■NANCY TOWNSEND:- „Dah-dit-dah-dit dah-dah-dit-dah Het begint met dansen op de weerberichten WEINIG POESPAS IN NIEUWE STRAATMODE De hele dierentuin gaat een dagje met vakantie Spionage voor Venus Verrassende partij: wat J is beste tegenspel-plan? ZATERDAG 7 JULI 1962 PAGINA 15 IPi|l I - >w<- mMm - m - j. „De radio hoeft maar aan te staanmeneer of Melanietje krijgt het. Ze neemt de baTletpose aan en danst de kamer rond. Er was laatst een tante op bezoek en die zei „gut kind, je moet'op biet". Nou en dat was precies wat wij aldoor tegen haar gezegd hebben. Meid, zeg ik, je moet op biet. Het is toch zeker zonde als zo'n talent verloren gaat. Werkelijk meneer, de radio kan niet aan staan of hup, daar gaan de beentjes de hoogte in. Soms schrik ik me rot, dan kom ik nietsvermoe dend de kamer binnen en dan zie ik Melanietje roer loos op d'er tenen staan. Net een flamingo, meneer. Ze gaat er wat je noemt helemaal in op, weet u en ze doet ln de trant van: »Nou ia> VERVOLGVERHAAL door HARRY BOUTS VI h io e f, ■-■■:,■ daarna kende zij voldoende Ne derlands om dit soort onaan genaamheden te vermijden. Om helemaal onafhankelijk te kunnen leven en om in derdaad het gewone leven te leiden, nam Nancy een baan voor drie dagen in de week als typiste. De rest van de tüd besteedde zy om te doen wat zy wilde doen. Ze is een regelmatige bezoekster van het Stedelijk Museum en kent alle theaters van Amsterdam. Ze heeft meer van ons land ge zien dan menig Nederlander. Ze heeft gezongen in het koor van de katholieke studenten vereniging St. Thomas en in het Amsterdams Oratorium koor. En ze spreekt het Ne derlands al zo goed, dat ze zelfs Amsterdams verstaat en een paar woorden Westfries spreekt. Bpt. Illlllllllllliilllllliililllllllllllillllllillllliillimili Training als voor sportkampioenen. Nancy Townsena Ik ben blö, dat er iets over mij in een Nederlandse krant komt. Dan voel ik mij alsof ik er hier hele maal bij hoor," aldus de 23- jarige Nancy Townsend, wier grootste vrees het in de tien maanden, dat zij in de hoofd stad van ons land heeft ge woond, was dat zij voor toe rist zou worden aangezien. Nancy Townsend (geen fa milie van Peter) is geboren in Buffalo N.Y. Zij heeft in ver schillende staten en plaatsen van Amerika gewoond, maar uiteindelijk is haar familie te ruggekeerd naar Buffalo, een grote industriestad vlakbij de Niagarawatervallen, die trut® gaat op het bezitten van het grootste museum voor moder ne kunst ter wereld. Zij heeft gestudeerd op het Sarah Law- rencecoUege in Bronxville N.Y., een universiteit voor meisjes die een soort coöpera tief bezit is van de ouders van de studenten. Volgens een paar studenten uit New York die ik vorig jaar ontmoette is Het „general" is eeuwig en het geeft toestemming voor ge bruik van een transmitter van 1.000 watt, waaarmee men bij gunstig weer de hele wereld kan bereiken. Met het „gene ral" kan men ook de micro foon gebruiken: Nancy be weert echter dat dit flauw is. Iedere radio-amateur krijgt een eigen roepnaam, die ge noteerd wordt in een soort adresboek. Nancy staat erop, dat in dit artikel haar roep naam vermeld wordt: het is K2JIR. (dah-dit-dah dit-dit-dah- dah-dah dit-dah-dah-dah dit- dit dit-dah-dit) Het meest fascinerende van het radio-amateur zijn is, dat men kan spreken met de vreemd ste mensen over een groot deel van de wereld. De merkwaar digste dingen die Nancy in de ze heeft meegemaakt zijn de volgende: Vooreerst heeft zij urenlang gesproken met de fa meuze Deense kapitein Kurt Karlsen van de Flying Enter prise. Toen deze, terwijl hij zat te wachten op de onder gang van zijn schip en weiger de dit te verlaten, om de tyd te doden de sleutel ter hand nam, kreeg hij Nancy „aan de lijn". Zoals men weet werd de kapitein eindelijk gered. Nancy heeft hem daarna nooit meer gesproken. Twee jaar geleden kwam Nancy voor het eerst in Ne derland gedurende een soort Europatrip. Ze was zo weg van Amsterdam en vond het zo idioot om Europa „te doen", dat ze het volgend jaar terug kwam om hier een jaar te blij ven. Niet om wat rond te slen teren, maar om het gewone leven te leven. Meteen na aan komst kocht zij een (tweede hands) fiets; zij viel er maar drie keer af, waar zij zich nog steeds voor schaamt. Voor de eerste reparatie van de fiets moest zij nog een Amerikaan se prijs betalen, maar spoedig Johan Verdoner (31), direc teur van de Amsterdamse Bal letschool, paedagoog, en cho reograaf noemt het altijd: „dansen op de weerberichten". Ik krijg veel van deze meis jes op school, zegt hy. Ze va riëren in leeftyd van 6 tot 14 jaar. Eigeniyk ben Ik bij zonder biy omdat ze komen. Je kunt met ballet niet vroeg genoeg beginnen. Vaak schui len er onder die kleintjes ge boren danseresjes, je kunt dan alleen maar hopen dat je ze tot het einde van de opleiding bü je houdt. Soms echter schei den ze er al gauw mee uit. Geen zin meer, geen tyd, lie ver zwemmen, zyn bekende geluiden. Maar over gebrek aan belangstelling heb ik toch doorgaans niet te klagen. Tw®e jaar geleden is Verdo ner met assistentie van Putty Thieme met zyn school ge- Johan Verdoner start. Nu reeds heeft hij 200 leerlingen. Zestien leerlingen zijn amateurs, de resit komt er om een opleiding te ontvan gen voor balletdanser (es) of om straks in een musical of cabaret te kunnen optreden. Ongeveer de helft wil in. het yakdoorgaan.. Opmerkelijk is vooral het aantal jongens dat thans de lessen volgt. Bijna 30 procent. „Enkele jaren gele den was zo'n aantal nog vol slagen ondenkbaar, maar in korte tijd is er veel veranderd," Johan Verdoner heeft zich al tijd op het lesgeven toegelegd. Op 23-jarige leeftijd („ontstel lend laat", zegt hijzelf) begon hp aan zijn balletvorming. Hij komt Uit een a-cultureel milieu. Na de lagere school moest hij geld verdienen. „Op een gege ven dag kwam ik in aanraking met het ballet. Ik wist nauwe lijks hoe een theater er van binnen uitzag. Sinds die dag is het ballet niet meer uit mijn gedachten geweest. Nu nog gaat er geen half uur voorby of ik denk aan het vak, de school,mijn leerlingen, aanbal- let." Zoals gezegd: op 23-jarige leeftijd nam hy zyn eerste bal- iiiiiiiiiiiiiiii de school het bekendste colle ge voor meisjes in de gehele V.S.; volgens een Amerikaan se journalist alleen voor meisjes, die „rich, bright and beautiful" zijn; in ieder geval een school, die blijkens andere opmerkingen die ik erover heb gehoord hoog genoeg is om veel wind te vangen. Nancy vindt Sarah Lawrence alleen maar de beste school die zü had kunnen hebben. „Rich ben lk noch mijn vader. Ik had een beurs. Of ik bright en beautiful ben mag u beoorde len." Het lange blonde Amerikaan- Se meisje is het best te ka rakteriseren met de volgende, op het eerste gezicht dadaïs tisch- ïykende tekens: „Dah- dit-dah-dit dah-dah-dit-dah" De ze tekens worden in de radio- Bmateurwereld als oproep ge bruikt en zij betekenen zoveel als: „Ik wil spreken met ieder die met my wil spreken." Nancy was in „vroeger" jaren een verwoede „ham". Dit is bet internationaal gebruikely- ke woord voor radio-amateur- cperator (amateur-radio-tele grafist). Op 14-jarige leeftijd Was zy het jongste meisje, dat bet certificaat „general class bcence" bezat. In 1956 nam zy deel aan een wedstrijd voor radio-amateurs uit de staat New-York, zy bleek niet alleen de enige vrouwelijke deelne mer te zyn, maar ook de snel ste. Toen Nancy my voor het eerst enthousiast vertelde van ?aar hobby, kon ik een glim- yyor een klein meisje o.k.... leo r van een vrouw toch al- Ar!!1 9?aar te begrepen als zy Amerikaanse is." Nu ik er meer van weet. kan ik me le vendig voorstellen, dat het een mscinerende hobby is. Voor- t-'j zlJn radio-amateurs ge- nden aan internationaal gel dende regels, hetgeen de spor- uviteit in grote mate verhoogt. Aadio-amateurs moeten een Uiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilll,ll|l|ll|l|||1||iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii»i»«lllllllllllll,ii»i"' HU mploma halen, dat novice" «eet. Met dit diploma mogen eenJaar_ met een transmitter van 75 watt om gaan, echter zonder gebruik jan een microfoon, dus alleen met een seinsleutel. Na het i,novice" kan men het certifi caat „general" behalen. Hier- sn°u. is een °Pneem" en sein- meiheid vereist van 16 woor- van 5 letters per minuut. Het haai weer omhoog. Kantoren, fabrieken, win kels, warenhuizen en scholen stromen leeg. Het verkoopstertje, de telefoniste, de typiste en de se cretaresse, de giechelende mu lo-leerlinge met haar imposan te boekentas demonstratief on der haar arm en het hupse dag hitje, ze zwermen als mieren uit over de stad, strijken neer op terrasjes of zo maar op hardstenen trappen, kadehoek jes en aanlegsteigers. In de zon en jassen uit. Achterstallige vi tamines binnenhalen. Je kijkt je ogen uit op die argeloze bonte zomerse mode show. Elk seizoen weer zie je het modebeeld op straat veran deren. En dit is niet alleen de invloed /an de grillige mode met-een-hoofdletter, gecreëerd door de Parijse Haute Couture- ontwerpers. De portemonnaie van de meeste meisjes is door gaans niet dik genoeg gespekt om die gehoofdletterde mode te kunnen /olgen. Zy moeten het voornamelijk doen met eigen vindingen en ideetjes, die soms verrassend maar soms ook be- lachelyk zyn ce n'est qu'un pas. Hoe die mode, die niet in de grote modepaleizen maar gewoon op straat wordt gebo ren, er deze zomer uitziet? Om bovenaan te beginnen: het haar levert nu niet veel moeilijkheden meer op. Verle den jaar waren het de wilde haardos van B.B. en de lange sluike manen van Juliette Gré- co, die zo'n beetje de toon aan gaven. Compleet met pruillip en kwijnende blik. De charman te haarcoupe van Jackie Ken nedy heeft zich ook enige tyd in de belangstelling mogen ver heugen. Maar nu, van de zo mer, is alles kort en fris en uit het gezicht of als vanouds hoog opgestoken. De zon moet overal by kunnen en niet wor den gehinderd door wapperen de manen. Er is een rage ont staan in hoofddeksels van aller lei soort: kleine kokette strooi en .gevalletjes, die je schuin op je hoofd kunt zetten, in enor me hoge wyde zonnehoeden die je gezicht in mysterieuze scha duwen hullen, in zogenaamde jockey-petjes met frivole klep pen en zowaar, het schalkse bolle hoedje met de geschulp te rand, waarmee Fara Dibah er zo lief uitzag op de Keuken hof- Make-up? Heel summier, maargeraffineerd! Veel geknutsel aan de ogen, die moeten spreken en opvallen en er uitzien alsof er met een vin- fer roet langs is gegaan. By ie sterk opgemaakte ogen is een blanke bleke huid nogal in teressant. Weinig poeder dus. De modekleur in de lippenstift is, zo ontdekten wy, een heel hard kauwgumrose. Dit alles op de juiste manier aange bracht, kan een verkwikkend plaatje opleveren. Maar we hebben er vanachter ons ter ras-tafeltje ook gezien en dat waren er veel die het niet hadden kunnen nalaten al les nogal te over dry ven, waar door ze er als een caricatuur van zichzelf byiiepen. De groe ne en blauwe nagellak is ver bannen en heeft weer plaats gemaakt voor een braaf rose of knallend rood. Liefst wor den de tenen daar ook nog in ondergedompeld; 't staat zo pi kant by die open zomersan- daaltjes! De kleding. Je van hèt zyn de terlenka-plooirokken, waar mee je kunt hossen en klossen Overal toegang voor de zon. en die toch netjes in de plooi biyven. Ze worden veel gedra gen met allerlei soorten fanta sie-blouses, een combinatie die het altyd nog „doet'.'. Verder veel deux- en troispieces met gespikkelde stropdasjes en sjaaltjes die net even boven de rand van het jasje uit komen wippen. Grote belangstelling voor de „twist"-rokken met de vierkante plooien. Rechte ran ke strakke rokken zyn nog steeds het ideaal voor tiener en twen, die vaak veel te veel toegeven aan de vrouweiyke zwakheic. om kleren een maat of twee te klein te kopen: gek ke wandelende theemutsen. Schoenen bljiken op het ogen blik wat ongeïnspireerd van vorm. Behalve de onmogelij ke hoge palen waarop nog steeds hardnekkig wordt rond- gestrompeld en waarmee tallo ze voetjes worden verknoeid, zqn er de platte klepperende sandaaltjes, niet veel meer dan een zooltje en een bandje of strikje dat alles by elkaar houdt. Gemakkeiyk in onder houd en niet duur. Alles by elkaar: zo weinig mogeiyk poespas deze zomer. TRUUS VAN TOL letiessen. Hy oefende dag in dag uit, studeerde vreemde ta len en las boeken, veel boeken over ballet en ballethistorie, studeerde een tijdje in Parijs en keerde terug. Het duurde niet lang of hy stond op de glanken en danste. In het eapinoballet (2 jaar) en het Opera-ballet (5 jaar). Hy werd al gauw solist en danste ka rakterrollen, schreef choreo grafieën (Orfeo, Paust, Tann- hauser) en werkte als direc teur van het Opera-ballet veel samen met Chris Toorenbosch, Martin Scheepers en Hans van Manen. Hy kreeg ruzie (wie krygt dat niet in de bal letwereld?) en distan cieerde zich nadrukkelijk van de grote gezelschappen. De overgevoe lige, stille, bedachtzame Ver doner ging zich uitsluitend wij den aan het geven van dans- onderricht en aan iets waarvan hy al jaren gedroomd had: Het vastleggen van een z.g. Hol landse methode. „Ieder land heeft zijn eigen methode, zijn eigen stijl. Al tijd denkt men dat Holland (misschien omdat het niet zo'n ballettraditie heeft), dat wij geen eigen methode kunnen hebben. Zes jaar lang heb ik dit voorbereid. In september van dit jaar start ik ermee. Met de Hollandse methode. In het kort komt het hier op neer: de Hóllander heeft meer be hoefte aan grote vloeiende lij nen. Voor de meisjes geen Franse pizzicato's meer, voor de mannen een meer nobele, fiere houding. Niet zoals in de klassieke balletten het hoofd schuin in een pas de deux bij voorbeeld, maar het hoofd op geheven, de vrouwelijke part ner recht in de ogen kijkend. Het zijn maar een paar vluch tige aanduidingen". Ja dansen, zegt hij. En dan: U moet eens komen op het jaar feest van de school. Oh ja, er komen ouders kyken naar hun kleintjes. Ze kijken naar de kleine reverences en de half- afgeronde beweginkjes. Maar dezelfde mensen zien even la ter hun iets oudere dochter of zoon Israëlische of Joegoslavi sche volksdansen (ik houd niet van dat woord) brengen. Aan het einde van de avond ko men de mensen met de 10e graad. Dan zy'n de „demonstra ties" afgelopen en wordt be gonnen met het baL Geen ge woon bal. Nee, een foxtrot of Engelse wals hoort u niet. Maar voor het overige wordt alles gedanst. Tot oude Indi sche dansen toe. Er wordt ge ïmproviseerd. Enkele minuten heeft men nodig om een vry moeilijke zetting ingestudeerd te krijgen en dan gaat het er op los. Alles kan dan ineens: de quadrille naast de twist, een pas de deux naast een klompendans, een Skandinavi- sche burka naast een Schotse zwaardendans, de bylerias naast de Russische hopak. Je moet 't zien om het te gelo ven. De wereld een dansfeest. Zo hoort het ook. Toen het be roemde Bolshoi-ballet een be zoek aan Londen bracht en op een party het al niet minder befaamde Saddlers Wells bal let ontmoette, kregen de Rus sen na enige tyd zin om te dansen. Zy brachten hun col lectie „volksdansen" mee. De Engelsen bleven zitten. Het bal let kon niet dansen." Johan Verdoner bUjft ern stig. „Wy nemen op de school ook (als het moet) oudere men sen (al is men in de 40) aan. Wü brengen ze by hoe ze moe ten bewegen, zelfs hoe ze moe ten lopen, want lopen kunnen maar weinig mensen. Het ac cent blijft uiteraard liggen op de jongeren. Samen met zijn assistenten Putty Thieme, Karei Swaneveld (muziek), Ma rino Morijo en Antonia Mena (Spaanse dans) en Mies de Bleek (kostumering) werkt Jo han Verdoner iedere dag in de zaal van veilingebouw „De Eland" aan de Elandsgracht in Ai sterdam. Hij is. een vol strekt democratische, maar keiharde balletmeester. Vrije rijtjes zjjn er niet bü. Zie ik dat een jongen en een meisje elkaar steeds weer opzoeken, dan zeg ik: Je komt een vak leren? Je wil balletdansen? Uitstekend, maar dan kiezen of delen. Na nóg een keer hoe ven ze niet meer terug te ko men." „Ballet vraagt een speciale mentaliteit," zegt Verdoner. „De opleiding is zwaarder dan de training van een sportkam- pioen. De nonchalante lieden halen het niet en verdwenen snel. Ballet vraagt naast een ar tistiek geweten, een getraind lichaam, een sterk ritme- en maatgevoel en een onvoorwaar- deiyke liefde voor de dans, ook een hoge morele instel- Fr. B. Lorre, Lorre, zei de papagaai, toen hy de kamer van de directeur van de dierentuin binnen vloog. Hebt u een klein ogenblikje, me neer de directeur? Wat krygen we nou? zei de directeur. Waarom zit jij niet op je ring in de oprylaan, om de mensen, die de diren- tuin binnen komen, goede dag te zeg gen? Omdat ik u graag even gesproken zou willen hebben, zei de papagaai. We wil len op vakantie. Een enkel dagje maar, meneer de direkteur. En als het kan met de bus. Papegaaien met de bus op vakantie? riep de directeur. Maar Lorre zei: nee, niet alleen papegaaien. Ook de an dere dieren. We zien hier altyd maar mensen aankomen, die met vakantie zyn of een uitgaansdagje hebben en nu hebben wy besloten, om ook eens een dagje uit te gaan. De directeur werd heel bleek, want hij begreep wel, dat het een ernstige zaak was. In een dierentuin moeten de mensen en dieren het goed met el kaar kunnen vinden. Als hij „nee" zou zeggen, zouden de dieren boos op hem worden. Tenslotte was één dagje uit toch ook weer niet teveel gevraagd. Zelfs kinderen hebben hun schoolreis je. Waarom hebben de dieren dan niets? Hoor eens Lorre, zei de directeur, we zullen vanavond vergadering hou den. Uit elke kooi mag een dier naar de grote zaai komen, om half acht pre cies. Maar ze zullen zich behoorlijk moeten gedragen en er mag niet ge vochten of gestoeid worden. Vrolijk vloog de papegaai de kamer uit om overal het goede nieuws te gaan ver tellen. Hou je bedaard, waarschuwde hy, vooral by de wilde dieren. We staan er goed voor, maar als jullie gaan vechten, stuur je alles in de war. Zo kwamen dus de dieren die avond bij elkaar, in de grote zaal van de die rentuin, waar de directeur en alle op passers een beetje zenuwachtig stonden te wachten. Hum-hum, zei de directeur, toen ze allemaal een plaatsje gevonden had den. Hum-hum, beste dieren, jullie wil den dus een dagje uit. Maar nu is de vraag: waar gaan we naar toe? Naar de speeltuin! riepen het ijsbeertje, de kangoeroe en het aapje. Maar de oli fant en de leeuw schreeuwden: Nee, da's niet eerlyk, dan kunnen wij ner gens in. Stilte! hamerde de directeur. Niet naar de speeltuin dus. Wat dach ten jullie van een dagje naar zee? Maar het nyipaard gromde: ik zit al tyd al in het water. Ik wil wel eens wat anders. Ook het girafje voelde er niet voor. Het had altyd- zoveel moeite om met zwemmen het hoofd boven wa ter te houden. Het wordt moeilpk zucht te de directeur. Maar de dieren wisten zelf ook wel wat van vakantiedagjes af. Ze hadden de mensen, die in de dieren tuin rondliepen, er genoeg over horen praten. Als we eens naar het bos gin- fen picknicken, stelde het aapje voor. !ri dan 's avonds naar de film in een echte bioscoop! Niemand had daar iets op tegen en de directeur beloofde dadelijk aan het werk te gar-i om alles te regelen. Maar denk er aan: rustig zijn op die dag, waarschuwde hy nog. Niet byten, niet slaan, niet klauwen en niet vech ten. Ja meneer, zeiden alle dieren en tevreden gingen ze slapen. Zo kwam er dus na een dag of wat, op de poort van de dierentuin een briefje te hangen met: „wegens vakantie gesloten" erop. Vijfentwintig grote autobussen brach ten de dieren naar het bos. Dat was niets te veel, want de olifanten hadden er alleen al twee van nodig. Maar goed, de kleinere dieren schikten wat in, de grote dieren namen de kleintjes op schoot, en zo kwamen ze er best. Wel hadden de leeuwen handschoenen aan gekregen en hadden de beren kettink jes om hun bek, die er alleen maar af mochten, onder de picnic. Maar nie mand lette daar op. Zo gauw ze in het bos kwamen, begon de pret. De di recteur en de oppassers hadden er geen omkyken naar. De apen zaten meteen al in de bomen. De andere dieren de den krijgertje, verstoppertje of rolden zomaar wat door het zand. Het was veel te gauw tyd om te eten. De beren kwamen braaf aangesjokt en zeiden binnensmonds, omdat ze nog steeds de kettingen om hun snuit had den: wij zullen de broodjes wel sme ren. Dat kunnen we goed. Daar zingen ze zelfs een liedje van. De beren smeer den dus de broodjes en alle dieren van de dierentuin smulden ervan. O, wat vonden' ze het allemaal heerlijk, nou eens niet in een kooi te hoeven zitten. Een van de olifanten sloeg van pret zijn slurf om een boom en rukte die zomaar uit de grond. Wat doe je? riep de directeur verschrikt. Ik pluk boom pjes, zei de olifant en hy kreeg een kleur want hij begreep wel, dat zoiets niet mocht. Hij zette de boom vlug weer in de aarde en stampte met ziin dikke popt de grond weer glad. Vrolijk speel den ze verder, totdat het tyd werd om naar de bioscoop te gaan. Allemaal je poten wassen in de bos- beek. zei de directeur, anders maken jullie de bussen vuil. Dat gaf een heel geplons en gepoedel, maar eindelijk was iedereen toch schoon. Zo reden ze naar de bioscoop, die die dag speciaal voor de dieren was afgehuurd. Doorlopen riep de meneer van de bioscoop, die er een beetje zenuwachtig van was. Alle maal doorlopen en gaan zitten. Maar dat was helemaal fout, want nu kwam het aapje achter de rug van een grote olifant te zitten en het kleine wasbeertje zat achter de lange hals van de giraf. U moet de dieren het zelf maar laten regelen, zei de directeur van de die rentuin en toen kwam het gauw goed. De grote dieren schoven naar achteren, de kleintjes naar voren. En toen ieder een op zyn plaatsje zat begon de film. De dieren keken hun ogen uit, want het was juist een gekke tekenfilm met al lemaal springende poppetjes. Ze klapten heel hard toen de film afgelopen had, want ze dachten: zo zal het wel horen. Voor ze de deur uitgingen wilden ze de meneer van de bioscoop eerst alle maal nog een pootje geven. Maar die hield zyn handen op zyn rug. Neenee, laat maar, zei hy. het is toch wel goed. Jullie hebt je netjes gedragen. Je mag nog eens terugkomen hoor! Daar waren de dieren bly om, toen ze dat hoorden. Gaan we volgend jaar weer op vakantie? vroegen ze aan de directeur van de dierentuin, toen ze weer thuis waren. Beslist, zei de directeur. Jullie hebt laten zien, dat jullie er ver standig genoeg voor bent. En zo kan het gebeuren dat er binnenkort wé'r een bordje met: „wegens vakantie geslo ten" op de deur van de dierentuin staat. Dat is dan wel jammer voor de men sen die die dag de dierentuin willen bekijken. Maar niemand zal daar boos om zijn. Natuurlek niet: de dieren mo gen óók wel eens wat anders. LEA SMULDERS De robot had zijn mond uitgeschakeld en verdiepte zich volledig in een landkaart, waarvan Karei de tekens niet onderscheiden kon. Gedurende enkele minuten bleef de robot bezig, dan liet hij de scho tel dalen. Omdat hy er erg kalm by bleef hoopte Karei dat het geen noodlandig zou worden. Zy schoven door een bergachtig gebied, koelbloedig manoevreerde de ro bot tussen de rotsen door tot zy een met gras begroeid dal bereikten. Daar zette hy zyn vliegboot neer en opende de plastic koepel. Karei slaakte een zucht. Zyn leermeester draaide bliksemsnel zyn spreekorgaan aan en zuchtte eveneens. Ten onrechte meende Karei, dat ook zijn ont voerder last had van de rook. Bly eindelyk een echt menselyk gevoel in de robot te hebben ontdekt en een zaam als hy was na zo vele uren by die opschepperige kolos van raderen en nylon trachtte hij dit ogenblik uit te buiten: „Dus u kreeg ook geen lucht meer?" kunnen denken, dat zulke wezentjes zo ver kunnen ko men?" Het ruisen groeide aan tot de gebruikelijke bas stem, de robot wond zich kenneiyk op. „Wat een prachtig gekleurd blad hebben ze en hoe mooi zweeft dat in de lucht. Wat zou ik dat dingetje graag eens willen vast houden, maar die aardmannetjes zouden natuuriyk schrik ken van zo'n robot als ik." Over zoveel kinderachtigheid kon Karei alleen het hoofd schudden. Drie jongetjes waren bezig een gewone vlieger op te laten, natuurlijk het was een prachtige vlieger een rode met blauwe punten maar daar hoefde die nylonman zich toch niet over op te winden. „Vliegers oplaten is niets voor robotten," zei hy dan ook ronduit. Die woorden maakten meer indruk op zyn leer meester dan hy vermoedde, anders had hy ze vast achter wege gelaten. Voor een der zilverige machines onder zocht de robot zijn spiegelbeeld. „Ik lyk helemaal niet op een aardbewoner. Waarom hebben zij my zulke grote oren gegeven en myn mond ziet eruit als een radio, verschrikkelyk." Zyn rechterhand streek over het nylon- hoofd. Het was ongelooflijk en toch bespeurde Karei dui delijk tranen, die uit de verrekyker drupten. „Och", sprak hy enigszins bezorgd, want zoveel menselykheid had hy niet verwacht, „och, u ziet er heel goed uit U bent de mooiste robot, die ik ooit gezien heb." Hiermee had hy geen onwaarheid gesproken omdat hy nooit eerder een robot had gezien. Het ongelukkige wezen sp-ong op en riep: „Robot, robot, praat me niet meer van robotten, dat woord wordt nog eens myn ondergang." Zijn leerling was werkelijk geschokt en hij hakkelde: „Ik w...wilde alleen...alleen." Dit bracht de robot op een toppunt van woede, waardoor zyn mond hevig begon te kraken en te piepen. Door een paar klappen op zyn achterhoofd herstelde het wezen zyn spreekorgaan. Ook zijn boze bui scheen hij daarbij weg te timmeren, hij sprak tenminste weer op zijn normale manier. „Kom dan zal ik ie de opdracht uitleggen. Het moet vlug gebeuren want ik begin duizelig te worden." Na langdurig zoeken op zijn brede, gladde borst, vonden zyn beide handen een deurtje, dat klikkend opensprong. Een dikke rol papier floepte eruit, waarna de robot het deurtje onmiddellyk weer sloot. „Dat tocht zo", zei hy ter verduidelijking. Hij spreidde de rol open op de grond, het bleek een soort maquette te zyn van een omheinde stad. „Kijk, hier zie je de wereld-taoom- en raketten- stad Vredig Paradys. Daar moet jy naar toe. Let goed op. Vanaf de ingang," hierby drukte hy met een voet tegen een groengeverfd kartonnen hek, zodat het ding heen en weer wiebelde. „Dus vanaf deze ingang het vyf... vyf...vijfde gebouw aan de linkerhand van deze weg." Hij scheurde het model van het bewuste gebouw van het papier, nam het op en stak er een vinger door. „Kijk daar ga je naar binnen. In de rechter hoek, direct bij de deur, staat een kast, een bruine. Boven op die kast ligt Zodra een bridgepartij in de krant wordt gepubliceerd, is het element van algehele verrassing vrywel verdwenen. De lezer wéét, dat er „iets bijzonders" aan de hand is en als hem gevraagd wordt hoe hij zou spelen of tegenspelen, zal hy met de grootste zorgvuldigheid le werk gaan om de juiste oplossing te vinden Ondanks genoemde omstandigheid, ge loof ik dat het onderstaande spel toch nog in staat is velen te verrassen probeert u eens, of u eruit kunt komen: V 7 6 4 V B 10 9 7 6 •f» A H 3 Q? A V 8 7 3 O H 8 5 10 3 U bent zuid NZ staan kwetsbaar. Het bieden gaat: zuid 1 harten west 1 schoppen noord 2 harten oost 2 schoppen zuid 4 harten west 4 schoppen noord pas oost pas zuid doublet allen passen. Tegen het gedoubleerde 4-schoppen- contraci komt noord uit met harten 2, aangevende een vierkaart of driekaart in die kleur mèt een honneur. In oost wórdt de harten 9 gelegd en als zuid neemt ge de slag met hartenvrouw, west speelt de harten 6 by. Vraag: „Wat is zuids beste tegenspel plan?" Ik neem aan. dat u het op uw gemak moet bekyken en wellicht dat u ten slotte tot een andere conclusie komt dan de speler, die dit geval in de prak- tyk moest afwerken. De zuid, die het spel in werkelijkheid tegenspeelde, deed datgene wat velen op zyn plaats gedaan zouden hebben: troef aas (noeid bekende), troefheer (noord een hartentje) en nogmaals schoppen. Zelfs als oost nu aan slag komt, is er niets aan de hand want west zal niet meer dan twee ruitens gehad hebben (als hy er drie had. zou noord er één gehad hebben; niet zo waarschijnlijk in bied- en spelverloop). Ruitenheer kan dan wel gesneden worden, doch zuid houdt die kaart angstvallig vast en west krijgt niet meer de kans oosts lage ruitens vrij te spelen. Dit alleszins redelijke tegenspel faal de en wel omdat de westspeler oor spronkelijk had: vijf schoppens met de Boer, ééD hartentje, één ruitentje en zes klaveren met de vier hoogste hon neurs alsmede de negen. Toen zuid dus drie troefronden had gespeeld, was west aan slag en kon hierna op zijn zeskaart klaveren alie zes de ruitens van oost opruimen! Het goede tegenspel is dus, dat zuid vóór hij afstahd gedaan heeft van zyn beide hoge troeven, ruiten moet spelen; nooid, die ruitenaas. 3, 2 had zal dan de downslag kunnen maken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1962 | | pagina 15