HIT TOVERPOTLOOD 2 Q E V i m DE PELSJAGER Alfredo Het avontuur van Fientje Vingerhoed I Czaar Peter de Grote I Nederland H' EXAMENS MOORD in de Apollokliniek 1 mmimmmgm lil Zwitserse Alpenpost ir. eric dé noorman Wijding en Afscheid door Hartin mons ZATERDAG 15 SEPTEMBER 1962 PAGINA 15 ff door LUKACS pssr.'ee/s eeyv waeeME# /n Hu/s! Zc7seeNGE*jeet nop'GL H.B.S. en GYMNASIUM RESA - Hilversum drink Joy, gezond en /SSRfMf lekker! <ii if IT 'xTir1- 114 ZAL EP EVEN VOOIS -ZORGEN. "PAARVOOR J .-/Er o/vs HoeHJE N/er BANG tez/jN! c. f MA \<JACH /I4 HouV> VAN £>/r soort vacht:. MAAR MET VAN DE VACHT MET HONDEN' AAN HET VVERR' 60. Radeloos kijkt Thorfinn om zich heen naar de krijgers, die hem inmiddels ontdekt hebben en schreeuwend op hem toestormen. „Noor man, koning Erie," schreeuwt hij dan, zo hard dat zijn longen dreigen te scheuren. Ergens uit de tweede tentenrij klinkt een schallend ant woord en de jager slaakt een verheugde kreet. Een geweldige vuistslag velt één van Leifs krijgers, die op het punt staat hem te grijpen; Snel als een aal glipt hij langs een tweede heen, loopt nummer drie ondersteboven en herhaalt zijn luide roep. Nu kan hij zich niet meer vergissen. Daar, diè tentHij duikt naar binnen en de twee gevangenen zijn haast buiten zichzelf van vreugde, wanneer zij hun trouwe makker zien. „Mijn dolk," hijgt Thorfinn nerveus, „mijn dolk, ik heb hem verloren." Met een gejaagde blik achterom begint hij zenuwachtig aan Erics koorden te peuteren. „Pas op," klinkt dan Erics stem gespannen. Zich snel omwendende ziet Thorfinn de grote gestalte van Leif Olavson in de tentopening verschijnen. MOCO DEN BOSCH, 15 sept. Mgr. W. Bekkers zal zaterdag 22 september ff de kapel van het groot-seminarie te Haaren tot diaken wijden: P. M. M. V. Win Bragt, L. G. J. B. Bijl, J. J. M. van f'Sch, H. G. Groothuijse, W. J. Heer lens, P. M. Heesakkers, J. Chr. J. M. Van den Heuvel, W. J. van Kreij, C. ■h E. Rombauts, A. W. Siemons, J. A- A. M. Tonino, E. F. B. Verhoeven, "Hen theologanten van dat seminarie. (Advertentie) Bekende Schriftelijke cursus Tel. 45432 LEIDEN, 15 sept. Kand ex. godge leerdheid: de heer E. P. Meyering (Harderwijk), doet. ex. klassieke lette ren: mej. E. A. M. Houtsma (Tilburg). ECHT, 12 sent. Bisschoppelijke Kweekschool „Sedes Sapientiae Eind examen Hide leerkring; de dames: G. Frissen,Aroen; J. Gerdes, Hoorn; M. Reynen, Roermond; R. van de Venne, Herten; J. Waucomont, Pey-Echt. DEN HAAG, 15 sept. Bij K.B. is benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau E. A. M. Pleij, admi nistrateur-A (waarnemend directeur) bij de dienst van sociale zaken te Lei den. AMSTERDAM, 1" sept. Prof. dr. 1. C. van Houte heeft wegens het be reiken van de 70-jarige leeftijd afscheid genomen van de universiteit van Am sterdam, waaraan hij sedert 1946 als bijzonder en sedert 1950 als buitenge woon hoogleraar in de orthopedagogie verbonden is geweest. Tevens was njj directeur van het gemeentelijk pedothe- rapeutische instituut en had hij de lei ding van een post-doctorale opleiding in de orthopedagogiek aan de genoemde universiteit. In de geheel met belang stellenden gevulde aula van de Luther se kerk, gaf prof. van Houte gistermid dag zijn laatste college, dat was gewijd aan het sociaal aspect van de orthope dagogiek in terugblik Daarna volgde een ceptie. en vooruitzicht, druk bezochte re- Advertentie) hs 1>"Juist! juist! Naar Amsterdam was hij geweest! rual om drie uur terug moeten zijn! Moest nog Rotterdam! Spoedbestellingen! Hebben mijn )Jütye wagen moeten gebruiken! Verdomd onaange- 2.am! Begrijp intussen niet, hoe politie...! Zoals ik geen grond indienen klacht! Geen schade! Al- ?h maar lastig geweest!" heef t linkerooglid gaat hoe langer hoe sneller op en tB?eeft u zich niet afgevraagd wat er van de chauf- r. geworden is?" oti'h Sevraagd? Chauffeur? Neen, waarom! Wagen defj?;s,ctladigdPaketten bezorgd! Niet de minste re- he't^rtU u verwonderen te horen, dat de man aan kado -r 116111 opgegeven adres aan de Soestdijkse thaal ni-et bekend is? En dat hij waarschijnlijk hele- niet Vermandere heette4" Gènr, 1116 volstrekt niét verwonderen! Louche type! Wee>men bij gebrek aan beter! Had hem al met een reken-moeten opzeggen! Roekeloos rijden! Schade- Wonrflngen! Neen, van die kerel zou me niets ver- .2mCn' inspecteur!" than?"? u een beschrijving kunnen geven van de r' ge" <5u,s„chr,Uving? Niet mijn fort beschrijvingen? Lan- dat ka 1 Blond! Beetje kaal! Maar wacht eens, gehadI die indere zijnTwee van die lieverds elkaaVi Allebei de laan uit! Haal ze misschien door „We -dere: bul van een vent! Rossig!" Wié van°j('en de andere chauffeurs kunnen vragen, ^„2o,, txyee Vermandere was." ziet j elpen! Hebben in het geheel vier! andere met vakantie toen Vermandere...! Wacht eens, nu weet ik het al weer! Die blonde, met dat tonsuurtjeHij kwam het laatst. Rossige aangenomen net voor andere met vakantie ging! Neen, blonde Vermandere! Heeft hij nog iets op zijn geweten, inspecteur? Toch geen geld geïnd bij een van onze afnemers? Zou niet graag willen...! Grote hemel! De lui waar je tegenwoordig mee werken moet! Mijnheer Wisselhuis' linkeroog traant nu van het knipperen. Hi) haalt een keurig zakdoekje te voor schijn en begint het met een precieus gebaar te betten* „Kou gevat! Zeilen! Stom vervelend!" legt hij uit. Hoofdinspecteur Pieter Auguste Perquin beaamt dat het zeer vervelend is en neemt afscheid. Als hij weer achter het stuur van zijn wagen kruipt staat zijn gezicht erg nadenkend. Op een politiebureau in Rotterdam zit agent Rogge veen en bestudeert met een volledige overgave het papiertje waarop het signalement van Cornells Arie Vermandere. ,,En een litteken over de linkerwang. Het zou me niets verwonderen, neen, het zou me helemaal niets verwonderen. Agent van politie Roggeveen is jong, pienter en eerzuchtig, altijd op uitkijk naar de kans. Hij brengt, om het zo eens te zeggen, zijn leven op zijn tenen door. „Misschien," denkt hij, „is dit de kans." Agent Roggeveen gaat door een lange gang naar een kamer, waar met witte letters op een mosterd- bruine deur inspecteur staat. Een kwartiertje later komt hij weer naar buiten en begeeft zich met twee andere agenten in burger naar een beruchte straat in de havenwijken. „Nee, Janus is ter niet," zegt een haveloze vrouw met een blauw oog terwijl ze Roggeveen argwanend opneemt. „Weet u ook, hoe laat hij zo wat thuis komt, juf frouw?" „Ne, heur, soms zien ik die knul hele dag niet. Maar je ken main wel zegge wajje van em hebbe mot. Dan breng ik 't wel auver." „Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan, juf frouw," zegt agent Roggeveen, en komt een eindje verder de smalle donkere gang in, die naar kool en petroleum rubct. „Het is van het grootste belang dat Ik uw man zelf spreek en zo gauw mogelijk. Van erg veel belang voor uw man dan, bedoel ik. Ik kom uit Den Haag, als u dat uw man maar zegt. Gewoon maar, dat er iemand uit Den Haag is en dat de zaak haast heeft." „Ik weet niet...," zegt ze aarzelend. „U bedoelt, dat het mogelijk kan z«n dat uw man intussen is thuisgekomen?" De vrouw ziet hem besluiteloos aan. „Nee, ikke..." Ze houdt het hoofd schum als luis terde zij naar iets. „Ze heeft heel die tijd gevoeld dat er iets aan de knikker was. Verdomme, ze heeft alleen maar staan kletsen om hem gelegenheid te geven zich uit de voeten te maken." denkt Roggeveen Kordaat schuift hij de vrouw opzij en blaast tegelijkertijd op zijn politiefluitje. „Had ik het nie gedach! Had ik het me gedach! Vuile smeris! Schoftige...!" gilt de megaera en tien lange vuile nagels bedreigen agent Roggeveens zorg vuldig geschoren wangen. Met een snelle beweging weet hij deze klauwen te ontwijken en rent naar binnen, gevolgd door zijn beide helpers. „Ie is over de heining gewipt, laat ïe fam zaïn." jubelt een stem buiten, maar bijna tegelijk klinkt er een angstige gil: „Haal dat sode... kreng van me laif. Dat kreng vermaurt me." Agent Roggeveen glimlacht zelfvoldaan. Het was toch maar een reuze idee geweest Thor mee te nemen. Een uur later is Janus de Vrij, alias de sjefeur, alias de dikke, alias Mussolini, alias Cornells Arie Vermandere op transport naar Amsterdam. Janus de Vrij wordt aan de tand gevoeld maar zegt niet veel, hoewel hij veel praat. „Ja, natuurlijk, Pieter Auguste, het zal geweldig interessant zijn! Neen, hoor met alle genoegen. Over een half uurtje, is dat goed? Dat is dan afgesproken. Ja, ja, natuurlijk Cornélie ook, dat begrijp ik wel," jubelt mevrouw Coralie bijna door de telefoon. „Cornélie, Cornélie, waar zit je toch. Cornélie! Waar ter wereld zit mevrouw Cornélie toch?" De oude meid zegt, dat mevrouw in de kelder is om te kijken naar de weck en mevrouw Coralie trip pelt op haar muiltjes zo gauw haar gebrekkig been net haar toelaat naar de kelderdeur; „Cornélie! Cor nélie dan toch!" (Wordt vervolgd) v.v.v.y.w.v.vAV AAbeltje Aap was ermee begonnen. Op een morgen had hij aan een boomtak boven de bosvijver ge zwierd en hij had gedacht: eigen lijk ben ik toch niet zo'n erg mooi dier. Alg ik een pak aan had en mijn vrouw Alberdientje een japon, zouden we er veel beter uitzien. Abeltje Aap ging diezelfde dag nog naar de Bosweg, waar in een klein, wit huisje een oud naaistertje woonde, dat Fientje Vingerhoed heette. Een pak voor jou en een japon voor je vrouw? zei Fientle Vingerhoed verwonderd. Maar Abeltje Aap, dat hoort toch hele maal niet. Mensen dragen alleen maar kleren en dieren dragen gewoon hun vel. Maar Abeltje Aap bleef zeuren om een pak en om een japon voor Alberdientje. Bovendien beloofde hij Fientje Vinger hoed een mand vol apenootjes en daar was ze juist erg dol op. Een week latei was de japon en het pak al klaar. Abeltje en Alberdientje Aap wandelden er samen trots mee door het bos. En alle dieren zeiden: o, kijk eens wat sjiek. Dat zou ook wat voor ons wezen. Fientje Vingerhoed zat rustig voor het raam apenootjes te eten, toen ze een stoet van dieren aan zag komen. Die gaan zeker naar het circus of een dierentuin, dacht ze nog. Maar niks hoor, ze kwamen naar haar en ze vroegen een pak of een japon naar de allerlaatste mode. Fientje Vingerhoed verslikte zich bijna in een apenootje. Dat is ook geen kost voor U, zei de giraf. Als U voor rnjj een mooi japonnetje maakt, geef ik U een kist vol malse bananen. Daar verslik je je nooit in. Hm, deed Fientje Vingerhoed, want ze hield van bananen. En van mjj krijg je een kist met cocosnoten, brulde de leeuw. Nu hield Fientje helemaal niet van cocosnoten. maar tozh zei ze weer: hmmm! Want een leeuw kun je maar beter tot vriend houden. Ik ben wel een lastig model, kwam de kameel er tussen. Maar ik geef je een mandje dadels én een mandje vijgen en dat is ook wat waard. Hmmm.... hmmmm, deed Fientje Vingerhoed. Ze nam haar centimeter en haar opschrijf boekje en ze begon de maat te nemén. Bij de miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiii leeuw was het wel een angstig werkje. Fientje bibberde zo hard, dat de centi meter telkens uit haar handen glipte. Maar de leeuw brulde: niet bang zijn Fientje. Je bent toch veel te mager voor me. En dat was dan wel een hele geruststelling. Het duurde alles bij elkaar wel een maand of twee, voor alle dieren van het bos gekleed gingen volgens de laatste dierenmode. Het naaistertje had vreselijk hard moeten werken en ze was zo moe geworden, dat ze drie dagen lang op bed lag, zonder een apenootje, een banaan, een vijg of een dadel door haar keel te kunnen krijgen. Om van een coeosnoot nog maar niet te praten. Maar de dieren liepen intussen rond als echte dames en heren en ze voelden zich heel sjiek en heel deftig. Bij de bosvijver was het een geweldige drukte, want ze wilden zich allemaal spiegelen. Wat zijn we mooi, wat zijn we mooi! hoorde Je overal. De eerste moeilijk heid kwam de volgende morgen bij de giraf. Ze moest haar nek in zeven boch ten wringen om haar ritssluiting dicht te kunnen trekken. En toen ze eindelijk miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHMiiii iiiimmiiiimiiiimiiiiii Het Czaar Peterhuisje in zijn oorspronkelijke toestand (naar een oude prent). 265 jaar geleden kwam Czaar Peter de Grote van Rusland in ons land om zich te Zaandam en Amsterdam in de scheepsbouw te bekwamen. Peter de Grote wilde zijn onderda nen tot ervaren ambachtslieden en koop lui maken en hij was van plan het soheepstimmeren te Zaandam eerst zelf Czaar Peter de Grote van Rusland, grondig te gaan leren. Waarom de Czaar van Rusland juist dat (toenter tijd) kleine dorp koos lezen wij in het boek van Raptschinsky „Peter de Grote in Holland", waaruit wij deze bijzon derheden putten. Peter had weinig be grip van aardrijkskunde en was op de verhalen en raadgevingen van zijn Hol landse kennissen afgegaan, allen Zaan dammers, die hem wonderen hadden verteld over de scheepswerven aldaar. Bij Czaar Peter ontstond hierdoor een voorstelling over de betekenis van Zaan dam en hij was overtuigd dat Zaan dam in augustus 1697 van énige vreemd waar hij zijn doel zou kunnen bereiken. De Czaar was een zeer grote figuur en het verschijnen op de Dam te Zaan dam in Augustus 1697 van enige vreemd geklede mannen, aangevoerd door een reus, wekte begrijpelijkerwijze veel op zien en 'n steeds groeiende groep nieuws gierigen volgde de vreemdelingen. Peter gaf aan een tolk (dat is een persoon die de in het Russisch gesproken woor den in het Nederlands vertaalde) op dracht de verzamelde menigte te ver tellen, dat de vreemdelingen arbeiders waren, die te Zaandam werk zochten. Dezelfde dag vond de Czaar logies voor zijn mannen en een huisje voor zich zelf, dat wil zeggen, dat hjj het ach terste gedeelte van een armoedig hou ten huisje huurde, en de eigenaar moest beloven aan niemand te vertellen, wie de huurder was. Iedere ochtend toog hij naar een scheepswerf en arbeidde als alle ande re werklieden. Een paar dagen na zijn komst wist ieder te Zaandam, dat in het armoedige huisje niemand minder dan de heerser van geheel Rusland toefde en het nieuws, dat de Czaar te Zaandam op een werf werkte, werd ook te Amsterdam bekend. Daar Peter zelf begreep dat hjj, nu het bekend was wie hy was, niet langer te Zaandam kon blijven, besloot hij de ze plaats te verlaten en naar Amsterdam te gaan. Peter de Grote heeft op de Oost-Indische werf vier maanden door gebracht en hij werkte in het „zweet zijns aanschjjns". Hij wilde niet, dat er onderscheid zou worden gemaakt tus sen hem en de overige werklieden. Hjj wilde echter geen gewone timmer man blijven, maar zijn doel was scheeps bouwer te worden en de stuurmans kunst te bestuderen en daarin is hij wel geslaagd. In januari 1698 vertrok de Czaar naar Engeland en in mei van dat jaar vertrok hij naar Rusland. Behalve scheepsbouwers gingen er ook molenbouwers mee. Het huisje te Zaan dam, waar Peter de Grote woonde is nog steeds te bezichtigen, hoewel er een stenen huis omheen is gebouwd, daar het houten huisje anders in el kaar zou zijn gevallen. Het beroemde Czaar Peterhuisje te Zaandam bestaat nog steeds. zover was, kwam er telkens een klein stukje vel tussen. De giraf moest buur vrouw Leeuwin te hulp roepen, om haar japon weer netjes dicht te krijgen. Er waren natuurlijk meer dieren, die last met aankleden hadden. Als je niet van jongs af aan gewend bent, om met knoopjes, drukkertjes en gespen om te gaan, zijn zulke dingen heel erg onge makkelijk. Maar daarbij bleef het nog niet. Het begon pas goed na een dag of drie, toen de eekhoorn op zijn boom tak plotseling begon te huilen, omdat zijn mooie pluimstaart nu helemaal be dekt was, door een lange pandjesjas. Zijn staart was altijd zijn trots ge weest. Nu was die staart er nog wel, maar je zag hem niet meer. Aha, brulde de leeuw. Jij huilt niet '"oor niets, klein ding! Ook ik zou kunnen huilen, omdat ik mijn machtige manen tegenwoordig moet verbergen onder een hoge, witte boord. De andere dieren schrokken ervan en ze dachten: warempel, de leeuw en de eekhoorn hebben gelijk. Toen kwam de beer aan- gesjokt. Hij pufte geweldig in zijn ruitjespak. Of ik het al niet warm ge noeg heb in die dikke pils van mij, bromde hij. Niet om uit te houden! Ik krijg zo'n kriebel aan mijn bulten, zuchtte de kameel. En ik, zei mevrouw panter, ik, die met een bloemetjes japon loop over mijn kostbare vel. ik lijk wel mal! De kangoeroe zat een beetje zielig op een omgewaaide boom stam. Het was net een mensenme- vrouw, die haar tasje vergeten is. Ik kan niet meer bij mijn buideltje, fluis terde ze de hele tijd. Dieren, schreeuwde de olifant, het enige dier dat geen kleren aanhad, om dat de centimeter van Fientje Vinger hoed te kort was geweest om hem de maat te nemen. Dieren, waarom lopen jullie er zo aangekleed bij? Wat moet dat met jullie worden? Inplaats van in de zon te luieren.küfinen de vrouw tjes morgen de was gaan doen. En als de heren op jacht willen gaan. kunnen ze niet eens uit de weg met die malle kleren. Wat ben ik gelukkig, dat die centimeter te kort was. Als ik jullie zo eens bekijk, vind ik jullie een stelletje stakkers. Mensen na-apen. dét kunnen jullie Ho-eens, na-apen! riep Abeltje Aap. Maar niemand luisterde. Ze trokken allemaal hun kleren uit en hingen ze aan de bomen. De giraf had natuurlijk weer last met haar ritssluiting. Maar buurvrouw Leeuwin kwam voor deze laatste keer nog eens te hulp. En tóch willen Alberdientje en ik sjiek en deftig blijven, zei Abeltje koppig. Hjj hield het nog een week vol. Toen zei Alberdien tje: het is wél lastig, dat bomen- klimmen met zo'n japonnetje aan. Ze was die week drie keer uit een boom getuimeld en dat is weel heel onge woon voor een ape-mevrouw. Ook Abel tje had al eens 'n flinke smakkerd gemaakt. Nog één keer gingen ze sa men aan een boomtak boven de bos vijver hangen en spiegelden zich. Zij waren dan misschien ae enige dieren, die er mooier op geworden waren met hun kleren aan. Mooier wel. maar ge makkelijker zeker niet. Abeltje en Al berdientje hebben toen ook hun kleren maar aan een boom gehangen. Geluk kig maar. zei Fientje Vingerhoed, met in haar ene hand een banaan en in de andere een apenootje. Stel je voor, dat ze ermee door waren gegaan. Het is wél een angstig avontuur geweest. Maar voorlopig kan ik bananen eten. En dadels, vijgen en apenootjes volop. O, en die kokosnoten, daar kom ik van mijn leven niet doorheen. LEA SMULDERS Daar waar de trein in Zwitserland niet meer verder kan, omdat het ter rein hem een onverbiddelijk halt toe roept, is het de Zwitserse postauto, die de taak van de spoorwegen overneemt om post en passagiers verder naar de plaats van bestemming te brengen. De postauto is dus als het ware het ver lengstuk van de spoorwegen en daar om heeft hij een dienstregeling, die nauwkeurig op de spoorwegen aansluit. J>e postauto ontsluit niet alleen de schoonheden van de Zwitserse bergen voor de toerist; hij is ook het enige en goedkope vervoermiddel voor de men sen, die in de hooggelegen dalen wonen en vervult daarmee een uiterst dankba re taak. De geweldige bekendheid danken de Zwitserse postauto's vooral aan de om standigheid, dat zij een veilig vervoer middel vormen. Dat is ook bij de bui tenlanders bekend, die. vooral wanneer zij uit laaggelegen landen komen, soms enige vrees hebben bij het rijden op bergwegen. Wat het rijden met de Zwit serse postauto betreft, is die vrees in ieder geval ongegrond; sedert 1921. het jaar dat de Zwitserst postauto op de wegen verscheen ter vervanging van de oude paardenpost is nog nimmer een ernstig ongeval met de postauto ge beurd. Daartoe dragen natuurlijk de hele or ganisatie, het personeel en het wagen- materieel bij. voor de bergtrajecten worden uitsluitend autocars gebruikt, die aan de hoogste eisen voldoen. Zij hebben b.v. drie onafhankelijk van el kaar werkende remsystemen, enorm krachtige motoren en een speciale stuurinrichting, waardoor deze autocars ook de nauwste haarspelbocht in één keer kunnen nemen. Dat, wagen en mo tor steeds nauwkeurig worden nagezien en onderhouden spreekt wel vanzelf.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1962 | | pagina 15