Zeilen met „een dubbele bodem' Brief uit Japan Sonja Oosterman: Het jongetje dat de hele wereld om kon blazen HITPARADE Spionage voor Venus ER KOMT HARDE DEINING HET PAARDJE EN DE BIGGEN ZATERDAG 4 AUGUSTUS 1962 PAGINA 13 De aangeprikte dagorder in het barakkenkamp meldde uitdagend: „We zullen de harde deining van de Flussen opzoeken. De 'lussen zullen vandaag grim- bbger zijn dan ooit te voren, «et wijde water heeft te lang °P u moeten wachten. De golf slag zal hard en driftig zijn. iets met een dubbele bodem. Op het eerste gezicht zou je dan een beetje kopschuw kun nen worden, want men wil zei len, met veel avonturen en ge zelligheid, en verder geen ge zanik aan het hoofd. De speciale activiteiten van het Vormingscentrum Vinea Domini hebben altijd een bij zondere bedoeling gehad. Pa ter Amatis van Straaten en zijn „uitvoerende macht" Heinz Ploum zijn indertijd met hun vakantie-achtige plannen be gonnen om de jonge katholie ken in het noorden ontspan ningsmogelijkheden te geven, zodat de trek van de provin cie naar de steden in het wes ten wat ingeperkt kon worden. Van alles is men in de loop der jaren gaan organiseren, tentenkampen op Terschelling, fietstochten door Engeland, kampeertochten door Noorwe gen. ski-reizen naar Oostenrijk, voettochten naar de Dolomie ten en zeilkampen op het Frie se water om jonge mensen maar veel en gevarieerde at tracties te kunnen bieden. Gaandeweg is die noodzaak om speciaal Friese katholieke jon geren op een of andere manier aan de belangen van hun pro vincie te binden, voor een groot deel verdwenen. Men heeft zich nationaal gericht, maar besefte tegelijk dat Vi nea Domini als alleen maar vakantie- en reisbureau niet aan zijn doelstelling van Vor mingscentrum zou beantwoor den. De jonge mensen die men bijeen kreeg, wilde men méér meegeven. Voor dat „méér" zou men desgewenst een lijst van fraaie woorden kunnen in vullen, als ze niet zo vervelend klonken. Misschien mag het zó. Men tracht jonge mensen een avontuur te geven, waarbij on der de heilzame spanning van de belevenissen noodzakelijk een sfeer van grote kameraad schap ontstaat, waar menselij ke ontmoetingen, wederzijds hulpbetoon en openheid voor elkaar vanzelfsprekend worden. Men vormt een echte gemeen schap die op iedereen zijn stempel drukt. Vriendschappen voor het leven zijn na elke reis en na elk kamp gewoon. De reünies blijven elkaar opvol gen. Verlovings-, trouw- en ge boortekaartjes aan het adres van „Vinea" en de andere deelnemers behoren tot de praktijk. Die gemeenschapszin wordt niet alleen aangewak kerd door de avonturen, men lokt dit ook bewust uit reis leiders, instructeurs en aal moezeniers worden er speciaal op voorbereid door het ge sprek, waarbij vaak persoon lijke moeilijkheden voor de dag komen, de eenzaamheid van veel jonge mensen wordt blootgelegd, waarbij ook in de kring van vrienden en leiders al of niet rechtstreeks steun geboden wordt. Enfin, dit zou men dus de dubbele bodem kunnen noe men, al wekt dit een zwaar- Op- en aftuigen, noodzakelijke wetenschap voor wie met de zeilboot door het Friese land wil zwerven. drinkwater halen, vergt twee kilometer heen en twee kilo meter terug lopen. Voor een boodschapje zou men tweemaal zes kilometer moeten afleggen. Het kamp ontrukt iedereen die op het eenzame weggetje met zijn tas of koffer naderbij komt drastisch aan de dagelijkse sleur. Het dertigtal jongelui is el kaar helemaal vreemd, maar na de warme maaltijd, het korte korvee in de keuken en de eerste bezichtiging van de negen kale zeilboten aan de wichtige indruk bij het onbe- steiger, begint zich het geheel zorgde vakantieplezier waar- te vormen rond de kamplei- van de deelnemers steeds weer ding, de schipper en zijn in- getuigen. Wij hebben een der structeurs. Achter de instruc- zeilkampen voor jongeren tus- teur Felix blijkt zich de pater sen twintig en dertig jaar aan te verschuilen. De verzameling het werk gezien op één der laborantes, verkoopsters, on- De wind zal luidkeels jamme ren in het touwwerk. De enor me uitgestrektheid zal uw zelf vertrouwen ondermijnen. Laat U niet misleiden, want met het hier geleerde kunt u de Flus sen overwinnen." Ondanks de geladenheid van het Joseph Conrad-achtige proza kwam 's avonds in het logboek een geruststellende mededeling te staan. De woeste waterhoogten en moordende windvlagen had den geen drenkelingen ge maakt. Met vakkundige kruis- rakken en waarachtige Geu- zenmood was het onheilsspook aan de lei-zijde buiten gevaar gehouden. De deelnemers wa ren opgetogen over de grote beproeving en gingen zich op maken voor een langdurig slot feest, dat in de nachtelijke ver latenheid van de Blauhuster Puollen een on-Fries stukje kermisgedaver bracht. Dit zijn wat grepen uit de realiteit van het zeilkamp voor jongelui. Als je zou rondverteL len dat er bij Vinea Domini gezeild wordt om bij de jonge ren gemeenschapszin aan te kweken, zou je de indruk wek ken dat het om een verkapte retraite ging. Niet direct iets om gretig een hap geld, een kostbare vakantieweek en wat onbestemde jeugdige verlan gens aan te besteden. Er zjjn in ons land een hand jevol katholieke zeil-instructie- kampen. Stormachtig neemt onder jonge mensen de belang stelling voor het zeilen toe. De mogelijkheden daarvoor wor den in Nederland dan ook luis terrijk. Het zeilen bij Vinea Als de wind met uit de goede hoek komt, kan het wegvaren brokken veroorzaken, tenzij men Domini in Friesland is echter geleerd heeft met welke draai de tocht begonnen moet worden. getaande „sea-shanties". En dat is de laatste benodigdheid voor de totale metamorfose. De sea-shanties blijven tot het eind van de week de muzi kale omlijsting van alles wat er op of aan het water ge beurt. Dat is op- en aftuigen, splitsen en knopen, gijpen en overstagjes maken, en, koud en nat van het buiswater, aan het kleurige vaantje in de top van de bazaan de geheimen van de wind ontfutselen. Op de langere kruistochten met een stel van drie, vier of vijf in een grote BM komen de nadere kennismakingen, de ge sprekken die tot hechte vriend schap leiden. Van de vroege ochtend tot 's nachts (de klok in het kamp is één uur vooruit gezet) zijn de dagen gevuld. En als het kamp een uitbun dige leiding heeft, kan het ge beuren dat je midden in de nacht uit je bed wordt gehaald met kreten als: „Opstaan, we gaan nachtzeilen." Dat loopt onherroepelijk uit op een on vergetelijke belevenis, van een klein trosje mensen in een rus tig dobberende boot in de wij de, stille nacht. y t it Japan ontvingen wij deze f brief van het meisje UV lumiko U ra. Men zal in haar Engels enige on beholpenheden opmerken, maar het zal dan ook wel ongeloof lijk moeilijk zijn vanuit het Japans Engels te leren. In ieder geval maakt zij ons gemakke lijk en in een sympathiek aan doende toon duidelijk dat zij een correspondentie-vriend of -vriendin zoekt met een grote belangstelling voor de heden daagse wereld. Op de enveloppe stond als haar adres Akama, Munakata-mati Munakata-gun, Iukuoka-ken, Japan. Misschien mogen wij er ook iets van vernemen als iemand haar gaat antwoorden? iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Verdiep je derwjjzers, kantoorassistenten etc. wordt in enkele uren ge- Dear Editor: I shall appreciate it very huid in de ruigheid van het much if you would give your wateravontuur. 's Avonds ten- valuable time little to my re- Bminste wordt uit de gele olie- quest. I have been desiring ken, dat hun als het „einde pakken van de „galamadam- for a long time to get contact doe (OAenUM mnnf k/vkknn mnlrnn OM wincci OH t IOC11 PPT1 WlTTl GIMYla nPAnlo ifl VA111» laatste dagen, toen men aan de examens toe was. Uit alle delen van het land waren ze de voorafgaande zondag naar het Friese merengebied getrok der wereld" moet hebben toe geschenen. Op een boerderij en wat contemplatieve koeien na lag het kamp in de wijde omtrek verlaten. Dagelijks mekes en complete gepeld, die ruikt naar de wind en het sop. Bij de gitaar en de grammofoon galmen ineens SONJA OOSTERMAN (Van een verslaggever) De radio-zangeres Sonja Oos- :erfflan wordt onder musici be wonderd om haar vakmanschap, j 'J de keren dat er gesproken is over scholing van jonge men sen die ambities hebben in het werel,ije van de lichte muze, is *,a* Sonja Oosterman genoemd in ,tleSene die les moet geven de vertolking van het amu sementslied. Dat daar nog niets an werkelijkheid is geworden, *!j°et men toeschrijven aan an- jere oorzaken. Zij zingt nu on- seveer zo'n vijftien jaar allerlei ~hgelse songs, droefgeestige en sociaal gekleurde Franse chan- v??? en. Nederlandse liedjes, akkundig niet alleen, maar ook *j|et smaak en entrain. De tech- juek van het zingen interesseert uaar en ze zegt verschillende stemmen te gebruiken voor de v©rschillende genres. Toen er indertijd gerucht ont stond na een uitspraak van Jo 'tncent, die weinig goeds zei /an de microfoonzangeressen, 'ad Sonja Oosterman wellicht verstandig wederwoord kun- jjen laten horen. Ze had allicht a® afkomst van het moderne *ousementslied kunnen aanto- afeT' e.e" afkomst die niets uit- ande heeft met de klassieke traditie van Handel, Schubert, Wolff en Kavel. Ze had kunnen wijzen op het verschil in stem- georuik. Over de inderdaad vrij moeilijke techniek die nodig is om (1e gemengde kop-borststem van het amusementslied te be heersen. Overigens zijn er bij zonder weinig zangpedagogen die zich hebben willen verdie pen in de techniek van het zin gen der amusementsliedjes. Het kwalijke gevolg is dat men op dat gebied onder zangers en zangeressen vrij veel middelma tigheid ontmoet. Mishandeling van werkelijke Kleinoden onder de amusementsliedjes is aan de orde van de dag. De grootvader van Sonja Oos- terman was bankier. Toen hij plotseling failliet ging, maakte hij van zijn liefhebberij voor de opera een beroep. Phlippou heette deze operazanger. Voor het overige is er onder haar familie niemand geweest die in de muziek zijn boterham ver diende. Sonja zelf ging naar het gymnasium. Gezien haar duide lijk muzikale aanleg, lieten haar ouders haar tegelijk de muziek school van het Amsterdams Conservatorium volgen. Viool werd haar hoofdvak. Op aan moediging van Dolf van der Linden, die eens haar stem had gehoord, ging ze na de oorlog een poging doen om bij de ra dio te zingen. Ze slaagde en ging toen pas zangles nemen. Dat was bij Beb Ogtrop, een van de weinige za.f.gpedagogen die ook een sterke belangstel ling hebben voor het lichte lied. Sonja Oosterman werd zangeres bij Klaas van Beeks eerste dansorkest. Bij het orkest van Ger de Iïoos werd ze later de gangmaakster van de Drie Mar. ketensters. Met haar collega's Janie Bron en Yvonne Oostveen beleefde ze een succesvolle tijd. Sindsdien is ze haar eigen weg gegaan. Het kwam eigenlijk nooit in haar op een, zoals dat heet, vedette te worden en in de trant van een Patachou, Ga- thérine Sauvage, Nicole Louvier etc. grote toernees te onderne men. Ze heeft haar talent nooit zover beproefd. Zingen was voor haar deels een plezier, deels een broodwinning, maar de klas sieke muziek beroert haar veel dieper. Ze vindt haar zoon Mare belangrijk, haar vrijheid en haar jaarlijkse wintersport vakantie. Wie weet komt er nog wel eens een gelegenheid dat ze anderen deelachtig kan laten worden van haar ervarin gen. Ze aJ alle ambitieuze jon ge meisjes die, door teenager successen aangelokt, de grote sprong willen maken, met klem op het hart drukken: „Kind ver diep je allereerst in solfège, be wegingsleer en vreemde talen." messiéutjes" een with some people in your scheepsbemanning country to correspond in order to create a good friendship. But I did not know how to do it. Recently, however, I've learned through Youth Council For International Contact (20-1 Jimbo-cho, Kanda, To kyo, Japan) that best way is to write directly to the editor. So here I am. Our country, Japan, is now in an isolated position in Asia after the defeat in the last war. But we younger gene ration here are earnestly wis hing to keep a friendship with the peoples in the other coun tries. Especially we are anxious to keep good relations with the people in your country. If you will hear my request I'll be more than glad and more over, if you will publish this letter in your column, it would be still better. If not, than please pass this to some schools in your neighbor at least. yours very truly, P.S. Let me introduce my self: I am seventeen old girl and am attending a high school student. Bij nacht en ontij zingt in de „sea-shanties" het lied van het grote wateravontuur. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiimiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiniiiiiniiiiiiiiiiiiiii eerste plaatje, dat in geen enkel opzicht verschilt van de Nederlandse vertolking. Nu moet ik je toch 'ns het verhaal van Huugje Hazzebas vertellen. Dat was 'n heel gewoon jongetje. Tenminste, dat was hij altijd ge weest. totdat hij op 'n dag met zijn vriendjes de grote reus Kojo ontmoette. Heus Rojo lag languit in de wei en sliep. Huugje Hazzebas en zijn vriendjes wisten wel, dat er een grote reus was, die niet ver van ze vandaan woonde. Maar gezien hadden ze hem nog nooit. Nu lag hjj daar dus en nu zagen ze zelf hoe verschrikkelijk groot hü was. Zijn hoofd lag helemaal aan het andere eind van de wei. Tegen het prikkeldraad bij de kreupelbosjes. En zijn voeten lagen tegen het prikkeldraad bij de kikker- sloot. Daar tussenin was het allemaal reus, reus en nog eens reus. De hele wei was er vol van. Een van de vriend jes wilde hard weglopen, maar de ande ren lachten hem uit. Ben jij bang voor reus Rojo? riepen ze. Dat is toch zeker helemaal geen kwade reus. Eentje stap- Alleen op de wereld, door De zingende tramconductrice (Artone)De kaartjes-stem pelende Selma werd klaar blijkelijk geïnspireerd door lijn 24 die ze de hele dag door de bocht hoort huilen. Met het Gemeentelijk Ver- voemedrijf als fan-club is zij snel naar de bovenste regio nen van de ranglijst ge tramd. Echt een plaat om maar gauw een overstapje te nemen. Ein kleines Compliment, door Louis Neefs (Artone); Dit is weer een van de geraffineer de film-liedjes uit lang voor bije jaren, die bii nader aan horen een groot compliment waard blijken. Men hoort het al maandenlang zingen, nu ook door de Vlaming Louis Neefs die van ons een klein complimentje krijgt. De monniken en De cipier, door Jaap Fischer (SGI); De Leidse student krijgt een steeds groter publiek onder de jongeren. Uit zijn drie EP-tjes worden singles ge maakt, waarvan het liedje over de drie monniken de ti- relirende cipier bij zijn kater wat moet opvrolijken. Madeleine en Bruxelles, door Jacques Brei (Barclay)De oude getrouwen van het Franse chanson kennen deze twee feestelijke chansons van Jacques al een hele tijd van grotere opnamen. Jacques blijkt in ons rand ongeveer de enige chansonnier die ook buiten de kring van chanson liefhebbers grote indruk maakt. Deze twee liedjes zijn bij uitstek geschikt voor de doorbraak, dynamisch gezon gen en zoals meestal weer voortreffelijk georchestreerd Brandend zand, door Anneke Grönloh (Philips); Het is duidelijk te merken dat het teener-Anneke tijdens de op name van het schone lied „Brandend zand" te heet on der haar voeten werd. Zij schreeuwt haar ellende uit in drie minuten van pure op winding en neemt dan de be nen. Gelukkig hoeft zij niet op de blaren te zitten. Dat doen wij haar luisteraars wel. Heiszer Sand, door Mina (Poli- dor); Jarenlang stond zij in de keuken. Onder de dage lijkse afwasbeurten zong zij droevige liedjes. Zij voelde zich miskend. Tot op zekere dag haar mevrouw de kreet slaakte: jéétje Mma, je kunt zingen!! Vanaf dat mom"" verwaarloosd: zij haar werk Zij üiwomüe zich een Ea. Piaf, een Zarah Leander, een Conny Froboes. Maar me vrouw werd ontevreden. De melk kookte over, het eten brandde aan. Kortom: het werd ook haar te heet onder de voeten. Hoe dit proces zich heeft afgespeeld zingt onze Duitse Mina nu op haar I can't stop loving you, door Ray Charles (ABC-pa- ramount)Ray Charles, de blinde negerzanger die over al waar hij komt, zalen op hun kop zet, heeft met deze plaat weer een sensatie on der zijn fans veroorzaakt. Waarin deze sensatie schuilt kunnen w;j helaas niet /eg gen. Het is namelijk een nummertje waarvan er te genwoordig dertien in een dozijn gaan. Overigens ty pisch een plaatje om van het roken af te komen. Marching along, door The 31ue Diamonds (Decca); De toe komstige onderofficieren ma ken er ditmaal een gezellige boel van. Heerlijke meezin- gertjes brengen onze knulle tjes op deze Decca-opname. Een enthousiast soldatenkoor- tje ibarak 4, C. Cie etc. etc.) zorgt voor de ondersteuninj Een leuke piaa waar c blauwe diamanten nu eens werkelijk schitteren. Round Midnight, door Thelo- nious Monk (Blue Note) Een van de meest gespeelde jazz-thema's is nog altijd het „Round about midnight" van pianist Thelonious Monk. Tientallen interpretaties zijn er van dit. nummer in om loop, maar de uitvoering door de componist blijft toch de voorkeur genieten. Het prachtige thema ondergaat weer een geheel nieuwe be handeling onder de grillige handen van deze „duizeling wekkende mandarijn". „Hoi!" riep het paardje Huppeldei. „Ik heb vanmorgen lekker vrij. Nou ga ik galopperen en langs de sloot marcheren. Zeg, biggetjes, doen jullie mee?" Maar alle biggen schudden „Nee! Wat kun je daarvoor kopen? Wij voelen niets voor lopen". „Ach, kom nou" riep het paardje kwiek. ,Het is een goeie gymnastiek". .Nee" riepen alle biggen. .We blijven lekker liggen. Maar Huppeldeitje, ga je gang. Wij zitten op de eerste rang. Vertoon jij maar je grappen. Dan zullen wij wel klappen". Toen ging het paardje maar alleen. Hij rende door de weide heen. En alle biggen knorden: ,Nou, nou, dat zal wat worden! Toch is-ie lenig zeg, dat paard. Die sprong is wel een klapje waard". Toen klapten alle biggen, en gingen lui weer liggen. VERA WITTE te naar voren en zei: ik durf best aan de reus zijn grote teen te komen. Zie maar. En ik durf nog wel op de reus zijn hor loge te kijken hoe laat het is! riep een ander. Opeens durfden ze toen allemaal wat. Het werd voor Huugje Hazzebas, die een beetje achteraf had gestaan, ten slotte wel moeilijk om óók nog wat te durven. Ze hadden al van alles gedurfd: over de reus zijn haar gestreken, aan zijn jasje getrokken, op zijn laarzen ge klommen en eentje had er zelfs een tikje gegeven op de reus zijn neus. 't Was wel 'n klein tikje geweest, maar hij deed het toch maar. Toen zag Huugje de pijp, die reus Rojo in de hand had. Het was een machtige pijp met een heel dikke steel. Ik durf best aan de reus zijn pijp te trekken! zei Huugje. Hij moest zijn mond heel ver open doen om de steel erin te krijgen. Toen deed hij een trekje. Oehaaa! deed de reus in zijn slaap. Alle jongens schrokken en holden hals over kop naar de stad terug. Toch voel den ze zich dapper: want ze hadden allemaal iets geweldigs gedurfd! Pffft, pffft, bliezen ze allemaal, toen ze in de stad kwamen. Maar toen Huug je pfff-pfff deed van het harde lopen, gebeurde er iets verschrikkelijks. Een lantarenpaal knakte zomaar om en viel met een slag op de grond. Wie doet dat? riepen de jongens. Ik zei alleen maar „pufpuf", zei Huugje. Maar nauwelijks had hij nog eens gepuft, of het huis, waar hij vlak vóór stond, zakte met een geweldig gekraak in elkaar. Van alle kanten kwamen de mensen aangelopen. Wat is er? riepen ze allemaal. Wie heeft dat huis omgegooid en waarom ligt die lantarenpaal op de stoep? Dat doet hij! schreeuwden de jongens en ze wezen allemaal naar Huugje. Het is lelijk van jullie om zo te klikken, riep Huugje half-huilend. Maar ik geef er lekker tóch niks om, phoe! Bij dat „phoe" gebeurde alweer iets ontzettends. Twee grote meneren en een dikke mevrouw werden zomaar omgeblazen en lagen languit te schreeuwen op de straat. Daar kwam een agent aan, die riep: een ingezakt huis, een omgevallen lan tarenpaal en drie mensen over de straat, daar moet iets niet in orde zijn! Dat heeft hij gedaan, riepen nu ook de grote mensen en ze wezen naar Huugje. Jullie zijn klikspanen! schreeuw de Huugje. Maar de agent bromde: êa jij maar 'ns mee naar het bureau. >an zoeken wij de zaak daar wel even tjes uit. Nee, huilde Huugje en toen de agent op hem af kwam, blies hij zó hard, dat de agent de lucht in vloog en pas drie straten verder weer op de grond kwam. Het werd een ontzettende opwinding. Steeds meer mensen kwamen erbij. Ze riepen: verschrikkelijk, er is een jonge tje, dat de hele wereld om kan blazen! Daar kwam de meester aan van Huug- jes school. Dat ventje? vroeg hij lachend. Welnee, dat is Huugje Hazze bas, een heel gewoon jongetje, uit de eerste klas. Pas op! gilden de mensen, toen de meester naar Huugje wilde gaan. Ar me Huugje holde weg. Maar door 't harde lopen gebeurden er natuurlijk nog meer nare dingen. Telkens als hij hijgde of blies, kwamen er een paar dak pannen naar beneden, viel er een schoorsteen om of sloegen er ruiten ka pot. Huugje deed erg zijn best om zijn hijgen in te houden. En toen hij eindelijk thuis was, was hij nóg voorzichtiger. Maar hij kon het niet helpen. Van het harde lopen moest hij toch een beetje blazen. Alle ramen en deuren van het huis sloegen open. De gordijntjes wapperden naar buiten. De kanariepiet zeilde met kooitje en al de straat op. Alle schilderijen vlogen van de muur. En Huugjes moeder kwam onder de tafel terecht. Wat moet dat? vroeg moeder, terwijl ze tevoorschijn krabbelde. Met de zakdoek voor zijn mond probeerde Huugje toen alles uit te leggen. Het duurde wél 'n poos voor moeder het allemaal begreep. Toen bond ze gauw een servet voor Huugjes mond. Ziezo, nu kon hij tenminste niet meer blazen en gebeurden er geen on gelukken meer. Maar wat nu? Huugje kon natuurlijk niet met dat servet voor zijn mond blijven zitten. Er moest iets gebeuren. Gelukkig hadden ze in de stad een kruidenvrouwtje, dat raad wist voor allerlei vreemde kwaaltjes. Zo gauw ze hoorde, wat er met Huug je gebeurd was, ging ze ijverig aan het bladeren in het grote kruidenboek. Na een poosje had ze wat gevonden. Ze slofte naar haar keldertje en haalde daar, helemaal achter uit een hoekje, een flesje tevoorschijn, dat aan de buitenkant vol met spinnewebben zat. Daaraan kon je zien, dat het kruiden vrouwtje dit drankje lang niet meer had gebruikt. Ze ging er haastig mee naar het huis van de familie Hazzebas. Geef me maar een paplepel, zei het kruidenvrouwtje tegen Huugjes moeder. En tegen Huugje zei ze: ik ga het servet van je mond doen, maar denk eraan, géén geblaas of gepuf, want anders kan ik je ook riiet meer helpen en dan moet je de hele wereld maar omblazen ook! Huugje hield dapper elk zuchtje in en deed zijn mond wagewijd open. Elke vijf minuten moest hij een paplepel opslikken van het drankje van het kruidenvrouwtje. Vader Hazzebas en de broertjes wa ren intussen ook thuisgekomen en het werd wél spannend, toen het flesje eindelijk leeg begon te raken. Blaas eens 'n beetje, maar héél voorzichtig! zei het kruidenvrouwtje toen. Huugje blies en ze gingen allemaal een stapje achteruit staan, want je kon nooit we ten. Maar gelukkig, er gebeurde niets. Ook niet toen Huugje een beetje har der aan het blazen ging. En nóg later, toen hij zelfs zó hard blies, dat zijn wangen er bol van stonden. Huugje was weer een gewoon jongetje gewor den. Die avond vierde de familie Hazze bas groot feest en je kunt begrijpen dat het kruidenvrouwtie ook op het feest gevraagd werd. Wat proef ik toch? dacht reus Rojo, toen hij 's avonds een pijp opstak. Hij likte eens langs de steel en zei: het lijkt wel of er iemand aan getrokken heeft. Nee, zei hij toen, ik zal me wel ver gissen. Als iemand het waagt om aan de reus zijn pijp te trekken, kan hij later de hele wereld omblazen. En dan zou ik er toch zeker wel wat van ge merkt hebben. Reus Rojo wist niet, dat er ook nog altijd heel knappe kruiden vrouwtjes bestaan. Ik zal me wel ver gissen, zei hij nog een keer. Toen pafte hij een wolkje rook uit en wandelde weg. Het verhaal van Huugje Hazzebas heeft hij nooit gehoord. Maar ja, een reus hoeft ook niet alles te horen, al zijn zijn oren dan ook reuze groot... LEA SMULDERS VERVOLGVERHAAL DOOR HARRY BOUTS X Zo manneke waarom loop jij weg?" zei een van he. „Heb jij daarginds de boel op stelten gezet? Laat ons eens even je verblijfsvergunning zien. Een maf) op veren hebben we hier nog nooit eerder gehad." Een vredige rust verwarmde Karel's hart. Bij politie agenten had hij zich altijd veilig gevoeld. Die zouden hem zeker wel geloven. „Ik kom van een vliegende scho tel .Een robot heeft me... heeft me..." De wetsdienaren begonnen hartelijk te lachen, want ze dachten aan een grap. De langste van de twee beheerste zich het eerst, hij slikte het laatste gedeelte van zijn lachbui in en verklaarde hinnikend: „Een mooie kerel ben jij, werke lijk een leukte vent. Geeft mij nu als de donder je ver blijfsvergunning anders word ik kwaad." Karei was de wanhoop nabij. Hij plukte twee eitjes uit zijn broekzak en gaf die, na de punten bestast te hebben, zuchtend, aan de spreker. Zijn verwachtingen kwamen met uit. In plaats van schuimrubber hield de agent twee kom metjes sterk geurende vloeistof in zijn hand. „Ha... ha, lachte hij. „Ha... ha," alsof hij de mop begreep. „Echte ouwe klare. Je bent een goochelaar. Treed je hier op. Het wordt tijd dat ze hier een beetje afwisseling brengen. Wel spijtig dat we in dienst zijn, want nu mogen we geen sterke drank aannemen." Vragend staarde hij naar de ander, kreeg opeens een helder ogenblik, trok zijn jas uit en zette zijn dienstpet af. De beide kledingstukken gaf hij aan Karei, zijn collega volgde dit voorbeeld, zq msakten van louter genot met hun lippen bij het nuttigen van hun drank. Daarna trokken ze hun dienstkleding weer aan en verlieten enigszins wankelend hun wel doener. „Wel bedankt makker, dat was goed spul ne pen ze nog. „Wel sterk hé?" Vond Karei verbaasd over de uitwerking van zo'n beetje alcohol. De agenten lieten zijn vraag onbeantwoord en opgewekt vervolgden zq hun weg. Na dit avontuur was Karei vastbesloten zijn op dracht uit te voeren. Wat moest hij anders doen, memand geloofde hem immers? Hij herinnerde zich, dat hq het vijfde gebouw aan de linkerkant van de weg moest heb ben. Hij stapte er ferm op af. Een groot stenen gebouw was het, met een enorme schoorsteen, waaruit vettige smook walmde. Vanachter het huis steeg een vervaar lijk gebrom op, een brede bulldogkop vol diepe rimpels en ontblote tanden werd zichtbaar. „Zeker een extra be waking voor die documenten," vermoedde Karei. Het log ge dier stevende recht op hem af, zijn verontwaardigde kop op Karel's broekspijpen gericht, alsof hij vastbesloten was er een stevige hap van te nemen. „Wat zal net worden schuimrubber of oude klare?" Met deze vraag hield Karei zich bezig, onderwijl hij een nieuw ei uit zijn zak griste en het naar de hond rolde. Wie zich het meest verbaasde, hij of de hond, kon Karei niet ontdekken, wel was het dier het vlugst van zijn verbazing bekomen. Een goed ontwikkelde varkenskluif was uit het ei gesprongen, in allerijl nam de buldog het geschenk aan en trok zich vervolgens al kluivend achter het huis terug. Juist óp tijd, want een tweede bulldog, waarschijnlijk aangetrokken door de geur van de kluif, meldde zich op dezelfde wijze als zijn voorganger brom mend en met opgetrokken bovenlip. Tegelijkertijd ver scheen een man, een zeer deftig man, op de drempel van een aangrenzende bungalow. Hij droeg een gouden bril, twee gouden tanden en een wandelstok met een goud kleurige knop. Verstoord joeg hü de aanvallende hond met een maaibeweging van zijn rechterarm weg. Karei ver wachtte een tweede armzwaai, welke bestemd zou zp om hem te verdrijven, maar die kwam niet. nl plaats daar van ging de heer voor hem in de houding staan. Zijn bei de beringde handen namen de bril van de neus, zodat de ogen er over heen keken en zich onbeperkt konden wijden aan een onderzoek. Het resultaat ervan scheen onbevredigend, er kwam een verveelde uitdrukking op het gezicht van de heer. De brilleglazen schoven weer voor de ogen en de deftige man mompelde bits: „Wat zoekt u hier mijnheer?" „Ik loop zo maar wat rond," zei Karei. „Loop zo maar wat rond? Wat betekent dat hé, zo maar wat rondlopen?" Gelaten haalde de in het nauw gedreven Karei het op een na laatste ei uit zijn broekzak met de woorden: „Ik moet dit hier afgeven." Hij stak de heer het metalen voorwerp toe. Een kluif van hetzelfde for maat en even vettig als de vorige wipte eruit in de uitgestoken hand van de heer. „Bah", riep deze, „bah" en hij liet het been vallen. „Wat een onsmakelijke grap. U bent toch zeker geen goochelaar? Ze hebben mij nog zo beloofd, dat er een Bacnconcert in de stad zou komen." Het stilzwijgen van Karei vatte hij op als een bevestiging van zijn veronderstelling. „Begrijpt u me niet verkeerd mijheer, ik heb niets tegen u en tegen niemand van u soort kunstenmakers. Wij moeten tenslotte allemaal le ven en er zijn nu eenmaal standsverschillen. Maar wan neer ze toch een Bachconcert beloven en ze sturen dan een... een... nou ja een goochelaar." Hoofdschuddend draaide hij zich om. Karei begreep dat de berekeningen van de robot niet helemaal waren uitgekomen. „Het spijt me ontzettend mijnheer," verontschuldigde hij zich, „dat been was niet voor u bestemd, die tweede hond had hem moeten hebben." Vol medelijden bleef de heer hem over zjjn schouder aankijken. Hü schudde het hoofd. „Neen, u kunt er natuurlijk niets aan doen." Dan onderzocht hij zijn hand, waar de kluif enige vetsporen had achter gela ten. „Bah," zei hq, „bah" en stak de straat over, zün besmeurde hand op enige centimeters van zijn colbert houdend. Pas nadat de neer in een der gebouwen ver dwenen was waagde Karei zich aan de vervulling van zjjn opdracht. Hjj klopte voorzichtig op de deur van de bewuste bungalow. Daarachter klonk het rumoer van pra tende mensen en het gerammel van pannen. Niemand scheen het kloppen te horen ondanks het toenemend geweld, waarmee Karei het hout bewerkte. De terug keer van de twee honden, grommend en wel. gaf hem voldoende reden om de deur maar open te gooien.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1962 | | pagina 13