Charmante bezoeksters moeten
trouwe suppoosten afleiden
DE WERKELIJKHEID VAN
En de waarde van
een Gouden Beer
I
ZATERDAG 14 JULI 1962
PAGINA 9
schatten niet alleen bedreigd door
bezeten maniakken, wier enige
wens het is hun kamer nog eens
gesierd te zien met een gestolen
Renoir, Goya of Rembrandt, maar
ook door perfect georganiseerde
en koelbloedig optredende bendes,
die listen en lagen leggen om hun
slag te slaan in de hoop gauw rijk
te worden. Aan hun kant vinden
de museums echter de machtige
internationale politie-organisatie
Interpol en de voortschrijdende
techniek, die het spannen van
onzichtbare electronische valstrik
ken voor dieven mogelijk maakt.
Museumdirecteuren zouden
veel van hun verloren ge-
gane gemoedsrust terug
winnen wanneer het mogelijk zou
zijn hun kunsttempel tegelijk tot
fort te maken. Dat zou namelijk
het enige middel zijn om de kans
op diefstallen tot bijna nul terug
te brengen. Nu zij daarentegen
schilderijen, die met geen goud
zijn te betalen, open en bloot moe
ten ten toon stellen, nu zij eeuwen
oude beeldjes, zilveren en gouden
kunstvoorwerpen, penningen, me
dailles en historische boeken van
onschatbare waarde als het ware
voor het grijpen moeten leggen,
werpt een wolk van bange onze
kerheid een schaduw op hun ove
rigens zo zonnig bestaan. Een on
zekerheid die des te meer is ge
voed door de omstandigheid dat
er de laatste jaren meer kunst
diefstallen zijn gepleegd dan ooit.
De museums weten hun kunst-
INTERPOL STEUNT DE MUSEA
TEGEN SCHILDERIJENDIEVEN
Omdat ook Interpol van mening is
dat voorkomen beter is dan genezen
laat deze politie-organisatie geen kans
onbenut om de museumdirecties voor te
lichten over de beveiligingsmogelijkhe
den. Zo'n unieke kans bood het dezer
dagen in Nederland gehouden congres
van ICOM, de International Council
ol Museums, waar directeuren van bij
na veertig landen bijeen waren. Ern
stige waarschuwingen weiden gegeven,
waakzaamheid ingescherpt, raadge
vingen verstrekt. De feiten waren daar
voor aanleiding genoeg. Alleen al in
West-Europa, zo werd verteld, zijn er
in 1960 en 1961 vijfentwintig kunstdief
stallen gepleegd met een totale buit
van 77 schilderijen, verscheidene teke
ningen, etsen en gravures, eeii aanzien
lijk aantal Etruskische beeldjes en an
dere plastieken, en meer dan honderd
historische boeken, manuscripten, incu
nabelen en zeldzame atlassen, met een
onschatbare gezamenlijke waarde. Niet
alleen museums werden beroofd van
hun schatten, ook kerken en kloosters,
veilingzalen en tentoonstellingsgebou-
v. i. Een aantal van de daarbij gesto
len kunstvoorwerpen is weer terecht,
enkele dieven zijn onschadelijk ge
maakt, maar veel lijkt voorgoed te zijn
verdwenen.
.Een greep uit het Interpol-dossier
„Kunstdiefstallen" van de laatste jaren
levert drieste staaltjes op. Behoudens
enkele kleine diefstallen uit het Rijks
museum, waaronder de recente ver
missingen van het houten beeldje en
de gouden ereketting, komt Nederlan-
daarin nauwelijks voor. Wel echter ue j
Rivièra, die verleden jaar doelwit is
geweest van een effectief opererende
tde, die hele verzamelingen weg
haalde met behulp van een grote
vrachtauto, onder meer uit het geheel
onbewaakte museum van Saint Tropez
en uit het door politiemannen met sten-
guns en honden omgeven museum van
Aix en Provence. Waarde van de buit:
27 miljoen gulden. De schilderijen uit
de laatste verzameling zijn inmiddels
terug. Zii werden later aangetroffen in
een gestolen auto, die ergens in Zuid-
Frankrijk geparkeerd stond
In Como, Italië, werden 26 schilderij
en met een totale waarde van 1,8
miljoen gulden gestolen uit een vil
la nadat de waakhond met be
hulp van slaappoeders onschadelijk
was gemaakt en in het Amerikaanse
filmsterren-oord Beverley Hills werd
de miljonair David Bright van vier
schilderijen, waaronder *wee Picasso's,
afgeholpen door een man die, eenmaal
door het dienstmeisje binnen gelaten,
een revolver uit een bos bloemen te
voorschijn haalde, het meisje opsloot,
en de schilderijen uit hun lijsten haalde,
terwijl de enorme waakhond aan zo'n
dikke ketting vastzat in de tuin, dat hij
alleen maar dreigend kon blaffen.
Bij gelegenheid van het feit dat het
vijftig jaar geleden was dat 's we
relds beroemdste schilderij, de Mona
Lisa, gestolen werd, bewezen verslag
gevers van Paris Match verleden
jaar dat er nog maar weinig veran
derd is in een halve eeuw in sommi
ge museums. Zij wandelden een
volkomen ongemerkt een Gauguin
Frans museum binnen en haalden
van de muur, terwijl de suppoost
werd afgeleid dooi andere bezoekers:
een moeder met huilend kind, die in
het complot zaten. Om het kunstwerk
onbeschadigd te laten, maar het spel
toch door te kunnen spelen werd in
tussen door de druk .stelende" en
fotograferende journalisten een stuk
karton tei grootte van het schilderij
door het raam naar buiten in de tuin
geworpen, van waar een handlanger
zich er volkomen ongehinderd mee
uit de voeten maakte. Wie de ge
publiceerde reportage niet naar waar-
wisten te schatten waren de di
rectie van het museum en de sup
poost, voor wie de redactie bii voor
baat al clementie inriep.
Nog steeds in het nieuws is de dief
stal lan Goya's beroemde portret van
Wellington uit de National Gallery in
Vrijman in de filmbusiness, d.wz. op de fiets in Berlijn
kon ai een camera hanteren. Je kunt
via de technische kant in de filmerij
komen, zoals Haanstra en Herman v. d.
Horst (die ik zeer bewonder, en van
wie ik veel heb geleerd toen ik zpn
films zag) en van de dramatisch-vorm-
gevende kant uit."
Maar daar heb je de film als busi
ness. Ook daar heb je als filmer mee
te maken en ook daar ben je kwets
baar. Vrijman heeft in opdracht van
O.K. en W. de „Werkelijkheid van
Karei Appel" gemaakt. Een verschrik
kelijk karwei, dat hem tijdenlang als
een eenzaam man door de wereld deed
gaan. Hij kreeg overal ondermijnende
kritiek en aanvallen te verduren.
Maar: „Pats!" Daar kwam de „Gou
den Beer".
„Jury-beslissingen", zegt Jan Vrij
man, „zijn nonsens". Ook deze beslissing,
die aan de „De werkelijkheid van Ka-
rel Appel" de hoogste onderscheiding
toekende zegt mij niets over mijn film,
noch ten aanzien van mijn film. Zo'n
jury heeft rekening te houden met al
lerlei culturele, politieke zaken. Een
waanzinnige draaimolen. Het leven is
niet 2 x 2 is 4, soms wel misschien,
maar 2x2 wil ook wel eens 5 wezen."
Hij is consequent. Het „eindresul
taat" werd overschat, over het „gis
tingsproces" werd niets gezegd. Hoe
veel weegt Jan Vrijman?
„Ik ben nu aan een speelfilm-scenario
bezig", zegt hij, „dat kan ik goed. Veel
van mijn geschriften hij heeft o.m.
„Kinderbedtijd", dat door sommigen
als pornografie „maar wat is porno
grafie?" werd gekenschetst en „De
Lijn", waarmee hij de Reina Prinsen
Geerligsprijs verwierf, geschreven
veel van mijn geschriffen zijn scena
rio's."
Maar het maken van een Nederlandse
speelfilm biedt zo zijn eigenaardige
moeilijkheden.
Jan Vrijman zegt:
„Ik voel niets voor een Neder
landse speelfilm met gewone men
sen. Overal is „komediant" een
ere-titel, behalve hier. Wij zijn be
paald niet extrovert. Ik geloof in een
scenario naar aanleiding van onze
typisch Nederlandse eigenschappen,
naar aanleiding van onze tekortko
mingen. Naar aanleiding dus van on
ze verkondigende boodschapperige
mentaliteit. Wij hebben leedvermaak
als iemand zijn benen breekt. En doe
voor de rest maar gewoon. Er is in
Nederland, voor wat de film aangaat,
geen plaats voor naturalistisch ge
doe. De kans bestaat in dezen in een
ironisch-gestyleerde persiflage.
De regisseur" „De regisseur is een
soort Onze Lieve Heer, wiens taak
het is scheppend te helpen."
Dit zégt Jan Vrijman tegen mij. Na
derhand schrijft hij mij een brief,
waarin hij zijn „film-credo" exact
omschrijft. Het luidt zo: „Ik geloof
in een Nederlandse film, die gebruik
maakt van de vitale eigenschappen,
beperkingen en eigenaardigheden van
het Nederlandse karakter: die zich
niet richt op miljoenen-massa's en
evenmin op een happy few. maar op
een groot, kritisch en" intelligent pu
bliek binnen en buiten onze grenzen;
die gemeenplaatsen van denken en
handelen doorbreekt; die krachtig uit
drukking geeft aan artistieke gedach
ten en artistieke persoonlijkheid."
Toen ik Jan Vrijman na ons gesprek
verliet dacht ik: „Twee maal twee is
tóch vier. Of hij is zo eerlijk dat hij
helemaal de waarheid of zo eerlijk dat
hij helemaal niet de waarheid spreekt.
Niet helemaal waar is er voor hem niet
bij."
In ieder geval heet Pilatus voor deze
gelegenheid
HERMAN HOFHUIZEN
Londen (kort daarvoor gekocht voer
1,4 miljoen gulden', met welke culture
le „kraak" de dief bewees dat het sa
mengaan van een verbouwing met een
aantal toevallige omstandigheden een
tot nu toe perfecte misdaad mogelijk
heeft gemaakt. De dader schrijft als
maar brieven naar kranten waarin hij
vraagt in ruil voor het portret een
fonds van 140.000 pond te stichten voor
een of andere vage liefdadigheidsinstel
ling.
Niet altijd echter zijn dieven van
kunstschatten geestelijk onevenwich-
tigen. Interpol weet dat het soms een
soort gentleman -dieven zijn. die Inter
nationaal georiënteerd zijn. met vlieg
tuigen de wereld bereizen en zorgvul
dig hun plannen beramen. Zij proberen
zich op de hoogte te stellen van de vei
ligheidsmaatregelen in één bepaald
museum door tijdens een gewoon be
zoek hier en daar iets aan te raken
om te proberen ol er een elektrisch
alarm gaat. Is dit inderdaad het geval
dan maken zij de toegeschoten suppoos
ten wijs dat het schilderij of beeldje
pe ongeluk werd aangeraakt. Wordt
de politie er niettemin bij betrokken
dan spelen zij verontwaardigd de ver
drukte onschuld.
Hebben zij poolshoogte genomen en
hun kansen berekend dan proberen zij
hun slag te slaan Vaak niet door
midden in de nacht in te breken, zo dat
mogelijk zou zijn, maar gewoon, mid
den óp de dag, wanneer er weinig
be oek is. Aantrekkelijke meisjes wor
den ingeschakeld om de aandacht van
suppoosten met wat opgewekt gebab
bel af te leiden, terwijl vlakbij kerels
beroemde werken uit hun lijst halen en
ze vervangen door kopieën. Meer dan
eens is deze list gelukt en werd de ver
missing eerst maanden soms zelfs ja
ren later ontdekt. Ook ec'otor is het ge
beurd dat een alarminstallatie ztjn
werk deed en belangrijke arresta
ties konden worden verricht. Veelal heb
ben dieven van kunstschatten het oog
op weinig bekende, maar daarom nog
niet minder kostbare kunstwerken. Die
laten zich gemakkelijker verhandelen
dun de alom beroemde schilderijen,
waarvan de bekendheid hur. beste >e-
s~ erming is. Tot voor koe was dit
ten minste zo.
De schilderijen die ges ien wer
den bij de diefstallen aan de Rivièra
verleden jaar waren ook beroemd.
Maar de bedoeling was daarmee van
eigenaars of verzekering een „belo
ning" of losprijs te krijgen, een va
riant van het „kidnappen" dus. In
terpol heeft ervaren dat dit soort
dieven de kunstwerken vrijwel nooit
vernietigen.
Angst voor een grotere stral wanneei
zij gegrepen mochten worden weer
houdt hen hiervan. Tactisch optreden
van de poli'ie om een onherstelbaar
verlies te voorkomen is altijd eerste ver-
eiste. Zij mag zich echter nooit laten
verleiden tot onderhandelingen met de
dieven, waartoe de eigenaar in zijn
radeloosheid misschien w»1 zou kunnen
komen.
De taak van de politie is primair de
misdadigers te pakken en aan de jus
titie uit te leveren. Het gevaar dat een
gestolen kunstwerk wél vernietigd
wordt is in de politiepraktijk veel gro
ter gebleken wanneer het gekocht is
door een argeloze, rijke verzamelaar.
Wanneer hij later hoort of leest dat
zijn nieuwe aanwinst gesto.en is kan hij
tot vernietiging overgaan, omdat hij te
bevreesd is zijn reputatie als kunst
kenner te knakken met dr bekentenis
r te zijn ingelopen
Veel nadeel Kan eem museum ook
berokkend worden door een ordi
naire gelegenheidsdief, die toeval
lig een verzameling bezoekt en
zijn kans schoon denkt te zien. Wan
neer hij, zijn buit argeloos te koop aan
biedt aan een bonafide Kunsthandelaar
zal hij gauw genoeg tegen de lamp
lopen. Valt hij echter in verkeerde
har.den, dan Kan hij ofwel slechts een
zeer gering bedrag krijgen voor ziir
buit ofwel kan hij gechanteerd worden
voor zijn diefstal en is de bedrieger be
drogen.
Over veiligheidsmaatregelen in een
museum zal de buitenwacht nooit veel
te weten komen. De directies bewaren
er het diepste stilzwijgen o\er en ook
in de jaarverslagen zal men er vrijwel
niets over vinden. Elke verbouwing
wordt er uitvoerig in beschreven maar
vernieuwingen of uitbreidingen van
alarminstallaties worden hoogstens, met
een enkel regeltje afgedaan.
Interpol, die altijd wordt ingescha
keld bii belangrijke kunstdiefstallen,
heeft op het jongste congres van
ICOM aangedrongen op meer beveili
gingsmaatregelen in museums. De di
recteuren werd gevraagd de bezwaren
die zij tegen de vaak kostbare instal
laties koesteren te laten varen om een
zo groot mogelijke zekerheid te krij
gen. De „valse alarmeringen" het
spontaan alarm slaan van de fijnge
voelige apparatuur werd een nog
onopgelost probleem genoemd De oor
zaak van elk alarm moet echter tel
kens weer nauwgezet worden opge
spoord. Waarbij Interpol de praktische
tip gaf: instrueer de bewakers dat ook
bij alarm ieder m de hem aangewezen
z 1 blijft. Het alarm kan door indrin-
g s opzettelijk veroorzaakt zijn om de
aandacht op één punt te richten om
dan elders in het museum toe te slaan.
Ondanks alle mechanisatie bij de be
veiliging wordt de aanwezigheid van
de suppoost door Interpol toch altijd
nog het hoogst aangeslagen. Wanneer
men te weinig „cwakers tot zijn be
schikking heeft is het beter een deel
van het museum te sluiten dan het
risico te lopen dat dieven deze situatie
uitbuiten, zo luidde ook een van de
glasharde adviezen.
„Bekijk uw eigen museum altijd door
de ogen van de dief of de inbreker"
zo zegt Interpol. Wanneer de directeu
ren dat zouden doen, zouden de mees
ten vermoedelijk tot de conclusie ko
men dat juist de „culturele misdaad"
vol risico zit. Zij weten dan ook pre
cies hoeveel onzichtbare camera's de
indringers kunnen fotograferen, hoeveel
rondes ook 's nachts door de wakers
gemaakt worden, hoeveel bellen kunnen
gaan rinkelen en laatste snufje
hoe verraderlijk de inbreker recht
streeks bij de politie alarm kan slaan
zonder dat hij dat zelf op dat ogenblik
merkt. Maar zolang de inbrekers en
dieven zelf dit alles niet weten zullen
blijven proberen hun slag te slaan.
Ongeacht het risico van eer, jarenlang
uitzicht op een „Mondriaans patroon
in de vorm van tralievensters.
■t-TET VAN DER EIJK
Uit de „Werkelijkheid van Karei Appel": Vrijman, Appel, v. d. Elsken.
Toen Karei Appel „De werkelijk
heid van Karei Appel" zag
schoten hem de tranen van ont
roering in de ogen. Zijn vrouw
gaf bij die gelegenheid in gelijke ma
te van haar bewogenheid blijk. „De
manier van schilderen van Appel",
zegt Jan Vrijman, die de desbetref
fende film heeft gemaakt, „is van
zeer intieme aard. Zij komt neer op
een vrijwel lijfelijk vechten met de
materie. Hij laat, al schilderend, dan
ook nooit iemand tot zijn atelier toe,
zelfs zijn vrouw niet." Op de voor de
hand liggende vraag, waarom Karei
Appel dan wél Jan Vrijman, mét ca
mera nog wel, tot zijn picturale werk
zaamheden heeft toegelaten heeft de
filmer zélf een antwoord gegeven in
een boekje getiteld „Karei Appel en
zhn film" dat hij bezig is te schrij
ven en waarvan hij het manuscript
te mijner beschikking heeft gesteld.
Ik citeer daaruit: „Van begin af aan
had ik me gerealiseerd, dat dit het
filmen van de schilderende Appel een
ongelooflijk kwetsbare vrienden
zeiden: een onmogelijke onderneming
was." En verder: „Het was een
kwestie, die Appei elke keer als we
Over de film spraken aansneed:.
„Hoe dóe je dat? Ik wil niemand onv
me heen hebben als ik schilder. Kan
je geen automatische camera maken
die zander bediening werkt?" Vrij
man vertelt dan dat hij enige tijd
speelde met de gedachte aan een
candid-camora en dat hij de methode
na enig aarzelen verwierp omdat zq
toch „zou leiden tot een huichelach
tigheid en dubbelzinnigheid, die zich
stellig in de opnamen zou wreken en
die per se in strijd was met mijn
eerste eis: authenticiteit." De metho
de die hij tenslotte toepaste was „ge
baseerd op de ervaringen van Jan
Strijbos en Ed van der Elsken, twee
figuren, die overigens weinig met el
kaar uitstaande hadden." Een me
thode die hierop neerkomt: één wor
den met de omgeving. Jan Vrijman
zet uiteen hoe hij de juiste omgeving
vond in kasteel Groeneveld bij Baarn,
hoe Hij er 'n atelier (een soort „cha-
pelle ardente") inrichtte en hoe Appel
er een week lang grommend als een
heer, tierend en tegenstribbelend
rondliep.
Hij schrijft dan: „Aan het eind van
ue laatste weekdag, waarop Appel
t'oortdurend kankerde dat hij nooit zou
kunnen werken met al die mensen om
hem heen, vroeg hij plotseling of er
een grote knip op de deur van het ate
lier kon komen. De zware grendel, die
ik onmiddellijk liet aanbrengen, hielp
hem blijkbaar over de laatste drempel
ht i. Want diezelfde dag begon hij te
Schilderen: ontspannen, agressief, met
ëfote zekerheid. Er waren niet meer
dan drie ooggetdigen van de eerste
preken die Appel neerzette: Van der
Enden, zijn assistent Dickie en ik en
Pa de fnuikende afwachting van de
patste dagen was het schouwspel van
de in schilderen uitbarstende Appel voor
JAN VRIJMAN
Vrijman spreekt tot Appel.
?hs alle drie van een onvergetelijk be-
v Udende kracht. De buitenwereld leek
ij dengesloten en verdwenen het ate-
®r, de enige overgebleven ruimte, waar-
Appel aanviel op het bijna negen
o rante meter grote, witte doek als-
hij een gigantisch ondier moest over-
An Sferen' Twee weken volgden wij
da ff met de camera; elke volgende
mp raakte hij meer vertrouwd met de
t0? i?du en dingen, die hem omgaven,
hij ons tenslotte als attributen zag
°t niet meer zag."
ö"ud werkelijkheid van Karei Appel"
w Misschien ook wel enigszins de
bp, KellJkheid van Jan Vrijman. Want
maal zona- gevolgen blijft het
n. worden met de omgeving" niet.
liik vT dan Vrijman? Een zeer beweeg-
°ns fflens' °ok in het letterlijke: tijdens
sternasprek in zijn woning aan de Am-
WÜ mse Vondelstraat veranderden
Welii °Aa eens va" (verblijf)plaats.
te ,v,„ ls het ook ter snede hier OP
RuIsokL 9 dat Jan Vrijman als Jan
is ffpKrT ln é?e.. Amsterdamse Jordaan
d!e Vl'iiman is de schuilnaam
ÜWaaï1 I-Mens de bezetting, toen hij
giiiff werkzaam was, koos in navol-
hleek i,u ,?e 'ethorische pathetiek, die
Pamfletten Git a- va3? de ondergrondse
hooi" t?™t07 dagen: „Het Da-
aar'hè'id" Mot "Vnj Neerland", „De
heid Met name „De Waarheid"
ren er in die merkwaardige dagen dan
altijd nog de oplage-rijfers in aan
merking genomen ruim driehonderd
duizend. Jan Vrijman schreef op een
gegeven moment in zijn krant een so
ciaal-economisch artikel onder de dras
tische kop van „De teerling is gewor
pen". Het ging over de geldzuivering,
die hem, als links-Marxist, zéér impo
neerde. En hij gaf daar dus overduide
lijk blijk van. Zozeer dat minister Lief-
tinck hem op zijn departement noodde
om eens te komen praten. Dat werd
dan een nogal komische gebeurtenis.
Vrijman hij zag er destijds mét vele
andere fatsoenlijke mensen uit als een
bedelaar door een bode in de werk
kamer van Lieftinck geloodst. Zijne ex
cellentie bezag de binnentredende fi
guur met enige bevreemding en keek
eens achter hem langs of er soms nóg
iemand kwam. Maar neen, hij, Vrijman,
was het zelf. In ieder geval zei de mi
nister gaande het onderhoud:
„Ik ben bang dat uw communistische
vrienden er anders over denken dan
VrÜman
rein* - 7 destijds aan. Hii had
zfch°pntawTw?niTiei gestudeerd en
^t". een i d ,als "links-Marx-
v!6 v00r wTttotwït°T,f ?e kwalifika-
Peette. v. iTa „-L9 gau'communist
fcchrjj
Ho Lo„v,,".r winmunisr,
L hij dus
n dari bleek dan naderhand
overtuigend. Het subtiele ver
schil tussen „links Marxist" en
„communist" bleek van sub
stantieel belang. In ieder geval nam
Vrijman korte tijd later afscheid van
„De Waarheid". De teerling was in
derdaad geworpen. Het behoorde ove
rigens waarschijnlijk zowel tot zijn
tragiek als zijn geluk dat hii miskend
werd op het moment dat hij het zo
goed bedoelde.
Er brak voor Jan Vrijman nu een
moeilijke tijd aan. Hij ging als free
lance journalist naar Parijs, stuurde
van daar uit artikeltjes aan allerlei
bladen en keerde in 1948 ziek, arm
en aan de wanhoop ten prooi terug.
'Vat hem overigens niet belette van
1948 tot 1953 als enige redacteur, om
niet te zeggen hoofdredacteur, „De
"7ereldspiegel" te redigeren.
Vrijman zegt:
„Ik ben niet gelijkmatig ontwikkeld,
x het is bij mij altijd schoksgewijs ge
gaan." En dan brandt hij los:
„Ik werd anti-dialectisch. Ik be
vrijdde mij uit het dialectische
struikgewas, dat ik als het grootste ge
vaar voor het denken onderkende, en
verviel in een ander extremisme: in
de filosofie van de nozem."
„Jij hebt het woord nozem uitgevon
den?", vraag ik.
„Neen," zegt Jan Vrijman, „het be
stónd, ik heb er alleen vijf letters aan
gegeven. De filosofie van de nozem
hield in: weg met de waarde van gis
teren. Er is geen zin, alles is toeval.
Het is een praktische filosofie, maar
ik was intelligent en vooral dialectisch
genoeg om er de psychologie bij te
betrekken. Luther was een psychopaat.
Zonder psychopaten zou de wereld trou
wens nooit veranderd zijn. Ik vond
geestverwanten in jongens als Ed v. d.
Elsken en Simon Vinkenoog, in de jon
gens met de kortgeknipte koppies en
met de kokernauwe broekjes. Verzet te
gen de waarden van gisteren. Het was
een belangrijke, een harde tijd. In die
tijd werd misschien mijn „image"
mijn beeldmerk gevormd. Ik zocht
taboes op en trapte er op en scheurde
ze open. Ik was op zoek naar mijzelf.
ik vroeg mijzelf af: waarom leef ik?
Ik wilde dingen doen, die antwoord ge
ven op deze vraag. Ik wilde het leven
ondergaan. Zoals ik nu leef weet ik
waarvoor ik leef. Ik ben gélukkig in
mijn werk, dat mij bevredigt, ik ben
gelukkig door de relatie met mijn vrouw
en mijn gezin. Zij hebben mij de band
met het leven teruggegeven zij heb
ben mij verlost uit mijzelf Behalve het
ik, is er een andere kant die bijvoor
beeld bij vele kunstenaars 'nooit ontwik
keld wordt. Ik wil een wijs mens leren
zfln. Ik wil mij ontplooien zoals Onze
Lieve Heer het mp gezegd heeft."
Ik moet zeggen, als gevestigd en
overtuigd rooms-katholiek kijk ik bij
aeze woorden even bevreemd en ge
toucheerd op.
„Ja," zegt Jan Vrijman „ik geloof
best wel in Onze Lieve Heer. Niet op
de roomse, de protestantse of de joodse
manier, maar ik geloof dat Hij in
ntfj de elementen heeft gelegd, die ik
moet ontplooien. Dat heeft Hy ook met
een boom gedaan. Als je, als mens,
niet uit je haalt, wat er in je zit, als je
jezelf frustreert, dan ben ie een slecht
mens. Dit heeft niets te maken met
succes. Succes is een bijverschijnsel.
Het gaat er om, dat je jezelf vervult
als mens. Ik durf natuurlijk alles aan.
Want als Onze Lieve Heer op mijn sterf
bed vraagt: „Jan, mag ik even afreke
nen," dan moet Hij weten waar het
voor geweest is en ik of het in overeen
stemming was met wat ik wilde."
Het sterfbed en het eindresultaat.
Jan Vrijman zegt:
k vernietig waarden, ga er ach
teraan en vind dan iets dat mis
schien precies hetzelfde is. Maar
dan heb ik het tenminste zelf ont
dekt. Dat is een kwestie van tempe
rament. In „Vrij Nederland'' heb ik
enige tijd „Jean Journaille" geschre
ven. Ik zei er in dat Rembrandt kul
was, maar toen ik ontdekte dat het
tegendeel het geval was, had ik het
tenminste zélf gevonden. Ik schreef
soms uren over een stukkie van tien
regels. Ik stam namelijk uit een fa
milie Van deels Joodse, deels nie:
Joodse diamantslijpers: peinzertjes
boven de steen. Eerbied voor het am
bacht, zal ik van hen hebben geërfd.'
Vrijman over de cultuur:
„De cultuur is geen boek. Het re
sultaat is niets. Het maken van din
gen is alles. In de cinematografie
heb je een uitdrukking die luidt: „de
film is gestorven". Op het moment
dat ik die film over Appel klaar had
was dat voor mij letterlijk zo. Het
eindresultaat mooi of lelijk? Is een
bloem op de mesthoop mooi of lelijk?
De bloem is een wonder. Het eind
resultaat is een kwestie van degenen
die zien." Ja, ik heb ook mijn privé-
aesthetisch normpje, al loop ik er
niet mee te koop. Ik ken vele schil
derijen, die ik mooier vind dan die
van Karei Appel, sommige dingen
van Corneille of Jantje Sierhuis, of
het schilderijtje, dat ik laatst voor
twee-vijftig op het Wateriooplein heb
gekocht. Ik acht Appel op dit mo
ment de meest belangrijke creatieve
schilder. Ik weet niet of Appel een
kunsthistorische figuur zal worden,
maar de kunstgeschiedenis is dan ook
een verzameling leugens, zoals de ge
schreven geschiedenis dat is. De cul
tuur is een gistingsproces, Karei Ap
pel zie ik als r.00 kilo gist. Het gaat
om de beweging, niet °m het resul
taat. Ze zeggen wel eens: het woord
„geweldig" ligt Vrijman in de mond
bestorven. Dat is zo. Maar met .ge
weldig" ontsnap ik aan „mooi" of
lelijk".Sommige dingen zijn veel
belangrijker dan lelijk, sommige din
gen zijn belangrijker dan mooi. Ge
weldig."
Het journalist-zijn bevredigde Jan
Vrijman niet. Hij miste een dimensie.
Hij kreeg in 1954 werk bü de televisie.
Scenario's schrijven, programma's uit
voeren. Hjj dacht: hier heb ik het ge
vonden. Na het geruchtmakende inci
dent rond „Dag Koninginnedag" in 1957
werd hij er echter „uitgedonderd". Hij
werkte een poosje bij de „Haagse Post"
maar hij wilde nu „zo gelukkig bij de
film worden als hij bij de televisie was
geweest." En hij vond iemand die tien
duizend gulden wilde fourneren voor een
film naar aanleiding van „Het Dagboek
van Anne Frank". Vrijman werd in die
dagen gebiologeerd door de vraag hoe
da* „boekje van zo'n meissie" zulk een
wereldomvattende indruk gemaakt kon
hebben. Het resultaat was een film, ge
titeld: „Het wonder van Anne Frank",
een 16 mm film, die overigens weer
voor de televisie kwam.
„Ik houd er van," zegt Jan Vrijman,
„datgene te doen wat ik fijn vind, dat
gene, waar ik creatief achter kan
staan. Geld? Geld is niet om te bezit
ten, geld is om er gebruik van te ma
ken."
Het links-marxistische laat hem toch
niet los. Maar in ieder geval:
„Ik was in de filmerij beland. En ik