zcgtmp 1 VAN GOETHE TOT TWIST PHILIPPE CLAY leest in bed DON QUICHOTE In Kurort Wiesbaden met subsidie te water E Jasperina: de „Eliza" van het cabaret King size Op zijn hoofc Koppig En heeft daar van een tik overgehouden "fetMM'ê PAGINA 11 rnmimw M&MIBWW9MX&M In de Cinetone-studio repeteerde Philippe Clay voor de opnamen die de A.V.R.O. 18 mei in het Domino-programma zou uitzenden. De Parijse chansonnier ratelde als een mitrailleur in het wilde weg. Immers, hij hoefde niet te repeteren, maar de Nederlandse studio-ploeg. De vier door de wol ge verfde mannen van zijn combo sloegen soms dubbel van het lachen. Denise Maes lachte het hardst. Zij waren de enigen die het kogelvuur van grappen goed konden volgen. Als Denise Maes straks weer optreedt als de lieve lera res die ons voor de televi sie Frans leert en Philip pe's liedjes inleidt, zal ze formeler zijn. Gelukkig wrikte de chansonnier bij de eigenlijke opnamen zichzelf al enigermate in de plooi, maar wat er over bleef, gaf nog voldoende grond voor de aloude va- derlandse opvattingen aan- gaande de vrijmoedigheid van de Fransen. - gsrde Irsml n Geen kans Understudy fgffiëSni. .jpWtt«5t^A'ittik' DE ROMANTIEK VAN HET KUREN GAAT IN -ERNST TEN ONDER- Philippe Clay tijdens een opname in de studio. Trouwens, Philippe Clay had er zelf een beetje van staan te kijken, dat geen enkel van zijn liedjes in Nederland on der het mes van de censuur kwam. Hij was het elders wel eens anders gewend, had hij gezegd. Dus nu moeten wij maar vertrouwen op onze col lectieve onbeholpenheid in de Franse taal en de elegante omschrijvingen van Denise uit Vlaanderen. Voor Denise Maes stond Philippe, de Parijzenaar in king size uitvoering, hoog op de piëdestal. Ze was wèg van hem. „Hü heeft alle gebreken van zijn verschijning tot zijn voordeel omgezet," zei ze. In derdaad zit die 1.88 meter van hem eigenaardig in elkaar. Veel vlees is er niet aan. Die 1.88 meter beweegt zich van de lange vingers tot de lange voeten in charlestonnerende kronkels door de toegemeten ruimte. Aan de top, net onder de zwarte haardos en tussen de flapperende oren puilen twee ogen uit, een scherpe neus en soms een rijtje gele tanden. De floor-manager grijnst na heel lang en ver baasd kijken: „Op de een of andere manier moet hij een broer van Fernandel en Rudy Carrell zijn." Overbodigheids- halve heeft Philippe Clay ooit verteld, dat Don Quichote zijn trouwste bedlectuur is; daar heeft hij dan ook een flinke tik van overgehouden, zou men co zeggen. Maar dezelfde Philippe Clay die zo zijn best doet om een karikatuur van zichzelf te ma ken, kennen velen als een on gelooflijke artiest. In Frank rijk is hij uitgeroepen als ,1e comédien de la chanson". Toen hij de afgelopen winter zijn rentrée maakte in het Pa- rjjse Olympia-theater, het wal halla van het chanson, werd het een sensatie. In een lange reeks Franse en Amerikaan se films (o.a. Bell, book and candle met Kim Novak) heeft hij laten zien welk een virtuo ze typeur hij is. En dit talent laat hij gewoonlijk in zijn lied jes geenszins achterwege Daarbij schuimt hij van fan tasie, is hjj vaak sfeerrijk oi diabolisch. Meermalen drei gen bij dit vertoon zijn liedjes in het gedrang te raken. In de chansontraditie is hjj voor som migen dan ook een buitenbeen tje. Clay schrjjft zelf geen chan sons, maar hjj eigent zich een repertoire dusdanig toe, dat er voor anderen weinig over blijft, als ze hem willen even aren. Te imiteren is hjj niet. Voor zijn televisie-optreden in Nederland heeft hjj een deel van zijn jongste Olympia- repertoire gekozen, aangevuld met enkele oudere en beken de liedjes als Les Voyous er Le Charleston. Hij wil 'ook eer vers zeggen, genaamd Jésus van Nougaro, dat waarschijn lijk wel het gewaagdste part je van zijn programma is Heel kritisch zat Denise Maes te luisteren toen hjj het lie' horen. Hij pafte aan zijn zo veelste sigaretje, was ineens niet druk meer, maar ontspan nen; al zijn eigenwijsheid waarmee hij het de studio ploeg lastig maakte, was ver dwenen. „Hebt u het begrepen7 vroeg Denise mij. „Maar half", bekende ik. „Dat is te weinig", vond ze En ze sloeg heel uitvoerig aa het schrijven. „Ik moet he helemaal uitleggen", voegd ze er nog aan toe. Het zal niet voor het eers zijn als de chansonkunst ove; haar ambities struikelt. Hel zal trouwens ook niet voor het eerst zijn als Philippe Clay op zijn hoofd valt. Het is hem als jongen twee keer gebeurd toen hij de acrobaten wilde nadoen die hij op de Boulevard Roche- chouart aan het werk had ge zien. Als zoon van een fabrikant in wastafels werd hij in 1927 in Parijs geboren. Hij heette toen nog Philippe Mathevet. Op de toneelschool werd hij al spoedig buiten de deur ge zet toen hij slaags was geraakt met een leraar. Hij figureerde hier en daar, verkocht schrijf machines, was barkeeper in het café van zijn zus en ver wierf zich onder de clientèle de titel van „de koning der cocktails". Op een dolle avond sprong hij in een bistro in de buurt van de Bastille op een tafeltje en richtte een chanson naar het berookte plafond. Zijn kameraden ontdekten hem als een vedette in spe en sleep ten hem naar een concours voor amateurs. Groot succes: Philippe oogstte tien gulden en een fles limonade. De weg lag open. In '49 won hij het jaarlijkse Concours van de Sterren der Toekomst, waar bij hij onder meer Catherine Sauvage achter zich liet. Het duurde zes jaar eer Philippe Clay aan de onverwelkbare lauweren toe was, maar toen won hij toch de Grand Prix du Disque, waarmee hij zich on der de groten schaarde. Vanaf die tijd is hij een overal gevraagd en duur be taald chansonnier, die zich be ijvert om het oog van de toe schouwers ook wat te gunnen. Een beroemdheid, die men traditiegetrouw naar zijn hob by's vraagt. Hij somt een lijst je op die met gemak enige mensenlevens kan vullen: schilderijen verzamelen, naar bokswedstrijden en toneel voorstellingen kijken, de ge schiedenis van Napoleon be studeren, bridgeproblemen oplossen... Genoeg? vraagt ie tenslotte. En hij gaat weer in de clinch met de studio-ploeg die met staking dreigt. Philippe zweert namelijk bij hoog en bij laag bij zijn eigen geluidsappara tuur, terwijl de studio-ploeg hem al urenlang verzekert dat er niets van deugt. Uiteinde lijk komt men tot een tussen oplossing. Maar als men een microfoon in het beeld heeft zien hengelen, weet dan dat Philippe Clay behalve komiek, ook koppig is. En als men hem niet op alle woorden heeft kunnen betrappen, beschouw het dan maar als een censuur der techniek, door de eigen wijze tovenaarsleerling zelf uit het duister opgeroepen. He. S. Denise Mies, de charmante gastvrouw van het „Dommo"-t.v.- programma van de AVRO. De modder van het Kaiser-Fried- rich-Bad in Wiesbaden was dik en klef, maakte zachte onheil spellende geluidjes en borrelde Seheimzinnig. We zaten er tot het b9rstbeen in, om ons heen de ydtte bleke wanden van het bas- die scherp afstaken bij de don kere vette drab. De lucht rook benauwd ®h zwaar, had onmiskenbaar de scher ps geur van zwavel. Maar rustig zitten °4)ven blééf het parool. Het bad kostte £hs immers tien mark, waarbij de stad Wiesbaden dan nog eens voor twaalf {bark subsidieerde! En dat alles in het belang van de kuur, de volledige over gave aan het heilzame offensief van koolzuur, sulfaat, chloride, iodium, flzer, arseen, bronzouten enz., waarbij öe Duitsers zweren. Kuren zit hun in "et bloed, heeft van oudsher hun volste ■Vertrouwen. Het is en blijft voor hen tegelijkertijd een begrip om het goede biet het aangename te verenigen. Was het niet Goethe zelf die et zitten in Jhodder en duiken in warm, nampend bronwater combineerde met behoedza me, speelse teugjes „Eilfer", zijn ge elde wijn van het goede jaar 1811? ..Tussen de Duitsers en het kuren be- J'aat een eeuwenoude relatie. Het is °iets als een onverwoestbare traditie, psn exclusief gebruik tot voor kort "hsluitend voorbehouden aan de be- l®re stand. Het „Kraft durch Freude" ™as hier wel zeer sterk van toepas- Slhg, want rond de baden en bronnen groepeerden zich de vermaken in heel hun bonte veelvoud: de bal- en con- Certzalen, café's en restaurants, tuinen £h parken, speelzalen en bierhallen. *fjer zwaaide en zwierde de upper-ten, glorieerde de high-society. Hier ont boette men elkaar, weken 'ang en {"sr kon een lichtelijke stijfheid in vaders rechter been de listig opgezet- I®. aanleiding zijn tot het uithuwen van ?'lh beeldschone dochter aan een ta- hhitvoiie, veelbelovende zoon van wel ?eer goeden huize. De weg van het bad naar het beslissende ja-woord kon 'abg en uiterst moeilijk zijn, een ge ïmpliceerd spel van geven en ne men, vol intrigues. Maar het hoorde bhmiskenbaar tot de bizarre roman- bek van het kuren, de zucht naar vermaak, ontspanning en genezing, Move- lieve- l'amour" rondom de ther- malbaden, de kool- en zuurstofbaden, 5e gas- en modderbaden. Vandaag de 5JaS is al veel van deze romantiek verloren gegaan en nu besloten is dat ybortaap ook de Duitse ziekenfondsen jjbh patiënten naar „Einem Kurort" punnen zenden, de prijzen dalen daar- JJ dankzij subsidies, dreigt het avon- uur van de kuur een wel erg serieuze aak te worden. tes(' Zeker, de high-society heeft gepro- de,®erd, voorzichtig en bedachtzaam in br0L "agen van gelijkheid, vrijheid en buit rschaP. de nog immer talrijke «se adelstand van honderden prinsen V00r nsessen, baronnen en baronessen ten P; Maar het heeft niet mogen ba- «Wirt was in deze dagen van het gran-Chaftswunder" en ondeugende *ijn ivrS zoals „Een arme Duitser wast Mercedes zelf", geen houden aan. verigens telt Duitsland nog altijd rond de 200 geneeskrachtige ba den, actief de 130 mineraie bron nen van vulkanische oorsprong .de mannen fors en uitdagend. .het baden van paarden, ongeveer 1830. Ui aaA" opgeteld worden de 29 zeebaden men Noordzee- en Oostzeekust, waar re Profiteert van de krachtige, zuive- Sfrpkt aan de zeekust, waar uitge- Waorv kuurinrichtingen zijn aangelegd, keho °°k baden met warm zeewater zeewate"^«^kuren en inhalatie .met tsen wi diMsi? en oolTde"meest*eerbiedwaar- pia--r .en slikbaden. Van alle bad- gr0o{.ïn 's Wiesbaden wel een van de Ulop -fv vjuis. ut' uictrat cm umuwuui de v Ueze hoofdstad van Hessen aan j7 voet van het Taunusgebergte bezit 'Ükf'^?eeskra°htige bronnen, die dage- *ij dn miljoen liter water spuiten. En dat al sinds jaar en dag, wan- vrouwen en meisjes met van die grote, gele strohoeden op, de lange afhangen de blauwzijden linten wapperend in de wind. Ze zongen sentimentele liedjes met ,,De Loreley" als hoofdmotief en dronken koele Pisporter en Hochhauer. Men praatte en discussieerde, politiek en kunst, het gaf eigenlijk niets. „Goe the veel groter dan Schiller?" „Ach, wel nee, Goethe is al heel gauw een serviele mijnheer geworden. De jonge revolutionair Schiller wist in zijn ver zen veel dieper te treffen". Men was er in het hoogste gezelschap, boog diep voor de Kaiser Wilhelm, zei plechtig Majestat of Your Royal Highness, Votre Altesse, Your Grace, met het grootste gemak, zat rustig bijeen aan de tafel tjes. van de Kurkapel, luisterend naar de muziek, ondertussen elkaar beglurend, ging uitgebreid ter tafel; veel champag ne en forellen. Bij dit alles kwamen de baden zelf wat op de achtergrond, al hoewel hun faam voor genezing onver minderd op niveau bleef. Men gebruik te ze, de mens trouwens niet alleen. In Wiesbaden werd ook veel paard ge reden, en omdat het paard, zowel als het berijden ervan een ongekende sta tus bezat, gingen ook de paarden te water, een hippische onderdompeling in een speciale paardenbron. n Wiesbaden kon dat allemaal. Wies- j baden was een eigenaardige stad en i is dat in vele opzichten gebleven. De sfeer wordt er nog bepaald door talloze renteniers en oud-officieren, kun stenaars, schrijvers en schilders. De ve le Amerikanen die er zich hebben ge vestigd, konden niet voorkomen dat er zoiets als een fin-de-siècle-stemming is gebleven. De oude geest laat er zich niet gemakkelijk verdringen. De oudjes overheersen in de grote tuinen en par ken. mijmerend over de goede dagen van hun jeugd. Het oude spel gaat ver der. aan de speeltafels en in het casino, aan de tafeltjes in de Kurkapel en in de moderne dancings. Maar menuetten en valeta's zijn er niet meer bij. Van daag de dag is het de twist, wat nu Ipstp bedenkt dat de op baden be- corum,.omeinen kaar „Aqua Mattia- bhaan n°emden, water van de Ger- str6wfe stam de Mattiacen, die in deze tot fP wnonden. Wiesbaden groeide uit ee{ïw'An1ae fmogtepunten in de vorige tairbko Plaats van samenkomst voor t-ut tj- ""^uucii, vviesuauen giupmuc uu °bppt uj0rt-van-jewelste". Het beleefde „^Bekende by a haaiT6 vorsten, diplomaten en kunste- ,®Usêr,;Van de eerste rang. Keizerin beth v Xan Frankrijk en ook Elisa- hiatip aa Oostenrijk kwamen hier regel- kwaï Ue latere koning Edward VII veldhepei"'v?l) theevisite, de beroemde Hhgast y was er een vriendelijk hrzaai en Blücher gaf in de enorme et gijl. §ro°tse festijnen, danste op en mende parket met zijn koning "QuadriiieTrcJG en "icharnhorst een 6r Arisch Otto von Bismarck werd ^lenian~ schreef er zijn wederhelft bioedigp nev?n 'n een „zachte, wee- 6gelp;a j emming, een zonsondergang door Rpotha„o-c r>;_ - ZiUiijtinu^x p,cmgi u vV= Feethovens Vierde Ri- 'AfeistoT'gner componeerde er aan de herd o Brahms schreef er zijn 2P0KstnT.mfonle en introduceerde deze ÊduarS rsoonlijk in het grote Kurhaus. PSeUdor.i-Te--er woonde er onder zijn t® er i-, Multatuli en Goethe geraak- hietTï,ure verrukking. Hoeveel zijn 5® kwalS1811 m net spoor van Goethe, de Tt met de raderboten de Rijn mannen fors en uitdagend, de eenmaal onvermijdelijk is. Toen wij te gen zes uur 's avonds, volop etenstijd dus, in het enorme Parkhotel een Pis porter dronken, was het dansvloertje midden in de zaal in vol gebruik. Iets van de oude gewoonte is er blij- ven hangen. Maar de kans dat het grote Kuravontuur aan ernst ten I onder gaat zit er in. Het drinken van het „bestimmt" vies smakende, lauwe zoute bronwater, geschiedt nu heel serieus, stipt volgens de voorschrif ten en in het volste vertrouwen dat je er beter van wordt. In het Kaiser-Fried- rich-bad met zijn zestig man in spier witte jassen gekleed personeel, nemen jaarlijks zorn 113.000 Kurgasten hun bad. Voor sommige baden op doktersvoor schrift, straks voor alle baden. De me dische wetenschap trekt het kuren vol ledig naar zich toe. Het is uit met de show. Daar zit ongetwijfeld een goede kant aan. De chef-masseur van het Kai ser Friedrichbad nerinnert zich nog maar al te goed de gevallen van bad gasten, die op eigen initiatief in de hete modder doken, zomaar voor zichzelf een temperatuurtje vaststelden, zo ergens tussen de 30 en 40 graden in, wat dan wel eens net te veel voor hun hart was. Er zijn er heel wat in de modder ge bleven. Een tocht door dit immense bad van Wiesbaden, waarvoor destijds nog Kaiser Wilhelm Ie eerste steen legde, laat over de nieuwe koers niet de minste twijfel. We zagen lange rijen Kurgasten sniffen en snuiven in wonder lijke apparaten, in vol gevecht met de aandoening van hun ademhalingsorga nen en de circulatiestoornissen. De ein deloze reeksen baden, met alle moge lijke soorten water, de patiënten tot aan de nek toe er in weggezakt, de mas seurs diep voorover gebogen, ploeterend en zwetend op de onderwatermassages, Hun geoefende handen bestrijden hier de rheumatiek en jicht, dag in dag uit. Ze weten niet beter. Hun armen zijn tegelijkertijd thermometers geworden. Ze hoeven ze maar in het water te ste ken en weten tot op de graad nauw keurig hoe warm dat is. De masseurs leggen alles uit, geduldig en voorko mend. „IJzer wordt gemakkelijk door het lichaam opgenomen en prikkelt de bloedvorming. Goed dus voor bloedar moede. Radiumhoudende, zwavel en minerale baden, modderbaden in het bijzonder, zijn geschikt voor de behan deling van rheumatische patiënten. Door voorzichtige dosering van de baden, door langzame stijging van het kool- zuurgehalte in combinatie met dieet en luchtbehandeling kunnen hartkwalen be streden worden". En daarnaast zijn de Romeinse dampbaden gewoon goed voor de gezondheid, de exodus van de bacteriën tijdens hevig en langdurig transpireren, een lichamelijk opkikker- tje. De hitte wordt flink opgevoerd. Overal op de huid ontspringen geheim zinnige bronnen, beekjes beginnen te vloeien, eerst rustig kabbelend, dan uit lopend in brede rivieren en stroomver snellingen, de boze sappen reddeloos met zich meevoerend. En dat geschiedt dan als mannen onder elkaar sans- gêne, ontdaan van alle kleding, en ten slotte volkomen vrij te water. n men gelooft er in, misschien zelfs wel meer dan vroeger, toen men in de Kurplaatsen zijn huwbare dochters introducerend, walste en feestte tot diep in de voor nachtrust bestemde tijd en Goethe het heilzame sniffen en snuiven in wonderlijke bronwater liet staan voor een goed glas apparaten..., Eilfer 1811. HAYE THOMAS Uitgerekend om „Goes", ik herhaal „Goes" moest de zaai brullen van het lachen. Ik be grijp er niets van", zegt de 24-jarige Jasperina de Jong, winnares van het tweede lan delijke concours voor jonge cabaretiers, dat onlangs in Am sterdam werd gehouden. „We brachten ons door Lurelei. Carrell en televisie bekend ge worden „Drame Geogra- phique", u weet wel die „moordscène" waarin wij ons verstaanbaar maken door mid del van plaatsnamen. He< nummer hebben wjj al enige tijd op het repertoire staan en wij dachten dat hef voor hel concours wel geschikt ..ou zijn Ik verbaas mij er over dat de mensen vaak zo moeten la chen om plaatsnamen die he lemaal niet leuk klinken. Een van mijn twee minnaars in hel stuk vermoordt de andere on der hartstochtelijke verwen singen als: „Oss" en „Klun- dert"!! Dan zeg ik (versla gen) „Goes"! Nou, dat is toch echt niet om te lachen. Enfin, ik zeg dus „Goes", en daar begint me de zaal ineens te lachen. Ik was er helemaal c'fuus van", schertst Jasperi na. „Even later moest mijn man zij wijst op Eric Herfst „Goor" zeggen. Dat is toch aardig, maar de zaa! bleef stil. Begrijpt u dat nou" herhaalt ze verwonderd. Na tuurlijk aan het slot als mijn twee minnaars zijn neergesto ken en ik langzaam en treu rig „Westerveld" zeg, dan schiet iedereen in de lach. Dat kun je verwachten Maar „Goes", hoe bestaat het „GOES" Jasperina de Jong raakt er niet over uitgepraat. Ze is door dat woord gefixeerd en ergens herken ik dat vreemde ver schijnsel dat zich ook wel eens bij mij heeft voorgedaan. Het was het woord gordijn. Ik dacht: gordijn, GORDIJN, wat een absurd woord eigen lijk. Ik liet mijn thee koud worden en deelde mijn opwin dende ervaring mee aan een ieder die maar luisteren wil de. Mijn ontdekking kon de huiskamergenoten echter nauwelijks imponeren. Ze keken mij aan met het wel willende, volstrekt met-begrij pende glimlachje dat ik later zou terugzien tijdens een tele visie-interview toen een re porter een Amsterdammer op straat vroeg wat nu wel de statenverkiezingen inhielden. Jasperientje, zoals de klei ne, blonde vrouw in de wan deling wordt genoemd, is weer terug op aarde. Ze geeft haar echtgenoot Eric Herfst een blik van verstandhouding en vertelt over haar prachtig suc ces in het onlangs in het Nieuwe de la Mar-theater ge houden concours voor jonge cabaretiers. Ze heeft daar liefst twintig deelnemers ver slagen, waarschijnlijk alleen al door net kostelijk liedje „Call-girl" van Guus vleugel en Han Reiziger, waarin zq al haar niet geringe talenten legt. Een ander hoogtepunt in haar optreden was het reeds genoemde „Drame Geagraphi- que" dat zij samen met de le den van het Lurelei-gezel- schap Eric Herfst en Ben Rowold (die ook de „tekst" schreven van dit unieke num mer) op de planken bracht Toch was zij zelf niet zo zekei van de overwinning. „De klei ne one-woman-show van Ma rijke Morley (ex Sonne veld- medewerkster) vond ik ge weldig", zegt ze. „Eeu vrouw die op een dergelijke manier een conférence houdb daar moeten wij in ons land diep de hoed voor afnemen". Jasperina de Jong is wat de Amsterdammer altijd zo treffend karakteriseert een „jovele meid" Zij komt uit Amsterdam-oost en bezocht daar de Mulo. „Ik wilde dol graag in het cabaret, zegt ze. Ik weet het niet, maar ik heb geloof ik altijd gek gedaan. Ik houd van zingen en van imiteren. Het is mijn lust en mijn leven. Echtgenoot Eric Herfst (24) knikt instemmend. Hij heeft Jasperina leren kennen bij Lurelei. Eric Herfst, een lange, magere jongen met kortgeknipt haar en een bui tengewoon vriendelijk ge zicht, volgde de kweek school voor onderwijzers. Maar hij hield het niet uit en stapte de „wereld der stilte" binnen. Een jaar lang kreeg hq les aan de Nederlandse Pantomi me Stichting. Pantomime be tekent alles Voor hem. Hij droomt ervan straks met de beroemde Marcel Marceau in contact te komen. Sinds twee iaar studeert hij nu van een beurs bij Marcel Decroux in Parijs. Het bevalt hem best. ,Ik begrijp niet dat jij niet tot de prijswinnaars behoort", :eg ik. Voor mijn geest staat iijrn verrukkelijke ,Boeren- lans", waarmee hij op het Concours veel succes had. ,Ik begrijp het wèl, zegt Eric Herfst, dat komt omdat men in Nederland de panto mime weigert tot het cabaret :e rekenen." Hij kijkt een beet je sip. Maar Jasperina hoe wel getrouwd en in verwach ting van haar eerste baby, eigenlijk nog een meisje beurt hem op. De toekomst van Lurelei? Ach, Eric Herfst gaat straks weer naar Parijs >m zijn studies af te maken en Jasperina gaat in septem ber met de My Fair Lady show op toernee. Daarnaast gaat zij hi nog een andere mu sical zingen, maar daarover mag zij niets loslaten. Nee er zal weinig tijd overblijven voor Lurelei zegt ze. Er is echter geen denken aan dat wij ermee stoppen; er zal hoe dan ook een oplossing voor gevonden worden. Ik vraag of zij veel aanbiedingen heeft ontvangen na het con cours. „Aanbiedingen?" Die kun je in ons land niet verwachten. U moest eens weten wat er voor jonge ca baretiers nodig is om aan het werk te blijven. Je komt er gewoon niet tussen. Wij heb ben persoonlijk veel te dan ken aan Wim Sonneveld die ontzettend veel voor ons heeft gedaan. Het is heerlijk wer ken met hem. Jasperina houdt inderdaad veed van net cabaret. Ze be seft dat zij hard zal moeten werken om haar plaats in dat moeilijke wereldje te behou den. Ze heeft een fris en open karakter, is dol op zingen en gewoon gek doen, en bezit de gave om mensen (vooral vrou wen) op een bijzonder charman te manier lachwekkend te ma ken. Jasperientje onderneemt alles. Voor zij tot het Lurelei- gezelschap werd toegelaten was zij tandartsassistente, ty piste op een uitzendbureau en secretaresse van de bekende fotograaf .Godfried de Groot („ik dacht: dan zie je nog eens beroemde mensen"). In haar vrije uurtjes nam zij zang- en balletlessen en trad op tijdens de beroemde feest- avondjes. Ze heeft in de caba retwereld geen duidelijk voor beeld voor ogen. Ze vindt Con- ny Stuart natuurlijk erg goed, alleen kan ze de z.g. „levens liedjes" van Conny niet erg waarderen. „Oh nee, zegt ze ik houd niet van die zwaar wichtige, sombere dingen, Vro lijke sketches, musicals en zo. Ik vind het heerlijk om straks Eliza Doolittle te „doen". Margriet de Groot en ik zullen om beurten de Eliza spelen." Margriet de Groot. Nog geen jaar geleden zong Jasperina bij het cabaret van Rudi Car rell (drie jaar geleden zelf winnaar van het concours) over dat „nare kind var. de Groot" in een kostelijk lied je van Guus Vleugel waar in de „eeuwige invalster" van Margriet de Groot werd uitgebeeld. Zij zong over de jaloerse understudy die maar geen kans krijgt, steeds maar wacht op dat éne mo ment, dat ontzaglijke mo ment. Bij ieder kuchje van The Fair Lady (Margriet de Groot) voelt zij weer een vleugje hoop, maar nee, de volgende avond is zij er weer. Kerngezond. „Oooh," zong Jasperientje wanhopig, „dat akelige kind van De Groot, was zij maar dood". Nu zingt ze zelf de hoofdrol in My Fair Lady en krijgt een ander de gelegenheid om een parodiërend liedje te bren gen over dat „onuitstaanba re wicht van De Jong". Fr. B.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1962 | | pagina 11