenals in de afgelopen
jaren, worden nagestreefd middels op
voering van de produktiviteit in alle
bedrijfsonderdelen en via uitbreiding
zowel in de bestaande als waar
mogelijk in nieuwe produktie-activi-
teiten.
De kolenproduktie bedroeg in 1961
7,77 (7,76) min ton vrijwel gelijk dus
aan die van 1960. Dit resultaat kon
worden bereikt ondanks een daling
van de personeelsbezetting van de
mijnbedrijven tot 24.369 (25.611) vo 1-
wassenen en de vermindering van het
aantal werkdagen als gevolg van de
volledige doorvoering van de vijfdaag
se werkweek. De produktie kwam
overeen met 62 pet (onv.) van de to
tale Limburgse kolenproduktie. De da
ling van de kolenafzet op de binnen
landse markt werd ruimschoots ge
compenseerd door de stijging van de
leveringen naar andere E.G.K S.-lan
den De cokesproduktie bedroeg
2.994.000 (2.986.000) ton, bij de afzet
werd de daling op de binnenlandse
markt ook hier nagenoeg gecompen
seerd door de gestegen export naar
andere E.G.K.S.-landen. De export naar
overige landen liep echter terug, waar
door de totale cokesvoorraden aan het
eind van 1961 met 94.000 ton gestegen
waren tot 258.000 ton. De kolenvöor-
raden namen daarentegen af met
71.000 ton tot 218.000 ton. Per saldo
moest nog een bedrag van 0,9 min
aan de op voorraden gevormde voor
ziening worden toegevoegd. Ten op
zichte van 1960, toen door een sterke
voorraaddaling de winst uit de aldus
vrijkomende voorziening met ƒ41 min
kon worden verhoogd, betekent dit in
vergelijking met 1960 een daling van
het exploitatieoverschot met ca. 5
min.
De stikstofbereiding steeg met 4 pet.
tot 239.000 ton. De binnenlandse prijzen
werden voor het seizoen 1961-62 weer
verlaagd. Op de exportmarkten zette
zich de concurrentiestrijd voort, waar
door de wereldstikstofprijzen verder
daalden.
I,J MX" ID EN, 1 meii De Koninklij
ke Nederlandsche Hoogovens en Staal
fabrieken behaalden in het eerste kwar
taal 1962 een omzet aan de en van
f 159,5 min tegen f 180 min. in het
eerste kwartaal van 1961 en f 159,2 min.
in het vierde kwartaal van 1961, na af
trek van kosten on voorzieningen res
teert een bedrijfswinst van f 30 min
in de eerste drie maanden van '62 te
gen f 44,8 min. in dezelfde periode van
1961 en f 34,4 min in het vierde kwar
taal van 1961. Na bijvoeging van ba
ten uit deelnemingen en overige baten
en na aftrek van vennootschapsbelas
ting bedraagt de winst vóór winstverde
ling f 17,2 min in het eerste kwartaal
'62 tegen f 24,8 min in dezelfde perio
de van 1961, een daling van ruim 30
pet, en f 18,2 min. in het vierde kwar
taal van 1961, ten opzichte van het
laatstgenoemde kwartaal daalde de
winst in de eerste drie maanden van
1962 dan met bijna 5Vj pet. De bedrijfs
winst in het eerste kwartaal '62 daalde
met ca. 33 pet t.o.v. die van het eerste
kwartaal '61 en met 12,8 pet t.o.v. van
die van het vierde kwartaal '61.
Tijdens de jaarvergadering van de
vennootschap, waarin de cijfers over
het eerste kwartaal verstrekt werden,
heeft het bestuur verklaard, dat de
daling van de omzet aan derden voor
namelijk te wijten 's aan het terug
lopen van de produktie van stalen
blokken, terwijl ook de prijsdalingen
een nadelige invloed nadden. De voor
raden zijn niet toegenomen.
De jaarstukken werden met algeme
ne stemmen goedgekeurd.
(Advertentie)
jQOUZA.
DELFT, 2 mei De totaalomzetten
van de Koninklijke Nederlandsche Gist
en Spiritusfabriek (moedermij. en doch
ters gezamenlijk) stegen in 1961 met
ruim 6,5 pet. De omzetten van de fa-,
briek te Delft gaven in de gistsektor
kwantitatief een geringe daling te zien
in tegenstelling met de anti-biotische
sektor, welke kwantitatief opnieuw een
grote stijging' vertoont. Nochtans zijn de
financiële resultaten van de Delftse fa
briek gevoelig lagers als gevolg van da
lende verkoopprijzen en stijgende kos
ten. Het saldo exploitatie is met 6 pet.
teruggelopen en wel van 7.950.000 tot
7.475.566. Aan interest werd 375.806
(513.516) ontvangen en diverse baten
brachten 871.050 (10.154) in o.a. uit
gedeeltelijke verkoop effectenbezit. Sal
do a.p. 42.758 (24.020).
Het lagere exploitatie-saldo Delft kon
ten dele worden gecompenseerd door-
(Advertentie)
De jaarlijkse algemene vergadering van aandeelhouders zal gehouden worden
op donderdag 17 mei 1962 om 11.30 uur in Grand Hotel Krasnapolsky (ingang grote
zaal), Dam 9 te Amsterdam.
De agenda en de getekende jaarstukken liggen voor aandeelhouders ter inzage
op het kantoor van de vennootschap, Velperweg 76, Arnhem; aldaar en bij de
hieronder genoemde bankinstellingen in Nederland zijn de agenda en het jaar
verslag voor aandeelhouders kosteloos verkrijgbaar.
Overeenkomstig artikel 45 van de statuten is vrijdag 11 mei de laatste dag dat
aandelen kunnen worden gedeponeerd. Dit kan plaatsvinden in Nederland bij:
de Nederlandsche Handel-Maatschappij, N.V.
te Amsterdam, Rotterdam, 's-Gravenhage en Arnhem;
de Amsterdamsche Bank N.V.
te Amsterdam, Rotterdam, 's-Gravenhage en Arnhem;
de Handel Mij. H. Albert de Bary Co. N.V. te Amsterdam;
de Heren Hope Co. te Amsterdam;
de Heren Pierson, Heldring Pierson
te Amsterdam en 's-Gravenhage;
de Rotterdamsche Bank N.V.
te Amsterdam, Rotterdam, 's-Gravenhage en Arnhem;
de Heren Gebr. Teixeira de Mattos te Amsterdam;
de Heren Vlaer Kol te Utrecht
en op het kantoor van de vennootschap te Arnhem;
in Engeland bij: Messrs. S. Japhet Co. Ltd., 30, St. Swithin's Lane, Londen,
EC 4"
in Frankrijk bij: M. M. 'Lazard Frères Cie., 5, rue Pillet-Will, Parijs;
in de Verenigde Staten van Amerika bij:
The Chase Manhattan Bank, New York, N.Y.;
in Zwitserland bij:
Schweizerischer Bankverein, Bazel.
Arnhem. 2 mei 1962.
DE RAAD VAN COMMISSARISSEN.
(Van on2e soc. ec. rédactie)
DEN HAAG, 1 mei Na drie jaar
van onafgebreken hoogconjunctuur komt
het einde van de periode van expansie
onverbiddelijk naderbij. Twee gevaren
bedreigen ons by deze naderende wisse
ling van het conjuncturele seizoen, het
revaar van overbesteding en dat van
het verlies van concurrentievermogen
met het buitenland. Op het eerste ge
vaar is de regering nu beter voorbe
reid dan In de jaren 1956-1957. Het ge
vaar voor het verlies van concurrentie
vermogen is nu echter groter dan toen.
Dit senryft de president van de Ne
derlandse Bank in zijn verslag over het
jaar 1961 en hy voegt er waarschu
wend aan toe: Het zal nodig zyn in de
nog resterende periode van hoogcon
junctuur een beleid te volgen dat zich
met nadruk richt op het verhinderen
van een overbesteding en op het be
perken van een verdere kostenstyglng.
Sehryvend over het afgelopen jaar
zegt de president dat de resultaten
daarvan, vergeleken met het jaar 1960,
in menig opzicht teleurstellend zijn.
Evenals 1955 is het afgelopen jaar het
derde jaar in een periode van hoog
conjunctuur, maar ook in vergelijking
met dat jaar zijn de cijfers over de
toename van het r He nationale pro-
dukt, de industriële produktie, de ex
port etc. kleiner van omvang. Een
oorzaak van dit verschijnsel is, dat
expansieve tendenties in de wereldcon
junctuur in 1961 minder krachtig wa
ren dan in 1955. Naast deze factor on
derzoekt de president met narfie nog
de invloed welke de revaluatie van de
gulden en de invoering van de 45-
urige werkweek gehad hebben.
Over de revaluatie zegt hij, dat er
geen aanleiding is om te veronderstel
len, dat de feitelijke gevolgen van de
ze ingreep niet in grote mate in over
eenstemming geweest moet zijn met het
beoogde doel.
De revaluatie beoogde het opheffen
van een kostenverschil tussen Neder
land en het buitenland, van welk kos
tenverschil men dacht, dat het de oor
zaak was van hardnekkige betalings
balansoverschotten, welke anders
slechts weg te werken zouden zpn
door het ondergaan van een zekere
mate van loon. en prysinflatie. De
heer Holtrop zegt, dat er voldoende
aanwyzingen zyn, dat de revaluatie-
maatregel, met zekere vertragingen,
de gevolgen heeft gehad die men er
mee beoogde.
De invoering van de 45-urige werk
week was een maatregel met geheel an
dere strekking. Aanvankelijk gepropa
geerd in enkele bedrijfstakken is zij,
niet dan na enige aarzeling als alge
meen sociaal desideratum aanvaard.
In de overspannen arbeidsmarkt van
1961 is de verkorting van de werktijd
niet ingevoerd met de mate van geleide
lijkheid die men wilde toepassen. De
invoering van de vrije zaterdag heeft
zich als een epidemie over het land
verspreid. Geen ondernemer die zijn ar
beiders wenste te houden kon bij de
concurrenten ten ahctetr blijven. Daar
door werd het personeelstekort in feite
nog nijpender dan het al was. Aldus
heeft de invoering van de vrije zater
dag een zeer belangrijke invloed gehad
op de resultaten van het jaar 1961.
De groei van de industriële produktie
en van het nationale produkt in het al
gemeen bleef achter, de export onder
ging een remming en de lopende reke
ning van de betalingsbalans vertoonde
een achteruitgang, die onder andere om
standigheden minder groot geweest zou
zijn.
Maar ernstiger nog was de in
vloed op de ontwikkeling van de ar
beidskosten. In strijd met haar be
doeling bracht de verkorting v;.n de
werktijd voor de op export girichte
bedrijfstakken een verhoging van de
arbeidskosten per eenheid produkt,
welke nog omvangrijker was dan die
welke door de revaluatie reeds was
veroorzaakt. De cumulatie van deze
beide kostenverhogingen tot een totaal
van ongeveer 12% pet moet van wezen
lijke invloed zijn op de concurrentie
positie van het Nederlandse bedrijfsle
ven in de export. Zij overtreft verre
de verhoging van de arbeidskosten,
die in de meeste andere landen heeft
plaats gevonden. In de gegeven om
standigheden had de invoering van de
verkorte werkweek ernstige gevol
gen.
Verwacht moet dus worden, dat 1962
aan het Nederlandse bedrijfsleven een
verdere stijging van de arbeidskosten
por eenheid produkt zal brengen. Daar
door is het gevaar voor het verlies van
voldoende concurrentievermogen tegen
over het buitenland ook groter dan wel
eer.
Matiging van de conjuncturele over
spanning en het benaderen van een toe
stand van betalingsbalansevenwicht
heeft ons in het verleden bjj het beleid
voor ogen gestaan. Beide beleidsdoel
einden werden bevorderd door de re
valuatiebeslissing. De arbeidstijdverkor
ting droeg wel bij tot het teruglopen
van het saldo op de betalingsbalans
maar het frustreerde het streven naar
een vermindering van de conjuncturele
spanning. Ook in andere opzichten voer
de het beleid niet steeds tot een ver
wezenlijking van de doeleinden. Met na
me is de overheid er niet in geslaagd
een anti-cyclisch budgettair beleid te
voeren. Haar uitgaven namen toe met
een percentage, dat de stijging van het
nationale inkomen overtrof. De onaf
wendbare verhoging van de salarissen
speelde daarbij een grote rol. Het ver
hoogde beslag van het Rijk op de na
tionale middelen kon slechts gecompen
seerd worden door een verhoging van
de belastingdruk. Deze laatste steeg tot
26 pet. van het nationale inkomen. Men
moet tot 1951 teruggaan om nog een ho
gere belastingdruk te vinden.
In tegenstelling tot het budgettaire
beleid van de overheid heeft haar mo
netaire beleid volgens de president wel
bqgedragen tot een matiging van de
conjuncturele overspanning. De daling
van het overschot op de lopende reke
ning van de betalingsbalans geeft voor
lopig nog geen aanleiding tot zorgen.
Na de grote overschotten in de voor
afgaande jaren en na de internationale
monetaire spanningen, waartoe de be-
talingsbalansproblematiek van de afge
lopen jaren aanleiding had gegeven, gaf
het veeleer een gevoel van geruststel
ling, Nederland niet lrnger deel te zien
uitmaken van de grote oversohotlan-
den dan dat het leidde tot onbehagen
over een mogelijke terugkeer van tekor
ten. Niettemin verdient het volgens de
president de aandacht, dat de daling
van het overschot tot 530 miljoen gulden
in 1961 dit overschot op een niveau
heeft gebracht, dat op de duur niet
meer voldoende zou zijn om de Neder
landse economie te voorzien van de ka
pitaalexport, die uit structureel oogpunt
noodzakelijk is. De norm voor het
overschot dient gesteld te worden op
800 miljoen gulden, dat is 2 pet. van
het nationale inkomen met een waar
schijnlijk onvermijdelijke aanwas van de
kapitaalexport in de vorm van hulpver
lening aan ontwikkelingslanden is daar
bij dan nog niet eens rekening gehouden.
De President constateert, dat door
het herstel van net betalingsbalans
evenwicht Nederland in een positie ge
komen is waarin het niet meer geacht
kan worden door accumulatie van be
talingsbalansoverschotten bij te dragen
tot de internationale liquiditeitsspan-
ningen. Ons land neeft daarmee naar
vermogen een belangrijke bijdrage ge
leverd tot het internationaal evenwichts
herstel. De aanpassingen, die daarvoor
nodig waren, waarbij revaluatie en
stijging van arbeidskosten beide een
rol hebben gespeeld, z\jn voor ons land
niet aangenaam geweest. Zij hebben
bovendien het risico gebracht, dat
straks zou kunnen blijken dat het ge
zochte evenwichtpunt reeds zou zvjn
overschreden De ietwat wrange voldoe
ning over het bereikte resultaat zou
dan ook groter kunnen zijn, wanneer
thans ook in het algemeen van een her
stel van evenwicht in het internatio
nale verkeer zou .runnen worden ge
sproken. Dat is echter helaas nog niet
het geval.
dat de onderhorige ondernemingen in
het buitenland, ondanks het feit dat deze
opbrengsten in gerevalueerde gulden wer
den afgerekend, meer winst inbrachten
dan vorig jaar.
Do directie schrijft dat zij niet zonder
zorg dit jaar de kosten door de loon-
en salarisstijgingen per 1 jan. 1962, ver
der ziet toenemen. Daarbij zullen de
EEG-maatregelen ook kostenverhogend
gaan werken. Alles bijeengenomen ziet
zij de tijd naderen, dat prijsverhogin
gen als onontkoombare konsekwenties
van de smeltpot-economie der EEG zul
len optreden.
De investeringen in Nederland waren
in het verslagjaar verdeeld over de gist
sektor, de farmaceutische en chemische
produkten-afdelingen, zomede de proef
fabriek voor technische ontwikkeling.
Een begin werd gemaakt met een nood
zakelijke vernieuwing, tevens uitbrei
ding van het hogedruk-ketelsysteem.
De bouw van de nieuwe fabriek in Bel
gië maakt thans goede vorderingen.
Door enige vertraging zullen tegen het
einde van het jaar nieuwe gedeelten in
bedrijf worden genomen. De resultaten
in België waren vrijwel gelijk aan die
van het vorige jaar.
De omzet aan gist nam in Duitsland
kwantitatief en in opbrengst op
verheugende wijze toe. De kosten lagen
aanzienlijk hoger door de kortere werk
week en loonsverhogingen. Desondanks
waren de resultaten redelijk. In de loop
van dit jaar zal de nieuwe vergrote
fabriek in Portugal in gebruik worden
genomen. De Portugese bedrijven droe
gen andermaal op bevredigende wijze
tot de resultaten bij. Ook de resultaten
in Engeland waren bevredigend. De om
zet aan gist en daarvan afgeleide pro
dukten nam toe. De fabriek werkt op
topcapaciteit.
De moeilijkheden met betrekking tot
de vervanging en uitbreiding van per
soneel namen in 1961 niet af. hoewel
de totale bezetting geen achteruitgang
vertoonde, baarde de personeelsvoorzie
ning in de produktieafdelingen veel zorg.
Het resultaat in de eerste maanden
van het lopende boekjaar, waarbij re
kening is gehouden met de op 1 jan.
1962 in te gane overeengekomen maar
nog niet goedgekeurde loonstijging,
bleef voor de Delftse fabriek ten ach
ter bq dezelfde periode van 1961. De
eerste van 1961 lagen echter niet on
belangrijk boven het jaargemiddelde,
zodat de latere beginperiode van 1962 niet
als maatgevend voor vergeiyking van de
.jaaruitkomsten kan worden beschouwd.
Bovendien meent de directie te mogen
verwachten dat de dochterondernemin
gen in toenemende mate tot de resul
taten zullen bijdragen. Ten aanzien van
de liquide middelen verwacht de di
rectie dat daarin, mede door de in 1961
getroffen voorzieningen in voldoende
mate is te voorzien.
(Advertentie)
SHERRY
PALOMA
IMP. OUD HAARLEM
In zijn jaarverslag heeft de presi
dent van de Nederlandsche Bank
zijn wrange voldoening uitgespro
ken over de situatie van de be
talingsbalans op het einde van het af
gelopen jaar. Waarom voldaan en toch
zo wrang? Met de beantwoording van
deze vraag krijgt men m. een
druk van de veelsoortige zorgen, die
een moderne president van een cen
trale bank de zijne mag noemen.
Van dr. Holtrop wordt verwacht,
dat hij zich zowel over het binnen
lands economisch evenwicht als over
de evenwichtigheid van het verkeer
tussen de staten onderling zorgen
maakt. Zijn greep op het binnenlands
gebeuren is echter slechts van mone
taire aard, hetgeen vaak betekent
dat hij slechts een afgeleide, aan
vullende macht uitoefent. Op inter
nationaal terrein heeft hij rekening
te houden met opvattingen die de zijne
kunnen weerstreven en met machten
waarbij wij vrijwel in het niet zakken.
Op dat internationale terrein is het
probleem van de structurele beta
lingsbalanstekorten in bepaalde lan
den en overschotten in andere
reeds enige tijd laaiend actueel. Het
is een probleem, omdat het een
voortdurende bron van onrust in het
economisch wereldverkeer vormt en
daarom wordt aan het verschijnsel
zowel aan de oorzaken als aan de
symptomen allerwegen gedokterd.
Op uiteenlopende wijzen echter. Vol
gens dr. Holtrop wordt het herstel van
het internationale evenwicht eerst be
reikt wanneer de landen hun binnen
lands economisch beleid op elkaar af
stemmen. Landen met een permanent
tekort moeten onder meer hun loon*
en prijspeil zodanig drukken, dat hun
produkten op de wereldmarkt betere
kansen maken. Landen met een struc
tureel overschot moeten een tegen
overgestelde weg bewandelen, het
geen hun produkten minder aantrek
kelijk maakt en waardoor tevens de
spanning, die de voortdurende vraag
op hun produktieapparaat en hun ar
beidsmarkt veroorzaakt, zal verdwij
nen. Men hoeft het met deze theorie
niet eens te zijn, maar daar gaat het
hier niet om. Het probleem is ermee
geschetst; simplistisch weliswaar,
maar daardoor wellicht Juist geschikt
om de gevoelens van wrange voldaan
heid in hun ontstaan te verklaren.
Wat. de president voldoening
schenkt is, dat hij, tenminste voor
zijn eigen land, kan wijzen op het ver
dwijnen van het structureel te hoog
overschot op de betalingsbalans, zo
als dat de laatste jaren bestond, Hij
kan wijzen op een situatie, die niet
in tegenspraak is met zijn internatio
nale visie. Nederland iijkt momen
teel in het internationale verkeer im
mers geen evenwicht verstorende rol
te spelen. Dat is al heel wat. Maar
nu de wrangheid. Zij wordt door een
paar oorzaken verklaard.
Zo is de wijze waarop wij tot het
evenwicht gekomen zijn zeker niet
fraai te noemen, daar zij ons kosten-
peil snel heeft opgestuwd tot
een peil, dat uit concurror tieoverwe-
gingen zelfs bedenkelijk is warmeer
de conjunctuur ons tegen mocht zit.
ten. Als hoofdschuldige aan deze be
weging noemt dr. Holtrop de al te
snelle voortgang met de vrije zater
dag. Dat is begrijpelijk. Iedereen er
kent dat de werktijdverkorting uit de
hand gelopen is en aangezien collec
tief begane fouten geen individuele
schuldigen meer kennen, staat men
niemand op de tenen. Dat zou wel het
geval zijn met de revaluatie en de
loonpolitiek in het algemeen. Dat ver
klaart waarom de president zich
daarover veel gematigder uitdrukt.
Hoe dat ook zij, een feit is dat ons
kostenpeil gevaarlijk hoog geworden
is en intern-economisch tot onrust én
zelfs tot wrangheid aanleiding blijkt
te geven. Deshalve heft dr. Holtrop
voor binnenlands gebruik waarschu
wend de vinger, hetgeen hem echter
niet belet zich tegenover het buiten
land op de borst te kloppen; het mag
dan pijn gekost hebben en misschien
zijn we al veel te ver gegaan, maar
een te groot overschot op de beta
lingsbalans hebben we op het ogen
blik in ieder geval niet. Een wrange
voldaanheid, misschien ook wel een
bange.
Ontspruit de wrangheid in het bo
venstaande in eerste instantie aan na
tionale overwegingen, een tweede oor
zaak is van internationale aard. Wat
baat het de president als hij zijn bui
tenlandse collegae met cijfers in de
hand op de Nederlandse voorbeeldig
heid kan wijzer., wanneei ..eze colle
gae zijn voorbeeld niet volgen; als dus
ons land in het blok van landen met
een uitvoeroverschot een eenzaam
voorbeeld blijft en als de landen met
tekorten hun nationale beleid niet wij
zigen? Dan keert ook voor dr. Hol
trop het getij in theoretisch opzicht en
ontvalt hem wellicht het materiaal
dat hij nu nog, zij het dan met wrange
gevoelens, als een bewijs van goede
wil en consequent beleid kan laten
circuleren. In het internationale
gareel is onze materiële vrij
heid ook op monetair gebied van on
dergeschikt belang. Misschien heeft
de wrangheid in die wetenschap wel
haar diepste oorsprong.
ARNHEM, 2 mei Het jaarverslag
van de Algemene Kunstzijde Unie over
1961 heeft na het verschijnen van het
emissieprospectus i.v.m. de converteer
bare obligatielening, weinig nieuws
meer te bieden. Zoals bekend daalde
de nettowinst met 18 pet tot 32,3 min
in het afgelopen jaar. Ondanks prijs
verlagingen ten gevolge van revaluatie
en verminderde afzet van bandenrayon
kon de omzet zich op het niveau van
1960 handhaven en bedroeg 347,8
(344.6) min in 1961, hetgeen hoofdzake
lijk het gevolg was van een verdere
stijging van de afzet van de geheel
synthetische produkten. Hoewel ook de
prijzen van een aantal grond- en hulp
stoffen een verlaging ondergingen wa
ren de kosten 61/s pet hoger op 316,1
(296.7) min. door stegen uitgaven
voor research en ontwikkeling en de
jubileumuitkering aan het personeel.
Voorts zijn in de kosten begrepen 5,3
min wegens verlies t.g.v. herwaarde
ring van voorraden op vervangings
waarde en 1,2 min voor verhoging
van de voorziening voor verliezen op
incourante voorraden.
Het resultaat van de bedrijven daal
de derhalve met 34 pet tot 31,7 (47,9)
min. Uitgedrukt in een percentage
van de omzet was het resultaat van de
bedrijven 9,1 pet tegen 13,9 pet in 1960.
Voor vernieuwing, verbetering en uit
breiding van duurzame produktiemid-
delen werd in 1961 73,1 (52,3) min
aangewend, ue afschrijvingen bedroe
gen 36,7 (34,9) min. Deelnemingen en
leningen namen per saldo toe met 42,2
(10) min tot f 139,4 min.
De liquide middelen verminderden
met bijna 93 min, tegen een stijging
van 40,3 min in 1960, tot 26,7 min
per uit. '61 in hoofdzaak door de ge
noemde investeringen en de toeneming
ven de deelnem'- -t.
Het totaal van de liquide middelen
en vorderingen op korte termijn over
trof het bedrag van de schulden op
korte termijn met ca 28,6 min.
Zoals bekend verwacht het bestuur
van de AKU, dat de winst over 1962
niet veel zal afwijken van die over 1961-
De wereldproduktie van kunstmatige
garens en vezels kenmerkte zich in 1961
opnieuw door een betrekkelijke stabili
teit in de sector van de rayon en door
een sterke groei in de categorie van
de geheel synthetische textielgrondstor-
fen.
Het aantal werknemers in de AKU-
bedrijven en centrale kantoren in Ne
derland bedroeg eind 1961 ca. 14.000
personen tegen 13.600 aan het eind va»
i960.