ITALIAANSE TEKENINGEN IN TEYLERS MUSEUM DE ONTWIKKELING VAN EEN STIJL VERRAADT ZICH BIJ Historische verwantschap tussen Ital ié en de Nederlanden Hollands feest in Haarlem JUNI-AVOND OPENT EEN HOOG LICHT ZATERDAG 23 JUNI 1962 PAGINA 3 Om het tweede lustrum van het Culturele Accoord tussen Italië en Nederland op een waardige en vooral passende wijze te vieren is een expositie georganiseerd van tekeningen door Italiaanse meesters vanaf het begin (14e eeuw) tot in de 18e eeuw. Tot 22 juli is deze expositie te zien in het Teylers museum te Haarlem. Het woord „organiseren" is niet te zwaar voor het tot stand brengen van de tentoonstelling. De kunstwetenschappelijke hoofden, die hiervoor bij elkaar werden gestoken, konden uiteraard geen Select overzicht Overeenkomst ,J$taande vrouw in wapperend gewaad' (plm. 1457-1504). genoegen nemen met een aantal toevallig aanwezige tekeningen, voldoende om er een imposante wandlengte mee te vullen. Men wilde gebruik maken van de mogelijkheid typisch aan tekeningen eigen om de ontwikkeling van de Renaissance, welke voor Italië een inheemse aangelegenheid is, op de voet te volgen. Een recht geaard kunsthistoricus wil daarbij nog zijdelingse ontwikkelingen aanduiden en nuances aangeven. Afstand verkort door Filippino Lippi Contacten Wedergeboorte I UITSTEK IN DE TEKENINGEN uVier vechtende krijgslieden te paard" door Stefano de Verona (plm. 1375 - na 1438). Dimensie verder Een jongenskopje van Giov. Battista Tiepolo 1696-1770). Priesterwijding in Liduina-kerk Vincentiusvereniging God de Vader zendt de engel Gabriël uit", studie voor een schilderij van de verkondiging aan Maria, door Guercino (1591-1666). CENTRALE VERWARMING DUIKER OLIEBRANDERS GROEN Co. ANJERCOLLECTE 1962 Tot steun aan het Prins Bernhardt Fonds De ontwikkeling van een stijl ver raadt zich bij uitstek in de tekeningen, omdat de tekening een hulpmiddel is en tevens de eerste neerslag van een visioen of de onmiddellijke registratie van een opwelling, welke, gecultiveerd, beheerst en bekoeid, in schilderij, fres co of plastiek wordt neergelegd. Tekeningen gaan aan de representa tieve kunstwerken vooraf als composi- tieschetsen; ze begeleiden deze als na tuurstudies en als doorwerking van de tails, die tijdens het schetsen rijpen tot de gaafheid welke door het uiteindelijke schilderij of beeldhouwwerk wordt ver eist. De kunstwerken uit de Italiaanse Re naissance zijn omgeven door tekenin gen. Deze zijn de anatomie, de zenuwen, spieren en botten van het werkstuk. De ontleding van een stijl en de ontdek king van de beweegredenen geschieden het best aan de hand van tekeningen. De organisatoren hebben de aanzien lijke hoeveelheid materiaal, die nodig was voor een select overzicht van de tekenkunst der Italianen, binnen onze grenzen kunnen vinden, en wel voor namelijk in drie collecties die thans In museaal bezit door particulieren werden verzameld. Het grootste aandeel is geleverd door de heer Frits Lugt van het Institut Néerlandais in Parijs, vervolgens door het museum Boymans-van Beuningen (uit de collectie die de Haarlemse ver zamelaar Franz Koenigs daar heeft in gebracht) en tenslotte door Teylers Stichting waartoe de exclusieve verte genwoordiging van Michelangelo en van Rafaël behoren. Benodigde aanvullingen werden ge- Vonden bij het Rijksprentenkabinet, waarvan Teylers conservator, prof. dr. J. Q. van Regteren Altena, die ook nog uit zijn eigen collectie putte, directeur is; bij enige particulieren, onder wie prinses Wilhelmina die het enige hier aanwezige ontwerp op groot formaat afstond. De in Nederland aanwezige rijkdom «an Italiaanse tekeningen, waaruit een niet aflatende belangstelling voor Italië als bakermat van de kunst der nieuwe geschiedenis blijkt, heeft ons geïntri geerd. Bij nadere beschouwing springen punten van overeenkomst in het oog tussen beide landen. Italië en de Neder landen zijn de enige twee naties die een vele eeuwen durende periode van bloei in haar beeldende kunsten heb ben beleefd met als vrucht een aantal werken die tot de hoogtepunten der kunsthistorie worden gerekend. Frank rijk heeft zijn romaanse glascultuur en kathedraalplastieken in de middel eeuwen, Duitsland heeft beide op het tweede plan en heeft bovendien een go- thische paneelschilderkunst, die in figu ren als Drürer en Holbein nog reikt tot in het begin van de Renaissance. Span je komt in een kortstondige cultuur koorts pas met Ribera, Murillo en de gigant Velasquez op internationaal plan tijdens de hoge zomer van de Holland se kunst. Als deze laatste tegen de achttiende eeuw plotseling in haar nabloei ge raakt, werkt Italië nog onafgebroken en rechtlijnig door op het culturele project, dat reeds vóór het Trecento (de veer tiende eeuw) werden aangevat; het verschaft nieuw bloed aan o.a. Frank rijk, terwijl Engeland later een renais sance zal beginnen van de Hollandse schilderkunst uit de Gouden Eeuw. Zowel voor Italië als Nederland is er een samenhang aanwijsbaar tussen de politieke constellatie en de bloei der kunsten. Bij ons verloor de kunst haar creatieve spankracht vrij kort na het verkrijgen van de vrijheid. Italië, dat vele eeuwen lang speelbal is geweest van de politiek der grote mogendhe den, was van de middeleeuwen af ver snipperd en kwam pas tot eenheid on der Victor Emanuel II in 1861. Gedu rende die hele periode van politieke verbrokkeling heeft Italië in voortdu rende culturele bloei zijn feitelijke een heid bewezen tegenover de wereld. plafond, stoelzitting, kastplank, aan recht en ladehoogte terug te vinden? Wij wanen ons zo ver van die tijd verwijderd, omdat wij de tijdsruimte misschien ten onrechte met de mense lijke maat van de generatie meten. De tentoonstelling in Teylers museum verkort die afstand in de tijd en brengt ons de eeuwen wel zeer nabij. Zij legt ons de opeenvolging der thema's van de Renaissance als een dwingende lo gica voor. Aan het begin zien we in de studie naar de menselijke figuur de bewust wording van de renaissance-idee groei en: er loopt een lijn vanaf de verfijnde modelstudies van Pisanello over een reeks grote namen naar Da Vinci's af beeldingen op het platte vlak, die een plastische wendbaarheid hebben en een natuurlijkheid van staan en zitten. Intussen hebben de aankleding van het lichaam en de compositie van het vlak aandacht gekregen als middelen om de beweeglijkheid van al wat leeft uit te drukken. Zo dienen elementen uit het landschap en de atmosfeer voor de versterking van de ruimtewerking. Als de ideale figuur met zijn vast gelegde proporties, houdingen en kan telingen een met charme gehanteerd spel gaat worden voor het atelier, ver schuift de aandacht van de kunste naar zich naar de individualiteit van de uitgebeelde mens: zijn persoon lijke afwijkingen van het ideale type naar lichaam en uitdrukking. Wij, zovele eeuwen later, hebben het voorrecht terug te kunnen kijken. Wij dragen kennis van zaken en van ont wikkelingsfeiten, die voor de toenma lige kunstenaar nog in de toekomst ver borgen waren. Bij dat afdraaien van de historie in omgekeerde volgorde valt het op, hoe facetten, die in latere tijd pas in de algemene aandacht kwamen en dan bewust werden aangepakt, in veel vroegere perioden alle reeds intuï tief zijn benaderd door de groten. Een vereenvoudiging voor ons over zicht is, dat wij dit alles mogen waar nemen aan tekeningen, dat wil zeggen aan de studies, waarin getracht werd de vorm te vinden die het gewenste ef fect kon suggereren. En wij vragen ons af hoevelen dagelijks doende zijn ge weest met dezelfde problemen, voordat een onderdeel in klare vorm kon wor den losgelaten als algemeen bezit. Een stijl ontstaat pas uit een collectieve be hoefte. Aan het slot van de tentoonstelling zien we de taferelen behandeld als een totaliteit. Werd voordien het ge heel opgebouwd uit de delen, hier zien we het geheel aangezet en nadien doorsneden met lijnen en vlekken, die zowel atmosfeer als ruimte en beteke nis aanduiden. De compositaire bin ding en de werking op het vlak (die we reeds bij Bassano in 1550 aantref fen) worden in de tijd van Tiepolo Tussen de cultuurgebieden aan de Middellandse en de Noordzee waren ook rechtstreekse contacten. Vlaamse kunstwerken vonden hun bestemming aan Italiaanse hoven. De Nederlanders op hun beurt namen gretig kennis van de nieuwe stijl, die in Italië op de res ten der antieke beschaving ontstond. Een nieuwe stijl die in wisselwerking rnet een nieuwe wereldbeschouwing op trad, passend in de moderne geestelijke en maatschappelijke ontwikkeling van geheel Europa. In de handelsrelaties tussen Neder land als eerste zeevarende natie van die tijd en Italië werden bovendien ma teriële contacten onderhouden. Uit een zekere politieke verwant schap dus, uit een historisch meebe leven van de humanistische cultuur en uit ondernemend internationalisme is de belangstelling voor de Italiaanse kunst tot in onze dagen wel te be grijpen. De Renaissance is voor de Italiaanse kunstenaar inderdaad een wedergeboor te. De gothische stijl was namelpk een „barbaarse import", welke in verband stond met de bezetting van het land door noordelijke indringers die de be staande beschaving hadden vernietigd en hun eigen levensstandaard aan de bevolking opgedrongen. De eigenheid van Italië lag in het verre verleden, waarin de Romeinen de cultuur der Grieken op eigen wijze had den voortgezet. Enige malen heeft de kunst in de middeleeuwse voortijd aan sluiting gezocht b\j de abrupt afgebro ken beschaving, maar de tijd was daar voor nog niet rijp. Het is eindelijk Giotto (1266-1337) die, naar een woord van Boccaccio de kunst die vele eeuwen begraven was geweest, weer aan het licht gebracht. Door de kunst weer te baseren op de natuur werden de middeleeuwse hemelse visie èn de verstarring van de Byzantijnse stijl doorbroken. Het onderzoeken van de natuur werd het voorlopig werkplan der renaissance-kunstenaars. Zij concen treerden zich op de aardse schoonheid als schepping Gods met als voorbeeld de harmonie der antieke kunst. De mens werd als hoogste verschijn sel in de schepping daarbij het hoofd motief in de algemeenheid van zijn vorm en in de eenmaligheid van zijn persoon. De gave van het denkvermogen was, als enig in de schepping, kenmer kend voor zijn wezen. Daarom gingen wetenschap en kunst samen. Poëzie gold als een wetenschap. De wiskunde; de order van maat en ge tal in de schepping en in de wijsbe geerte, kreeg in de beeldende kunst haar gestalte. Onder beeldende kunst werd behalve de vlakke en de plas tische kunsten ook de architectuur be grepen en dit alles verkeerde in een voortdurende wisselwerking. De universaliteit van een kunstenaar als Leonardo da Vinci, die tegelijk den ker en technisch uitvinder was, en Mi chelangelo die schilder, beeldhouwer, architect en dichter was, is alleen hier uit te begrijpen. De cultuur omvat de kunst en de we tenschap als de geestelijke uitingen van de mens, het centrale punt in de schep ping. Zijn gestalte werd bestudeerd, ge toetst op de wetmatigheid van zijn pro porties en diende als maatstaf voor de proportionering van de architectuur. Zelfs de hoedanigheden van al het ge schapene werd gemeten naar de maat en de ervaringen van de mens; de weergave van de ruimte kreeg de sug gestie van werkelijkheid, omdat zij be paald werd vanuit het oog van de schil der. De omringende wereld kon echter pas thema worden in de kunst van de Renaissance toen de centrale positie van de mens voldoende uitgediept was. Landschaptekeningen ziet men dan ook pas later verschijnen. Het voortschrijden van de weten schap heeft in onze tijd gebieden bloot gelegd waarop de renaissancistische mens nog geen uitzicht had. Eigenlijk zijn we nog altijd bezig de renaissan cistische idee uit te diepen, maar nu zijn we een dimensie verder. Het begrip van de mens als totaliteit van lichaam en geest, heeft ons gebracht tot de ontdekking van psychische wer kelijkheden, waarmee de abstracties der hedendaagse kunst zich rechtstreeks bezig houden. Is het omdat wij in feite nog met de Renaissance bezig zijn, dat haar kunst ons nog steeds boeit? En past Le Corbusier de mensenmaat niet opnieuw toe als een functioneel „mo dule" om de doelmatige hoogte van (1750) reeds belangrijker dan de fi nesse van de afbeelding. Het werk stuk krijgt als estetische zelfstandig heid reeds een duidelijk accent: een opvatting die de tijdsruimte van twee eeuwen tussen Tiepolo en ons ineens heel klein maakt. L.T. HAARLEM, 23 juni Mgr. J. P. Huibers, rustend-bisschop van Haar lem, zal vrijdag 29 jni 's avonds om zeven uur, in de Sint Liduina-kerk de priesterwijding toedienen aan Ben van Baaren. De jonge priester, die gestu deerd heeft aan het Europees College te Wenen, draagt zondag 1 juli zijn eer ste plechtige H. Mis op in dezelfde kerk, 's morgens om negen uur. De receptie wordt zaterdag 30 juni gehouden ten huize van de neomist, Middenweg 114, 's middags van half drie tot vier uur. HAARLEM, 23 juni Zondag 1 juli houdt de Haarlemse St. Vincentiusver eniging haar jaarvergadering, welke voorafgegaan wordt door een H. Mis in de St. Franciscuskapel aan de Zoete- straat. De Mis begint 's morgens om acht uur. De opening van het Holland Festi val op een juni-avond, die na en kele regendroppels „een hoog licht" van Martinus Njjhoff open de over de stad van Frans Hals, is ditmaal zo feestelijk en zo zinrijk ge weest als wij nog niet hebben beleefd. Wij waren in de gothische kerk, de kerk die Paus Bonifacius bij bulle ge wild heeft, maar die tenslotte de meest klare en heldere Hollandse kerk is ge worden. Want wat de meesters Engel- brecht, Evert Spoorwater en Cornelis de Wael aan mystiek bedoeld mogen hebben, zij waren toch Nederlanders, bouwden zonder flamboyante effecten. Ook lieven de Key en Salomon de Brajj gothiseerden nog, al waren zij van na de Alteratie; maar al was hun stijl dan veranderd, zij waren goede hand werkslieden van dezelfde stam en de kerk is een eenheid van sobere schoon heid, die past in stad en land. Men kent haar uit een ongekend aantal schil derijen en tekeningen van Haarlem en het kennemerland reeds door silhouet en contour. Wij waren ook in de kerk van Pieter Janszoon Saenredam, die alles heeft op gemeten, met grote nauwkeurigheid en zorgvuldig gekozen gezichtspunten per spectivisch uitgebeeld, nuchter getekend en gekleurd, maar toch door het ick-en- weet-niet-wat van de ontroerde kunste naar wonderlijk mooi en innig voor ogen gesteld. Vóór het corps-diploma- tique met sterren en baretten zijn cor- tège maakte naar de ere-plaatsen, de vrouwen met schitterende halssnoeren en parelkettingen, waren wij stil be zeten en keken naar de oneindige lij nen, de verre diepten, de door avond- gloor warm overgoten ruimten. Dit was plechtig en voornaam, dit was „het Groote Vat, door 't gantsche land ge- presen:" „Wie sag oyt vaster werk, als uyt een rotz gehouwen „So zierlijk ook daer bijo paerle der gebouwen! „Waer vind men dijns gelijk? Gij gaet ook waer gij gaet, „Geen Toren als by ons die op een Kerke staet!" En daar rees het machtig orgel front. Een bos van rechte pijpen tussen barokke bazuinengelen en bladgoud. Albert de Klerk en Piet Kee beklommen de trap, zetten zich aan het klavier, trompetten en trombones wer den gestoken. Muziek van Gabrieli en Sweelinck, Badings en Andriessen, maar bovenal een piramide van geluid van Johan Sebastiaan Bach, zijn koninklijke Fantasia, die het geniale, het onbedwin- baar meesterlijke en sterke onder de gewelven bracht. Het was een vroom en luisterrijk samenzijn en daar groei de onze nationale hymne uit op zonder conventie. Wat er ook zou komen: het kunstfeest was Hollands en stijlvol be gonnen. De grafsteen van de povere schilder werd bedolven onder een bloe misterij. De stroom van gasten der gemeen te Haarlem, een turbulente vloed die niet meer te keren was, ging naar het mu seum aan het Groot Heiligland toe, en waar het anders op sommige dagen een oase van rust kan zijn in het krankzinnige aangroeien van het ver keer, was het nu in licht en avond gloed een kolkende feestzee. Men lachte, men dronk, men deed mee aan de kermis der ijdelheid. Het was een toverachtige avond, het zachte weer lokte iedereen naar de binnentuin, waar het zo dikwijls goed was te mijmeren, te praten, te kozen. Wie zijn best deed kon wel een paar schilderijen zien. De beschouwingen daarover vindt men Portret van een predikant op de Frans Hals-expositie in Haarlem. (Advertentie) de verrassing in 150 minuten naar. Mallorca inclusief 15 dagen volledige hotelverzorging f 386.. inlichtingen eri boekingen bij: REIS- EN PASSAGEBUREAU HAGEMAN Spuistraat 257 - Amsterdam - Tel. 675 20 "CENTOURI"-VUEGREIZEN Kruisstraat 16 - Haarlem - Tol. (02500J-139 95 nu; de beste is wellicht die van H. P. Baard zelf, want die zegt in de cata logus een paar heel goede dingen over de „burgerlijkheid" en de „lach" bij Frans Hals. Strikt genomen wordt er zelden gelachen in de schilderijen van Hals en de lach, waar hij is, is een „latente" lach. Het is wel niet zo, dat Hals lacht omdat hij anders zou moe ten huilen, hij poseert volstrekt niet als „dieperik", hij is nuchter realist, maar hij heeft een bijna niet merkbare zwaarmoedigheid, volkomen in tegen spraak met de hardnekkige legende over zijn loszinnigheid, die wij vooral te danken hebben aan het gezellig, maar dikwijls historisch volkomen on betrouwbaar gebabbel van Houbraken. Frans Hals is eenvoudig een geniaal schilder en nu Martin het heeft voorgezegd, nu tal van knappe buitenlanders het ons verzekerd hebben, met Friedlander vooraan, ge loven wij Hollanders langzamerhand ook, dat hij met Holbein en Velasquez ver geleken mag worden. Natuurlijk is er (buiten de historici) veel sentimenteel gepraat over de „miskenning" van kun stenaars. Denk maar aan het geleuter over Van Gogh. Kunstenaars zijn nu eenmaal onmogelijk, onpractisch, niet te helpen. Men moet aardig voor hen zijn en dan antwoorden zij met aardigheid. Maar hun reden tot bitterheid is daar mee niet weggenomen. Daarom is het zo goed en juist, als de historicus Fried lander van Hals zegt: „Er wurde weit- stichting, müde und, wie alle Optimisten im Alter, enttauscht, wahrend seine Mitbürger satte Erben und Philisten wurden. Seine spaten, visionaren, fast gespenterhaften Gruppen or traits, heu- te mit Fug vorzugsweise bewundert, fanden bei den Zeitgenossen kein Ver standnis mehr. Frans Hals erlebte das tragische Schicksal des einsamen Ge- nies, wie es Rembrandt erlebte. Und der tüchtige van der Helst siegte über Frans Hals und über Rembrandt" Ik heb die late groepsportretten, die materialistische en zatte regenten, die boenders en stille furies van Agentes sen, b(j de opening niet meer kun nen bereiken. Er was te veel gedrang. Maar wel heb ik de Man met Slappe Hoed uit Kassei teruggezien, die ook in 1937 te Haarlem is geweest. Een schit terend schilderij, een der mooiste por tretten van de wereld. Dit is even prach tig als welke -beeltenis ook van Ve lasquez. Zoals die man u aankijkt! Geen paus, geen kardinaal, geen kei zer. Maar een zo levend mens dat men het levenswonder en levensraadsel met een schok ondergaat. Het zeer reële leven kan schrikkelijker zijn dan de wildste fantasie met torturen van li chaam en geest. JAN ENGELMAN (Advertentie) BLOEMEND AAL TELEF. 54855 Er is na de oorlog een nieuw zo- mergebruik ontstaan in ons land. In de tweede helft van de maand juni doet het Prins Bernhard Fonds en de tot zijn kring behorende Anjerfondsen een beroep op U om de culturele opbouw ook in Noord-Holland verder te steunen. Met uw giften wor den zowel belangrijke artistieke pres taties als plaatselijke activiteiten op het gebied van volksontwikkeling gesti muleerd. Ter verduidelijking laat ik hier enke le voorbeelden volgens van projecten waaraan het Anjerfonds de helpende hand bood: steun ten behoeve van het werk van de dorpshuizen, bij manifestaties al of niet van meer plaatselijk belang op het gebied van muziek, toneel en dans, bij de restauratie van gebouwen, bij de aankoop van speeltuinwerktuigen enz. Wanneer dus in de komende dagen aan u wordt gevraagd een bijdrage te geven voor het werk van het Anjer fonds, geef dan met milde hand opdat ook het komende jaar weer in Noord- Holland activiteiten op cultureel gebied kunnen worden gestimuleerd. Een goed gebruik is het waard in stand te worden gehouden, indachtig de spreuk van het Prins Bernhard Fonds „Tua Res Agitur" - „Het gaat om Uw zaak". DR. M. J. PRINSE De Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Holland, Voorzitter van het Anjerfonds Noord-Holland, De dichter en criticus Jan Engelman geeft hieronder zijn indrukken weer van de gedenkwaardige opening van het Holland Festival in Haarlemvorige ■week vrijdag. Tevens maakt hij enkele opmerkingen over de meester wiens ten toonstelling bij diens gelegenheid werd geopend.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1962 | | pagina 3