Kunst en antiek in Delft HET PRINSENHOF PUILT UIT EN DE BEURS IS WILLIGER DAN OOIT Liefde voor oude kunst gaat door portemonnaie alleen niet ■- i De nieuwe ziekenfondswet brengt verbeteringen Ziekenfondsen mogen geen opticiënszaken drijven Wetsontwerp ziekenhuis tarieven DE OUDE DRANKWET GAAT VERDWIJNEN Geen maximum-aantal voor vergunningen en verloven-A Feest Internationale hulpverlening NA TWINTIG JAAR BEZETTINGSRECHT Wetsontwerp van twee ministers Dr. J. P. Bannier ZATERDAG 1 SEPTEMBER 1962 Het Delftse Prinsenhof puilt uit van de kostbaarheden. De 14de oude kunst- en antiekbeurs, het visitekaartje van de bona-fide Nederlandse kunst handel, is er tot 12 september on dergebracht, een soms ongekende pracht en praal ten toon sprei dend; een lusthof voor de kenners, een verbazingwekkend paradijs voor de liefhebbers. Nu reeds, en kele dagen na de officiële opening, kan men zeggen dat deze beurs opnieuw een succes is. Zij is wil liger dan ooit tevoren. (Van onze soc.-ec. redactie) De minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, dr. G. M. J. Veldkamp, heeft het ontwerp voor een ziekenfondswet ingediend, welke een einde zal maken aan de bezettingswetgeving. De wet dient tot vervanging, vernieuwing en verbetering van de bestaande re geling. Overgangsregeling Meer zelfstandigheid Rechf van beroep Premie-systeem Ziekenfondsraad MIDDELBARE AKTEN RESA - Hilversum OU vloed, waar men zich maar te kust en te keur doorheen moet werken. Wat overigens tot bijzondere verrassingen kan voeren. Bij een collectie Chinees porcelein zagen wij een Chine de Com- mande wapenschotel waarop de Ne derlandse leeuw is afgebeeld met een heus kromzwaard. Maar dit stuk werd dan ook geleverd in een tijd dat de zeven zeeën werkelijk een betekenis hadden voor de lage landen. En zo kan men allerlei interessante zaken ontdekken, ook bij de voortreffelijke Franse meubelen en de verzamelingen Oosterse oude kunstvoorwerpen. Een bezoek is zeer de moeite waard. Een goed uitgevoerde catalogus wijst de weg in dit Eden van kostbaarheden. Tot en met 12 september. FRANS DUISTER Hieronymus Bosch, „Strijd, van het Carnaval met de Vasten", grisaille op paneel. Jan van Goyen, Wéér moet het gezegd worden, on danks de stijging van de verkoopsom men. De totale waarde is dan ook aan merkelijk groter dan verleden jaar: tussen de 16 en de 18 miljoen guldens. Er zjjn al een groot aantal inkopen ge daan en men kan met een gerust hart aannemen, dat het hier niet gaat om een paar tientjes maar om duizenden guldens. Niet alleen de belangstellende vermogende particulier koopt in het Prinsenhof, ook de gerenommeerde musea komen met geld op tafel. Dit geeft meteen de goede verhouding én Verstandhouding aan, die er bestaat tussen de bona-fide kunsthandel en de Rijks- en gemeentemusea. Afgezien Van het feit, dat het een handel is en blijft, met vraag en aanbod, rekening houdend met de internationale prijzen (men zou moeilijk anders kunnen, al beeft men in ons land met een derge lijke unieke en internationaal befaam de beurs wel tot op zekere hoogte de Prijzen in eigen hand) kan men geluk- fóg aannemen dat de liefde voor oude kunst en antiek bij de .handelaren" liet of niet alléén door de portemon naie gaat. Het zijn stuk voor stuk vak mensen, die hun aankopen, onderzoe kingen en verwervingen, vaak niet zon der diepgaande studies, verrichten, daarbij dikwijls de vakliteratuur ver rijkend met nieuwe gezichtspunten, ver gelijkende wetenswaardigheden, scrip ties, kennis en raad. Het is erg belangrijk dit te be denken, zeker als men van plan is bet Prinsenhof in deze dagen te be zoeken. Want de mythe, dat al deze Schilderijen, oude meubels, sieraden, zilverwerk en noem maar op, ver dorven zijn op een woensdagmid dagje, .toevallig liepen wij er te- (Van onze soc- econ. redactie) bEN HAAG, 1 sept. Om de kos- J*n van de gezondheidszorg en in het rijzonder die van de verplichte zieken- '°"dsverzekering op een redelijk ni- te kunnen houden, hebben de mi- *"sters van Sociale Zaken en Volksge- v|?Odheid en van Economische Zaken Al de Tweede Kamer een wetsont- j^rp-ziekenhuistarieven ingediend. Het E®®ft de minister aanvullende bevoegd- naast de meer algemene mo- Vj ükheid tot ingrijpen op het gebied de prijzen, waarover de minister {>J> Economische Zaken krachtens de l^enwet beschikt. te?el ontwerp bepaalt, dat de minis- tïAv&n Sociale Zaken, in overeenstem- i|.'18 met zijn ambtgenoot, het bereke- hJ1 van te hoge tarieven voor zieken- Wi verPleging kan verbieden. Elke jhi'efsverhoging moet daartoe bij de Ban ter vai1 Sociale Zaken worden aj~®emeld. Bij de beslissing zal in het (ig meen zwaar wegen het advies van tj6 st'chting, die enige tijd geleden aoor j>pziekenhuizen en de ziekenfonasen jnp^menljjk is opgericht en die onder ben tot taak heeft algemene richtlij- Mell voor de ziekenhuistarieven op te \Verp; Uitgangspunt van het wetsont- van \s dan 't°k, dat de vaststelling Is ZIekenhuistarieven primair een .aak °0r de besturen van de ziekenhuizen kom?01" de vu't de bevolking voortge- bi Ha orSan'saties van patiënten," i.e. Ont ®erste plaats de ziekenfondsen. K de ziekenfondsraad zal over de vies ,e tarieven aan de minister ad- ban ln°cten uil brengen. Aangenomen 'tantu' j <lat' a's beide adviesin- de "?s. Je verhoging redelijk achten, ailpminister dit oordeel zal volgen. In 'er ®evallen kan de bewindsman ech- hiet ÜT maximum-grens aangeven, die mag worden overschreden. kan men wel laten voor Rivierlandschap met stad aan de waterkant. Ovaal paneel. lukkig. Wat er op dit gebied getoond wordt is van een pracht en een ver fijning, die elke beschrijving eigenlijk te boven gaat. Hoe arm en simplistisch zijn daarbij gen aan' - wat zij is. Maar laten wjj een greep" doen, men versta ons goed, uit de duizenden kunstvoorwerpen, die in de stands van de 28 deelnemers staan uit gestald of even onze blik richten op de vele schilderijen, die de oude mu ren van het prinselijke huis stofferen. Zo is er een keur van schilderijen en tekeningen. Het opvallende daarbij is, dat er zoveel goede stukken onder zijn, te beginnen bij de twee belangrijkste schilderijen, twee portretten van Ge rard ter Borch. werken van de aller hoogste rang. Men kan zelfs zeggen dat in geen musea of verzameling in ons land men Ter Borch-schilderijen van deze belangrijkheid of kwaliteit kan vinden. (Zij zijn afkomstig uit de Amerikaanse collectie Erickson, nu na vele tientallen jaren zijn zij weer in Nederland teruggekeerd en hopelijk blijven ze hier!). Eveneens opmerke lijk is, dat deze beurs verschillende mooie Jan van Goyens toont, waarvan de meest in het oog lopeende wel is een ovaal paneel, gesigneerd en gedateerd 1646, voorstellende een rivierlandschap met stad aan de waterkant .De schil der Jan Steen komt men ook verschil lende keren tegen, evenals Thomas de Keyser met het vriendelijke portret van een vrouw met twee kinderen. Noemen wij verder: een winterland schap van Joost de Momper, ,,De lan ge bezemsteel" van Adriaen van Os- tade, een grisaille van Hieronymus Bosch, dat als onderwerp heeft „Strijd van het Carnaval met de Vasten", twee „Witjes" afkomstig uit een serie van zes uit de voormalige Franse Roomse Kerk aan de Nieuwe Zijds voorburgwal te Amsterdam, een schit terend mansportret uit de Noordne derlandse School (Scorel, Heemskerck) of Meester van de veertiger jaren, en twee kleine panelen van de meester van Bellaert, goede voorbeelden van de Noordnederlandse primitieve school. Tot hier en niet verder, want wij zou den met u verdrinken in de zee van schoonheid. De antieke juwelen vormen een apart hoofdstuk. Zij zijn er in al hun kleine pracht aanwezig op deze beurs omdat de bekende Amsterdamse firma in zilver en bijoux, o.a. uit de Re naissance na een afwezigheid van twee jaar weer een stand heeft bezet. Ge- vergeleken vaak de „juwelen" die te genwoordig in de mode zijn. Ditzelfde geldt voor het zilver en kristal. Bij deze combinatie is het voor mij steeds weer het Hollandse licht dat doorstro mend en weerspiegelend aan bergkris tal en wit zilver een eigen glans geeft. Het Nederlandse aardewerk is ook sterk vertegenwoordigd. Uiteraard het Delfts, waarvan wij zo weinig weten omdat het voor een groot deel een kunstnijverheid van anonymen was, maar zeldzaam is daarbij het deze keer tentoongestelde zgn. zwarte Delfts. Voor liefhebbers een doolhof. Voor wie er te weinig van weet soms een over- Nieuw zijn de voorstellen tot het in stellen van een beroepsrecht en de in voering van een stelsel van premie- klassen voor de vrijwillige verzekering bij de ziekenfondsen, waarbij wordt uitgegaan van het draagkrachtpriuci- pe. De Ziekenfondsraad zal drastisch worden gewijzigd. Ambtenaren, zie kenfondsen en medewerkers zullen er voortaan geen zitting meer in hebben. De Ziekenfondsraad wordt, naar het voorbeeld van de Sociaa'-Econo mische Raad en de Sociale Verzeke ringsraad, een orgaan met tripartite opbouw: werkgevers, werknemers en kroonleden. Een belangrijk element is verder, dat dr. Veldkamp het ex ploiteren van opticienszaken, poli klinieken en dergelijke door Zieken- Twee handen van een Boeddha, Siam (Thailand) XVI-e eeuw. (Van onze soc.- econ. redactie) DEN HAAG, 1 sept. Minister Veld kamp (Sociale Zaken en Volksgezond heid) en staatssecretaris drs. Fr. J. W. Gijzeis (Economische Zaken) willen het maximumstelsel van drankvergun ningen en verloven-A afschaffen. Dit is een van de meest in het oog vallenden wijzigingen, die het bij de Tweede Ka mer ingediende ontwerp Drank- en Ho- recawet aanbrengt in de huidige ,op de drankwet gebaseerde, situatie. Verder worden in het ontwerp de eisen, die aan de vergunninghouder en aan de lo kaliteit worden gesteld, verzwaard. Er wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen de vergunning voor de verkoop van sterke drank en het huidige verlof- A, dat de verkoop van zwak-alcoholi- sche dranken toestaat. Het ontwerp geeft een geheel nieuwe regeling van de verkoop van alcohol houdende dranken. De oude drankwet vertoonde ernstige gebreken, die door een gedeeltelijke herziening toch niet goed waren op te heffen, aldus de toe lichting. Daarom is het wijzigingsvoor stel, dat in 1958 werd ingediend, inge trokken. Volgens het systeem van de Drankwet was voor elke gemeente een maximum aantal vergunningen en ver loven-A vastgesteld, dat door de ge meentebesturen kon worden uitgegeven. Dit systeem heeft in de loop van de jaren tot gevolg gehad, dat het aan tal zaken, waar sterke drank of zwak- alcoholische dranken werden getapt of verkocht, sterk is gedaald. Het aantal vergunningen verminderde van 32.000 in 1883 tot 17.000 in 1960, een daling van 78 tot 16 per 10.000 inwoners. Te- feriykertijd daalde ook het alcoholge- ruik dat in het eind van de vorige eeuw - vooral door de maatschappe lijke toestanden - tot drankmisbruik was geworden. Nu in deze situatie êen belangrijke verbetering is gekomen en niet meer van drankmisbruik op grote schaal kan worden gesproken, zijn de bezwa ren van het maximumstelsel zwaar der gaan wegen, aldus de toelichting. Mensen die in het bezit van een drank vergunning waren, maar daar zelf geen gebruik van maakten, konden de vergunning „verpachten" aan een „vervanger". De vergunninghouders kregen daardoor een volkomen onge motiveerd arbeidsloos inkomen en de eigenlijke ondernemers kwamen op zware financiële lasten. Omdat deze ondernemers bovendien onvoldoende mogelijkheden hebben, het bedrijf la ter door hun kinderen te laten voort zetten, ontbreekt de prikkel om de inrichting op hoger peil te brengen. Dit alles vinden de bewindslieden uit sociaal-hygiënisch oogpunt ongewenst. Daarbjj komt, dat een voor elke ge meente vastgesteld maximum niet meer in de huidige tijd past. Het maximum wordt namelijk vastgesteld aan de hand van het aantal inwoners, maar dit in wonertal kan in een tijd van toenemend verkeer, recreatie en toerisme geen goe de maatstaf meer zijn. Omdat niettemin het gevaar van een onverantwoord stijgend drankgebruik moet worden voorkomen, legt het wets ontwerp het accent op de zwaardere eisen, die voor het verlenen van een vergunning zullen worden gesteld. Bij het examen, waarbij de aanstaande ondernemer zijn vakbekwaamheid zal moeten bewijzen, zal niet alleen op de eigenlijke vakkennis, maar ook op be grip voor de werking van de alcoholi sche drank en voor de sociale verant woordelijkheid van het vak worden ge let. De ondernemer zal tenminste 25 jaar oud moeten zijn. In het soort vergunningen, dat door burgemeester en wethouders kan wor den verleend, wordt onderscheid ge maakt tussen drie categorieën: Ho recabedrijven, waar alcoholhoudende drank wordt verstrekt voor gebruik ter plaatse, het siytersbedryf, waar sterke drank voor gebruik elders mag worden verkocht, en de sociëteiten en kantines waar niet-bedrijfsmatig alcohol houdende dranken voor gebruik ter piaatse worden verkocht. De verkoop van uitsluitend zwak-alcoholische dran ken valt buiten het vergunningsstelsel en wordt geregeld in de normale ves tigingswetgeving. De combinatie van slvjterij en tapperij wordt verboden. De overgangsregeling bepaalt, dat bij het in werking treden van de wet de reeds gevestigde ondernemers in elk geval een vergunning zullen krij gen. Om te voorkomen, dat de hui dige vergunninghouders hun „vervan gers" onder druk zetten door voor de korte periode dat de oude wet nog van kracht is, de „pachtsom" zoveel mogelijk te verhogen, wordt bepaald dat onder „gevestigde ondernemer" wordt verstaan degene, die het be drijf op 1 juli van het vorig jaar uitoefende. Aan de nieuwe lokalitei ten, die strenger zullen zijn dan de oude (hoewel zij voor bijzondere ge vallen soepel kunnen worden toege past) behoeft pas in 1970 te worden voldaan. Een eventuele beslissing van een ge meentebestuur de gehele gemeente of een deel daarvan „droog te leggen", ge meentelijke dansverordeningen en bij zondere gemeentelijke inrichtingseisen zullen onderworpen zijn aan het toe zicht van Gedeputeerde Staten, met be roep op de Kroon. fondsen principieel onjuist acht. Hij wil aan deze ontwikkeling een halt toeroepen. Ziekenfondsen Krijgen overigens wel een grotere financiële zelfstandigheid terwijl zij meer dan nu in staat ge steld zullen worden hun werkzaamhe den geografisch uit te breiden. De mi nister wijst er met nadruk op, dat de ziekenfondswet geen wijziging brengt in de uitgangspunten van de nu be staande regeling. Waar knopen zijn doorgehakt is met deze uitgangspunten rekening gehouden. Het ontwerp voor een Ziekenfonds wet is de eerste volledige wettelijke regeling van de verplichte zieken fondsverzekering en van het zieken fondswezen. Tot nu toe was deze ma terie verdeeld over het Ziekenfond- senbesluit en een aantal uitvoerings besluiten en verspreide wettelijke voorzieningen. Het ziekenfondsrecht wordt nog grotendeels beheerst door een bezettingsregeling en schiet uit een oogpunt van rechtszekerheid te kort. De nieuwe wet moet dus die nen tot codificatie en vernieuwing van het beslaande ziekenfondsrecht, terwijl zij echter bovendien enkele nieuwe elementen bevat. Onder de nieuwe wet zullen de rie- kenfondsen grotere financiële zelfstan digheid krijgen. Bovendien krijgen zij meer vrijheid om hun werkgebied naar eigen inzicht te bepalen. Voortaan zou den de ziekenfondsen hun werkterrein mogen uitbreiden, maar de minister kan deze uitbreiding weigeren als het fonds niet aannemelijk kan maken, dat het in het nieuwe gebied een bepaald aantal verzekerden zal omvatten. Dit bepaalde aantal zal bij algemene maat regel van bestuur vastgesteld worden. Door deze nieuwe opzet zou het gevaar van oneerlijke concurrentie tussen de fondsen kunnen ontstaan. Daarom is een bepaling opgenomen welke de mi nister de bevoegdheid geeft regels te stellen ten aanzien van verstrekkingen en premie. De minister kan van deze bevoegd heid gebruik maken wanneer gebleken is, dat een fonds met onjuiste midde len tracht zijn aantal verzekerden ten koste van andere ziekenfondsen uit te breiden. Ook aan de lang gevoelde behoef te aan een recht van beroep wordt met de nieuwe wet voldaan. Het is geen uniform beroepsrecht gewor den. Voorzover het om verplichte verzekering gaat loopt de rechtsgang over de Raden van Beroep en voor hoger beroep over de Centrale Raad van Beroep, hetzelfde dus als bij de andere sociale verzekeringswet ten het geval is. De vrijwillige ziekenfondsverzeke ring en de bejaardenverzekering die beide privaatrechtelijk van aard zijn moet de rechtsgang een andere zijn. De burgerlijke rechter zal hier tussenbeide geroepen kunnen worden. De belanghebbenden kunnen echter ook de Ziekenfondsraad om een oplos sing vragen, maar dat leidt dan niet tot een bindende beslissing. Het bovenstaande heeft betrekking op geschillen over de aanspraken van de verzekerden en over de premiebe taling. Daarnaast kunnen zich geschil len voordoen tussen een ziekenfonds en de Ziekenfondsraad of t issen een zie kenfonds en de minister van sociale zaken. In deze gevallen is de mogelijk heid van beroep op de Kroon openge steld. Bij geschillen over de toelating van medewerkers wil de minister in eerste instantie de Ziekenfondsraad la ten beslissen, waarna dan eveneens be roep op de Kroon mogelijk is. De minister meent, dat ziekenfond sen zich in beginsel niet moeten be wegen op het terrein van he' econo misch leven zoals bijv. het exploiteren van eigen opticiensbedrijven of het zelf ter hand nemen van geneeskundige voorzieningen zoals de inrichting van poliklinieken e.d. Daarom zijn in het wetsontwerp bepalingen opgenomen, die moeten waarborgen, dat de zieken fondsen hun activiteiten niet uitstrek ken buiten de grenzen welke de minis ter uit een oogpunt van algemeen be lang meent te moeten stellen. De be windsman zegt, dat deze grenzen er moeten zijn omdat de ziekenfondsen lichamen zijn die zich met de volksge zondheid bezig houden terwijl zij bo vendien een wettelij'c geregelde ver plichte verzekering uitvoeren. De mi nister kan. gehoord de ziekenfondsraad afwijkingen van deze regels toestaan. Wat het exploiteren van bedrijven be treft kunnen afwijxingen echter slechts worden toegestaan ter handhaving van situaties die op 1 januari 1962 leeds bestonden. Het wetsontwerp voorziet ook in een wijziging van het systeem van de vrij willige ziekenfondsverzekering. De mi nister wi) komen tot de invoering ve.i een stelsel van premie naar draag kracht dat voor alle ziekenfondsen moet goan gelden. Tot nu toe kon met de draagkracht der vrijwillig verzeker den bij de ziekenfondsen geen rekening worden gehouden hetgeen tot vele moeilijkheden leidde. Aangezien het echter n'et goed doenlijk is de inko mens der verplicht verzekerden van geval tot geval exact vast te stellen wil de minister een premietarief doen invoeren, dat enige inkomensklassen omvat. Daarbij zouden de premiebedragen dan moeten stijgen naar gelang van het inkomen. Per inkomensklasse zal de premie echter uniform zijn. De hoogten van premies en klassen zul len door de minister worden vastge steld. De opzet is dat de premie-op brengst bij alle fondsen samen voldoen de zal zijn om de kosten te dekken. De fondsen moeten dus de overschotten en tekorten met elkaar verrekenen. Het wetsontwerp voorziet ook in een zeer ingrijpende wijziging in de samen stelling van de Ziekenfondsraad. Deze raad bestaat nu uit vertegenwoordigers van bij het ziekenfondswezen betrok ken maatschappelijke groepen: zeven ambtelijke deskundigen, negen verte genwoordigers van de ziekenfondsen, zeven vertegenwoordigers van het be drijfsleven en twaalf van groepen en instellingen die hun medewerking ver lenen aan de ziekenfondsen, zoals art sen, tandartsen etc., in totaal dus 35 personen. De taak van de raad bestaat uit het uitbrengen van adviezen, het beheer van het vereveningsfonds en het uitoefenen van toezicht. De minis ter is van mening, dat uitvoeringsor ganen en medewerkers niet meer in de raad vertegenwoordigd moeten zijn. Hij wil nu een tripartite college, zoals de Sociale Verzekeringsraad en de Sociaal-Economische Raad. bestaande uit vertegenwoordigers van werkge vers, werknemers en Kroonleden. De ambtelijke deskundigen zullen de ver gaderingen slechts mogen bijwonen als ministeriële vertegenwoordigers. Me dewerkers en ziekenfondsen zullen zit ting kunnen hebben in belangrijke commissies van de Ziekenfondsraad nieuwe-stijl. Op deze wijze wil de be windsman voorkomen dat er een on juiste vermenging van publiekrechte lijke en privaatrechtelijke sferen blijft voortbestaan. De boven geschetste wijzigingen laten de uitgangspunten van het hui dige ziekenfondsbestel ongewijzigd Het blijft een combinatie van een verplichte verzekering voor werkne mers met vrijheid van artsenkeuze, ziekenhuiskeuze en ziekenfondskeuze. Gisteren heb ik met enige weemoed teruggedacht aan de 31 augustus van weleer. Zo'n koninginnedag, beste mensen; krijgen wij nooit meer terug. Ik herinner mij het feest nog zeer wel van mijn prille jeugd af. Hoe ging het destijds? Wel, ziehier een dagprogramma uit pak weg 1925. Om te beginnen was het mooi weer. Op 31 augustus kón het niet missen. B(j het opstaan trok men zpn goede goed aan en zette een oranje-muts op. Vervolgens stapte men met een vlag getje in de hand de gulden morgen in. Men ontmoette talrijke kameraad jes, vervuld van dezelfde feesteiyke instelling. Vervolgens gingen wij met zön allen zingen voor de burgemees ter op het Marktplein. Ferme jon gens, stoere knapen. 's Middags werd het feest verlegd naar het sportveld, alwaar het koek- happen, zaklopen en ysjes eten ge blazen was. En kijken naar het dag vuurwerk. Tot op heden weet ik nog niet precies wat dagvuurwerk is, maar ik bewaar er de dierbaarste herinneringen aan. Evenals aan het koekhappen. Zou er ooit zoveel en met zoveel geestdrift koekgehapt zön als voor Wilhelmina? Ik betwyfel het. En maar zingen. Oranje boven, Oranje boven. Leve de Willemien! Weg met de socialen, leve de Willemien. Oranje boven. Oranje boven leve de Willemien! Ach ja, daar is sindsdien het een en ander veranderd in het goede va derland. Het „w-eg met de socialen" hoeft helemaal niet meer. Ze blazen hun partytje ruimschoots mee. Ze zin gen dan ook zelf loyaal van „Leve de Willemien". (Advertentie) Bekende Schriftelijke cursus Tel. 45432 Mede daarom heeft de minister het ook niet nodig gevonden over deze kwestie opnieuw advies bij de verschil lende adviesinstanties in te winnen. Er zou wel een nieuw advies nodig ge weest zyn wanneer zou overgegaan zijn van een verplichte verzekering voor loontrekkers naar een beperkte volksverzekering, een verzekering, die dus ook zelfstandigen beneden een be paalde inkomensgrens tot verzekering zou verplichten. Wel is echter het wets ontwerp zodanig geconstrueerd, dat het zich goed voor wijzigingen van deze aard leent. De ambtenaren zullen niet onder de nieuwe ziekenfondswet vallen. Veertig jaar geleden studeer de dr. J. P. Bannier af aan de universiteit te Utrecht. Hij werd bioloog met erfelijkheidsleer als specialisatie, waarover hij later ook zijn proefschrift schreef maar hij bleef het maar twee jaar. Gisteren werd hij gepensioneerd als directeur van het Bureau voor Internatio nale Technische Hulp in Den Haag. Ik ben van lieverlee steeds verder van mijn oude vak afge dwaald," zegt hij, „en ik heb ook iiiet het plan na mijn pensioen alles te gaan inhalen. Dat zou een liefhebberij worden. De bio.- logie heeft zich zo snel ontwik keld dat je na tien jaar het con tact al volledig verloren hebt, laat staan na veertig jaar. Eigen lijk had ik er ook niet zo veel spijt van toen ik ophield met zuiver wetenschappelijk researchwerk. De praktijk en vooral ook de economische kant daarvan trok me sterk aan." De heer Bannier begon zijn loopbaan als bioloog aan het proefstation voor suiker op Java. Twee jaar. Daarna werd hij ad viseur van een suikerconcern waar hij ook te maken kreeg met het economisch beleid. In 1939 trad hij in Nederland op als secretaris van de vereniging die werkzaam was voor de bevordering van de export uit Nederlands-Indië. „Eigenlijk was ik wat men een „trade commissioner" noemt. De Nederlands-Indische regering benoemae die oor. in andere landen, maar voor Nederland moest die functie een andere naam hebben omdat wij voor Nederlands-Indië geen vreemae mogendheid waren. Veel heb ik in die functie overigens niet kunnen doen. De oorlog brak uit en ik werd op verzoek van dr. Hirschfeld directeur van l et Rijks bureau voor Chemische Produkten. Toen de oorlog afgelopen was werd ik gecommitteerde voor Indonesische zaken op het ministerie van kolomen. Dat duurde tot de soevereiniteitsoverdracht. Daarna is mijn werk in de hulpverlening aan minder ontwikkelde landen begonnen. In 19o0 was ik afgevaardigde voor Nederland bij een vergadering van de V erenigde Acties over dat onderwerp. Op 1 januari 1951 werd het Bureau voor Internationale Technische Hulp opgericht." De heer Bannier heeft het Bureau van het begin af als directeur geleid en georganiseerd. „Een man van het eerste uur" zo wordt, over hem geschreven. Zelf wijst hij echter op de visie en ideeën van prof. De Vries (Institute of Social Studies) en dr. Patijn over internationale hulpverlening. Nederland was, naast de Verenigde Staten wel het eerste land dat op multilaterale basis met technische bijstand begonnen is. Waar schijnlijk hebben onze veranderde positie in de wereld, het verbreken van de banden met Indonesië en de aanwezigheid van een groot aartr.1 - temen met gespecialiseerde wetenschap op dit terrein daar toe bijgedragen. Een unicum was het in ieder geval dat een land zich niet alleen bezig hield met bijstand maar er ook een apparaat in eigen land voor in het leven riep. Daarin hebben andere landen ons nagevolgd. De heer Bannier is er vooral trots op, dat zijn bureau een interdepar tementaal karakter heeft. De ITH hoort administratief weliswaar onder Buitenlandse Zaken thuis, maar het is een uitvoerend orgaan van een interdepartementale commissie. Zo moet het ook blijven, meent hij. „Als deel-aspecten op het gebied van export, landbouw, cultuur en andere zaken, die ieder op zich even respectabel zijn, hun stempel eenzijdig op de hulpverlening zouden drukken dan zou het geen bijdrage van het volk meer zijn." Vijfenzestig jaar voelt de heer Bannier ztch geenszins. Hy ts er wel van doordrongen dat men het werk moet kunnen neerleggen als de tvd. die dnarvoor staat eenmaal gekomen is. Voor hem is dat overigens minder moeilijk dan het in veel gevallen kan zijn, omdat hij als adviseur ter beschikking van de regering blijft. Over veertien dagen vertrekt hij cl weer naar New York om de vergadering van de Verenigde Naties bij te wonen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1962 | | pagina 5