De heiligheid van de stenen
Menswording
Verlossing
Verrijzenis
Wethoudersverkiezingen in
omgeving Haarlem
Er wordt in West-Duitsland
te veel „krank gefeiert
Arbeidszin is bij vele werkers
ver te zoeken
GEEF ACHT!
Feijenoord schenkt
f 5000 aan Perzie
Geen P.v.d.A.-
wethouder
gedachten hij
het week-end
Van drie op vier
Onveranderd
J
RENAULT'S NIEUWSTE MODEL,
Automobielbedrijf Hordcbclt
RIJKSSTRAATWEG 249
Bloemendaal:
VRIJDAG:
MAANDAG:
nog moe
Heemstede:
Haarlemmerliede:
WOENSDAG 5 SEPTEMBER 1962
PAGINA 2
Ter gelegenheid van Anton van
Duinkerkens zestigste ver
jaardag, op 2 januari aan
staande verschijnen in drie delen
dundruk, tezamen ongeveer 2500
pagina's, zijn „Verzamelde Ge
schriften." Het eerste deel, dat de
ondertitel „Vertelling en Vertoog"
heeft, is thans verschenen. De de
len twee en drie, „Debat en Po
lemiek" en „Historie en Kritiek"
verschijnen in het najaar. Een
herdruk van al Van Duinkerkens
werk was, gezien de omvang er
van, onmogelijk. De auteur heeft
zelf een keuze gemaakt. Journa
listiek werk is buiten deze „Ver
zamelde Geschriften" gebleven
evenals de grote werken „Geschie
denis van de katholieke poëzie in
de Nederlanden" en „Het Tijdperk
der Vernieuwing van de Noord-
Nederlandse Letterkunde." Voor
de nieuwe uitgave werden vooral
de oudere stukken herzien, soms
zelfs geheel herschreven. Uit ver
spreide beschouwingen over één
onderwerp werd een nieuw boek
samengesteld. Zo werden in het
eerste deel de stukken over Ber-
nardus samengevoegd tot een
nieuw boek en zullen in het twee
de deel uitvoerige essays over Ter
Braak en Marsman verschijnen,
waarvan vroeger verschenen ar
tikelen en essays de samenstel
lende delen zijn. In het nu ver
schenen deel werden opgenomen:
„Verdediging van Carnaval",
waaraan toegevoegd een in 1956
gehouden rede over „De zin van
Carnaval"; „De mensen hebben
hun gebreken", „Twee vierkante
meter", „Sint Augustinus over het
gelukkig leven", „Bernardus van
Clairvaux", „Verscheurde Chris
tenheid", „Begrip van Rome",
„Geschiedenis van Sinterklaas" en
„Dante," een uitgebreide en ge
wijzigde tekst van het essay „Di-
vina Commedia", dat opgenomen
werd in het tweede deel van de
„Cultuurgeschiedenis van het
Christendom".
aluminium
jaloezieën
v. DUIVENBODEN
Wij hebben
de R 8.
DONDERDAG 6 SEPTEMBER 1962,
OM 17 UUR, IN ONZE SHOWROOM.
Haarlem-N. Telefoon 57455-54460
55
Tan onze correspondent in Bonn)
Als twee in de beoordeling van
de conjuncturele situatie vaak
zo verschillende prominen
ten als de Westduitse vice-kanse-
lier en minister van economische
zaken prof. Ludwig Erhard en de
president van het „Bundesver-
band der Deutschen Industrie"
Fritz Berg hetzelfde refrein zin
gen, dan is er iets niet in orde.
Niet in orde is, naar het over
eenstemmende oordeel van prof.
Erhard en Berg de arbeidsmoraal
in de Bondsrepubliek. Er wordt
teveel „krank gefeiert". Dagelijks
zijn er in West-Duitsland rond 1
miljoen arbeiders absent. De af
wezigheid bedraagt rond 8 pro
cent, meer dan tweemaal zoveel
als in het begin van de vijftiger
jaren toen het „Wirtschaftswun-
der" nog maar pas in bloei stond.
Ook kwaliteit
vermindert
- JÊm
Anton van Duinkerkens
geschriften verzameld
De stukken opgenomen in ..Vertelling
en Vertoog" typeert Van Duinkerken
zelf als essays ,,die een verhalende
grondtoon bezitten". Die karakteristiek
ligt: al in de titel van het deel: Van
Duinkerken vertelt en hij betoogt, maar
het laatste niet naast het eerste; het
betoog is in de vertelling opgenomen.
De vertelling is gericht door de feiten
en de visie van de auteur. Hij zoekt
geen gelijk of een stevige plaats voor
een standpunt, hij krijgt beide van de
vertelling. Er is moeilijk een vanzelf
sprekender gelijk denkbaar, geen moei
lijker aan te vechten ook. Men weer
spreekt of tracht te weerleggen redene
ringen, maar geen vertellingen of ver
beeldingen. hoe feitelijk ook hun grond
stof is. Daarbij: redeneringen zijn een
individualistische aangelegenheid, ver
tellingen gaan een gemeenschap aan.
zij zijn tot de gemeenschap gericht, zij
zijn zonder het gehoor van die ge
meenschap ondenkbaar. Wie een „Ver
dediging van Carnaval" schrijft, richt
zich tot een gehoor en spreekt ook na
mens dat gehoor, hij is. als verteller,
een meerdere, maar tegelijk dient hij;
wie een „Carnaval der burgers" schrijft,
behoeft geen gehoor, hoogstens achter
af enkele gelijkgezinden. Van veel uit
„Vertelling en vertoog" laat zich als
ontstaansplaats een luisterende zaal
denken. Bij het meeste van Ter Braaks
werk denkt men aan de schrijftafel. De
Indruk kan gewekt worden, dat de ver
teller, de verbeelder. zich zo met beel
den omringt, dat hij zelf onzichtbaar
wordt. Men vergeet dan echter, dat de
verteller zelf deel uitmaakt van de ge
meenschap en dat. hoe vertrouwd dat
gehoor ook is, een biecht nooit in het
openbaar gesproken wordt. Men ver
geet eveneens, dat de verteller de eerste
onder de gelijken is. wat afstand schept,
en dat hij dienaar is, wat de eigen pro
blemen tijdelijk een plaats achter
het spreekgestoelte geeft.
„Vertelling en Vertoog" opent met
„Verdediging van Carnaval", dat van
1928 dateert en Van Duinkerkens oudste
prozastuk is. Het boek besluit met de
beschouwing over Dante, welke be
schouwing met het slot van de „Com
media" eindigt in de hemel, in de ver
vulling. De volgorde van de werken is
in het boek chronologisch; toch is er
moeilijk een zinvoller compositie te be
denken. dan die van het gegeven be
gin en het gegeven besluit. „Verdedi
ging van Carnaval" is geen pleidooi
voor een zuiver aards feest. De vreugde
ervan, die in het lichaam gevierd wordt,
behoeft de eeuwigheid als bestaans
voorwaarde. Carnaval heet „het feest
van onze onvergankelijkheid. Bij elke
nieuwe bloei ontwaakt het eeuwigheids
besef van de ziel, en het eeuwigheids
besef van het menselijk lijf. Het li
chaam zal vergaan tot stof, waaruit
het gevormd werd. maar het zal niet
voorgoed vergaan. Eeuwig zal het zijn
in de eeuwigheid van de eindeloze he
melen." Tussen aarde en hemel staat
de mens, de eerste niet van zich trap
pend, maar haar erkennend als nood
zakelijk en dankbaar uitgangspunt, op-
stijgingspunt. voor de tweede. Die aarde
is geen dal van tranen, maar eerder
een berg van vreugde, want een aarde
nieuw, omgekeerd zou men haast zeg-
fen, door de Verlossing. In de „eeuwig-
eid van de eindeloze hemelen" vindt
Dantes dichterschap zijn vervulling, na
door een aardse liefde, die voor Bea
trice, gewekt te zijn. En die aardse ge
liefde kan heel hoog mee de hemel in!
Carnaval veronderstelt naast de achter
grond van de eeuwigh°'d, de voorgrond
van de gemeenschap. Waar de gemeen
schap verdween, verdween carnaval.
Het boek vertoont dan ook een „neer
gaande" lijn. Het ia. met carnaval als
middelpunt, een stuk christelijke cul
tuurgeschiedenis. een stuk christen-
domgeschiedenis, met een gelijk ver
loop als „Verscheurde Christenheid".
„Verdediging van Carnaval" is een
ouverture waarin de belangrijkste the-
mata van een levenswerk aanwezig zijn.
Hoe laten zich die themata het best
samenvatten? Misschien het best in
enkele woorden van de door Van Duin
kerken zo geliefde Sint Bernardus.
In een preek gehouden voor de
monniken van Clairvaux op het feest
van de wijding van de kloosterkerk zei
hij: „Weest met als paarden en ezels,
die geen begrip hebben. Wat voor hei
ligheid kunnen deze stenen hebben, dat
wij hun feest zouden vieren? Toch zijn
zij werkelijk heilig, maar om uw licha
men. Heilig zijn uw zielen omdat de
Heilige Geest erin woont; heilig zijn uw
lichamen wegens uw zielen; en heilig is
dit huis wegens uw lichamen". Bernar
dus spreekt tot een gemeenschap van
monniken en de heiligheid van hun al
ler lichamelijkheid is in het geding. Sa
men heiligen zij, door de heiligheid van
het lichaam, veroorzaakt door de heilig
heid der ziel, de heiligheid van de door
hen bewoonde stenen. Een dergelijke
uitspraak getuigt van geloof in de con
creetheid van ons aller verlossing van
ziel, lichaam en aarde. Voor Van Duin
kerken is die „drievoudige" verlossing
een feit zij doorstroomt zijn hele den
ken. Zijn eerbied voor de mens, zijn
liefde voor de aarde en het aardse zijn
es. geheel door bepaald; de vreugde
kreeg er haar kleur door. het carnaval
zijn bestaansreden, veronachtzaming of
abstrahering van een ervan of van
meer verscheurde de christenheid, alle
moeten voortdurend herhaald worden
wil begrip van Rome gekweekt worden.
„Begrip van Rome" wemelt van
„thematische" uitspraken. De stad
geeft de schrijver voortdurend gelijk;
de stenen en beelden spreken wat hij
altijd gedacht heeft: „Wat men ook
voor kwaad van Rome zeggen wil,
geen mens zal ooit op de gedachte
komen, te beweren, dat het natuur
lijke er niet gehuldigd wordt als Gods
geschenk"; „Gij kunt er (in Rome),
goed of slecht, uzelf zijn. omdat de
mens er nog zijn waarde heeft van
onsterfelijke ziel en tot verrijzenis ge
roepen lichaam"; in de Sint Pieter er
vaart hij: „Hier zijt ge geen exul filius
Hevae, hier zijt ge een exultatus fi
lius Ecclesiae". Nog verder reikt een
gedachte gewekt in de Gesü, de ba
rokke Romeinse Jezuietenkerk:„In le
ze kerk is het lichaam van Christus
verheerlijkt, niet slechts het lichaam
dat gekruisigd werd en opstond uit het
graf, maar 't mystieke lichaam waar
van wfl de leden zijn, medegedom-
peld in de dood om mede op te stij
gen in de verrijzenis". En de meest
behartigenswaardige les van Rome
heet: „Geen ware trouw jegens God
is denkbaar zonder eerbied en liefde
voor de mens".
In het eerste hoofdstuk van „Begrip
van Rome" verklaart Van Duinkerken
dadelijk al: „Ik weet, dat ik voort
aan mijn leven 'ang heimwee naar de
ze stad zal hebben. Iets van mijzelf heeft
hier zijn huis." Dat „iets" wil de lezer
graag uitbreiden tot „veel". In de Gesü
verklaart hij de uitspraak „Per Chris
tum hominem ad Christum Deum" tot
grondgedachte van de jezuietenarchi-
tectuur van die kerk. In die uitspraak
maakt die architectuur contact met
Bernardus, die dan ook enkele bladzij
den verder aantreedt. In diens werk
moet nu alles van hem zijn huis hebben.
Daarvan getuigt het m.i beste stuk
uit „Vertelling en Vertoog": dat jver
Bernardus van Clairvaux. Beschrij
ving van een historische persoon en
een tijdperk veronderstelt kennis; het
levend oproepen van beide inleving, en
inleving verwantschap. Wie een boek
over „Augustinus de zielzorger" kan
schrijven, is een groot scnrjjver en moet
eer. „augustijnse" geest zijn Wie, als
Van Duinkerken. Bernardus en zijn tijd
zc kan oproepen, moet „bemardijns"
van structuur zijn en zijn wortels moe
ten in de twaalfde eeuw liggen. Dat
hij een groot schrjjver is, spreekt. Ber
nardus en zijn tijd kent mei na lezing
welhaast als tijdgenoot. Wat moet men
meer bewonderen: de kennis het ver
mogen tot inleving, de stijl? Ongetwij
feld schrijft Van Duinkerken en ook
dat is een bewijs van de gegrepenheid
door man en ijd hier zijn beste pro
za, met name :n de eerste twaalf hoofd
stukken, di>- het meest vertellend *an
karakter zijn. Bewonderenswaardig van
beknoptheid heeft zijn proza de rijKdom
van de volheid. Men lette er slechts op,
hoe knap karakteriserend hier de bij
voeglijke naamwoorden gebruikt wor
den: zij zijn geen versiering, zij ver
helderen begrippen. Men leze eens op
welke bondige wijze de auteur de re
gel van Benedictus samenvat, bondig
en in wezenstrekken, zodat hij na en
kele bladzijden aan de kern van het
conflict tussen Citeaux en Cluny is.
Geen aspect van Bernardus wordt ver
geten. En dat het stuk enkele tekenen
van zijn ontstaansgeschiedenis ver
raadt (de delen sluiten niet helemaal
aaneen, een hoofdstuk als dat over
Bemardus en de Joden staat enigszins
verloren tussen de andere), vergeet
men graag. Een enkel voorbeeld van
Van Duinkerkens vermogen tot karak-
Advertentie)
De Beste service bij
Ged. Oude Gracht 108-110 - Haarlem
Telefoon 17165-13608-18657
Vraagt prijsopgaaf
terisering: Hij (Bernardus) had alles
van een drijver in zich, soms van een
koppige drijver, zelfs van een onbarm
hartige drijver, maar er was een kracht,
die hem weerhield, een kleinzielige
drijver te worden. De paradox van zijn
karakter wordt wellicht het best onder
woorden gebracht, als wij hem een
grootmoedige drijver noemen,"
Voor Van Duinkerkens stijl is dit ci
taat typerend, al is de stijlfiguur uit
deze passage in het vroegere werk
veelvuldiger aanwezig dan in het late
re- een tweede en definitieve bewe
ring steunt op een eerste, die vaak
enigszins toegeeflijk van karakter is.
Het zal duidelijk zijn, dat de tweede
overtuigender is naarmate de eerste
sterker. In „Verscheurde Christen
heid" staat heel treffend: „Voelt de hei
lige van de burgerlijke tijden zich nog
sclidair met de zondaar, de misdadi
ger voelt zich niet meer gemeenschap
pelijk met de heilige". Al minder krach
tig is in hetzelfde boek een uitspraak
over de Jezuieten: „Zelfs voor een wei
nig geoefend oog is een jezuiet op een
kwartier afstands kenbaar, maar ien
mensenleven is gewoonlijk te kort om
er een te doorgronden." Niets bewij
zend maar slechts ponerend is de volgen
de uitspraak uit het zelfde boek: „Te
denken, dat de genade zich laat opsluiten
in kloosters is een even grote ketterij
als te beweren, dat de mens niet het
recht zou hebben, zich terug te trek
ken in een klooster". Herhaaldelijk ech
ter weet Van Duinkerken en dit is
een van zijn bijzonderste eigenschap
pen als schrijver in enkele woor
den of zinnen iets afdoende te karakte
riseren. Ronduit meesterlijk is bijvoor
beeld de volgende typering over het
boek van de Geestelijke Oefeningen van
Ignatius: „Men kan het niet verkeerd
opvatten, omdat men het^altijd persoon
lijk opvatten moet." Er zou uit „Ver
telling en Vertoog" een 'ading van der
gelijke aforistische uitspraken te lich
ten zijn.
Na „Bemardus van Clairvaux" acht
ik het meest geslaagde stuk dat over
Dante, hoewel 'k „Begrip van Rome"
als schrijfstuk daar weer boven stel.
In het vertellend spelen met kennis en
feiten toont Van Duinkerken zich hier
een meester. Wat een verteller met
kennis vermag Kan men lezen uit „De
mensen hebben hun gebreken" en, als
een knap spel spel niet zonder
ernst, want het is een wijs boek in
de „Geschiedenis van Sinterklaas",
waarin ik de passage over de boter
letters de meest geraffineerde vind:
het spel schuift hier volkomen onge
merkt de erudiete ernst binnen.
Er is een uitspraak van de grote
Engelse typograaf Eric Gill, Hij luidt
als volgt: „De kunstenaar is niet een
bijzonder soort mens, maar iedere mens
is een bijzonder soort kunstenaar". Niet
zonder het eerste te betwisten, kan men
het tweede beamen, al tonen dan niet
velen zich van die bijzondere soort. Om,
na lezing van „Vertelling en Vertoog",
Van Duinkerken te „plaatsen" is het
tweede deel van Gills bewering een
dankbaar middel. Hü weet zich altijd
onder gelijken; buiten de mensenge
meenschap treedt hij niet. Gedebu
teerd hebbend met de verdediging van
een volksfeest, is hij altijd een volks
geest gebleven „volks" dan niet te
verstaan in de denigrerende betekenis
die dat woord gekregen heeft, maar
volk in de zin van de verzameling van
alle mensen, wier grootheid het zijn
kan, levenskunstenaar te zijn, zoals de
carnavalsvierder dat is, Nicolaas van
Myra het was, de mensen met hun
gebreken het zich toonden, maar de pu
ritein en de burger het nooit kunnen
worden.
KEES FENS
Anton van Duinkerkens „Verzamel
de Geschriften" verschijnen bij Het
Spectrum te Utrecht.
(Advertentie)
ROTTERDAM, 5 sept. Het bestuur
van de sportclub Feijenoord heeft sow
gulden beschikbaar gesteld ter lenigp»
van de nood ontstaan door de aaraue-
ving in Perzië.
LONDEN, 2 sept. (UPI) De Engelse
portretschilder Frank Salisbury is giste
ren in Londen op 87-jarige leeftijd oveA?
leden. Tot zijn „modellen" hebben viji
Amerikaanse presidenten behoord: Cal
vin Coolidge, Herbert Hoover, Harry
Truman, Franklin D. Roosevelt en
Dwight D. Eisenhower.
BLOEMENDAAL, 5 sept. Het col
lege van B. en W. heeft gisteren in
de persoon van ir. W. van der Laan
(V.V.D.) een nieuwe wethouder gekre
gen. De twee andere wethouders, mej.
dr. M. Note en mr. J. C. C. W. Hijs-
zeler (Prot. Chr) werden herkozen.
Voordat het zover was liet de Partij
van de Arbeid bij monde van mr. H.
W. Vliegen duidelijk weten, dat haar
fractie recht meende te hebben op een
wethouderszetel. Mr. Vliegen legde na
melijk een verklaring af, waarin hij
stelde, dat de keuze van het keizers-
volk maatstaf moet zijn bij de keuze
der wethouders. Daarom zouden vol
gens hem de drie wethouders gekozen
moeten worden uit de drie grootste
fracties, namelijk WD-KVP-Pv.d.A.
De Protestantse Christelijke Fractie
diende ondanks de capaciteiten van
mr. Hijszeler naar de mening van
mr. Vliegen uitgeschakeld te worden.
Tot nu toe, aldus spreker, zijn wij
ermee accoord gegaan, dat een repre
sentant van laatstgenoemde fractie
wethouder werd, maar het verschil in
stemmen tussen deze partijen nam zo
toe, dat de P.v.d.A. nu haar „recht"
doet gelden op een wethouderszetel.
B(j de laatste verkiezingen bedroeg
dat verschil maar liefst 236 (P.v.d.A.
2146, Prot. Chr. 1910) stemmen, indit
geval een opvallend verschil. De P.v.d
A. zou zich bij de keuze van mr. Hijs-
Ir. W. van der Laan, de nieuw-gekozen
V.V.D.-wethouder te Bloemendaal. Hij
is in 1902 te Leeuwarden geboren en is
nu in Bloemendaal werkzaam als raad
gevend adviseur.
Het is niet het beeld, dat men in het
buitenland van de Westduitsers heeft.
Het is nog niet zo lang geleden, dat een
bekend Engels dagblad in een reportage
over een hele pagina de arbeidswoede
der Westduitsers met veel respect loofde
en de Britse arbeiders ten voorbeeld
hield. In zijn beroemd geworden ziels-
massage, zijn radio- en televisierede-
voerin- n, waarin hij tot maathouden
maande, sloeg prof. Erhard een heel
andere toon aan: hij was niet alleen be
zorgd over de steeds stijgende lonen,
maar ook over het gebrek aan arbeids-
lust. Prof. Erhard kritiseerde fel de
„boemelaars" en de „absenteïsten, die
hun arbeidscollega's bestelen, die wèl
Duits-vlijtig hun plicht doen.
In dezelfde geest sprak Bd.I.-presi-
dent, beddenfabrikant Fritz Bérg: „We
moeten meer werken en de arbeids
moraal van vroeger, vooral de punctuele
plichtsvervulling, weer doen herleven".
Met 2.135 daadwerkelijke werkuren
per jaar we moeten n 1. ook nog een
groot aantal christelijke en nationale
feest- en gedeni dagen aftrekken
staat de Bondsrepubliek onderaan de
lijst der Westeuropese industrielanden.
De gerechte vraag is of West-Duitsland
hét zich kan veroorloven de economie
jaarlijks met ongeveer 3 miljard mark
aan produktieverlies te belasten.
Het is met de arbeidsmoraal en ook
met de kwaliteit der eens zo beroemde
Duitse „Wertarbeit" niet meer alles
rozengeur en maneschijn. Het hoge per
centage van absenteïsme is niet de enige
factor (die ten dele nog wordt veroor
zaakt door het feit, dat als gevolg van
de „Vollbeschaftigung" ook de laatste
arbeidskracht, die misschien niet hele
maal gezond meer is, wordt gerecru-
teerd). Er is een soort instelling bij
velen, die de arbe het dagelijkse
werk niet meer zien als b oep maar
als een job, die met zo weinig mogelijk
krachtsinspanning, in een zo hoog mo
gelijk tempo en met zo hoog mogelijke
verdienste moet worden verricht. Dat
kan iedereen constateren, die het een of
andere karwei laat verrichten of het
een of andere apparaat koopt, dat tegen
woordig niet meer van diezelfde kwali-
teiis als vroeger
Vele industrieën in West-Duitsland
zijn alleen maar daardoor gedwongen
buitenlandse arbeiders in dienst te
nemen, omdat het eigen personeel vijf
procent meer afwezig is dan vroeger.
Merkwaardig is daarbij de vaststelling
van de „Deutsche industrie- und Han-
delskammer", dat er in ieder geval nog
altijd veel meer mensen zijn, die nauw
gezet hun plicht te vervullen dan dat er
boemelaars en slabakkers zijn, vooral in
d i hogere posities. Degenen, die ver
antwoording te dragen hebben en wer
kelijke vakmensen zijn veel minder vaak
absent dan de losse en hulparbeiders.
Maar die heeft de industrie echter óók
nodig.
Vele ondernemingen klagen: vrijdags
presteren de arbeiders veel minder dan
op andere werkdagen. Ze zijn met hun
gedachten al bij het weekeinde en bij
de vraag, waarheen ze dan met hun
autootje zullen rijden, 's Maandags zijn
ze nog moe van het inspannende week
einde. Goede arbeidsprestaties worden
eigenlijk alleen verricht op dinsdagen,
woensdagen en donderdagen, op slechts
drie van de vijf erkdagen (de zaterdag
valt dank zij de vijfdaagse werkweek
vrij algemeen in West-Duitsland uit).
Daaronder lijdt üet alleen de kwanti
teit, maar ook de kwaliteit. Het komt
veelvuldig voor, dat afnemers in con
tracten de clausule laten opnemen, dat
zij niet wensen te worden geleverd uit
de maandagse produktie, die van slech
tere kwaliteit is. De dalende kwaliteit
der Westduitse produkten heeft ook al
de (onaangename) aandacht van het
buitenland getrokken. Voor een land als
West-Duitsland, dat van zijn exporten
leeft, kan dat desastreus. Indien de prij
zen van de artikelen „Made in Germany"
door de gestegen loonkosten voortdurend
omhoog worden gedreven, is het in
ieder geval gebiedend, dat dan de kwali
teit goed blijft.
Het absente! -e en het „boemelen"
zijn op het ogenblik de zwakke punten
in de Duitse conjunctuur. Als men het
absenteïsme met 3 procent zou kunnen
verminderen, zouden er dagelijks 375.000
mannen en vrouwen méér in de fabrieken
staan, ongeveer de helft van het aantal
gastarbeiders in de Bondsrepubliek. Een
fabriek als de Farbwerke Hoechst in
Frankfurt zou per 1 procent minder
absenteïsme 770.000 mark kunnen be
sparen.
Dat het met dat „ziek zijn" niet zo
erg is als de arbeiders het doen voor
kom-n, wanneer ze niet komen, blijkt
wel uit het feit, dat rond 38 procent der
„zieken" onmiddellijk weer gezond wa
ren toe zij werden opgeroepen om bij
de controlerende geneesheer te verschij
nen, van wie zij wel wisten, dat hij hun
geen ziekte-attest zou geven, doodeen
voudig omdat ze helemaal niet ziek wa-
rer. maar eenvoudig geen zin hadden om
te werken. Van de verschenen „zieken"
konden de geneesheren tussen de 35 en
40 procent onmiddellijk weer naar het
werk sturen. En 40 procent der opge-
roepenen verscheen maar helemaal niet.
zeler wel willen neerleggen, als de an
dere fracties er toe hadden willen me
dewerken bij Ged. Staten toestem
ming te vragen voor de benoeming
van een vierde wethouder, welke dan
uit de P.v.d.A.-fractie zou moeten
voortkomen. Die medewerking werd
echter niet verkregen. Daarom zou de
fractie van mr. Vliegen een eigen kan
didaat stellen voor de derde wethou
der.
De verkeizingen kregen daarop een
vlot verloop. Van de 16 stemmen wer
den er 8 uitgebracht op ir. W. van der
Laan tegen 8 blanco, welke laatste niet
als geldig werden meegeteld. Mej.
Nolte kreeg 15 stemmen tegen 1
blanco en mr. Hijszeler 13 stemmen
tegen 3 voor mr. Vliegen. Tot plaats
vervangende wethouders werden be
noemd mr. Vliegen en de heer J. H.
Buekmann (WD) Aan het begin van
de vergadering hield de voorzitter, dr.
D. Peerboom Voller, een toespraak,
waarin hij hoopte, dat in deze tijd,
waarin bestuurders al te gemakkelijk
terugvallen op raadsadviseurs, de
raadsleden blijk zouden geven van
eigen inzicht. Daarna ging hjj over tot
installatie van de raadsleden.
Nadat de lede, van verwohiliende
werd de geloofsbrief onderzocht en in
raadscommissies waren benoemd,
orde bevonden van de heer J. C. M.
Laane (K.V.P.), die de plaats inneemt
van het afgetreden en gisteren niet
aanwezige raadslid W. J. A. B Beer-
kens.
Aan het slot van de vergadering
ging de raad accoord met het voorstel
van B. en W., te bepalen, dat de
vaststelling van een plan van uitbrei-
ding-in-hoofdzaak voor de gehele ge
meente wordt voorbereid.
HEEMSTEDE, 5 sept. In de dins
dagavond in Heemstede gehouden ge
meenteraadsvergadering e installeerd
de burgemeester, mr. A. G. A. ridder
van Rappard, twintig van de eenen
twintig raadsleden. Afwezig was me
vrouw Vriesendorp (WD). Na de in
stallatie merkte de burgemeester-voor
zitter op, dat, hoewel de raadsleden
een politieke groepering vertegenwoor
digen het in een raad toch in de
eerste plaats om de belangen van de
gemeente gaat. Men dient te besef
fen elkaar nodig te hebben en bi) de
debatten, die vaak tegenstrijdige me
ningen te horen geven, dient een raads
lid eerbied te hebben voor het stand
punt van zijn tegenstander.
Vervolgens kwam de wethouders-
verkeizing aan de orde maar alvorens
de vier wethouders (twee niduwe wet
houders en twee leden, die hun wet
houderschap zagen gecontinueerd) hun
zetels aan de tafel van B. en W. kon
den Innemen, verklaarde een zich in
felle bewoordingen uitende mr. J. W.
Rutgers, fractievoorzitter van de VVD,
dat hij het politiek kortzichtig en za
kelijk onverantwoord vond, een voor
stel ter tafel te brengen om het aan
tal wethouders in Heemstede van
drie op vier te brengen. Zo'n voorstel
was kort tevoren gedaan door de heer
Th. Verhoeven (KVP) en ondertekend
door leden van de raadsfractie van de
KVP en van de P.v.d.A. Volgens mr.
Rutgers heeft Heemstede met 26.000
inwoners genoeg aan drie wethouders
en ter staving van zijn bewering
noemde hij de situatie in enige verge
lijkbare gemeenten. Naar zijn mening
zou men bij de bevolking een slechte
beurt maken, als Heemstede meer
wethouders kreeg dan nodig zou zijn.
Ofschoon de ondrtekening van het voor
stel hem wel aanleiding gaf te veron
derstellen, dat het een meerderheid
zou halen, betreurde hij dit toch ten
zeerste.
De heer H. J. Verkouw (P.v.d.A.)
beluisterde in de woorden van mr.
Rutgers toch geen afdoende argumen
ten dat onder de huidige omstandighe
den het aantal van drie wethouders
voor Heemstede de meest verantwoor
de en aanvaardbare oplossing zou zijn.
De plaats van de ervaren wethouder
Van Lent wordt nu ingenomen door
een kandidaat, die noch als raadslid
noch als wethouder op enige ervaring
kan bogen. Hij zal stellig de nodige
tijd behoeven zich in te werken. De
te herkiezen wethouders zij geven
dit zelf toe moeten onder hun an
dere werkzaamheden het wethouder
schap daaronder wel eens meer laten
lijden dan zij willen.
De heer mr. J. A. F. J. Pliester
(Prot. Chr.) zag in de uitbreiding van
het aantal wethouders geen politieke
noodzaak, maar achtte haar wel voor
een betere taakverdeling nodig. Hij
achtte het onjuist, dat de P.v.d.A. een
's V
De heer Th. A. G. Bekker, een der twee
nieuwe wethouders van Heemstede. Hij
is 61 jaar en thans voorzitter van de
gemeentelijke centrale van de K.V.P.
De heer Bekker is werkzaam bij de
belastingdienst. Hij is voorts voorzitter
van het Comité Koninginnedag Heem
stede, van de Groep Belastingen van de
afdeling Haarlem en Omstreken van de
Arka, van de schietvereniging „De Vrij
heid" en van de Vereniging Politie
Reservisten, Repo.
Mevrouw H. van der MeulenHouwt
(P.v.d.A.), die als nieuw lid in ht.
college van B. en W. te Heemstede 1»
opgenomen.
moreel recht op een wethouderszetel
wilde laten gelden.
Het voorstel tot verhoging van het
aantal wethouders van drie op vier
werd aangenomen met dertien tegen ze
ven stemmen. Tegen waren mr. Plies
ter, zijn fractiegenoot D. J. Enschede
en de vijf leden van de WD, de he
ren J. C. Corver, J. W. Rutgers, M.
D. Scheer, J. A. Heupers en C. Frets.
Bij de verkiezing werden al wethou
ders aangewezen mevrouw H. van der
Meulen-Houwen (P.v.d.A), en de heren
Th. A. G. Bekker (KVP), J. C. CoJT-
ver (WD) en mr. O. H. van Wijk
(Prot. Ohr.)
Daarna ging de Raad over tot de
benoeming van de leden voor de elf
raadscommissies.
HALFWEG, 5 sept. Ondanks het
feit dat het zich aanvankelijk somber
liet aanzien wat de benoeming van de
tweede wethouder betrof, heeft de
raad van Haarlemmerliede en Spaarn-
woude toen het eenmaal op stemmen
aankwam zonder al teveel moeite het
college van B. en W. onveranderd ge
laten. Naast burgemeester F. W. M.
baron van Hoveli tot Westerflier heb
ben weer in het college zitting de he
ren A. C. J. M. van Schie (KVP) en
P. H. van Essen (WD) Wethouder
van Schie werd met algemene stem
men gekozen, wethouder van Essen
verenigde bij de tweede stemming zes
stemmen op zich, na bij de eerste
stemming een stem tekort te zijn ge
komen. De heer W. F. Gijzel (P.v.d.A.
kreeg respectievelijk drie stemmen en
een stem, mevr. J. Zwart-de Jong
(A.R.) kreeg beide keren drie stem
men. Bü de tweede stemming werd
één blanco stem uitgebracht.
Voor het echter zover was hadden
de heren H. M. van Bruggen (KVP),
mr. L. Venema (AR) W. F. Gijzel en
P. H. Eassen in eerste en tweede in
stantie uitvoerig uiteengezet hoe de
kaarten op tafel lagen. Weliswaar
heeft de KVP de absolute meerderhed,
maar zij had zich op het standpunt
gesteld dat het ondemocratisch was
beide zetels voor zich op te eisen.
Daarom had zij het voorstel gedaan
aan de drie andere partijen onderling
tot overeenkomst te komen en één kan
didaat te stellen, die gesteund zou
worden door de KVP. De partijen
kwamen echter niet tot overeenstem
ming zodat zij met eigen kandidaten
voor de dag kwamen. De leden van de
KVP-fractie zouden, aldus de secreta
ris van de fractie, ieder naar eer en
geweten uitmaken op wie zij zouden
stemmen. De heer Venema eiste voor
zijn partij de tweede zetel op. Hij mo
tiveerde dat door vast te stellen dat de
twee confessionele partije, samen
acht zetels hadden (de A.R. hebben
twee zetels). Het college van B. en
W. moet het vertrouwen hebben van
de raad zodat dat volgens hem de op
lossing was. De heer Gijzel beriep zich
op het feit dat zijn partij de tweede
in rangorde was en toonde aan de
hand van notulen van de raadsverga
deringen van 1953 en 1958 aan dat
steeds de tweede partij de resterende
zetel had gekregen. Dat was toen de
VVD Hij achtte het onjuist vergelijkin
gen te trekken tussen de raad en de
Tweede Kamer, maar motiveerde la
ter zijn voorstel aan de hand van boor-
beelden uit de Tweede Kamer. Ook
wees hij er op dat bij principiële pun
ten de KVP en de protestant-christelijke
groepering nooit samen waren gegaan.
De heer van Essen ten slotte stelde
zijn eigen kandidatuur omdat de twee
andere partijen niet tot overeenstem
ming waren gekomen. Over en weer
bleef men elkaar nog bestrijden. On
der grote spanning werden daarop de
twee stemmingen gehouden met het
bekende resultaat.
Aan het begin van de vergadering
had de heer C. L. Doeven namens de
KVP-fractie tijdens de motivering va/1
de kandidatuur van de heer van Schi®
meegedeeld dat drie fractie-leden v»®
hun werkgevers geen toestemming
hadden gekregen, zoals hij het zei, o1"
wethouder te worden. Twee andere 1®*
den hadden dit ambt niet geambieerd-
financiële commissie gaf nog aaniei*
Ook de verkiezing van leden voor d®
ding tot discussies. De heer Van Brug*
gen drong er bij B. en W. op a®®
het aantal commissies uit te breiden
of anders het aantal leden van de
nanciële commissie te vergroten. D®
burgemeester beloofde het eerste vw'
stel in het college aan de orde te ste
len. Zonder veel moeite werden de n
ren van Bruggen en Gijzel als l©1
gekozen, respectievelijk met tien
elf stemmen de heer Gijzel ste"La
op zichzelf terwijl de heer VeneI'
één stem kreeg. De tongen kwamen
bij de verkiezing voor de vacature-
Lieshout. De heer J. C. fra"*!n
(P.v.d.A.) bepleitte de kandidatuur
een lid van de protestant-christeiu a
groepering, waarbij de heer ven
zich aansloot. De heer Van r, heer
stelde de kandidatuur van de
Doeven. Deze kreeg acht stemm 'oor
heer Venema drie. Na hartelijkeees-
den over en weer tussen hurge
ter en de nieuwe wethouders, w rSte
vergadering, waaraan voor ae ge
maal mevr. Zwart-de Jong en gyj
ren Venema en N. G. van u ^gze
(KVP) deelnamen, beesloten. gs-
zittings-periode hoopt de «eer v etj-ioU-
sen zijn zilveren jubileum ais
der te vieren. (ongecorrig®®r<I)