■NANCY TOWNSEND:-
„Dah-dit-dah-dit
dah-dah-dit-dah
Het begint met dansen
op de weerberichten
WEINIG POESPAS IN
NIEUWE STRAATMODE
De hele dierentuin gaat een
dagje met vakantie
Spionage voor Venus
Verrassende partij: wat
J is beste tegenspel-plan?
ZATERDAG 7 JULI 1962
PAGINA 15
IPi|l I
- >w<- mMm - m
-
j.
„De radio hoeft maar
aan te staanmeneer of
Melanietje krijgt het. Ze
neemt de baTletpose aan en
danst de kamer rond. Er
was laatst een tante op
bezoek en die zei „gut
kind, je moet'op biet". Nou
en dat was precies wat wij
aldoor tegen haar gezegd
hebben. Meid, zeg ik, je
moet op biet. Het is toch
zeker zonde als zo'n talent
verloren gaat. Werkelijk
meneer, de radio kan niet
aan staan of hup, daar
gaan de beentjes de hoogte
in. Soms schrik ik me rot,
dan kom ik nietsvermoe
dend de kamer binnen en
dan zie ik Melanietje roer
loos op d'er tenen staan.
Net een flamingo, meneer.
Ze gaat er wat je noemt
helemaal in op, weet u en
ze doet
ln de trant van: »Nou ia>
VERVOLGVERHAAL door HARRY BOUTS VI
h io e
f, ■-■■:,■
daarna kende zij voldoende Ne
derlands om dit soort onaan
genaamheden te vermijden.
Om helemaal onafhankelijk
te kunnen leven en om in
derdaad het gewone leven te
leiden, nam Nancy een baan
voor drie dagen in de week
als typiste. De rest van de
tüd besteedde zy om te doen
wat zy wilde doen. Ze is een
regelmatige bezoekster van het
Stedelijk Museum en kent alle
theaters van Amsterdam. Ze
heeft meer van ons land ge
zien dan menig Nederlander.
Ze heeft gezongen in het koor
van de katholieke studenten
vereniging St. Thomas en in
het Amsterdams Oratorium
koor. En ze spreekt het Ne
derlands al zo goed, dat ze
zelfs Amsterdams verstaat en
een paar woorden Westfries
spreekt.
Bpt.
Illlllllllllliilllllliililllllllllllillllllillllliillimili
Training als voor sportkampioenen.
Nancy Townsena
Ik ben blö, dat er iets over
mij in een Nederlandse
krant komt. Dan voel ik
mij alsof ik er hier hele
maal bij hoor," aldus de 23-
jarige Nancy Townsend, wier
grootste vrees het in de tien
maanden, dat zij in de hoofd
stad van ons land heeft ge
woond, was dat zij voor toe
rist zou worden aangezien.
Nancy Townsend (geen fa
milie van Peter) is geboren
in Buffalo N.Y. Zij heeft in ver
schillende staten en plaatsen
van Amerika gewoond, maar
uiteindelijk is haar familie te
ruggekeerd naar Buffalo, een
grote industriestad vlakbij de
Niagarawatervallen, die trut®
gaat op het bezitten van het
grootste museum voor moder
ne kunst ter wereld. Zij heeft
gestudeerd op het Sarah Law-
rencecoUege in Bronxville
N.Y., een universiteit voor
meisjes die een soort coöpera
tief bezit is van de ouders van
de studenten. Volgens een
paar studenten uit New York
die ik vorig jaar ontmoette is
Het „general" is eeuwig en het
geeft toestemming voor ge
bruik van een transmitter van
1.000 watt, waaarmee men bij
gunstig weer de hele wereld
kan bereiken. Met het „gene
ral" kan men ook de micro
foon gebruiken: Nancy be
weert echter dat dit flauw is.
Iedere radio-amateur krijgt
een eigen roepnaam, die ge
noteerd wordt in een soort
adresboek. Nancy staat erop,
dat in dit artikel haar roep
naam vermeld wordt: het is
K2JIR. (dah-dit-dah dit-dit-dah-
dah-dah dit-dah-dah-dah dit-
dit dit-dah-dit)
Het meest fascinerende
van het radio-amateur
zijn is, dat men kan
spreken met de vreemd
ste mensen over een groot deel
van de wereld. De merkwaar
digste dingen die Nancy in de
ze heeft meegemaakt zijn de
volgende: Vooreerst heeft zij
urenlang gesproken met de fa
meuze Deense kapitein Kurt
Karlsen van de Flying Enter
prise. Toen deze, terwijl hij
zat te wachten op de onder
gang van zijn schip en weiger
de dit te verlaten, om de tyd
te doden de sleutel ter hand
nam, kreeg hij Nancy „aan
de lijn". Zoals men weet werd
de kapitein eindelijk gered.
Nancy heeft hem daarna nooit
meer gesproken.
Twee jaar geleden kwam
Nancy voor het eerst in Ne
derland gedurende een soort
Europatrip. Ze was zo weg van
Amsterdam en vond het zo
idioot om Europa „te doen",
dat ze het volgend jaar terug
kwam om hier een jaar te blij
ven. Niet om wat rond te slen
teren, maar om het gewone
leven te leven. Meteen na aan
komst kocht zij een (tweede
hands) fiets; zij viel er maar
drie keer af, waar zij zich nog
steeds voor schaamt. Voor de
eerste reparatie van de fiets
moest zij nog een Amerikaan
se prijs betalen, maar spoedig
Johan Verdoner (31), direc
teur van de Amsterdamse Bal
letschool, paedagoog, en cho
reograaf noemt het altijd:
„dansen op de weerberichten".
Ik krijg veel van deze meis
jes op school, zegt hy. Ze va
riëren in leeftyd van 6 tot 14
jaar. Eigeniyk ben Ik bij
zonder biy omdat ze komen.
Je kunt met ballet niet vroeg
genoeg beginnen. Vaak schui
len er onder die kleintjes ge
boren danseresjes, je kunt dan
alleen maar hopen dat je ze
tot het einde van de opleiding
bü je houdt. Soms echter schei
den ze er al gauw mee uit.
Geen zin meer, geen tyd, lie
ver zwemmen, zyn bekende
geluiden. Maar over gebrek
aan belangstelling heb ik toch
doorgaans niet te klagen.
Tw®e jaar geleden is Verdo
ner met assistentie van Putty
Thieme met zyn school ge-
Johan Verdoner
start. Nu reeds heeft hij 200
leerlingen. Zestien leerlingen
zijn amateurs, de resit komt er
om een opleiding te ontvan
gen voor balletdanser (es) of
om straks in een musical of
cabaret te kunnen optreden.
Ongeveer de helft wil in. het
yakdoorgaan.. Opmerkelijk is
vooral het aantal jongens dat
thans de lessen volgt. Bijna 30
procent. „Enkele jaren gele
den was zo'n aantal nog vol
slagen ondenkbaar, maar in
korte tijd is er veel veranderd,"
Johan Verdoner heeft zich al
tijd op het lesgeven toegelegd.
Op 23-jarige leeftijd („ontstel
lend laat", zegt hijzelf) begon
hp aan zijn balletvorming. Hij
komt Uit een a-cultureel milieu.
Na de lagere school moest hij
geld verdienen. „Op een gege
ven dag kwam ik in aanraking
met het ballet. Ik wist nauwe
lijks hoe een theater er van
binnen uitzag. Sinds die dag
is het ballet niet meer uit mijn
gedachten geweest. Nu nog
gaat er geen half uur voorby
of ik denk aan het vak, de
school,mijn leerlingen, aanbal-
let." Zoals gezegd: op 23-jarige
leeftijd nam hy zyn eerste bal-
iiiiiiiiiiiiiiii
de school het bekendste colle
ge voor meisjes in de gehele
V.S.; volgens een Amerikaan
se journalist alleen voor
meisjes, die „rich, bright and
beautiful" zijn; in ieder geval
een school, die blijkens andere
opmerkingen die ik erover heb
gehoord hoog genoeg is om
veel wind te vangen. Nancy
vindt Sarah Lawrence alleen
maar de beste school die zü
had kunnen hebben. „Rich ben
lk noch mijn vader. Ik had
een beurs. Of ik bright en
beautiful ben mag u beoorde
len."
Het lange blonde Amerikaan-
Se meisje is het best te ka
rakteriseren met de volgende,
op het eerste gezicht dadaïs
tisch- ïykende tekens: „Dah-
dit-dah-dit dah-dah-dit-dah" De
ze tekens worden in de radio-
Bmateurwereld als oproep ge
bruikt en zij betekenen zoveel
als: „Ik wil spreken met ieder
die met my wil spreken."
Nancy was in „vroeger" jaren
een verwoede „ham". Dit is
bet internationaal gebruikely-
ke woord voor radio-amateur-
cperator (amateur-radio-tele
grafist). Op 14-jarige leeftijd
Was zy het jongste meisje, dat
bet certificaat „general class
bcence" bezat. In 1956 nam zy
deel aan een wedstrijd voor
radio-amateurs uit de staat
New-York, zy bleek niet alleen
de enige vrouwelijke deelne
mer te zyn, maar ook de snel
ste.
Toen Nancy my voor het
eerst enthousiast vertelde van
?aar hobby, kon ik een glim-
yyor een klein meisje o.k....
leo r van een vrouw toch al-
Ar!!1 9?aar te begrepen als zy
Amerikaanse is." Nu ik er
meer van weet. kan ik me le
vendig voorstellen, dat het een
mscinerende hobby is. Voor-
t-'j zlJn radio-amateurs ge-
nden aan internationaal gel
dende regels, hetgeen de spor-
uviteit in grote mate verhoogt.
Aadio-amateurs moeten een
Uiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilll,ll|l|ll|l|||1||iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii»i»«lllllllllllll,ii»i"'
HU
mploma halen, dat novice"
«eet. Met dit diploma mogen
eenJaar_ met een
transmitter van 75 watt om
gaan, echter zonder gebruik
jan een microfoon, dus alleen
met een seinsleutel. Na het
i,novice" kan men het certifi
caat „general" behalen. Hier-
sn°u. is een °Pneem" en sein-
meiheid vereist van 16 woor-
van 5 letters per minuut.
Het haai weer omhoog.
Kantoren, fabrieken, win
kels, warenhuizen en
scholen stromen leeg.
Het verkoopstertje, de
telefoniste, de typiste en de se
cretaresse, de giechelende mu
lo-leerlinge met haar imposan
te boekentas demonstratief on
der haar arm en het hupse dag
hitje, ze zwermen als mieren
uit over de stad, strijken neer
op terrasjes of zo maar op
hardstenen trappen, kadehoek
jes en aanlegsteigers. In de zon
en jassen uit. Achterstallige vi
tamines binnenhalen.
Je kijkt je ogen uit op die
argeloze bonte zomerse mode
show. Elk seizoen weer zie je
het modebeeld op straat veran
deren. En dit is niet alleen de
invloed /an de grillige mode
met-een-hoofdletter, gecreëerd
door de Parijse Haute Couture-
ontwerpers. De portemonnaie
van de meeste meisjes is door
gaans niet dik genoeg gespekt
om die gehoofdletterde mode te
kunnen /olgen. Zy moeten het
voornamelijk doen met eigen
vindingen en ideetjes, die soms
verrassend maar soms ook be-
lachelyk zyn ce n'est qu'un
pas. Hoe die mode, die niet in
de grote modepaleizen maar
gewoon op straat wordt gebo
ren, er deze zomer uitziet?
Om bovenaan te beginnen:
het haar levert nu niet veel
moeilijkheden meer op. Verle
den jaar waren het de wilde
haardos van B.B. en de lange
sluike manen van Juliette Gré-
co, die zo'n beetje de toon aan
gaven. Compleet met pruillip
en kwijnende blik. De charman
te haarcoupe van Jackie Ken
nedy heeft zich ook enige tyd
in de belangstelling mogen ver
heugen. Maar nu, van de zo
mer, is alles kort en fris en
uit het gezicht of als vanouds
hoog opgestoken. De zon moet
overal by kunnen en niet wor
den gehinderd door wapperen
de manen. Er is een rage ont
staan in hoofddeksels van aller
lei soort: kleine kokette strooi
en .gevalletjes, die je schuin
op je hoofd kunt zetten, in enor
me hoge wyde zonnehoeden die
je gezicht in mysterieuze scha
duwen hullen, in zogenaamde
jockey-petjes met frivole klep
pen en zowaar, het schalkse
bolle hoedje met de geschulp
te rand, waarmee Fara Dibah
er zo lief uitzag op de Keuken
hof-
Make-up? Heel summier,
maargeraffineerd! Veel
geknutsel aan de ogen, die
moeten spreken en opvallen en
er uitzien alsof er met een vin-
fer roet langs is gegaan. By
ie sterk opgemaakte ogen is
een blanke bleke huid nogal in
teressant. Weinig poeder dus.
De modekleur in de lippenstift
is, zo ontdekten wy, een heel
hard kauwgumrose. Dit alles
op de juiste manier aange
bracht, kan een verkwikkend
plaatje opleveren. Maar we
hebben er vanachter ons ter
ras-tafeltje ook gezien en
dat waren er veel die het
niet hadden kunnen nalaten al
les nogal te over dry ven, waar
door ze er als een caricatuur
van zichzelf byiiepen. De groe
ne en blauwe nagellak is ver
bannen en heeft weer plaats
gemaakt voor een braaf rose
of knallend rood. Liefst wor
den de tenen daar ook nog in
ondergedompeld; 't staat zo pi
kant by die open zomersan-
daaltjes!
De kleding. Je van hèt zyn
de terlenka-plooirokken, waar
mee je kunt hossen en klossen
Overal toegang voor de zon.
en die toch netjes in de plooi
biyven. Ze worden veel gedra
gen met allerlei soorten fanta
sie-blouses, een combinatie die
het altyd nog „doet'.'. Verder
veel deux- en troispieces met
gespikkelde stropdasjes en
sjaaltjes die net even boven de
rand van het jasje uit komen
wippen. Grote belangstelling
voor de „twist"-rokken met de
vierkante plooien. Rechte ran
ke strakke rokken zyn nog
steeds het ideaal voor tiener
en twen, die vaak veel te veel
toegeven aan de vrouweiyke
zwakheic. om kleren een maat
of twee te klein te kopen: gek
ke wandelende theemutsen.
Schoenen bljiken op het ogen
blik wat ongeïnspireerd van
vorm. Behalve de onmogelij
ke hoge palen waarop nog
steeds hardnekkig wordt rond-
gestrompeld en waarmee tallo
ze voetjes worden verknoeid,
zqn er de platte klepperende
sandaaltjes, niet veel meer dan
een zooltje en een bandje of
strikje dat alles by elkaar
houdt. Gemakkeiyk in onder
houd en niet duur.
Alles by elkaar: zo weinig
mogeiyk poespas deze zomer.
TRUUS VAN TOL
letiessen. Hy oefende dag in
dag uit, studeerde vreemde ta
len en las boeken, veel boeken
over ballet en ballethistorie,
studeerde een tijdje in Parijs
en keerde terug. Het duurde
niet lang of hy stond op de
glanken en danste. In het
eapinoballet (2 jaar) en het
Opera-ballet (5 jaar). Hy werd
al gauw solist en danste ka
rakterrollen, schreef choreo
grafieën (Orfeo, Paust, Tann-
hauser) en werkte als direc
teur van het Opera-ballet veel
samen met Chris Toorenbosch,
Martin Scheepers en Hans
van Manen. Hy kreeg ruzie
(wie krygt dat niet in de bal
letwereld?) en distan cieerde
zich nadrukkelijk van de grote
gezelschappen. De overgevoe
lige, stille, bedachtzame Ver
doner ging zich uitsluitend wij
den aan het geven van dans-
onderricht en aan iets waarvan
hy al jaren gedroomd had: Het
vastleggen van een z.g. Hol
landse methode.
„Ieder land heeft zijn eigen
methode, zijn eigen stijl. Al
tijd denkt men dat Holland
(misschien omdat het niet zo'n
ballettraditie heeft), dat wij
geen eigen methode kunnen
hebben. Zes jaar lang heb ik
dit voorbereid. In september
van dit jaar start ik ermee.
Met de Hollandse methode. In
het kort komt het hier op neer:
de Hóllander heeft meer be
hoefte aan grote vloeiende lij
nen. Voor de meisjes geen
Franse pizzicato's meer, voor
de mannen een meer nobele,
fiere houding. Niet zoals in de
klassieke balletten het hoofd
schuin in een pas de deux bij
voorbeeld, maar het hoofd op
geheven, de vrouwelijke part
ner recht in de ogen kijkend.
Het zijn maar een paar vluch
tige aanduidingen".
Ja dansen, zegt hij. En dan: U
moet eens komen op het jaar
feest van de school. Oh ja, er
komen ouders kyken naar hun
kleintjes. Ze kijken naar de
kleine reverences en de half-
afgeronde beweginkjes. Maar
dezelfde mensen zien even la
ter hun iets oudere dochter of
zoon Israëlische of Joegoslavi
sche volksdansen (ik houd niet
van dat woord) brengen. Aan
het einde van de avond ko
men de mensen met de 10e
graad. Dan zy'n de „demonstra
ties" afgelopen en wordt be
gonnen met het baL Geen ge
woon bal. Nee, een foxtrot of
Engelse wals hoort u niet.
Maar voor het overige wordt
alles gedanst. Tot oude Indi
sche dansen toe. Er wordt ge
ïmproviseerd. Enkele minuten
heeft men nodig om een vry
moeilijke zetting ingestudeerd
te krijgen en dan gaat het er
op los. Alles kan dan ineens:
de quadrille naast de twist,
een pas de deux naast een
klompendans, een Skandinavi-
sche burka naast een Schotse
zwaardendans, de bylerias
naast de Russische hopak. Je
moet 't zien om het te gelo
ven. De wereld een dansfeest.
Zo hoort het ook. Toen het be
roemde Bolshoi-ballet een be
zoek aan Londen bracht en op
een party het al niet minder
befaamde Saddlers Wells bal
let ontmoette, kregen de Rus
sen na enige tyd zin om te
dansen. Zy brachten hun col
lectie „volksdansen" mee. De
Engelsen bleven zitten. Het bal
let kon niet dansen."
Johan Verdoner bUjft ern
stig. „Wy nemen op de school
ook (als het moet) oudere men
sen (al is men in de 40) aan.
Wü brengen ze by hoe ze moe
ten bewegen, zelfs hoe ze moe
ten lopen, want lopen kunnen
maar weinig mensen. Het ac
cent blijft uiteraard liggen op
de jongeren. Samen met zijn
assistenten Putty Thieme,
Karei Swaneveld (muziek), Ma
rino Morijo en Antonia Mena
(Spaanse dans) en Mies de
Bleek (kostumering) werkt Jo
han Verdoner iedere dag in de
zaal van veilingebouw „De
Eland" aan de Elandsgracht
in Ai sterdam. Hij is. een vol
strekt democratische, maar
keiharde balletmeester. Vrije
rijtjes zjjn er niet bü. Zie ik
dat een jongen en een meisje
elkaar steeds weer opzoeken,
dan zeg ik: Je komt een vak
leren? Je wil balletdansen?
Uitstekend, maar dan kiezen
of delen. Na nóg een keer hoe
ven ze niet meer terug te ko
men."
„Ballet vraagt een speciale
mentaliteit," zegt Verdoner.
„De opleiding is zwaarder dan
de training van een sportkam-
pioen. De nonchalante lieden
halen het niet en verdwenen
snel.
Ballet vraagt naast een ar
tistiek geweten, een getraind
lichaam, een sterk ritme- en
maatgevoel en een onvoorwaar-
deiyke liefde voor de dans,
ook een hoge morele instel-
Fr. B.
Lorre, Lorre, zei de papagaai, toen
hy de kamer van de directeur
van de dierentuin binnen vloog.
Hebt u een klein ogenblikje, me
neer de directeur?
Wat krygen we nou? zei de directeur.
Waarom zit jij niet op je ring in de
oprylaan, om de mensen, die de diren-
tuin binnen komen, goede dag te zeg
gen?
Omdat ik u graag even gesproken zou
willen hebben, zei de papagaai. We wil
len op vakantie. Een enkel dagje maar,
meneer de direkteur. En als het kan met
de bus.
Papegaaien met de bus op vakantie?
riep de directeur. Maar Lorre zei:
nee, niet alleen papegaaien. Ook de an
dere dieren. We zien hier altyd maar
mensen aankomen, die met vakantie
zyn of een uitgaansdagje hebben en nu
hebben wy besloten, om ook eens een
dagje uit te gaan.
De directeur werd heel bleek, want
hij begreep wel, dat het een ernstige
zaak was. In een dierentuin moeten de
mensen en dieren het goed met el
kaar kunnen vinden. Als hij „nee" zou
zeggen, zouden de dieren boos op hem
worden. Tenslotte was één dagje uit
toch ook weer niet teveel gevraagd.
Zelfs kinderen hebben hun schoolreis
je. Waarom hebben de dieren dan niets?
Hoor eens Lorre, zei de directeur,
we zullen vanavond vergadering hou
den. Uit elke kooi mag een dier naar
de grote zaai komen, om half acht pre
cies. Maar ze zullen zich behoorlijk
moeten gedragen en er mag niet ge
vochten of gestoeid worden. Vrolijk
vloog de papegaai de kamer uit om
overal het goede nieuws te gaan ver
tellen. Hou je bedaard, waarschuwde
hy, vooral by de wilde dieren. We staan
er goed voor, maar als jullie gaan
vechten, stuur je alles in de war.
Zo kwamen dus de dieren die avond
bij elkaar, in de grote zaal van de die
rentuin, waar de directeur en alle op
passers een beetje zenuwachtig stonden
te wachten.
Hum-hum, zei de directeur, toen ze
allemaal een plaatsje gevonden had
den. Hum-hum, beste dieren, jullie wil
den dus een dagje uit. Maar nu is de
vraag: waar gaan we naar toe? Naar
de speeltuin! riepen het ijsbeertje, de
kangoeroe en het aapje. Maar de oli
fant en de leeuw schreeuwden: Nee,
da's niet eerlyk, dan kunnen wij ner
gens in. Stilte! hamerde de directeur.
Niet naar de speeltuin dus. Wat dach
ten jullie van een dagje naar zee?
Maar het nyipaard gromde: ik zit al
tyd al in het water. Ik wil wel eens
wat anders. Ook het girafje voelde er
niet voor. Het had altyd- zoveel moeite
om met zwemmen het hoofd boven wa
ter te houden. Het wordt moeilpk zucht
te de directeur. Maar de dieren wisten
zelf ook wel wat van vakantiedagjes af.
Ze hadden de mensen, die in de dieren
tuin rondliepen, er genoeg over horen
praten. Als we eens naar het bos gin-
fen picknicken, stelde het aapje voor.
!ri dan 's avonds naar de film in een
echte bioscoop!
Niemand had daar iets op tegen en
de directeur beloofde dadelijk aan het
werk te gar-i om alles te regelen.
Maar denk er aan: rustig zijn op die
dag, waarschuwde hy nog. Niet byten,
niet slaan, niet klauwen en niet vech
ten. Ja meneer, zeiden alle dieren en
tevreden gingen ze slapen. Zo kwam
er dus na een dag of wat, op de poort
van de dierentuin een briefje te hangen
met: „wegens vakantie gesloten" erop.
Vijfentwintig grote autobussen brach
ten de dieren naar het bos. Dat was niets
te veel, want de olifanten hadden er
alleen al twee van nodig. Maar goed, de
kleinere dieren schikten wat in, de
grote dieren namen de kleintjes op
schoot, en zo kwamen ze er best. Wel
hadden de leeuwen handschoenen aan
gekregen en hadden de beren kettink
jes om hun bek, die er alleen maar af
mochten, onder de picnic. Maar nie
mand lette daar op. Zo gauw ze in het
bos kwamen, begon de pret. De di
recteur en de oppassers hadden er geen
omkyken naar. De apen zaten meteen
al in de bomen. De andere dieren de
den krijgertje, verstoppertje of rolden
zomaar wat door het zand.
Het was veel te gauw tyd om te eten.
De beren kwamen braaf aangesjokt en
zeiden binnensmonds, omdat ze nog
steeds de kettingen om hun snuit had
den: wij zullen de broodjes wel sme
ren. Dat kunnen we goed. Daar zingen
ze zelfs een liedje van. De beren smeer
den dus de broodjes en alle dieren van
de dierentuin smulden ervan. O, wat
vonden' ze het allemaal heerlijk, nou
eens niet in een kooi te hoeven zitten.
Een van de olifanten sloeg van pret
zijn slurf om een boom en rukte die
zomaar uit de grond. Wat doe je? riep
de directeur verschrikt. Ik pluk boom
pjes, zei de olifant en hy kreeg een kleur
want hij begreep wel, dat zoiets niet
mocht. Hij zette de boom vlug weer in
de aarde en stampte met ziin dikke
popt de grond weer glad. Vrolijk speel
den ze verder, totdat het tyd werd om
naar de bioscoop te gaan.
Allemaal je poten wassen in de bos-
beek. zei de directeur, anders maken
jullie de bussen vuil. Dat gaf een heel
geplons en gepoedel, maar eindelijk was
iedereen toch schoon. Zo reden ze naar
de bioscoop, die die dag speciaal voor
de dieren was afgehuurd. Doorlopen
riep de meneer van de bioscoop, die er
een beetje zenuwachtig van was. Alle
maal doorlopen en gaan zitten. Maar
dat was helemaal fout, want nu kwam
het aapje achter de rug van een grote
olifant te zitten en het kleine wasbeertje
zat achter de lange hals van de giraf.
U moet de dieren het zelf maar laten
regelen, zei de directeur van de die
rentuin en toen kwam het gauw goed.
De grote dieren schoven naar achteren,
de kleintjes naar voren. En toen ieder
een op zyn plaatsje zat begon de film.
De dieren keken hun ogen uit, want het
was juist een gekke tekenfilm met al
lemaal springende poppetjes. Ze klapten
heel hard toen de film afgelopen had,
want ze dachten: zo zal het wel horen.
Voor ze de deur uitgingen wilden ze
de meneer van de bioscoop eerst alle
maal nog een pootje geven. Maar die
hield zyn handen op zyn rug. Neenee,
laat maar, zei hy. het is toch wel goed.
Jullie hebt je netjes gedragen. Je mag
nog eens terugkomen hoor!
Daar waren de dieren bly om, toen
ze dat hoorden. Gaan we volgend jaar
weer op vakantie? vroegen ze aan de
directeur van de dierentuin, toen ze weer
thuis waren. Beslist, zei de directeur.
Jullie hebt laten zien, dat jullie er ver
standig genoeg voor bent. En zo kan het
gebeuren dat er binnenkort wé'r een
bordje met: „wegens vakantie geslo
ten" op de deur van de dierentuin staat.
Dat is dan wel jammer voor de men
sen die die dag de dierentuin willen
bekijken. Maar niemand zal daar boos
om zijn. Natuurlek niet: de dieren mo
gen óók wel eens wat anders.
LEA SMULDERS
De robot had zijn mond uitgeschakeld en verdiepte
zich volledig in een landkaart, waarvan Karei de
tekens niet onderscheiden kon. Gedurende enkele
minuten bleef de robot bezig, dan liet hij de scho
tel dalen. Omdat hy er erg kalm by bleef hoopte Karei
dat het geen noodlandig zou worden. Zy schoven door
een bergachtig gebied, koelbloedig manoevreerde de ro
bot tussen de rotsen door tot zy een met gras begroeid
dal bereikten. Daar zette hy zyn vliegboot neer en opende
de plastic koepel. Karei slaakte een zucht. Zyn leermeester
draaide bliksemsnel zyn spreekorgaan aan en zuchtte
eveneens. Ten onrechte meende Karei, dat ook zijn ont
voerder last had van de rook. Bly eindelyk een echt
menselyk gevoel in de robot te hebben ontdekt en een
zaam als hy was na zo vele uren by die opschepperige
kolos van raderen en nylon trachtte hij dit ogenblik
uit te buiten: „Dus u kreeg ook geen lucht meer?"
kunnen denken, dat zulke wezentjes zo ver kunnen ko
men?" Het ruisen groeide aan tot de gebruikelijke bas
stem, de robot wond zich kenneiyk op. „Wat een prachtig
gekleurd blad hebben ze en hoe mooi zweeft dat in de
lucht. Wat zou ik dat dingetje graag eens willen vast
houden, maar die aardmannetjes zouden natuuriyk schrik
ken van zo'n robot als ik."
Over zoveel kinderachtigheid kon Karei alleen het
hoofd schudden. Drie jongetjes waren bezig een gewone
vlieger op te laten, natuurlijk het was een prachtige
vlieger een rode met blauwe punten maar daar
hoefde die nylonman zich toch niet over op te winden.
„Vliegers oplaten is niets voor robotten," zei hy dan ook
ronduit. Die woorden maakten meer indruk op zyn leer
meester dan hy vermoedde, anders had hy ze vast achter
wege gelaten. Voor een der zilverige machines onder
zocht de robot zijn spiegelbeeld. „Ik lyk helemaal niet
op een aardbewoner. Waarom hebben zij my zulke grote
oren gegeven en myn mond ziet eruit als een radio,
verschrikkelyk." Zyn rechterhand streek over het nylon-
hoofd. Het was ongelooflijk en toch bespeurde Karei dui
delijk tranen, die uit de verrekyker drupten. „Och", sprak
hy enigszins bezorgd, want zoveel menselykheid had hy
niet verwacht, „och, u ziet er heel goed uit U bent de
mooiste robot, die ik ooit gezien heb." Hiermee had hy
geen onwaarheid gesproken omdat hy nooit eerder een
robot had gezien. Het ongelukkige wezen sp-ong op en
riep: „Robot, robot, praat me niet meer van robotten,
dat woord wordt nog eens myn ondergang."
Zijn leerling was werkelijk geschokt en hij hakkelde:
„Ik w...wilde alleen...alleen." Dit bracht de robot
op een toppunt van woede, waardoor zyn mond
hevig begon te kraken en te piepen. Door een paar
klappen op zyn achterhoofd herstelde het wezen zyn
spreekorgaan. Ook zijn boze bui scheen hij daarbij weg
te timmeren, hij sprak tenminste weer op zijn normale
manier. „Kom dan zal ik ie de opdracht uitleggen. Het
moet vlug gebeuren want ik begin duizelig te worden."
Na langdurig zoeken op zijn brede, gladde borst, vonden
zyn beide handen een deurtje, dat klikkend opensprong.
Een dikke rol papier floepte eruit, waarna de robot het
deurtje onmiddellyk weer sloot. „Dat tocht zo", zei hy
ter verduidelijking. Hij spreidde de rol open op de grond,
het bleek een soort maquette te zyn van een omheinde
stad. „Kijk, hier zie je de wereld-taoom- en raketten-
stad Vredig Paradys. Daar moet jy naar toe. Let goed
op. Vanaf de ingang," hierby drukte hy met een voet
tegen een groengeverfd kartonnen hek, zodat het ding
heen en weer wiebelde. „Dus vanaf deze ingang het vyf...
vyf...vijfde gebouw aan de linkerhand van deze weg."
Hij scheurde het model van het bewuste gebouw van
het papier, nam het op en stak er een vinger door. „Kijk
daar ga je naar binnen. In de rechter hoek, direct bij de
deur, staat een kast, een bruine. Boven op die kast ligt
Zodra een bridgepartij in de krant
wordt gepubliceerd, is het element van
algehele verrassing vrywel verdwenen.
De lezer wéét, dat er „iets bijzonders"
aan de hand is en als hem gevraagd
wordt hoe hij zou spelen of tegenspelen,
zal hy met de grootste zorgvuldigheid
le werk gaan om de juiste oplossing te
vinden
Ondanks genoemde omstandigheid, ge
loof ik dat het onderstaande spel toch
nog in staat is velen te verrassen
probeert u eens, of u eruit kunt komen:
V 7 6 4
V B 10 9 7 6
•f»
A H 3
Q? A V 8 7 3
O H 8 5
10 3
U bent zuid NZ staan kwetsbaar.
Het bieden gaat: zuid 1 harten west
1 schoppen noord 2 harten oost 2
schoppen zuid 4 harten west 4
schoppen noord pas oost pas
zuid doublet allen passen.
Tegen het gedoubleerde 4-schoppen-
contraci komt noord uit met harten 2,
aangevende een vierkaart of driekaart
in die kleur mèt een honneur. In oost
wórdt de harten 9 gelegd en als zuid
neemt ge de slag met hartenvrouw, west
speelt de harten 6 by.
Vraag: „Wat is zuids beste tegenspel
plan?"
Ik neem aan. dat u het op uw gemak
moet bekyken en wellicht dat u ten
slotte tot een andere conclusie komt
dan de speler, die dit geval in de prak-
tyk moest afwerken.
De zuid, die het spel in werkelijkheid
tegenspeelde, deed datgene wat velen op
zyn plaats gedaan zouden hebben: troef
aas (noeid bekende), troefheer (noord
een hartentje) en nogmaals schoppen.
Zelfs als oost nu aan slag komt, is er
niets aan de hand want west zal niet
meer dan twee ruitens gehad hebben
(als hy er drie had. zou noord er één
gehad hebben; niet zo waarschijnlijk in
bied- en spelverloop). Ruitenheer kan
dan wel gesneden worden, doch zuid
houdt die kaart angstvallig vast en west
krijgt niet meer de kans oosts lage
ruitens vrij te spelen.
Dit alleszins redelijke tegenspel faal
de en wel omdat de westspeler oor
spronkelijk had: vijf schoppens met de
Boer, ééD hartentje, één ruitentje en
zes klaveren met de vier hoogste hon
neurs alsmede de negen. Toen zuid dus
drie troefronden had gespeeld, was west
aan slag en kon hierna op zijn zeskaart
klaveren alie zes de ruitens van oost
opruimen! Het goede tegenspel is dus,
dat zuid vóór hij afstahd gedaan heeft
van zyn beide hoge troeven, ruiten moet
spelen; nooid, die ruitenaas. 3, 2 had
zal dan de downslag kunnen maken.