Het Cuba van FIDEL CASTRO is een waarschuwing Latijns-Amerika heeft vreedzame revolutie r Meer dan vragen nu om tweehonderd sociale D D miljoen mensen gerechtigheid Desnoods moet maar het de vre argument van worden gehanteerd Kh nilt ZATERDAG 22 SEPTEMBER 1962 PAGINA 11 Boeren in Ecuador demonstreren voor een landbouwhervorming. „Tierra o muerte" grond of de dood" laat In een voordracht, die grote in druk maakte in universitaire kringen te Caracas, hoofd stad van Venezuela, verklaarde de christendemocratische senator van Chili Radomiro Tomic: „De geschiedschrijvers van de toe komst zullen onze tijd kenschet sen als het langst- en meest in- tens-revolutionaire tijdperk, dat de mens ooit heeft beleefd. Nim mer tevoren zijn de grondvesten Van de bestaande orde zo hevig geschokt." En de factoren analy serend, die deze snelle revolutie veroorzaken, signaleerde de spre ker: materiële vooruitgang, be schikbare energie, explosieve be volkingsaanwas, een overal een dere scala van waarden en het Uitbannen van de oorlog. Pater R. A. Cifuentes Grez S.J. het spandoek op de voorgrond lezen Sociale spanningen in vrijwel alle Latijnsamerikaanse landen. De foto toont een straatgevecht te Cuzco in Peru tussen voor- en tegenstanders van het communisme. Leeg, en toch.... Halve werkloosheid Schadelijke tradities Onttrokken winst De socialistische" revolutie op Cuba heeft de Westerse wereld langzamerhand doen ontwaken uit tien^il?1"hl Z1975 "hondend biljoen *La- haar droom, dat alles in Latijns-Amerika pais en vree zou wezen. Bezield van heilig, doch commu- tijns Amerikanen 'bijgekomen zullen zijn nistisch, vuur demonstreren Cubaanse vrouwen in onflatteuze uniformen tegen het „Amei ikaanse vTO^acSendert^^nroMi^ens^elf imperialismewaaraan ze de sociale wantoestanden wijten, die er in Latijns-Amerika heersen. yv/üx'. Vï< «l «Safety ^#Si3tó Materiële vooruitgang. Voor wat de ■Verbindingsmogelijkheden betreft herin- herde hij eraan dat van de tijden van Nabuchodonosor tot Napoleon of tot Bo livar de menselijke verplaatsingsmo- Selijkheden bepaald werden door de snel heid van een paard, ofwel van de tijden der Phoeniciërs tot aan Nelson door de Wind in de zeilen. Vandaag de dag: dui zenden kilometers in enkele uren tijds, ®en seconde is voldoende om berichten over driehonderd duizend kilometer over te brengen. Gedurende miljoenen ja- Ven vormde de grens van 's mensen spierkracht of die van de tot >.ijn be schikking staande dieren, de limiet. Vandaag: steenkool, olie, elektriciteit, atomen. De demografische uitbarsting? Gedu rende de komende veertig jaar zal het Pater Cifuentes Grez is een Chileense Jezuïet, die lange tijd verblijf heeft gehouden in Venezuela en Argentinië. Hij heeft zich gespecialiseerd in economische en maatschappelijke vraag stukken en hij geeft hier antwoord op de vraag, waarom de katholieken in Latijns-Amerika revolutionairen moeten zijn. Het is een lang re quisitoir tegen alles, wat in dat deel van de wereld immoreel en on rechtvaardig is, en het is te beschouwen als een aanvulling en onder streping van de reportages, die onze redacteur Albert Welling over dit onderwerp heeft geschreven. aantal mensen op aarde verdubbeld Worden: van twee miljard achthonderd Uriljoen zal de bevolking de ».es mil jard overschrijden. De scala van waarden? Vandaag me ren alle mensen overal hun tevreden heid af op de zelfde waardemeter; over al streven ze naar dezelfde dingen. Do oorlog? Met de totale wapens, Waarover we vandaag beschikken, kan "6 oorlog niet langer het grote machts middel zijn, omdat dit de dood voor al len betekent. Zouden conflicten beëin- juga zjjn? Neen. Maar het slagveld zal net verstand zijn en de harten van de armen der wereld. Hij, die de harten van de twee miljard mensen wint, die J'andaag van minder dan duizend dol lar per jaar per hoofd moeten leven, zal overwonnen hebben. Eu zijn wapens Zl'llen niet het geweld zijn, maar de °verreding en de overtuiging. „De honger, die tot aan onze dagen ®en ongeluk was, is thans immoreel en onrechtvaardig." En de spreker toonde aan, hoezeer de moderne techniek het mogelijk maakt de be schikbare voedselvoorraden te vergro ten Hij signaleerde het geval van de Verenigde Staten en van Frankrijk, die voec'seloverschotten hebben. Hij heeft in de haven van Houston zestien kilo meter lang „Liberty"-schepen gezien, zij aan zij gemeerd, veranderd in silo's, in pakhuizen die tot barstens toe ge- ■^uld zijn met landbouwoverschotten: hielk, eieren, vlees, katoen... In de Verenigde Staten bewerkt slechts twaalf procent van de be roepsbevolking net land. Ieder jaar heemt dit aantal af en ieder jaar ••emen de oogsten tqe. Dit is het re sultaat van moderne technieken, j -En ondanks dat lijdt de grote meer arbeid der mensen honger. Vandaag S|.eer nog dan gisteren. Hetgeen be- rjst niet het gevolg is van een onmo- S^tikheid tot produceren, maar van een ^recht. ..Ee Latijns Amerikanen bevolken zes- Lerl procent van net aardoppervlak en naken zes procent van de wereldbe lang uit. Vanuit dit gezichtspunt wo- v®n zij in het leegste werelddeel Maar vanuit het oogpunt van de thans beschik bare bronnen zijn zij een overbevolkt ^erelddeel. Twintig volkeren leven er, .u het meest duizelingwekkende ritme vfs wereld. Tussen 1920 en 1955 is de W^mg van Latijns-Amerika van 85 5 miljoen toegenomen. In .'942 had 5L?le vah de VS en Canada tezamen; in zal ze die van de Sovjet-Unie overschrijden; in 1975 die van Afrika m het jaar 2000 die van Europa, «iy'uaag zijn we met zijn tweehonderd dal "hijoenen en het ïs waarschijnlijk, at we binnen veertig jaar met zijn zes honderd miljoenen zijn! Tien maal zo veel als aan het begin van deze eeuw. In 1950 vormde Latijns-Amerika één derde van het Katholicisme in de wereld bijna iedereen noemt zich katholiek; tegen het eind van deze eeuw zal het misschien de helft vormen. We zeggen „misschien" om- jdat we ons op een keerpunt van de geschiedenis bevinden. Latijns-Amerika is een werelddeel, dat door de Voor zienigheid met alle soorten rijkdommen begunstigd is. De meest gevarieerde en mogelijkerwijs de meest overvloedige. En toch lijdt er meer dan de helft van de bevolking honger. Honderddertig miljoen mensen lijden er honger (dit zijn cijfers van de FAO, de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenig de Naties)zeventig miljoen mensen zijn er analfabeet (volgens opgave van de UNESCO). Deze cijfers, waaraan men die van de half-analfabeten moet toevoegen, zijn bevestigd tijdens een bijeenkomst, ge houden van 6 tot 19 maart in Santiago de Chili. Vertegenwoordigers "an een entwintig regeringen (alleen de Domi nicaanse Republiek ontbrak) waren er bijeen onder auspiciën van de UNESCO, de FAO, de ECLA (economische com missie van de VN voor Latijns-Amerika) Latijns-Amerika mlt miljoenen werk lozen en gedeeltelijk werklozen. De verwachte levensduur bedraagt er ge middeld slechts veertig jaar, terwijl de ze in de VS, in Europa en in Rusland zeventig jaar bedraagt. Wij weten niet. hoeveel kinderen, levensvatbaar geboren, van honger sterven voordat ze één jaar oud zijn. Maar we kunnen een kleine indruk ge ven: in Chili dat op de derde of vierde plaats komt bij de twintig ian- deri van het werelddeel sterven op de dertigduizend levensvatbaar gebo ren kinderen twintigduizend voor hun eerste jaar de hongerdood. Dit wordt bevestigd door dr. Mardo- nes-Restat, oud-minister van gezond heidszorg en thans directeur van het grootste kinderziekennuis van Santiago, een alleszins bevoegd specialist. Het inkomen per noofd van de bevol- king vertoont tussen 19^0 en u 57 een toename van 10 dollar, terwijl het ter- zelfdertijd in de VS met 540 steeg, in Brittannië en West-Duitsland met meer dan 400, met 300 in Frankrijk, met 299 in Nederland. Dr. Paul Hoffmann, oud-di recteur van het Marshall-plan, thans di recteur van het hulpfonds van de VN bevestigt dit. Het mag niet aan onze aandacht ontsnappen, dat deze „toena me" van 10 dollar uit een oogpunt van de wereldconeurrentie een relatieve ach teruitgang betekent. Want terwijl de an dere landen hun produKtietechn.ek kun nen verbeteren, zijn de mogelükheden van Latijns-Amerika op dit punt geblok keerd. Vorig jaar heeft de ECLA tijdens een bijeenkomst in Santiago verklaard, dat Latijns Amerika gedurende de periode 1950-1960 10 miljard dollar verloren heeft door hetgeen do economen noe men een „ongunstige ontwikkeling van de ruilvoet," waarmee bedoeld wordt, in gewone woorden, het gemis aan even wicht tussen de prijzen van de grond stoffen, die wij uitvoeren, en de prijs van bewerkte produkten, die wij invoe ren. De demografische golf neemt voort durend toe, maar de Latijns Amerikaan se landen slagen er niet in daar boven- uP te komen: hun produktie heeft zich niet ontwikkeld naar het ritme van hun bevolking. Meer monden en minder brood! tra, die aan de deur van het arbeids bureau zullen kloppen. Welnu: de land bouw kan er maar vijf miljoen opvan gen. Aan noodzakelijke huisvesting is er in de steden een tekort van 45 procent en op het platteland 90 procent Wan neer men alleen maar de nieuwe be hoeften zou willen bevredigen, zou men ieder jaar 500.000 woningen moeten bou wen. En het opeengehoopte woningte kort blijft wat het is. Indien men dit tekort langzamerhand zou willen ver minderen gedurende dertig jaar tijds zou men jaarlijks nog eens 500.000 wo ningen moeten bouwen. Zo is er dus een miljoen woningen per jaar nodig om de bevolkingsaanwas op te vangen en om in de loop van dertig jaar het tegen woordige tekort teniet te doen. Hoeveel woningen bouwt men per jaar in La tijns Amerika? 66.000! uizelingwekkeud wordt het, wan neer men uitgaat van een studie van de ECLA: „De Latijns Ame rikaanse gemeenschappelijke markt" en wanneer men onverschillig welk? noodzakelijke behoefte onder de loep neemt, waaraan op korte termijn beant woord moet worden, of als men reke ning houdt met de bevolkingsaanwas. Een enkel voorbeeld: machines en uit rusting. Latijns-Amerika heeft aan in vesteringen gedurende de periode 1954- 1956 uitgegeven 2 miljard 222 miljoen dollar. Slechts 9 procent van deze pro- duktiemiddelen, die aldus verworven zijn, zijn gemaakt in Latijns-Amerika. Men heeft nu berekend, dat er in 1975 om te voorkomen, dat de toestand slech ter wordt 9.122 miljoen dollar moet worden uitgegeven en dat er bij ons 60 procent geproduceerd zal moeten worden van de waarde van de hiervoor aangekochte goederen. Mocht deze toename van de binnenlandse produktie niet verwerkelijkt worden, dan zouden we aan deze onmisbare investeringen vrijwel al onze deviezen moeten uit geven. Wanneer we niet aan een wezenlijke toename van de uitgaven voor het on derwijs toekomen (tijdens de reeds ge noemde bijeenkomst in Santiago was er sprake van 5 procent van het bruto nationaal inkomen) en als we daarbij niet krachtige hulo uit het buitenland krijgen, zullen de 15 miljoen kinderen, die vandaag de dag niet naar school gaan, daar nooit komen, en hun aantal zal toenemen met miljoenen andere kin deren, die in de schaduw der onwetend heid zullen blijven. Latijns-Amerika is een werelddeel, waar de jeugd in de meerderheid is. De ellende verlengt het leven niet 43 procent van de bevolking is jonger dan 15 jaar; 54 procent is tussen de 15 en 64 jaar; 3 procent ouder dan 64 jaar. Dat betekent een nieuwe kracht. Een kracht, die niet bereid is om het lot van de voorafgaande generaties te on dergaan. Het betekent ook, dat een klein percentage van de bevolking actief aan de produktie meewerkt. De actieve bevolking kan, steeds met tussenpozen van tien jaar, in grote trek ken als volgt verdeeld worden, in 1945 '45 miljoen): 56 procent werkzaam in de landbouw, 17 procent in mijnen en in dustrie, 27 in handel en dienstverlenen de beroepen; in 1955 (60 miljoen): 50 procent in de landbouw, 20 procent in mijnen en industrie, 30 procent in han del en dienstverlenende beroepen. De toe name van dienstverleningen betekent niet, zoals dat het geval zou zijn in meer ontwikkelde landen, een sterke ontwikkeling, maar veeleer een onechte werkzaamheid, halve werkloosheid, een rem op de produktiviteit. En men zou hetzelfde kunnen zeggen van de lichte daling van het percentage voor de land bouw. e Latijns Amerikaanse landbouw brengt in zijn geheel een ver ouderd systeem aan het licht, dat bijgevolg een zeer ge ring rendement heeft. In de Verenigde Staten bewerkt 12 procent van de be roepsbevolking het land en het produ ceert er fabelachtige overschotten; in Canada is dat aantal 19 procent; in Nieuw-Zeeland 22 procent; in Denemar ken 24 procent. In Latijns-Amerika 51 procent. De Verenigde Staten, met 20 procent minder van de agrarische be roepsbevolking dan Brazilië, produce ren 7,5 maal zoveel als laatstgenoemd land. De produktie van een persoon in de V.S. of in Canada correspondeert met die van twintig personen, die het land bewerken in Latijns-Amerika. Achter lijke techniek! Maar daar blijft het niet b\j. De ver deling van de grond is al even ouder wets: 1,5 procent van de grondeigenaren bezitten 50 procent van de landbouw gronden. En als ze die grond nog maar goed bebouwden, als ze hun werkne mers goed zouden betalen, zodat die massa inderdaad consumenten werden, dan zou het sociale vraagstuk niet ver dwenen zijn, maar het zou anders zijn en het economische probleem zou niet zo scherp gesteld zijn; maar zo is het niet. Talrijke voorbeelden bevestigen de constante parallel tussen dit stelsel van grondverdeling en hetgeen men tech nisch noemt', de „latifundio": hetgeen zeggen wil, dat de grond zeer exten sief wordt bebouwd en dat men meer de arbeider, dan de grond exploiteert. In Bolivië zjjn er niet meer dan 0,16 hectare cultuurgrond per inwoner; ifl Brazilië slechts 0,35; m Chili 0,65, in Ecuador 0,45 en in Mexico 0,76. In Chili zijn er volgens het ministe rie van landbouw van de 11 miljoen hec tare bouwland slechts 5,5 miljoen, die men in de loop van de laatste tien jaar bewerkt heeft. Van die 11 miljoen was slechts de helft feitelijk in cultuur gebracht; de rest was tot weidegrond bestemd. Hoewel het land geïrrigeerd is, wordt het slechts gedeeltelijk ge bruikt. In het centrum van net land, m de provincies Valparaiso en Santia go de dichtstbevolkte is 22 procent van de geïrrigeerde oppervlakte be stemd tot weiland. Volgens een studie van de ECLA behoren 87 procent van deze niet in cultuur gebrachte oppervlak te tot grote bezittingen. Tegelijkertijd moet men opmerken, dat Chili in twaalf iaar tijds (1944-1956) 900 miljoen dollar heeft uitgegeven om levensmiddelen te importeren. Men heeft berekend, dat 600 miljoen hiervan bestemd waren voor levensmiddelen, die men in het land zelf had kunnen produceren. Dit bedrag is hoger dan alle buitenlandse nvesteringen in de kopermijnen. En erger nog is het in Venezuela, waar gedurende hetzelfde jaar 1959 het land 550 miljoen dollar moest uitgeven voor de aankoop van levensmiddelen, die in dat land zelf geproduceerd hadden kunnen worden. Iets meer dan tien jaar geleden be studeerde de commissie-Keenleyside van de Verenigde Naties het landbouw vraagstuk in Bolivië. Ze kwam tot deze bevinding: „De huidige vorm van grondbezit verhin dert in Bolivië de ontwikkeling van een vooruitstrevende landbouw." En in haar studie „De economische ont wikkeling van Bolivië" verklaart de ECLA: „Het half-feodale laófundio- systeem, dat tot het tijdstip van de landbouwhervorming bestond, hield de verbeteringen van de landbouw techniek volledig tegen en in de mees te „fincas" (exploitatie-landgoede ren) kende men nog in hoge mate verouderde exploitatie-methodes, ter wijl de levensstandaard van de boeren nog steeds ellendig was." De latifundio's (uitgestrekte landgoe deren) zjjn ontstaan gedurende de ver- overingstijd en het kolonialisme in Zuid- Amerika, maar de politieke emancipa tie van honderdvijftig jaar geleden heeR ze niet doen verdwijnen, maar ge handhaafd, om niet te zeggen gestimu leerd en verstevigd. Van de andeie kant zegt de directeur van de ECLA, dr. Paul Prebisch over Mexico: „Door de opheffing van de traditionele vormen van grondverdeling zijn er nieuwe maat schappelijke vormen vrijgekomen, en de verbijsterende ontwikkeling van de economie in Mexico is daaraan stellig niet vreemd." De landbouw moet zijn teonnieken moderniseren (niet alleen mechanisa tie, maar vooruitgang op het gebied van de soort gewassen en van de kunst meststoffen) men moet het stelsel van de landverdeling ingrijpend veranderen, hetgeen er de mensen toe brengt het platteland te verlaten en naar de ste- weest; geen enkele industriële am bitie. Maar waarom treuren over het verleden? Men heeft ons, Latijnsamerikanen, zeer vaak gezegd, dat we onze deuren moeten openen voor het particuliere ka- Ïitaal; dat daar de weg naar een op- ossing ligt. Maar de feiten staan niet toe, dat men zich illusies maakt Voor de Eerste Wereldoorlog en tot de crisis van 1929 slaagden de Latijns amerikaanse regeringen er in leningen in het buitenland af te sluiten. De lage rentevoet van deze leningen maakte het de Latijnsamerikaanse landen mogelijk wegen te bouwen, havens, bruggen en spoorwegen. Sinds 1929 hebben recht streekse investeringen volkomen de overhand gekregen, vooral wat de win ning van ruwe grondstoffen met name olie betreft. „De overwaarde, die buitenlandse on dernemingen niet in het land van uit voer besteden, verminderen de dyna mische impulsen van de nationale eco nomie en dragen ze ten dele over aan de buitenlandse economie, waar ze zich ophoopt en waar zij gekapitaliseerd wordt. Per slot van rekening gaat het om een welvaart, waarvan het volk, dat de uitgevoerde grondstoffen produ ceert, beroofd wordt, en waarvan de bevolking profiteert in het buitenland, waar de quota, die niet terugkeren, geïnvesteerd worden. Met andere woor den en strikt theoretisch geformuleerd: de vermenigvuldigende uitwerking van de investering blijft in het buitenland achter", zoals Angel Baltra. hoogleraar in de economie aan de Chileense Uni versiteit schrijft („Crecimicuto econo- mico de America Latina"). Wat het in Latijns-Amerika geïnves teerde staatskapitaal betreft is het be kend, dat het tussen 1947 en 1956 netto 1 miljard 231 miljoen dollars opbracht, een gemiddelde van 123 dollar per jaar. Dit bedrag is gelijk aan 3,7 pro cent van de waarde van de Latijns amerikaanse invoer, afkomstig uit de Verenigde Staten. en zegt ons in Latijns-Amerika, en niet recht: „Wat doet u zelf om te helpen?" Deze vraag Is duidelijk en het antwoord smar telijk, maar men moet het geven: het volk lijdt en hoopt; de rijken maken de indruk van onbewuste slaapwande- den te trekken. Alleen de industrie zal werk aan die massa's kunnen bieden. Maar kan ze het werkelijk? onder te spreken over het opvoe dingswerk (een enorm werk!), dat aan het probleem van de indus trialisatie vast zit, zullen we ons Zdingswerk (een enorm werk!), dat aan het probleem van de indus trialisatie vast zit, zullen we ons beperken tot een beschouwing van de kapitalen, die een dergelijke beweging veronderstelt. Wij, Latijnsamerikanen, zouden bijna gaan wensen, dat de techniek niet zo'n grote vlucht geno men had. Niet wegens gehechtheid aan de traditie, noch door gebrek aan so lidariteit met menselijk streven, maar omdat het probleem bestaat uit de sar menvoeging van de inzet van grote ka pitalen die niet onmiddellijk beschik baar zijn met het verschaffen van werk aan een geweldige massa. De rijke landen hebben jarenlang ge legenheid gehad om te kapitaliseren, en ze hebben het gedaan. Hun onderne mers hebben gespaard. De geleidelijke industriële vooruitgang en de geest van spaarzaamheid hebben hun er de mo gelijkheid toe geboden. Het is een feit, dat het industriële tijdvak ook het tijdvak is van de mas sale oppositie. Heel de geschiedenis van de moderne industrialisatie is geschre ven met bloed en ijzer. Niemand kan voorbijgaan aan de tol, die de arbei ders van de vorige eeuw hebben moe ten betalen. Ellende en ziekten hebben een langzame demografische vooruit gang gemarkeerd. De toestand in Latijns-Amerika is anders. Wij hebben helaas geen spaar- traditie. Hoewel de Spaanse koloniën rijker waren dan de Britse koloniën in Noord-Amerika; hoewel onze uni versiteiten honderd jaar eerder open waren dan die van Noord-Amerika, is er nimmer enige spaartraditie ge laars. De rijke klasse een kleine be voorrechte groep leidt een luxe-leven en betaalt uitzonderlijk weinig directe belastingen. Ze biedt verzet tegen struc tuur-hervormingen. die haar voorrech ten zouden aantasten. Het lijkt wreed het te zeggen, maar er zijn schijnbare wreedhedendie in wezen slechts op rechte liefde weerspiegelen. Laat ons een paar voorbeelden geven, zonder dat wij een van onze broeder landen willen kwetsen. Daarom nemen wjj juist met opzet Chili mijn vader land dat niet het armste land van Latijns-Amerika is, noch het land. waar de ongelijkheid het ernstigst is en waar men gedurende honderdvijftig jaar een republikeins-constitutionele staatsvorm beleefd heeft met slechts drie jaren dic tatuur. Voor Colombia schatte men in 1957 dat 2,6 procent van de bevolking ge noot van 30 procent van het nationale inkomen. Deze schatting is van de Verenigde Naties. In Peru geniet 1 procent van de be volking van 20 procent van het natio nale inkomen. In Mexico, een land dat verscheidene grote omwentelingen gekend heeft, waar. var sommige tragisch, en dat een voor beeldige vooruitgang in Latijns-Amerika te zien geeft: in 1950 genoten 5 procent van de allerrijkste families van 40% van het inkomen. Vanaf dat moment is de toe stand veranderd als gevolg van aan vullende offers van de armsten en een zeker nadeel ook voor de rijksten Deze verandering heeft de middenklasse be voordeeld (10 procent) en de middel- matig-rijke klasse (30 procent), zoals de „Studie betreffende de verdeling van het inkomen in Mexico" aantoont, van (Vervolg op pag. 13)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1962 | | pagina 11