Zeilen met „een
dubbele bodem'
Brief uit
Japan
Sonja Oosterman:
Het jongetje dat de hele
wereld om kon blazen
HITPARADE
Spionage voor Venus
ER KOMT HARDE DEINING
HET PAARDJE EN
DE BIGGEN
ZATERDAG 4 AUGUSTUS 1962
PAGINA 13
De aangeprikte dagorder
in het barakkenkamp
meldde uitdagend: „We
zullen de harde deining
van de Flussen opzoeken. De
'lussen zullen vandaag grim-
bbger zijn dan ooit te voren,
«et wijde water heeft te lang
°P u moeten wachten. De golf
slag zal hard en driftig zijn.
iets met een dubbele bodem.
Op het eerste gezicht zou je
dan een beetje kopschuw kun
nen worden, want men wil zei
len, met veel avonturen en ge
zelligheid, en verder geen ge
zanik aan het hoofd.
De speciale activiteiten van
het Vormingscentrum Vinea
Domini hebben altijd een bij
zondere bedoeling gehad. Pa
ter Amatis van Straaten en zijn
„uitvoerende macht" Heinz
Ploum zijn indertijd met hun
vakantie-achtige plannen be
gonnen om de jonge katholie
ken in het noorden ontspan
ningsmogelijkheden te geven,
zodat de trek van de provin
cie naar de steden in het wes
ten wat ingeperkt kon worden.
Van alles is men in de loop
der jaren gaan organiseren,
tentenkampen op Terschelling,
fietstochten door Engeland,
kampeertochten door Noorwe
gen. ski-reizen naar Oostenrijk,
voettochten naar de Dolomie
ten en zeilkampen op het Frie
se water om jonge mensen
maar veel en gevarieerde at
tracties te kunnen bieden.
Gaandeweg is die noodzaak om
speciaal Friese katholieke jon
geren op een of andere manier
aan de belangen van hun pro
vincie te binden, voor een
groot deel verdwenen. Men
heeft zich nationaal gericht,
maar besefte tegelijk dat Vi
nea Domini als alleen maar
vakantie- en reisbureau niet
aan zijn doelstelling van Vor
mingscentrum zou beantwoor
den.
De jonge mensen die men
bijeen kreeg, wilde men méér
meegeven. Voor dat „méér"
zou men desgewenst een lijst
van fraaie woorden kunnen in
vullen, als ze niet zo vervelend
klonken. Misschien mag het zó.
Men tracht jonge mensen een
avontuur te geven, waarbij on
der de heilzame spanning van
de belevenissen noodzakelijk
een sfeer van grote kameraad
schap ontstaat, waar menselij
ke ontmoetingen, wederzijds
hulpbetoon en openheid voor
elkaar vanzelfsprekend worden.
Men vormt een echte gemeen
schap die op iedereen zijn
stempel drukt. Vriendschappen
voor het leven zijn na elke reis
en na elk kamp gewoon. De
reünies blijven elkaar opvol
gen. Verlovings-, trouw- en ge
boortekaartjes aan het adres
van „Vinea" en de andere
deelnemers behoren tot de
praktijk. Die gemeenschapszin
wordt niet alleen aangewak
kerd door de avonturen, men
lokt dit ook bewust uit reis
leiders, instructeurs en aal
moezeniers worden er speciaal
op voorbereid door het ge
sprek, waarbij vaak persoon
lijke moeilijkheden voor de
dag komen, de eenzaamheid
van veel jonge mensen wordt
blootgelegd, waarbij ook in de
kring van vrienden en leiders
al of niet rechtstreeks steun
geboden wordt.
Enfin, dit zou men dus de
dubbele bodem kunnen noe
men, al wekt dit een zwaar-
Op- en aftuigen, noodzakelijke wetenschap voor wie met de
zeilboot door het Friese land wil zwerven.
drinkwater halen, vergt twee
kilometer heen en twee kilo
meter terug lopen. Voor een
boodschapje zou men tweemaal
zes kilometer moeten afleggen.
Het kamp ontrukt iedereen die
op het eenzame weggetje met
zijn tas of koffer naderbij komt
drastisch aan de dagelijkse
sleur.
Het dertigtal jongelui is el
kaar helemaal vreemd, maar
na de warme maaltijd, het
korte korvee in de keuken en
de eerste bezichtiging van de
negen kale zeilboten aan de
wichtige indruk bij het onbe- steiger, begint zich het geheel
zorgde vakantieplezier waar- te vormen rond de kamplei-
van de deelnemers steeds weer ding, de schipper en zijn in-
getuigen. Wij hebben een der structeurs. Achter de instruc-
zeilkampen voor jongeren tus- teur Felix blijkt zich de pater
sen twintig en dertig jaar aan te verschuilen. De verzameling
het werk gezien op één der laborantes, verkoopsters, on-
De wind zal luidkeels jamme
ren in het touwwerk. De enor
me uitgestrektheid zal uw zelf
vertrouwen ondermijnen. Laat
U niet misleiden, want met het
hier geleerde kunt u de Flus
sen overwinnen." Ondanks de
geladenheid van het Joseph
Conrad-achtige proza kwam
's avonds in het logboek een
geruststellende mededeling te
staan. De woeste waterhoogten
en moordende windvlagen had
den geen drenkelingen ge
maakt. Met vakkundige kruis-
rakken en waarachtige Geu-
zenmood was het onheilsspook
aan de lei-zijde buiten gevaar
gehouden. De deelnemers wa
ren opgetogen over de grote
beproeving en gingen zich op
maken voor een langdurig slot
feest, dat in de nachtelijke ver
latenheid van de Blauhuster
Puollen een on-Fries stukje
kermisgedaver bracht.
Dit zijn wat grepen uit de
realiteit van het zeilkamp voor
jongelui. Als je zou rondverteL
len dat er bij Vinea Domini
gezeild wordt om bij de jonge
ren gemeenschapszin aan te
kweken, zou je de indruk wek
ken dat het om een verkapte
retraite ging. Niet direct iets
om gretig een hap geld, een
kostbare vakantieweek en wat
onbestemde jeugdige verlan
gens aan te besteden.
Er zjjn in ons land een hand
jevol katholieke zeil-instructie-
kampen. Stormachtig neemt
onder jonge mensen de belang
stelling voor het zeilen toe. De
mogelijkheden daarvoor wor
den in Nederland dan ook luis
terrijk. Het zeilen bij Vinea Als de wind met uit de goede hoek komt, kan het wegvaren brokken veroorzaken, tenzij men
Domini in Friesland is echter geleerd heeft met welke draai de tocht begonnen moet worden.
getaande „sea-shanties". En
dat is de laatste benodigdheid
voor de totale metamorfose.
De sea-shanties blijven tot het
eind van de week de muzi
kale omlijsting van alles wat
er op of aan het water ge
beurt. Dat is op- en aftuigen,
splitsen en knopen, gijpen en
overstagjes maken, en, koud
en nat van het buiswater, aan
het kleurige vaantje in de top
van de bazaan de geheimen
van de wind ontfutselen. Op
de langere kruistochten met
een stel van drie, vier of vijf
in een grote BM komen de
nadere kennismakingen, de ge
sprekken die tot hechte vriend
schap leiden. Van de vroege
ochtend tot 's nachts (de klok
in het kamp is één uur vooruit
gezet) zijn de dagen gevuld.
En als het kamp een uitbun
dige leiding heeft, kan het ge
beuren dat je midden in de
nacht uit je bed wordt gehaald
met kreten als: „Opstaan, we
gaan nachtzeilen." Dat loopt
onherroepelijk uit op een on
vergetelijke belevenis, van een
klein trosje mensen in een rus
tig dobberende boot in de wij
de, stille nacht.
y t it Japan ontvingen wij deze
f brief van het meisje
UV lumiko U ra. Men zal
in haar Engels enige on
beholpenheden opmerken, maar
het zal dan ook wel ongeloof
lijk moeilijk zijn vanuit het
Japans Engels te leren. In ieder
geval maakt zij ons gemakke
lijk en in een sympathiek aan
doende toon duidelijk dat zij
een correspondentie-vriend of
-vriendin zoekt met een grote
belangstelling voor de heden
daagse wereld. Op de enveloppe
stond als haar adres Akama,
Munakata-mati Munakata-gun,
Iukuoka-ken, Japan.
Misschien mogen wij er ook
iets van vernemen als iemand
haar gaat antwoorden?
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Verdiep je
derwjjzers, kantoorassistenten
etc. wordt in enkele uren ge-
Dear Editor:
I shall appreciate it very
huid in de ruigheid van het much if you would give your
wateravontuur. 's Avonds ten- valuable time little to my re-
Bminste wordt uit de gele olie- quest. I have been desiring
ken, dat hun als het „einde pakken van de „galamadam- for a long time to get contact
doe (OAenUM mnnf k/vkknn mnlrnn OM wincci OH t IOC11 PPT1 WlTTl GIMYla nPAnlo ifl VA111»
laatste dagen, toen men aan
de examens toe was. Uit alle
delen van het land waren ze
de voorafgaande zondag naar
het Friese merengebied getrok
der wereld" moet hebben toe
geschenen. Op een boerderij
en wat contemplatieve koeien
na lag het kamp in de wijde
omtrek verlaten. Dagelijks
mekes en
complete
gepeld, die ruikt naar de wind
en het sop. Bij de gitaar en
de grammofoon galmen ineens
SONJA OOSTERMAN
(Van een verslaggever)
De radio-zangeres Sonja Oos-
:erfflan wordt onder musici be
wonderd om haar vakmanschap,
j 'J de keren dat er gesproken
is over scholing van jonge men
sen die ambities hebben in het
werel,ije van de lichte muze, is
*,a* Sonja Oosterman genoemd
in ,tleSene die les moet geven
de vertolking van het amu
sementslied. Dat daar nog niets
an werkelijkheid is geworden,
*!j°et men toeschrijven aan an-
jere oorzaken. Zij zingt nu on-
seveer zo'n vijftien jaar allerlei
~hgelse songs, droefgeestige en
sociaal gekleurde Franse chan-
v??? en. Nederlandse liedjes,
akkundig niet alleen, maar ook
*j|et smaak en entrain. De tech-
juek van het zingen interesseert
uaar en ze zegt verschillende
stemmen te gebruiken voor de
v©rschillende genres.
Toen er indertijd gerucht ont
stond na een uitspraak van Jo
'tncent, die weinig goeds zei
/an de microfoonzangeressen,
'ad Sonja Oosterman wellicht
verstandig wederwoord kun-
jjen laten horen. Ze had allicht
a® afkomst van het moderne
*ousementslied kunnen aanto-
afeT' e.e" afkomst die niets uit-
ande heeft met de klassieke
traditie van Handel, Schubert,
Wolff en Kavel. Ze had kunnen
wijzen op het verschil in stem-
georuik. Over de inderdaad vrij
moeilijke techniek die nodig is
om (1e gemengde kop-borststem
van het amusementslied te be
heersen. Overigens zijn er bij
zonder weinig zangpedagogen
die zich hebben willen verdie
pen in de techniek van het zin
gen der amusementsliedjes. Het
kwalijke gevolg is dat men op
dat gebied onder zangers en
zangeressen vrij veel middelma
tigheid ontmoet. Mishandeling
van werkelijke Kleinoden onder
de amusementsliedjes is aan de
orde van de dag.
De grootvader van Sonja Oos-
terman was bankier. Toen hij
plotseling failliet ging, maakte
hij van zijn liefhebberij voor de
opera een beroep. Phlippou
heette deze operazanger. Voor
het overige is er onder haar
familie niemand geweest die in
de muziek zijn boterham ver
diende. Sonja zelf ging naar het
gymnasium. Gezien haar duide
lijk muzikale aanleg, lieten haar
ouders haar tegelijk de muziek
school van het Amsterdams
Conservatorium volgen. Viool
werd haar hoofdvak. Op aan
moediging van Dolf van der
Linden, die eens haar stem had
gehoord, ging ze na de oorlog
een poging doen om bij de ra
dio te zingen. Ze slaagde en
ging toen pas zangles nemen.
Dat was bij Beb Ogtrop, een
van de weinige za.f.gpedagogen
die ook een sterke belangstel
ling hebben voor het lichte lied.
Sonja Oosterman werd zangeres
bij Klaas van Beeks eerste
dansorkest. Bij het orkest van
Ger de Iïoos werd ze later de
gangmaakster van de Drie Mar.
ketensters. Met haar collega's
Janie Bron en Yvonne Oostveen
beleefde ze een succesvolle tijd.
Sindsdien is ze haar eigen weg
gegaan. Het kwam eigenlijk
nooit in haar op een, zoals dat
heet, vedette te worden en in
de trant van een Patachou, Ga-
thérine Sauvage, Nicole Louvier
etc. grote toernees te onderne
men. Ze heeft haar talent nooit
zover beproefd. Zingen was voor
haar deels een plezier, deels
een broodwinning, maar de klas
sieke muziek beroert haar
veel dieper. Ze vindt haar zoon
Mare belangrijk, haar vrijheid
en haar jaarlijkse wintersport
vakantie. Wie weet komt er
nog wel eens een gelegenheid
dat ze anderen deelachtig kan
laten worden van haar ervarin
gen. Ze aJ alle ambitieuze jon
ge meisjes die, door teenager
successen aangelokt, de grote
sprong willen maken, met klem
op het hart drukken: „Kind ver
diep je allereerst in solfège, be
wegingsleer en vreemde talen."
messiéutjes" een with some people in your
scheepsbemanning country to correspond in order
to create a good friendship.
But I did not know how to do
it. Recently, however, I've
learned through Youth Council
For International Contact
(20-1 Jimbo-cho, Kanda, To
kyo, Japan) that best way is
to write directly to the editor.
So here I am.
Our country, Japan, is now
in an isolated position in Asia
after the defeat in the last
war. But we younger gene
ration here are earnestly wis
hing to keep a friendship with
the peoples in the other coun
tries.
Especially we are anxious
to keep good relations with the
people in your country. If you
will hear my request I'll be
more than glad and more
over, if you will publish this
letter in your column, it would
be still better. If not, than
please pass this to some
schools in your neighbor at
least.
yours very truly,
P.S. Let me introduce my
self:
I am seventeen old girl and
am attending a high school
student.
Bij nacht en ontij zingt in de „sea-shanties" het lied van het
grote wateravontuur.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiimiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiniiiiiniiiiiiiiiiiiiii
eerste plaatje, dat in geen
enkel opzicht verschilt van
de Nederlandse vertolking.
Nu moet ik je toch 'ns het verhaal
van Huugje Hazzebas vertellen.
Dat was 'n heel gewoon jongetje.
Tenminste, dat was hij altijd ge
weest. totdat hij op 'n dag met zijn
vriendjes de grote reus Kojo ontmoette.
Heus Rojo lag languit in de wei en
sliep. Huugje Hazzebas en zijn vriendjes
wisten wel, dat er een grote reus was,
die niet ver van ze vandaan woonde.
Maar gezien hadden ze hem nog nooit.
Nu lag hjj daar dus en nu zagen ze zelf
hoe verschrikkelijk groot hü was. Zijn
hoofd lag helemaal aan het andere eind
van de wei. Tegen het prikkeldraad bij
de kreupelbosjes. En zijn voeten lagen
tegen het prikkeldraad bij de kikker-
sloot. Daar tussenin was het allemaal
reus, reus en nog eens reus. De hele
wei was er vol van. Een van de vriend
jes wilde hard weglopen, maar de ande
ren lachten hem uit. Ben jij bang voor
reus Rojo? riepen ze. Dat is toch zeker
helemaal geen kwade reus. Eentje stap-
Alleen op de wereld, door
De zingende tramconductrice
(Artone)De kaartjes-stem
pelende Selma werd klaar
blijkelijk geïnspireerd door
lijn 24 die ze de hele dag
door de bocht hoort huilen.
Met het Gemeentelijk Ver-
voemedrijf als fan-club is zij
snel naar de bovenste regio
nen van de ranglijst ge
tramd. Echt een plaat om
maar gauw een overstapje
te nemen.
Ein kleines Compliment, door
Louis Neefs (Artone); Dit is
weer een van de geraffineer
de film-liedjes uit lang voor
bije jaren, die bii nader aan
horen een groot compliment
waard blijken. Men hoort het
al maandenlang zingen, nu
ook door de Vlaming Louis
Neefs die van ons een klein
complimentje krijgt.
De monniken en De cipier,
door Jaap Fischer (SGI);
De Leidse student krijgt een
steeds groter publiek onder
de jongeren. Uit zijn drie
EP-tjes worden singles ge
maakt, waarvan het liedje
over de drie monniken de ti-
relirende cipier bij zijn kater
wat moet opvrolijken.
Madeleine en Bruxelles, door
Jacques Brei (Barclay)De
oude getrouwen van het
Franse chanson kennen deze
twee feestelijke chansons van
Jacques al een hele tijd van
grotere opnamen. Jacques
blijkt in ons rand ongeveer
de enige chansonnier die ook
buiten de kring van chanson
liefhebbers grote indruk
maakt. Deze twee liedjes zijn
bij uitstek geschikt voor de
doorbraak, dynamisch gezon
gen en zoals meestal weer
voortreffelijk georchestreerd
Brandend zand, door Anneke
Grönloh (Philips); Het is
duidelijk te merken dat het
teener-Anneke tijdens de op
name van het schone lied
„Brandend zand" te heet on
der haar voeten werd. Zij
schreeuwt haar ellende uit
in drie minuten van pure op
winding en neemt dan de be
nen. Gelukkig hoeft zij niet
op de blaren te zitten. Dat
doen wij haar luisteraars
wel.
Heiszer Sand, door Mina (Poli-
dor); Jarenlang stond zij in
de keuken. Onder de dage
lijkse afwasbeurten zong zij
droevige liedjes. Zij voelde
zich miskend. Tot op zekere
dag haar mevrouw de kreet
slaakte: jéétje Mma, je kunt
zingen!! Vanaf dat mom""
verwaarloosd: zij haar werk
Zij üiwomüe zich een Ea.
Piaf, een Zarah Leander, een
Conny Froboes. Maar me
vrouw werd ontevreden. De
melk kookte over, het eten
brandde aan. Kortom: het
werd ook haar te heet onder
de voeten. Hoe dit proces
zich heeft afgespeeld zingt
onze Duitse Mina nu op haar
I can't stop loving you,
door Ray Charles (ABC-pa-
ramount)Ray Charles, de
blinde negerzanger die over
al waar hij komt, zalen op
hun kop zet, heeft met deze
plaat weer een sensatie on
der zijn fans veroorzaakt.
Waarin deze sensatie schuilt
kunnen w;j helaas niet /eg
gen. Het is namelijk een
nummertje waarvan er te
genwoordig dertien in een
dozijn gaan. Overigens ty
pisch een plaatje om van
het roken af te komen.
Marching along, door The 31ue
Diamonds (Decca); De toe
komstige onderofficieren ma
ken er ditmaal een gezellige
boel van. Heerlijke meezin-
gertjes brengen onze knulle
tjes op deze Decca-opname.
Een enthousiast soldatenkoor-
tje ibarak 4, C. Cie etc. etc.)
zorgt voor de ondersteuninj
Een leuke piaa waar c
blauwe diamanten nu eens
werkelijk schitteren.
Round Midnight, door Thelo-
nious Monk (Blue Note)
Een van de meest gespeelde
jazz-thema's is nog altijd het
„Round about midnight" van
pianist Thelonious Monk.
Tientallen interpretaties zijn
er van dit. nummer in om
loop, maar de uitvoering
door de componist blijft toch
de voorkeur genieten. Het
prachtige thema ondergaat
weer een geheel nieuwe be
handeling onder de grillige
handen van deze „duizeling
wekkende mandarijn".
„Hoi!" riep het paardje Huppeldei.
„Ik heb vanmorgen lekker vrij.
Nou ga ik galopperen
en langs de sloot marcheren.
Zeg, biggetjes, doen jullie mee?"
Maar alle biggen schudden „Nee!
Wat kun je daarvoor kopen?
Wij voelen niets voor lopen".
„Ach, kom nou" riep het paardje kwiek.
,Het is een goeie gymnastiek".
.Nee" riepen alle biggen.
.We blijven lekker liggen.
Maar Huppeldeitje, ga je gang.
Wij zitten op de eerste rang.
Vertoon jij maar je grappen.
Dan zullen wij wel klappen".
Toen ging het paardje maar alleen.
Hij rende door de weide heen.
En alle biggen knorden:
,Nou, nou, dat zal wat worden!
Toch is-ie lenig zeg, dat paard.
Die sprong is wel een klapje waard".
Toen klapten alle biggen,
en gingen lui weer liggen.
VERA WITTE
te naar voren en zei: ik durf best aan de
reus zijn grote teen te komen. Zie maar.
En ik durf nog wel op de reus zijn hor
loge te kijken hoe laat het is! riep een
ander. Opeens durfden ze toen allemaal
wat. Het werd voor Huugje Hazzebas,
die een beetje achteraf had gestaan, ten
slotte wel moeilijk om óók nog wat te
durven. Ze hadden al van alles gedurfd:
over de reus zijn haar gestreken, aan
zijn jasje getrokken, op zijn laarzen ge
klommen en eentje had er zelfs een tikje
gegeven op de reus zijn neus. 't Was
wel 'n klein tikje geweest, maar hij
deed het toch maar. Toen zag Huugje
de pijp, die reus Rojo in de hand had.
Het was een machtige pijp met een heel
dikke steel. Ik durf best aan de reus
zijn pijp te trekken! zei Huugje. Hij
moest zijn mond heel ver open doen om
de steel erin te krijgen. Toen deed hij
een trekje.
Oehaaa! deed de reus in zijn slaap.
Alle jongens schrokken en holden hals
over kop naar de stad terug. Toch voel
den ze zich dapper: want ze hadden
allemaal iets geweldigs gedurfd!
Pffft, pffft, bliezen ze allemaal, toen
ze in de stad kwamen. Maar toen Huug
je pfff-pfff deed van het harde lopen,
gebeurde er iets verschrikkelijks. Een
lantarenpaal knakte zomaar om en viel
met een slag op de grond. Wie doet dat?
riepen de jongens. Ik zei alleen maar
„pufpuf", zei Huugje. Maar nauwelijks
had hij nog eens gepuft, of het huis,
waar hij vlak vóór stond, zakte met een
geweldig gekraak in elkaar. Van alle
kanten kwamen de mensen aangelopen.
Wat is er? riepen ze allemaal. Wie heeft
dat huis omgegooid en waarom ligt die
lantarenpaal op de stoep?
Dat doet hij! schreeuwden de jongens
en ze wezen allemaal naar Huugje. Het
is lelijk van jullie om zo te klikken, riep
Huugje half-huilend. Maar ik geef er
lekker tóch niks om, phoe! Bij dat „phoe"
gebeurde alweer iets ontzettends. Twee
grote meneren en een dikke mevrouw
werden zomaar omgeblazen en lagen
languit te schreeuwen op de straat.
Daar kwam een agent aan, die riep:
een ingezakt huis, een omgevallen lan
tarenpaal en drie mensen over de straat,
daar moet iets niet in orde zijn!
Dat heeft hij gedaan, riepen nu ook
de grote mensen en ze wezen naar
Huugje. Jullie zijn klikspanen! schreeuw
de Huugje. Maar de agent bromde:
êa jij maar 'ns mee naar het bureau.
>an zoeken wij de zaak daar wel even
tjes uit.
Nee, huilde Huugje en toen de agent
op hem af kwam, blies hij zó hard, dat
de agent de lucht in vloog en pas drie
straten verder weer op de grond kwam.
Het werd een ontzettende opwinding.
Steeds meer mensen kwamen erbij. Ze
riepen: verschrikkelijk, er is een jonge
tje, dat de hele wereld om kan blazen!
Daar kwam de meester aan van Huug-
jes school. Dat ventje? vroeg hij
lachend. Welnee, dat is Huugje Hazze
bas, een heel gewoon jongetje, uit de
eerste klas.
Pas op! gilden de mensen, toen de
meester naar Huugje wilde gaan. Ar
me Huugje holde weg. Maar door
't harde lopen gebeurden er natuurlijk
nog meer nare dingen. Telkens als hij
hijgde of blies, kwamen er een paar dak
pannen naar beneden, viel er een
schoorsteen om of sloegen er ruiten ka
pot. Huugje deed erg zijn best om zijn
hijgen in te houden.
En toen hij eindelijk thuis was, was
hij nóg voorzichtiger. Maar hij kon het
niet helpen. Van het harde lopen moest
hij toch een beetje blazen. Alle ramen
en deuren van het huis sloegen open.
De gordijntjes wapperden naar buiten.
De kanariepiet zeilde met kooitje en al
de straat op. Alle schilderijen vlogen
van de muur. En Huugjes moeder kwam
onder de tafel terecht. Wat moet dat?
vroeg moeder, terwijl ze tevoorschijn
krabbelde. Met de zakdoek voor zijn
mond probeerde Huugje toen alles uit te
leggen. Het duurde wél 'n poos voor
moeder het allemaal begreep. Toen
bond ze gauw een servet voor Huugjes
mond. Ziezo, nu kon hij tenminste niet
meer blazen en gebeurden er geen on
gelukken meer.
Maar wat nu? Huugje kon natuurlijk
niet met dat servet voor zijn mond
blijven zitten. Er moest iets gebeuren.
Gelukkig hadden ze in de stad een
kruidenvrouwtje, dat raad wist voor
allerlei vreemde kwaaltjes.
Zo gauw ze hoorde, wat er met Huug
je gebeurd was, ging ze ijverig aan
het bladeren in het grote kruidenboek.
Na een poosje had ze wat gevonden.
Ze slofte naar haar keldertje en haalde
daar, helemaal achter uit een hoekje,
een flesje tevoorschijn, dat aan de
buitenkant vol met spinnewebben zat.
Daaraan kon je zien, dat het kruiden
vrouwtje dit drankje lang niet meer
had gebruikt. Ze ging er haastig mee
naar het huis van de familie Hazzebas.
Geef me maar een paplepel, zei het
kruidenvrouwtje tegen Huugjes moeder.
En tegen Huugje zei ze: ik ga het
servet van je mond doen, maar denk
eraan, géén geblaas of gepuf, want
anders kan ik je ook riiet meer helpen
en dan moet je de hele wereld maar
omblazen ook! Huugje hield dapper elk
zuchtje in en deed zijn mond wagewijd
open. Elke vijf minuten moest hij een
paplepel opslikken van het drankje van
het kruidenvrouwtje.
Vader Hazzebas en de broertjes wa
ren intussen ook thuisgekomen en het
werd wél spannend, toen het flesje
eindelijk leeg begon te raken. Blaas
eens 'n beetje, maar héél voorzichtig!
zei het kruidenvrouwtje toen. Huugje
blies en ze gingen allemaal een stapje
achteruit staan, want je kon nooit we
ten. Maar gelukkig, er gebeurde niets.
Ook niet toen Huugje een beetje har
der aan het blazen ging. En nóg later,
toen hij zelfs zó hard blies, dat zijn
wangen er bol van stonden. Huugje
was weer een gewoon jongetje gewor
den. Die avond vierde de familie Hazze
bas groot feest en je kunt begrijpen
dat het kruidenvrouwtie ook op het
feest gevraagd werd.
Wat proef ik toch? dacht reus Rojo,
toen hij 's avonds een pijp opstak. Hij
likte eens langs de steel en zei: het lijkt
wel of er iemand aan getrokken heeft.
Nee, zei hij toen, ik zal me wel ver
gissen. Als iemand het waagt om aan
de reus zijn pijp te trekken, kan hij
later de hele wereld omblazen. En dan
zou ik er toch zeker wel wat van ge
merkt hebben. Reus Rojo wist niet, dat
er ook nog altijd heel knappe kruiden
vrouwtjes bestaan. Ik zal me wel ver
gissen, zei hij nog een keer. Toen pafte
hij een wolkje rook uit en wandelde
weg. Het verhaal van Huugje Hazzebas
heeft hij nooit gehoord. Maar ja, een
reus hoeft ook niet alles te horen, al
zijn zijn oren dan ook reuze groot...
LEA SMULDERS
VERVOLGVERHAAL DOOR HARRY BOUTS X
Zo manneke waarom loop jij weg?" zei een van he.
„Heb jij daarginds de boel op stelten gezet? Laat
ons eens even je verblijfsvergunning zien. Een maf)
op veren hebben we hier nog nooit eerder gehad."
Een vredige rust verwarmde Karel's hart. Bij politie
agenten had hij zich altijd veilig gevoeld. Die zouden
hem zeker wel geloven. „Ik kom van een vliegende scho
tel .Een robot heeft me... heeft me..." De wetsdienaren
begonnen hartelijk te lachen, want ze dachten aan een
grap. De langste van de twee beheerste zich het eerst,
hij slikte het laatste gedeelte van zijn lachbui in en
verklaarde hinnikend: „Een mooie kerel ben jij, werke
lijk een leukte vent. Geeft mij nu als de donder je ver
blijfsvergunning anders word ik kwaad." Karei was
de wanhoop nabij. Hij plukte twee eitjes uit zijn broekzak
en gaf die, na de punten bestast te hebben, zuchtend,
aan de spreker. Zijn verwachtingen kwamen met uit.
In plaats van schuimrubber hield de agent twee kom
metjes sterk geurende vloeistof in zijn hand. „Ha... ha,
lachte hij. „Ha... ha," alsof hij de mop begreep. „Echte
ouwe klare. Je bent een goochelaar. Treed je hier op.
Het wordt tijd dat ze hier een beetje afwisseling brengen.
Wel spijtig dat we in dienst zijn, want nu mogen we
geen sterke drank aannemen." Vragend staarde hij naar
de ander, kreeg opeens een helder ogenblik, trok zijn
jas uit en zette zijn dienstpet af. De beide kledingstukken
gaf hij aan Karei, zijn collega volgde dit voorbeeld, zq
msakten van louter genot met hun lippen bij het nuttigen
van hun drank. Daarna trokken ze hun dienstkleding
weer aan en verlieten enigszins wankelend hun wel
doener. „Wel bedankt makker, dat was goed spul ne
pen ze nog. „Wel sterk hé?" Vond Karei verbaasd over
de uitwerking van zo'n beetje alcohol. De agenten lieten
zijn vraag onbeantwoord en opgewekt vervolgden zq hun
weg. Na dit avontuur was Karei vastbesloten zijn op
dracht uit te voeren. Wat moest hij anders doen, memand
geloofde hem immers? Hij herinnerde zich, dat hq het
vijfde gebouw aan de linkerkant van de weg moest heb
ben. Hij stapte er ferm op af. Een groot stenen gebouw
was het, met een enorme schoorsteen, waaruit vettige
smook walmde. Vanachter het huis steeg een vervaar
lijk gebrom op, een brede bulldogkop vol diepe rimpels
en ontblote tanden werd zichtbaar. „Zeker een extra be
waking voor die documenten," vermoedde Karei. Het log
ge dier stevende recht op hem af, zijn verontwaardigde
kop op Karel's broekspijpen gericht, alsof hij vastbesloten
was er een stevige hap van te nemen. „Wat zal net
worden schuimrubber of oude klare?" Met deze vraag
hield Karei zich bezig, onderwijl hij een nieuw ei uit zijn
zak griste en het naar de hond rolde. Wie zich het meest
verbaasde, hij of de hond, kon Karei niet ontdekken, wel
was het dier het vlugst van zijn verbazing bekomen. Een
goed ontwikkelde varkenskluif was uit het ei gesprongen,
in allerijl nam de buldog het geschenk aan en trok zich
vervolgens al kluivend achter het huis terug.
Juist óp tijd, want een tweede bulldog, waarschijnlijk
aangetrokken door de geur van de kluif, meldde
zich op dezelfde wijze als zijn voorganger brom
mend en met opgetrokken bovenlip. Tegelijkertijd ver
scheen een man, een zeer deftig man, op de drempel van
een aangrenzende bungalow. Hij droeg een gouden bril,
twee gouden tanden en een wandelstok met een goud
kleurige knop. Verstoord joeg hü de aanvallende hond met
een maaibeweging van zijn rechterarm weg. Karei ver
wachtte een tweede armzwaai, welke bestemd zou zp om
hem te verdrijven, maar die kwam niet. nl plaats daar
van ging de heer voor hem in de houding staan. Zijn bei
de beringde handen namen de bril van de neus, zodat
de ogen er over heen keken en zich onbeperkt konden
wijden aan een onderzoek. Het resultaat ervan scheen
onbevredigend, er kwam een verveelde uitdrukking op het
gezicht van de heer. De brilleglazen schoven weer voor de
ogen en de deftige man mompelde bits: „Wat zoekt u
hier mijnheer?" „Ik loop zo maar wat rond," zei Karei.
„Loop zo maar wat rond? Wat betekent dat hé, zo maar
wat rondlopen?" Gelaten haalde de in het nauw gedreven
Karei het op een na laatste ei uit zijn broekzak met de
woorden: „Ik moet dit hier afgeven." Hij stak de heer
het metalen voorwerp toe. Een kluif van hetzelfde for
maat en even vettig als de vorige wipte eruit in de
uitgestoken hand van de heer. „Bah", riep deze, „bah"
en hij liet het been vallen. „Wat een onsmakelijke grap.
U bent toch zeker geen goochelaar? Ze hebben mij nog
zo beloofd, dat er een Bacnconcert in de stad zou komen."
Het stilzwijgen van Karei vatte hij op als een bevestiging
van zijn veronderstelling. „Begrijpt u me niet verkeerd
mijheer, ik heb niets tegen u en tegen niemand van u
soort kunstenmakers. Wij moeten tenslotte allemaal le
ven en er zijn nu eenmaal standsverschillen. Maar wan
neer ze toch een Bachconcert beloven en ze sturen dan
een... een... nou ja een goochelaar." Hoofdschuddend
draaide hij zich om. Karei begreep dat de berekeningen
van de robot niet helemaal waren uitgekomen. „Het spijt
me ontzettend mijnheer," verontschuldigde hij zich, „dat
been was niet voor u bestemd, die tweede hond had hem
moeten hebben." Vol medelijden bleef de heer hem over
zjjn schouder aankijken. Hü schudde het hoofd. „Neen,
u kunt er natuurlijk niets aan doen." Dan onderzocht hij
zijn hand, waar de kluif enige vetsporen had achter gela
ten. „Bah," zei hq, „bah" en stak de straat over, zün
besmeurde hand op enige centimeters van zijn colbert
houdend. Pas nadat de neer in een der gebouwen ver
dwenen was waagde Karei zich aan de vervulling van
zjjn opdracht. Hjj klopte voorzichtig op de deur van de
bewuste bungalow. Daarachter klonk het rumoer van pra
tende mensen en het gerammel van pannen. Niemand
scheen het kloppen te horen ondanks het toenemend
geweld, waarmee Karei het hout bewerkte. De terug
keer van de twee honden, grommend en wel. gaf hem
voldoende reden om de deur maar open te gooien.