1 Mgr. T. van Valenberg: Het gaat uitstekend met de Kerk in Indonesië Vertrouwen in de toekomst h t) u* s Kerk en staat 6 ZATERDAG 25 AUGUSTUS 1962 PAGINA 7 Op 3 januari 1961 onderte kende paus Johannes XXIII de apostolische constitutie „Quod Christus", waarin de op richting van de bisschoppelijke hiërarchie in Indonesië werd om schreven en vastgelegd. Er kwa men zes kerkprovincies mèt dus zes aartsbisdommen en negentien bisdommen. In de loop van het ge hele vorige jaar werden in mees tal grootse plechtigheden de vroe gere apostolische vicarissen geïn stalleerd als aartsbisschop of bis schop. Aldus werd op 28 oktober Mgr. H. van der Burgt door de Javaanse priester A. Hardowidag- do, afgevaardigde van de toenma- lige internuntius Mgr. Alibrandi Gaetano, geïnstalleerd tot aarts bisschop van Pontianak. „Een missioneringsge- bied met stichtelijk naïe ve christenen, die vol ver trouwen naar hun missio narissen opzien en vroom voor hun weldoeners in het verre Europa bidden, bestaat practisch niet meer. In plaats daarvan is er sprake van onrust haarden, vervolgingen, verdachtmaking van mis sionarissen." Aldus een wat kordate zwart wit tekening van de provin ciaal van de Witte Paters in Duitsland, dr. F. Gypkens, in Die Katholische Missionen van deze maand. Deze vruchtbare missio- graar plaatst doorgaans zijn mis sionaire visies met grote kennis Van zaken zeer gevoelig in de ver anderde wereldverhoudingen. Vooral in Afrika. Aan boven ge citeerde regels voegt hij heel la- koniek toe: ,,En aldus is het goed!" Allereerst omdat ons een illusie wordt ontnomen: de mis sionering was geen vreedzame speeltuin onder een zuidelijke he- tbel, waar buiten slangen en tove naars niemand de paradijselijke Vrede stoorde, en Europa was Seen christelijk land, dat tegen anderen kon zeggen: „Ik heb u voorgedaan hoe u moet worden". De missioneringskerk wordt ner- Sens de ontmoeting met de geest Van deze wereld bespaard. In de jnate waarin zij hiermee klaar komt, zal zij het Godsrijk zuiver- ^er of slechter verwezenlijken dan Mj". ^Ustcentra Versplinterde bevolking WEST NIEUW-GUINEA Een idee van de spreiding van de missionering in Nieuw- Guinea geeft bovenstaande kaart. Bestuurlijk is de mis sionering verdeeld in het Apostolisch Vicariaat Merauke, het Apostolisch Vicariaat Hollandia en de Apostolische Pre fectuur Manokwari. Op de kaart staan aangegeven de hoofd posten met vaste residentie van een of meer priesters, 28 in het A.V. Merauke, 31 in het A.V. Hollandia en 6 in de A. Pref. Manokwari. In nabije en verre omgeving van deze hoofdstaties liggen in deze drie kerkelijke gebieden respectievelijk 362, 181 en 35 buitenposten zonder vaste priesterlijke residentie. Vooral dit laatste gegeven geeft een beeld van de verrassende uitgroei van de missionering in Nieuw-Guinea, waarbij het intussen op valt, dat de missionering zeer sterk in zuidelijke Nieuw Guinea ligt geconcentreerd. Leerkrachten Pantja Sila Gezond nationalisme Vrijstelling dienstplicht Vrijstelling invoerrechten Katholiek onderwijs Vol trots draagt de Kapaukoe-leider in het midden het pyama-jasje, dat hem cadeau is gedaan. Uniek missionerinsswerk Agenzia Fides, het officieuze nulle- tir> van de Propaganda Fide te Rome begon een verslag van de installatie- plechtigheid te Pontianak mei deze cp- merkeltjke regels: „De instelling van de bisschoppelijke hiërarchie in Indonesië en de erop volgende instaljatieplecht'g- heden van bisschoppen en aartsbis- s, hoppen zijn veelvuldige gelegenheden geweest om aan te tonen, welke goede relaties er in Indonesië bestaan tussen Kerk en Staat." Van deze goede relaties tussen Kerk in Staat in Indonesië en de verrassen de ontplooiing van de missionaire werk gemeenschap in dat land bestaan inder daad vele voorbeelden. Maar blijven we nog even bij die installatieplechtig heid van Mgr. van der Burgt in Pon tianak. Na de installatie nam de nieu we aartsbisschop het woord en dankte hij de afwezige' internuntius bijzonder, omdat hij de opdracht tot de installa tie had willen geven aan een zoon van het eigen land. Want door het instel len van de hiërarchie wordt allereerst het Indonesische volk geëerd. „Het feest van deze dag aldus mgr. Van der Burgt is een bewijs van de zeer goede betrekkingen die er bestaan tussen de Kerk en de Staat. Indonesië is misschien het enige land in de we reld. dat het geloof in God tot eerste fundament van de Staat heeft ver klaard. Daarom vooral is het voor de NieUw Guinea: van onrusthaarden ge broken! De afgelopen paar jaar heeft land een aandacht gehad ais nooit ®rder. En heeft deze aandacht ons ten «nzien van missionering en zending ook 2®. illusie van een ..vreedzame speel- Jr'h van paradijselijke vrede" ontno- jV®h? Heeft die illusie wel ooit bestaan? denkbeeld van paradijselijke vrede Ordraagt zich niet makkelijk met het hef van een ..klassiek" Nieuw-Guinea, ufl land van koppensnellers, hoeveel v''stekendende onkunde er ook in dit •®ld stak. ten1 komt ons voor, dat de hevige nte aandacht hieraan weinig heeft anderd. Nieuw-Guinea als politiek Gu°i m betr°f in grote lijn het Nieuw- vu'nea van de centra aan de kusten, jrt*n Hollandia, Biak, Sorong, Fakfak en Co^auke. Hier leven Papoea's, die in «ch 't z«n gekomen met westerse be- j^avingspatronen en westerse proble- 'eri'-i degenen onder ons die zich doe bewust waren, dat het hun te 5oea> Was om de belangen van alle Pa- a s, moeten door de politiek bepaal- P-Pfbliciteit bijna noodzakelijk van de kre ea"bevolking een beeld hebben ge- Cen?en. dat hoogstens opging voor de ntra aan de kust. tj?]Ssioner'n8 en ~ending zijn uiter- ^taa °ok werkzaam in deze paar centra. Hik i 'Uln werkzaamheid daar is feite- van ecbts een bescheiden onderdeel a) I hn totale arbeid in Nieuw-Guinea, Wf*, het zeer bepalend voor de toe- 'st. Wanneer er voor missionering vbMjnding in de nabije toekomst ge dij 'ge veranderingen gaan optreden, zal PagJ06* name het geval zijn in deze (1UaVentra. De vijf missioneringsposten t®n a'~Paroehies) in en om Hollandia °ve a volgens de laatst beschikbare kal ,bl"gegevens van juni 1961 in to- 0 katholieken, waarvan 1920 <fanen. 375 Papoea's, 135 Indone- de een veertigtal Chinezen. Onder biet g!. katholieken in Manokwari zijn slecht?12 er dan 1040 Europeanen en ah rf Papoea's en 25 Indonesiërs. jOrpiB^ ,2050 katholieken in Merauke dus n de Papoea's de helft. Het valt lt)d (ip voorzien, dat na verloop van £®rneenfafnenste'1'ng van de katholieke £?nd 7ff"aPPen in deze centra ingrij- b'erbH .veranderen. Wel moet men tbolj^L .enken, dat de Europese ka- 2°8ai ff, ln, deze plaatsen doorgaans w=°"derHjke groeperingen vorm- vf°eizan,f, de zielzorgers zelfs vrij ïi!?1 alHf? aansluiting vonden, omdat er Jfssionai- gr'P voor bestond, dat de pt duiaf?-,'nstelIinS van de priesters 1b1 boven op de Papoea's is gericht, di kustcenf gegevens over enke- thf kathnuIS "Ioel men overigens nog «w1 "ami af apoea's toevoegen, die C«i? Jaret s. ai"beiders (tot voor en- "tra ®P zei men koelies) in deze onen en kerken, maar In de kerkelijke gegevens onder hun dorp van afkomst vermeld staan. Het werk van de missionering zal niet alleen door de te verwachten kwanti tatieve verschuivingen in deze centra veranderen. Een goed deel van het on derwijs van missionering en zending in de hoofdplaatsen was tot nu toe van zelfsprekend westers ingesteld. En dit zal verdwijnnen of zo mogelijk worden omgebogen in programma. Maar als gezegd, het leeuwendeel en het meest karakteristieke deel van mis sionering en zending moet men in het binnenland van Nieuw-Guinea zoeken. Ook over dit binnenland is de laatste jaren veel gepubliceerd. De boeken van de „Jungle Pimpernel", van Boelaars. Meeuwisse-Verschuren en over de ex peditie naar het Sterrengebergte hebben ons de kans gegeven om het beeld van Nieuw-Guinea's binnenland niet alleen op te hangen aan de onvoorstelbare ruigheid en onherbergzaamheid van oerwoud en jungle. Daarmee heeft mis sionering en zending ook te maken, da gelijks in alle hardheid. Maar het gaat elke missionaris en zendeling recht streeks om de Papoea's zelf. Zo'n voor de hand liggende opmerking is wellicht niet overbodig. Is juist ten aanzien van de missionaris in Nieuw-Guinea het nauwelijks nog romantisch te noemen „blubber-verhaal" niet het hardnekkig ste? Toch is de reële hardheid van oerwoud en junglegebergte niet meer dan de buitenkant van de missionering in Nieuw-Guinea. En als de aandacht voor missionering en zending in dit land door de jungle-voorstelling weet heen te breken en de Papoea bereikt, is de menselijke werkelijkheid van de Papoea-samenleving nog nauwelijks ge raakt, als men, gewaagt van de nog vaak gebruikte stenen bijl. Er gaat hier meer om. Men schat officieel de bevolking van Nieuw-Guinea op 720.000, maar missi onarissen verzekeren, dat het aantal Papoea's groter is, wellicht 800.000 of nog meer. En zij kunnen het weten, want nog steeds maken zij van tijd tot tijd als eerste blanken contact met nieuwe bevolkingsgroepen. Ultimo 1960 woonden 460.000 Papoea's in bestuurd gebied en nog eens een 70.000 onder bestuursinvloed. Deze bevolking valt uit een in een enorm aantal, zeer kleine lokale groepen. Afgezien van het Centra le Bergland (Nassau-gebergte. waar de missionering een dental posten heeft), de nog onbestuurde gebieden en de ste delijke centra, zijn nu 2288 dorpen ge lokaliseerd. In 1259 van deze nederzet tingen (dus ruimschoots de helft) ligt het aantal inwoners onder de honderd, ja, is gemiddeld slechts 58. En 876 dorpen hebben tussen de 100 en 300 in woners. Het overgrote deel van deze zeer klei ne dorpjes leeft onder voortdurende drei ging van de onbarmhartige natuur, en deze bedreigde gemeenschappen zijn te meer in hun naakte bestaan kwetsbaar, omdat hun materiële cultuurpatroon het stenen tijdperk nog niet was ontgroeid bij het eerste contact met meestal mis sionaris of zendeling. Wanneer men zegt, dat de Papoea doorgaans zeer mate rieel is ingesteld, betekent dit, dat hij uit pure noodzaak om in leven te kun nen blijven intense belangstelling heeft voor alles wat zijn bestaan minder be dreigd maakt. Maar zijn opvallende materiële instel ling betekent niet, dat zijn levenshori- zon tot het materiële is beperkt. In zijn kleine gemeenschap zoekt ook de Pa poea naar een antwoord op de funda mentele levensvragen die op hem af komen, de herkomst van de mens, ziekte en leed, dood, natuurverschijn selen, huwelijk, zwangerschap en ge boorte. Ook hij vraagt naar het waar om der dingen. Juist zijn bedreigde be staan (soms 80% kindersterfte!) dwingt hem ertoe. De grens tussen natuur en bovennatuur valt daarin weg. Zijn hele levenspatroon is mytisch en religieus een eenheid met uiterst waardevolle en ook misgroeide aspecten. ,.De Papoea leeft veel religieuzer dan wij" verklaar de ons dezer dagen nog een er«-aren missionaris uit het Asmat-gebied. Wel nu, met deze geslotenPapoea-gemeen schappen heeft de missionaris en de zendeling te doen. Hij komt er als een vreemde, en dus als indringer. Elke ingreep kan het gesloten wereldbeeld van de Papoea doen uiteenscheuren of doen instorten. De raadselachtige na- tuurbeheersing van de blanke moet in de ogen van de Papoea uitvloeisel zijn van het bezit van geheimvolle krachten. Elke christelijke omduiding of wijziging in hun gesloten wereldbeeld vraagt om een aansluitende inpassing in hun ma teriële levenspatroon. Zo ergens op de wereld een dringende noodzaak aanwe zig is tot zeer voorzichtige community development, dan in het binnenland van Nieuw-Guinea, Missionarissen en zende lingen hebben dit begrepen, lang voor dat deze term bestond! In de aanpak van missionering en zen ding vormen daarvan de eenvoudige dorps- en zg. beschavingsscholen een even belangrijk missionerings- als ont wikkelingsaandeel. Het een kan niet zon der het ander. Een overzicht van deze overal in het binnenland verspreide dorpsscholen geeft pas een kijk op wat missionering en zending in Nieuw-Gui nea tot stand hebben gebracht. In heel Nieuw-Guinea zijn naar de laatste over- zichtgegevens 634 driejarige openbare en gesubsidieerde dorpsscholen, namelijk 376 geleid door de zending, 256 geleid door de missionering en 2 openbare in Nieuw-Guinea Manokwari Hollandia VOGEL* Cfca/vinkbaai too 200 JOOKm Mtrauka dorpsscholen. Het woord school is hier intussen misleidend. Het zijn namelijk niet allereerst de ons vertrouwde schoolse leerinstituten, die een aantal individuele kinderen aantrekken en dus uit de dorpsgemeenschappen zouden iso leren. Het zijn in de dorpsgemeenschap zoveel mogelijk ingepaste vormings- scholen, die de jongere generatie opne men. Ónder een zeer geleidelyke in breng van nieuwe levensmogelijkheden leert men deze jongeren in andere en veiliger omstandigheden een menselijk samenzijn beleven. Men zingt en speelt samen, men doet samen tuinwerk en handenarbeid en pas na verloop van tijd leert men lezen en schrijven, waarbij op enkele experimenten na eenvoudig Maleis wordt gebruikt als nieuwe ver keerstaal. Heel geleidelijk komt het ac cent meer op laatstgenoemde onderde len te liggen. Dat is de overgang van dorpsschool-C naar de meest gangbare dorpsschool-B. De christelijke beïnvloe ding is helemaal in dit vormende dorps- onderwijs ingeweven. Het lijkt allemaal zo eenvoudig, maar hoeveel geduld, aan passingsvermogen en begrip voor de Papoea-samenleving wordt hierin ver eist van de leiding. De invloed van deze dorpsscholen is via de betrokken en vaak naburige dorpsgemeenschappen veel groter dan het aantal van ruim 30.000 leerlingen op deze dorpsscholen suggereert. Nog eens: van community development gesproken Slechts 5 van de leerkrachten op deze 634 dorpsscholen zijn Europeanen! Niet minder dan 690 dorpsonderwijzers zijn Papoea's, de overige 360 zijn Keiezen, Tanimbarezen en Ambonezen, y-elke laatste van vóór 1949 op Nieuw-Guinea werkzaam zijn. Zending en missionering hebben elk twee opleidingsscholen voor dorpsonder wijzers, waarvan de 19 leerkrachten op twee na allemaal Europeanen zijn. Deze opleiding voor dorpsonderwijzer wordt gevolgd door 404 Papoea's (waarvan 35 meisjes) en 49 Indonesiërs, meestal kin deren van Keiese of Ambonese onder wijzers. Een nog belangrijke toekom stige uitbreiding van het dorpsonderwijs kan dus worden voorzien, vooral als men er rekening mee houdt, dat deze dorpsscholen één- of tweemans-scholen zijn. Om het overzicht van dit schitterend ingebouwde dorpsonderwijs volledig te maken, moeten bij de genoemde 634 ge subsidieerde dorpsscholen nog 471 onge subsidieerde dorpsscholen (meestal be sehavingssoholen geheten) worden ge noemd, 170 van de zending en 301 van de missionering. Al deze beschavingsscholen hebben, op een tiental Ambonezen na. Papoea leerkrachten. n.l. 468. bij wie de func tie van leerkracht en catechist (of evan gelist) ten nauwste samenvloeit. Wanneer we deze gegevens samen voegen blijkt dus, dat er 1105 dorps- en beschavingsscholen zijn op Nieuw-Gui nea, waarvan 2 staatsscholen, 557 van de missionering en 546 van de zending. We hebben boven vermeld, dat het Ne derlandse gouvernement 2288 kleine dorpsgemeenschappen heeft gelokali seerd. Het werkterrein van missione ring en zending valt wel merendeels, maar niet geheel samen met de gebie den onder bestuursinvloed. Waar het samenvalt werken missionering of zen ding goed samen met ambtenaar en gezondheidsdienst. Maar de meest con tinue en intensieve werkzaamheid gaat ongetwijfeld uit van de dorpsscholen van missionering en zending onder lei ding van niet-Europese leerkrachten, namelijk 1158 Papoea's en 370 Indone siërs van Kei. Tanimbar of Ambon. Via dit onvoorstelbaar moeizaam opgebouw de basiswerk van de dorpsscholen is stellig driekwart van de bevolking bin nen de sfeer van het christendom ge bracht, omdat één dorpsschool soms wel een vijftal zeer kleine dorpsjes in het onderwijs betrekt. De verdere ingroei hiervan zal een even moeizame en voorzichtige arbeid zijn. Maar deze aan duiding zegt enorm veel meer dan een cijfer van het aantal christen-Papoea's! Ingespeeld op dit. basiswerk van leken de missionering in een van de allermoeilijkste missioneringsgebieden blijkt ook als in Afrika op de catechist- onderwijzer te steunen! vinden 108 priesters de ruimte voor verdere ker stening en contactlegging in nieuwe streken. Op enkele Amerikaanse Kruis heren na in het Asmat-gebied (het wes telijke kustdeel van het Vicariaat Me rauke) zijn het allemaal Nederlandse priesters. Er is een klein-seminarie in Merauke met 19 studenten, waarvan de eerste voor zijn hogere studies staat. Verrassend zal het wellicht zijn voor velen, dat naast 44 Nederlandse broe ders er in het Vicariaat Hollandia 4 Papoea-broeders zijn en evenzeer, dat naast de 65 Nederlandse zusters in het vicariaat Merauke 19 en in het vicari aat Hollandia 2 Papoea-zusters werken. Welnu, wat gaat de nieuwp toekomst van Nieuw-Guinea brengen voor dit prachtige missionerings- en zendings werk. Natuurlijk zijn er vragen, maar ook bemoedigende perspectieven. De missionarissen in Nieuw-Guinea hebben niet buiten de tijd geleefd Van uit Nederland werden zij al te macke- llik geplaatst m het perspectief van de voorbije conflictssituatie Maar dit was een vals perspectief. De missionaris in Nieuw-Guinea was en is vóór alles pro-Papoea. Dat is zijn vanzelfspreken de „beroepseer", die men niet te na moet komen. En even gemakkelijk als zijn solidariteit met de Papoea-volken in een afgesloten, nabij en tijdelijk ver leden met zich meebracht dat nlj r.og eens: in hei belang van zijn Pa poea's dacht in de ririiting van zelfbeschikking naarmate dit verlan gen bij de Papoea's zelf leetde, zal hij in de nu aangebroken periode evenzeer ïr het belang van zijn Papoea's uiter aard meewerken met de nieuwe ge zagsdragers. Als missionaris is hem namelijk in de grond van de zaak on verschillig wie als gezagsdrager de be langen van de Papoea's behartigt, ook al zal deze gedachtegang de Neder landse katholiek van dit ogenblik mis schien enige moeite koster Laat dit dan een vuurproef zijn voor zijn nis- s'onair-kerkelljk denken, waarin :nim- te moet zitten voor christelijk dienst betoon aan een volk, waarmee zo pas een politiek conflict is afgesloten. Toch bluft er wellicht bji de missio naris in Nieuw-Guinea en bij de be langstellende Nederlandse katholiek rog een kapitale vraag hangen. Het basiswerk van gevoelig aangepast christelijk ontwikkelingswerk in de dorpsscholen in het binnenland van Nw- Guinea omvat naast 471 ongesubsidieerde dorpsscholen ook 632 volledig door het Nederlands gouvernement gesubsidieer de dorpsscholen. Zal dit zo blijven, ook onder de nieuwe gezagsdragers? We hebben in de afgelopen dngen hier over uitvoerig van gedachten gewisseld met missionarissen uit Nieuw-Guinea èr uit Indonesië. Dit waren tot voor enkele dagen twee verschillende werk gebieden voor de missionering. Het zal van nu af. één werkterrein woraen. Welnu, op het ogenblik worden in In donesië 1739 katholieke lagere scholen met 309.000 leerlingen, 448 katholieke middelbare scholen met 83.000 leerlin gen er. 63 katholieke kweekscholen met 5900 leerlingen volledig gesubsidieerd. In een afzonderlijk artikel over de Kerk in Indonesië gaan wij hier nader op in. Laten w;j hier slechts vaststel len, ten eerste dat de 7 miljoen gul den subsidie van het Nedei lands gou vernement in Nieuw-Guinea aan het te- volkingsonderwtjs (dat nog enkele scho len meer omvat dan de voor de mis sionering en zending allerbelangrijkste volksscholen en opleidingsscholen voor dorpsonderwijzers) slechts een fractie is van de subsidies die door de Indo nesische regering aan de genoemde ka tholieke scholen in Indonesië worden uitgekeerd; vervolgens dat de gemak kelijkste manier waarop de nieuwe In donesische gezagsdragers oor de be langen van de Papoea's zullen kunnen c-{ komen zal zijn, het subsidiëren van de dorpsscholen van missionering en zending: en 'enslotte als allerbelang- i fikste overweging, dat de hoogste ker kelijke instanties uit Indonesië ons met k:em hebben verzekerd, 1st de uitge sproken goede verhouding tussen re geringsinstanties en katholieke Kerk in Indonesië geen handige taktiek maar eerlijke, weigemeente en respectvolle samenwerking is, uiteraard in het be lang van Indonesië èn van de Kerk. Wat wil men nog meer? Er bestaan nog andere, voor missi onering en zending belangrijke vragen i«i Nieuw-Guinea. Wat zullen de 370 Keiese, Tanimbarese en Ambonese dorpsonderwij7 :r„ doen? Deze door gaans Indonesisch denkende leer krachten in de dorpsscholen van mis sionering en zending konden sinds 1949 en zeker sinds 1957 nog nauwelijks con tact onderhouden met hun familie en land van afkomst. Velen van hen zul len nu graag die contacten hernieuwen, de jongeren onder hen met name om een vrouw te zoeken in eigen volks groep. Enkelen zullen wellicht achter blijven. enkelen zullen wellicht een ambtelijke carrière in de kustcentra zoeken. Maar de meesten zijn zo ver groeid met hun tegenwoordige werk in de dorpsscholen van Nieuw-Guinea, dat bovendien aantrekkelijker gewor den is door de vliegverbindingen van de Missie Luchtvaart Dienst waardoor zji hun salaris ter plaatse kunnen om zetten in aangevoerde goederen en er eens uit kunnen trekken naai de kust centra, dat zij hun maatschappelijk l oog gewaarde onderwljzersbaan wel trouw zullen blijven. En tenslotte de vraag of er geen stag natie zal ontstaan in de voor missio nering en zending zo belangrijke kust- verbindingen, waarvan men afhankelijk is voor personeelsverplaatsing en de meest elementaire bevoorrading naar de grotere hoofdposten. Vandaar kan de Missie Luchtvaart Diens! voor het vicariaat Hollandia en de prefectuur Manokwari en de paar kleine rivier boten in het vicariaat Merauke goed deels zelf voor het verdere transport zorgen. Zullen de K.P.M. en de Kroon- duif voor de grotere verbindingen blij ven zorgen? Laten wij er dit van zeg gen, in aansluiting op de mening van Nieuw-Guinea en Indonesië-insiders on der missionarissen: wanneer men za kelijke eigenbelang en het belang van de Papoea's dat men jarenlang heeft voorgestaan als gezond uitgangspunt neemt en de opgave tot wederzijds ver trouwen met de nieuwe partner Indo nesië wil waar maken, dan liggen er mogelijkheden, die in de paar voor bije jaren waren afgesneden Met het oog op de missionering in Nieuw-Guinea ligt er voor de Neder landse katholieken in elk geval ook een opgave tot het schenken van vertrou wen in de nieuwe vérhoudingen. En daarbij gaat het niet op de eerste plaats om eigenbelang, ook al za! de daad werkelijke aandacht voor de belangen van de missionering onder do Papoea's van Nieuw-Guinea een winsi zijn voor de plaats die de Nederlandse katholie ken in een mondiaal christendom zul len innemen. Drs. A. J. KRAMER Kerk aangenaam in Indonesië te wer ken." De volgende dag recipieerde de nieu we aartsbisschop van Pontianak, bij welke gelegenheid de territoriale com mandant, de mohammedaanse kolonel Sudharmo opmerkte: „Ofschoon ik be hoor tot een andere godsdienst, durf ik te zeggen, dat niemand hier grotere vreugde ondervindt dan ik, door de ver heffing van ónze bisschop Want de in stelling van de hiërarchie zie ik als een versterking van de invloed van de gods dienst die veruit de belangrijkste fac tor is in de opbouw van ons land. Als technische vooruitgang gepaard gaat met een devaluatie van morele waar den, zoals dat te constateren valt 'n sommige landen waar de techniek piot- reling tot grote hoogte gekomen is. dan is de reden daarvan, dat zij God en de godsdienst hebben uitgebannen. Maar de godsdienst moet een steunpilaar van ens land blijven." De provinciaal gouverneur de katho lieke J. Chr. Uvang Urav, voerde op deze officiële receptie ook het woord. „Ik zou de katholieken willen aanspo- len om actief alle inspanningen van de regering te steunen. Sommige katholie ken hebben nog een minderwaardig heidscomplex en durven niet vooraan mee te doen. Maar deelneming aan het nationale leven wordt verlangd van al len. Allen tezamen moeten wü zoveel mogelijk de principiële grondslagen van de Indonesische Staat verwezenlijken. Dat zijn de principen van de Pantja Sila, waarin het geloof in God de eerste plaats inneemt. Als wij katholieken de nieuwe Indonesische idealen niet -angs goede banen helpen verwezenlijken, zul len anderen dat in onze plaats doen. En dat zal ons ongeluk worden. Want wie die anderen zijn, weten wjj alle maal." Hierop volgde meer dan een gelegen- heidsapplaus. De spreker had kenne lijk ook meer dan gelegenheidswoorden gesproken. Het gezamenlijke episcopaat van In donesië vergaderde van 9 tot 16 mei 1960 te Giri-Sonta in Midden-Java. Aan de beraadslagingen werd ook deelgeno men door Mgr. Tarcisius van Valen berg, tot 1957 apostolisch vicaris van Pontianak en sindsdien consultor van de Propaganda Fide. Uit de gezamen lijke verklaring bjj die gelegenheid uit gegeven noemen we de volgende pun ten: „Men dient de oogmerken van een gezond nationalisme te aanvaarden en te bevorderen." „De opleiding van priesters waar aan de Kerk overal in Indonesië een groeiende behoefte heeft, is een werk van de grootste importantie. BI) de jonge priesters en priesterstudenten dient op alle terreinen een gezond nationalisme te worden aangekweekt. „Ook in oe scholen en andere in stituten zullen de katholieken erop be dacht moeten zijn in de opleiding een gezond nationalisme in te prenten, levendig te houden en te manifeste ren." Meer nog dan in verklaringen, die gauw de verdenking van taktische ge legenheidswoorden meekrijgen, zijn er sprekende feiten te vermelden die het welzijn van de katholieke Kerk in In donesië aantonen. Toen enkele jaren geleder in Indo nesië de dienstplicht werd ingevoerd, bood de regering voora* het betreffen de wetsontwerp eigener beweging aan de bisschoppen aan om eventuele -en- sen kenbaar te maken. De bisschoppen hadden inderdaad wensen met name ten aanzien van een eventuele dienst plicht van priesters en religieuzen. De regering heeft hiermee volledig rekening gehouden met als resultaat, dat pries terstudenten, religieuzen en priesters helemaal zijn vrijgesteld van dienst plicht. Even sprekend voor de goede ver houdingen ten aanzien van de Kerk L steeds geweest dat de Nederlandse priesters nooit bedreigd zijn met uitwij zing Velen hebben sinds jaren de In donesische nationaliteit verkregen en vormden op dit punt dus geen pro bleem. Maar nog altijd kunnen een vijf honderd priesters met Nedeilandse na tionaliteit ongestoord en onbedreigd hun werk verrichten^ ook in sommige stre ken van Indonesië, waar vreemdelingen de toegang is ontzegd. Nog in juni van het vorig jaar verkregen 85 Nederland se missionarissen, waaronder Mgr. J Klooster van Surabaya en Mgr. G. Sil- lekens van Ketapang, de Indonesische nationaliteit na de vereiste examens in de Bahasa Indonesia en geschiedenis van het land te hebben afgelegd. Agen zia Fides merkte b;j dit bericht op, dat het geïnterpreteerd kr.n worden „als een nieuw blijs van vertrouwen van de Indonesische autoriteiten tegenover de missionarissen, die bijna allemaal Nederlanders zijn." Alle missionarissen ook die met Nederlandse nationaliteit zjjn volledig vrijgesteld van vreemde- h'ngenbelasting. De Kerk in Indonesië is door een zeer milde houding van de autoriteiten vrijgesteld van invoerrechten op vele goederen, met name goederen ten be hoeve van scholen- en kerkenbouw. AÏ- MGR. J. GRENT MGR. T. VAN VALENBERG leen al voor de vijf bisdommen op Bor neo, met gezamenlijk een nog beschei den katholieke gemeenschap van 44.000 katholieken op bijna vier miljoen <nwo- rers, betekent dit een jaarlijkse bespa ring van meer dan een ton. De aldus ingevoerde goederen komen uiteraard ook ten goede aan de betreffende In donesische gemeenschappen, maar ver werkt door de Kerk betekent deze on belaste invoer evenzeer een verruiming voor de arbeid van de missionering. Vorig jaar april is in dit blad uit voerig bericht over de erkenning door de Staat van 'le Katholieke Indonesi sche Universiteit, federatief opgebouwd met instituten te Bandung, Jogjakarta, Madiur. en Djakarta. Aan deze erken ning was uiteraard overleg tussen re gering en episcopaat vooraf gegaan. Hierin vroeg en kreeg de regering van het episcopaat de garantie dat als ideële grondslag van deze katho.ieke universiteit de Pantja Sila zou gelden. Bekend is ook, dat de regering bij de katholieke drukkerij te Endeh op Flores m 1961 een order heeft geplaatst voor 250.000 exemplaren van een katholieke uitgave van de H. Schrift. De uitvoe ring hiervan zal minstens vijf jaren vergen, maar dan zal elke katholieke familie over een exemplaar van de H. Schrift beschikken. Even verrassend was vorig jaar et verzoek van de legerleiding aan de le gerbisschop mgr. A. Soegyapranata van Semarang, om driehonderd leken- catechisten. Bedoeling is, dat zij werk zaam zullen zijn als assistenten van de aalmoezeniers. Tevens zullen zjj wor den belast met de taak om aan solda ten, die dit verlangen, de christelijke leer te onderrichten en aan de andere soldaten een algemeen moraalonder- richt, met nis basis en uitgangspunt de Pantja Sila. Twee speciale cateobe- tiek-cursussen met elk een dertig deel nemers, die reeds een onderwijzers- diploma hadden, zijn hiervooi reeds af gesloten. Na een korte opleiding n het leger hebben zij de rang van luite nant ontvangen. Een paar maanden geleder, heeft ce legering mgr. Soegyapranata als leger bisschop aangeboden een speciaal re traitehuis voor militairen te bouwen. Elke soldaat kr.n vijf dagen per laar betaald verlof krijgen, aldus de opzet, om aan een retraite deel te nemen. Het meest opmerkelijke blijk, hoe goed de samenwerking tussen regering en Kerk in Indonesië is. vinden we in de groei van een volledig gesubsi dieerd katholiek onderwijs. Een klein overzicht over de jaren 1949 tot 1961 kar dit verduidelijken. We geven het aantal katholieke lagere en middelba re scholen (S.M.P. en S.M.A tezamen) met het aantal .eerlingen: Hieruit ziet men, dat het aantal leer lingen op katholieke lageie scholen meer dan verdubbeld is. Bij de middel bare scholen is de toeneming nog frap panter. Het aantal katholieke middel bare scholen 's ruim verzesvoudigd en het aantal leerlingen hierop is blina negenmaal zo groot geworden. Het zwaartepunt van de groei van het katholieke onderwijs ligt dus op vallend in het middelbaar onderwijs en dit is kwalitatief ook voor de missio nering van enorm belang. In 1959 kwam van de rotoir anti katholieke minister van onderwijs Prid- jeno (die overigens inzake het katho lieke onderwijs zijn ambtelijk apparaat en de rest van de regering telkens te genover zich vond) de maatregel, dat allo buitenlandse leerkrachten uit bet onderwijs moesten verdwijnen Hierdoor werden een vijfhonderd Nederlandse broeders en vooral zusters getroffen. De meesten van hen vroegen onmiddel lijk de Indonesische nationaliteit aan, waarbij de bedoeling nogal duidelijk was. Meer dan de helft van hen kreeg de Indonesische nationaliteit en kon onmiddellijk zijn of haar onder wijsfunctie hervatten. Overigens mo gen alle buitenlandse onderwijskrach ten godsdienstonderwijs blijven geven. Maar een zuster die twintig jaar alge bra en meetkunde heeft gedoceerd is daarmee niet geholpen. Intussen heeft deze affaire geen tn- kele onderbreking te zien gegeven in de toeneming van het katholieke on- cerwljs. Dat is ook te begrijpen, om dat dit onderwijs voor he' overgrote deel drijft op Indonesische leerkrach ten. En dat is missionair van grot betekenis. Dit onderwijs is een schitte rende christelijke bijdrage aan de In donesische samenleving en alleen al daarom een pracht stuk missionering, oie altijd bijdrage is aan het algemeen welzijn. Dit onderwijs kon aldus tot stand komen op basis van particulier initiatief, dat alle kansen krijgt en vol uit samenwerkt met de regeringsauto riteiten, die in de aanvang een deel van de startkosten op zich nemen en na enkele jaren een volledig subsidie verschaffen. Daarom kon mgr. J. irrént, bisschop van Amboina, in 1959 zonder aarzeling verklaren: „De godsdienstvrijheid in Indonesië is groter dan ooit te voren onder het Nederlandse bestuur, on danks het feit, dat Nederlandse mis sionarissen niet in het land worden toe gelaten." En mgr. Tarcisius van Va lenberg verklaarde onlangs precies hetzelfde. „Het gaat uitstekend met de Kerk in Indonesië. Alle ruimte is aanwezig tot verdere ontplooiing en uit bouw van de missionering, omdat er een intens samengaan is van cultuur en Kerk". Zullen op het stuk van missionering in Indonesië de Nederlandse katholie- Ken de hefboom van het wantrouwen onder zovele Iriten nog langer vasthou den? Slechts met de hefboom van het vertrouwen in handen ligt er voor ka tholiek Nederland een prachtige kans voor een daadwerkelijke missionaire in zet ten aanzien van de Indonesische katholieken. Drs. A. J. KRAMER

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1962 | | pagina 7