LEERLING KAN GEEN
STERRETJE SCHIETEN
Scherpe brief
van vereniging
„Het Zeilend
Schoolschip"
Minister Cats doet laatste
beroep op Kamer
Verscherpte controverse
bij debat Mammoetwet
Verandering in
de structuur
I (I I I X /"T P F Y YF K (i A A
uGnUULuGilir VI yl JK
\ekfeere
Meer vergoeding
voor Kamerleden
Minder dwang, vooral overleg
Mr. A. D. Kuiper
Kritiek op het seevaanondenmjs verbreken banden met
VRIJDAG 6 JULI 1962
PAGINA 5
iedere dikte, elke.
bouw- en meubelplaat
(Van onze verslaggever)
AMSTERDAM, 6 juli De
Vereniging ,,Het Zeilend School-
schip" heeft weer eens de storm-
fok gehezen. Sinds jaar en dag
zeilt zij over een roerige zee,
waarvan aan de horizon een vol
waardig schoolschip voor de
vaderlandse koopvaardij dobbert.
Zo'n schip nu ziet de vereniging
als een noodzaak voor het zee-
vaartonderwijs in Nederland. En
aangezien er velen zijn, die deze
mening niet delen, is de vervulling
van haar levensdoel een buiten
gewoon moeilijke opgave. Maar de
vereniging schuwt de strijd niet
en heeft thans in een scherpe
brief belanghebbenden in scheep
vaartkringen er op gewezen, dat
het zo langzamerhand hoog tijd
wordt de aspirant-zeeofficier be
halve de z.g. „droge" ook een
„natte" opleiding te geven, hem
meer zeemanschap, discipline en
karaktervorming aan te kweken
aan boord van een bij voorkeur
zeilend schoolschip. „Zo'n schip
kan voor het zeemansberoep sti
mulerend werken. Steeds meer
moeten onze rederijen hun sche
pen met buitenlanders bemannen.
Nederland zal zich binnen afzien
bare tijd nauwelijks een zeeva-
ïende natie kunnen noemen",
aldus het sombere schrijven van
de vereniging „Het Zeilend
Schoolschip"
Voorstelf 15.000 en
f 2400 reiskosten p.j.
Parijs wil hoofdstad
van Europa worden
Wikkend en
wachtend
Eigen inspectie
„Voorzover nodig"
rs I i .1 Leden Brabants Orkest
overkoepelend verbond
k. 1 """*7" r~ I s r\\ A A l r I I overtuigd van de noodzaak van deze
Voor de opleiding tot officier ter koop
vaardij telt Nederland negen zeevaart
scholen De leerlingen daarvan krijgen
een zs droge opleiding, dat wil zeggen
lln scholing aan de wal. Alleen is het
nu al geruime tijd gebruikelijk, dat het
instructieschip „Prinses Juliana' van
de binnenvaart en ressorterend onder het
Koninklijk Onderwijsfond., voor de
Scheepvaart enkele maand'en p J.
beschikbaar is om s.tee ™-rliinfficip
groepjes aanstaande ko?Pvaa^°£flCtpT
ren op het IJsselmeer te koera® k
kens voor korte tijd, ongeveer een week.
Aan deze reisjes zullen binnen.k<X
einde komen, omdat het sterk veroude -
de instructieschip door een nieuw te Dou
wen vaartuig zal worden vervangen, rm
nieuwe schip zal dan een zeegaand scnip
worden, waarmee de zeevaartschoolleer
lingen buitengaats kunnen om de zee te
proeven e.. tijdens deze ook al weer
korte reisjes een deel van de theorie m
praktijk te brengen. En dat zo stelt
de vereniging zeer nadrukkelijk is
voor zover het schip de leerlingen van
zeevaartscholen betreft, geldverkwis-
.„Het zal ten enenmale onmogelijk
zun tijdens de korte reisjes aan boord
van dit vaartuig bij de leerlingen de no
dige zeemanschap aan te kweken. Afge
zien nog van het feit, dat de jongens
en mogelijk ook de leraren merendeels
zeeziek zullen zijn", zo staat er in de
brief te lezen.
De vereniging „Het Zeilend School
schip" wijst er vervolgens op, dat het
■Koninklijk Onderwijsfonds voor de
Scheepvaart, dat men als een ver
lengstuk van het ministerie van Onder-
Mis,. Kunsten en Wetenschappen kan
beschouwen, zich geruisloos meer dan
Voorheen met de praktische opleiding
Van leerlingen der zeevaartscholen lijkt
Het Duitse zeusctioolscni-p „Gorc/i Bock"
"on welk type sommigen in Nederland
graag een schoolschip zouden zien.
te gaan bemoeien. En dat terwijl dit
fonds toch zuiver opgericht is voor de
binnenvaart". Nu gaat het een nieuw
instructievaartuig bouwen, naar wij
vernamen van het type kustvaarder, en
bovendien nog twee nieuwe instructie
vaartuigen voor de binnenvaart. Wan
neer het K.O.F. hiervoor de gelden be
schikbaar kan krijgen, moet het toch
mogelijk zijn, dat er ook voor de oplei
ding tot koopvaardijofficier een schip
wordt gebouwd, dat voldoet aan alle
eisen en waarop zeelieden worden ge
kweekt, aldus de vereniging, die er op
wijst, dat in het buitenland de doelma
tigheid van een zeilend schoolschip met
alle moderne nautische instrumenten
aan boord voor de praktische vorming
dubbel en dwars in bewezen.
Bij het K.O.F. heeft men naar aanlei
ding van deze brief de schouders opge
haald. Wat willen zij toch, kregen wij
hier te horen. „Wij bemoeien ons hele
maal niet met de opleidingen van de
zeevaartscholen. Onze activiteiten strek
ken zich uit tot Je Kust-, Rijn- en Bin
nenvaart en sinds kort ook het bagger
bedrijf. Hiervoor hebben wij onze eigen
instructievaartuigen, op een waarvan,
de inderdaad verouderde „Juliana", de
jongens van de zeevaartscholen groeps
gewijs tochten op het IJsselmeer maken.
iVIede op verzoek var, het bestuur der
vereniging van hogere zeevaartscholen
gaan we de „Juliana" vervangen door
een zeegaand schip. Wat voor een schip
het precies gaat worden staat nog hele
maal niet vast. Waar ze dat van die
kustvaarder vandaan halen is ons een
volkomen raadsel. Wel kunnen we u
verzekeren, dat er geen zeil oDkomt en
dat het vaartuig meer dan een miljoen
gulden zal kosten. Zo gauw de beslissing
van het departement afkomt en dat
kan al zeer binnenkort zijn gaan wij
aan de slag en maken een plan".
Steun vindt de vereniging „Het Zei
lend „Schoolschip" bij sommige leden van
de Vereniging ter bevordering van het
Zeevaartonderwjjs, met name de voor
zitter mr. H. J. Ewoudt Vermeulen, een
man die zelf jarenlang op de brug van
een zeeschip gestaan heeft en sterk de
mening is toegedaan, dat er aan het hui
dige zeevaarton derwijs in Nederland
echt het nodige veranderd moet wor
den.
.Wanneer ik aan mijn eigen oplei
ding terugdenk ik studeerde op de
Amsterdamse Kweekschool voor de
Zeevaart moet ik zeggen, dat ik
er een behoorlijke dosis theorie kreeg
ingestampt. Maar nauwelijks stapte ik
als stuurmansleerling aan boord of
ik kon nog niet eens met mijn octant
de onderkant van de zon tegen de
horizon krijgen. Hoe had ik dat ook
kunnen leren. Op de Prins Hendrikka
de gaat zoiets nu eenmaal niet. En be
denk, met mij waren het er velen, die
elke praktijk misten. Ik ben er van
overtuigd, dat thans nog niets is ver-
veranderd".
„Een schoolschip zie ik als een enor
me aanwinst. Het liefst een zeilend,
maar een gewoon motorschip zou ik al
heel wat vinden. Wij leven in een tijd
die wat de personeelsvoorziening bij de
rederijen betreft mutaties mutandis te
vergelijken is met het einde van de
achttiende eeuw. De onvoldoende animo
voor het beroep koopvaardij-officier
baart ook nu de reders zorgen. Er wordt
langs allerlei wegen getracht in het per
soneelstekort te voorzien. Doch men
bestrijdt de koorts en niet de oorzaak
van de koorts. En ik zie als oorzaak o a
het huidige zeevaartonderwijs, waarbij
de leerlingen gedurende twee jaar in
een veel te snel tempo voor de eindexa
mens moeten worden klaargestoomd.
Voor vakken ter vermeerdering van de
algemene ontwikkeling kunnen nauwe
lijks enige uren worden uitgetrokken.
Hoe wil men nog tijd vinden voor ka
raktervorming en voor het bijbrengen
van vertrouwdheid met de zee. welke de
grondslagen vormen voor de liefde voor
de zee en voor de vaart ter zee, dus
voor het zeemansleven".
De heer Ewoudt Vermeulen ziet uit
breiding van het zeevaartschoolonderwijs
als een bittere noodzaak en dan moet
er naar zijn mening ook tijd beschik
baar komen voor studievaartijd aan
boord van een schoolschip. Hij is een
groot voorstander van zo'n schip en zal
dat blijven. Velen van zi.in verenigings
leden, met name de directeuren van
de zeevaartscholen, vindt hij daarbij op
zijn weg. Zij houden het er op, dat op de
internaten ook aan karaktervorming en
kameraadschap kan worden gedaan en
dat de oude methode van onderwijs, on
danks alle kritiek, dan toch maar uit
stekende en internationaal hoog aange
schreven koopvaardjjofficieren aflevert.
De directe belanghebbenden, de reders,
zijn vooralsnog geneigd deze koers te
volgen. In ieder geval nemen zij geen
duidelijk standpunt in bij het touwtrek
ken om een schoolschip voor de Neder
landse koopvaardij. Het wachten is dan
ook op het ministerie, dat momenteel
beschikt over een geheim rapport van
deze moeilijke affaire van het zeevaart-
onderwijs.
Het laatste woord is hier over zeker
nog niet gevallen. Daar staat trouwens
de vereniging „Het Zeilend School
schip" wel borg voor, een vereniging
die straks het „ergenisrood op de konen
heeft wanneer de komende maand
tal van buitenlandse opleidingsvaartui
gen op de Noordzee verschijnen en koers
zetten naar Rotterdam voor een offici
eel bezoek. De voorstanders van een Ne
derlands zeilend schoolschip zuilen die
dagen niet te genieten zijn. Visioenen
van zonbelicht zeildoek, dat oprijst uit
de kim zullen hun ergernis voeden.
Schepen als het prachtige Duitse zeil-
schoolschip „Gorch Fock", de Deense
„Danmark" en de Amerikaanse „Eagie"
zullen hun afgunst vergroten. In het bui
tenland tot de grootste zeevarende na
ties toe. heeft men het nut van zo'n
schoolschip ingezien. „Hier is men ge
borneerd. Men wil niet meer zoiets aan
pakken. Men schijnt bang te zijn voor
zo'n zeilend schoolschip", vertrouwde
mr. Ewoudt Vermeulen ons grimmig
toe.
Dp elementen veranderen nooit. Goed zeemanschap blijft ook op het grootste
motorschip een vereiste. Het zeilschip is nog steeds dé manier om dit goede
zeemanschap op te doen, is veler mening.
(Advertentie)
Zekerheid! DE OLVEH staat achter U.
(Van onze Haagse redactie)
DEN HAAG. 6 juli De regering wil
de schadeloosstelling voor het lidmaat
schap van de Tweede Kamer brengen
van 10.000 op 15.000 gulden per jaar.
Aldus blijkt uit een zojuist door de mi
nister van Binnenlandse Zaken bij de
Tweede Kamer ingediend wetsontwerp.
De huidige schadeloosstelling, zo
wordt in de toelichting op het wetsont
werp gezegd, staat niet meer in goede
verhouding tot de inspanning en tijd,
die een juiste vervulling van het lid
maatschap eist en aan de verantwoor
delijkheid die aan de functie van Tweede
Kamerlid verbonden is. De regering
acht de thans geldende schadeloos
stelling in vergelijking met die van de
buurlanden aan de lage kant.
In het wetsontwerp wordt tevens voor
gesteld de vergoeding voor reiskosten
ad 1572 gulden per jaar, zijnde de kos
ten van een eerste klas-jaarabonnement
bij de Nederlandse Spoorwegen, te ver
hogen tot 2400 gulden per jaar. Omdat
vele Kamerleden met een auto reizen,
aldus de motivering, wordt het bedrag
van 1572 niet toereikend geacht om
de kosten verbonden aan het reizen in
de functie van kamerlid te bestrijden.
Voorgesteld wordt de verhoging met
terugwerkende kracht per 1 juli te laten
ingaan. Tegelijkertijd is een wetsont
werp ingediend om de jaarlijkse vergoe
ding van de vorzittèr van de Tweede
Kamer te verhogen van 10.000 op 15.000
gulden. Aangezien de werkzaamheden
van de plaatsvervangend voorzitters zijn
toegenomen wil de regering deze respec
tievelijk een vergoeding toekennen van
3000 en 2000 gulden per jaar.
PARIJS, 6 juli (UPI) De Parijse
gemeenteraad heeft een resolutie aan
genomen, waarin Parijs aanbiedt de
diverse toekomstige Europese instellin
gen te huisvesten. De burgemeester van
Parijs zal de resolutie heden aanbie
den aan president De Gaulle.
(Van onze onderwijsredacteur)
DEN HAAG, 6 juli Cals
heeft gisteren aan het t,e,
batten over de Mammoetwet een laat.
ste beroep op de Tweede Kamer ge-
batten over
ste beroep op „o f t -
daan om het wetsontwerp Jot regeling
van het voortgezet onderwijs te aan
vaarden. „Thans moet be.®,'^°rden ?f
het sluitstuk van de vernieuwing van,de
onderwyswetgeving tot s
men en of dan ook in het voortgezet
onderwijs de acificatie MI zal
worden verwerkelijkt. Het mer om
een nationale zaak. Dit d moge
pathetisch klinken, maar Beijs volledig
op zijn plaats, want de veirl van
de oiulerwijswetgeving 18 r ('e toe
komst van onze jeugd ons volk
een gebiedende noodzaak, us de be
windsman.
De minister haalde een woord aan
van zijn „eerste en gr motsvoor
ganger" De Visser, die m 1920 van
zichzelf kon getuigen, dat 1 gedaan
had wat hij kon „om op het ontwerp de
stempel te drukken niet van een par_
tijwet, maar van een nationale wet."
Zo heb ik ook getracht oplossingen te
vinden, die voor een zo groot mogelijke
meerderheid van ns volk aanvaard
baar zijn, zo betoogde mr. <--ais. „Wel
licht is iemand helemaal evreden
met het wetsontwerp zoals net thans
luidt. Ook ik heb afstand moeten doen
van punten, die mij persoonlijk na aan
het hart liggen. Ik ben er echter diep
van overtuigd, dat de vt>rjn'. d,le be*
wetsontwerp in de loop van de behande
ling heeft gekregen, de best bereikbare
is. Ik stel mij er dan ook volledig ach
ter met alle consequenties van dien," al
dus de minister.
Mr. Cals vroeg zich af of het bij een
wetsontwerp met zoveel controversiële
punten wel ooit is voorgekomen, dat van
de regeringstafel nimmer een „onaan
vaardbaar" gesproken werd. „Ik wil
wel toegeven, dat dit woord mij meer
malen op de lippen heeft gebrand, maar
ik heb het. binnen de omheining mijner
tanden gehouden," aldus spr. Naar de
letter heeft de minister gelijk: het
woord „onaanvaardbaar" is in de acht
tien dagen van het Mammoetdebat met
gevallen. Bij de belangrijkste kwestie,
die zich op het einde van de discussies
heeft voorgedaan, de behandeling van
de amendementen-Vermeer inzake de
oprichting van scholen, zei r. cals
echter wel. dat hij de voorgestelde ver-
andering werkelijk iet ou kunnen
aanvaarden" - red.)
De bewindsman racht de kamer
verder dank voor de grote aandacht,
die zij aan zijn wetsontwerp heeft ge
schonken Dr. Kortenhorst reageerde
hierop met een toespraakje, waarin hp
onder meer waardering uitte voor de
goede raadgevingen van de voorzitter
der Mammoetcommissie, de heer Kleij-
wegt, en voor het'werk van de commies
griffier, mr. De Ruiter, die bij de be
handeling van de mammoetwet een
uiterst gecompliceerd stuk etgeving
heeft verzorgd. Als hij bij de eindstem
ming met het etsontwerp erkeerd
zou aflopen „dan betekent dit niet een
tekort aan dankbaarheid voor het ver
loop van de behandeling," aldus de Ka
mervoorzitter. Daarna kwamen vele
onder wie ook zeer kritisch tegenover
het wetsontwerp staande Kamerle
den naar de egeringstafel om mr.
Cals en de directeur-generaal van het
onderwijs, mr. Broekman, geluk te wen
sen met de voltooiing van het zware de
bat.
Het leek een grote verzoendag in
feite was de dag van gisteren echter
geenszins een dag van verzoening. Ze
heeft integendeel de controverse rechts-
tinks. die zich enkele dagen geleden be
gon af te tekenen, sterker gemarkeerd
en wel juist, omdat het bij de kwestie,
waarover it keer verdeeldheid ont
stond, allerminst om een halszaak ging.
Volledigheidshalve zij nog even gere
leveerd, dat een amendement-Vermeer
(inzake de berekening van de vergoe
ding van inrichtingskosten voor ge
meentelijke scholen), dat de dag tevo
ren was blijven liggen omdat de stem
men staakten, nu met 65 tegen 63 stem
men werd aangenomen. Links won in
In zijn slotwoord tot de Tweede
Kamer zei minister Cals gistermid
dag, dat hij een grammofoonplaat had
ontvangen, getiteld „Ik lees Home
rus". (De plaat, uitgegeven door een
comité in Maastricht, komt in het
najaar in de handel.) De bewindsman
citeerde een regel uit de Ilias, welke
op deze plaat te horen is: „Zo bleef
hij wikkend en wegend daar wach
ten" (boek XII, vers 131).
„Beter dan Homerus dit enkele
millenia geleden heeft uitgedrukt,
kan niet de gemoedsgesteltenis wor
den weergegeven, waarin ik nu ver
keer en, helaas, nog een volle week
zal moeten verkeren, wikkend en
wegend hetgeen over de Mammoet
wet gezegd is en wachtend op de be
slissing der Kamer", aldus mr. Cals.
dit geval van recjits, maar deze zaak
stond minder in de belangstelling dan
de kwestie, die zich voordeed bij een van
de laatste artikelen van het wetsont
werp, een artikel betrekking hebbend
op de inspectie der scholen.
De heer Albering (K.V.P-) had een
amendement ingediend, waarmee be
oogd werd de rijksinspectie overleg te
laten plegen met gemeentelijke inspec
ties en voor wat de bijzondere scholen
betreft met de eigen inspectie, indien
het bijzonder onderwijs deze heeft in
gesteld.
De heer Kleijwegt (P.v.d.A.), zelf oud
onder wijsinspecteur, verzette zich net
veel kracht tegen dit amendement. Hij
zei niets te hebben tegen de aanwezig
heid van eigen inspecteurs bij de bijzon
dere scholen, maar wel tegen het voor
schrijven van overleg met deze inspec
teurs. Als de verhoudingen goed zijn
vindt men elkaar toch wel en als de
verhoudingen slecht zijn, bereikt men
toch niets met verplicht overleg. In de
huidige situatie lopen de zaken bij een
kopje koffie en een goede sigaar veel
beter, aldus spreker.
Bovendien maakte de socialistische
woordvoerder bezwaar tegen het amen
dement, omdat de „eigen inspectie"
van het bijzonder onderwijs geen enke
le wettelijke status heeft. De rfksin-
re scholen met het toezicht zpn belast."
Ook voor deze gematigde formulering
specteur zou verplicht worden met een
„bijzondere" inspecteur overleg te ple-
I Advertentie)
gen. maar de inspecteur van het bij
zonder onderwijs kan tenslotte mets af
dwingen.
Mevrouw Van Someren-Downer
(VVD) en de heer Bakker (CPN) uitten
soortgelijke bezwaren, de liberale
woordvoerdster zei, dat zij zich nu als
de most loyal opposition" genoodzaakt
zag de oorspronkelijke redactie van de
Mammoetwet, waarin niet gesproken
werd over de eigen inspectie van het
bijzonder onderwijs, te verdedigen.
Mr. Cals merkte op: „Ik verdedig dat
gene wat mij, gehoord de discussies in
de Kamer, het beste lijkt." In dit geval
kwam de minister met een tussenfor-
mulering, die later door dr. Albering in
een moderate redactie werd overgeno
men.
De voorgestelde tekst luidde: „De in
spectie tracht de bloei van het onder
wijs te bevorderen door overleg met de
besturen der gemeentelijke en bijzonde
re scholen, met het personeel der scho
len en in zoverre zij dit nodig acht met
de gemeentelijke inspectie en met dege-
ner, die door de besturen der bijzonde
re scholen met het toezicht zijn belast."
Ook voor deze gematigde formulering
met de beperkende bepaling „in zover
re de rijksinspectie het nodig acht" (als
de rijksinspectie het niet nodig acht
hoeft ze geen overleg te plegen) kreeg
men de heer Kleijwegt echter niet mee.
Hü had er geen overwegende bezwaren
tegen, maar voelde er te weinig voor
om er vóór te stemmen.
Het gewijzigde amendement-AJbe-
ring werd tenslotte in een stemming
van rechts tegen links met een zeer
krappe meerderheid aangenomen (64
tegen 62 stemmen). Het was wat de
zaak zelf betreft allemaal niet zo
schokkend, maar het was wel zeer teke
nend voor de sfeer op het eind van het
Mammoetdebat. Enkele dagen geleden
kon men nog spreken van een „gemeen
overleg" om van de Mammoetwet iets
goeds te maken. Die stemming is ech
ter tegen het eind van het deDat ver
dwenen.
Algemeen wordt erkend dat minister
Oals zich in dit, het grootste debat, dat
de Kamer sinds decennia gevoerd heeft,
een bijzonder bekwaam bewindsman
heeft getoond. Maar het is een grote
vraag geworden, hoevelen van de Ka
merleden, die hem daarvoor gisteren
hun respect kwamen betuigen, volgen
de week donderdag aan het wetsont
werp tot regeling van het voortgezet
onderwijs hun stem zullen geven.
STot nu toe heb ik mij afzij
dig gehouden van de Tour;
maar nu Rik van Looy uit
gevallen is acht ik toch het
ogenblik gekomen om er
eens het mijne van te zeg
gen. Ik stel voorop, dat ik
het jammer vind voor Rik.
Hij had er zich zo op ver
heugd, deze sympathieke Vlaamse reus,
en nou gaat het onverhoeds allemaal
niet door. De sportiviteit gebiedt ons
hier een ogenblik van stilte in acht te
nemen. Ook gaat mijn medeleven uit
naar het zuidelijk nabuurland in het
algemeen. Want dr. Paardekooper kan
nu wel beweren dat er geen Belgen
zijn, de Benelux bestaat in ieder geval.
En als Darrigade gevallen was hadden
wij het ons niet zó aangetrokken.
Na dit vastgesteld te hebben, kan ik
U wel vertellen dat de huidige struc
tuur van de Tour mij niet bevalt. Ik
heb het eens een paar dagen rustig
aangezien ook tijdens mijn vakantie
maar neen, ik zie het niet. Om te
beginnen zijn de landenploegen ver
dwenen en vervangen door fabrieks-
ploegen. Ik had daar van meet af aan
een hard hoofd in. Maar, ach ja. hoe
gaat dat, om te beginnen denk je: mon
sieur Goddet is ook niet gek! Toen ik
hem vorig jaar in Rouen in zijn tro
penhelm zag staan en hem zelfs de
hand mocht drukken heb ik het trou
wens zelf gezien. Hij is niet gek. Dat
neemt echter niet weg dat ik, gaande
de Tour-1962. wel tot de ontdekking
ben gekomen dat het enthousiasme dat
je eventueel voor een fietsmerk kunt
opbrengen, het op den duur toch niet
uithoudt tegen de geestdrift die je van
zelfsprekend koestert ten aanzien van
je vaderland.
En U moet nou maar van mij
aannemen dat ik wat dat betreft niet
over één nacht ijs ben gegaan. Ik heb
wel degelijk en serieus getracht mij
te verdiepen in Geminiani. maar het
wilde eenvoudig niet. Eerlijk gezegd,
deed ik op een gegeven moment de
ontnuchterende ontdekking, dat alle
fietsmerken mij even lief zijn. Wat ik
van alle vaderlanden, zoals reeds
aangestipt, met de beste wil van de
wereld, niet kan zeggen.
Maar goed. Ook toen het allemaal
zo bleek te liggen ben ik nog niet di
rect overstag gegaan. De nationale
ploegverbanden zijn door monsieur
Goddet de wereld uit geholpen, zo re
deneerde ik. Hoe hij dat heeft geklaard
met president de Gaulle en Adenauer
is zijn zaak, maar het feit ligt er. La
ten wij de kwestie eens even bezien
van het individuele uit. Er zijn per slot
van rekening ploegen, maar ook ren
ners.
Toen ik zover was viel het mu, a.
weer niet dan na rustige beschouwing,
op, dat deze Tour al te zeer op het
individu is toegespitst. Het gaat om eni
ge van te voren gekwalificeerde kop-
jongens. De rest zijn knechten; zij rij
den voor de kopman. En nog zou ik
daardoor niet ontmoedigd zijn, als ik
meteen daarna niet had moeten con
stateren dat ónze jongens stuk voor
stuk voor een ander een buitenlan
der rijden. Zij zijn allen knechten.
Dit nu is ik moet het tot mun
spijt memoreren niet Nederlands.
Recht of slecht, niemands knecht. Al
leen dan zal alles reg kom.
Nu kruipt het bloed waar het met
gaan kan en ik heb dus even afge
wacht of in de hitte van de strijd soms
niet een of andere lichtzinnige Italiaan
of een jolige Spanjaard toch nog per
ongeluk voor een van ons zou gaan
rijden. Maar neen, niets van dat alles.
Zelfs geen ronde Vlaming.
En gezien deze omstandigheden acht
ik dus nu de tijd van spreken en ingrij
pen gekomen. Met het oog op mijn
Tour-ervaring, die ik verleden jaar heb
opgedaan, meen-ik daartoe het recht
te hebben. Kijk, Rik is, als kopman,
nu van het toneel verdwenen. Men kan
dat betreuren of niet, het is zo. Naar
ik heb vernomen zijn alle knechten van
Rik let op Planckaert! na zjjn
verscheiden opgebloeid en opgeveerd.
Als goed Nederlander gaan mijn ge
dachten in dit uur als vanzelfsprekend
uit naar Anquetil. Want Ab Gelder
mans staat als tweede het beste. En
nu vraag ik mij af wat Kees Pelle-
naars of zelfs Klaas Buchly in deze
situatie zou hebben gedaan. Maar
ik zou zeggen, één van onze jongens
behalve Ab natuurlijk gaat eens een
poosje naast Anquetil rijden. Iets voor
Bas Maliepaard misschien? Weineen,
Bas, je hoeft hem nou niet direct in
het ravijn te duwen, maar een leutig
praatje, een flesje ouwe klare of een
ander ongevaarlijk dopingsmiddel doet
wellicht wonderen.
En voor de rest zeg ik maar zo: wie
niet slim is moet althans sterk wezen.
T"T> eeds in mijn jeugd, toen ik
#-/' bij de Haveninspectie in
v Rotterdam werkte, werd
mij duidelijk, dat spannin
gen in de maatschappij slechts
voorkomen kunnen worden,
wanneer er voortdurend overleg
is tussen werkgevers en werk
nemers met als derde partij de
overheid. Die lijn heb ik in mijn
leven steeds duidelijker gezien.
De bevestiging kwam vooral na
de oorlog, bij het tot stand,
komen van de Stichting van den
Arbeid. Ik heb mede aan ae
wieg van deze uiterst nuttige
instelling gestaan, zo vertelt mr.
A. D. Kuiper, die door de minis
ter van binnenlandse zaken is
benoemd tot directeur-generaal
voor de zaken die het overheids
personeel betreffen. Mr. Kuiper
herinnert zich nog heel goed ae
eerste jaren van zijn amoieujK
leven in het tegen crisis, wer<-
loosheid en slapte in *akeJ[
vechtende Rotterdam. Ook m ae
crisistijd bleef de haven™er
haar problemen van veuwneia
en hoogspanning een boeiende
zaak. „Wat ik er geleerd heb rs
vooral dit, dat de overheid alleen
met succes kan optreden wan-
niet alleen dwang
uit-
neer zij met aueen awany einde, maar een begin
oefent, maar, vooral overleg f Jet gebodw van de Pensioen-
aldus Kutper^ terwvl^^oordenhoutseweg kijkt. Nu geen schepen
raad op de bedrijvige Haags zware gevecht tegen de crisis,
met dikke rookpluimen als symbool van i dg Jare,
maar zacht voorbij Winnende auto s i uzse 3icft in arbeidsrecht
öAe^ hernat! ZZvlnduren ook het
gymnasium te hebben gehaald- directeur-generaal van de
In de oorlog was mr. Kutpej secretary nan £g houdgn HiJ werd
Arbeid, dr. Kacke, die zijn broodnodige initiatieven om werknemers
zelfs efn..Jn1p^ iya\^lmen en aan elkaar te binden en wegzenden
en bedrijfsleven te besche minstens even belangrijk was: rond
TraHaDckfvTrLgedenC.'Êh s ^de dachten als mr.D. U Stikker, ir. H.
Dam A Cde9Bruijn en E. Kapers, om de grondslag te leggen voor de
StNaÜdf oorlogekreIgemr. Kuiper een leidende functie bij de Arbeids-
jsa ae ooriog Kreeg mr. d:rect met de personeelsvraagstukken van
inspectie tn Den Haag, waarbij direct maat
met de nieuwste ontwikkelingen in arbeidszaken die vooral van Amerika
kwamen overwaaien, waar men met grote pr^^envanoverscMkehng
van vredes- naar oorlogsindustrie en weer terug had leren omspringen.
„Steeds duidelijker is mij geworden", zo vertelt mr. Kuiper dat de taak
van de overheid veel verder reikt dan het uitoefenen van wettelijke dwang.
Zij moet meeleven met wat er tn het bedrijfsleven gebeurt. Alleen dan
kan zij de wet tot leven brengen.
Mr. Kuiper is de laatste drie jaar secretaris geweest van de Pensioen
raad. Juridisch en alleen maar droog specialistenwerkA eeneen boeiend
bedrijf met grote organisatorische opgaven en bijzonder interessante per
soneelsvraagstukken, zegt mr. Kuiper Hij heeft o.m. meegewerkt aan het
omvormen van de buitendienst tot een door het gehele land verspreide
inspectie met spreekuren op dertien plaatsen. Op het gebied van de wet
geving is vooral de nieuwe codificatie van de Pensioenwet een grote
opgave, waaraan mr. Kuiper zijn bijdrage heeft geleverd. Tenslotte heeft
hij ook te maken gehad met de beleggingskwesties van een bedrijf, dat
een vermogen van 4 miljard moet beheren en een deel van deze kapitalen
tegenwoordig ook in de risico dragende sfeer onderbrengt.
Zijn nieuwe functie als topfunctionaris voor het overheidspersoneel ziet
hij als een afronding niet alleen van zijn eigen leven, dat steeds nauw
met de arbeidszaken verbonden is geweest, maar ook van het vele dat op
personeelsgebied reeds bij de overheid tot stand is gekomen. De personeels
zaken van de overheid vormen een weefsel, dat geen broksgewijze behan
deling van vraagstukken toelaat, zo merkt hij op.
(Advertentie)
I IS I I IX. I l\ IX I I Xl V \I Brabants Orkest hebben gistermiddag
I y V Ji V V I I X I I - 1 >1 X y 1 op een algemene vergadering besloten
de banden met het Verbond van Ne
derlandse symponie-orkesten en daar-
-W -yr -m- -mr- -wik. mee met de Nederlandse federatie van
L 1 ij g X X IT £1 f X X I X de beroepsverenigingen van kunste-
ÊB fcif m SS li 1 1 'teSk H B19 H m f I I I 1 naars te verbreken. Deze beslissing is
Y X sf X X en federatie en met' vertegenwoordi
gers van de verbonden aangesloten bij
de vakcentrales. Op grond daarvan zijn
deze leden van Het Brabants Orkest
f lx I f I lx f \f 1 1 1\ I J 1 I 9 beslissing. Men wil daardoor de ver-
I 1 X I i1"" k I 1 I 1 LS J—\ f—\ I III eniging van orkestleden als represen-
V I X X I I /V /r\/ 1 V IX I /II tatie van de eenheid van de musici
X I N| -I|T I 1 X X y X -X I V \f i N. 1 X I van Het Brabants Orkest laten voort-