Charmante bezoeksters moeten trouwe suppoosten afleiden DE WERKELIJKHEID VAN En de waarde van een Gouden Beer I ZATERDAG 14 JULI 1962 PAGINA 9 schatten niet alleen bedreigd door bezeten maniakken, wier enige wens het is hun kamer nog eens gesierd te zien met een gestolen Renoir, Goya of Rembrandt, maar ook door perfect georganiseerde en koelbloedig optredende bendes, die listen en lagen leggen om hun slag te slaan in de hoop gauw rijk te worden. Aan hun kant vinden de museums echter de machtige internationale politie-organisatie Interpol en de voortschrijdende techniek, die het spannen van onzichtbare electronische valstrik ken voor dieven mogelijk maakt. Museumdirecteuren zouden veel van hun verloren ge- gane gemoedsrust terug winnen wanneer het mogelijk zou zijn hun kunsttempel tegelijk tot fort te maken. Dat zou namelijk het enige middel zijn om de kans op diefstallen tot bijna nul terug te brengen. Nu zij daarentegen schilderijen, die met geen goud zijn te betalen, open en bloot moe ten ten toon stellen, nu zij eeuwen oude beeldjes, zilveren en gouden kunstvoorwerpen, penningen, me dailles en historische boeken van onschatbare waarde als het ware voor het grijpen moeten leggen, werpt een wolk van bange onze kerheid een schaduw op hun ove rigens zo zonnig bestaan. Een on zekerheid die des te meer is ge voed door de omstandigheid dat er de laatste jaren meer kunst diefstallen zijn gepleegd dan ooit. De museums weten hun kunst- INTERPOL STEUNT DE MUSEA TEGEN SCHILDERIJENDIEVEN Omdat ook Interpol van mening is dat voorkomen beter is dan genezen laat deze politie-organisatie geen kans onbenut om de museumdirecties voor te lichten over de beveiligingsmogelijkhe den. Zo'n unieke kans bood het dezer dagen in Nederland gehouden congres van ICOM, de International Council ol Museums, waar directeuren van bij na veertig landen bijeen waren. Ern stige waarschuwingen weiden gegeven, waakzaamheid ingescherpt, raadge vingen verstrekt. De feiten waren daar voor aanleiding genoeg. Alleen al in West-Europa, zo werd verteld, zijn er in 1960 en 1961 vijfentwintig kunstdief stallen gepleegd met een totale buit van 77 schilderijen, verscheidene teke ningen, etsen en gravures, eeii aanzien lijk aantal Etruskische beeldjes en an dere plastieken, en meer dan honderd historische boeken, manuscripten, incu nabelen en zeldzame atlassen, met een onschatbare gezamenlijke waarde. Niet alleen museums werden beroofd van hun schatten, ook kerken en kloosters, veilingzalen en tentoonstellingsgebou- v. i. Een aantal van de daarbij gesto len kunstvoorwerpen is weer terecht, enkele dieven zijn onschadelijk ge maakt, maar veel lijkt voorgoed te zijn verdwenen. .Een greep uit het Interpol-dossier „Kunstdiefstallen" van de laatste jaren levert drieste staaltjes op. Behoudens enkele kleine diefstallen uit het Rijks museum, waaronder de recente ver missingen van het houten beeldje en de gouden ereketting, komt Nederlan- daarin nauwelijks voor. Wel echter ue j Rivièra, die verleden jaar doelwit is geweest van een effectief opererende tde, die hele verzamelingen weg haalde met behulp van een grote vrachtauto, onder meer uit het geheel onbewaakte museum van Saint Tropez en uit het door politiemannen met sten- guns en honden omgeven museum van Aix en Provence. Waarde van de buit: 27 miljoen gulden. De schilderijen uit de laatste verzameling zijn inmiddels terug. Zii werden later aangetroffen in een gestolen auto, die ergens in Zuid- Frankrijk geparkeerd stond In Como, Italië, werden 26 schilderij en met een totale waarde van 1,8 miljoen gulden gestolen uit een vil la nadat de waakhond met be hulp van slaappoeders onschadelijk was gemaakt en in het Amerikaanse filmsterren-oord Beverley Hills werd de miljonair David Bright van vier schilderijen, waaronder *wee Picasso's, afgeholpen door een man die, eenmaal door het dienstmeisje binnen gelaten, een revolver uit een bos bloemen te voorschijn haalde, het meisje opsloot, en de schilderijen uit hun lijsten haalde, terwijl de enorme waakhond aan zo'n dikke ketting vastzat in de tuin, dat hij alleen maar dreigend kon blaffen. Bij gelegenheid van het feit dat het vijftig jaar geleden was dat 's we relds beroemdste schilderij, de Mona Lisa, gestolen werd, bewezen verslag gevers van Paris Match verleden jaar dat er nog maar weinig veran derd is in een halve eeuw in sommi ge museums. Zij wandelden een volkomen ongemerkt een Gauguin Frans museum binnen en haalden van de muur, terwijl de suppoost werd afgeleid dooi andere bezoekers: een moeder met huilend kind, die in het complot zaten. Om het kunstwerk onbeschadigd te laten, maar het spel toch door te kunnen spelen werd in tussen door de druk .stelende" en fotograferende journalisten een stuk karton tei grootte van het schilderij door het raam naar buiten in de tuin geworpen, van waar een handlanger zich er volkomen ongehinderd mee uit de voeten maakte. Wie de ge publiceerde reportage niet naar waar- wisten te schatten waren de di rectie van het museum en de sup poost, voor wie de redactie bii voor baat al clementie inriep. Nog steeds in het nieuws is de dief stal lan Goya's beroemde portret van Wellington uit de National Gallery in Vrijman in de filmbusiness, d.wz. op de fiets in Berlijn kon ai een camera hanteren. Je kunt via de technische kant in de filmerij komen, zoals Haanstra en Herman v. d. Horst (die ik zeer bewonder, en van wie ik veel heb geleerd toen ik zpn films zag) en van de dramatisch-vorm- gevende kant uit." Maar daar heb je de film als busi ness. Ook daar heb je als filmer mee te maken en ook daar ben je kwets baar. Vrijman heeft in opdracht van O.K. en W. de „Werkelijkheid van Karei Appel" gemaakt. Een verschrik kelijk karwei, dat hem tijdenlang als een eenzaam man door de wereld deed gaan. Hij kreeg overal ondermijnende kritiek en aanvallen te verduren. Maar: „Pats!" Daar kwam de „Gou den Beer". „Jury-beslissingen", zegt Jan Vrij man, „zijn nonsens". Ook deze beslissing, die aan de „De werkelijkheid van Ka- rel Appel" de hoogste onderscheiding toekende zegt mij niets over mijn film, noch ten aanzien van mijn film. Zo'n jury heeft rekening te houden met al lerlei culturele, politieke zaken. Een waanzinnige draaimolen. Het leven is niet 2 x 2 is 4, soms wel misschien, maar 2x2 wil ook wel eens 5 wezen." Hij is consequent. Het „eindresul taat" werd overschat, over het „gis tingsproces" werd niets gezegd. Hoe veel weegt Jan Vrijman? „Ik ben nu aan een speelfilm-scenario bezig", zegt hij, „dat kan ik goed. Veel van mijn geschriften hij heeft o.m. „Kinderbedtijd", dat door sommigen als pornografie „maar wat is porno grafie?" werd gekenschetst en „De Lijn", waarmee hij de Reina Prinsen Geerligsprijs verwierf, geschreven veel van mijn geschriffen zijn scena rio's." Maar het maken van een Nederlandse speelfilm biedt zo zijn eigenaardige moeilijkheden. Jan Vrijman zegt: „Ik voel niets voor een Neder landse speelfilm met gewone men sen. Overal is „komediant" een ere-titel, behalve hier. Wij zijn be paald niet extrovert. Ik geloof in een scenario naar aanleiding van onze typisch Nederlandse eigenschappen, naar aanleiding van onze tekortko mingen. Naar aanleiding dus van on ze verkondigende boodschapperige mentaliteit. Wij hebben leedvermaak als iemand zijn benen breekt. En doe voor de rest maar gewoon. Er is in Nederland, voor wat de film aangaat, geen plaats voor naturalistisch ge doe. De kans bestaat in dezen in een ironisch-gestyleerde persiflage. De regisseur" „De regisseur is een soort Onze Lieve Heer, wiens taak het is scheppend te helpen." Dit zégt Jan Vrijman tegen mij. Na derhand schrijft hij mij een brief, waarin hij zijn „film-credo" exact omschrijft. Het luidt zo: „Ik geloof in een Nederlandse film, die gebruik maakt van de vitale eigenschappen, beperkingen en eigenaardigheden van het Nederlandse karakter: die zich niet richt op miljoenen-massa's en evenmin op een happy few. maar op een groot, kritisch en" intelligent pu bliek binnen en buiten onze grenzen; die gemeenplaatsen van denken en handelen doorbreekt; die krachtig uit drukking geeft aan artistieke gedach ten en artistieke persoonlijkheid." Toen ik Jan Vrijman na ons gesprek verliet dacht ik: „Twee maal twee is tóch vier. Of hij is zo eerlijk dat hij helemaal de waarheid of zo eerlijk dat hij helemaal niet de waarheid spreekt. Niet helemaal waar is er voor hem niet bij." In ieder geval heet Pilatus voor deze gelegenheid HERMAN HOFHUIZEN Londen (kort daarvoor gekocht voer 1,4 miljoen gulden', met welke culture le „kraak" de dief bewees dat het sa mengaan van een verbouwing met een aantal toevallige omstandigheden een tot nu toe perfecte misdaad mogelijk heeft gemaakt. De dader schrijft als maar brieven naar kranten waarin hij vraagt in ruil voor het portret een fonds van 140.000 pond te stichten voor een of andere vage liefdadigheidsinstel ling. Niet altijd echter zijn dieven van kunstschatten geestelijk onevenwich- tigen. Interpol weet dat het soms een soort gentleman -dieven zijn. die Inter nationaal georiënteerd zijn. met vlieg tuigen de wereld bereizen en zorgvul dig hun plannen beramen. Zij proberen zich op de hoogte te stellen van de vei ligheidsmaatregelen in één bepaald museum door tijdens een gewoon be zoek hier en daar iets aan te raken om te proberen ol er een elektrisch alarm gaat. Is dit inderdaad het geval dan maken zij de toegeschoten suppoos ten wijs dat het schilderij of beeldje pe ongeluk werd aangeraakt. Wordt de politie er niettemin bij betrokken dan spelen zij verontwaardigd de ver drukte onschuld. Hebben zij poolshoogte genomen en hun kansen berekend dan proberen zij hun slag te slaan Vaak niet door midden in de nacht in te breken, zo dat mogelijk zou zijn, maar gewoon, mid den óp de dag, wanneer er weinig be oek is. Aantrekkelijke meisjes wor den ingeschakeld om de aandacht van suppoosten met wat opgewekt gebab bel af te leiden, terwijl vlakbij kerels beroemde werken uit hun lijst halen en ze vervangen door kopieën. Meer dan eens is deze list gelukt en werd de ver missing eerst maanden soms zelfs ja ren later ontdekt. Ook ec'otor is het ge beurd dat een alarminstallatie ztjn werk deed en belangrijke arresta ties konden worden verricht. Veelal heb ben dieven van kunstschatten het oog op weinig bekende, maar daarom nog niet minder kostbare kunstwerken. Die laten zich gemakkelijker verhandelen dun de alom beroemde schilderijen, waarvan de bekendheid hur. beste >e- s~ erming is. Tot voor koe was dit ten minste zo. De schilderijen die ges ien wer den bij de diefstallen aan de Rivièra verleden jaar waren ook beroemd. Maar de bedoeling was daarmee van eigenaars of verzekering een „belo ning" of losprijs te krijgen, een va riant van het „kidnappen" dus. In terpol heeft ervaren dat dit soort dieven de kunstwerken vrijwel nooit vernietigen. Angst voor een grotere stral wanneei zij gegrepen mochten worden weer houdt hen hiervan. Tactisch optreden van de poli'ie om een onherstelbaar verlies te voorkomen is altijd eerste ver- eiste. Zij mag zich echter nooit laten verleiden tot onderhandelingen met de dieven, waartoe de eigenaar in zijn radeloosheid misschien w»1 zou kunnen komen. De taak van de politie is primair de misdadigers te pakken en aan de jus titie uit te leveren. Het gevaar dat een gestolen kunstwerk wél vernietigd wordt is in de politiepraktijk veel gro ter gebleken wanneer het gekocht is door een argeloze, rijke verzamelaar. Wanneer hij later hoort of leest dat zijn nieuwe aanwinst gesto.en is kan hij tot vernietiging overgaan, omdat hij te bevreesd is zijn reputatie als kunst kenner te knakken met dr bekentenis r te zijn ingelopen Veel nadeel Kan eem museum ook berokkend worden door een ordi naire gelegenheidsdief, die toeval lig een verzameling bezoekt en zijn kans schoon denkt te zien. Wan neer hij, zijn buit argeloos te koop aan biedt aan een bonafide Kunsthandelaar zal hij gauw genoeg tegen de lamp lopen. Valt hij echter in verkeerde har.den, dan Kan hij ofwel slechts een zeer gering bedrag krijgen voor ziir buit ofwel kan hij gechanteerd worden voor zijn diefstal en is de bedrieger be drogen. Over veiligheidsmaatregelen in een museum zal de buitenwacht nooit veel te weten komen. De directies bewaren er het diepste stilzwijgen o\er en ook in de jaarverslagen zal men er vrijwel niets over vinden. Elke verbouwing wordt er uitvoerig in beschreven maar vernieuwingen of uitbreidingen van alarminstallaties worden hoogstens, met een enkel regeltje afgedaan. Interpol, die altijd wordt ingescha keld bii belangrijke kunstdiefstallen, heeft op het jongste congres van ICOM aangedrongen op meer beveili gingsmaatregelen in museums. De di recteuren werd gevraagd de bezwaren die zij tegen de vaak kostbare instal laties koesteren te laten varen om een zo groot mogelijke zekerheid te krij gen. De „valse alarmeringen" het spontaan alarm slaan van de fijnge voelige apparatuur werd een nog onopgelost probleem genoemd De oor zaak van elk alarm moet echter tel kens weer nauwgezet worden opge spoord. Waarbij Interpol de praktische tip gaf: instrueer de bewakers dat ook bij alarm ieder m de hem aangewezen z 1 blijft. Het alarm kan door indrin- g s opzettelijk veroorzaakt zijn om de aandacht op één punt te richten om dan elders in het museum toe te slaan. Ondanks alle mechanisatie bij de be veiliging wordt de aanwezigheid van de suppoost door Interpol toch altijd nog het hoogst aangeslagen. Wanneer men te weinig „cwakers tot zijn be schikking heeft is het beter een deel van het museum te sluiten dan het risico te lopen dat dieven deze situatie uitbuiten, zo luidde ook een van de glasharde adviezen. „Bekijk uw eigen museum altijd door de ogen van de dief of de inbreker" zo zegt Interpol. Wanneer de directeu ren dat zouden doen, zouden de mees ten vermoedelijk tot de conclusie ko men dat juist de „culturele misdaad" vol risico zit. Zij weten dan ook pre cies hoeveel onzichtbare camera's de indringers kunnen fotograferen, hoeveel rondes ook 's nachts door de wakers gemaakt worden, hoeveel bellen kunnen gaan rinkelen en laatste snufje hoe verraderlijk de inbreker recht streeks bij de politie alarm kan slaan zonder dat hij dat zelf op dat ogenblik merkt. Maar zolang de inbrekers en dieven zelf dit alles niet weten zullen blijven proberen hun slag te slaan. Ongeacht het risico van eer, jarenlang uitzicht op een „Mondriaans patroon in de vorm van tralievensters. ■t-TET VAN DER EIJK Uit de „Werkelijkheid van Karei Appel": Vrijman, Appel, v. d. Elsken. Toen Karei Appel „De werkelijk heid van Karei Appel" zag schoten hem de tranen van ont roering in de ogen. Zijn vrouw gaf bij die gelegenheid in gelijke ma te van haar bewogenheid blijk. „De manier van schilderen van Appel", zegt Jan Vrijman, die de desbetref fende film heeft gemaakt, „is van zeer intieme aard. Zij komt neer op een vrijwel lijfelijk vechten met de materie. Hij laat, al schilderend, dan ook nooit iemand tot zijn atelier toe, zelfs zijn vrouw niet." Op de voor de hand liggende vraag, waarom Karei Appel dan wél Jan Vrijman, mét ca mera nog wel, tot zijn picturale werk zaamheden heeft toegelaten heeft de filmer zélf een antwoord gegeven in een boekje getiteld „Karei Appel en zhn film" dat hij bezig is te schrij ven en waarvan hij het manuscript te mijner beschikking heeft gesteld. Ik citeer daaruit: „Van begin af aan had ik me gerealiseerd, dat dit het filmen van de schilderende Appel een ongelooflijk kwetsbare vrienden zeiden: een onmogelijke onderneming was." En verder: „Het was een kwestie, die Appei elke keer als we Over de film spraken aansneed:. „Hoe dóe je dat? Ik wil niemand onv me heen hebben als ik schilder. Kan je geen automatische camera maken die zander bediening werkt?" Vrij man vertelt dan dat hij enige tijd speelde met de gedachte aan een candid-camora en dat hij de methode na enig aarzelen verwierp omdat zq toch „zou leiden tot een huichelach tigheid en dubbelzinnigheid, die zich stellig in de opnamen zou wreken en die per se in strijd was met mijn eerste eis: authenticiteit." De metho de die hij tenslotte toepaste was „ge baseerd op de ervaringen van Jan Strijbos en Ed van der Elsken, twee figuren, die overigens weinig met el kaar uitstaande hadden." Een me thode die hierop neerkomt: één wor den met de omgeving. Jan Vrijman zet uiteen hoe hij de juiste omgeving vond in kasteel Groeneveld bij Baarn, hoe Hij er 'n atelier (een soort „cha- pelle ardente") inrichtte en hoe Appel er een week lang grommend als een heer, tierend en tegenstribbelend rondliep. Hij schrijft dan: „Aan het eind van ue laatste weekdag, waarop Appel t'oortdurend kankerde dat hij nooit zou kunnen werken met al die mensen om hem heen, vroeg hij plotseling of er een grote knip op de deur van het ate lier kon komen. De zware grendel, die ik onmiddellijk liet aanbrengen, hielp hem blijkbaar over de laatste drempel ht i. Want diezelfde dag begon hij te Schilderen: ontspannen, agressief, met ëfote zekerheid. Er waren niet meer dan drie ooggetdigen van de eerste preken die Appel neerzette: Van der Enden, zijn assistent Dickie en ik en Pa de fnuikende afwachting van de patste dagen was het schouwspel van de in schilderen uitbarstende Appel voor JAN VRIJMAN Vrijman spreekt tot Appel. ?hs alle drie van een onvergetelijk be- v Udende kracht. De buitenwereld leek ij dengesloten en verdwenen het ate- ®r, de enige overgebleven ruimte, waar- Appel aanviel op het bijna negen o rante meter grote, witte doek als- hij een gigantisch ondier moest over- An Sferen' Twee weken volgden wij da ff met de camera; elke volgende mp raakte hij meer vertrouwd met de t0? i?du en dingen, die hem omgaven, hij ons tenslotte als attributen zag °t niet meer zag." ö"ud werkelijkheid van Karei Appel" w Misschien ook wel enigszins de bp, KellJkheid van Jan Vrijman. Want maal zona- gevolgen blijft het n. worden met de omgeving" niet. liik vT dan Vrijman? Een zeer beweeg- °ns fflens' °ok in het letterlijke: tijdens sternasprek in zijn woning aan de Am- WÜ mse Vondelstraat veranderden Welii °Aa eens va" (verblijf)plaats. te ,v,„ ls het ook ter snede hier OP RuIsokL 9 dat Jan Vrijman als Jan is ffpKrT ln é?e.. Amsterdamse Jordaan d!e Vl'iiman is de schuilnaam ÜWaaï1 I-Mens de bezetting, toen hij giiiff werkzaam was, koos in navol- hleek i,u ,?e 'ethorische pathetiek, die Pamfletten Git a- va3? de ondergrondse hooi" t?™t07 dagen: „Het Da- aar'hè'id" Mot "Vnj Neerland", „De heid Met name „De Waarheid" ren er in die merkwaardige dagen dan altijd nog de oplage-rijfers in aan merking genomen ruim driehonderd duizend. Jan Vrijman schreef op een gegeven moment in zijn krant een so ciaal-economisch artikel onder de dras tische kop van „De teerling is gewor pen". Het ging over de geldzuivering, die hem, als links-Marxist, zéér impo neerde. En hij gaf daar dus overduide lijk blijk van. Zozeer dat minister Lief- tinck hem op zijn departement noodde om eens te komen praten. Dat werd dan een nogal komische gebeurtenis. Vrijman hij zag er destijds mét vele andere fatsoenlijke mensen uit als een bedelaar door een bode in de werk kamer van Lieftinck geloodst. Zijne ex cellentie bezag de binnentredende fi guur met enige bevreemding en keek eens achter hem langs of er soms nóg iemand kwam. Maar neen, hij, Vrijman, was het zelf. In ieder geval zei de mi nister gaande het onderhoud: „Ik ben bang dat uw communistische vrienden er anders over denken dan VrÜman rein* - 7 destijds aan. Hii had zfch°pntawTw?niTiei gestudeerd en ^t". een i d ,als "links-Marx- v!6 v00r wTttotwït°T,f ?e kwalifika- Peette. v. iTa „-L9 gau'communist fcchrjj Ho Lo„v,,".r winmunisr, L hij dus n dari bleek dan naderhand overtuigend. Het subtiele ver schil tussen „links Marxist" en „communist" bleek van sub stantieel belang. In ieder geval nam Vrijman korte tijd later afscheid van „De Waarheid". De teerling was in derdaad geworpen. Het behoorde ove rigens waarschijnlijk zowel tot zijn tragiek als zijn geluk dat hii miskend werd op het moment dat hij het zo goed bedoelde. Er brak voor Jan Vrijman nu een moeilijke tijd aan. Hij ging als free lance journalist naar Parijs, stuurde van daar uit artikeltjes aan allerlei bladen en keerde in 1948 ziek, arm en aan de wanhoop ten prooi terug. 'Vat hem overigens niet belette van 1948 tot 1953 als enige redacteur, om niet te zeggen hoofdredacteur, „De "7ereldspiegel" te redigeren. Vrijman zegt: „Ik ben niet gelijkmatig ontwikkeld, x het is bij mij altijd schoksgewijs ge gaan." En dan brandt hij los: „Ik werd anti-dialectisch. Ik be vrijdde mij uit het dialectische struikgewas, dat ik als het grootste ge vaar voor het denken onderkende, en verviel in een ander extremisme: in de filosofie van de nozem." „Jij hebt het woord nozem uitgevon den?", vraag ik. „Neen," zegt Jan Vrijman, „het be stónd, ik heb er alleen vijf letters aan gegeven. De filosofie van de nozem hield in: weg met de waarde van gis teren. Er is geen zin, alles is toeval. Het is een praktische filosofie, maar ik was intelligent en vooral dialectisch genoeg om er de psychologie bij te betrekken. Luther was een psychopaat. Zonder psychopaten zou de wereld trou wens nooit veranderd zijn. Ik vond geestverwanten in jongens als Ed v. d. Elsken en Simon Vinkenoog, in de jon gens met de kortgeknipte koppies en met de kokernauwe broekjes. Verzet te gen de waarden van gisteren. Het was een belangrijke, een harde tijd. In die tijd werd misschien mijn „image" mijn beeldmerk gevormd. Ik zocht taboes op en trapte er op en scheurde ze open. Ik was op zoek naar mijzelf. ik vroeg mijzelf af: waarom leef ik? Ik wilde dingen doen, die antwoord ge ven op deze vraag. Ik wilde het leven ondergaan. Zoals ik nu leef weet ik waarvoor ik leef. Ik ben gélukkig in mijn werk, dat mij bevredigt, ik ben gelukkig door de relatie met mijn vrouw en mijn gezin. Zij hebben mij de band met het leven teruggegeven zij heb ben mij verlost uit mijzelf Behalve het ik, is er een andere kant die bijvoor beeld bij vele kunstenaars 'nooit ontwik keld wordt. Ik wil een wijs mens leren zfln. Ik wil mij ontplooien zoals Onze Lieve Heer het mp gezegd heeft." Ik moet zeggen, als gevestigd en overtuigd rooms-katholiek kijk ik bij aeze woorden even bevreemd en ge toucheerd op. „Ja," zegt Jan Vrijman „ik geloof best wel in Onze Lieve Heer. Niet op de roomse, de protestantse of de joodse manier, maar ik geloof dat Hij in ntfj de elementen heeft gelegd, die ik moet ontplooien. Dat heeft Hy ook met een boom gedaan. Als je, als mens, niet uit je haalt, wat er in je zit, als je jezelf frustreert, dan ben ie een slecht mens. Dit heeft niets te maken met succes. Succes is een bijverschijnsel. Het gaat er om, dat je jezelf vervult als mens. Ik durf natuurlijk alles aan. Want als Onze Lieve Heer op mijn sterf bed vraagt: „Jan, mag ik even afreke nen," dan moet Hij weten waar het voor geweest is en ik of het in overeen stemming was met wat ik wilde." Het sterfbed en het eindresultaat. Jan Vrijman zegt: k vernietig waarden, ga er ach teraan en vind dan iets dat mis schien precies hetzelfde is. Maar dan heb ik het tenminste zelf ont dekt. Dat is een kwestie van tempe rament. In „Vrij Nederland'' heb ik enige tijd „Jean Journaille" geschre ven. Ik zei er in dat Rembrandt kul was, maar toen ik ontdekte dat het tegendeel het geval was, had ik het tenminste zélf gevonden. Ik schreef soms uren over een stukkie van tien regels. Ik stam namelijk uit een fa milie Van deels Joodse, deels nie: Joodse diamantslijpers: peinzertjes boven de steen. Eerbied voor het am bacht, zal ik van hen hebben geërfd.' Vrijman over de cultuur: „De cultuur is geen boek. Het re sultaat is niets. Het maken van din gen is alles. In de cinematografie heb je een uitdrukking die luidt: „de film is gestorven". Op het moment dat ik die film over Appel klaar had was dat voor mij letterlijk zo. Het eindresultaat mooi of lelijk? Is een bloem op de mesthoop mooi of lelijk? De bloem is een wonder. Het eind resultaat is een kwestie van degenen die zien." Ja, ik heb ook mijn privé- aesthetisch normpje, al loop ik er niet mee te koop. Ik ken vele schil derijen, die ik mooier vind dan die van Karei Appel, sommige dingen van Corneille of Jantje Sierhuis, of het schilderijtje, dat ik laatst voor twee-vijftig op het Wateriooplein heb gekocht. Ik acht Appel op dit mo ment de meest belangrijke creatieve schilder. Ik weet niet of Appel een kunsthistorische figuur zal worden, maar de kunstgeschiedenis is dan ook een verzameling leugens, zoals de ge schreven geschiedenis dat is. De cul tuur is een gistingsproces, Karei Ap pel zie ik als r.00 kilo gist. Het gaat om de beweging, niet °m het resul taat. Ze zeggen wel eens: het woord „geweldig" ligt Vrijman in de mond bestorven. Dat is zo. Maar met .ge weldig" ontsnap ik aan „mooi" of lelijk".Sommige dingen zijn veel belangrijker dan lelijk, sommige din gen zijn belangrijker dan mooi. Ge weldig." Het journalist-zijn bevredigde Jan Vrijman niet. Hij miste een dimensie. Hij kreeg in 1954 werk bü de televisie. Scenario's schrijven, programma's uit voeren. Hjj dacht: hier heb ik het ge vonden. Na het geruchtmakende inci dent rond „Dag Koninginnedag" in 1957 werd hij er echter „uitgedonderd". Hij werkte een poosje bij de „Haagse Post" maar hij wilde nu „zo gelukkig bij de film worden als hij bij de televisie was geweest." En hij vond iemand die tien duizend gulden wilde fourneren voor een film naar aanleiding van „Het Dagboek van Anne Frank". Vrijman werd in die dagen gebiologeerd door de vraag hoe da* „boekje van zo'n meissie" zulk een wereldomvattende indruk gemaakt kon hebben. Het resultaat was een film, ge titeld: „Het wonder van Anne Frank", een 16 mm film, die overigens weer voor de televisie kwam. „Ik houd er van," zegt Jan Vrijman, „datgene te doen wat ik fijn vind, dat gene, waar ik creatief achter kan staan. Geld? Geld is niet om te bezit ten, geld is om er gebruik van te ma ken." Het links-marxistische laat hem toch niet los. Maar in ieder geval: „Ik was in de filmerij beland. En ik

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1962 | | pagina 9