zcgtmp
1 VAN GOETHE TOT TWIST
PHILIPPE CLAY leest in
bed DON QUICHOTE
In Kurort Wiesbaden
met subsidie te water
E
Jasperina: de „Eliza" van het cabaret
King size
Op zijn hoofc
Koppig
En heeft daar
van een tik
overgehouden
"fetMM'ê
PAGINA 11
rnmimw M&MIBWW9MX&M
In de Cinetone-studio
repeteerde Philippe
Clay voor de opnamen
die de A.V.R.O. 18 mei in
het Domino-programma
zou uitzenden. De Parijse
chansonnier ratelde als
een mitrailleur in het wilde
weg. Immers, hij hoefde
niet te repeteren, maar de
Nederlandse studio-ploeg.
De vier door de wol ge
verfde mannen van zijn
combo sloegen soms dubbel
van het lachen. Denise
Maes lachte het hardst. Zij
waren de enigen die het
kogelvuur van grappen
goed konden volgen. Als
Denise Maes straks weer
optreedt als de lieve lera
res die ons voor de televi
sie Frans leert en Philip
pe's liedjes inleidt, zal ze
formeler zijn. Gelukkig
wrikte de chansonnier bij
de eigenlijke opnamen
zichzelf al enigermate in de
plooi, maar wat er over
bleef, gaf nog voldoende
grond voor de aloude va-
derlandse opvattingen aan-
gaande de vrijmoedigheid
van de Fransen. -
gsrde Irsml
n
Geen kans
Understudy
fgffiëSni.
.jpWtt«5t^A'ittik'
DE ROMANTIEK VAN
HET KUREN GAAT IN
-ERNST TEN ONDER-
Philippe Clay tijdens een opname in de studio.
Trouwens, Philippe Clay had
er zelf een beetje van staan
te kijken, dat geen enkel van
zijn liedjes in Nederland on
der het mes van de censuur
kwam. Hij was het elders wel
eens anders gewend, had hij
gezegd. Dus nu moeten wij
maar vertrouwen op onze col
lectieve onbeholpenheid in de
Franse taal en de elegante
omschrijvingen van Denise uit
Vlaanderen.
Voor Denise Maes stond
Philippe, de Parijzenaar in
king size uitvoering, hoog op
de piëdestal. Ze was wèg van
hem. „Hü heeft alle gebreken
van zijn verschijning tot zijn
voordeel omgezet," zei ze. In
derdaad zit die 1.88 meter van
hem eigenaardig in elkaar.
Veel vlees is er niet aan. Die
1.88 meter beweegt zich van
de lange vingers tot de lange
voeten in charlestonnerende
kronkels door de toegemeten
ruimte. Aan de top, net onder
de zwarte haardos en tussen
de flapperende oren puilen
twee ogen uit, een scherpe
neus en soms een rijtje gele
tanden. De floor-manager
grijnst na heel lang en ver
baasd kijken: „Op de een of
andere manier moet hij een
broer van Fernandel en Rudy
Carrell zijn." Overbodigheids-
halve heeft Philippe Clay ooit
verteld, dat Don Quichote zijn
trouwste bedlectuur is; daar
heeft hij dan ook een flinke
tik van overgehouden, zou men
co zeggen.
Maar dezelfde Philippe Clay
die zo zijn best doet om een
karikatuur van zichzelf te ma
ken, kennen velen als een on
gelooflijke artiest. In Frank
rijk is hij uitgeroepen als ,1e
comédien de la chanson".
Toen hij de afgelopen winter
zijn rentrée maakte in het Pa-
rjjse Olympia-theater, het wal
halla van het chanson, werd
het een sensatie. In een lange
reeks Franse en Amerikaan
se films (o.a. Bell, book and
candle met Kim Novak) heeft
hij laten zien welk een virtuo
ze typeur hij is. En dit talent
laat hij gewoonlijk in zijn lied
jes geenszins achterwege
Daarbij schuimt hij van fan
tasie, is hjj vaak sfeerrijk oi
diabolisch. Meermalen drei
gen bij dit vertoon zijn liedjes
in het gedrang te raken. In de
chansontraditie is hjj voor som
migen dan ook een buitenbeen
tje.
Clay schrjjft zelf geen chan
sons, maar hjj eigent zich een
repertoire dusdanig toe, dat
er voor anderen weinig over
blijft, als ze hem willen even
aren. Te imiteren is hjj niet.
Voor zijn televisie-optreden
in Nederland heeft hjj een
deel van zijn jongste Olympia-
repertoire gekozen, aangevuld
met enkele oudere en beken
de liedjes als Les Voyous er
Le Charleston. Hij wil 'ook eer
vers zeggen, genaamd Jésus
van Nougaro, dat waarschijn
lijk wel het gewaagdste part
je van zijn programma is
Heel kritisch zat Denise Maes
te luisteren toen hjj het lie'
horen. Hij pafte aan zijn zo
veelste sigaretje, was ineens
niet druk meer, maar ontspan
nen; al zijn eigenwijsheid
waarmee hij het de studio
ploeg lastig maakte, was ver
dwenen.
„Hebt u het begrepen7
vroeg Denise mij.
„Maar half", bekende ik.
„Dat is te weinig", vond ze
En ze sloeg heel uitvoerig aa
het schrijven. „Ik moet he
helemaal uitleggen", voegd
ze er nog aan toe.
Het zal niet voor het eers
zijn als de chansonkunst ove;
haar ambities struikelt. Hel
zal trouwens ook niet voor het
eerst zijn als Philippe Clay op
zijn hoofd valt. Het is hem als
jongen twee keer gebeurd toen
hij de acrobaten wilde nadoen
die hij op de Boulevard Roche-
chouart aan het werk had ge
zien.
Als zoon van een fabrikant
in wastafels werd hij in 1927
in Parijs geboren. Hij heette
toen nog Philippe Mathevet.
Op de toneelschool werd hij
al spoedig buiten de deur ge
zet toen hij slaags was geraakt
met een leraar. Hij figureerde
hier en daar, verkocht schrijf
machines, was barkeeper in
het café van zijn zus en ver
wierf zich onder de clientèle
de titel van „de koning der
cocktails". Op een dolle avond
sprong hij in een bistro in de
buurt van de Bastille op een
tafeltje en richtte een chanson
naar het berookte plafond. Zijn
kameraden ontdekten hem als
een vedette in spe en sleep
ten hem naar een concours
voor amateurs. Groot succes:
Philippe oogstte tien gulden
en een fles limonade. De weg
lag open. In '49 won hij het
jaarlijkse Concours van de
Sterren der Toekomst, waar
bij hij onder meer Catherine
Sauvage achter zich liet. Het
duurde zes jaar eer Philippe
Clay aan de onverwelkbare
lauweren toe was, maar toen
won hij toch de Grand Prix du
Disque, waarmee hij zich on
der de groten schaarde.
Vanaf die tijd is hij een
overal gevraagd en duur be
taald chansonnier, die zich be
ijvert om het oog van de toe
schouwers ook wat te gunnen.
Een beroemdheid, die men
traditiegetrouw naar zijn hob
by's vraagt. Hij somt een lijst
je op die met gemak enige
mensenlevens kan vullen:
schilderijen verzamelen, naar
bokswedstrijden en toneel
voorstellingen kijken, de ge
schiedenis van Napoleon be
studeren, bridgeproblemen
oplossen...
Genoeg? vraagt ie tenslotte.
En hij gaat weer in de clinch
met de studio-ploeg die met
staking dreigt. Philippe zweert
namelijk bij hoog en bij laag
bij zijn eigen geluidsappara
tuur, terwijl de studio-ploeg
hem al urenlang verzekert dat
er niets van deugt. Uiteinde
lijk komt men tot een tussen
oplossing. Maar als men een
microfoon in het beeld heeft
zien hengelen, weet dan dat
Philippe Clay behalve komiek,
ook koppig is. En als men hem
niet op alle woorden heeft
kunnen betrappen, beschouw
het dan maar als een censuur
der techniek, door de eigen
wijze tovenaarsleerling zelf uit
het duister opgeroepen.
He. S.
Denise Mies, de charmante gastvrouw van het „Dommo"-t.v.-
programma van de AVRO.
De modder van het Kaiser-Fried-
rich-Bad in Wiesbaden was dik
en klef, maakte zachte onheil
spellende geluidjes en borrelde
Seheimzinnig. We zaten er tot het
b9rstbeen in, om ons heen de
ydtte bleke wanden van het bas-
die scherp afstaken bij de don
kere vette drab. De lucht rook benauwd
®h zwaar, had onmiskenbaar de scher
ps geur van zwavel. Maar rustig zitten
°4)ven blééf het parool. Het bad kostte
£hs immers tien mark, waarbij de stad
Wiesbaden dan nog eens voor twaalf
{bark subsidieerde! En dat alles in het
belang van de kuur, de volledige over
gave aan het heilzame offensief van
koolzuur, sulfaat, chloride, iodium,
flzer, arseen, bronzouten enz., waarbij
öe Duitsers zweren. Kuren zit hun in
"et bloed, heeft van oudsher hun volste
■Vertrouwen. Het is en blijft voor hen
tegelijkertijd een begrip om het goede
biet het aangename te verenigen. Was
het niet Goethe zelf die et zitten in
Jhodder en duiken in warm, nampend
bronwater combineerde met behoedza
me, speelse teugjes „Eilfer", zijn ge
elde wijn van het goede jaar 1811?
..Tussen de Duitsers en het kuren be-
J'aat een eeuwenoude relatie. Het is
°iets als een onverwoestbare traditie,
psn exclusief gebruik tot voor kort
"hsluitend voorbehouden aan de be-
l®re stand. Het „Kraft durch Freude"
™as hier wel zeer sterk van toepas-
Slhg, want rond de baden en bronnen
groepeerden zich de vermaken in heel
hun bonte veelvoud: de bal- en con-
Certzalen, café's en restaurants, tuinen
£h parken, speelzalen en bierhallen.
*fjer zwaaide en zwierde de upper-ten,
glorieerde de high-society. Hier ont
boette men elkaar, weken 'ang en
{"sr kon een lichtelijke stijfheid in
vaders rechter been de listig opgezet-
I®. aanleiding zijn tot het uithuwen van
?'lh beeldschone dochter aan een ta-
hhitvoiie, veelbelovende zoon van wel
?eer goeden huize. De weg van het
bad naar het beslissende ja-woord kon
'abg en uiterst moeilijk zijn, een ge
ïmpliceerd spel van geven en ne
men, vol intrigues. Maar het hoorde
bhmiskenbaar tot de bizarre roman-
bek van het kuren, de zucht naar
vermaak, ontspanning en genezing,
Move- lieve- l'amour" rondom de ther-
malbaden, de kool- en zuurstofbaden,
5e gas- en modderbaden. Vandaag de
5JaS is al veel van deze romantiek
verloren gegaan en nu besloten is dat
ybortaap ook de Duitse ziekenfondsen
jjbh patiënten naar „Einem Kurort"
punnen zenden, de prijzen dalen daar-
JJ dankzij subsidies, dreigt het avon-
uur van de kuur een wel erg serieuze
aak te worden.
tes(' Zeker, de high-society heeft gepro-
de,®erd, voorzichtig en bedachtzaam in
br0L "agen van gelijkheid, vrijheid en
buit rschaP. de nog immer talrijke
«se adelstand van honderden prinsen
V00r nsessen, baronnen en baronessen
ten P; Maar het heeft niet mogen ba-
«Wirt was in deze dagen van het
gran-Chaftswunder" en ondeugende
*ijn ivrS zoals „Een arme Duitser wast
Mercedes zelf", geen houden aan.
verigens telt Duitsland nog altijd
rond de 200 geneeskrachtige ba
den, actief de 130 mineraie bron
nen van vulkanische oorsprong
.de mannen fors en uitdagend.
.het baden van paarden, ongeveer 1830.
Ui
aaA" opgeteld worden de 29 zeebaden
men Noordzee- en Oostzeekust, waar
re Profiteert van de krachtige, zuive-
Sfrpkt aan de zeekust, waar uitge-
Waorv kuurinrichtingen zijn aangelegd,
keho °°k baden met warm zeewater
zeewate"^«^kuren en inhalatie .met
tsen wi
diMsi? en oolTde"meest*eerbiedwaar-
pia--r .en slikbaden. Van alle bad-
gr0o{.ïn 's Wiesbaden wel een van de
Ulop -fv vjuis. ut' uictrat cm umuwuui
de v Ueze hoofdstad van Hessen aan
j7 voet van het Taunusgebergte bezit
'Ükf'^?eeskra°htige bronnen, die dage-
*ij dn miljoen liter water spuiten. En
dat al sinds jaar en dag, wan-
vrouwen en meisjes met van die grote,
gele strohoeden op, de lange afhangen
de blauwzijden linten wapperend in de
wind. Ze zongen sentimentele liedjes
met ,,De Loreley" als hoofdmotief en
dronken koele Pisporter en Hochhauer.
Men praatte en discussieerde, politiek
en kunst, het gaf eigenlijk niets. „Goe
the veel groter dan Schiller?" „Ach,
wel nee, Goethe is al heel gauw een
serviele mijnheer geworden. De jonge
revolutionair Schiller wist in zijn ver
zen veel dieper te treffen". Men was
er in het hoogste gezelschap, boog diep
voor de Kaiser Wilhelm, zei plechtig
Majestat of Your Royal Highness, Votre
Altesse, Your Grace, met het grootste
gemak, zat rustig bijeen aan de tafel
tjes. van de Kurkapel, luisterend naar de
muziek, ondertussen elkaar beglurend,
ging uitgebreid ter tafel; veel champag
ne en forellen. Bij dit alles kwamen de
baden zelf wat op de achtergrond, al
hoewel hun faam voor genezing onver
minderd op niveau bleef. Men gebruik
te ze, de mens trouwens niet alleen.
In Wiesbaden werd ook veel paard ge
reden, en omdat het paard, zowel als
het berijden ervan een ongekende sta
tus bezat, gingen ook de paarden te
water, een hippische onderdompeling in
een speciale paardenbron.
n Wiesbaden kon dat allemaal. Wies-
j baden was een eigenaardige stad en
i is dat in vele opzichten gebleven.
De sfeer wordt er nog bepaald door
talloze renteniers en oud-officieren, kun
stenaars, schrijvers en schilders. De ve
le Amerikanen die er zich hebben ge
vestigd, konden niet voorkomen dat er
zoiets als een fin-de-siècle-stemming is
gebleven. De oude geest laat er zich
niet gemakkelijk verdringen. De oudjes
overheersen in de grote tuinen en par
ken. mijmerend over de goede dagen
van hun jeugd. Het oude spel gaat ver
der. aan de speeltafels en in het casino,
aan de tafeltjes in de Kurkapel en in
de moderne dancings. Maar menuetten
en valeta's zijn er niet meer bij. Van
daag de dag is het de twist, wat nu
Ipstp bedenkt dat de op baden be-
corum,.omeinen kaar „Aqua Mattia-
bhaan n°emden, water van de Ger-
str6wfe stam de Mattiacen, die in deze
tot fP wnonden. Wiesbaden groeide uit
ee{ïw'An1ae fmogtepunten in de vorige
tairbko Plaats van samenkomst voor
t-ut tj- ""^uucii, vviesuauen giupmuc uu
°bppt uj0rt-van-jewelste". Het beleefde
„^Bekende
by a
haaiT6 vorsten, diplomaten en kunste-
,®Usêr,;Van de eerste rang. Keizerin
beth v Xan Frankrijk en ook Elisa-
hiatip aa Oostenrijk kwamen hier regel-
kwaï Ue latere koning Edward VII
veldhepei"'v?l) theevisite, de beroemde
Hhgast y was er een vriendelijk
hrzaai en Blücher gaf in de enorme
et gijl. §ro°tse festijnen, danste op
en mende parket met zijn koning
"QuadriiieTrcJG en "icharnhorst een
6r Arisch
Otto von Bismarck werd
^lenian~ schreef er zijn wederhelft
bioedigp nev?n 'n een „zachte, wee-
6gelp;a j emming, een zonsondergang
door Rpotha„o-c r>;_
- ZiUiijtinu^x p,cmgi
u vV= Feethovens Vierde Ri-
'AfeistoT'gner componeerde er aan de
herd o Brahms schreef er zijn
2P0KstnT.mfonle en introduceerde deze
ÊduarS rsoonlijk in het grote Kurhaus.
PSeUdor.i-Te--er woonde er onder zijn
t® er i-, Multatuli en Goethe geraak-
hietTï,ure verrukking. Hoeveel zijn
5® kwalS1811 m net spoor van Goethe,
de Tt met de raderboten de Rijn
mannen fors en uitdagend, de
eenmaal onvermijdelijk is. Toen wij te
gen zes uur 's avonds, volop etenstijd
dus, in het enorme Parkhotel een Pis
porter dronken, was het dansvloertje
midden in de zaal in vol gebruik.
Iets van de oude gewoonte is er blij-
ven hangen. Maar de kans dat het
grote Kuravontuur aan ernst ten I
onder gaat zit er in. Het drinken
van het „bestimmt" vies smakende,
lauwe zoute bronwater, geschiedt nu
heel serieus, stipt volgens de voorschrif
ten en in het volste vertrouwen dat je
er beter van wordt. In het Kaiser-Fried-
rich-bad met zijn zestig man in spier
witte jassen gekleed personeel, nemen
jaarlijks zorn 113.000 Kurgasten hun bad.
Voor sommige baden op doktersvoor
schrift, straks voor alle baden. De me
dische wetenschap trekt het kuren vol
ledig naar zich toe. Het is uit met de
show. Daar zit ongetwijfeld een goede
kant aan. De chef-masseur van het Kai
ser Friedrichbad nerinnert zich nog
maar al te goed de gevallen van bad
gasten, die op eigen initiatief in de hete
modder doken, zomaar voor zichzelf een
temperatuurtje vaststelden, zo ergens
tussen de 30 en 40 graden in, wat dan
wel eens net te veel voor hun hart was.
Er zijn er heel wat in de modder ge
bleven. Een tocht door dit immense
bad van Wiesbaden, waarvoor destijds
nog Kaiser Wilhelm Ie eerste steen
legde, laat over de nieuwe koers niet
de minste twijfel. We zagen lange rijen
Kurgasten sniffen en snuiven in wonder
lijke apparaten, in vol gevecht met de
aandoening van hun ademhalingsorga
nen en de circulatiestoornissen. De ein
deloze reeksen baden, met alle moge
lijke soorten water, de patiënten tot aan
de nek toe er in weggezakt, de mas
seurs diep voorover gebogen, ploeterend
en zwetend op de onderwatermassages,
Hun geoefende handen bestrijden hier de
rheumatiek en jicht, dag in dag uit.
Ze weten niet beter. Hun armen zijn
tegelijkertijd thermometers geworden.
Ze hoeven ze maar in het water te ste
ken en weten tot op de graad nauw
keurig hoe warm dat is. De masseurs
leggen alles uit, geduldig en voorko
mend. „IJzer wordt gemakkelijk door
het lichaam opgenomen en prikkelt de
bloedvorming. Goed dus voor bloedar
moede. Radiumhoudende, zwavel
en minerale baden, modderbaden in het
bijzonder, zijn geschikt voor de behan
deling van rheumatische patiënten. Door
voorzichtige dosering van de baden,
door langzame stijging van het kool-
zuurgehalte in combinatie met dieet en
luchtbehandeling kunnen hartkwalen be
streden worden". En daarnaast zijn
de Romeinse dampbaden gewoon goed
voor de gezondheid, de exodus van de
bacteriën tijdens hevig en langdurig
transpireren, een lichamelijk opkikker-
tje. De hitte wordt flink opgevoerd.
Overal op de huid ontspringen geheim
zinnige bronnen, beekjes beginnen te
vloeien, eerst rustig kabbelend, dan uit
lopend in brede rivieren en stroomver
snellingen, de boze sappen reddeloos
met zich meevoerend. En dat geschiedt
dan als mannen onder elkaar sans-
gêne, ontdaan van alle kleding, en ten
slotte volkomen vrij te water.
n men gelooft er in, misschien zelfs
wel meer dan vroeger, toen men
in de Kurplaatsen zijn huwbare
dochters introducerend, walste en
feestte tot diep in de voor nachtrust
bestemde tijd en Goethe het heilzame
sniffen en snuiven in wonderlijke bronwater liet staan voor een goed glas
apparaten..., Eilfer 1811. HAYE THOMAS
Uitgerekend om „Goes",
ik herhaal „Goes"
moest de zaai brullen
van het lachen. Ik be
grijp er niets van", zegt de
24-jarige Jasperina de Jong,
winnares van het tweede lan
delijke concours voor jonge
cabaretiers, dat onlangs in Am
sterdam werd gehouden. „We
brachten ons door Lurelei.
Carrell en televisie bekend ge
worden „Drame Geogra-
phique", u weet wel die
„moordscène" waarin wij ons
verstaanbaar maken door mid
del van plaatsnamen. He<
nummer hebben wjj al enige
tijd op het repertoire staan en
wij dachten dat hef voor hel
concours wel geschikt ..ou zijn
Ik verbaas mij er over dat de
mensen vaak zo moeten la
chen om plaatsnamen die he
lemaal niet leuk klinken. Een
van mijn twee minnaars in hel
stuk vermoordt de andere on
der hartstochtelijke verwen
singen als: „Oss" en „Klun-
dert"!! Dan zeg ik (versla
gen) „Goes"! Nou, dat is toch
echt niet om te lachen. Enfin,
ik zeg dus „Goes", en daar
begint me de zaal ineens te
lachen. Ik was er helemaal
c'fuus van", schertst Jasperi
na. „Even later moest mijn
man zij wijst op Eric
Herfst „Goor" zeggen. Dat
is toch aardig, maar de zaa!
bleef stil. Begrijpt u dat nou"
herhaalt ze verwonderd. Na
tuurlijk aan het slot als mijn
twee minnaars zijn neergesto
ken en ik langzaam en treu
rig „Westerveld" zeg, dan
schiet iedereen in de lach.
Dat kun je verwachten Maar
„Goes", hoe bestaat het
„GOES"
Jasperina de Jong raakt er
niet over uitgepraat. Ze is door
dat woord gefixeerd en ergens
herken ik dat vreemde ver
schijnsel dat zich ook wel eens
bij mij heeft voorgedaan. Het
was het woord gordijn. Ik
dacht: gordijn, GORDIJN,
wat een absurd woord eigen
lijk. Ik liet mijn thee koud
worden en deelde mijn opwin
dende ervaring mee aan een
ieder die maar luisteren wil
de. Mijn ontdekking kon de
huiskamergenoten echter
nauwelijks imponeren. Ze
keken mij aan met het wel
willende, volstrekt met-begrij
pende glimlachje dat ik later
zou terugzien tijdens een tele
visie-interview toen een re
porter een Amsterdammer op
straat vroeg wat nu wel de
statenverkiezingen inhielden.
Jasperientje, zoals de klei
ne, blonde vrouw in de wan
deling wordt genoemd, is weer
terug op aarde. Ze geeft haar
echtgenoot Eric Herfst een
blik van verstandhouding en
vertelt over haar prachtig suc
ces in het onlangs in het
Nieuwe de la Mar-theater ge
houden concours voor jonge
cabaretiers. Ze heeft daar
liefst twintig deelnemers ver
slagen, waarschijnlijk alleen
al door net kostelijk liedje
„Call-girl" van Guus vleugel
en Han Reiziger, waarin zq
al haar niet geringe talenten
legt. Een ander hoogtepunt in
haar optreden was het reeds
genoemde „Drame Geagraphi-
que" dat zij samen met de le
den van het Lurelei-gezel-
schap Eric Herfst en Ben
Rowold (die ook de „tekst"
schreven van dit unieke num
mer) op de planken bracht
Toch was zij zelf niet zo zekei
van de overwinning. „De klei
ne one-woman-show van Ma
rijke Morley (ex Sonne veld-
medewerkster) vond ik ge
weldig", zegt ze. „Eeu vrouw
die op een dergelijke manier
een conférence houdb daar
moeten wij in ons land diep
de hoed voor afnemen".
Jasperina de Jong is wat
de Amsterdammer altijd zo
treffend karakteriseert een
„jovele meid" Zij komt uit
Amsterdam-oost en bezocht
daar de Mulo. „Ik wilde dol
graag in het cabaret, zegt
ze. Ik weet het niet, maar
ik heb geloof ik altijd
gek gedaan. Ik houd van
zingen en van imiteren. Het
is mijn lust en mijn leven.
Echtgenoot Eric Herfst (24)
knikt instemmend. Hij heeft
Jasperina leren kennen bij
Lurelei. Eric Herfst, een
lange, magere jongen met
kortgeknipt haar en een bui
tengewoon vriendelijk ge
zicht, volgde de kweek
school voor onderwijzers.
Maar hij hield het niet uit
en stapte de „wereld der
stilte" binnen.
Een jaar lang kreeg hq les
aan de Nederlandse Pantomi
me Stichting. Pantomime be
tekent alles Voor hem. Hij
droomt ervan straks met de
beroemde Marcel Marceau in
contact te komen. Sinds twee
iaar studeert hij nu van een
beurs bij Marcel Decroux in
Parijs. Het bevalt hem best.
,Ik begrijp niet dat jij niet
tot de prijswinnaars behoort",
:eg ik. Voor mijn geest staat
iijrn verrukkelijke ,Boeren-
lans", waarmee hij op het
Concours veel succes had.
,Ik begrijp het wèl, zegt
Eric Herfst, dat komt omdat
men in Nederland de panto
mime weigert tot het cabaret
:e rekenen." Hij kijkt een beet
je sip. Maar Jasperina hoe
wel getrouwd en in verwach
ting van haar eerste baby,
eigenlijk nog een meisje
beurt hem op. De toekomst
van Lurelei? Ach, Eric Herfst
gaat straks weer naar Parijs
>m zijn studies af te maken
en Jasperina gaat in septem
ber met de My Fair Lady
show op toernee. Daarnaast
gaat zij hi nog een andere mu
sical zingen, maar daarover
mag zij niets loslaten. Nee
er zal weinig tijd overblijven
voor Lurelei zegt ze. Er is
echter geen denken aan dat
wij ermee stoppen; er zal
hoe dan ook een oplossing
voor gevonden worden. Ik
vraag of zij veel aanbiedingen
heeft ontvangen na het con
cours. „Aanbiedingen?"
Die kun je in ons land niet
verwachten. U moest eens
weten wat er voor jonge ca
baretiers nodig is om aan het
werk te blijven. Je komt er
gewoon niet tussen. Wij heb
ben persoonlijk veel te dan
ken aan Wim Sonneveld die
ontzettend veel voor ons heeft
gedaan. Het is heerlijk wer
ken met hem.
Jasperina houdt inderdaad
veed van net cabaret. Ze be
seft dat zij hard zal moeten
werken om haar plaats in dat
moeilijke wereldje te behou
den. Ze heeft een fris en open
karakter, is dol op zingen en
gewoon gek doen, en bezit de
gave om mensen (vooral vrou
wen) op een bijzonder charman
te manier lachwekkend te ma
ken. Jasperientje onderneemt
alles. Voor zij tot het Lurelei-
gezelschap werd toegelaten
was zij tandartsassistente, ty
piste op een uitzendbureau en
secretaresse van de bekende
fotograaf .Godfried de Groot
(„ik dacht: dan zie je nog
eens beroemde mensen"). In
haar vrije uurtjes nam zij
zang- en balletlessen en trad
op tijdens de beroemde feest-
avondjes. Ze heeft in de caba
retwereld geen duidelijk voor
beeld voor ogen. Ze vindt Con-
ny Stuart natuurlijk erg goed,
alleen kan ze de z.g. „levens
liedjes" van Conny niet erg
waarderen. „Oh nee, zegt ze
ik houd niet van die zwaar
wichtige, sombere dingen, Vro
lijke sketches, musicals en
zo. Ik vind het heerlijk om
straks Eliza Doolittle te
„doen". Margriet de Groot en
ik zullen om beurten de Eliza
spelen."
Margriet de Groot. Nog
geen jaar geleden
zong Jasperina bij het
cabaret van Rudi Car
rell (drie jaar geleden zelf
winnaar van het concours)
over dat „nare kind var. de
Groot" in een kostelijk lied
je van Guus Vleugel waar
in de „eeuwige invalster"
van Margriet de Groot werd
uitgebeeld. Zij zong over de
jaloerse understudy die maar
geen kans krijgt, steeds
maar wacht op dat éne mo
ment, dat ontzaglijke mo
ment. Bij ieder kuchje van
The Fair Lady (Margriet
de Groot) voelt zij weer een
vleugje hoop, maar nee, de
volgende avond is zij er weer.
Kerngezond. „Oooh," zong
Jasperientje wanhopig, „dat
akelige kind van De Groot,
was zij maar dood". Nu
zingt ze zelf de hoofdrol in
My Fair Lady en krijgt een
ander de gelegenheid om een
parodiërend liedje te bren
gen over dat „onuitstaanba
re wicht van De Jong".
Fr. B.