KUIFJE IN TIBET tóf DE GEZWORENEN ensen zoals wij Het draaiorgeltje waar geen muziek meer in zat DEN CONINCK VAN HISPANJEN Dauwtrapp en SPILLEBEEN A u -moet rusten1 MEIKEVERS ZATERDAG 26 MEI 1962 PAGINA 15 DE AVONTUREN VAN KUIFJE EN BOBBY doo. HERCÉ 73 ^at is toch we! het bewijs dat Tchang log leeft Hij heeft ons de weef iingegeven om hem terug te vinden Vooruit, Thar keg Maar ik 2ie niets... Neen, sahib, u niet verder gaan. ik beloofd hebben sahib bij het vliegtuig te brengen ik heb woord gehouden Ik nu weer afdalen, want zeker zijn dat Tc hang dood is En de sjaal danjharkey? Dal geen bewjssahib. Alleen berg bewoner zo'n rols kunnen beklim men Maar waar hebben die kerels die sjaal gezien A u aar voor heeft men speciale schoe- 1 Hen, touwen en andere dinqen nog nocllg... Tchang dat niet hebben. Hj \f/et naar boven kunnen klimmen Maar de sjaal dan r Waar is die sjaal toch Ik niet weten hoe die daarboven komen Storm misschienof Yeti...Maar met Tchang, sah/b. Meenneen, Tchang dood zj'n,sahib! Duizend bommen en grana - ten Daar is hij Ua.hij is het! ^HlC DE NOORMAN Moco V^UrgisChe weekkalender ^ag: P3ar- PILOTENHELPERS volmaakte pasvorm - uiterst sterk door WILLEM CAPEL ko NL °u<ilne f me-" Be' Copyright Casterman 11 \w Sr y \\///5r v n fis /AVLZ (dj Lr IS® A £*z-rinc r*r<*'r 1 2 v. 7 jifvL >AL ,Snel duikt Eric op zij, maar nóg sneller is Svein, die zijn voet tip g die van Septimus zet en hem gelijktijdig een stevige por tussen de 3ouders geeft. De Romein verliest het evenwicht en smakt tegen hL °tid. „Je hebt de verkeerde voor, makker," gromt de lange Sakser, r Septimus hoort het niethij heeft 't bewustzijn verloren. De man Ver 2ijn lot overlatende, stormt het viertal naar buiten. Het kabaal gag aadt, dat de plunderaars de huizen binnengedrongen zijn. „Daar tfU er een," schreeuwt de Noorman, en stormt met grote sprongen de vf af- Er wordt in het donker stevig gevochten en Eric stelt grimmig dat de indringers bezig zijn, lelijk hun neus te stoten. Immers, de ongeveer dertig Noren, die binnen de palissade mochten overnachten, slaan flink van zich af en op zulke felle tegenstand hebben de plunde raars kennelijk niet gerekend. „Ha, moordenaarstroep," brult Svein, zich midden in een verwarde kluwen vechtenden stortend, „dit over valletje zal je je heugen, als je tenminste in leven blijft, zo gezegd!" En dat is zeer twijfelachtig, want de lange Sakser deelt slagen uit, die een os zouden vellen. Fel en onweerstaanbaar drijven de Noren, geholpen door de bewoners van de nederzetting, de aanvallers bijeen. Tot eensklaps een schorre schreeuw klinkt en de onbekenden in de duisternis van de nacht verdwijnen. COPENHAGEN 4' mei: 5e zondag na Pasen; eigen Pref. v. Pasen wit— Augusünus, bisschop-belHder; na i pref- Pasen -wit ten; °e processie: Mis v. d. Kruls- v Seh 8eb. H. Augustinus; pref. v. ï\a8g(i'. Maria Magdalena de Pazzl, Mis Dilexisti; pref. v. Pasen S®8eti;nU<le Processie: Mis v. d. Kruis- k, Sen Reb. H. Magdalena; pref. v. paars van 's-Heren Hemel- oi>a asen 2e H. Felix; pref. rwit- processie; Mis v. d. Kruis dagen; 2e geb Vigilie van Hemelvaart paars Donderdag: Feest van 's-Heren Hemel vaart; eigen Mis; credo; pref. v. Hemel vaart, eigen communicantes wit Vrijdag; H. Angela v. Merici, maagd; Mis Dilexisti; pref. v. Hemelvaart —wit ofwel vanwege Eerste vrijdag; Votief - mis ter ere v. h. H. Hart. Zaterdag: Mis van de Maagd Maria op zaterdag; 2e geb. H. Marcellinus en gez. pref. v. d. H. Maagd Maria wit— Roermond: H. H. Marcellinus en gez., martelaren; eigen Mis; 2e geb. H. Eras mus; pref. v. Hemelvaart rood— Zondag 3 juni: Zondag na Hemelvaart; eigen Mis; credo; pref. v. Hemelvaart wit ROTTERDAM, 26 mei Zesentwin tig Nederlanders die n de oorlog Britse vliegers hebben geholpen om uit be zet Europa naar Engeland te ontsnap pen zullen op uitnodiging van oud-vlie gers van 30 mei tot 6 juni een korte vakantie in Engeland genieten. Zij ver trekken woensdag 30 mei van Schiphol. (Advertentie) nylons li M n ,°P a?6? de vroegere schuldeisers van Dirk vo0r j°PPen en leggen dezelfde verklaringen lUiT ofn„„. c,e rechter-commissaris. 8eeïe dati,Tr laat hem nog eens uitdrukkelijk de E>i„,ehkelp Van afbetaling zeggen. Marius stelt Vsjj k Ja vraag. ,,yr'Ük. n Wordt voorgeroepen, de president doet T: T'e sctnViTens eerlijk, hoe kwam U aan dat geld dat fn betalen. Het is een flink bedrag. alinüumiE hoi? fiets uit de kas hebt genomen en be goed, maar hoe verklaar je die be- hi6t houdln .Oeetip hoï V?. verklaart hij kort. ijei'^ad ip r-ieiljk vraagt de links zittende rech- et misschien gevonden?" Dirk Jan nii^Tan Pirh Jan is verre van sympathiek, z6p. J gezicht staat hij voor de rechters, heetip T hooit verklaart hij kort. ^gt a<i hatp,"t phtiipSil3entrim.t'u?at ie iets gevraagd wordt?" valt ®d rt8 aan r,,;.wa,aci uit> ..je neemt een ongepaste b6 T°eh, Beirut bekennen, dat zou je meer et n;„.VeranHo„?n de verdachte ondergaat niet de ty 6 p gev°nden toonloos antwoordt hij: „Ik heb .Jan on'Uwiaalt de schouders op, wenkt naar &UL verota„??r te gaan zitten en wisselt een !St heeft an,?houding met een der rechters, v de zaou p ?p de heren rechters gelet, hü v°or toegedaan Pot' Ieder in de zaal is die verdacht gevangenisdeuren staan open acnte. Wies plukt zenuwachtig aan haar handschoenen, waarom zwijgt Marius steeds, waarom zegt hü niets. Marius bl'üft kalm, hü kijkt naar de officier, meester Smeets, die leunt onverschillig achter in zün zetel. Het gaat hem naar wens. Er wordt een getuige opgeroepen, die reeds eer der afgeroepen is, maar toen niet aanwezig was, de chef accountant van het hoofdkantoor. „Waarom is U zo laat?" vraagt de president, zün boze bui is nog niet gezakt. „Autopech," klinkt de verontschuldiging. Plicht matig vraagt de president hem, of er geen admini stratieve fout gemaakt kan zün, hü weet het ant woord natuurlijk ai „Neen." De getuigen a décharge worden voorgeroepen, het is duidelpk aan de president te zien, dat hij deze verhoren je reinste tijdverspilling vindt, maar het recht moet zün loop hebben, luisteren dus. Achtereenvolgens komen de kostjuffrouw en de leraar van Dirk Jan, en leggen een zeer gunstige getuigenis af, vooral de juffrouw, ze heeft over het laatste jaar niets dan goeds te zeggen. De officier krijgt het woord voor het requisitoir. Hü is scherp en bijtend, want hij is vast van de schuld van verdacht overtuigd. Hü legt steeds en steeds weer de nadruk op het feit, dat verdachte alreeds verduistering in dezelfde dienstbetrekking pleegde. En hoe slechts bü toeval ontdekt werd, dat even vóór de ontdekking belangrüke schulden door beklaagde werden afbetaald. Beklaagde kan niet verklaren hoe tuj aan dat geld kwam, vanzelf sprekend niet, dan zou hü schuld moeten bekennen. Toch wil de officier verzachtende omstandighe den laten gelden, op de eerste plaats de jeugd van verdachte en op de tweede plaats de lichtzinnige vriendenkring, waarin hg was geraakt. Daarom vraagt de officier niet het opleggen van de maxi mumstraf, maar eist een gevangenisstraf van twee jaar. Er gaat een gegons door de rechtzaal, zoals al- tüd na een requisitoir. „Je hunt gehoord, wat voor straf münheer de of ficier eist'," wendt de president zich tot Dirk Jan, „wat heb je hierop te zeggen?" „Dat ik onschuldig ben," van der Meyde stoot het uit. De verdediger wordt nu uitgenodigd het pleidooi te houden, de blik van de president zegt duidelük: „maak het kort", Marius negeert die blik. Münheer de president," begint hü en zün stem geluid is tot in alle hoeken duidelük te horen, „ik moest bü het requisitoir van münheer de officier denken aan de moeder, die nog wel eens vlug met straffen was. Als die moeder onrechtvaardig gestraft had, münheer de president, dan voerde zp tot haar verontschuldiging aan: „Als ik je nu onverdiend een klap gegeven heb, dan moet je maar rekenen, dat je die klap gekregen hebt voor iets wat je vroeger gedaan hebt en waarvoor je niet gestraft bent." „Waarom legt mijnheer de officier steeds de na druk op de misstap van verdachte hier, een misstap die hü zonder omwegen bekend heeft. Hij was toen ander de invloed van een stelletje lichtmissen ge raakt. Veel berouw heeft hü getoond, gebroken heeft hü met die troep en is üverig gaan studeren. „Münheer de president, münheer de officier hier heeft ons geen sylabe, geen snars van een bewijs geleverd, geen vleugje zelfs! Het is mü volkomen onbegrüpelijk, hoe de officier twee jaar durft te eisen op bijkomstige omstandigheden, die slechts de schuld van verdachte WAARSCHIJNLIJK maken, meer niet. De officier heeft gevraagd, wie het anders ge daan zou kunnen hebben, want verdachte was de kassier. Met deze vraag hebben we niets te maken, mijnheer de president." Allen in de zaal zijn gespannen, Buise is zelfs tot het uiterste hoekje van de tribune te hoi en, men rekt op de achterste rüen de halzen, om iets van hem te zien, maar men ziet slechts een brede rug en een glimmend kaal hoofd. „De officier negeert volkomen het feit, dat de kas vanuit de hal bestolen kan worden, hü glüdt er maar over heen, hij haalt er zün schouders over op. Maar dit feit wil ik in het volle daglicht stellen, münheer de president, ik glüd er niet over heen." Buise heeft z'n stem extra uitgezet bij dit zinnetje, de mensen op de tribune knikken elkaar toe, de pre sident is met die nog niet klaar. Marius wacht even, hü moet indruk maken, dan vervolgt hü weer op gewone toon: „Getuige van der Bül heeft verklaard, dat ik op een zeer gunstig moment voor het loket kwam, ik weet het niet, ik kwam slechts om de situatie in de hal op te nemen, omdat de directeur de gedachte alleen al, dat de kas door het loket heen geplunderd kon worden, als idioot en absurd verklaarde. (Wordt vervolgd) AWAW'V'VV/i't'tV-V.YAVtV Nee, het was niet meer zo oest met het draai-orgeltje, waarmee Sim Solledo door de straten trok. Sim Solledo was de orgelman en hü moest dikwijls heel hard draaien om een klein beetje muziek uit zijn orgeltje te krügen. Die muziek klonk af en toe nog een beetje vals ook. Het draai orgeltje was eigenlqk veel te oud, om er nog muziek mee te maken. De mensen luisterden er niet graag meer naar. Ze gaven Sim Solledo een paar centen en zeiden dan, dat hü vlug door moest rij den. Dat was vroeger, toen he* draai orgeltje nog betere muziek kon spelen, wel anders geweest. Toen gaven de mensen Sim Solledo kwartjes en dubbel tjes inplaats van centen En ze zeiden: blüf nog wat spelen, inplaats van; m maar vlug door. Sim Solledo was er verdrietig om. Had ik maar geld genoog om een nieuw draai-orgeltje te kopen, zei hij. Maar dat was het 'm nou juist. Sim Solledo was maar een arme orgelman. En toen het orgeltje op een kwade dag van bin nen „krak" zei en helemaal niet meer spelen wou, toen wist hij zich heus geen raad meer. Hoe moet ik nou mijn kost verdienen, zuchtte hij. Terwül hij daarover liep te piekeren kwam hij zijn oude vriend Bert Blazer tegen. Bert Blazer was ook muzikant. Hü kon heel goed mondharmonica spe len. Dag Bert, zei Sim Solledo, hoe gaat het er mee? Slecht, zei Bert Blazer. Er is geen stuiver voor me te verdienen. Sim Solledo keek verschrikt op. Zit er soms ook geen muziek meer m jouw mondharmonica? vroeg hij. O jawel, knikte Bert. Maar ik mag er mei mee dooi de straten trekken. Daarvoor heb je immers een brief van de koning no dig Precies, zei Sim. Een brief dat je op straat muziek mag maken. Ik heb er een. Hier, kük maar, hü zit altüd in mü'n binnenzak. Dan mag jü niet mop peren, want ik heb er geen, zuchtte Bert Blazer. Toen vertelde Sim Solledo hoe hü er voor stond met zün kapotte draaiorgel tje. Het is me wat moois, zei Bert. Jü mag spelen en je kunt het niet. Ik kan spelen en ik mag het niet Maar ei moet wat op te vinden zijn. Lets waardoor we allebei geholpen worden. Ik weet het: we hangen een grote doek over jouw orgeltje en ik kruip eronder. Als 1ü nou gaat draaien, speel ik op nrnjn mond harmonica. Het geld dat je ophaalt zul len we wél samen moeten delen, maar het is beter dan helemaal niets. Het was wel een vreemd orgeltje, waarmee Sim Solledo de volgende mor gen door de strater reed. Ze hadden twee beddelakens aan eikaar genaaid en dat over het draai-orgeltje heen ge hangen. Bert Blazer was er onder ge kropen en als Sim draaide, begon hü te spelen. Hoor eens eventjes, zeiden de mensen verrast. Het orgeltje van Sim Solledo is niet vals vandaag. Hier jongen heb je een dubbeltje. Mogen we ook zien, wat er onder dat laken zit? Nee, nee mensen, zei Sim Solledo. Dat Laken moet zo blüven hangen. Daar mogen jullie niet onder kükeh Daaronder zit het geheim, waardoor mü'n draai-orgeltje weer spe len kan. De mensen vonden het wel jammer, dat ze dat geheim niet moch ten zien, maar de muziek was zo vrolü'k, dat ze er niet boos om konden worden Sim Solledo reed weer verder er Bert Blazer kreeg eventjes tijd om uit te blazen, omdat Sim onder het rüden niet draaien, kon. Zo kwamen ze bij het paleis van de koning. Die zat juist voor het raam en hij zei: hoor vanmorgen dat draai orgeltje toch eens mooi spelen! vVat een grappige muziek komt daaruit. Hele maal niet vals meer en veel mooier dan anders. Lakei, ga eens gauw naar de orgelman en vraag of hij hier de hele dag wil blijven spelen. Ik krijg warem pel bovenstebeste zin, nu ik eindelijk weer eens een stukje gezellige muziek hoor. De lakei stapte zo vlug, als een def tige koningsbediende maar kan lopen, naai Sim Solledo. De Koning vraagt of je de hele dag wilt blüven spelen, zei hij En Sim Solledo zei verrast' o, na- tuurlük wil ik dat, wat een eerOpge wekt draaide hü aan het grote wiel en Bert Blazer blies het ene wüsje na het andere. Dat viel niet /o heel e*-g mee. Het grote paleis „Escoriaal" in Spanje. Op 24 mei was het vierhonderd-vüf- en dertig jaar geleden dat Philips II van Spanje werd geboren. Philips was de zoon van keizer Karei V. Door diens troonsafstand ging de „Den Coninck van Hispanjen" Philips II. heerschappü van Spanje en zün rüke koloniën en ook de Nederlanden op hem over. Hü kon zich toen dp mach tigste en rükste vorst van Europa noemen. Philips liet in Spanje, vü'ftig kilome ter van Madrid, een enorm paleis bou wen, het Escoriaal genaamd. Overi gens een somber paleis. Het ligt ge heel apart in het gebergte en is ge- Meikevers vinden wij leuke insecten, maar de boeren niet! De diertjes zün door hun vraatzucht schadelük voor landbouw en houtteelt. Want zij eten de blaadjes van de loofbomen en hees ters. De meikever, ook wel mulder of mo lenaar genoemd, Komt meestal in de meimaand uit de grond te voorschün. Voordien leeft hü als larf of engerling in de grond. Dat zün kleine woimpjes, die met een soort grüptangen door de aarde kruipen. Enkele jaren blüven die larven in de grond en eerst in het derde jaar wordt zo'n larf een pop (als van een vlinder). Zodra het warm weer wordt en het zonnetje gaat schpnen wordt het een kever en komt dan boven de grond. Maar dan gaat hij zich te goed doen aan de blaadjes van struiken en heesters. Meikevers leven slechts enkele weken. Dan zoeken zü de grond weer op, waar ze een gat graven en eieren leggen, waaruit de larven komen, die weer drie jaar in de grond blüven leven. bouwd van granieten steenblokken. Het gebouw is 210 meter lang en 180 meter breed en bevat vele binnenplaatsen, kamers en gangen. Er is een prachti ge kerk in het paleis-klooster met zeer mooie schilderijen van beroemde mees ters. Onder het hoogaltaar is een ka pel, waar de Spaanse koningen begra ven liggen. Ook Karei V is daar be graven. In dit sombere paleis bracht Philips de meeste tijd van het jaar door. Toen hij zijn einde voelde naderen, vertoef de Philips te Madrid, maar hü liet zich naar het Escoriaal brengen om daar te sterven. Het Escoriaal bezit ook een uitge breide bibliotheek met waardevolle boekwerken en handschriften. Zo rust dus „Den Coninck van Hispanjen" in zün eigen paleis, dat groot en somber in de omgeving van kale steenrotsen staat. Niet alleen door de Kerk maar ook daarbuiten, wordt de Hemelvaartsdag als een feestdag gevierd. Het is een algemeen erkende zondag, waaraan in vroeger jaren tal van gebruiken ver bonden waren, die in de loop der tüden verdwenen zün. Hemelvaartsdag heette vroeger ook „Dauwtrappersdag", zo genoemd omdat men „voor dag en dauw" naar buiten trok. In sommige streken noemde men dit dauwtrappen, „hemelvaren". En in de Achterhoek sprak men van „mul- derskermis". In een paar gemeenten van ons land wordt op Hemelvaarts dag een oud gebruik nog in ere ge houden om aan ouden van dagen en armen grote broden (ook lange kren- teborden) uit te reiken. Enorme broden werden in sommige plaatsen gebakken om op Hemelvaarts dag aan ouden van dagen uit te reiken. Eerstens niet, omdat Bert de tiele tüd maar onder dat laken zat en tweedens niet, omdat hü van net blazen ver schrikkelijk moe in zijn wangen werd. Zou ik niet effetjes Kunnen shoppen? vroeg hij zachtjes aan Sim, bissen twee wijsjes door Ik kan naast niet meer. Dar. zal het wel moeten, ze: Sim. En hü hield dus op met draaien. Maar de koning vond het zó jammer, dat hü zelf naa: buiten kwam en zei: toe orgel man, schei nou niet uit met spelen. Je hebr toch zeker nog wel meer nummer tjes op je orgeltje. Jawe; Majesteit, zei Sim, maarre, muzikanten worden ook wel eens een klein ogenblikje moe, ziet u. Kom, zei de koning, als je moe bent in je ene arm, dan draai je maar met je andere. Hier heb je een geldstuk en nu: muziek! Jazeker Majesteit, weibedankt Majes teit zei Sim. Hü humde eens en begon weer te draaien. Die arme Bert Blazer kon niet eens eventjes uitrusten. Hjj moest meteen weer aan de gar.g. Hü had het heel warm. En toen begon het nog in zijn neus te kriebelen óók. Bert Blazer wist zich geen raad. Midden on der het wüsje, moest hü opeens heel hard niezen. Hatsjie! Hatsjie! En de muziek was natuurlijk meteen algelopen want niezen en blazen tegelijk, dat kan geen mens. Wat is dat? zei de koning. Kan jouw draaiorgel niezen? Um...um... zei Sim Solledo, maar Bert Blazer kon het niet meer uithouden. Hü gooide het laken opzü en sprong op de grond. Met een vuurrode neus van het niezen en vuurrode wangen van net blazen. Wat krijgen we nou? zei de koning. Majesteit, vertelde Sim, wü zün twee arme straatmuzikanten. Mijn draaiorgel tje is kapot en ik heb geen geld om een nieuw te kopen. En mijn vriend hier, die zo prachtig mondharmonika kan spelen, mag geen muziek maken op de straat, omdat u hem geen brief gegeven hebt. Nou zgn we elkaar maar gaan hel pen, Majesteit, ik hoop niet dat u er doos om bent. Nee, de koning was niet boos, na al die leuke wijsjes. Hg zei: ik kan nou eenmaal niet aan alle muzikanten een brief geven om op straat te spelen. Dan zou er zóveel muziek komen, dat niemand nog aan werken dacht. Eén draaiorgel vind ik genoeg. Maar omdat jullie mij zo'n plezierige dag bezorgd hebt, zal ik jullie helpen. Sim Solledo krijgt van mij een nieuw draai-orgel tje, dat niet vals speelt en Bert Bla zer mag in mijn paleis hof-mondhar monicaspeler worden. Wat waren die twee muzikanten blü! Bert mocht meteen naar de Kleerma ker om een speciaal hof-muzikanten- pak te laten aanmeten. En Sim gmg op stap om een mooi, nieuw draai-orgeltje uit te zoeken, op kosten van de Koning. Het draai-orgeltje, waar geen muziek meer in zat, werd door de lakei in een vergeten hoekje, achter in de paleistuin gereden. Daar staat het nu nog. En weet je wat nu zo mooi is? Er is tóch neg een beetje muziek in gekomen, want de vogeltjes hebben er hun nestje in ge bouwd en ze zingen er alle dagen hun hoogste lied. Maar voor zulke muziek hoefi geen orgelman aan het wiel te draaien. LEA SMULDERS „Vort" roept Vader Spillebeen „Kind'ren, laat me toch alleen!" Na drie lange harde gapen, ligt hij i,. zijn stoel te slapen. Moeder Spillebeen zegt: „Ach, 't is zijn vrije zaterdag". Hoor, de baby Spillebeen ligt te sab'len op zijn speen. En de andere Spillebeentjes maken ruzie. Op hun teentjes rennen zij elkander na- Zachtjes, zachtjes, denk aan Pa! „Pats", de kamerdeur klapt dicht. Vader heeft zich opgericht. En de kleine Spillebeentjes roepen, dansend op hun teentjes: „Pa is wakker, jippijee!" „Oea" zucht Pa. „Waar blijft de thee?" VERA WITTE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1962 | | pagina 15