HET TOVERPOTLOOD
Eric de noorman
DE PELSJAGER
Alfredo
Moord in de
Apollokliniek
Het kaboutertje
er met een pantoffel vandoor
Rubens, vorst der schilders
Alpen
ffff
Brand verwoest
Haagse wasserij
Sigarettefilters
vangen groot deel
van de teer op
mmm
Wandelende
KLOK
D0
rrÜMjLü
ft
Roken en longkanker
Bartin mons
ZATERDAG 25 AUGUSTUS 1962
PAGINA 15
ff
door LUKACS
/*r zal hetbestuj/z
t/AA/ oe manoeuvres
7£~/$ HAND Netten,
U/U ZALNOO/r
eeN CrCEO VAO&R
wo/zoe n,
NfANNerje
zot/ ue N/er
beter oe VUNDW
7EE HAND
nemen r
n/et De
,jy2Lp veiL/eze/s]
42. Met een verbetenheid, een betere zaak waardig, jagen de twee
houthakkers hun paardjes voort langs het onduidelijke spoor van Ulv
en zijn slede. Ze moeten zich haasten, want er is een scherpe wind
opgestoken, die de losse sneeuw in dichte warrelingen voortjaagt en het
zal niet lang meer duren, of Ulvs spoor is totaal verdwenen. Turend
in het grauwwitte gordijn van sneeuw, slaakt een van de twee kerels
een verheugde kreet. „Daar! ik zie hem." Hun paardjes voortdrijvende
tot het uiterste, haasten zij zich in de richting, waar ze even een
schimmige gedaante zagen. En voortzwoegende naast het moede paard
voor de zware slede, wendt Ulv zich verschrikt om, als het wraakzuch
tig geschreeuw der twee houthakkers tot hem doordringt. „Twee
maar?", mompelt hij dan, met een snelle blik in het rond. „Dat speel
ik wel klaar." En kalm legt hij een pijl op zijn zware boog.
[Mij. „ADRIATICA"
Of
<fo
xmmmmmi
(W/V^VL/U
ZOVEEL
MOESTE W>CXe
EEN VLSNPER
(EHBO EEN SNVAL!
IK GELOOF
3OT +HJ ONS
ONTSNAPT
Ëi
HOCO
ÖEN HAAG, 25 aug. Een zware
STand heeft vannacht de wasserjj „De
ïa'k" aan de Loosduinseweg groten-
neeig in Ue as gelegd. Op het ketel-
(,Uls en de eigenlijke wasruimte na is
Wasserij, waar dertig a vijfender-
mensen werken, verwoest.
- De brand wen. t v'en voor vier uur
jtitdekt door een patrouillerende agent,
j.® ijlings gewaarschuwde brandweer
ukte met groot materieel uit. Met tien
j-j'alen werd het inmiddels fel bran
ds >?e gebouw bestreden. Het gelukte
v, brandweer de woonhuizen, die in ver-
v;bding staan met het gebouw van de
v?®'erUte behouden. De brandweer
ipDrioedt, dat de brand is ontstaan in
htangelafdeling.
WASHINGTON, 25 aug. (Reuter)
Een groep Amerikaanse deskundigen
beeft een onderzoek ingesteld naar de
doeltreffendheid van sigarettefilters.
Dit onderzoek heeft geleid tot de con
clusie dat- deze filters niet volledig de
kanker veroorzakende stoffen in de ta
bak opvangen, maar wel voor twee
derde deel. Aldus is bekend gemaakt
in het blad van het Amerikaanse me
dische genootschap.
Een jaar lang heeft men proeven ge-
Advertentie)
j Luxe cruises door de
Middellandse Zee met de
moderne schepen van de^
Prijzen van f 90S.- af.
Neerlands eerste reisbureau
voor een
goed
advies
21. INLICHTINGEN 8IJ Al ONZE 25 KANTOREN IN NEDERLAND.
nomen met zes sigarettenmerken,
waarvan twee mét filter en vier zón
der. De sigaretten werden onderzocht
met zogenaamde rookmachines, waar
na de teerprodukten werden opgelost
in aceton.
De oplossing w-rd vervolgens aan
gebracht op de huid van muizen. Dit
■veroorzaakte steeds kanker bij de
muizen, behalve bij de oplossing die
afkomstig was van de door de filters
gezuiverde teer.
PHILADELPHIA, 2-i aug, (Reuter)
De archeologen van de universiteit
van Pennsylvania menen dat ze ein
delijk de plaats van Sybaris, de rijk
ste stad uit de oude Griekse wereld
hebben gevonden. Deze stad bloeide in
de zesde eeuw voor Christus in Zuid-
Italie Het gebied van de huidige op
gravingen ligt in de provincie Cosenza
in Noord-Calabrië, op ongeveer vijf ki
lometer landinwaarts van de golf van
Taranto.
8?
ü2' <*ie stoel zit makkelijk. Of wilt u liever even
g'sen? Niet7 NUj een glaasje sherry zal u m allen
e kwaad doe. Het is voor de ganzen niet
Hu 5?Uwen, placht mijn man zaliger te zeggen. En
jj,.,boeten ze nog eens lachen of kwaad spreken van
hoii JPionnetjes. Als die er niet waren geweest,
of j'i Zelfs zo was het een dubbeltje op ztjn kant
Sit u.gauwer te pakken zou hebben dan htf. Ik
ziet- s Pniddags met slecht weer veel voor het raam,
W H- En aan de manier waarop die kerel reed
*ktrs» Seen touw vastknopen. Daarom lette ik er
TvopL. °P- Die kerels rijden me toch al veel te
zÜn en i-e roekeloos, als ik er een een flinke tik op
big. \lngers kan geven, dan zal ik het waarachtig
g 'aten.
bec/,°mt u al een beetje van de schrik?" Ze loopt
Vatl Pvig heen en weer, een lange, magere vrouw
ls ho? e zestig. „Mijn hemel, wat is dat, uw mantel
gescheurd! Dat is nog meer op het
blaar Sew<?est dan ik gedacht heb. Ik had ook
zo ë,een seconde later moeten komen. Daar kunt
VA-ÏJiet de straat mee op.
van h lk zal Naatje even bellen. Na is er nog een
bion. e oude garde, als zij zo'n scheur maakt dat
•Ogt J UW
ik er al net je neus opliggen wil je er iets van
aar sta ik voor in."
hl^OU
sta ik voor in.
...g ie dat wel doen, Cornélie?" In de deurope-
hie i een bijna exacte replica van de oude
,,0f n de kamer.
erkel;o, dat wel zou doen? Zoveel heeft Na toch
niet omhanden, Coralie, in een klein gezin
als het onze. Ik begrijp je niet met je overdreven
ideeën," sputtert Cornélie.
,,Het is niet om Naatje, Cornélie," zegt de andere
dame. „Ik weet ook wel, dat Na tijd in overvloed
heeft. En als het er opaan komt, verwen jij haar
nog meer dan ik. Maar die mantel, zie je, die zou
wel eens nodig kunnen zijn als bewijsstuk.'
Als wat?" vraagt mevrouw Cornélie verbaasd.
"Als bewijsstuk," herhaalt haar zuster kalm. „Dit
was geen gewoon onbesuisd rijden. Deze man pro
beerde moedwillig de jonge dame hier te overreden.
Of beter gezegd plat te drukken tussen zijn wagen en
de muur. Ik had er van boven een nog beter gezicht
op dan jü- En ik wil er een eed op doen, dat de kerel
opzettelijk manoeuvreerde zoals hij deed... Er was
op dit hele stukje gracht geen andere wagen te zien.
Ik stond de dood uit, Cornélie, dat je niet op tod
zou zijn. x
U moet weten," wendt ze zich met een glimlach
tot Susanne Servaes, dat ik gebrekkig ben en dus
alleen maar kon hopen op de tegenwoordigheid van
geest en snelheid van mijn zuster. Zelf kon ik alleen
maar schreeuwen." x
,,U gaat nu natuurlijk dadelijk naar huis, dat lokt
me verreweg het beste," decreteert mevrouw Corne-
lie. „En dan moet u dadelijk aangifte doen van het
gebeurde. U hebt toch telefoon? Anders kunnen we
het hier wel even in orde maken."
„Juffrouw eh...
„Servaes, mevrouw," zegt Susanne.
„Juffrouw Servaes of is het mevrouw? Mevrouw
Servaes dan, heeft u ook enig vermoeden, dat er
iemand redenen kan hebben u naar het leven te
staan?" vraagt mevrouw Coralie.
„Och, Coralie, wat een onzin, je leest te veel de
tectives, de kerel was waarschijnlijk dronken," pro
testeert Cornélie.
Susanne Servaes huivert even. Neen dronken was
de man achter het stuur niet, hij was broodnuch
ter en had zijn wagen volkomen in zijn macht. Die
ene dame had volkomen gelijk. Maar waarom?
Waarom had die man haar dood gewild? Susanne
Servaes denkt aan die stoot in de rug, toen ze terug
keerde van haar lunch met hoofdinspecteur Perquin,
aan de spiegel in paskamer 7 en de angst legt ijzige
vingers om haar hart.
„Het is allemaal onzin, Coralie. Ik wou, dat je je
niet altijd zulke gekke dingen in je hoofd haalde.
En onbeleefd ben je ook. Je hebt wel mevrouw»
naam gevraagd, maar je hebt er geen ogenblik aan
gedacht ons voor te stellen."
Mevrouw Coralie glimlacht even:
„Dat zal mevrouw Servaes mij hopelijk wel niet
kwalijk nemen, Cornélie. Het is ceu fout die licht
te herstellen is. Mevrouw Servaes, mevrouw De
Schaffelaere, mijn zuster. Ikzelf ben mevrouw Das
horst van Morendrecht. Maar, hoezeer ik het ook
anders zou wensen, ik kan niet afwpken van mqn
mening, dat het hier een geraffineerde poging tot
moord betreft. U moet niet te voet naar huis gaan,
we zullen een taxi voor u opbellen.
„Zouden we niet liever Gijs..."
„Ja, dat lijkt me nog beter. GVJS is onze eigen
chauffeur, mevrouw Servaes, en hij heeft in de
meer dan twintig jaar, dat hij in onze dienst is, nog
nooit brokken gemaakt. Maar u moet ons beloven
dat u zich dadelijk met de politie in verbinding
stelt. Wjj zijn graag bereid te getuigen
„Coralie!" t
„Maar natuurlijk, Cornélie, waar net om zo iets
ernstigs gaat, moeten we onze vooroordelen maar eens
op zij zetten. Er zijn trouwens heel respectabele
mensen bij de politie. Bovendien, Ju hebt ze al zo
vaak opgebeld met klachten over gevaarlijk rijden,
dat ik waarlijk niet kan inzien waarom je nu op
eens..."
„Al goed, al goed", zegt mevrouw Cornélie. „Na
tuurlijk wil ik wel getuigen. Ik heb toch nooit ge
zegd dat ik dat niet wou, mevrouw Servaes?"
„Neen u heeft nooit gezegd, dat u niet getuigen
wou," zegt Susanne gehoorzaam.
„Dat is dus afgesproken, Gjjs rijdt u naar huis...
„Neen, neen, mevrouw, u is erg vriendelijk, maar
dat gaat niet. Ze zullen toch al niet weten waar ik
blijf/'
„Ze, wie zijn die ze?"
„Maison Saleming, mevrouw Dashorst.
„Maison Saleminq? Is u verbonden aan Maison
Saleminq! Dat is toch waar die moord..."
„Die moord had niet plaats in Maison Saleminq,
Coralie"
„Goed, goed, Cornélie, maar het was toch in allen
gevalle mevrouw Saleminq, die vermoord werd."
„Dat zou veel kunnen verklaren, Coralie."
„Cornélie, dat verklaart alles. Mevrouw Servaes,
belooft u ons plechtig, dat u politiebescherming zult
-.eliijk?"
aanvragen? Onmiddel
(wordt vervolgd)
Iviv.v.v.v.'.V
Timpie de kabouter had jarenlang
In een kleine, gele paddestoel ge
woond. Het was geen mooie pad
destoel, maar Timpie was er
best tevreden mee. Hij zou er
nog jarenlang plezier van gehad heb
ben, als de paddestoel op een kwade
dag niet in elkaar was gezakt. Hele
maal in elkaar en het dak eraf. Toen
moest Timpie wel naar een ander huis
je uitzien. Maar dat viel niet mee. De
paddestoelen in het bos waren alle
maal al bewoond en ook in de holle
boomstammen hadden dieren of ande
re kabouters hun huisjes gemaakt. Hoe
Timpie ook zocht, nergens was nog een
huigje te vinden. En zo stond Timpie
daar dan: zonder een dak boven zijn
hoofd. Met niets dan een knapzak, die
hij aan een stokje over zijn schouder
droeg en waarin hij zijn spulletjes zo
lang had opgeborgen.
Kom maar een nachtje bij mij loge
ren, zei Konijntje Flapoor en dat deed
Timpie de kabouter toen maar, al be
zorgde hij niet graag iemand moeite
en last. Kom ook maar een nachtje
bij mij, zei Kabouter Krulduim, toen
Timpie ook de volgende dag geen huis
je had gevonden. En Timpie deed het,
omdat hij toch ook niet de hele nacht
buiten kon blijven.
Ook Ellebel de eekhoorn, Prikkeltje
Egel en Floep Veldmuis vroegen het
kaboutertje een nacht te slapen. Maar
de andere dieren en kabouters zaten
lekker warm in hun huisje en zij vroe
gen niets. Zelfs Voco de vos, die toch
alleen 'n groot, deftig vossehol bewoon
de.
Op een dag stapte Timpie treurig
het bos uit, om te kijken of er soms
ergens anders een huisje voor hem te
vinden was. Timpie vond het maar
akelig. Hij had zijn hele leven in het
bos gewoond en hij vond de wereld
maar kaal, zonder een hele boel bo
men om zich heen. In het park zat
een oud meneertje. Een oud meneer
tje, dat alle dagen op zijn pantoffels
naar het park slofte om er op een
bankje een dutje te doen. Timpie zag
meteen dat het oude meneertje heel
vast sliep. Hij kon het horen ook. Grrr
deed het oude meneertje in zijn slaap.
Toen keek Timpie naar de pantoffels.
Die waren zacht en warm en er zaten
bruine ruitjes op. In zo'n pantoffel zou
ik best kunnen wonen, dacht Timpie.
En wat deed hij? Hij trok voorzichtig
de pantoffel van het meneertje zijn
linker voet, bond er een stevig stuk
touw om en sleepte hem achter zich
aan naar het bos terug.
Wat was Timpie blij, dat hij nu
eindelijk weer een eigen huisje had!
Konijntje Flapoor kwam de eerste dag
al bij hem op visite. Kabouter Krul
duim zei: hartelijk gefeliciteerd Timp!
En Ellebel de eekhoorn kwam hem een
boeketje bosviooltjes brengen, met
„Welkom thuis" erop.
Maar er waren ook dieren en ka
bouters in het bos, die anders over het
nieuwe huis van Timpie dachten. Ze
zeiden: wat een gek huisje is dat! Dat
die Timpie daar nou wonen wil! Had
hij nou niets beter kunnen zoeken dan
dat?
Maar er zijn toch geen lege huisjes
in het bos, zei Timpie. En buiten het
bos voel ik me zo angstig en zo koud.
Toen kwam Voco de vos, die zei:
zozo Timpie, heb jij een pantoffel om
in te 'wonen? Die heb je zeker wegge-
diefd. Ik zou me schamen als ik jou
was.
Ja Voco, zei Timpie en hij keek al
een beetje beschaamd. Er zat een oud
meneertje in het park op een bank.
En terwijl hij sliep heb ik zijn ene
pantoffel uitgetrokken. De vos trok
zijn braafste gezicht, waaraan je hele
maal niet zien kon, dat hij zelf ook
dikwijls genoeg uit dieven ging. Hij
zei: foei! Dat arme oude meneertje
krijgt misschien wel ruzie met zijn
vrouw. Die zal vast heel boos op hem
zijn, omdat hij maar één pantoffel
meer heeft. En dat is jouw schuld.
Denk je dat heus? vroeg Timpie en
hij was opeens helemaal niet blij meer
met zijn nieuwe huis. Och kom, troost
te Ellebel de eekhoorn. Trek het je
niet aan. En Prikkeltje Egel snuffel
de: gebeurd is gebeurd. Vergeet het
maar.
Maar nee, Timpie kon bet niet verge
ten. Hij had een pantoffel weggediefd.
385 jaar geleden werd de kunstschil
der Petrus Paulus Rubens in Westfalen
(Duitsland) geboren. Toen hij tien jaar
was, stierf zijn vader en vertrok Rubens
met zijn moeder naar Antwerpen (Bel
gië), waar hij zijn verdere leven heeft
doorgebracht.
In deze stad, middelpunt van handel
en nijverheid, kunsten en wetenschap
pen, ontwikkelde Rubens zich tot een
groot en machtig kunstschilder, nadat
hi) rond het jaar 1800 eerst een studie
reis naar Italië had gemaakt.
Met energie en verbazingwekkende
werkkracht schilderde hij vele en mooie
doeken, groot van afmeting. Levendige
groepen vooral heeft hij geschilderd in
prachtige volle kleuren. Behalve perso
nen komen op zijn schilderijen ook
bouwwerken en dieren (vooral paarden,
honden en pluimvee) voor. Maar ook
landschappen, portretten en godsdiensti
ge taferelen schilderde hij. In tal van
kerken in België zijn prachtige schilde
rijen en altaarstukken (drieluiken) van
zijn hand. Als je ooit eens in Antwerpen
komt, ga je natuurlijk de kathedraal
bezoeken. Daar zijn drie grote schilder
stukken van Rubens: de Kruisoprieh-
ting en de Kruisafneming; en diep in
Zelfportret van Rubens.
Dierenstudie, een tekening van Rubens.
Vrouwenkop, schilderij van Rubens.
het koor op het hoge altaar Maria's
Hemelvaart.
De schilder ontving talrijke opdrach
ten van vorsten en kerkelijke personen,
geleerden, legeraanvoerders en ande
ren. Kerken en kloosters deden moeite
om schilderijen van hem te krijgen.
30 mei 1640 is hij overleden. Zijn be
grafenis was prachtig. Een kroon werd
voor de doodsbaar uitgedragen, om hem
als vorst der schilders na zijn dood te
huldigen.
Geen wonder, dat een kunstenaar met
zo'n rijk schilderstalent een aantal be
kende leerlingen vormde, die volgens
zijn opvating en techniek zijn kleuren
rijkdom deden voortleven. Wij noemen
slechts twee van de velen, die beroemd
zijn geworden: Anton van Dyck en
Jacob Jordaens.
In Antwerpen is in het huis van Ru
tmuseum) veel te bewonderen,
bevat behalve vele herinneringen
de grote meester schilderijen,
meubels, prenten en andere kunst
voorwerpen uit de zeventiende eeuw.
bens
Het
aan
Hij was niet eerlijk geweest. Zoiets
komt niet te pas en zeker niet voor
een kabouter. Timpie kon er 's nachts
niet van slapen en overdag kon hij er
niet van eten. Timpie had spijt. Hij
schaamde zich. Hij wilde een eerlijk
kabouterjte zijn. En op een dag kon
hij het niet langer uithouden, brak zijn
huisje weer af. bond er een touw om
en sleepte de pantoffel terug naar het
park.
Het oude meneertje zat er weer.
Maar nu had hij geen pantoffels aan,
maar schoenen, die met stevige veters
zaten dichtgeknoopt. Timpie zette de
pantoffel in het gras en wilde al weg
lopen, toen hij bedacht, dat het oude
meneertje de pantoffel misschien niet
zou zien en zo naar huis zou gaan. Ik
moet het hem vertellen, zei Timpie bij
zichzelf en hij zuchtte heel diep, want
hij was bang om met een echte men-
senmeneer te praten. Maar het moest
nu eenmaal. Timpie klauterde op de
bank en trok het oude meneertje net
zolang aan zijn jasje tot hij wakker
werd. Hallo! zei het oude meneertje,
is daar iemand? Jawel meneer, riep
Timpie. Ik ben een kabouter en ik zit
naast U op de bank. Ik ben uw pantof
fel terug komen brengen, die ik laatst
had weggediefd. Ik had er spijt van.
Ik zal het nooit meer doen. Kijk, hij
staat in het gras onder de bank. Nu
ga ik weer naar het bos terug. Dag
oud meneertje!
Het oude meneertje moest eerst zijn
ogen uitwrijven, voor hij goed kon kij
ken. Toen zag hij het kaboutertje, dat
bezig was om van de bank te glijden.
Maar het oude meneertje duwde hem
terug met zijn vinger en vroeg: ver
tel me toch 'ns. WEiarom je die pantof
fel van mij hebt weggehaald. Ik heb
me suf gezocht, snap je. Ik kon niet
begrijpen, hoe iemand één pantoffel
weg zou kunnen halen. Maar aan een
kaboutertje heb ik niet gedacht, want
ik wist niet dat jullie nog bestonden.
Timpie vertelde toen de treurige ge
schiedenis van zijn huis. En nu moet
je eens horen, wat een bof Timpie had.
Het oude meneertje zei: ik zal voor
jou eens een mooi huisje in elkaar
knutselen. Jaja, ik kan nog méér, dan
op een bankje in het park zitten sla
pen. Kom morgen maar hier terug,
dan zal ik zorgen dat het klaar is.
Die nacht sliep Timpie in het huis
van kabouter Krulduim. Het was de
laatste keer dat hij bij een ander on
derdak moest vragen. De volgende dag
kwam het oude meneertje zelf met
Timpie mee naar het bos om het ka
bouterhuis stevig neer te zetten. Het
was gemaakt van een sigarenkistje en
het was zó mooi, dat alle dieren in het
bos er stil van werden.
Welbedankt oud meneertje, zei Tim
pie met tranen van geluk in zijn ogen.
Niks te danken, zei het oude meneer
tje. Ik ben blij, dat ik op mijn oude
dag nog een kabouter te zien heb ge
kregen en ik ben ook blij dat ik mijn
pantoffel weer terug heb. Dag Timpie,
ik hoop dat je hier nog "ang en geluk
kig in wonen zult.
Die avond gaf Timpie groot feest
voor zijn vriendjes en vriendinnen:
Flapoor, Krulduim, Ellebel. Prikkeltje
en Tloep.
De andere dieren en kabouters van
het bos werden niet op het feest ge
vraagd. Waarom heb ik Timpie ook
naar dat oude meneertje terug ge
stuurd, zei Voco de vos met een ja
loerse snuit bij zichzelf.
Ja, nu was het Voco de vos, die
spijt kreeg.
Maar wie het laatst spijt krijgt, voelt
het meestal het hardst!
LEA SMULDERS
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii"""
In de wapenzaal van het Kremlin te
Moskou is onlangs een opmerkelijke
automaat, die drie eeuwen geleden is
vervaardigd, weer op gang gebracht.
Het mechaniek kan zich voortbewe
gen over een afstand van tien meter.
Het is een klok in een omlijsting van
mensen en dieren. Het centrale onder
deel is een karretje, dat wordt ge
trokken door een olifant op wiens rug
Bacchus, de god van de wijn, ligt te
slapen: twee schildwachten waken
over hem en een kip heeft een nest
gemaakt in zijn haar. Wanneer de klok
slaat, komt de hele groep tot leven:
de schildwachten draaien met hun
hoofden en kijken om zich heen, de
koetsier heft zijn zweep op, de olifant
rolt met zijn ogen en begint te lopen,
Bacchus ontwaakt, slaat zijn ogen op
en brengt een bokaal naar zijn lippen,
terwijl de kip op zijn voorhoofd pikt.
Dit mechanisch wondertje stond
meestal te pronk in de keizerlijke ver
trekken en verschafte alle gasten veel
plezier.
Begin van dit jaar is de doorboring ten
behoeve van de belangrijke wegverkeer6-
tunnel door de Grote St. Bernard, die een
verbinding tussen Zwitserland en Italië
zal vormen, een feit geworden. De
tunnel is 5828 meter lang en ligt op
een hoogte van pLm. 1900 meter
boven de zeespiegel.
De tunnel zal een verkeersstroom
van meer dan 500 motorvoertuigen per
uur kunnen verwerken. Men verwacht,
dat deze eerste internationale weg-
verkeerstunnel door de Alpen een be
langrijke toename van het reisverkeer
en vrachtvervoer over de weg ten ge
volge zal hebben. De veiligheids- en
signaalinstallaties zullen aan de mo
dernste eisen voldoen.