De heiligheid van de stenen Menswording Verlossing Verrijzenis Wethoudersverkiezingen in omgeving Haarlem Er wordt in West-Duitsland te veel „krank gefeiert Arbeidszin is bij vele werkers ver te zoeken GEEF ACHT! Feijenoord schenkt f 5000 aan Perzie Geen P.v.d.A.- wethouder gedachten hij het week-end Van drie op vier Onveranderd J RENAULT'S NIEUWSTE MODEL, Automobielbedrijf Hordcbclt RIJKSSTRAATWEG 249 Bloemendaal: VRIJDAG: MAANDAG: nog moe Heemstede: Haarlemmerliede: WOENSDAG 5 SEPTEMBER 1962 PAGINA 2 Ter gelegenheid van Anton van Duinkerkens zestigste ver jaardag, op 2 januari aan staande verschijnen in drie delen dundruk, tezamen ongeveer 2500 pagina's, zijn „Verzamelde Ge schriften." Het eerste deel, dat de ondertitel „Vertelling en Vertoog" heeft, is thans verschenen. De de len twee en drie, „Debat en Po lemiek" en „Historie en Kritiek" verschijnen in het najaar. Een herdruk van al Van Duinkerkens werk was, gezien de omvang er van, onmogelijk. De auteur heeft zelf een keuze gemaakt. Journa listiek werk is buiten deze „Ver zamelde Geschriften" gebleven evenals de grote werken „Geschie denis van de katholieke poëzie in de Nederlanden" en „Het Tijdperk der Vernieuwing van de Noord- Nederlandse Letterkunde." Voor de nieuwe uitgave werden vooral de oudere stukken herzien, soms zelfs geheel herschreven. Uit ver spreide beschouwingen over één onderwerp werd een nieuw boek samengesteld. Zo werden in het eerste deel de stukken over Ber- nardus samengevoegd tot een nieuw boek en zullen in het twee de deel uitvoerige essays over Ter Braak en Marsman verschijnen, waarvan vroeger verschenen ar tikelen en essays de samenstel lende delen zijn. In het nu ver schenen deel werden opgenomen: „Verdediging van Carnaval", waaraan toegevoegd een in 1956 gehouden rede over „De zin van Carnaval"; „De mensen hebben hun gebreken", „Twee vierkante meter", „Sint Augustinus over het gelukkig leven", „Bernardus van Clairvaux", „Verscheurde Chris tenheid", „Begrip van Rome", „Geschiedenis van Sinterklaas" en „Dante," een uitgebreide en ge wijzigde tekst van het essay „Di- vina Commedia", dat opgenomen werd in het tweede deel van de „Cultuurgeschiedenis van het Christendom". aluminium jaloezieën v. DUIVENBODEN Wij hebben de R 8. DONDERDAG 6 SEPTEMBER 1962, OM 17 UUR, IN ONZE SHOWROOM. Haarlem-N. Telefoon 57455-54460 55 Tan onze correspondent in Bonn) Als twee in de beoordeling van de conjuncturele situatie vaak zo verschillende prominen ten als de Westduitse vice-kanse- lier en minister van economische zaken prof. Ludwig Erhard en de president van het „Bundesver- band der Deutschen Industrie" Fritz Berg hetzelfde refrein zin gen, dan is er iets niet in orde. Niet in orde is, naar het over eenstemmende oordeel van prof. Erhard en Berg de arbeidsmoraal in de Bondsrepubliek. Er wordt teveel „krank gefeiert". Dagelijks zijn er in West-Duitsland rond 1 miljoen arbeiders absent. De af wezigheid bedraagt rond 8 pro cent, meer dan tweemaal zoveel als in het begin van de vijftiger jaren toen het „Wirtschaftswun- der" nog maar pas in bloei stond. Ook kwaliteit vermindert - JÊm Anton van Duinkerkens geschriften verzameld De stukken opgenomen in ..Vertelling en Vertoog" typeert Van Duinkerken zelf als essays ,,die een verhalende grondtoon bezitten". Die karakteristiek ligt: al in de titel van het deel: Van Duinkerken vertelt en hij betoogt, maar het laatste niet naast het eerste; het betoog is in de vertelling opgenomen. De vertelling is gericht door de feiten en de visie van de auteur. Hij zoekt geen gelijk of een stevige plaats voor een standpunt, hij krijgt beide van de vertelling. Er is moeilijk een vanzelf sprekender gelijk denkbaar, geen moei lijker aan te vechten ook. Men weer spreekt of tracht te weerleggen redene ringen, maar geen vertellingen of ver beeldingen. hoe feitelijk ook hun grond stof is. Daarbij: redeneringen zijn een individualistische aangelegenheid, ver tellingen gaan een gemeenschap aan. zij zijn tot de gemeenschap gericht, zij zijn zonder het gehoor van die ge meenschap ondenkbaar. Wie een „Ver dediging van Carnaval" schrijft, richt zich tot een gehoor en spreekt ook na mens dat gehoor, hij is. als verteller, een meerdere, maar tegelijk dient hij; wie een „Carnaval der burgers" schrijft, behoeft geen gehoor, hoogstens achter af enkele gelijkgezinden. Van veel uit „Vertelling en vertoog" laat zich als ontstaansplaats een luisterende zaal denken. Bij het meeste van Ter Braaks werk denkt men aan de schrijftafel. De Indruk kan gewekt worden, dat de ver teller, de verbeelder. zich zo met beel den omringt, dat hij zelf onzichtbaar wordt. Men vergeet dan echter, dat de verteller zelf deel uitmaakt van de ge meenschap en dat. hoe vertrouwd dat gehoor ook is, een biecht nooit in het openbaar gesproken wordt. Men ver geet eveneens, dat de verteller de eerste onder de gelijken is. wat afstand schept, en dat hij dienaar is, wat de eigen pro blemen tijdelijk een plaats achter het spreekgestoelte geeft. „Vertelling en Vertoog" opent met „Verdediging van Carnaval", dat van 1928 dateert en Van Duinkerkens oudste prozastuk is. Het boek besluit met de beschouwing over Dante, welke be schouwing met het slot van de „Com media" eindigt in de hemel, in de ver vulling. De volgorde van de werken is in het boek chronologisch; toch is er moeilijk een zinvoller compositie te be denken. dan die van het gegeven be gin en het gegeven besluit. „Verdedi ging van Carnaval" is geen pleidooi voor een zuiver aards feest. De vreugde ervan, die in het lichaam gevierd wordt, behoeft de eeuwigheid als bestaans voorwaarde. Carnaval heet „het feest van onze onvergankelijkheid. Bij elke nieuwe bloei ontwaakt het eeuwigheids besef van de ziel, en het eeuwigheids besef van het menselijk lijf. Het li chaam zal vergaan tot stof, waaruit het gevormd werd. maar het zal niet voorgoed vergaan. Eeuwig zal het zijn in de eeuwigheid van de eindeloze he melen." Tussen aarde en hemel staat de mens, de eerste niet van zich trap pend, maar haar erkennend als nood zakelijk en dankbaar uitgangspunt, op- stijgingspunt. voor de tweede. Die aarde is geen dal van tranen, maar eerder een berg van vreugde, want een aarde nieuw, omgekeerd zou men haast zeg- fen, door de Verlossing. In de „eeuwig- eid van de eindeloze hemelen" vindt Dantes dichterschap zijn vervulling, na door een aardse liefde, die voor Bea trice, gewekt te zijn. En die aardse ge liefde kan heel hoog mee de hemel in! Carnaval veronderstelt naast de achter grond van de eeuwigh°'d, de voorgrond van de gemeenschap. Waar de gemeen schap verdween, verdween carnaval. Het boek vertoont dan ook een „neer gaande" lijn. Het ia. met carnaval als middelpunt, een stuk christelijke cul tuurgeschiedenis. een stuk christen- domgeschiedenis, met een gelijk ver loop als „Verscheurde Christenheid". „Verdediging van Carnaval" is een ouverture waarin de belangrijkste the- mata van een levenswerk aanwezig zijn. Hoe laten zich die themata het best samenvatten? Misschien het best in enkele woorden van de door Van Duin kerken zo geliefde Sint Bernardus. In een preek gehouden voor de monniken van Clairvaux op het feest van de wijding van de kloosterkerk zei hij: „Weest met als paarden en ezels, die geen begrip hebben. Wat voor hei ligheid kunnen deze stenen hebben, dat wij hun feest zouden vieren? Toch zijn zij werkelijk heilig, maar om uw licha men. Heilig zijn uw zielen omdat de Heilige Geest erin woont; heilig zijn uw lichamen wegens uw zielen; en heilig is dit huis wegens uw lichamen". Bernar dus spreekt tot een gemeenschap van monniken en de heiligheid van hun al ler lichamelijkheid is in het geding. Sa men heiligen zij, door de heiligheid van het lichaam, veroorzaakt door de heilig heid der ziel, de heiligheid van de door hen bewoonde stenen. Een dergelijke uitspraak getuigt van geloof in de con creetheid van ons aller verlossing van ziel, lichaam en aarde. Voor Van Duin kerken is die „drievoudige" verlossing een feit zij doorstroomt zijn hele den ken. Zijn eerbied voor de mens, zijn liefde voor de aarde en het aardse zijn es. geheel door bepaald; de vreugde kreeg er haar kleur door. het carnaval zijn bestaansreden, veronachtzaming of abstrahering van een ervan of van meer verscheurde de christenheid, alle moeten voortdurend herhaald worden wil begrip van Rome gekweekt worden. „Begrip van Rome" wemelt van „thematische" uitspraken. De stad geeft de schrijver voortdurend gelijk; de stenen en beelden spreken wat hij altijd gedacht heeft: „Wat men ook voor kwaad van Rome zeggen wil, geen mens zal ooit op de gedachte komen, te beweren, dat het natuur lijke er niet gehuldigd wordt als Gods geschenk"; „Gij kunt er (in Rome), goed of slecht, uzelf zijn. omdat de mens er nog zijn waarde heeft van onsterfelijke ziel en tot verrijzenis ge roepen lichaam"; in de Sint Pieter er vaart hij: „Hier zijt ge geen exul filius Hevae, hier zijt ge een exultatus fi lius Ecclesiae". Nog verder reikt een gedachte gewekt in de Gesü, de ba rokke Romeinse Jezuietenkerk:„In le ze kerk is het lichaam van Christus verheerlijkt, niet slechts het lichaam dat gekruisigd werd en opstond uit het graf, maar 't mystieke lichaam waar van wfl de leden zijn, medegedom- peld in de dood om mede op te stij gen in de verrijzenis". En de meest behartigenswaardige les van Rome heet: „Geen ware trouw jegens God is denkbaar zonder eerbied en liefde voor de mens". In het eerste hoofdstuk van „Begrip van Rome" verklaart Van Duinkerken dadelijk al: „Ik weet, dat ik voort aan mijn leven 'ang heimwee naar de ze stad zal hebben. Iets van mijzelf heeft hier zijn huis." Dat „iets" wil de lezer graag uitbreiden tot „veel". In de Gesü verklaart hij de uitspraak „Per Chris tum hominem ad Christum Deum" tot grondgedachte van de jezuietenarchi- tectuur van die kerk. In die uitspraak maakt die architectuur contact met Bernardus, die dan ook enkele bladzij den verder aantreedt. In diens werk moet nu alles van hem zijn huis hebben. Daarvan getuigt het m.i beste stuk uit „Vertelling en Vertoog": dat jver Bernardus van Clairvaux. Beschrij ving van een historische persoon en een tijdperk veronderstelt kennis; het levend oproepen van beide inleving, en inleving verwantschap. Wie een boek over „Augustinus de zielzorger" kan schrijven, is een groot scnrjjver en moet eer. „augustijnse" geest zijn Wie, als Van Duinkerken. Bernardus en zijn tijd zc kan oproepen, moet „bemardijns" van structuur zijn en zijn wortels moe ten in de twaalfde eeuw liggen. Dat hij een groot schrjjver is, spreekt. Ber nardus en zijn tijd kent mei na lezing welhaast als tijdgenoot. Wat moet men meer bewonderen: de kennis het ver mogen tot inleving, de stijl? Ongetwij feld schrijft Van Duinkerken en ook dat is een bewijs van de gegrepenheid door man en ijd hier zijn beste pro za, met name :n de eerste twaalf hoofd stukken, di>- het meest vertellend *an karakter zijn. Bewonderenswaardig van beknoptheid heeft zijn proza de rijKdom van de volheid. Men lette er slechts op, hoe knap karakteriserend hier de bij voeglijke naamwoorden gebruikt wor den: zij zijn geen versiering, zij ver helderen begrippen. Men leze eens op welke bondige wijze de auteur de re gel van Benedictus samenvat, bondig en in wezenstrekken, zodat hij na en kele bladzijden aan de kern van het conflict tussen Citeaux en Cluny is. Geen aspect van Bernardus wordt ver geten. En dat het stuk enkele tekenen van zijn ontstaansgeschiedenis ver raadt (de delen sluiten niet helemaal aaneen, een hoofdstuk als dat over Bemardus en de Joden staat enigszins verloren tussen de andere), vergeet men graag. Een enkel voorbeeld van Van Duinkerkens vermogen tot karak- Advertentie) De Beste service bij Ged. Oude Gracht 108-110 - Haarlem Telefoon 17165-13608-18657 Vraagt prijsopgaaf terisering: Hij (Bernardus) had alles van een drijver in zich, soms van een koppige drijver, zelfs van een onbarm hartige drijver, maar er was een kracht, die hem weerhield, een kleinzielige drijver te worden. De paradox van zijn karakter wordt wellicht het best onder woorden gebracht, als wij hem een grootmoedige drijver noemen," Voor Van Duinkerkens stijl is dit ci taat typerend, al is de stijlfiguur uit deze passage in het vroegere werk veelvuldiger aanwezig dan in het late re- een tweede en definitieve bewe ring steunt op een eerste, die vaak enigszins toegeeflijk van karakter is. Het zal duidelijk zijn, dat de tweede overtuigender is naarmate de eerste sterker. In „Verscheurde Christen heid" staat heel treffend: „Voelt de hei lige van de burgerlijke tijden zich nog sclidair met de zondaar, de misdadi ger voelt zich niet meer gemeenschap pelijk met de heilige". Al minder krach tig is in hetzelfde boek een uitspraak over de Jezuieten: „Zelfs voor een wei nig geoefend oog is een jezuiet op een kwartier afstands kenbaar, maar ien mensenleven is gewoonlijk te kort om er een te doorgronden." Niets bewij zend maar slechts ponerend is de volgen de uitspraak uit het zelfde boek: „Te denken, dat de genade zich laat opsluiten in kloosters is een even grote ketterij als te beweren, dat de mens niet het recht zou hebben, zich terug te trek ken in een klooster". Herhaaldelijk ech ter weet Van Duinkerken en dit is een van zijn bijzonderste eigenschap pen als schrijver in enkele woor den of zinnen iets afdoende te karakte riseren. Ronduit meesterlijk is bijvoor beeld de volgende typering over het boek van de Geestelijke Oefeningen van Ignatius: „Men kan het niet verkeerd opvatten, omdat men het^altijd persoon lijk opvatten moet." Er zou uit „Ver telling en Vertoog" een 'ading van der gelijke aforistische uitspraken te lich ten zijn. Na „Bemardus van Clairvaux" acht ik het meest geslaagde stuk dat over Dante, hoewel 'k „Begrip van Rome" als schrijfstuk daar weer boven stel. In het vertellend spelen met kennis en feiten toont Van Duinkerken zich hier een meester. Wat een verteller met kennis vermag Kan men lezen uit „De mensen hebben hun gebreken" en, als een knap spel spel niet zonder ernst, want het is een wijs boek in de „Geschiedenis van Sinterklaas", waarin ik de passage over de boter letters de meest geraffineerde vind: het spel schuift hier volkomen onge merkt de erudiete ernst binnen. Er is een uitspraak van de grote Engelse typograaf Eric Gill, Hij luidt als volgt: „De kunstenaar is niet een bijzonder soort mens, maar iedere mens is een bijzonder soort kunstenaar". Niet zonder het eerste te betwisten, kan men het tweede beamen, al tonen dan niet velen zich van die bijzondere soort. Om, na lezing van „Vertelling en Vertoog", Van Duinkerken te „plaatsen" is het tweede deel van Gills bewering een dankbaar middel. Hü weet zich altijd onder gelijken; buiten de mensenge meenschap treedt hij niet. Gedebu teerd hebbend met de verdediging van een volksfeest, is hij altijd een volks geest gebleven „volks" dan niet te verstaan in de denigrerende betekenis die dat woord gekregen heeft, maar volk in de zin van de verzameling van alle mensen, wier grootheid het zijn kan, levenskunstenaar te zijn, zoals de carnavalsvierder dat is, Nicolaas van Myra het was, de mensen met hun gebreken het zich toonden, maar de pu ritein en de burger het nooit kunnen worden. KEES FENS Anton van Duinkerkens „Verzamel de Geschriften" verschijnen bij Het Spectrum te Utrecht. (Advertentie) ROTTERDAM, 5 sept. Het bestuur van de sportclub Feijenoord heeft sow gulden beschikbaar gesteld ter lenigp» van de nood ontstaan door de aaraue- ving in Perzië. LONDEN, 2 sept. (UPI) De Engelse portretschilder Frank Salisbury is giste ren in Londen op 87-jarige leeftijd oveA? leden. Tot zijn „modellen" hebben viji Amerikaanse presidenten behoord: Cal vin Coolidge, Herbert Hoover, Harry Truman, Franklin D. Roosevelt en Dwight D. Eisenhower. BLOEMENDAAL, 5 sept. Het col lege van B. en W. heeft gisteren in de persoon van ir. W. van der Laan (V.V.D.) een nieuwe wethouder gekre gen. De twee andere wethouders, mej. dr. M. Note en mr. J. C. C. W. Hijs- zeler (Prot. Chr) werden herkozen. Voordat het zover was liet de Partij van de Arbeid bij monde van mr. H. W. Vliegen duidelijk weten, dat haar fractie recht meende te hebben op een wethouderszetel. Mr. Vliegen legde na melijk een verklaring af, waarin hij stelde, dat de keuze van het keizers- volk maatstaf moet zijn bij de keuze der wethouders. Daarom zouden vol gens hem de drie wethouders gekozen moeten worden uit de drie grootste fracties, namelijk WD-KVP-Pv.d.A. De Protestantse Christelijke Fractie diende ondanks de capaciteiten van mr. Hijszeler naar de mening van mr. Vliegen uitgeschakeld te worden. Tot nu toe, aldus spreker, zijn wij ermee accoord gegaan, dat een repre sentant van laatstgenoemde fractie wethouder werd, maar het verschil in stemmen tussen deze partijen nam zo toe, dat de P.v.d.A. nu haar „recht" doet gelden op een wethouderszetel. B(j de laatste verkiezingen bedroeg dat verschil maar liefst 236 (P.v.d.A. 2146, Prot. Chr. 1910) stemmen, indit geval een opvallend verschil. De P.v.d A. zou zich bij de keuze van mr. Hijs- Ir. W. van der Laan, de nieuw-gekozen V.V.D.-wethouder te Bloemendaal. Hij is in 1902 te Leeuwarden geboren en is nu in Bloemendaal werkzaam als raad gevend adviseur. Het is niet het beeld, dat men in het buitenland van de Westduitsers heeft. Het is nog niet zo lang geleden, dat een bekend Engels dagblad in een reportage over een hele pagina de arbeidswoede der Westduitsers met veel respect loofde en de Britse arbeiders ten voorbeeld hield. In zijn beroemd geworden ziels- massage, zijn radio- en televisierede- voerin- n, waarin hij tot maathouden maande, sloeg prof. Erhard een heel andere toon aan: hij was niet alleen be zorgd over de steeds stijgende lonen, maar ook over het gebrek aan arbeids- lust. Prof. Erhard kritiseerde fel de „boemelaars" en de „absenteïsten, die hun arbeidscollega's bestelen, die wèl Duits-vlijtig hun plicht doen. In dezelfde geest sprak Bd.I.-presi- dent, beddenfabrikant Fritz Bérg: „We moeten meer werken en de arbeids moraal van vroeger, vooral de punctuele plichtsvervulling, weer doen herleven". Met 2.135 daadwerkelijke werkuren per jaar we moeten n 1. ook nog een groot aantal christelijke en nationale feest- en gedeni dagen aftrekken staat de Bondsrepubliek onderaan de lijst der Westeuropese industrielanden. De gerechte vraag is of West-Duitsland hét zich kan veroorloven de economie jaarlijks met ongeveer 3 miljard mark aan produktieverlies te belasten. Het is met de arbeidsmoraal en ook met de kwaliteit der eens zo beroemde Duitse „Wertarbeit" niet meer alles rozengeur en maneschijn. Het hoge per centage van absenteïsme is niet de enige factor (die ten dele nog wordt veroor zaakt door het feit, dat als gevolg van de „Vollbeschaftigung" ook de laatste arbeidskracht, die misschien niet hele maal gezond meer is, wordt gerecru- teerd). Er is een soort instelling bij velen, die de arbe het dagelijkse werk niet meer zien als b oep maar als een job, die met zo weinig mogelijk krachtsinspanning, in een zo hoog mo gelijk tempo en met zo hoog mogelijke verdienste moet worden verricht. Dat kan iedereen constateren, die het een of andere karwei laat verrichten of het een of andere apparaat koopt, dat tegen woordig niet meer van diezelfde kwali- teiis als vroeger Vele industrieën in West-Duitsland zijn alleen maar daardoor gedwongen buitenlandse arbeiders in dienst te nemen, omdat het eigen personeel vijf procent meer afwezig is dan vroeger. Merkwaardig is daarbij de vaststelling van de „Deutsche industrie- und Han- delskammer", dat er in ieder geval nog altijd veel meer mensen zijn, die nauw gezet hun plicht te vervullen dan dat er boemelaars en slabakkers zijn, vooral in d i hogere posities. Degenen, die ver antwoording te dragen hebben en wer kelijke vakmensen zijn veel minder vaak absent dan de losse en hulparbeiders. Maar die heeft de industrie echter óók nodig. Vele ondernemingen klagen: vrijdags presteren de arbeiders veel minder dan op andere werkdagen. Ze zijn met hun gedachten al bij het weekeinde en bij de vraag, waarheen ze dan met hun autootje zullen rijden, 's Maandags zijn ze nog moe van het inspannende week einde. Goede arbeidsprestaties worden eigenlijk alleen verricht op dinsdagen, woensdagen en donderdagen, op slechts drie van de vijf erkdagen (de zaterdag valt dank zij de vijfdaagse werkweek vrij algemeen in West-Duitsland uit). Daaronder lijdt üet alleen de kwanti teit, maar ook de kwaliteit. Het komt veelvuldig voor, dat afnemers in con tracten de clausule laten opnemen, dat zij niet wensen te worden geleverd uit de maandagse produktie, die van slech tere kwaliteit is. De dalende kwaliteit der Westduitse produkten heeft ook al de (onaangename) aandacht van het buitenland getrokken. Voor een land als West-Duitsland, dat van zijn exporten leeft, kan dat desastreus. Indien de prij zen van de artikelen „Made in Germany" door de gestegen loonkosten voortdurend omhoog worden gedreven, is het in ieder geval gebiedend, dat dan de kwali teit goed blijft. Het absente! -e en het „boemelen" zijn op het ogenblik de zwakke punten in de Duitse conjunctuur. Als men het absenteïsme met 3 procent zou kunnen verminderen, zouden er dagelijks 375.000 mannen en vrouwen méér in de fabrieken staan, ongeveer de helft van het aantal gastarbeiders in de Bondsrepubliek. Een fabriek als de Farbwerke Hoechst in Frankfurt zou per 1 procent minder absenteïsme 770.000 mark kunnen be sparen. Dat het met dat „ziek zijn" niet zo erg is als de arbeiders het doen voor kom-n, wanneer ze niet komen, blijkt wel uit het feit, dat rond 38 procent der „zieken" onmiddellijk weer gezond wa ren toe zij werden opgeroepen om bij de controlerende geneesheer te verschij nen, van wie zij wel wisten, dat hij hun geen ziekte-attest zou geven, doodeen voudig omdat ze helemaal niet ziek wa- rer. maar eenvoudig geen zin hadden om te werken. Van de verschenen „zieken" konden de geneesheren tussen de 35 en 40 procent onmiddellijk weer naar het werk sturen. En 40 procent der opge- roepenen verscheen maar helemaal niet. zeler wel willen neerleggen, als de an dere fracties er toe hadden willen me dewerken bij Ged. Staten toestem ming te vragen voor de benoeming van een vierde wethouder, welke dan uit de P.v.d.A.-fractie zou moeten voortkomen. Die medewerking werd echter niet verkregen. Daarom zou de fractie van mr. Vliegen een eigen kan didaat stellen voor de derde wethou der. De verkeizingen kregen daarop een vlot verloop. Van de 16 stemmen wer den er 8 uitgebracht op ir. W. van der Laan tegen 8 blanco, welke laatste niet als geldig werden meegeteld. Mej. Nolte kreeg 15 stemmen tegen 1 blanco en mr. Hijszeler 13 stemmen tegen 3 voor mr. Vliegen. Tot plaats vervangende wethouders werden be noemd mr. Vliegen en de heer J. H. Buekmann (WD) Aan het begin van de vergadering hield de voorzitter, dr. D. Peerboom Voller, een toespraak, waarin hij hoopte, dat in deze tijd, waarin bestuurders al te gemakkelijk terugvallen op raadsadviseurs, de raadsleden blijk zouden geven van eigen inzicht. Daarna ging hjj over tot installatie van de raadsleden. Nadat de lede, van verwohiliende werd de geloofsbrief onderzocht en in raadscommissies waren benoemd, orde bevonden van de heer J. C. M. Laane (K.V.P.), die de plaats inneemt van het afgetreden en gisteren niet aanwezige raadslid W. J. A. B Beer- kens. Aan het slot van de vergadering ging de raad accoord met het voorstel van B. en W., te bepalen, dat de vaststelling van een plan van uitbrei- ding-in-hoofdzaak voor de gehele ge meente wordt voorbereid. HEEMSTEDE, 5 sept. In de dins dagavond in Heemstede gehouden ge meenteraadsvergadering e installeerd de burgemeester, mr. A. G. A. ridder van Rappard, twintig van de eenen twintig raadsleden. Afwezig was me vrouw Vriesendorp (WD). Na de in stallatie merkte de burgemeester-voor zitter op, dat, hoewel de raadsleden een politieke groepering vertegenwoor digen het in een raad toch in de eerste plaats om de belangen van de gemeente gaat. Men dient te besef fen elkaar nodig te hebben en bi) de debatten, die vaak tegenstrijdige me ningen te horen geven, dient een raads lid eerbied te hebben voor het stand punt van zijn tegenstander. Vervolgens kwam de wethouders- verkeizing aan de orde maar alvorens de vier wethouders (twee niduwe wet houders en twee leden, die hun wet houderschap zagen gecontinueerd) hun zetels aan de tafel van B. en W. kon den Innemen, verklaarde een zich in felle bewoordingen uitende mr. J. W. Rutgers, fractievoorzitter van de VVD, dat hij het politiek kortzichtig en za kelijk onverantwoord vond, een voor stel ter tafel te brengen om het aan tal wethouders in Heemstede van drie op vier te brengen. Zo'n voorstel was kort tevoren gedaan door de heer Th. Verhoeven (KVP) en ondertekend door leden van de raadsfractie van de KVP en van de P.v.d.A. Volgens mr. Rutgers heeft Heemstede met 26.000 inwoners genoeg aan drie wethouders en ter staving van zijn bewering noemde hij de situatie in enige verge lijkbare gemeenten. Naar zijn mening zou men bij de bevolking een slechte beurt maken, als Heemstede meer wethouders kreeg dan nodig zou zijn. Ofschoon de ondrtekening van het voor stel hem wel aanleiding gaf te veron derstellen, dat het een meerderheid zou halen, betreurde hij dit toch ten zeerste. De heer H. J. Verkouw (P.v.d.A.) beluisterde in de woorden van mr. Rutgers toch geen afdoende argumen ten dat onder de huidige omstandighe den het aantal van drie wethouders voor Heemstede de meest verantwoor de en aanvaardbare oplossing zou zijn. De plaats van de ervaren wethouder Van Lent wordt nu ingenomen door een kandidaat, die noch als raadslid noch als wethouder op enige ervaring kan bogen. Hij zal stellig de nodige tijd behoeven zich in te werken. De te herkiezen wethouders zij geven dit zelf toe moeten onder hun an dere werkzaamheden het wethouder schap daaronder wel eens meer laten lijden dan zij willen. De heer mr. J. A. F. J. Pliester (Prot. Chr.) zag in de uitbreiding van het aantal wethouders geen politieke noodzaak, maar achtte haar wel voor een betere taakverdeling nodig. Hij achtte het onjuist, dat de P.v.d.A. een 's V De heer Th. A. G. Bekker, een der twee nieuwe wethouders van Heemstede. Hij is 61 jaar en thans voorzitter van de gemeentelijke centrale van de K.V.P. De heer Bekker is werkzaam bij de belastingdienst. Hij is voorts voorzitter van het Comité Koninginnedag Heem stede, van de Groep Belastingen van de afdeling Haarlem en Omstreken van de Arka, van de schietvereniging „De Vrij heid" en van de Vereniging Politie Reservisten, Repo. Mevrouw H. van der MeulenHouwt (P.v.d.A.), die als nieuw lid in ht. college van B. en W. te Heemstede 1» opgenomen. moreel recht op een wethouderszetel wilde laten gelden. Het voorstel tot verhoging van het aantal wethouders van drie op vier werd aangenomen met dertien tegen ze ven stemmen. Tegen waren mr. Plies ter, zijn fractiegenoot D. J. Enschede en de vijf leden van de WD, de he ren J. C. Corver, J. W. Rutgers, M. D. Scheer, J. A. Heupers en C. Frets. Bij de verkiezing werden al wethou ders aangewezen mevrouw H. van der Meulen-Houwen (P.v.d.A), en de heren Th. A. G. Bekker (KVP), J. C. CoJT- ver (WD) en mr. O. H. van Wijk (Prot. Ohr.) Daarna ging de Raad over tot de benoeming van de leden voor de elf raadscommissies. HALFWEG, 5 sept. Ondanks het feit dat het zich aanvankelijk somber liet aanzien wat de benoeming van de tweede wethouder betrof, heeft de raad van Haarlemmerliede en Spaarn- woude toen het eenmaal op stemmen aankwam zonder al teveel moeite het college van B. en W. onveranderd ge laten. Naast burgemeester F. W. M. baron van Hoveli tot Westerflier heb ben weer in het college zitting de he ren A. C. J. M. van Schie (KVP) en P. H. van Essen (WD) Wethouder van Schie werd met algemene stem men gekozen, wethouder van Essen verenigde bij de tweede stemming zes stemmen op zich, na bij de eerste stemming een stem tekort te zijn ge komen. De heer W. F. Gijzel (P.v.d.A. kreeg respectievelijk drie stemmen en een stem, mevr. J. Zwart-de Jong (A.R.) kreeg beide keren drie stem men. Bü de tweede stemming werd één blanco stem uitgebracht. Voor het echter zover was hadden de heren H. M. van Bruggen (KVP), mr. L. Venema (AR) W. F. Gijzel en P. H. Eassen in eerste en tweede in stantie uitvoerig uiteengezet hoe de kaarten op tafel lagen. Weliswaar heeft de KVP de absolute meerderhed, maar zij had zich op het standpunt gesteld dat het ondemocratisch was beide zetels voor zich op te eisen. Daarom had zij het voorstel gedaan aan de drie andere partijen onderling tot overeenkomst te komen en één kan didaat te stellen, die gesteund zou worden door de KVP. De partijen kwamen echter niet tot overeenstem ming zodat zij met eigen kandidaten voor de dag kwamen. De leden van de KVP-fractie zouden, aldus de secreta ris van de fractie, ieder naar eer en geweten uitmaken op wie zij zouden stemmen. De heer Venema eiste voor zijn partij de tweede zetel op. Hij mo tiveerde dat door vast te stellen dat de twee confessionele partije, samen acht zetels hadden (de A.R. hebben twee zetels). Het college van B. en W. moet het vertrouwen hebben van de raad zodat dat volgens hem de op lossing was. De heer Gijzel beriep zich op het feit dat zijn partij de tweede in rangorde was en toonde aan de hand van notulen van de raadsverga deringen van 1953 en 1958 aan dat steeds de tweede partij de resterende zetel had gekregen. Dat was toen de VVD Hij achtte het onjuist vergelijkin gen te trekken tussen de raad en de Tweede Kamer, maar motiveerde la ter zijn voorstel aan de hand van boor- beelden uit de Tweede Kamer. Ook wees hij er op dat bij principiële pun ten de KVP en de protestant-christelijke groepering nooit samen waren gegaan. De heer van Essen ten slotte stelde zijn eigen kandidatuur omdat de twee andere partijen niet tot overeenstem ming waren gekomen. Over en weer bleef men elkaar nog bestrijden. On der grote spanning werden daarop de twee stemmingen gehouden met het bekende resultaat. Aan het begin van de vergadering had de heer C. L. Doeven namens de KVP-fractie tijdens de motivering va/1 de kandidatuur van de heer van Schi® meegedeeld dat drie fractie-leden v»® hun werkgevers geen toestemming hadden gekregen, zoals hij het zei, o1" wethouder te worden. Twee andere 1®* den hadden dit ambt niet geambieerd- financiële commissie gaf nog aaniei* Ook de verkiezing van leden voor d® ding tot discussies. De heer Van Brug* gen drong er bij B. en W. op a®® het aantal commissies uit te breiden of anders het aantal leden van de nanciële commissie te vergroten. D® burgemeester beloofde het eerste vw' stel in het college aan de orde te ste len. Zonder veel moeite werden de n ren van Bruggen en Gijzel als l©1 gekozen, respectievelijk met tien elf stemmen de heer Gijzel ste"La op zichzelf terwijl de heer VeneI' één stem kreeg. De tongen kwamen bij de verkiezing voor de vacature- Lieshout. De heer J. C. fra"*!n (P.v.d.A.) bepleitte de kandidatuur een lid van de protestant-christeiu a groepering, waarbij de heer ven zich aansloot. De heer Van r, heer stelde de kandidatuur van de Doeven. Deze kreeg acht stemm 'oor heer Venema drie. Na hartelijkeees- den over en weer tussen hurge ter en de nieuwe wethouders, w rSte vergadering, waaraan voor ae ge maal mevr. Zwart-de Jong en gyj ren Venema en N. G. van u ^gze (KVP) deelnamen, beesloten. gs- zittings-periode hoopt de «eer v etj-ioU- sen zijn zilveren jubileum ais der te vieren. (ongecorrig®®r<I)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1962 | | pagina 2