Kunst en antiek in Delft
HET PRINSENHOF PUILT UIT EN DE
BEURS IS WILLIGER DAN OOIT
Liefde voor oude kunst gaat
door portemonnaie alleen
niet
■-
i
De nieuwe ziekenfondswet
brengt verbeteringen
Ziekenfondsen mogen geen
opticiënszaken drijven
Wetsontwerp
ziekenhuis
tarieven
DE OUDE DRANKWET
GAAT VERDWIJNEN
Geen maximum-aantal voor
vergunningen en verloven-A
Feest
Internationale hulpverlening
NA TWINTIG JAAR BEZETTINGSRECHT
Wetsontwerp van twee ministers
Dr. J. P. Bannier
ZATERDAG 1 SEPTEMBER 1962
Het Delftse Prinsenhof puilt
uit van de kostbaarheden.
De 14de oude kunst- en
antiekbeurs, het visitekaartje van
de bona-fide Nederlandse kunst
handel, is er tot 12 september on
dergebracht, een soms ongekende
pracht en praal ten toon sprei
dend; een lusthof voor de kenners,
een verbazingwekkend paradijs
voor de liefhebbers. Nu reeds, en
kele dagen na de officiële opening,
kan men zeggen dat deze beurs
opnieuw een succes is. Zij is wil
liger dan ooit tevoren.
(Van onze soc.-ec. redactie)
De minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid, dr. G. M. J.
Veldkamp, heeft het ontwerp voor
een ziekenfondswet ingediend,
welke een einde zal maken aan de
bezettingswetgeving. De wet dient
tot vervanging, vernieuwing en
verbetering van de bestaande re
geling.
Overgangsregeling
Meer zelfstandigheid
Rechf van beroep
Premie-systeem
Ziekenfondsraad
MIDDELBARE AKTEN
RESA - Hilversum
OU
vloed, waar men zich maar te kust en
te keur doorheen moet werken. Wat
overigens tot bijzondere verrassingen
kan voeren. Bij een collectie Chinees
porcelein zagen wij een Chine de Com-
mande wapenschotel waarop de Ne
derlandse leeuw is afgebeeld met een
heus kromzwaard. Maar dit stuk werd
dan ook geleverd in een tijd dat de
zeven zeeën werkelijk een betekenis
hadden voor de lage landen. En zo
kan men allerlei interessante zaken
ontdekken, ook bij de voortreffelijke
Franse meubelen en de verzamelingen
Oosterse oude kunstvoorwerpen. Een
bezoek is zeer de moeite waard. Een
goed uitgevoerde catalogus wijst de
weg in dit Eden van kostbaarheden.
Tot en met 12 september.
FRANS DUISTER
Hieronymus Bosch, „Strijd, van het Carnaval met de Vasten", grisaille op paneel.
Jan van Goyen,
Wéér moet het gezegd worden, on
danks de stijging van de verkoopsom
men. De totale waarde is dan ook aan
merkelijk groter dan verleden jaar:
tussen de 16 en de 18 miljoen guldens.
Er zjjn al een groot aantal inkopen ge
daan en men kan met een gerust hart
aannemen, dat het hier niet gaat om
een paar tientjes maar om duizenden
guldens. Niet alleen de belangstellende
vermogende particulier koopt in het
Prinsenhof, ook de gerenommeerde
musea komen met geld op tafel. Dit
geeft meteen de goede verhouding én
Verstandhouding aan, die er bestaat
tussen de bona-fide kunsthandel en de
Rijks- en gemeentemusea. Afgezien
Van het feit, dat het een handel is en
blijft, met vraag en aanbod, rekening
houdend met de internationale prijzen
(men zou moeilijk anders kunnen, al
beeft men in ons land met een derge
lijke unieke en internationaal befaam
de beurs wel tot op zekere hoogte de
Prijzen in eigen hand) kan men geluk-
fóg aannemen dat de liefde voor oude
kunst en antiek bij de .handelaren"
liet of niet alléén door de portemon
naie gaat. Het zijn stuk voor stuk vak
mensen, die hun aankopen, onderzoe
kingen en verwervingen, vaak niet zon
der diepgaande studies, verrichten,
daarbij dikwijls de vakliteratuur ver
rijkend met nieuwe gezichtspunten, ver
gelijkende wetenswaardigheden, scrip
ties, kennis en raad.
Het is erg belangrijk dit te be
denken, zeker als men van plan is
bet Prinsenhof in deze dagen te be
zoeken. Want de mythe, dat al deze
Schilderijen, oude meubels, sieraden,
zilverwerk en noem maar op, ver
dorven zijn op een woensdagmid
dagje, .toevallig liepen wij er te-
(Van onze soc- econ. redactie)
bEN HAAG, 1 sept. Om de kos-
J*n van de gezondheidszorg en in het
rijzonder die van de verplichte zieken-
'°"dsverzekering op een redelijk ni-
te kunnen houden, hebben de mi-
*"sters van Sociale Zaken en Volksge-
v|?Odheid en van Economische Zaken
Al de Tweede Kamer een wetsont-
j^rp-ziekenhuistarieven ingediend. Het
E®®ft de minister aanvullende bevoegd-
naast de meer algemene mo-
Vj ükheid tot ingrijpen op het gebied
de prijzen, waarover de minister
{>J> Economische Zaken krachtens de
l^enwet beschikt.
te?el ontwerp bepaalt, dat de minis-
tïAv&n Sociale Zaken, in overeenstem-
i|.'18 met zijn ambtgenoot, het bereke-
hJ1 van te hoge tarieven voor zieken-
Wi verPleging kan verbieden. Elke
jhi'efsverhoging moet daartoe bij de
Ban ter vai1 Sociale Zaken worden
aj~®emeld. Bij de beslissing zal in het
(ig meen zwaar wegen het advies van
tj6 st'chting, die enige tijd geleden aoor
j>pziekenhuizen en de ziekenfonasen
jnp^menljjk is opgericht en die onder
ben tot taak heeft algemene richtlij-
Mell voor de ziekenhuistarieven op te
\Verp; Uitgangspunt van het wetsont-
van \s dan 't°k, dat de vaststelling
Is ZIekenhuistarieven primair een .aak
°0r de besturen van de ziekenhuizen
kom?01" de vu't de bevolking voortge-
bi Ha orSan'saties van patiënten," i.e.
Ont ®erste plaats de ziekenfondsen.
K de ziekenfondsraad zal over de
vies ,e tarieven aan de minister ad-
ban ln°cten uil brengen. Aangenomen
'tantu' j <lat' a's beide adviesin-
de "?s. Je verhoging redelijk achten,
ailpminister dit oordeel zal volgen. In
'er ®evallen kan de bewindsman ech-
hiet ÜT maximum-grens aangeven, die
mag worden overschreden.
kan men wel laten voor
Rivierlandschap met stad aan de waterkant. Ovaal paneel.
lukkig. Wat er op dit gebied getoond
wordt is van een pracht en een ver
fijning, die elke beschrijving eigenlijk
te boven gaat.
Hoe arm en simplistisch zijn daarbij
gen aan' -
wat zij is.
Maar laten wjj een greep" doen,
men versta ons goed, uit de
duizenden kunstvoorwerpen, die in de
stands van de 28 deelnemers staan uit
gestald of even onze blik richten op
de vele schilderijen, die de oude mu
ren van het prinselijke huis stofferen.
Zo is er een keur van schilderijen en
tekeningen. Het opvallende daarbij is,
dat er zoveel goede stukken onder zijn,
te beginnen bij de twee belangrijkste
schilderijen, twee portretten van Ge
rard ter Borch. werken van de aller
hoogste rang. Men kan zelfs zeggen
dat in geen musea of verzameling in
ons land men Ter Borch-schilderijen
van deze belangrijkheid of kwaliteit
kan vinden. (Zij zijn afkomstig uit de
Amerikaanse collectie Erickson, nu na
vele tientallen jaren zijn zij weer in
Nederland teruggekeerd en hopelijk
blijven ze hier!). Eveneens opmerke
lijk is, dat deze beurs verschillende
mooie Jan van Goyens toont, waarvan
de meest in het oog lopeende wel is een
ovaal paneel, gesigneerd en gedateerd
1646, voorstellende een rivierlandschap
met stad aan de waterkant .De schil
der Jan Steen komt men ook verschil
lende keren tegen, evenals Thomas de
Keyser met het vriendelijke portret
van een vrouw met twee kinderen.
Noemen wij verder: een winterland
schap van Joost de Momper, ,,De lan
ge bezemsteel" van Adriaen van Os-
tade, een grisaille van Hieronymus
Bosch, dat als onderwerp heeft „Strijd
van het Carnaval met de Vasten",
twee „Witjes" afkomstig uit een serie
van zes uit de voormalige Franse
Roomse Kerk aan de Nieuwe Zijds
voorburgwal te Amsterdam, een schit
terend mansportret uit de Noordne
derlandse School (Scorel, Heemskerck)
of Meester van de veertiger jaren, en
twee kleine panelen van de meester
van Bellaert, goede voorbeelden van de
Noordnederlandse primitieve school.
Tot hier en niet verder, want wij zou
den met u verdrinken in de zee van
schoonheid.
De antieke juwelen vormen een
apart hoofdstuk. Zij zijn er in al hun
kleine pracht aanwezig op deze beurs
omdat de bekende Amsterdamse firma
in zilver en bijoux, o.a. uit de Re
naissance na een afwezigheid van twee
jaar weer een stand heeft bezet. Ge-
vergeleken vaak de „juwelen" die te
genwoordig in de mode zijn. Ditzelfde
geldt voor het zilver en kristal. Bij
deze combinatie is het voor mij steeds
weer het Hollandse licht dat doorstro
mend en weerspiegelend aan bergkris
tal en wit zilver een eigen glans geeft.
Het Nederlandse aardewerk is ook
sterk vertegenwoordigd. Uiteraard het
Delfts, waarvan wij zo weinig weten
omdat het voor een groot deel een
kunstnijverheid van anonymen was,
maar zeldzaam is daarbij het deze keer
tentoongestelde zgn. zwarte Delfts.
Voor liefhebbers een doolhof. Voor wie
er te weinig van weet soms een over-
Nieuw zijn de voorstellen tot het in
stellen van een beroepsrecht en de in
voering van een stelsel van premie-
klassen voor de vrijwillige verzekering
bij de ziekenfondsen, waarbij wordt
uitgegaan van het draagkrachtpriuci-
pe. De Ziekenfondsraad zal drastisch
worden gewijzigd. Ambtenaren, zie
kenfondsen en medewerkers zullen er
voortaan geen zitting meer in hebben.
De Ziekenfondsraad wordt, naar
het voorbeeld van de Sociaa'-Econo
mische Raad en de Sociale Verzeke
ringsraad, een orgaan met tripartite
opbouw: werkgevers, werknemers en
kroonleden. Een belangrijk element
is verder, dat dr. Veldkamp het ex
ploiteren van opticienszaken, poli
klinieken en dergelijke door Zieken-
Twee handen van een Boeddha, Siam (Thailand) XVI-e eeuw.
(Van onze soc.- econ. redactie)
DEN HAAG, 1 sept. Minister Veld
kamp (Sociale Zaken en Volksgezond
heid) en staatssecretaris drs. Fr. J.
W. Gijzeis (Economische Zaken) willen
het maximumstelsel van drankvergun
ningen en verloven-A afschaffen. Dit is
een van de meest in het oog vallenden
wijzigingen, die het bij de Tweede Ka
mer ingediende ontwerp Drank- en Ho-
recawet aanbrengt in de huidige ,op de
drankwet gebaseerde, situatie. Verder
worden in het ontwerp de eisen, die
aan de vergunninghouder en aan de lo
kaliteit worden gesteld, verzwaard. Er
wordt geen onderscheid meer gemaakt
tussen de vergunning voor de verkoop
van sterke drank en het huidige verlof-
A, dat de verkoop van zwak-alcoholi-
sche dranken toestaat.
Het ontwerp geeft een geheel nieuwe
regeling van de verkoop van alcohol
houdende dranken. De oude drankwet
vertoonde ernstige gebreken, die door
een gedeeltelijke herziening toch niet
goed waren op te heffen, aldus de toe
lichting. Daarom is het wijzigingsvoor
stel, dat in 1958 werd ingediend, inge
trokken. Volgens het systeem van de
Drankwet was voor elke gemeente een
maximum aantal vergunningen en ver
loven-A vastgesteld, dat door de ge
meentebesturen kon worden uitgegeven.
Dit systeem heeft in de loop van de
jaren tot gevolg gehad, dat het aan
tal zaken, waar sterke drank of zwak-
alcoholische dranken werden getapt of
verkocht, sterk is gedaald. Het aantal
vergunningen verminderde van 32.000
in 1883 tot 17.000 in 1960, een daling
van 78 tot 16 per 10.000 inwoners. Te-
feriykertijd daalde ook het alcoholge-
ruik dat in het eind van de vorige
eeuw - vooral door de maatschappe
lijke toestanden - tot drankmisbruik was
geworden.
Nu in deze situatie êen belangrijke
verbetering is gekomen en niet meer
van drankmisbruik op grote schaal
kan worden gesproken, zijn de bezwa
ren van het maximumstelsel zwaar
der gaan wegen, aldus de toelichting.
Mensen die in het bezit van een drank
vergunning waren, maar daar zelf
geen gebruik van maakten, konden de
vergunning „verpachten" aan een
„vervanger". De vergunninghouders
kregen daardoor een volkomen onge
motiveerd arbeidsloos inkomen en de
eigenlijke ondernemers kwamen op
zware financiële lasten. Omdat deze
ondernemers bovendien onvoldoende
mogelijkheden hebben, het bedrijf la
ter door hun kinderen te laten voort
zetten, ontbreekt de prikkel om de
inrichting op hoger peil te brengen.
Dit alles vinden de bewindslieden uit
sociaal-hygiënisch oogpunt ongewenst.
Daarbjj komt, dat een voor elke ge
meente vastgesteld maximum niet meer
in de huidige tijd past. Het maximum
wordt namelijk vastgesteld aan de hand
van het aantal inwoners, maar dit in
wonertal kan in een tijd van toenemend
verkeer, recreatie en toerisme geen goe
de maatstaf meer zijn.
Omdat niettemin het gevaar van een
onverantwoord stijgend drankgebruik
moet worden voorkomen, legt het wets
ontwerp het accent op de zwaardere
eisen, die voor het verlenen van een
vergunning zullen worden gesteld. Bij
het examen, waarbij de aanstaande
ondernemer zijn vakbekwaamheid zal
moeten bewijzen, zal niet alleen op de
eigenlijke vakkennis, maar ook op be
grip voor de werking van de alcoholi
sche drank en voor de sociale verant
woordelijkheid van het vak worden ge
let. De ondernemer zal tenminste 25
jaar oud moeten zijn.
In het soort vergunningen, dat door
burgemeester en wethouders kan wor
den verleend, wordt onderscheid ge
maakt tussen drie categorieën: Ho
recabedrijven, waar alcoholhoudende
drank wordt verstrekt voor gebruik ter
plaatse, het siytersbedryf, waar sterke
drank voor gebruik elders mag worden
verkocht, en de sociëteiten en kantines
waar niet-bedrijfsmatig alcohol
houdende dranken voor gebruik ter
piaatse worden verkocht. De verkoop
van uitsluitend zwak-alcoholische dran
ken valt buiten het vergunningsstelsel
en wordt geregeld in de normale ves
tigingswetgeving. De combinatie van
slvjterij en tapperij wordt verboden.
De overgangsregeling bepaalt, dat
bij het in werking treden van de wet
de reeds gevestigde ondernemers in
elk geval een vergunning zullen krij
gen. Om te voorkomen, dat de hui
dige vergunninghouders hun „vervan
gers" onder druk zetten door voor de
korte periode dat de oude wet nog
van kracht is, de „pachtsom" zoveel
mogelijk te verhogen, wordt bepaald
dat onder „gevestigde ondernemer"
wordt verstaan degene, die het be
drijf op 1 juli van het vorig jaar
uitoefende. Aan de nieuwe lokalitei
ten, die strenger zullen zijn dan de
oude (hoewel zij voor bijzondere ge
vallen soepel kunnen worden toege
past) behoeft pas in 1970 te worden
voldaan.
Een eventuele beslissing van een ge
meentebestuur de gehele gemeente of
een deel daarvan „droog te leggen", ge
meentelijke dansverordeningen en bij
zondere gemeentelijke inrichtingseisen
zullen onderworpen zijn aan het toe
zicht van Gedeputeerde Staten, met be
roep op de Kroon.
fondsen principieel onjuist acht. Hij
wil aan deze ontwikkeling een halt
toeroepen.
Ziekenfondsen Krijgen overigens wel
een grotere financiële zelfstandigheid
terwijl zij meer dan nu in staat ge
steld zullen worden hun werkzaamhe
den geografisch uit te breiden. De mi
nister wijst er met nadruk op, dat de
ziekenfondswet geen wijziging brengt
in de uitgangspunten van de nu be
staande regeling. Waar knopen zijn
doorgehakt is met deze uitgangspunten
rekening gehouden.
Het ontwerp voor een Ziekenfonds
wet is de eerste volledige wettelijke
regeling van de verplichte zieken
fondsverzekering en van het zieken
fondswezen. Tot nu toe was deze ma
terie verdeeld over het Ziekenfond-
senbesluit en een aantal uitvoerings
besluiten en verspreide wettelijke
voorzieningen. Het ziekenfondsrecht
wordt nog grotendeels beheerst door
een bezettingsregeling en schiet uit
een oogpunt van rechtszekerheid te
kort. De nieuwe wet moet dus die
nen tot codificatie en vernieuwing
van het beslaande ziekenfondsrecht,
terwijl zij echter bovendien enkele
nieuwe elementen bevat.
Onder de nieuwe wet zullen de rie-
kenfondsen grotere financiële zelfstan
digheid krijgen. Bovendien krijgen zij
meer vrijheid om hun werkgebied naar
eigen inzicht te bepalen. Voortaan zou
den de ziekenfondsen hun werkterrein
mogen uitbreiden, maar de minister
kan deze uitbreiding weigeren als het
fonds niet aannemelijk kan maken, dat
het in het nieuwe gebied een bepaald
aantal verzekerden zal omvatten. Dit
bepaalde aantal zal bij algemene maat
regel van bestuur vastgesteld worden.
Door deze nieuwe opzet zou het gevaar
van oneerlijke concurrentie tussen de
fondsen kunnen ontstaan. Daarom is
een bepaling opgenomen welke de mi
nister de bevoegdheid geeft regels te
stellen ten aanzien van verstrekkingen
en premie.
De minister kan van deze bevoegd
heid gebruik maken wanneer gebleken
is, dat een fonds met onjuiste midde
len tracht zijn aantal verzekerden ten
koste van andere ziekenfondsen uit te
breiden.
Ook aan de lang gevoelde behoef
te aan een recht van beroep wordt
met de nieuwe wet voldaan. Het is
geen uniform beroepsrecht gewor
den. Voorzover het om verplichte
verzekering gaat loopt de rechtsgang
over de Raden van Beroep en voor
hoger beroep over de Centrale Raad
van Beroep, hetzelfde dus als bij de
andere sociale verzekeringswet
ten het geval is.
De vrijwillige ziekenfondsverzeke
ring en de bejaardenverzekering die
beide privaatrechtelijk van aard zijn
moet de rechtsgang een andere
zijn. De burgerlijke rechter zal hier
tussenbeide geroepen kunnen worden.
De belanghebbenden kunnen echter
ook de Ziekenfondsraad om een oplos
sing vragen, maar dat leidt dan niet
tot een bindende beslissing.
Het bovenstaande heeft betrekking
op geschillen over de aanspraken van
de verzekerden en over de premiebe
taling. Daarnaast kunnen zich geschil
len voordoen tussen een ziekenfonds en
de Ziekenfondsraad of t issen een zie
kenfonds en de minister van sociale
zaken. In deze gevallen is de mogelijk
heid van beroep op de Kroon openge
steld. Bij geschillen over de toelating
van medewerkers wil de minister in
eerste instantie de Ziekenfondsraad la
ten beslissen, waarna dan eveneens be
roep op de Kroon mogelijk is.
De minister meent, dat ziekenfond
sen zich in beginsel niet moeten be
wegen op het terrein van he' econo
misch leven zoals bijv. het exploiteren
van eigen opticiensbedrijven of het zelf
ter hand nemen van geneeskundige
voorzieningen zoals de inrichting van
poliklinieken e.d. Daarom zijn in het
wetsontwerp bepalingen opgenomen,
die moeten waarborgen, dat de zieken
fondsen hun activiteiten niet uitstrek
ken buiten de grenzen welke de minis
ter uit een oogpunt van algemeen be
lang meent te moeten stellen. De be
windsman zegt, dat deze grenzen er
moeten zijn omdat de ziekenfondsen
lichamen zijn die zich met de volksge
zondheid bezig houden terwijl zij bo
vendien een wettelij'c geregelde ver
plichte verzekering uitvoeren. De mi
nister kan. gehoord de ziekenfondsraad
afwijkingen van deze regels toestaan.
Wat het exploiteren van bedrijven be
treft kunnen afwijxingen echter slechts
worden toegestaan ter handhaving van
situaties die op 1 januari 1962 leeds
bestonden.
Het wetsontwerp voorziet ook in een
wijziging van het systeem van de vrij
willige ziekenfondsverzekering. De mi
nister wi) komen tot de invoering ve.i
een stelsel van premie naar draag
kracht dat voor alle ziekenfondsen
moet goan gelden. Tot nu toe kon met
de draagkracht der vrijwillig verzeker
den bij de ziekenfondsen geen rekening
worden gehouden hetgeen tot vele
moeilijkheden leidde. Aangezien het
echter n'et goed doenlijk is de inko
mens der verplicht verzekerden van
geval tot geval exact vast te stellen
wil de minister een premietarief doen
invoeren, dat enige inkomensklassen
omvat.
Daarbij zouden de premiebedragen
dan moeten stijgen naar gelang van
het inkomen. Per inkomensklasse zal
de premie echter uniform zijn. De
hoogten van premies en klassen zul
len door de minister worden vastge
steld. De opzet is dat de premie-op
brengst bij alle fondsen samen voldoen
de zal zijn om de kosten te dekken. De
fondsen moeten dus de overschotten en
tekorten met elkaar verrekenen.
Het wetsontwerp voorziet ook in een
zeer ingrijpende wijziging in de samen
stelling van de Ziekenfondsraad. Deze
raad bestaat nu uit vertegenwoordigers
van bij het ziekenfondswezen betrok
ken maatschappelijke groepen: zeven
ambtelijke deskundigen, negen verte
genwoordigers van de ziekenfondsen,
zeven vertegenwoordigers van het be
drijfsleven en twaalf van groepen en
instellingen die hun medewerking ver
lenen aan de ziekenfondsen, zoals art
sen, tandartsen etc., in totaal dus 35
personen. De taak van de raad bestaat
uit het uitbrengen van adviezen, het
beheer van het vereveningsfonds en
het uitoefenen van toezicht. De minis
ter is van mening, dat uitvoeringsor
ganen en medewerkers niet meer in
de raad vertegenwoordigd moeten zijn.
Hij wil nu een tripartite college, zoals
de Sociale Verzekeringsraad en de
Sociaal-Economische Raad. bestaande
uit vertegenwoordigers van werkge
vers, werknemers en Kroonleden. De
ambtelijke deskundigen zullen de ver
gaderingen slechts mogen bijwonen als
ministeriële vertegenwoordigers. Me
dewerkers en ziekenfondsen zullen zit
ting kunnen hebben in belangrijke
commissies van de Ziekenfondsraad
nieuwe-stijl. Op deze wijze wil de be
windsman voorkomen dat er een on
juiste vermenging van publiekrechte
lijke en privaatrechtelijke sferen blijft
voortbestaan.
De boven geschetste wijzigingen
laten de uitgangspunten van het hui
dige ziekenfondsbestel ongewijzigd
Het blijft een combinatie van een
verplichte verzekering voor werkne
mers met vrijheid van artsenkeuze,
ziekenhuiskeuze en ziekenfondskeuze.
Gisteren heb ik met enige
weemoed teruggedacht aan
de 31 augustus van weleer.
Zo'n koninginnedag, beste
mensen; krijgen wij nooit
meer terug. Ik herinner
mij het feest nog zeer wel
van mijn prille jeugd af.
Hoe ging het destijds? Wel,
ziehier een dagprogramma uit pak
weg 1925.
Om te beginnen was het mooi weer.
Op 31 augustus kón het niet missen.
B(j het opstaan trok men zpn goede
goed aan en zette een oranje-muts op.
Vervolgens stapte men met een vlag
getje in de hand de gulden morgen
in. Men ontmoette talrijke kameraad
jes, vervuld van dezelfde feesteiyke
instelling. Vervolgens gingen wij met
zön allen zingen voor de burgemees
ter op het Marktplein. Ferme jon
gens, stoere knapen.
's Middags werd het feest verlegd
naar het sportveld, alwaar het koek-
happen, zaklopen en ysjes eten ge
blazen was. En kijken naar het dag
vuurwerk. Tot op heden weet ik nog
niet precies wat dagvuurwerk is,
maar ik bewaar er de dierbaarste
herinneringen aan. Evenals aan het
koekhappen. Zou er ooit zoveel en
met zoveel geestdrift koekgehapt zön
als voor Wilhelmina? Ik betwyfel het.
En maar zingen.
Oranje boven, Oranje boven.
Leve de Willemien!
Weg met de socialen,
leve de Willemien.
Oranje boven. Oranje boven
leve de Willemien!
Ach ja, daar is sindsdien het een
en ander veranderd in het goede va
derland. Het „w-eg met de socialen"
hoeft helemaal niet meer. Ze blazen
hun partytje ruimschoots mee. Ze zin
gen dan ook zelf loyaal van „Leve
de Willemien".
(Advertentie)
Bekende Schriftelijke cursus Tel. 45432
Mede daarom heeft de minister het
ook niet nodig gevonden over deze
kwestie opnieuw advies bij de verschil
lende adviesinstanties in te winnen. Er
zou wel een nieuw advies nodig ge
weest zyn wanneer zou overgegaan
zijn van een verplichte verzekering
voor loontrekkers naar een beperkte
volksverzekering, een verzekering, die
dus ook zelfstandigen beneden een be
paalde inkomensgrens tot verzekering
zou verplichten. Wel is echter het wets
ontwerp zodanig geconstrueerd, dat
het zich goed voor wijzigingen van
deze aard leent.
De ambtenaren zullen niet onder de
nieuwe ziekenfondswet vallen.
Veertig jaar geleden studeer
de dr. J. P. Bannier af aan de
universiteit te Utrecht. Hij werd
bioloog met erfelijkheidsleer
als specialisatie, waarover hij
later ook zijn proefschrift
schreef maar hij bleef het
maar twee jaar. Gisteren werd
hij gepensioneerd als directeur
van het Bureau voor Internatio
nale Technische Hulp in Den
Haag. Ik ben van lieverlee steeds
verder van mijn oude vak afge
dwaald," zegt hij, „en ik heb ook
iiiet het plan na mijn pensioen
alles te gaan inhalen. Dat zou
een liefhebberij worden. De bio.-
logie heeft zich zo snel ontwik
keld dat je na tien jaar het con
tact al volledig verloren hebt,
laat staan na veertig jaar. Eigen
lijk had ik er ook niet zo
veel spijt van toen ik ophield
met zuiver wetenschappelijk
researchwerk. De praktijk en
vooral ook de economische kant
daarvan trok me sterk aan."
De heer Bannier begon zijn
loopbaan als bioloog aan het
proefstation voor suiker op Java.
Twee jaar. Daarna werd hij ad
viseur van een suikerconcern
waar hij ook te maken kreeg
met het economisch beleid. In
1939 trad hij in Nederland op
als secretaris van de vereniging die werkzaam was voor de bevordering
van de export uit Nederlands-Indië. „Eigenlijk was ik wat men een „trade
commissioner" noemt. De Nederlands-Indische regering benoemae die oor.
in andere landen, maar voor Nederland moest die functie een andere
naam hebben omdat wij voor Nederlands-Indië geen vreemae mogendheid
waren. Veel heb ik in die functie overigens niet kunnen doen. De oorlog
brak uit en ik werd op verzoek van dr. Hirschfeld directeur van l et Rijks
bureau voor Chemische Produkten. Toen de oorlog afgelopen was werd
ik gecommitteerde voor Indonesische zaken op het ministerie van kolomen.
Dat duurde tot de soevereiniteitsoverdracht. Daarna is mijn werk in de
hulpverlening aan minder ontwikkelde landen begonnen. In 19o0 was ik
afgevaardigde voor Nederland bij een vergadering van de V erenigde Acties
over dat onderwerp. Op 1 januari 1951 werd het Bureau voor Internationale
Technische Hulp opgericht."
De heer Bannier heeft het Bureau van het begin af als directeur geleid
en georganiseerd. „Een man van het eerste uur" zo wordt, over
hem geschreven. Zelf wijst hij echter op de visie en ideeën van prof.
De Vries (Institute of Social Studies) en dr. Patijn over internationale
hulpverlening. Nederland was, naast de Verenigde Staten wel het eerste
land dat op multilaterale basis met technische bijstand begonnen is. Waar
schijnlijk hebben onze veranderde positie in de wereld, het verbreken van
de banden met Indonesië en de aanwezigheid van een groot aartr.1 - temen
met gespecialiseerde wetenschap op dit terrein daar toe bijgedragen. Een
unicum was het in ieder geval dat een land zich niet alleen bezig hield
met bijstand maar er ook een apparaat in eigen land voor in het leven riep.
Daarin hebben andere landen ons nagevolgd.
De heer Bannier is er vooral trots op, dat zijn bureau een interdepar
tementaal karakter heeft. De ITH hoort administratief weliswaar onder
Buitenlandse Zaken thuis, maar het is een uitvoerend orgaan van een
interdepartementale commissie. Zo moet het ook blijven, meent hij. „Als
deel-aspecten op het gebied van export, landbouw, cultuur en andere
zaken, die ieder op zich even respectabel zijn, hun stempel eenzijdig op
de hulpverlening zouden drukken dan zou het geen bijdrage van het volk
meer zijn."
Vijfenzestig jaar voelt de heer Bannier ztch geenszins. Hy ts er wel
van doordrongen dat men het werk moet kunnen neerleggen als de tvd.
die dnarvoor staat eenmaal gekomen is. Voor hem is dat overigens minder
moeilijk dan het in veel gevallen kan zijn, omdat hij als adviseur ter
beschikking van de regering blijft. Over veertien dagen vertrekt hij cl
weer naar New York om de vergadering van de Verenigde Naties bij te
wonen.