LEERLING KAN GEEN STERRETJE SCHIETEN Scherpe brief van vereniging „Het Zeilend Schoolschip" Minister Cats doet laatste beroep op Kamer Verscherpte controverse bij debat Mammoetwet Verandering in de structuur I (I I I X /"T P F Y YF K (i A A uGnUULuGilir VI yl JK \ekfeere Meer vergoeding voor Kamerleden Minder dwang, vooral overleg Mr. A. D. Kuiper Kritiek op het seevaanondenmjs verbreken banden met VRIJDAG 6 JULI 1962 PAGINA 5 iedere dikte, elke. bouw- en meubelplaat (Van onze verslaggever) AMSTERDAM, 6 juli De Vereniging ,,Het Zeilend School- schip" heeft weer eens de storm- fok gehezen. Sinds jaar en dag zeilt zij over een roerige zee, waarvan aan de horizon een vol waardig schoolschip voor de vaderlandse koopvaardij dobbert. Zo'n schip nu ziet de vereniging als een noodzaak voor het zee- vaartonderwijs in Nederland. En aangezien er velen zijn, die deze mening niet delen, is de vervulling van haar levensdoel een buiten gewoon moeilijke opgave. Maar de vereniging schuwt de strijd niet en heeft thans in een scherpe brief belanghebbenden in scheep vaartkringen er op gewezen, dat het zo langzamerhand hoog tijd wordt de aspirant-zeeofficier be halve de z.g. „droge" ook een „natte" opleiding te geven, hem meer zeemanschap, discipline en karaktervorming aan te kweken aan boord van een bij voorkeur zeilend schoolschip. „Zo'n schip kan voor het zeemansberoep sti mulerend werken. Steeds meer moeten onze rederijen hun sche pen met buitenlanders bemannen. Nederland zal zich binnen afzien bare tijd nauwelijks een zeeva- ïende natie kunnen noemen", aldus het sombere schrijven van de vereniging „Het Zeilend Schoolschip" Voorstelf 15.000 en f 2400 reiskosten p.j. Parijs wil hoofdstad van Europa worden Wikkend en wachtend Eigen inspectie „Voorzover nodig" rs I i .1 Leden Brabants Orkest overkoepelend verbond k. 1 """*7" r~ I s r\\ A A l r I I overtuigd van de noodzaak van deze Voor de opleiding tot officier ter koop vaardij telt Nederland negen zeevaart scholen De leerlingen daarvan krijgen een zs droge opleiding, dat wil zeggen lln scholing aan de wal. Alleen is het nu al geruime tijd gebruikelijk, dat het instructieschip „Prinses Juliana' van de binnenvaart en ressorterend onder het Koninklijk Onderwijsfond., voor de Scheepvaart enkele maand'en p J. beschikbaar is om s.tee ™-rliinfficip groepjes aanstaande ko?Pvaa^°£flCtpT ren op het IJsselmeer te koera® k kens voor korte tijd, ongeveer een week. Aan deze reisjes zullen binnen.k<X einde komen, omdat het sterk veroude - de instructieschip door een nieuw te Dou wen vaartuig zal worden vervangen, rm nieuwe schip zal dan een zeegaand scnip worden, waarmee de zeevaartschoolleer lingen buitengaats kunnen om de zee te proeven e.. tijdens deze ook al weer korte reisjes een deel van de theorie m praktijk te brengen. En dat zo stelt de vereniging zeer nadrukkelijk is voor zover het schip de leerlingen van zeevaartscholen betreft, geldverkwis- .„Het zal ten enenmale onmogelijk zun tijdens de korte reisjes aan boord van dit vaartuig bij de leerlingen de no dige zeemanschap aan te kweken. Afge zien nog van het feit, dat de jongens en mogelijk ook de leraren merendeels zeeziek zullen zijn", zo staat er in de brief te lezen. De vereniging „Het Zeilend School schip" wijst er vervolgens op, dat het ■Koninklijk Onderwijsfonds voor de Scheepvaart, dat men als een ver lengstuk van het ministerie van Onder- Mis,. Kunsten en Wetenschappen kan beschouwen, zich geruisloos meer dan Voorheen met de praktische opleiding Van leerlingen der zeevaartscholen lijkt Het Duitse zeusctioolscni-p „Gorc/i Bock" "on welk type sommigen in Nederland graag een schoolschip zouden zien. te gaan bemoeien. En dat terwijl dit fonds toch zuiver opgericht is voor de binnenvaart". Nu gaat het een nieuw instructievaartuig bouwen, naar wij vernamen van het type kustvaarder, en bovendien nog twee nieuwe instructie vaartuigen voor de binnenvaart. Wan neer het K.O.F. hiervoor de gelden be schikbaar kan krijgen, moet het toch mogelijk zijn, dat er ook voor de oplei ding tot koopvaardijofficier een schip wordt gebouwd, dat voldoet aan alle eisen en waarop zeelieden worden ge kweekt, aldus de vereniging, die er op wijst, dat in het buitenland de doelma tigheid van een zeilend schoolschip met alle moderne nautische instrumenten aan boord voor de praktische vorming dubbel en dwars in bewezen. Bij het K.O.F. heeft men naar aanlei ding van deze brief de schouders opge haald. Wat willen zij toch, kregen wij hier te horen. „Wij bemoeien ons hele maal niet met de opleidingen van de zeevaartscholen. Onze activiteiten strek ken zich uit tot Je Kust-, Rijn- en Bin nenvaart en sinds kort ook het bagger bedrijf. Hiervoor hebben wij onze eigen instructievaartuigen, op een waarvan, de inderdaad verouderde „Juliana", de jongens van de zeevaartscholen groeps gewijs tochten op het IJsselmeer maken. iVIede op verzoek var, het bestuur der vereniging van hogere zeevaartscholen gaan we de „Juliana" vervangen door een zeegaand schip. Wat voor een schip het precies gaat worden staat nog hele maal niet vast. Waar ze dat van die kustvaarder vandaan halen is ons een volkomen raadsel. Wel kunnen we u verzekeren, dat er geen zeil oDkomt en dat het vaartuig meer dan een miljoen gulden zal kosten. Zo gauw de beslissing van het departement afkomt en dat kan al zeer binnenkort zijn gaan wij aan de slag en maken een plan". Steun vindt de vereniging „Het Zei lend „Schoolschip" bij sommige leden van de Vereniging ter bevordering van het Zeevaartonderwjjs, met name de voor zitter mr. H. J. Ewoudt Vermeulen, een man die zelf jarenlang op de brug van een zeeschip gestaan heeft en sterk de mening is toegedaan, dat er aan het hui dige zeevaarton derwijs in Nederland echt het nodige veranderd moet wor den. .Wanneer ik aan mijn eigen oplei ding terugdenk ik studeerde op de Amsterdamse Kweekschool voor de Zeevaart moet ik zeggen, dat ik er een behoorlijke dosis theorie kreeg ingestampt. Maar nauwelijks stapte ik als stuurmansleerling aan boord of ik kon nog niet eens met mijn octant de onderkant van de zon tegen de horizon krijgen. Hoe had ik dat ook kunnen leren. Op de Prins Hendrikka de gaat zoiets nu eenmaal niet. En be denk, met mij waren het er velen, die elke praktijk misten. Ik ben er van overtuigd, dat thans nog niets is ver- veranderd". „Een schoolschip zie ik als een enor me aanwinst. Het liefst een zeilend, maar een gewoon motorschip zou ik al heel wat vinden. Wij leven in een tijd die wat de personeelsvoorziening bij de rederijen betreft mutaties mutandis te vergelijken is met het einde van de achttiende eeuw. De onvoldoende animo voor het beroep koopvaardij-officier baart ook nu de reders zorgen. Er wordt langs allerlei wegen getracht in het per soneelstekort te voorzien. Doch men bestrijdt de koorts en niet de oorzaak van de koorts. En ik zie als oorzaak o a het huidige zeevaartonderwijs, waarbij de leerlingen gedurende twee jaar in een veel te snel tempo voor de eindexa mens moeten worden klaargestoomd. Voor vakken ter vermeerdering van de algemene ontwikkeling kunnen nauwe lijks enige uren worden uitgetrokken. Hoe wil men nog tijd vinden voor ka raktervorming en voor het bijbrengen van vertrouwdheid met de zee. welke de grondslagen vormen voor de liefde voor de zee en voor de vaart ter zee, dus voor het zeemansleven". De heer Ewoudt Vermeulen ziet uit breiding van het zeevaartschoolonderwijs als een bittere noodzaak en dan moet er naar zijn mening ook tijd beschik baar komen voor studievaartijd aan boord van een schoolschip. Hij is een groot voorstander van zo'n schip en zal dat blijven. Velen van zi.in verenigings leden, met name de directeuren van de zeevaartscholen, vindt hij daarbij op zijn weg. Zij houden het er op, dat op de internaten ook aan karaktervorming en kameraadschap kan worden gedaan en dat de oude methode van onderwijs, on danks alle kritiek, dan toch maar uit stekende en internationaal hoog aange schreven koopvaardjjofficieren aflevert. De directe belanghebbenden, de reders, zijn vooralsnog geneigd deze koers te volgen. In ieder geval nemen zij geen duidelijk standpunt in bij het touwtrek ken om een schoolschip voor de Neder landse koopvaardij. Het wachten is dan ook op het ministerie, dat momenteel beschikt over een geheim rapport van deze moeilijke affaire van het zeevaart- onderwijs. Het laatste woord is hier over zeker nog niet gevallen. Daar staat trouwens de vereniging „Het Zeilend School schip" wel borg voor, een vereniging die straks het „ergenisrood op de konen heeft wanneer de komende maand tal van buitenlandse opleidingsvaartui gen op de Noordzee verschijnen en koers zetten naar Rotterdam voor een offici eel bezoek. De voorstanders van een Ne derlands zeilend schoolschip zuilen die dagen niet te genieten zijn. Visioenen van zonbelicht zeildoek, dat oprijst uit de kim zullen hun ergernis voeden. Schepen als het prachtige Duitse zeil- schoolschip „Gorch Fock", de Deense „Danmark" en de Amerikaanse „Eagie" zullen hun afgunst vergroten. In het bui tenland tot de grootste zeevarende na ties toe. heeft men het nut van zo'n schoolschip ingezien. „Hier is men ge borneerd. Men wil niet meer zoiets aan pakken. Men schijnt bang te zijn voor zo'n zeilend schoolschip", vertrouwde mr. Ewoudt Vermeulen ons grimmig toe. Dp elementen veranderen nooit. Goed zeemanschap blijft ook op het grootste motorschip een vereiste. Het zeilschip is nog steeds dé manier om dit goede zeemanschap op te doen, is veler mening. (Advertentie) Zekerheid! DE OLVEH staat achter U. (Van onze Haagse redactie) DEN HAAG. 6 juli De regering wil de schadeloosstelling voor het lidmaat schap van de Tweede Kamer brengen van 10.000 op 15.000 gulden per jaar. Aldus blijkt uit een zojuist door de mi nister van Binnenlandse Zaken bij de Tweede Kamer ingediend wetsontwerp. De huidige schadeloosstelling, zo wordt in de toelichting op het wetsont werp gezegd, staat niet meer in goede verhouding tot de inspanning en tijd, die een juiste vervulling van het lid maatschap eist en aan de verantwoor delijkheid die aan de functie van Tweede Kamerlid verbonden is. De regering acht de thans geldende schadeloos stelling in vergelijking met die van de buurlanden aan de lage kant. In het wetsontwerp wordt tevens voor gesteld de vergoeding voor reiskosten ad 1572 gulden per jaar, zijnde de kos ten van een eerste klas-jaarabonnement bij de Nederlandse Spoorwegen, te ver hogen tot 2400 gulden per jaar. Omdat vele Kamerleden met een auto reizen, aldus de motivering, wordt het bedrag van 1572 niet toereikend geacht om de kosten verbonden aan het reizen in de functie van kamerlid te bestrijden. Voorgesteld wordt de verhoging met terugwerkende kracht per 1 juli te laten ingaan. Tegelijkertijd is een wetsont werp ingediend om de jaarlijkse vergoe ding van de vorzittèr van de Tweede Kamer te verhogen van 10.000 op 15.000 gulden. Aangezien de werkzaamheden van de plaatsvervangend voorzitters zijn toegenomen wil de regering deze respec tievelijk een vergoeding toekennen van 3000 en 2000 gulden per jaar. PARIJS, 6 juli (UPI) De Parijse gemeenteraad heeft een resolutie aan genomen, waarin Parijs aanbiedt de diverse toekomstige Europese instellin gen te huisvesten. De burgemeester van Parijs zal de resolutie heden aanbie den aan president De Gaulle. (Van onze onderwijsredacteur) DEN HAAG, 6 juli Cals heeft gisteren aan het t,e, batten over de Mammoetwet een laat. ste beroep op de Tweede Kamer ge- batten over ste beroep op „o f t - daan om het wetsontwerp Jot regeling van het voortgezet onderwijs te aan vaarden. „Thans moet be.®,'^°rden ?f het sluitstuk van de vernieuwing van,de onderwyswetgeving tot s men en of dan ook in het voortgezet onderwijs de acificatie MI zal worden verwerkelijkt. Het mer om een nationale zaak. Dit d moge pathetisch klinken, maar Beijs volledig op zijn plaats, want de veirl van de oiulerwijswetgeving 18 r ('e toe komst van onze jeugd ons volk een gebiedende noodzaak, us de be windsman. De minister haalde een woord aan van zijn „eerste en gr motsvoor ganger" De Visser, die m 1920 van zichzelf kon getuigen, dat 1 gedaan had wat hij kon „om op het ontwerp de stempel te drukken niet van een par_ tijwet, maar van een nationale wet." Zo heb ik ook getracht oplossingen te vinden, die voor een zo groot mogelijke meerderheid van ns volk aanvaard baar zijn, zo betoogde mr. <--ais. „Wel licht is iemand helemaal evreden met het wetsontwerp zoals net thans luidt. Ook ik heb afstand moeten doen van punten, die mij persoonlijk na aan het hart liggen. Ik ben er echter diep van overtuigd, dat de vt>rjn'. d,le be* wetsontwerp in de loop van de behande ling heeft gekregen, de best bereikbare is. Ik stel mij er dan ook volledig ach ter met alle consequenties van dien," al dus de minister. Mr. Cals vroeg zich af of het bij een wetsontwerp met zoveel controversiële punten wel ooit is voorgekomen, dat van de regeringstafel nimmer een „onaan vaardbaar" gesproken werd. „Ik wil wel toegeven, dat dit woord mij meer malen op de lippen heeft gebrand, maar ik heb het. binnen de omheining mijner tanden gehouden," aldus spr. Naar de letter heeft de minister gelijk: het woord „onaanvaardbaar" is in de acht tien dagen van het Mammoetdebat met gevallen. Bij de belangrijkste kwestie, die zich op het einde van de discussies heeft voorgedaan, de behandeling van de amendementen-Vermeer inzake de oprichting van scholen, zei r. cals echter wel. dat hij de voorgestelde ver- andering werkelijk iet ou kunnen aanvaarden" - red.) De bewindsman racht de kamer verder dank voor de grote aandacht, die zij aan zijn wetsontwerp heeft ge schonken Dr. Kortenhorst reageerde hierop met een toespraakje, waarin hp onder meer waardering uitte voor de goede raadgevingen van de voorzitter der Mammoetcommissie, de heer Kleij- wegt, en voor het'werk van de commies griffier, mr. De Ruiter, die bij de be handeling van de mammoetwet een uiterst gecompliceerd stuk etgeving heeft verzorgd. Als hij bij de eindstem ming met het etsontwerp erkeerd zou aflopen „dan betekent dit niet een tekort aan dankbaarheid voor het ver loop van de behandeling," aldus de Ka mervoorzitter. Daarna kwamen vele onder wie ook zeer kritisch tegenover het wetsontwerp staande Kamerle den naar de egeringstafel om mr. Cals en de directeur-generaal van het onderwijs, mr. Broekman, geluk te wen sen met de voltooiing van het zware de bat. Het leek een grote verzoendag in feite was de dag van gisteren echter geenszins een dag van verzoening. Ze heeft integendeel de controverse rechts- tinks. die zich enkele dagen geleden be gon af te tekenen, sterker gemarkeerd en wel juist, omdat het bij de kwestie, waarover it keer verdeeldheid ont stond, allerminst om een halszaak ging. Volledigheidshalve zij nog even gere leveerd, dat een amendement-Vermeer (inzake de berekening van de vergoe ding van inrichtingskosten voor ge meentelijke scholen), dat de dag tevo ren was blijven liggen omdat de stem men staakten, nu met 65 tegen 63 stem men werd aangenomen. Links won in In zijn slotwoord tot de Tweede Kamer zei minister Cals gistermid dag, dat hij een grammofoonplaat had ontvangen, getiteld „Ik lees Home rus". (De plaat, uitgegeven door een comité in Maastricht, komt in het najaar in de handel.) De bewindsman citeerde een regel uit de Ilias, welke op deze plaat te horen is: „Zo bleef hij wikkend en wegend daar wach ten" (boek XII, vers 131). „Beter dan Homerus dit enkele millenia geleden heeft uitgedrukt, kan niet de gemoedsgesteltenis wor den weergegeven, waarin ik nu ver keer en, helaas, nog een volle week zal moeten verkeren, wikkend en wegend hetgeen over de Mammoet wet gezegd is en wachtend op de be slissing der Kamer", aldus mr. Cals. dit geval van recjits, maar deze zaak stond minder in de belangstelling dan de kwestie, die zich voordeed bij een van de laatste artikelen van het wetsont werp, een artikel betrekking hebbend op de inspectie der scholen. De heer Albering (K.V.P-) had een amendement ingediend, waarmee be oogd werd de rijksinspectie overleg te laten plegen met gemeentelijke inspec ties en voor wat de bijzondere scholen betreft met de eigen inspectie, indien het bijzonder onderwijs deze heeft in gesteld. De heer Kleijwegt (P.v.d.A.), zelf oud onder wijsinspecteur, verzette zich net veel kracht tegen dit amendement. Hij zei niets te hebben tegen de aanwezig heid van eigen inspecteurs bij de bijzon dere scholen, maar wel tegen het voor schrijven van overleg met deze inspec teurs. Als de verhoudingen goed zijn vindt men elkaar toch wel en als de verhoudingen slecht zijn, bereikt men toch niets met verplicht overleg. In de huidige situatie lopen de zaken bij een kopje koffie en een goede sigaar veel beter, aldus spreker. Bovendien maakte de socialistische woordvoerder bezwaar tegen het amen dement, omdat de „eigen inspectie" van het bijzonder onderwijs geen enke le wettelijke status heeft. De rfksin- re scholen met het toezicht zpn belast." Ook voor deze gematigde formulering specteur zou verplicht worden met een „bijzondere" inspecteur overleg te ple- I Advertentie) gen. maar de inspecteur van het bij zonder onderwijs kan tenslotte mets af dwingen. Mevrouw Van Someren-Downer (VVD) en de heer Bakker (CPN) uitten soortgelijke bezwaren, de liberale woordvoerdster zei, dat zij zich nu als de most loyal opposition" genoodzaakt zag de oorspronkelijke redactie van de Mammoetwet, waarin niet gesproken werd over de eigen inspectie van het bijzonder onderwijs, te verdedigen. Mr. Cals merkte op: „Ik verdedig dat gene wat mij, gehoord de discussies in de Kamer, het beste lijkt." In dit geval kwam de minister met een tussenfor- mulering, die later door dr. Albering in een moderate redactie werd overgeno men. De voorgestelde tekst luidde: „De in spectie tracht de bloei van het onder wijs te bevorderen door overleg met de besturen der gemeentelijke en bijzonde re scholen, met het personeel der scho len en in zoverre zij dit nodig acht met de gemeentelijke inspectie en met dege- ner, die door de besturen der bijzonde re scholen met het toezicht zijn belast." Ook voor deze gematigde formulering met de beperkende bepaling „in zover re de rijksinspectie het nodig acht" (als de rijksinspectie het niet nodig acht hoeft ze geen overleg te plegen) kreeg men de heer Kleijwegt echter niet mee. Hü had er geen overwegende bezwaren tegen, maar voelde er te weinig voor om er vóór te stemmen. Het gewijzigde amendement-AJbe- ring werd tenslotte in een stemming van rechts tegen links met een zeer krappe meerderheid aangenomen (64 tegen 62 stemmen). Het was wat de zaak zelf betreft allemaal niet zo schokkend, maar het was wel zeer teke nend voor de sfeer op het eind van het Mammoetdebat. Enkele dagen geleden kon men nog spreken van een „gemeen overleg" om van de Mammoetwet iets goeds te maken. Die stemming is ech ter tegen het eind van het deDat ver dwenen. Algemeen wordt erkend dat minister Oals zich in dit, het grootste debat, dat de Kamer sinds decennia gevoerd heeft, een bijzonder bekwaam bewindsman heeft getoond. Maar het is een grote vraag geworden, hoevelen van de Ka merleden, die hem daarvoor gisteren hun respect kwamen betuigen, volgen de week donderdag aan het wetsont werp tot regeling van het voortgezet onderwijs hun stem zullen geven. STot nu toe heb ik mij afzij dig gehouden van de Tour; maar nu Rik van Looy uit gevallen is acht ik toch het ogenblik gekomen om er eens het mijne van te zeg gen. Ik stel voorop, dat ik het jammer vind voor Rik. Hij had er zich zo op ver heugd, deze sympathieke Vlaamse reus, en nou gaat het onverhoeds allemaal niet door. De sportiviteit gebiedt ons hier een ogenblik van stilte in acht te nemen. Ook gaat mijn medeleven uit naar het zuidelijk nabuurland in het algemeen. Want dr. Paardekooper kan nu wel beweren dat er geen Belgen zijn, de Benelux bestaat in ieder geval. En als Darrigade gevallen was hadden wij het ons niet zó aangetrokken. Na dit vastgesteld te hebben, kan ik U wel vertellen dat de huidige struc tuur van de Tour mij niet bevalt. Ik heb het eens een paar dagen rustig aangezien ook tijdens mijn vakantie maar neen, ik zie het niet. Om te beginnen zijn de landenploegen ver dwenen en vervangen door fabrieks- ploegen. Ik had daar van meet af aan een hard hoofd in. Maar, ach ja. hoe gaat dat, om te beginnen denk je: mon sieur Goddet is ook niet gek! Toen ik hem vorig jaar in Rouen in zijn tro penhelm zag staan en hem zelfs de hand mocht drukken heb ik het trou wens zelf gezien. Hij is niet gek. Dat neemt echter niet weg dat ik, gaande de Tour-1962. wel tot de ontdekking ben gekomen dat het enthousiasme dat je eventueel voor een fietsmerk kunt opbrengen, het op den duur toch niet uithoudt tegen de geestdrift die je van zelfsprekend koestert ten aanzien van je vaderland. En U moet nou maar van mij aannemen dat ik wat dat betreft niet over één nacht ijs ben gegaan. Ik heb wel degelijk en serieus getracht mij te verdiepen in Geminiani. maar het wilde eenvoudig niet. Eerlijk gezegd, deed ik op een gegeven moment de ontnuchterende ontdekking, dat alle fietsmerken mij even lief zijn. Wat ik van alle vaderlanden, zoals reeds aangestipt, met de beste wil van de wereld, niet kan zeggen. Maar goed. Ook toen het allemaal zo bleek te liggen ben ik nog niet di rect overstag gegaan. De nationale ploegverbanden zijn door monsieur Goddet de wereld uit geholpen, zo re deneerde ik. Hoe hij dat heeft geklaard met president de Gaulle en Adenauer is zijn zaak, maar het feit ligt er. La ten wij de kwestie eens even bezien van het individuele uit. Er zijn per slot van rekening ploegen, maar ook ren ners. Toen ik zover was viel het mu, a. weer niet dan na rustige beschouwing, op, dat deze Tour al te zeer op het individu is toegespitst. Het gaat om eni ge van te voren gekwalificeerde kop- jongens. De rest zijn knechten; zij rij den voor de kopman. En nog zou ik daardoor niet ontmoedigd zijn, als ik meteen daarna niet had moeten con stateren dat ónze jongens stuk voor stuk voor een ander een buitenlan der rijden. Zij zijn allen knechten. Dit nu is ik moet het tot mun spijt memoreren niet Nederlands. Recht of slecht, niemands knecht. Al leen dan zal alles reg kom. Nu kruipt het bloed waar het met gaan kan en ik heb dus even afge wacht of in de hitte van de strijd soms niet een of andere lichtzinnige Italiaan of een jolige Spanjaard toch nog per ongeluk voor een van ons zou gaan rijden. Maar neen, niets van dat alles. Zelfs geen ronde Vlaming. En gezien deze omstandigheden acht ik dus nu de tijd van spreken en ingrij pen gekomen. Met het oog op mijn Tour-ervaring, die ik verleden jaar heb opgedaan, meen-ik daartoe het recht te hebben. Kijk, Rik is, als kopman, nu van het toneel verdwenen. Men kan dat betreuren of niet, het is zo. Naar ik heb vernomen zijn alle knechten van Rik let op Planckaert! na zjjn verscheiden opgebloeid en opgeveerd. Als goed Nederlander gaan mijn ge dachten in dit uur als vanzelfsprekend uit naar Anquetil. Want Ab Gelder mans staat als tweede het beste. En nu vraag ik mij af wat Kees Pelle- naars of zelfs Klaas Buchly in deze situatie zou hebben gedaan. Maar ik zou zeggen, één van onze jongens behalve Ab natuurlijk gaat eens een poosje naast Anquetil rijden. Iets voor Bas Maliepaard misschien? Weineen, Bas, je hoeft hem nou niet direct in het ravijn te duwen, maar een leutig praatje, een flesje ouwe klare of een ander ongevaarlijk dopingsmiddel doet wellicht wonderen. En voor de rest zeg ik maar zo: wie niet slim is moet althans sterk wezen. T"T> eeds in mijn jeugd, toen ik #-/' bij de Haveninspectie in v Rotterdam werkte, werd mij duidelijk, dat spannin gen in de maatschappij slechts voorkomen kunnen worden, wanneer er voortdurend overleg is tussen werkgevers en werk nemers met als derde partij de overheid. Die lijn heb ik in mijn leven steeds duidelijker gezien. De bevestiging kwam vooral na de oorlog, bij het tot stand, komen van de Stichting van den Arbeid. Ik heb mede aan ae wieg van deze uiterst nuttige instelling gestaan, zo vertelt mr. A. D. Kuiper, die door de minis ter van binnenlandse zaken is benoemd tot directeur-generaal voor de zaken die het overheids personeel betreffen. Mr. Kuiper herinnert zich nog heel goed ae eerste jaren van zijn amoieujK leven in het tegen crisis, wer<- loosheid en slapte in *akeJ[ vechtende Rotterdam. Ook m ae crisistijd bleef de haven™er haar problemen van veuwneia en hoogspanning een boeiende zaak. „Wat ik er geleerd heb rs vooral dit, dat de overheid alleen met succes kan optreden wan- niet alleen dwang uit- neer zij met aueen awany einde, maar een begin oefent, maar, vooral overleg f Jet gebodw van de Pensioen- aldus Kutper^ terwvl^^oordenhoutseweg kijkt. Nu geen schepen raad op de bedrijvige Haags zware gevecht tegen de crisis, met dikke rookpluimen als symbool van i dg Jare, maar zacht voorbij Winnende auto s i uzse 3icft in arbeidsrecht öAe^ hernat! ZZvlnduren ook het gymnasium te hebben gehaald- directeur-generaal van de In de oorlog was mr. Kutpej secretary nan £g houdgn HiJ werd Arbeid, dr. Kacke, die zijn broodnodige initiatieven om werknemers zelfs efn..Jn1p^ iya\^lmen en aan elkaar te binden en wegzenden en bedrijfsleven te besche minstens even belangrijk was: rond TraHaDckfvTrLgedenC.'Êh s ^de dachten als mr.D. U Stikker, ir. H. Dam A Cde9Bruijn en E. Kapers, om de grondslag te leggen voor de StNaÜdf oorlogekreIgemr. Kuiper een leidende functie bij de Arbeids- jsa ae ooriog Kreeg mr. d:rect met de personeelsvraagstukken van inspectie tn Den Haag, waarbij direct maat met de nieuwste ontwikkelingen in arbeidszaken die vooral van Amerika kwamen overwaaien, waar men met grote pr^^envanoverscMkehng van vredes- naar oorlogsindustrie en weer terug had leren omspringen. „Steeds duidelijker is mij geworden", zo vertelt mr. Kuiper dat de taak van de overheid veel verder reikt dan het uitoefenen van wettelijke dwang. Zij moet meeleven met wat er tn het bedrijfsleven gebeurt. Alleen dan kan zij de wet tot leven brengen. Mr. Kuiper is de laatste drie jaar secretaris geweest van de Pensioen raad. Juridisch en alleen maar droog specialistenwerkA eeneen boeiend bedrijf met grote organisatorische opgaven en bijzonder interessante per soneelsvraagstukken, zegt mr. Kuiper Hij heeft o.m. meegewerkt aan het omvormen van de buitendienst tot een door het gehele land verspreide inspectie met spreekuren op dertien plaatsen. Op het gebied van de wet geving is vooral de nieuwe codificatie van de Pensioenwet een grote opgave, waaraan mr. Kuiper zijn bijdrage heeft geleverd. Tenslotte heeft hij ook te maken gehad met de beleggingskwesties van een bedrijf, dat een vermogen van 4 miljard moet beheren en een deel van deze kapitalen tegenwoordig ook in de risico dragende sfeer onderbrengt. Zijn nieuwe functie als topfunctionaris voor het overheidspersoneel ziet hij als een afronding niet alleen van zijn eigen leven, dat steeds nauw met de arbeidszaken verbonden is geweest, maar ook van het vele dat op personeelsgebied reeds bij de overheid tot stand is gekomen. De personeels zaken van de overheid vormen een weefsel, dat geen broksgewijze behan deling van vraagstukken toelaat, zo merkt hij op. (Advertentie) I IS I I IX. I l\ IX I I Xl V \I Brabants Orkest hebben gistermiddag I y V Ji V V I I X I I - 1 >1 X y 1 op een algemene vergadering besloten de banden met het Verbond van Ne derlandse symponie-orkesten en daar- -W -yr -m- -mr- -wik. mee met de Nederlandse federatie van L 1 ij g X X IT £1 f X X I X de beroepsverenigingen van kunste- ÊB fcif m SS li 1 1 'teSk H B19 H m f I I I 1 naars te verbreken. Deze beslissing is Y X sf X X en federatie en met' vertegenwoordi gers van de verbonden aangesloten bij de vakcentrales. Op grond daarvan zijn deze leden van Het Brabants Orkest f lx I f I lx f \f 1 1 1\ I J 1 I 9 beslissing. Men wil daardoor de ver- I 1 X I i1"" k I 1 I 1 LS J—\ f—\ I III eniging van orkestleden als represen- V I X X I I /V /r\/ 1 V IX I /II tatie van de eenheid van de musici X I N| -I|T I 1 X X y X -X I V \f i N. 1 X I van Het Brabants Orkest laten voort-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1962 | | pagina 5