Totopat is ook hier weldoener Wedstrijdzeilsport vaart goed op gedurfd Olympisch bestek I MEDEMBLIK en de zeilers hebben elkaar wel gevonden ^Spionage" voor de bond Spionage voor Venus Surréalisme liiisi EVEN AANDACHT VOOR Een nieuwe Skira: ZATERDAG 16 JUNI 1962 PAGINA 9 ÏMWM MfDÊ ZtMDMCiFfC Pt'FNT® n Medemblik is de rust weer gekeerd. Met het afnemen van de stormwind zijn er ook de geselecteerde wedstrijdzeilers Vertrokken. Van een grauwe dei nende zee met leigrijze buien terug naar de speelse kabbeling van nieren en plassen, verloren in heel de bonte drukte der zeilersfeesten niet de nautische vogels van veler lei pluimage kris kras verspreid. Maar „de uitverkorenen" en Me demblik hebben elkaar goed be grepen. Het oude stille stadje in de kromming van het IJsselmeer apprecieerde de drukte en de zei iers vonden er het machtige avon tuur waarop zij hadden gehoopt. Daarom komen zij in het najaar terug, week in week uit, om er te oefenen op de korte grimmige golfslag, om er met veel schade en schande wijs te worden en er ten slotte een goede positie te verove ren op de nog lange weg, aan het eind waarvan de grote baai voor Tokio ligt, een uitgestrekte water- Vlakte, gevoed door de onmetelijke oceaan. Hier wordt in 1964 om de Olympische zeiltitels gestreden: felle meedogenloze gevechten in open water. Onze topzeilers zullen zich in deze strijd mengen, het laatste grote hoofdstuk van een bewogen verhaal dat begon in Medemblik. Individualisten Nu eigen schepen Medemblik en de wedstrijdzeilers hebben elkaar gevonden. Beide partijen tonen grote belangstelling. niet- kennen, waar soms het gevoel van de enorme uitgestrekte ruimte op ons, meesters van de vierkante meter, be nauwend kan werken. Dat is met name tijdens de Olympische zeilwedstrijden in de Golf van" Napels weer eens duide lijk tot uiting gekomen. Vanuit de Bond is nu een Krachtig offensief ontketend om daarin de nodige veranderingen te brengen „Het mate riaai en de echte cracks zijn er. Daar moet meer uit te halen zijn, dan de successen die onze zeilers nu in het buitenland behalen," zo redeneerde men hier. En met deze gedachte voor ogen is een nieuw trainingsplan opgezet, ge durfd weliswaar maar met een rede lijke kans van slagen. Rond de cen trale figuur van de heer G. van Luyn een zeilsportenthousiast in hart en nie ren, werden verschillende krachten van betekenis aangetrokken. De heer S. J. Rodenhuis als secretaris van de com missie, de marineman Kazimier, de ouö-Drakenzeiler B. Voliebregt en de heer S. van der Steeg, als de man van het Noorden. Zij zijn vandaag de kwe kers van het zeiltalent, mannen die hun vr-je tijd besteden aan het zoeken naar nieuwe mogelijkheden voor het bij el- kaa.- brengen van de nesten en zij die straks wellicht tot de besten gaan beho ren. En dat alles onofficieel, maar met steun van de Bond. omdat Tokio 1964 echt wel de grote drijfveer is. Men zou het een soort centrale training kunnen noemen, die van de deelnemers nogal wat vraagt. De ervaringen op dit ge bied hebben geleerd dat juist -,j n een tra'e training voor de zeilsport enorme complicaties met zich mee kan brengen. Zeilers zijn in de regel grote individualisten. Zij blijven de schipper- eigenaars van hun ranke boten. Zij zijn er van overtuigd dat niemand hun iets kan leren en dat juist zij in hun geliefde spor* de juiste en dus goede baan van de minste weerstand oevaren. O zeker voor en na de races willen zij graag met elkaar de glazen neffen, de onder linge tactieken uitvoer'g bespreken. Maar heel dikwijls eindigt zoiets met de nijdige wrijvingen en ruzietjes, het ftoog aan de wind, de schoten strak en gespannen. De stuurman en de „acrobaat" '".„to" veest in de tranere m „er Jnneiiiir nrhtere„er "ln- J?.?ens elkaar, geheel in ae geest van „hij kan me nog meer vertellen. Vooral de grotere sterren zien dan ook weinig heil in een gezamenlijk oefe nen. „Wat hij doet kan ik ook, dus wat valt er dan van elkaar te teren," zijn opmerkingen die men in dit kamp kan horen. Daar komt nog bij dat de ervaring van het samen trainen in de dagen die aan de Olympische spelen van 1960 vooraf gingen, nog al wat strubbe lingen heeft opgeleverd, ernstige me ningsverschillen ook tussen leiders en deelnemers waarvan de laatsten meen den dat zij gepasseerd werden. in de trapeze zo ver mogelijk achterover. Ze zijn er gekweld door de golvende Cake-walk, hun ranke Finnjollen en Fly- mg-Dutchman's krakend en steunend in i" stugge brekers. Ze hebben er raas- ,®n en zeilen verspeeld, knappend als lucifershoutjes of scheurend als papier de huilende wind. Ze zijn er onderste °j>ven gegaan, kopje onder in het roe- ï'fce sop, soms wel drie keer op een ®aS. Maar ze hebben volgehouden, te- in het haventje de schade her ald, een slok cognac tussen de kiezen fn dan opnieuw naar buiten, de -zee wit- f°kend als dikke melk langs het haven- ?°ofd. Twintig, dertig uitgenodigde zei- hebben a gezegd. Zij zullen straks b zeggen. Het plan van de Bond f'aat hun aan. Zij zullen er zich met j.art eM ziel aan wijden omdat, zo weten o'j> dit hun grote kans is, om straks in baai van Tokio mee te doen in het *ev'echt om de Olympische zeiltitels. Wij Nederlanders tellen tal van gebo- fen zeilers, echte waterrotten die alles ^eten van zwellende en neigende zeilen in de wind, van het trillende roer in de en het aanhalen van de schoten. '0 hebben het in hun vingers, de fasci nerende sport van het zeilen vaak van jongsaf beoefend. Hun plaats van actie wordt gevormd door een veelvoud van plassen en meren waarop in het sei zoen de wedstrijdsport hoogtij viert. Op die plassen en meren zijn zjj de ware meesters, suizen zjj rond ais grote witte vogels, onnavolgbaar in hun snel le wendingen. Het wedstrijdzeilen zoals wij dat hier op ons binnenwater beoefe nen, één krioelende massa zeilen, soms twee, drie klassen door elkaar heen, mag zonder twijfel uniek heten. Wat wjj op het stampvolle water van Loos- drecht en de nauwelijks minder drukke Kaag klaar spelen, doet waarschijnlijk geen land ons na. Wij zijn er ook een zijdig in en daar kleven natuurlijk de nodige nadelen aan vast. Op de inter nationale wedstrijden treden die duide lijk aan het licht. Wij missen bijvoor beeld voldoende ervaring in het bezeilen van open water, het laveren op een uit gezette wedstrijdbaan waar de ons zo vertrouwde oriëntatiepunten van toren tjes en huisjes langs de oevers ontbre ken, waar bij felle wind een golfslag staat die wij op onze meren en plassen Toch is men weer begonnen. Er is een formule gevonden die eigenlijk in ai deze problemen voorziet. De selectie commissie nodigt nu zeilers uit waar van zjj in de naaste toekomst veel ver wacht, bekende namen in het métier, maar ook jongeren die straks hoge ogen kunnen gooien. Zij worden geheel vrij blijvend genoteerd voor de centrale training, hoeven niets te tekenen en zich dus ook niet te binden. Daar staat dan tegenover dat ook de Bond zich niet verplicht voelt om straks uitslui tend uit deze groep haar keuze te be palen. Beide groepen staan dus los van elkaar, maar de opzet van het geheel is toch zo dat met name de jongeren op hun vingers kunnen natellen dat juist in deze centrale training .nun gro te kans voor de toekomst zit. Men heeft daarop ook zijn taktiek gericht, weg van de overvolle plassen en me ren, het ruime sop op en dat onder alle weersomstandigheden. Dat heeft nog al wat voeten in aarde gehad, juist voor de kleinere, maar internationaal zo be langrijke wedstrijdklassen van de Finn jollen en de Flying Dutchman's kleinere scheepstypes en maar al te gemakkelijk een speelbal voor de ele menten. Het IJsselmeer bood hiervoor alle gelegenheid en toen de burgemees ter drs. H. P. B. .A Letscherf een warm pleidooi voor Medemblik hield, de knusse intieme visafslag gastvrij voor de theorie en instructie op het droge beschikbaar stelde, was de zaak snel rond. De uitnodigingen werden ver stuurd en op de opzet van het plan volgde een verrassende reactie. In groten getale zijn de zeilers naar Medemblik getogen, hun dure scheep jes op de aanhangers achter de auto's. Geheel voor eigen rekening brachten zij velo weekends in Medemblik door om er te oefenen en er te trainen, allen voor een, een voor allen, dus dwars tegen de kwade gewoonte m. En zij hielden dat vol onder de meest moeilijke omstan digheden, omdat het weer hen geen mo ment wilde sparen, soms -de meest bar re omstandigheden voorschotelde. De heer Van Luyn kan er uren over vertel len. „Het gaat fantastisch. We kweken er teamgeest en het i al een aardig vriendenclubje. We hadden graag door getrokken. maar wij kunnen nu eenmaai geen roet strooien in het wedstrijd seizoen. Het is volkomen te begrijpen dat de verenigingen rekenen op de besten voor hun races. Daarom hebben we de training nu tot eind augustus stopgezet. Tocli waren er zelfs deelnemers die ons vroegen door te gaan. Wat moeten wij nog op die plasjes en meren, riepen ze uit." De heer Van Luyn zei ons dat er straks beslist weer zal woiden be gonnen in Medemblik. Na alle erva ringen van het begin misschien wel tot Kerstmis toe, omdat men dan nauwe lijks slechter weer kan krijgen dan de scheepjes in dit voorjaar hebben ge trotseerd. Diep in zijn hart rekent hij dan ook op de komst van „enige wegblijvers", de gebroeders Kraan bijvoorbeeld, die na hun deelname aan de wereldkam pioenschappen FD in Amerika, waar zij naar het heet ook hun boot hebben verkocht, weinig activiteit aan de dag leggen en de grote troef in de Finn jollen Koos de Jong, de grillige Rotter dammer. Koos de Jong heeft van het vrijblijvende in de uitnodiging gebruik gemaakt. ,,Ik ga net Zuidersoppie niet op om er te verz..." zou hij gezegd heb ben, maar of dat nu de reden 's valt moeilijk te zeggen. Koos de Jong is nog altijd onze beste Finnjollenzeiler, wel licht dat dit punt, meespeelt. ,,We zullen hem prikkelen," zei ons de heer Van Luyn. Uit de totpot hebben wij twee eigen FD's en twee eigen Finnjollen kunnen bekostigen. Daar zetten wij onze sterren in, soms cracks uit een geheel andere klasse, maar die naar onze me ning ook in de Finnjollen of de FD's ho ge ogen kunnen gooien. Wij hebben er al enkelen op het oog, jongens die het absoluut leren. Dan wordi het oppassen voor Koos. Er zijn kapers op de kust, jonge zeilers die dingen naar de kroon van de oude meesters. Jtraks wordt er een handschoen geworpen en bijvoor beeld Koos de Jong kennende, zal deze een prestigegevecht echt niet uit de weg gaan." De grote „weldoener" van de sport de Totopot opent trouwens nog meer perspectieven voor de wedstrijdzeilers. De commissie kan nu ramelij.i zeilers in staat stellen om aan internationale wedstrijden deel te nemen hen financieel steunen bij het meedoen aan races in het buitenland, onmisbaar voor het op doen van ervaring. Ook dat beschouwt de heer Van Luyn als een troef van be tekenis, die hij en zijn collega's zo goed mogelijk zullen uitspelen. „En dan" zo vervolgde hij, „hebben wij onze man in Tokio, een relatie van Voliebregt die ons voortdurend op de hoogte houdt met. kaarten van de baai en informa ties. die het Olympische zeilkamoor van de Japanners verstrekt. Die man geeft zijn ogen goed de kost en houdt ons van het laatste nieuws op de hoogte." We begrijpen het enthousiasme van de commissieleden en de deelnemers. Zij hebben elkaar gevonden in Medemblik, overdag op het woeste waterspectakel van het IJsselmeer en s avonds in de warme rokerige gelagkamer van café Drakenboer. Hier hebben zij hun erva ringen besproken, tactieken bepaald in een separé van zeilers. Het moeilijke trimmen van de boten, de combinaties van zeilen en masten, het schiften van die vermaledijde wind, het ronden van de boeien, het net voor, op, of juist ach ter de golf wenden, het goede moment van de overstagmanoeuvre, dit alles is er uitgebreid over de tong gegaan. En fnen voelde het. Hier werd men harder, ruiger. Hier deed men ervaring op. Hier leerde men elkaar waarderen. Zei len werden geruild en men voer zelfs in andermans boten uit. „Wij hebben het gevonden," zei ons de heer Van Luyn. En in zijn woord lag zoiets als: de enge ban van de plassen en meren is doorbroken. Finnen en FD's op het woeste water. Wie had dat gedacht. Straks gaan zjj wellicht ook de Noord zee op. „Waarom niet, aldus de heer Van Luyn. „De branding is een groot probleem, maar daar vinden wjj wel wat op. Het buitenland is ons al lang voorgegaan." Reeds tekent het beeld ziel duidelijk af, de Finnjollenzeilers als grimmige eenlingen op de hoge dei ning, hun grootzeil strak en bol aan het buigende mastje. De FD'ers in vol le actie, de stuurman met de trillen de helmstok in de neup. de acrobaat in de trapeze ver achterover, soms dwars door een witgekuifde Noordzeegolf heen. HAYE THOMAS. campagne van de wereldgezondheidsorganisatie tot bestrijding van de malaria, behoort ook het Vaticaan. Een serie van vier waarden kwam in omloop met aan het hoofd van elke zegel de woorden: Populi omnes contra febres palustres. De afbeeldingen herinneren aan het verdienstelijke werk van vroegere pausen in strijd tegen de malaria. Op de 40 L. en 300 L. ziet men een tekening uit de achttiende eeuw van de Pontijnse moerassen ten zuidoosten van Rome, thans in cultuur gebracht, maar vroeger een onvruchtbaar gebied, waar de J Onder de sta- beelding van de 0.20 NF wordt gevormd ten en staat- door een sportvliegtuig en een para- hgt' uitgeven chute- In 1961 was het aantal vlieg- J van postze- machines in gebruik voor toerisme de j gels deelne- drieduizend gepasseerd. - men aan de België. Dezer dagen verschenen een 2 fr. en een 3 fr. ter nagedachtenis van broeder Alexis Marie BELGIË "2 BEUSfÖUE O? Gochet (18351910) en van kanunnik Triest (1760—1836). Eerstgenoemde ge noot bekendheid als opvoeder van de jeugd, o.a. door het invoeren van nieuwe onderwijs-methodes. Ook in het buiten land werd het werk van deze pedagoog gewaardeerd. Ka nunnik Triest, voor malaria-mug vrij spel had. Onder het wle verleden jaar in Gent een stand landkaartje wijst een tekst op het stre- beheld werd or?thuld' sticht*f talr«ke scholen, ziekenhuizen, weeshuizen en ven van Pius VI (1775 1799) om dit inrichtingen van weldadigheid, waar de land bewoonbaar te maken. Het motief broeders en zusters van de door hem van de 15 L. en 70 L. wordt gevormd opgerichte beide orden hun zegenrijk werk verrichte, i. door een oude munt. Deze werd geslagen onder de regering van Sixtus V, een der Denemarken. Een 60 Ore werd uitge- grootsten in de rij der pausen, ter her- geven om het feit te memoreren, dat innering aan de drooglegging van ge noemde moerasse,. in 1588. Ned. N. Guinea. Ter gelegenheid van de vijfde Zuid-Pacific-conferentie, die te Pago Pago wordt gehouden, zullen op 18 juli a.s. twee bijzondere frankeer- vijftig jaar geleden de „Selandia" als eerste zeewaardig motorschip ter wereld van stapel liep. Een tekening van deze boot vormt het motief van deze zegel. Spanje. Dit jaar is het vier eeuwen geleden, dat de H. Theresia (1515—J582), bekend als hervormster van de Carmel, te Avila het St. Joseph-klooster stichtte voor Carmelitessen p....,.»T volgens de oorspron kelijke regel. Door een emissie van drie postzegels is dit feit ook herdacht. De voorgevel van ge- .ïoemd klooster ziet nen op de 25 ct., een oeeldhouwwerk van ÜHP i de H. Theresia, dat zich °P haar graf bevindt en vervaar digd door Bernini, op de 1 pta, terwijl een portret van de heilige naar een schil- gestyleerde vogel m de vlucht. Frankrijk derij van veiasquez op de 3 ptas voor telt meer dan 1200 zweefvliegers. De af- komt zegels (25 ct. en 30 ct.) worden uitge geven; op beide komt als tekening een tropisch strand voor. De zegels, ontwor pen door de kunstenaar J. Pander te Haarlem, zullen slechts gedurende een maand (tct 17 augustus) verkrijgbaar zijn. Frankrijk. Twee zegels met vliegtuigen erop kwamen in omloop om de aandacht te vestigen op de sportvliegerij en het luchttoerisme. Op de 0.15 NF bestaat de tekening uit een zweefvliegtuig en een Kopje-onder, soms driemaal op een dag, mag de „uitverkorenen" niet afschrikken. In de serie „Le Goüt de Notre temps" is in de befaamde reeks uit gaven over beeldende kunst van Skira (M Weber et Cie, te Genève) met 60 uitstekende kleurenreproducties in hand zaam formaat een boek over het sur réalisme verschenen. Het surréalisme, een wilde woekering op de stam van het expressionisme, moge grotendeels zijn actuele betekenis hebben verloren, het oefent ontegenzeglijk nog invloed uit in de modernste beeldende kunst. De autonomie en de souvereiniteit van de individuele droom, van het bewust uit het onderbewustzijn opwellende in beeld brengen, dat niet zelden tot volkomen oncontroleerbare en onna voelbare extravaganties leidde of bij gebrek aan inspiratieve waarachtigheid zich te buiten ging aan moedwillig bi zarre bedenksels, hebben zichzelf goed deels overleefd of zijn in de stroom versnelling van de tijd een andere rich ting ingeslagen. Niettemin blijft het sur réalisme een verschijnsel van thans grotendeels slechts kunsthistorische be tekenis. De schilders, die deze richting waren en nog zijn toegedaan, bezitten over het algemeen een ongemene schil derkundige vaardigheid en grote kleur gevoeligheid, zelfs wanneer zij verval len in de reklamezucht van een Dali, die de charlatannerie niet schuwt. De tekst van de onderhavige uitgave is van Patrick Waldberg. Zij is uit infor matief oogpunt belangrijk en de repro- dukties doen de roem van Skira alle eer aan. Bovendien bevat het boek tal van documentaire gegevens over perso nen en hun werk en registers, die het als beknopt naslagwerk uitermate bruik baar maken. H. v. M. VERVOLG VER HAAL door HARRÏ BOUTS IV Toen hij zijn ogen weer opende zag hij dat hij zich vergist had. Om zijn eigen as draaiend viel de straal jager naar beneden. Schuldbewust dacht Karei aan de piloot, die een gewisse dood tegemoet ging. Even later veranderde zijn bezorgdheid in verbazing. Uit de neer stortende massa steeg plotseling een enorme luchtbel, welke voortdurend dikker werd en tenslotte uit elkaar barstte. Intussen hadden zich nog meer luchtbellen boven de jager gevormd. Zijn val was volkomen gebroken. Telkens wan neer een van de bellen kapot sprong vormde zich een an dere. Rustig dreef het straalvliegtuig onder de vreemd soortige balonnen naar beneden. „Dat is het enige wat mijn soortige ballonnen naar benedën. „Dat is het enige wat mijn kauwgummi wordt dat spul genoemd. Ik had zo'n dingetje van mijn eerste reis mee naar huis genomen en...." Een doordringend gehuil en het geratel van een mitrailleur maakten een abrupt einde aan Let verhaal van de robot. Vanuit een wolk boven de schotel was een jager tot de aanval overgegaan. Ijverig zocht Karei, nadat hij van de zoveelste schrik bekomen was, naar de knop van het vloei bare rubberluchtgeweer. Dat hij het op de verkeerde plaats zocht merkte hij pas door de gevolgen van zijn bezigheden. Uit de wand tegenover hem kronkelde een slang naar voren, die hem bespoot met een schuimig sop. „Natuurlijk heb je weer de verkeerde knop gebruikt. Wat wil je nu met die zeepsopslang tegen die dingetjes buiten doen? Naar het mij toeschijnt moet jouw binnenwerk ook vernieuwd worden. Ben je duizelig?" „Acht en negentig, negen en negentig, honderd." Karei had zijn kalmeringsmiddeltje gelukkig helemaal toegepast voor zijn meester was uit gesproken en het had geholpen. Het kostte hem daarom niet zoveel moeite meer om de knop te vinden die een einde moest maken aan de zeepsoptoevoer. Intussen was hij zo nat en plakkerig geworden als een oude vaatdoek. Ge lukkig lieten de straaljagers verstek gaan, hetgeen veel goed maakte. Trouwens nadat de schotel enige minuten zijn on begrijpelijke vlucht zonder nieuwe verrassingen had voort gezet, wist Karei niet meer of de natheid van zijn huid veroorzaakt was door de slang of door de angst. Juist wilde hij de robot eens vragen wat hij eigenlijk van plan was toen een scherpe brandlucht hem deed opspringen. In een metalen kast tegen het plafond zat een rij ronde gaten, waardoor een dichte rook naar buiten stroomde. Ook de robot had het gezien en schudde zijn hoofd. „Dat heb je ervan als je die zweefdingen te dichtbij laat komen. Dwars door de motorkap zijn die gloeiende staafjes ge gaan. We moeten vlug handelen, anders vallen we naar de aarde. Iemand van ons moet naar buiten om de re- servekap omlaag te schuiven. Druk op nummer 6 derde rij, dan gaan we langzamer. Nummer 7 dient om het luik te openen, waardoor je naar buiten moet. Dan hoef je alleen de rode hefboom daar naar beneden te halen." De schotel beliefde niet te wachten op herstellingen en zakte naar beneden, schommelde enkele keren als een schip in de storm en schoof dan schokkend verder. Kareis hoofd kwam daarbij onzacht in aanraking met de glazen wand. „Het moet gauw gebeuren. Nu het reservoir niet meer gesloten is brandt de houtblok veel te vlug op want er dringt te veel zuurstof naar binnen. Ik heb geen brand stof in voorraad. Bovendien ontsnapt te veel rook. Zo blijft er niet genoeg over om de propeller rond te draaien. Ga onmiddellijk naar buiten. Maar verpruts het niet". „Als u zo bang bent dat ik het niet goed doe waarom gaat u dan niet zelf?" probeerde Karei. „Onmogelijk, nee, nee, onmogelijk!" „Waarom dan niet?" „Omdat... omdat... om... omdat het voor mij veel te koud is buiten. Ik... ik ben verschrikkelijk verkouden." Ergens schuilde er een onjuistheid in deze verklaring, maar Karei was te veel in de war om het helemaal te ontrafelen. Dit bracht hem tot een daad, waartoe hij onder gewone omstandig heden nooit zou zijn gekomen. „Ik kan ook niet, want ik heb longontsteking", fluisterde hij. Zijn wangen ver anderden in rijpe tomaten, door die leugen, de eerste in zijn leven. Het viel Karei op, dat het hem toch be hoorlijk goed afging. De robot knikte tenminste begrijpend, waaruit Karei kon opmaken dat hij er niets van snapte. „We zullen naar de aarde gaan, dan kun je de laatste fasen van mijn opdracht uitvoeren, terwijl ik de machine repareer," gromde hij. Karei sprong een gat in de lucht. Jammer genoeg stak hij daarbij zijn linker voet te ver voor zich uit, zodat deze een der onderste knoppen van het schakelbord indrukte. Opnieuw moest hij ondervinden hoe goed het mechanisme werkte. De schotel stortte gie rend naar beneden. „Je daalt veel te snel en bovendien heb je je weer niet vastgebonden." Zoals gebruikelijk kwa men de waarschuwingen van de robot wat laat, zo ervoer Karei, want hij maakte voor de tweede keer kennis met de harde glaskoepel. Was hij niet zo duizelig geweest hij zou zeker geprotesteerd hebben. Alleen de gedachte aan het feit, dat ze nu omlaag vielen hielp hem het bewustzijn te bewaren. „Wat moet... wat... moet...". Hoeveel moeite hij ook deed, Karei was niet in staat om hulp te vragen. Zijn longen leken uit elkaar te barsten en in zijn oren groeide het suizen aan tot een stormachtig geloei. i'Nu weet ik zeker dat het met jou ook gauw is af gelopen zei de robot, „je mond werkt niet meer". Zijn opmerking deerde Karei niet zo erg, omdat hij de nader- b(j schietende aarde had öpgemerkt. Ze waren boven een grote stad terecht gekomen. Met een ijzingwekkende vaart stormden zij op de torens af. „Je bent verkeerd. Een gemeenschap van aard bewoners heb ik zelf al onderzocht jn natuurlijk niet overdag. Dat kan toch niet. Bovendien kun je nooit meer op tijd stoppen." Karei gevoelde de opwelling te gaan schreeuwen. Zelfs de robot wist geen manier om dat ding tegen te houden en zag zelfs niet in dat ze te pletter zouden vallen. Duidelijk kon Karei de drukte in de brede straten onderscheiden. Zijn leermeester was naast hem komen zitten en tuurde door het glasachtige kijkgat. Er lagen diepe vouwen in zijn rubber voorhoofd, zjjn beide handen streken er even over. „Nu denk ik na zoals een aardbewoner", merkte hij verheugd. De eerste torenspit sen waren bijna bereikt. Een ervan stond pal onder de vallende schotel gereed om de luchtreizigers op te van gen. „Ik geloof dat de zesde knop in de vierde rij het anti-magnetisch veld inschakelt", bedacht de robot. Ka reis trillende vingers vonden gauw de knop. Nog juist vóór de torenspits door de schotelwand kon binnendringen sprong de vliegboot terug. Door het plotseling afremmen kreeg Karei zo'n schok dat hij het gevoel kreeg alsof hij in elkaar schrompelde tot een dwerg. Een blik op zijn li chaam stelde nem gerust, hij was nog net zo klein als vroeger. Maar de robot had de schok niet goed door staan. Vermoedelijk stond hij op één been bij het afrem men. Zijn linker been was namelijk een stuk kleiner ge worden tot groot verdriet van de bezitter. Karei had geen tijd om op het geweeklaag van zijn leermeester te letten. Weliswaar was de schotel weggeschoven, maar hij vervolgde zijn weg naar beneden. Het anti-magnetisch veld zorgde ervoor, dat hij automatisch de daken vermeed. „Sufferd, druk vlug op de vijf knop vierde vierde vie..." „O.k. o.k." riep Karei, wiens angst verdwenen was. Twee meterslange veren sprongen gehoorzaam uit de buik van de vliegboot en drukten zich in de bodem van een stadsplein, zij het gedeeltelijk. Karei had niet zo bijzonder goed gemikt bij het neerzetten van de machine. Een van de veren was boven op een gedenkteken voor de vrede gesprongen, hetgeen dat monument een onooglijk brokje grauwe steen in de vorm van een duivenpaar niet kon verwerken, want binnen enkele seconden was het in een ruïne veranderd. De stadsbewoners waren ontzettend geschrokken van de vliegende schotel. Vele vluchtten naar de nog bestaande schuilkelders en andere ondergrondse gewelven. Maar de stad beschikte over enige parate troe pen, die zonder dralen naar de schotel opmarcheerden. Een paar honderd infanteristen met geweren, mitrailleurs en twee bazooka's; een negental tanks van licht ka liber en een stuk of wat gevechtswagens hadden de scho tel spoedig omsingeld. (Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1962 | | pagina 9