Boeiend slot van Mammoet-behandeling van de gehele P.v.dA- Steun fractie applaus in een verrassing DE KAMER Ook het debat een mammoet MR. CALS IS TEVREDEN Maar: niemand kon geheel zijn zin krijgen Hoofdpunten Voort nieuw onderwijs ■begrip Wet-Cals brengt: Brugklas met gematigd vaklerarensysteem Differentiatie in onderwijsprogramma's Bevoegdheden in drie graden Mogelijkheid tot vakantiespreiding Pacificatie Planprocedure ALS'j "JONGE" w7fris» S»! (MTELESd ZACHT VRIJDAG 13 JULI 1962 (Van onze onderwijsredacteur) DEN HAAG, 13 juli Een volle Tweede Kamer; slechts zes leden afwezig (vier van de P.v.d.A. een van de K.V.P. in het bui tenland, een zieke, de heer De Droot van de C.P.N.). Overvolle teibunes met verscheidene voor- instaande figuren uit de onder wijswereld en ook willekeurige Wjakantiegangers. Veel drukte in de ambtenarenloges. De voorzitter van de Eerste Kamer, mr. Jonk man, was eveneens aanwezig. Het heeft minister Cals aan be langstelling voor de beslissing over ijfi Mammoetwet bepaald niet ontbroken. Men wist, dat er veel °P het spel stond, men rekende er over het algemeen wel op, dat het Wetsontwerp tot regeling van het voortgezet onderwijs niet verwor pen zou worden. Maar weinigen bebben verwacht, dat er zo'n royale meerderheid 100 tegen f4 stemmen uit de bus zou komen. Leedwezen Beknotting Uitslag: 1. Cals met „Mammoet' De Mammoetwet regelt het voortgezet onderwijs. Dit is een nieuw wettelijk be grip, omvattend al het onder wijs tussen de lagere school en de universiteit of hogeschool. Slechts enkele vormen van voortgezet onderwijs vallen buiten deze wet: het militair onderwijs, het onderwijs aan volwassenen in regionale werk plaatsen voor vakopleiding, personeelsopleidingen in over- 33 3 heidsdiensten en het leerlingen stelsel of leerlingenwezen, dat nu onder de nijverheidsonder wijswet valt en dat straks een aparte wet zal krijgen. De wet biedt de mogelijkheid tot het verlenen van faciliteiten aan onderwijs, waaraan wordt deelgenomen door gehandicap ten. Ook het landbouwonderwijs is in de Mammoetwet opgeno men, maar dit onderwijs blijft ressorteren onder het ministe rie van landbouw en visserij. De wet onderscheidt: a. voorbereidend wetenschap pelijk onderwijs; b. algemeen voortgezet onder wijs; c. beroepsonderwijs; d. „andere vormen" van voort gezet onderwijs (hieronder vallen, zo zegt de wet, „in ieder geval" de vormings instituten voor jeugdigen. Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs Algemeen voortgezet onderwijs Beroepsonderwijs Scholengemeenschap K.V.P.: Grote kansen voor onder wij s ver nieu wing De zogenaamde tweede lezing van "et ontwerp was een kwestie van enkele minuten. Daarna kwam de eer ste verklaring „tegen". Mevrouw Van °omeren-Downer (VVD) herinnerde *an het .wikkend en wegend", dat jhr. Cals een week geleden uit de Pias citeerde. Ook haar fractie had Sewikt en gewogen vooral de be daren, naar uit haar verklaring bleek. Bezwaren tegen de brugklas en de behandeling van het gymnasium, tegen de zelfstandige h.a.v.o.-school en in ho ge mate tegen het zesjarig maken van ?re,.hfb-s. De woordvoerdster van de z9rg ,over de verminderde v«n m f. eerste drie klassen rn.m.s. „Zjj, die het onderwijs ge\ en, staan in meerderheid niet ach- rM, Deze wet zal de aanraking et de praktijk omberen." gen. Waardering uitte dr. Albering voor de gelijkstelling van bijzonder en openbaar onderwas. „Wij zien daaren boven in deze wet grote kansen voor de vernieuwing van het onderwijs." Zijn fractie schaarde zich geheel achter de Mammoet. Nog ernstiger achtte mevr. Van Someren de aantasting van de positie "j^n het openbaar onderwijs. Het is een onaanvaardbare beknotting, dat er "Uiten het plan geen openbare scholen minnen worden opgericht. Bedenkelijk Is de vermelding van de bijzondere inspectie in de wet. ,,Over achterstel ling van het openbaar onderwijs valt niet principiële voorstanders van dit onderwijs niet te praten. Vernieuwing on reorganisatie van het onderwijs zijn nodig, maar nooit ten koste van de openbare school. De vernieuwing kan alsnog langs een andere weg gereali seerd worden." De heer Noordenbos van de P.S.P. hierna met de verklaring, dat net verloop van de behandeling van Mammoetwet zijn fractie „koeler" nad gemaakt. Met name vanwege de sociale aspecten van het wetsontwerp s°u de P.S.P. echter voorstemmen. Dr. Albering gewaagde van de te leurstelling bij de K.V.P. over de gang Van zaken met de maatschappelijke Organen. Er is nog iets van deze ge- jj^hte verwezenlijkt, maar de K.V.P. "eeft een belangrijk offer moeten bren- Dr. Tilanus bracht waardering tot uiting voor het streven van het kabinet om het onderwijs aan te passen aan de eisen des tijds. „Het is echter de vraag of in wetgevend opzicht, mede gelet op de grondwettelijke bepalingen, Spanning achter de regeringstafel tijdens de stemming. Van beneden naar boven minister Cals, de directeur-generaal van het onderwijs, mr. Broekman en minis ter Beerman. de gekozen weg juist was. Moest de gecompliceerde materie van het voort gezet onderwijs wel samengeperst wor den in één wet? Bezwaarlijk is voorts, dat van het overgangsrecht nog niets vaststaat." Verdere bedenkingen: de toekomst van het gymnasium, de plan procedure, de behandeling van het u.l.o., niet-godsdienstig vormingsonder wijs op de openbare school. „Met alle waardering voor de persoon en de capaciteiten van de minister kunnen wij tot ons leedwezen niet voorstem men." Bij de stemming bleek, dat de C.H.U. inderdaad, evenals de V.V.D., niet één stem voor mr. Cals heeft op geleverd. Principiële protestantse bezwaren bracht ir. Van Dis (St.Ger.) naar voren. De heer Bakker (C.P.N.) zag nauwelijks onderwijskundige verbete ringen. Het wetsontwerp legt naar zijn mening de basis voor een grotere ach terstand van het openbaar onderwijs. „De Mammoetwet drijft ons verder in de clericale hoek." Met veel benieuwdheid werd ge wacht op de verklaring van mr. Roos- jen. Hoe zou het eindoordeel van de anti-revolutionairen uitvallen? „Het is algemeen bekend, dat wij ons van het begin af hebben verzet tegen dit wets ontwerp. Dit heeft ons echter niet belet een zeer werkzaam aandeel te hebben in de behandeling. Wij hebben gepoogd met amendementen de Mammoet meer aanvaardbaar te maken. Telkens was de pacificatiegedachte in het geding. Het was daarom beter geweest als er, evenals in 1917, voorbereidend werk was verricht door een pacificatiecom missie. Er zijn verbeteringen in het wetsontwerp aangebracht, maar op vitale punten o.a. het loslaten van het „automatisme" voor het u.l.o. zijn voor de meerderheid van mijn fractie de bezwaren niet weggenomen." Hoe groot zou de zich minder be zwaard gevoelende A.R.-minderheid zijn? De spanning steeg nog toen de heer Klejjwegt (P.v.d.A.) met een pokerface zijn verklaring aflegde. Ten eerste stelde hij, dat behoudens enkele hinderlijke amendementen, in het wets ontwerp geen verslechteringen waren aangebracht. Ten tweede, dat er enkele verbeteringen waren bereikt, o.a. het schrappen van de maatschappelijke or ganen en een duidelijker gestalte van de scholengemeenschap. Verder noem de spr. de mogelijkheid van humanis tisch vormingsonderwijs op de open bare school. „Dat deze mogelijkheid enghartig werd verleend is echter voor mijn gehele fractie bijzonder moeilijk te verteren." Ten derde: Een ernstig bezwaar is de „deuk" in het brugjaar door het toelaten van Latijn in de eerste klas van het gymnasium, aldus spr. „Nog veel ernstiger is de kwestie van de openbare school, die niet buiten het plan om mag worden opgericht. Mocht dit wetsontwerp tot wet worden ver heven, dan zullen wij blijven trachten deze rechtsongelijkheid weg te nemen. Met handhaving van onze ernstige be zwaren zijn wij echter van oordeel, dat verwerping van de Mammoetwet de dringend geboden reorganisatie van het onderwijs voor een lange reeks van jaren zou uitstellen. Om deze reden zal mijn hele fractie voorstemmen." De grote verrassing schooi in de laatste woorden. Het zag er immers de laatste week naar uit, dat minstens een deel van de P.v.d.A. mr. Cals niet zou steunen en er schijnt in de r ci?.listische fractie gisterochtend nogal wat over de Mammoetwet te doen te zijn geweest. Het was een boeiend slot. Bij de stemming ging het nu alleen nog maar om de grootte van de meerderheid. We noteren de namen van de anti revolutionairen, die vóór stemden: de heren Versteeg, Biesheuvel, Eibergen. Aantjes en Veerman. Om even voor twee uur was over het lot van het bijna vier jaar oude wetsontwerp in gunstige zin beslist. De K.V.P.-fractie applaudisseerde; een paar andere Kamerleden eveneens. Daarna een groot gedrang achter de regeringstafel van voor- en tegenstan ders, die minister Cals kwamen felici teren. Boven, in een der loges, kreeg mevrouw Cals een zoen van minister Klompé. (Van onze onderwijsredacteur) DEN HAAG, 13 juli De behande ling van het wetsontwerp tot regeling van het voortgezet onderwijs heeft de bijnaam van dit Kamerstuk Mam moetwet alle eer aangedaan. Het wetsontwerp werd ingediend in oktober 1958. Het heeft dus bijna vier jaar ter discussie gestaan eigenlijk nog lan ger, want een voorontwerp van de wet was al in begin 1958 toegezonden aan een groot aantal onderwijsorganisaties. De Mammoetwet is besproken op honderden vergaderingen en ze heeft aanleiding gegeven tot een niet meer te tellen reeks beschouwingen, verkla ringen, requesten enz. Bijna al deze commentaren zijn verzameld in een speciale bijlage van de knipselkrant van O. K. en W., welke bijlage is uit gegroeid tot meer dan drieduizend bladzijden. In de loop van de gedachtenwisseling tussen Minister en Kamer overschreed het aantal Kamerstukken het aantal artikelen, dat het wetsontwerp oor spronkelijk telde (117 artikelen; het zijn er in de eindredactie 127 geworden). Er kwamen ver over de honderd amendementen, waarvan er echter tientallen de behandeling niet over leefd hebben. De discussie in de Twee de Kamer, waarbij enkele honderd duizenden woorden werden gesproken, heeft achttien dagen geduurd, de dag van de eindstemming niet meegere kend. Na dit ware Mammoetdebat kunnen de minister en de hoofdambtenaren, die met het prehistorische dier optrok ken, even herademen. Straks volgt een nieuwe fase in de geschiedenis van het wetsontwerp: de behandeling in de Eerste Kamer. Als het wetsontwerp ook daar aanvaard zou worden is er echter nog een aparte wet nodig om de Mammoetwet in werking te laten treden. In deze nieuwe wet wordt te vens het overgangsrecht een zeer moeilijke materie geregeld. Het zal dus nog geruime tijd duren voor de plannen van de Mammoetwet gerealiseerd worden. Inmiddels mag echter wel gesteld worden, dat de aan vaarding door de Tweede Kamer het wetsontwerp-Cals een aanzienlijk stuk dichter bij de verwerkelijking heeft ge bracht. (Advenes Dat moet u'ns horen spelenl Het (miniatuur) fanfarekorps van het thans 10 jaar bestaande MADURODAM Den Haag Scheveningen w (Vervolg van pag. 1) Aangezien de aparte wet met het overgangsrecht, die tevens de Mam moetwet in werking zal doen treden bezwaarlijk bij de Tweede Kamer kan worden ingediend voordat de Eerste Kamer de Mammoetwet heeft afge handeld ziet het er niet naar uit. dat uit veranderde Mammoetwet Het gymnasium, atheneum en ly ceum, de h.a.v.o.-school en de m.a.v.o.-school zullen volgens de <le»Aifa amPloetwet 'n de eerste klas 'ende nUpf, geven °P verschil- lijk ®.aus' maar de vakken zijn ge- voorgeschievemenN^ld? brugjaar ziJn Modern» Lilt Nederlands en twee val PrttJ nn>.w2aronder in ieder ge- Wfc van het »>rug- de ene school tlt h overstappen van "lakkeliUtcn f??. ai>dere te verge- WstRe™ uitzondering on het Cm? M'a,\ gemeenschappelijkheid b» ?e SSS* m mt>!» e'Ükheiddat men ei" gematigd vaklera- van d» i n de brugklas de overgang *et o£Llag.<?re sch°01 naar het voortge- ^Ord? 'ïA vergemakkelijken. Verder fragen tot°P dat.het brugjaar zal bjj- e*rlingen een etere selectie van de Mammoetwet schept de mogelijk heid tot zekere differentiaties in de on- derwijs-programma's. Er kan op de ver schillende scholen een systeem van kern- en keuzevakken ontwikkeld wor den. De uitwerking hiervan zal geschie den bij algemene maatregel van be stuur. De eindexamens behoeven niet voor alle leerlingen dezelfde vakken te omvatten. Ook dit punt zal nader wor den uitgewerkt bij algemene bestuurs maatregel. Het ligt in de rede, dat het onderwijs bij een en ander zal mee spreken. Als restant van de verdwenen maatschappelijke organen staan in ar tikel 3 van de wet nog organisaties van ouders, leraren, gemeente- en school besturen, die de minister van O., K. en W. van advies kunnen dienen. Men heeft de bedoeling bij het van kracht worden van de Mammoetwet ook een, nu nog sluimerende, bepaling van de wet Wetenschappelijk Onderwijs in werking te laten treden, waardoor de bezitters van einddiploma's zowel van gymnasium-A en -B als van athe neum-A eh -B in beginsel kunnen wor- De essentie van de pacificatie vindt men in artikel 6 van de Mammoetwet. Dit artikel geeft zowel het gemeenschappelijke van openbaar en bijzonder onderwijs aan als het verschil' tussen deze twee soorten onderwijs. Er zijn re gelen voor het openbaar onderwijs en subsidievoorwaarden voor het bijzondere. De desbetreffende bepa lingen vallen echter voor een deel samen. den toegelaten 'tot alle academische examens. De Mammoetwet noemt allen, die les geven in het voortgezet onderwijs, le raar. De bewijzen van bekwaamheid van de docenten worden onderscheiden in drie graden: lste Graad (doctoraal of ingenieurs examen, de M.O.-B.-akten, enkele N-ak- ten)voor gymnasia, athenea, lycea, de hoogste twee jaar h.a.v.o. en hoger be roepsonderwijs. In het brugjaar van gymnasium, atheneum en lyceum kan echter volstaan worden met een be voegdheid van de 2de graad. 2de Graad (de eventueel gereorgani seerde M.O.-A-akten)voor de eerste drie jaren h.a.v.o., middelbaar be roepsonderwijs en de zojuist genoemde brugklas van het voorbereidend weten schappelijk onderwijs. 3de Graad (bevoegdheid in een com binatie van vakken, waarin de huidige lagere akten voortleven): voor m.a.v.o., l.a.v.o. en lager beroepsonderwijs. Het systeem van bevoegdheidsgraden voor verschillende onderwijsniveaus zal de honorering meer richten op de le raar dan op de school. Ook deze mate rie moet overigens nog uitgewerkt wor den bij algemene maatregel van be stuur. Bij de invoering van het nieuwe systeem zal zeker gezorgd worden voor de nodige overgangsmaatregelen. Een nieuw element in de Mammoet wet vormt tenslotte nog de bepaling, dat bij algemene bestuursmaatregel voor de scholen van voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en alge meen voortgezet onderwijs begin en einde van de zomervakantie nauwkeu rig kunnen worden voorgeschreven. Het is nog de vraag of dit voorschrift in derdaad zal worden gegeven, maar er ligt hier een mogelijkheid voor een regeling inzake de vakantiespreiding. T.E. Hieronder vallen: het gymnasium (6 jaar), het atheneum C6 jaar) en het lyceum (6 jaar). Het gymnasium wordt, evenals thans het geval is, in de hogere klassen gesplitst in een A- en een B-afdeling. In de A-afdeling staat de studie van de klassieke talen en in de B-afdeling de studie van wiskunde en natuurweten schappen op de voorgrond. In de B-af deling behoeft geen Grieks te worden gegeven. De wet schrijft niet voor (ook thans is dit niet voorgeschreven' in wel ke klas het gymnasium gesplitst wordt. Dit wordt geregeld bij algemene maat regel van bestuur. Het atheneum komt in de plaats van de huidige h.b.s., voor zover de h.b.s. thans Voorbereidt op universiteit en ho geschool. In de wandeling heet het, dat de h.b.s. nu zesjarig wordt; daarbij moet echter wel aangetekend worden, dat het nieuwe atheneum nu geheel een school voor pre-universitair onderwijs een meer doorwerkt programma geeft dan de huidige vijfjarige h.b.s. Ook het atheneum krijgt in de hogere klassen een A- en een B-afdeling. In de A-afde ling staan de economische en maatschap- êeiijke vakken op de voorgrond, in de :-afdeling de wiskunde en natuurwe tenschappen. Volgens de huidige wetge ving geschiedt de splitsing na het der de jaar. De Mammoetwet noemt geen jaar van splitsing: evenals bij het gymnasium moet dit geregeld worden bij algemene bestuursmaatregel. Het lyceum heeft een „onderbouw" van minstens een jaar en een „boven bouw" van gymnasium en atheneum. Een dergelijke figuur bestaat al ruim vijftig jaar, maar ze is tot nu toe niet wettelijk erkend. De Mammoetwet geeft het lyceum als combinatie van^ gymna sium en atheneum zijn wettelijke sta tus hetgeen inmiddels voor de prak tische gang van zaken nauwelijks ge volgen heeft. Hierbij treft men drie geledingen aan: hoger, middelbaar en lager alge meen voortgezet onderwijs. De weinig fraaie afkortingen h.a.v.o., m.a.v.o. en l.a.v.o. hebben al een zekere bekend heid gekregen, maar men is nog wei nig vertrouwd met de inhoud van deze begrippen. De h.a.v.o.-school was door minister Cals ontworpen als een vijfjarige school ter vervanging van de vijfjarige h.b.s., in zoverre de h.b.s. de taak heeft een algemene voorbereiding te geven op de intrede in de maatschappij. Het begrip h.a.v.o.-school kon men tot voor kort vrij duidelijk omschrijven met de (on zinnige) term: een m.m.s. voor jongens (en meisjes uiteraard). In de eindredactie van de Mammoet wet staat deze vorm van vijfjarig ho ger algemeen voortgezet onderwijs nog steeds voorop, maar er zijn bij de be handeling van het wetsontwerp in de Tweede Kamer ook nog andere h.a.v.o.- vormen ontworpen. De wet bepaalt nu, dat hoger algemeen voortgezet onder wijs kan worden gegeven: a). aan vijfjarige h.a.v.o.-scholen; b). aan afdelingen van athenea en lycea. Men krijgt dan de figuur: drie jaa. atheneum of lyceum plus twee jaar h.a.v.o.; in totaal dus ook vijf jaar; c). aan afdelingen van scholen van middelbaar algemeen voortgezet onder wijs; d.w.z. twee jaar h.a.v.o. nt vier jaar m.a.v.o., in totaal zes jaar. Het h.a.v.o. vormt dan een „kop bovenop het m.a.v.o.; d) aan afdelingen van kweekscholen, voorbereidende leerkring geheten (ter vervanging van de huidige eerste leer kring); de h.a.v.o.-cursusduur is dan twee jaar. Bij het middelbaar algemeen voortge zet onderwijs, zojuist reeds even ge noemd, is het beeld ninder ingewik keld. Globaal genomen kan men zeg gen, dat de u.l.o.-scholen worden los gemaakt uit de lager-onderwijswet en dat ze nu in het geheel van het voort gezet onderwijs een plaats krijgen als m.a.v.o.-scholen. Deze scholen hebben een cursusduur van vier jaar, maar er kan ook een driejarige afdeling aan ve bonden worden. In de derde en vier de klas kunnen er zekere variaties in het studieprogramma worden aange bracht, waardoor er richtingen ontstaan, die men met een modewoord „streams" noemt. Bij de derde geleding van het alge meen voortgezet onderwijs, het l.a.v.o., ligt de zaak weer moeilijker dan bij het m.a.v.o. Lager algemeen voortgezet onderwijs kar gegeven worden op een zelfstandi ge school van twee jaar. Men kan hier denken aan de huidige v.g.l.o.-scholen, die zich mogelijk, althans ten dele, zul len ontwikkelen tot scholen voor lager economisch en administratief onderwijs met een cursusduur van drie jaar. Aan gezien het een punt van discussie vormt of afzonderlijke l.a.v.o.-scholen wel vol doende perspectief bieden is in de wet voorop gezet, dat lager algemeen voort gezet onderwijs wordt gegeven in het eerste jaar of in het eerste plus het tweede jaai van de scholen voor lager beroepsonderwijs. Hieronder vallen de scholen voor technisch onderwijs, huishoud- en nijver heidsonderwijs, landbouwonderwijs, mid- denstandsonderwijs, economisch en ad ministratief onderwijs, de opleidings scholen voor kleuterleidsters, de kweek scholen en de opleidingsscholen voor leraren, de scholen voor sociaal-peda gogisch onderwijs (o.a. maatschappe lijk werk, verpleging, jeugdvorming en sportleiders) en de scholen voor kunst onderwijs. Het zou te ver voeren programma en cursusduur van al deze scholen te ver melden. In het algemeen kan gezegd worden, dat de regeling van het beroeps onderwijs gebaseerd is op de volgende grondslagen; 1). In het gehele voortgezet onder wijs staat de persoonlijkheidsvorming voorop; hierdoor wordt de tegenstelling tussen algemeen en beroepsonderwijs verminderd. De huidige n.o.-wet heeft als doelstelling het opleiden voor am bachten enz.; de Mammoetwet spreekt bij de technische scholen over de voor bereiding op beroepen van technische aard. Aan alle beroepsvorming moet volgens de Mammoetwet een fase van algemene vorming vooraf gaan. 2). De wet onderscheidt beroepson derwijs op drie niveaus: lager (3 of 4 jaar), middelbaar (maximaal 4 jaar) en hoger beroepsonderwijs (zeer uit eenlopend van duur). Deze drie niveaus komen echter niet bij alle vormen van beroepsonderwijs voor. 3). De Mammoetwet schept betere overstapmogelijkheden van de ene school naar de andere. De doorstro ming wordt verbeterd zowel tussen het algemeen voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijs als binnen het be roepsonderwijs zelf. Het laatste is het best te illustreren met het voor beeld van het technisch onderwijs, waar voor de betere leerlingen het overstap pen van de l.t.s. naar de u.t.s. en vandaar naar de h.t.s. meer systema tisch mogelijk wordt. De Mammoetwet laat ruimte voor combinaties van scholen tot een „scho lengemeenschap". In enkele plaatsen heeft men reeds plannen voor de vor ming van een scholengemeenschap. De nogal eens voorkomende combinatie van een lyceum met een m.m.s. zal vol- fens de wet officieel niet meer lyceum och scholengemeenschap heten. T.E. j oor de stichting en subsidiëring van de verschillende typen scholen gelden tot nu toe uit eenlopende regelingen. De ulo scholen vallen onder het zogenaam de automatisme van de lager-onder- wjjswet (bij bepaalde aantallen leer lingen komen ulo-scholen „automa tisch" voor bekostiging in aanmer king). Het huidige nijverheidsonder wijs brengt mee, dat een gemeente raad moet uitspreken, dat de stich ting van bijvoorbeeld een lagere technische school noodzakelijk is. Daarna kan de minister van onder wijs de school al dan niet op de be groting plaatsen, waarover de Staten Generaal beslissen. Bij het v.h.m.o. is geen uitspraak van de gemeen teraad nodig; de minister brengt jaarlijks een aantal nieuwe scholen op de begroting en daar wordt in de Kamer, zo nodig, over gestreden. De Mammoetwet geeft een nieuw systeem voor stichting en subsidi ering, de zogenaamde „planning met objectieve normen". Volgens dit sys teem moet tegen elkaar afgewogen worden aan welke school op welke plaats het meest behoefte bestaat. De planprocedure houdt in, dat ieder jaar een landelijk driejaren plan wordt opgesteld, opgebouwd uit deelplannen van de gemeenten en van het bijzonder onderwijs. De scho len, die voldoen aan bepaalde eisen inzake de te verwachten ontwikkeling worden in ieder geval in het plein opgenomen en als ze er vijf jaar in staan zo mogelijk eerder komen ze altijd voor bekostiging in aanmer- king. In de getalsnormen is rekening ge houden met de uiteenlopende karak ters van de verschillende scholen. Er zijn voor gymnasia en athenea ook nog zekere varianten in verband met de grootte der gemeenten in de nor men verwerkt. De normen liggen vast in de wet. T.E. mr. Cals zelf nog het overgangsrecht zal kunnen verdedigen. „Ik hoop deze materie echter wel kiaar te maken voor mijn opvolger", aldus de minis ter. Gevraagd naar zijn oordeel over de uitslag van de stemming zei mr. Cals, dat hij steeds gehoopt heeft op een grote meerderheid, doch dat hij na de moeilijkheden tegen het einde van het Kamerdebat onzeker was geworden over de uitkomst. „Het is jammer, dat het bjj de behandeling van enkele onderdelen van het wetsontwerp met de sfeer is misgelopen. Gelet op die situ atie is een meerderheid van meer dan twee-derde der aanwezige leden een gunstig resultaat. Een grotere meer derheid was uiteraard nog mooier ge weest, maar ik acht het een punt van groot belang, dat de meerderheid ge vormd wordt door voorstanders zowel van het openbaar als van het bijzonder onderwijs en dat zich bij laatstgenoem de groep ook een dee1 van de A.R.- fractie bevond." De minister merxte op, dat ook hij niet onverdeeld enthousiast is over alle onderdelen van de Mam moetwet zoals ze tenslotte geworden is. „Niemand kon echter bij dit wets ontwerp geheel zijn zin krijgen." Aangaande de moeilijkheid niet het openbaar onderwijs (geen mogelijkheid buiten-het-plan-oni met een openbare school te beginnen voor het bijzon der onderwijs de mogelijkheid om dit voor eigen rekening wel te doen) zei mr. Cals, dat naar zijn idee door een aantal omstandigheden op de 3de juli in de Kamer een minder aangename sfeer is ontstaan. „Misschien was men bjj schorsing van de beraadslagingen en intern overleg toch wel dichter bü elkaar gekomen. Overigens moet ik evenwel verklaren, dat ik een oplos sing voor de kern van de moeilijkheid nog steeds niet zie. Openbaar en bij zonder onderwijs zijn gelijk ten opzichte van de openbare kas, maar dat wil niet zeggen, dat ze ook verder in alle opzichten gelijk zijr." Het gesprek met mr. Cals vond gisterenmiddag plaats in een roezige sfeer in de ministerskamer van de Tweede Kamer. Verscheidene minis ters en staatssecretarissen kwamen de bewindsman complimenteren met zijn succes. Radio en TV namen mr. Cals onder schot. Hij vertelde, dat hij in de afgelopen weken enkeie kilogram men is afgevallen, dat een gedeelte van zijn gezin „voorzover niet op school; ik kon geen vrijaf geven" de eindstemming in de Kamer had bijgewoond en dat hü hoopt straks met een kleine boot rustig naar Suriname te reizen voor een vergadering van de Culturele Adviesraad van het Konink rijk. Laatste vraag onzerzijds: Wat gaat U morgen (vrijdag) doen? Antwoord: „Een drukke dag, o.a. vergadering van de ministerraad, waar we natuurlijk over Nieuw-Guinea spreken". En in het weekend? „Werken aan de memorie van toelichting op de nieuwe begroting". Gisterenmiddag had de minister geen andere zorgen dan het afwerken van een drukbezet programma, waarin hem op velerlei wijzen respect werd betuigd. Tot de eersten, die mr. Cals telefonisch feliciteerden, behoorde me vrouw Stubenrouch. (Advertentie) Claeryn

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1962 | | pagina 9