Boeiend slot van Mammoet-behandeling
van de gehele P.v.dA-
Steun
fractie
applaus in
een verrassing
DE KAMER
Ook het
debat een
mammoet
MR. CALS IS TEVREDEN
Maar: niemand kon geheel
zijn zin krijgen
Hoofdpunten
Voort
nieuw
onderwijs
■begrip
Wet-Cals brengt:
Brugklas met gematigd
vaklerarensysteem
Differentiatie
in onderwijsprogramma's
Bevoegdheden in drie
graden
Mogelijkheid
tot vakantiespreiding
Pacificatie
Planprocedure
ALS'j
"JONGE"
w7fris»
S»!
(MTELESd
ZACHT
VRIJDAG 13 JULI 1962
(Van onze onderwijsredacteur)
DEN HAAG, 13 juli Een
volle Tweede Kamer; slechts zes
leden afwezig (vier van de P.v.d.A.
een van de K.V.P. in het bui
tenland, een zieke, de heer De
Droot van de C.P.N.). Overvolle
teibunes met verscheidene voor-
instaande figuren uit de onder
wijswereld en ook willekeurige
Wjakantiegangers. Veel drukte in
de ambtenarenloges. De voorzitter
van de Eerste Kamer, mr. Jonk
man, was eveneens aanwezig.
Het heeft minister Cals aan be
langstelling voor de beslissing over
ijfi Mammoetwet bepaald niet
ontbroken. Men wist, dat er veel
°P het spel stond, men rekende er
over het algemeen wel op, dat het
Wetsontwerp tot regeling van het
voortgezet onderwijs niet verwor
pen zou worden. Maar weinigen
bebben verwacht, dat er zo'n
royale meerderheid 100 tegen
f4 stemmen uit de bus zou
komen.
Leedwezen
Beknotting
Uitslag: 1. Cals met „Mammoet'
De Mammoetwet regelt het
voortgezet onderwijs. Dit
is een nieuw wettelijk be
grip, omvattend al het onder
wijs tussen de lagere school en
de universiteit of hogeschool.
Slechts enkele vormen van
voortgezet onderwijs vallen
buiten deze wet: het militair
onderwijs, het onderwijs aan
volwassenen in regionale werk
plaatsen voor vakopleiding,
personeelsopleidingen in over-
33
3
heidsdiensten en het leerlingen
stelsel of leerlingenwezen, dat
nu onder de nijverheidsonder
wijswet valt en dat straks een
aparte wet zal krijgen.
De wet biedt de mogelijkheid
tot het verlenen van faciliteiten
aan onderwijs, waaraan wordt
deelgenomen door gehandicap
ten.
Ook het landbouwonderwijs
is in de Mammoetwet opgeno
men, maar dit onderwijs blijft
ressorteren onder het ministe
rie van landbouw en visserij.
De wet onderscheidt:
a. voorbereidend wetenschap
pelijk onderwijs;
b. algemeen voortgezet onder
wijs;
c. beroepsonderwijs;
d. „andere vormen" van voort
gezet onderwijs (hieronder
vallen, zo zegt de wet, „in
ieder geval" de vormings
instituten voor jeugdigen.
Voorbereidend
wetenschappelijk
onderwijs
Algemeen
voortgezet onderwijs
Beroepsonderwijs
Scholengemeenschap
K.V.P.: Grote kansen voor
onder wij s ver nieu wing
De zogenaamde tweede lezing van
"et ontwerp was een kwestie van
enkele minuten. Daarna kwam de eer
ste verklaring „tegen". Mevrouw Van
°omeren-Downer (VVD) herinnerde
*an het .wikkend en wegend", dat
jhr. Cals een week geleden uit de
Pias citeerde. Ook haar fractie had
Sewikt en gewogen vooral de be
daren, naar uit haar verklaring bleek.
Bezwaren tegen de brugklas en de
behandeling van het gymnasium, tegen
de zelfstandige h.a.v.o.-school en in ho
ge mate tegen het zesjarig maken van
?re,.hfb-s. De woordvoerdster van de
z9rg ,over de verminderde
v«n m f. eerste drie klassen
rn.m.s. „Zjj, die het onderwijs
ge\ en, staan in meerderheid niet ach-
rM, Deze wet zal de aanraking
et de praktijk omberen."
gen. Waardering uitte dr. Albering
voor de gelijkstelling van bijzonder en
openbaar onderwas. „Wij zien daaren
boven in deze wet grote kansen voor
de vernieuwing van het onderwijs."
Zijn fractie schaarde zich geheel achter
de Mammoet.
Nog ernstiger achtte mevr. Van
Someren de aantasting van de positie
"j^n het openbaar onderwijs. Het is
een onaanvaardbare beknotting, dat er
"Uiten het plan geen openbare scholen
minnen worden opgericht. Bedenkelijk
Is de vermelding van de bijzondere
inspectie in de wet. ,,Over achterstel
ling van het openbaar onderwijs valt
niet principiële voorstanders van dit
onderwijs niet te praten. Vernieuwing
on reorganisatie van het onderwijs zijn
nodig, maar nooit ten koste van de
openbare school. De vernieuwing kan
alsnog langs een andere weg gereali
seerd worden."
De heer Noordenbos van de P.S.P.
hierna met de verklaring, dat
net verloop van de behandeling van
Mammoetwet zijn fractie „koeler"
nad gemaakt. Met name vanwege de
sociale aspecten van het wetsontwerp
s°u de P.S.P. echter voorstemmen.
Dr. Albering gewaagde van de te
leurstelling bij de K.V.P. over de gang
Van zaken met de maatschappelijke
Organen. Er is nog iets van deze ge-
jj^hte verwezenlijkt, maar de K.V.P.
"eeft een belangrijk offer moeten bren-
Dr. Tilanus bracht waardering tot
uiting voor het streven van het kabinet
om het onderwijs aan te passen aan
de eisen des tijds. „Het is echter de
vraag of in wetgevend opzicht, mede
gelet op de grondwettelijke bepalingen,
Spanning achter de regeringstafel tijdens
de stemming. Van beneden naar boven
minister Cals, de directeur-generaal van
het onderwijs, mr. Broekman en minis
ter Beerman.
de gekozen weg juist was. Moest de
gecompliceerde materie van het voort
gezet onderwijs wel samengeperst wor
den in één wet? Bezwaarlijk is voorts,
dat van het overgangsrecht nog niets
vaststaat." Verdere bedenkingen: de
toekomst van het gymnasium, de plan
procedure, de behandeling van het
u.l.o., niet-godsdienstig vormingsonder
wijs op de openbare school. „Met alle
waardering voor de persoon en de
capaciteiten van de minister kunnen
wij tot ons leedwezen niet voorstem
men." Bij de stemming bleek, dat de
C.H.U. inderdaad, evenals de V.V.D.,
niet één stem voor mr. Cals heeft op
geleverd.
Principiële protestantse bezwaren
bracht ir. Van Dis (St.Ger.) naar
voren. De heer Bakker (C.P.N.) zag
nauwelijks onderwijskundige verbete
ringen. Het wetsontwerp legt naar zijn
mening de basis voor een grotere ach
terstand van het openbaar onderwijs.
„De Mammoetwet drijft ons verder in
de clericale hoek."
Met veel benieuwdheid werd ge
wacht op de verklaring van mr. Roos-
jen. Hoe zou het eindoordeel van de
anti-revolutionairen uitvallen? „Het is
algemeen bekend, dat wij ons van het
begin af hebben verzet tegen dit wets
ontwerp. Dit heeft ons echter niet belet
een zeer werkzaam aandeel te hebben
in de behandeling. Wij hebben gepoogd
met amendementen de Mammoet meer
aanvaardbaar te maken. Telkens was
de pacificatiegedachte in het geding.
Het was daarom beter geweest als er,
evenals in 1917, voorbereidend werk
was verricht door een pacificatiecom
missie. Er zijn verbeteringen in het
wetsontwerp aangebracht, maar op
vitale punten o.a. het loslaten van
het „automatisme" voor het u.l.o.
zijn voor de meerderheid van mijn
fractie de bezwaren niet weggenomen."
Hoe groot zou de zich minder be
zwaard gevoelende A.R.-minderheid
zijn? De spanning steeg nog toen de
heer Klejjwegt (P.v.d.A.) met een
pokerface zijn verklaring aflegde. Ten
eerste stelde hij, dat behoudens enkele
hinderlijke amendementen, in het wets
ontwerp geen verslechteringen waren
aangebracht. Ten tweede, dat er enkele
verbeteringen waren bereikt, o.a. het
schrappen van de maatschappelijke or
ganen en een duidelijker gestalte van
de scholengemeenschap. Verder noem
de spr. de mogelijkheid van humanis
tisch vormingsonderwijs op de open
bare school. „Dat deze mogelijkheid
enghartig werd verleend is echter voor
mijn gehele fractie bijzonder moeilijk
te verteren."
Ten derde: Een ernstig bezwaar is
de „deuk" in het brugjaar door het
toelaten van Latijn in de eerste klas
van het gymnasium, aldus spr. „Nog
veel ernstiger is de kwestie van de
openbare school, die niet buiten het
plan om mag worden opgericht. Mocht
dit wetsontwerp tot wet worden ver
heven, dan zullen wij blijven trachten
deze rechtsongelijkheid weg te nemen.
Met handhaving van onze ernstige be
zwaren zijn wij echter van oordeel, dat
verwerping van de Mammoetwet de
dringend geboden reorganisatie van
het onderwijs voor een lange reeks van
jaren zou uitstellen. Om deze reden
zal mijn hele fractie voorstemmen."
De grote verrassing schooi in de
laatste woorden. Het zag er immers
de laatste week naar uit, dat minstens
een deel van de P.v.d.A. mr. Cals
niet zou steunen en er schijnt in de
r ci?.listische fractie gisterochtend
nogal wat over de Mammoetwet te
doen te zijn geweest.
Het was een boeiend slot. Bij de
stemming ging het nu alleen nog maar
om de grootte van de meerderheid.
We noteren de namen van de anti
revolutionairen, die vóór stemden: de
heren Versteeg, Biesheuvel, Eibergen.
Aantjes en Veerman.
Om even voor twee uur was over
het lot van het bijna vier jaar oude
wetsontwerp in gunstige zin beslist. De
K.V.P.-fractie applaudisseerde; een
paar andere Kamerleden eveneens.
Daarna een groot gedrang achter de
regeringstafel van voor- en tegenstan
ders, die minister Cals kwamen felici
teren. Boven, in een der loges, kreeg
mevrouw Cals een zoen van minister
Klompé.
(Van onze onderwijsredacteur)
DEN HAAG, 13 juli De behande
ling van het wetsontwerp tot regeling
van het voortgezet onderwijs heeft de
bijnaam van dit Kamerstuk Mam
moetwet alle eer aangedaan. Het
wetsontwerp werd ingediend in oktober
1958. Het heeft dus bijna vier jaar ter
discussie gestaan eigenlijk nog lan
ger, want een voorontwerp van de wet
was al in begin 1958 toegezonden aan
een groot aantal onderwijsorganisaties.
De Mammoetwet is besproken op
honderden vergaderingen en ze heeft
aanleiding gegeven tot een niet meer
te tellen reeks beschouwingen, verkla
ringen, requesten enz. Bijna al deze
commentaren zijn verzameld in een
speciale bijlage van de knipselkrant
van O. K. en W., welke bijlage is uit
gegroeid tot meer dan drieduizend
bladzijden.
In de loop van de gedachtenwisseling
tussen Minister en Kamer overschreed
het aantal Kamerstukken het aantal
artikelen, dat het wetsontwerp oor
spronkelijk telde (117 artikelen; het zijn
er in de eindredactie 127 geworden).
Er kwamen ver over de honderd
amendementen, waarvan er echter
tientallen de behandeling niet over
leefd hebben. De discussie in de Twee
de Kamer, waarbij enkele honderd
duizenden woorden werden gesproken,
heeft achttien dagen geduurd, de dag
van de eindstemming niet meegere
kend.
Na dit ware Mammoetdebat kunnen
de minister en de hoofdambtenaren,
die met het prehistorische dier optrok
ken, even herademen. Straks volgt een
nieuwe fase in de geschiedenis van het
wetsontwerp: de behandeling in de
Eerste Kamer. Als het wetsontwerp
ook daar aanvaard zou worden is er
echter nog een aparte wet nodig om
de Mammoetwet in werking te laten
treden. In deze nieuwe wet wordt te
vens het overgangsrecht een zeer
moeilijke materie geregeld.
Het zal dus nog geruime tijd duren
voor de plannen van de Mammoetwet
gerealiseerd worden. Inmiddels mag
echter wel gesteld worden, dat de aan
vaarding door de Tweede Kamer het
wetsontwerp-Cals een aanzienlijk stuk
dichter bij de verwerkelijking heeft ge
bracht.
(Advenes
Dat moet u'ns horen spelenl Het
(miniatuur) fanfarekorps van het
thans 10 jaar bestaande
MADURODAM
Den Haag Scheveningen
w
(Vervolg van pag. 1)
Aangezien de aparte wet met het
overgangsrecht, die tevens de Mam
moetwet in werking zal doen treden
bezwaarlijk bij de Tweede Kamer kan
worden ingediend voordat de Eerste
Kamer de Mammoetwet heeft afge
handeld ziet het er niet naar uit. dat
uit veranderde Mammoetwet
Het gymnasium, atheneum en ly
ceum, de h.a.v.o.-school en de
m.a.v.o.-school zullen volgens de
<le»Aifa amPloetwet 'n de eerste klas
'ende nUpf, geven °P verschil-
lijk ®.aus' maar de vakken zijn ge-
voorgeschievemenN^ld? brugjaar ziJn
Modern» Lilt Nederlands en twee
val PrttJ nn>.w2aronder in ieder ge-
Wfc van het »>rug-
de ene school tlt h overstappen van
"lakkeliUtcn f??. ai>dere te verge-
WstRe™ uitzondering on het
Cm? M'a,\ gemeenschappelijkheid
b» ?e SSS* m mt>!» e'Ükheiddat men
ei" gematigd vaklera-
van d» i n de brugklas de overgang
*et o£Llag.<?re sch°01 naar het voortge-
^Ord? 'ïA vergemakkelijken. Verder
fragen tot°P dat.het brugjaar zal bjj-
e*rlingen een etere selectie van de
Mammoetwet schept de
mogelijk
heid tot zekere differentiaties in de on-
derwijs-programma's. Er kan op de ver
schillende scholen een systeem van
kern- en keuzevakken ontwikkeld wor
den. De uitwerking hiervan zal geschie
den bij algemene maatregel van be
stuur. De eindexamens behoeven niet
voor alle leerlingen dezelfde vakken te
omvatten. Ook dit punt zal nader wor
den uitgewerkt bij algemene bestuurs
maatregel. Het ligt in de rede, dat het
onderwijs bij een en ander zal mee
spreken. Als restant van de verdwenen
maatschappelijke organen staan in ar
tikel 3 van de wet nog organisaties van
ouders, leraren, gemeente- en school
besturen, die de minister van O., K.
en W. van advies kunnen dienen.
Men heeft de bedoeling bij het van
kracht worden van de Mammoetwet
ook een, nu nog sluimerende, bepaling
van de wet Wetenschappelijk Onderwijs
in werking te laten treden, waardoor
de bezitters van einddiploma's zowel
van gymnasium-A en -B als van athe
neum-A eh -B in beginsel kunnen wor-
De essentie van de pacificatie
vindt men in artikel 6 van de
Mammoetwet. Dit artikel geeft
zowel het gemeenschappelijke
van openbaar en bijzonder onderwijs
aan als het verschil' tussen deze
twee soorten onderwijs. Er zijn re
gelen voor het openbaar onderwijs
en subsidievoorwaarden voor het
bijzondere. De desbetreffende bepa
lingen vallen echter voor een deel
samen.
den toegelaten 'tot alle academische
examens.
De Mammoetwet noemt allen, die les
geven in het voortgezet onderwijs, le
raar. De bewijzen van bekwaamheid
van de docenten worden onderscheiden
in drie graden:
lste Graad (doctoraal of ingenieurs
examen, de M.O.-B.-akten, enkele N-ak-
ten)voor gymnasia, athenea, lycea, de
hoogste twee jaar h.a.v.o. en hoger be
roepsonderwijs. In het brugjaar van
gymnasium, atheneum en lyceum kan
echter volstaan worden met een be
voegdheid van de 2de graad.
2de Graad (de eventueel gereorgani
seerde M.O.-A-akten)voor de eerste
drie jaren h.a.v.o., middelbaar be
roepsonderwijs en de zojuist genoemde
brugklas van het voorbereidend weten
schappelijk onderwijs.
3de Graad (bevoegdheid in een com
binatie van vakken, waarin de huidige
lagere akten voortleven): voor m.a.v.o.,
l.a.v.o. en lager beroepsonderwijs.
Het systeem van bevoegdheidsgraden
voor verschillende onderwijsniveaus zal
de honorering meer richten op de le
raar dan op de school. Ook deze mate
rie moet overigens nog uitgewerkt wor
den bij algemene maatregel van be
stuur. Bij de invoering van het nieuwe
systeem zal zeker gezorgd worden voor
de nodige overgangsmaatregelen.
Een nieuw element in de Mammoet
wet vormt tenslotte nog de bepaling,
dat bij algemene bestuursmaatregel
voor de scholen van voorbereidend
wetenschappelijk onderwijs en alge
meen voortgezet onderwijs begin en
einde van de zomervakantie nauwkeu
rig kunnen worden voorgeschreven. Het
is nog de vraag of dit voorschrift in
derdaad zal worden gegeven, maar er
ligt hier een mogelijkheid voor een
regeling inzake de vakantiespreiding.
T.E.
Hieronder vallen: het gymnasium (6
jaar), het atheneum C6 jaar) en het
lyceum (6 jaar).
Het gymnasium wordt, evenals thans
het geval is, in de hogere klassen
gesplitst in een A- en een B-afdeling.
In de A-afdeling staat de studie van
de klassieke talen en in de B-afdeling
de studie van wiskunde en natuurweten
schappen op de voorgrond. In de B-af
deling behoeft geen Grieks te worden
gegeven. De wet schrijft niet voor (ook
thans is dit niet voorgeschreven' in wel
ke klas het gymnasium gesplitst wordt.
Dit wordt geregeld bij algemene maat
regel van bestuur.
Het atheneum komt in de plaats van
de huidige h.b.s., voor zover de h.b.s.
thans Voorbereidt op universiteit en ho
geschool. In de wandeling heet het, dat
de h.b.s. nu zesjarig wordt; daarbij moet
echter wel aangetekend worden, dat
het nieuwe atheneum nu geheel een
school voor pre-universitair onderwijs
een meer doorwerkt programma geeft
dan de huidige vijfjarige h.b.s. Ook het
atheneum krijgt in de hogere klassen
een A- en een B-afdeling. In de A-afde
ling staan de economische en maatschap-
êeiijke vakken op de voorgrond, in de
:-afdeling de wiskunde en natuurwe
tenschappen. Volgens de huidige wetge
ving geschiedt de splitsing na het der
de jaar. De Mammoetwet noemt geen
jaar van splitsing: evenals bij het
gymnasium moet dit geregeld worden
bij algemene bestuursmaatregel.
Het lyceum heeft een „onderbouw"
van minstens een jaar en een „boven
bouw" van gymnasium en atheneum.
Een dergelijke figuur bestaat al ruim
vijftig jaar, maar ze is tot nu toe niet
wettelijk erkend. De Mammoetwet geeft
het lyceum als combinatie van^ gymna
sium en atheneum zijn wettelijke sta
tus hetgeen inmiddels voor de prak
tische gang van zaken nauwelijks ge
volgen heeft.
Hierbij treft men drie geledingen
aan: hoger, middelbaar en lager alge
meen voortgezet onderwijs. De weinig
fraaie afkortingen h.a.v.o., m.a.v.o. en
l.a.v.o. hebben al een zekere bekend
heid gekregen, maar men is nog wei
nig vertrouwd met de inhoud van deze
begrippen.
De h.a.v.o.-school was door minister
Cals ontworpen als een vijfjarige school
ter vervanging van de vijfjarige h.b.s.,
in zoverre de h.b.s. de taak heeft een
algemene voorbereiding te geven op de
intrede in de maatschappij. Het begrip
h.a.v.o.-school kon men tot voor kort
vrij duidelijk omschrijven met de (on
zinnige) term: een m.m.s. voor jongens
(en meisjes uiteraard).
In de eindredactie van de Mammoet
wet staat deze vorm van vijfjarig ho
ger algemeen voortgezet onderwijs nog
steeds voorop, maar er zijn bij de be
handeling van het wetsontwerp in de
Tweede Kamer ook nog andere h.a.v.o.-
vormen ontworpen. De wet bepaalt nu,
dat hoger algemeen voortgezet onder
wijs kan worden gegeven:
a). aan vijfjarige h.a.v.o.-scholen;
b). aan afdelingen van athenea en
lycea. Men krijgt dan de figuur: drie
jaa. atheneum of lyceum plus twee
jaar h.a.v.o.; in totaal dus ook vijf
jaar;
c). aan afdelingen van scholen van
middelbaar algemeen voortgezet onder
wijs; d.w.z. twee jaar h.a.v.o. nt vier
jaar m.a.v.o., in totaal zes jaar. Het
h.a.v.o. vormt dan een „kop bovenop
het m.a.v.o.;
d) aan afdelingen van kweekscholen,
voorbereidende leerkring geheten (ter
vervanging van de huidige eerste leer
kring); de h.a.v.o.-cursusduur is dan
twee jaar.
Bij het middelbaar algemeen voortge
zet onderwijs, zojuist reeds even ge
noemd, is het beeld ninder ingewik
keld. Globaal genomen kan men zeg
gen, dat de u.l.o.-scholen worden los
gemaakt uit de lager-onderwijswet en
dat ze nu in het geheel van het voort
gezet onderwijs een plaats krijgen als
m.a.v.o.-scholen. Deze scholen hebben
een cursusduur van vier jaar, maar
er kan ook een driejarige afdeling aan
ve bonden worden. In de derde en vier
de klas kunnen er zekere variaties in
het studieprogramma worden aange
bracht, waardoor er richtingen ontstaan,
die men met een modewoord „streams"
noemt.
Bij de derde geleding van het alge
meen voortgezet onderwijs, het l.a.v.o.,
ligt de zaak weer moeilijker dan bij
het m.a.v.o.
Lager algemeen voortgezet onderwijs
kar gegeven worden op een zelfstandi
ge school van twee jaar. Men kan hier
denken aan de huidige v.g.l.o.-scholen,
die zich mogelijk, althans ten dele, zul
len ontwikkelen tot scholen voor lager
economisch en administratief onderwijs
met een cursusduur van drie jaar. Aan
gezien het een punt van discussie vormt
of afzonderlijke l.a.v.o.-scholen wel vol
doende perspectief bieden is in de wet
voorop gezet, dat lager algemeen voort
gezet onderwijs wordt gegeven in het
eerste jaar of in het eerste plus het
tweede jaai van de scholen voor lager
beroepsonderwijs.
Hieronder vallen de scholen voor
technisch onderwijs, huishoud- en nijver
heidsonderwijs, landbouwonderwijs, mid-
denstandsonderwijs, economisch en ad
ministratief onderwijs, de opleidings
scholen voor kleuterleidsters, de kweek
scholen en de opleidingsscholen voor
leraren, de scholen voor sociaal-peda
gogisch onderwijs (o.a. maatschappe
lijk werk, verpleging, jeugdvorming en
sportleiders) en de scholen voor kunst
onderwijs.
Het zou te ver voeren programma en
cursusduur van al deze scholen te ver
melden. In het algemeen kan gezegd
worden, dat de regeling van het beroeps
onderwijs gebaseerd is op de volgende
grondslagen;
1). In het gehele voortgezet onder
wijs staat de persoonlijkheidsvorming
voorop; hierdoor wordt de tegenstelling
tussen algemeen en beroepsonderwijs
verminderd. De huidige n.o.-wet heeft
als doelstelling het opleiden voor am
bachten enz.; de Mammoetwet spreekt
bij de technische scholen over de voor
bereiding op beroepen van technische
aard. Aan alle beroepsvorming moet
volgens de Mammoetwet een fase van
algemene vorming vooraf gaan.
2). De wet onderscheidt beroepson
derwijs op drie niveaus: lager (3 of
4 jaar), middelbaar (maximaal 4 jaar)
en hoger beroepsonderwijs (zeer uit
eenlopend van duur). Deze drie niveaus
komen echter niet bij alle vormen van
beroepsonderwijs voor.
3). De Mammoetwet schept betere
overstapmogelijkheden van de ene
school naar de andere. De doorstro
ming wordt verbeterd zowel tussen
het algemeen voortgezet onderwijs en
het beroepsonderwijs als binnen het be
roepsonderwijs zelf. Het laatste is het
best te illustreren met het voor
beeld van het technisch onderwijs, waar
voor de betere leerlingen het overstap
pen van de l.t.s. naar de u.t.s. en
vandaar naar de h.t.s. meer systema
tisch mogelijk wordt.
De Mammoetwet laat ruimte voor
combinaties van scholen tot een „scho
lengemeenschap". In enkele plaatsen
heeft men reeds plannen voor de vor
ming van een scholengemeenschap. De
nogal eens voorkomende combinatie van
een lyceum met een m.m.s. zal vol-
fens de wet officieel niet meer lyceum
och scholengemeenschap heten.
T.E.
j oor de stichting en subsidiëring
van de verschillende typen
scholen gelden tot nu toe uit
eenlopende regelingen. De ulo
scholen vallen onder het zogenaam
de automatisme van de lager-onder-
wjjswet (bij bepaalde aantallen leer
lingen komen ulo-scholen „automa
tisch" voor bekostiging in aanmer
king). Het huidige nijverheidsonder
wijs brengt mee, dat een gemeente
raad moet uitspreken, dat de stich
ting van bijvoorbeeld een lagere
technische school noodzakelijk is.
Daarna kan de minister van onder
wijs de school al dan niet op de be
groting plaatsen, waarover de Staten
Generaal beslissen. Bij het v.h.m.o.
is geen uitspraak van de gemeen
teraad nodig; de minister brengt
jaarlijks een aantal nieuwe scholen
op de begroting en daar wordt in de
Kamer, zo nodig, over gestreden.
De Mammoetwet geeft een nieuw
systeem voor stichting en subsidi
ering, de zogenaamde „planning met
objectieve normen". Volgens dit sys
teem moet tegen elkaar afgewogen
worden aan welke school op welke
plaats het meest behoefte bestaat.
De planprocedure houdt in, dat
ieder jaar een landelijk driejaren
plan wordt opgesteld, opgebouwd uit
deelplannen van de gemeenten en
van het bijzonder onderwijs. De scho
len, die voldoen aan bepaalde eisen
inzake de te verwachten ontwikkeling
worden in ieder geval in het plein
opgenomen en als ze er vijf jaar in
staan zo mogelijk eerder komen
ze altijd voor bekostiging in aanmer-
king.
In de getalsnormen is rekening ge
houden met de uiteenlopende karak
ters van de verschillende scholen. Er
zijn voor gymnasia en athenea ook
nog zekere varianten in verband met
de grootte der gemeenten in de nor
men verwerkt. De normen liggen
vast in de wet.
T.E.
mr. Cals zelf nog het overgangsrecht
zal kunnen verdedigen. „Ik hoop deze
materie echter wel kiaar te maken
voor mijn opvolger", aldus de minis
ter.
Gevraagd naar zijn oordeel over de
uitslag van de stemming zei mr. Cals,
dat hij steeds gehoopt heeft op een
grote meerderheid, doch dat hij na de
moeilijkheden tegen het einde van het
Kamerdebat onzeker was geworden
over de uitkomst. „Het is jammer, dat
het bjj de behandeling van enkele
onderdelen van het wetsontwerp met de
sfeer is misgelopen. Gelet op die situ
atie is een meerderheid van meer dan
twee-derde der aanwezige leden een
gunstig resultaat. Een grotere meer
derheid was uiteraard nog mooier ge
weest, maar ik acht het een punt van
groot belang, dat de meerderheid ge
vormd wordt door voorstanders zowel
van het openbaar als van het bijzonder
onderwijs en dat zich bij laatstgenoem
de groep ook een dee1 van de A.R.-
fractie bevond."
De minister merxte op, dat ook
hij niet onverdeeld enthousiast is
over alle onderdelen van de Mam
moetwet zoals ze tenslotte geworden
is. „Niemand kon echter bij dit wets
ontwerp geheel zijn zin krijgen."
Aangaande de moeilijkheid niet het
openbaar onderwijs (geen mogelijkheid
buiten-het-plan-oni met een openbare
school te beginnen voor het bijzon
der onderwijs de mogelijkheid om dit
voor eigen rekening wel te doen) zei
mr. Cals, dat naar zijn idee door een
aantal omstandigheden op de 3de juli
in de Kamer een minder aangename
sfeer is ontstaan. „Misschien was men
bjj schorsing van de beraadslagingen
en intern overleg toch wel dichter bü
elkaar gekomen. Overigens moet ik
evenwel verklaren, dat ik een oplos
sing voor de kern van de moeilijkheid
nog steeds niet zie. Openbaar en bij
zonder onderwijs zijn gelijk ten opzichte
van de openbare kas, maar dat wil
niet zeggen, dat ze ook verder in alle
opzichten gelijk zijr."
Het gesprek met mr. Cals vond
gisterenmiddag plaats in een roezige
sfeer in de ministerskamer van de
Tweede Kamer. Verscheidene minis
ters en staatssecretarissen kwamen de
bewindsman complimenteren met zijn
succes. Radio en TV namen mr. Cals
onder schot. Hij vertelde, dat hij in
de afgelopen weken enkeie kilogram
men is afgevallen, dat een gedeelte
van zijn gezin „voorzover niet op
school; ik kon geen vrijaf geven"
de eindstemming in de Kamer had
bijgewoond en dat hü hoopt straks met
een kleine boot rustig naar Suriname
te reizen voor een vergadering van de
Culturele Adviesraad van het Konink
rijk.
Laatste vraag onzerzijds: Wat gaat
U morgen (vrijdag) doen?
Antwoord: „Een drukke dag, o.a.
vergadering van de ministerraad,
waar we natuurlijk over Nieuw-Guinea
spreken".
En in het weekend? „Werken aan
de memorie van toelichting op de
nieuwe begroting".
Gisterenmiddag had de minister geen
andere zorgen dan het afwerken van
een drukbezet programma, waarin
hem op velerlei wijzen respect werd
betuigd. Tot de eersten, die mr. Cals
telefonisch feliciteerden, behoorde me
vrouw Stubenrouch.
(Advertentie)
Claeryn