Het Cuba van FIDEL CASTRO is een waarschuwing
Latijns-Amerika heeft vreedzame revolutie
r
Meer dan
vragen nu om
tweehonderd
sociale
D
D
miljoen mensen
gerechtigheid
Desnoods moet
maar het
de vre
argument van
worden gehanteerd
Kh nilt
ZATERDAG 22 SEPTEMBER 1962
PAGINA 11
Boeren in Ecuador demonstreren voor een landbouwhervorming. „Tierra o muerte" grond of de dood" laat
In een voordracht, die grote in
druk maakte in universitaire
kringen te Caracas, hoofd
stad van Venezuela, verklaarde
de christendemocratische senator
van Chili Radomiro Tomic: „De
geschiedschrijvers van de toe
komst zullen onze tijd kenschet
sen als het langst- en meest in-
tens-revolutionaire tijdperk, dat
de mens ooit heeft beleefd. Nim
mer tevoren zijn de grondvesten
Van de bestaande orde zo hevig
geschokt." En de factoren analy
serend, die deze snelle revolutie
veroorzaken, signaleerde de spre
ker: materiële vooruitgang, be
schikbare energie, explosieve be
volkingsaanwas, een overal een
dere scala van waarden en het
Uitbannen van de oorlog.
Pater R. A. Cifuentes Grez S.J.
het spandoek op de voorgrond lezen
Sociale spanningen in vrijwel alle Latijnsamerikaanse landen. De foto toont een straatgevecht te Cuzco in Peru
tussen voor- en tegenstanders van het communisme.
Leeg, en toch....
Halve werkloosheid
Schadelijke tradities
Onttrokken winst
De socialistische" revolutie op Cuba heeft de Westerse wereld langzamerhand doen ontwaken uit
tien^il?1"hl Z1975 "hondend biljoen *La- haar droom, dat alles in Latijns-Amerika pais en vree zou wezen. Bezield van heilig, doch commu-
tijns Amerikanen 'bijgekomen zullen zijn nistisch, vuur demonstreren Cubaanse vrouwen in onflatteuze uniformen tegen het „Amei ikaanse
vTO^acSendert^^nroMi^ens^elf imperialismewaaraan ze de sociale wantoestanden wijten, die er in Latijns-Amerika heersen.
yv/üx'.
Vï< «l
«Safety
^#Si3tó
Materiële vooruitgang. Voor wat de
■Verbindingsmogelijkheden betreft herin-
herde hij eraan dat van de tijden van
Nabuchodonosor tot Napoleon of tot Bo
livar de menselijke verplaatsingsmo-
Selijkheden bepaald werden door de snel
heid van een paard, ofwel van de tijden
der Phoeniciërs tot aan Nelson door de
Wind in de zeilen. Vandaag de dag: dui
zenden kilometers in enkele uren tijds,
®en seconde is voldoende om berichten
over driehonderd duizend kilometer over
te brengen. Gedurende miljoenen ja-
Ven vormde de grens van 's mensen
spierkracht of die van de tot >.ijn be
schikking staande dieren, de limiet.
Vandaag: steenkool, olie, elektriciteit,
atomen.
De demografische uitbarsting? Gedu
rende de komende veertig jaar zal het
Pater Cifuentes Grez is een Chileense Jezuïet, die lange tijd
verblijf heeft gehouden in Venezuela en Argentinië. Hij heeft
zich gespecialiseerd in economische en maatschappelijke vraag
stukken en hij geeft hier antwoord op de vraag, waarom de katholieken
in Latijns-Amerika revolutionairen moeten zijn. Het is een lang re
quisitoir tegen alles, wat in dat deel van de wereld immoreel en on
rechtvaardig is, en het is te beschouwen als een aanvulling en onder
streping van de reportages, die onze redacteur Albert Welling over
dit onderwerp heeft geschreven.
aantal mensen op aarde verdubbeld
Worden: van twee miljard achthonderd
Uriljoen zal de bevolking de ».es mil
jard overschrijden.
De scala van waarden? Vandaag me
ren alle mensen overal hun tevreden
heid af op de zelfde waardemeter; over
al streven ze naar dezelfde dingen.
Do oorlog? Met de totale wapens,
Waarover we vandaag beschikken, kan
"6 oorlog niet langer het grote machts
middel zijn, omdat dit de dood voor al
len betekent. Zouden conflicten beëin-
juga zjjn? Neen. Maar het slagveld zal
net verstand zijn en de harten van de
armen der wereld. Hij, die de harten
van de twee miljard mensen wint, die
J'andaag van minder dan duizend dol
lar per jaar per hoofd moeten leven,
zal overwonnen hebben. Eu zijn wapens
Zl'llen niet het geweld zijn, maar de
°verreding en de overtuiging.
„De honger, die tot aan onze dagen
®en ongeluk was, is thans immoreel
en onrechtvaardig." En de spreker
toonde aan, hoezeer de moderne
techniek het mogelijk maakt de be
schikbare voedselvoorraden te vergro
ten Hij signaleerde het geval van de
Verenigde Staten en van Frankrijk, die
voec'seloverschotten hebben. Hij heeft
in de haven van Houston zestien kilo
meter lang „Liberty"-schepen gezien,
zij aan zij gemeerd, veranderd in silo's,
in pakhuizen die tot barstens toe ge-
■^uld zijn met landbouwoverschotten:
hielk, eieren, vlees, katoen...
In de Verenigde Staten bewerkt
slechts twaalf procent van de be
roepsbevolking net land. Ieder jaar
heemt dit aantal af en ieder jaar
••emen de oogsten tqe. Dit is het re
sultaat van moderne technieken,
j -En ondanks dat lijdt de grote meer
arbeid der mensen honger. Vandaag
S|.eer nog dan gisteren. Hetgeen be-
rjst niet het gevolg is van een onmo-
S^tikheid tot produceren, maar van een
^recht.
..Ee Latijns Amerikanen bevolken zes-
Lerl procent van net aardoppervlak en
naken zes procent van de wereldbe
lang uit. Vanuit dit gezichtspunt wo-
v®n zij in het leegste werelddeel Maar
vanuit het oogpunt van de thans beschik
bare bronnen zijn zij een overbevolkt
^erelddeel. Twintig volkeren leven er,
.u het meest duizelingwekkende ritme
vfs wereld. Tussen 1920 en 1955 is de
W^mg van Latijns-Amerika van 85
5 miljoen toegenomen. In .'942 had
5L?le vah de VS en Canada tezamen; in
zal ze die van de Sovjet-Unie
overschrijden; in 1975 die van Afrika
m het jaar 2000 die van Europa,
«iy'uaag zijn we met zijn tweehonderd
dal "hijoenen en het ïs waarschijnlijk,
at we binnen veertig jaar met zijn zes
honderd miljoenen zijn! Tien maal zo
veel als aan het begin van deze eeuw.
In 1950 vormde Latijns-Amerika één
derde van het Katholicisme in de
wereld bijna iedereen noemt
zich katholiek; tegen het eind van
deze eeuw zal het misschien de helft
vormen. We zeggen „misschien" om-
jdat we ons op een keerpunt van de
geschiedenis bevinden. Latijns-Amerika
is een werelddeel, dat door de Voor
zienigheid met alle soorten rijkdommen
begunstigd is. De meest gevarieerde en
mogelijkerwijs de meest overvloedige.
En toch lijdt er meer dan de helft van
de bevolking honger. Honderddertig
miljoen mensen lijden er honger (dit
zijn cijfers van de FAO, de voedsel-
en landbouworganisatie van de Verenig
de Naties)zeventig miljoen mensen
zijn er analfabeet (volgens opgave van
de UNESCO).
Deze cijfers, waaraan men die van
de half-analfabeten moet toevoegen, zijn
bevestigd tijdens een bijeenkomst, ge
houden van 6 tot 19 maart in Santiago
de Chili. Vertegenwoordigers "an een
entwintig regeringen (alleen de Domi
nicaanse Republiek ontbrak) waren er
bijeen onder auspiciën van de UNESCO,
de FAO, de ECLA (economische com
missie van de VN voor Latijns-Amerika)
Latijns-Amerika mlt miljoenen werk
lozen en gedeeltelijk werklozen. De
verwachte levensduur bedraagt er ge
middeld slechts veertig jaar, terwijl de
ze in de VS, in Europa en in Rusland
zeventig jaar bedraagt.
Wij weten niet. hoeveel kinderen,
levensvatbaar geboren, van honger
sterven voordat ze één jaar oud zijn.
Maar we kunnen een kleine indruk ge
ven: in Chili dat op de derde of
vierde plaats komt bij de twintig ian-
deri van het werelddeel sterven op
de dertigduizend levensvatbaar gebo
ren kinderen twintigduizend voor hun
eerste jaar de hongerdood.
Dit wordt bevestigd door dr. Mardo-
nes-Restat, oud-minister van gezond
heidszorg en thans directeur van het
grootste kinderziekennuis van Santiago,
een alleszins bevoegd specialist.
Het inkomen per noofd van de bevol-
king vertoont tussen 19^0 en u 57 een
toename van 10 dollar, terwijl het ter-
zelfdertijd in de VS met 540 steeg, in
Brittannië en West-Duitsland met meer
dan 400, met 300 in Frankrijk, met 299 in
Nederland. Dr. Paul Hoffmann, oud-di
recteur van het Marshall-plan, thans di
recteur van het hulpfonds van de VN
bevestigt dit. Het mag niet aan onze
aandacht ontsnappen, dat deze „toena
me" van 10 dollar uit een oogpunt van
de wereldconeurrentie een relatieve ach
teruitgang betekent. Want terwijl de an
dere landen hun produKtietechn.ek kun
nen verbeteren, zijn de mogelükheden
van Latijns-Amerika op dit punt geblok
keerd.
Vorig jaar heeft de ECLA tijdens een
bijeenkomst in Santiago verklaard, dat
Latijns Amerika gedurende de periode
1950-1960 10 miljard dollar verloren
heeft door hetgeen do economen noe
men een „ongunstige ontwikkeling van
de ruilvoet," waarmee bedoeld wordt,
in gewone woorden, het gemis aan even
wicht tussen de prijzen van de grond
stoffen, die wij uitvoeren, en de prijs
van bewerkte produkten, die wij invoe
ren.
De demografische golf neemt voort
durend toe, maar de Latijns Amerikaan
se landen slagen er niet in daar boven-
uP te komen: hun produktie heeft zich
niet ontwikkeld naar het ritme van hun
bevolking. Meer monden en minder
brood!
tra, die aan de deur van het arbeids
bureau zullen kloppen. Welnu: de land
bouw kan er maar vijf miljoen opvan
gen.
Aan noodzakelijke huisvesting is er
in de steden een tekort van 45 procent
en op het platteland 90 procent Wan
neer men alleen maar de nieuwe be
hoeften zou willen bevredigen, zou men
ieder jaar 500.000 woningen moeten bou
wen. En het opeengehoopte woningte
kort blijft wat het is. Indien men dit
tekort langzamerhand zou willen ver
minderen gedurende dertig jaar tijds
zou men jaarlijks nog eens 500.000 wo
ningen moeten bouwen. Zo is er dus een
miljoen woningen per jaar nodig om de
bevolkingsaanwas op te vangen en om
in de loop van dertig jaar het tegen
woordige tekort teniet te doen. Hoeveel
woningen bouwt men per jaar in La
tijns Amerika? 66.000!
uizelingwekkeud wordt het, wan
neer men uitgaat van een studie
van de ECLA: „De Latijns Ame
rikaanse gemeenschappelijke markt"
en wanneer men onverschillig welk?
noodzakelijke behoefte onder de loep
neemt, waaraan op korte termijn beant
woord moet worden, of als men reke
ning houdt met de bevolkingsaanwas.
Een enkel voorbeeld: machines en uit
rusting. Latijns-Amerika heeft aan in
vesteringen gedurende de periode 1954-
1956 uitgegeven 2 miljard 222 miljoen
dollar. Slechts 9 procent van deze pro-
duktiemiddelen, die aldus verworven
zijn, zijn gemaakt in Latijns-Amerika.
Men heeft nu berekend, dat er in 1975
om te voorkomen, dat de toestand slech
ter wordt 9.122 miljoen dollar moet
worden uitgegeven en dat er bij ons
60 procent geproduceerd zal moeten
worden van de waarde van de hiervoor
aangekochte goederen. Mocht deze
toename van de binnenlandse produktie
niet verwerkelijkt worden, dan zouden
we aan deze onmisbare investeringen
vrijwel al onze deviezen moeten uit
geven.
Wanneer we niet aan een wezenlijke
toename van de uitgaven voor het on
derwijs toekomen (tijdens de reeds ge
noemde bijeenkomst in Santiago was
er sprake van 5 procent van het bruto
nationaal inkomen) en als we daarbij
niet krachtige hulo uit het buitenland
krijgen, zullen de 15 miljoen kinderen,
die vandaag de dag niet naar school
gaan, daar nooit komen, en hun aantal
zal toenemen met miljoenen andere kin
deren, die in de schaduw der onwetend
heid zullen blijven.
Latijns-Amerika is een werelddeel,
waar de jeugd in de meerderheid is.
De ellende verlengt het leven niet 43
procent van de bevolking is jonger
dan 15 jaar; 54 procent is tussen de
15 en 64 jaar; 3 procent ouder dan 64
jaar.
Dat betekent een nieuwe kracht. Een
kracht, die niet bereid is om het lot
van de voorafgaande generaties te on
dergaan. Het betekent ook, dat een klein
percentage van de bevolking actief aan
de produktie meewerkt.
De actieve bevolking kan, steeds met
tussenpozen van tien jaar, in grote trek
ken als volgt verdeeld worden, in 1945
'45 miljoen): 56 procent werkzaam in
de landbouw, 17 procent in mijnen en in
dustrie, 27 in handel en dienstverlenen
de beroepen; in 1955 (60 miljoen): 50
procent in de landbouw, 20 procent in
mijnen en industrie, 30 procent in han
del en dienstverlenende beroepen. De toe
name van dienstverleningen betekent
niet, zoals dat het geval zou zijn in
meer ontwikkelde landen, een sterke
ontwikkeling, maar veeleer een onechte
werkzaamheid, halve werkloosheid, een
rem op de produktiviteit. En men zou
hetzelfde kunnen zeggen van de lichte
daling van het percentage voor de land
bouw.
e Latijns Amerikaanse landbouw
brengt in zijn geheel een ver
ouderd systeem aan het licht,
dat bijgevolg een zeer ge
ring rendement heeft. In de Verenigde
Staten bewerkt 12 procent van de be
roepsbevolking het land en het produ
ceert er fabelachtige overschotten; in
Canada is dat aantal 19 procent; in
Nieuw-Zeeland 22 procent; in Denemar
ken 24 procent. In Latijns-Amerika 51
procent. De Verenigde Staten, met 20
procent minder van de agrarische be
roepsbevolking dan Brazilië, produce
ren 7,5 maal zoveel als laatstgenoemd
land. De produktie van een persoon in de
V.S. of in Canada correspondeert met
die van twintig personen, die het land
bewerken in Latijns-Amerika. Achter
lijke techniek!
Maar daar blijft het niet b\j. De ver
deling van de grond is al even ouder
wets: 1,5 procent van de grondeigenaren
bezitten 50 procent van de landbouw
gronden. En als ze die grond nog maar
goed bebouwden, als ze hun werkne
mers goed zouden betalen, zodat die
massa inderdaad consumenten werden,
dan zou het sociale vraagstuk niet ver
dwenen zijn, maar het zou anders zijn
en het economische probleem zou niet
zo scherp gesteld zijn; maar zo is het
niet. Talrijke voorbeelden bevestigen de
constante parallel tussen dit stelsel van
grondverdeling en hetgeen men tech
nisch noemt', de „latifundio": hetgeen
zeggen wil, dat de grond zeer exten
sief wordt bebouwd en dat men meer
de arbeider, dan de grond exploiteert.
In Bolivië zjjn er niet meer dan 0,16
hectare cultuurgrond per inwoner; ifl
Brazilië slechts 0,35; m Chili 0,65, in
Ecuador 0,45 en in Mexico 0,76.
In Chili zijn er volgens het ministe
rie van landbouw van de 11 miljoen hec
tare bouwland slechts 5,5 miljoen, die
men in de loop van de laatste tien
jaar bewerkt heeft. Van die 11 miljoen
was slechts de helft feitelijk in cultuur
gebracht; de rest was tot weidegrond
bestemd. Hoewel het land geïrrigeerd
is, wordt het slechts gedeeltelijk ge
bruikt. In het centrum van net land,
m de provincies Valparaiso en Santia
go de dichtstbevolkte is 22 procent
van de geïrrigeerde oppervlakte be
stemd tot weiland. Volgens een studie
van de ECLA behoren 87 procent van
deze niet in cultuur gebrachte oppervlak
te tot grote bezittingen.
Tegelijkertijd moet men opmerken,
dat Chili in twaalf iaar tijds (1944-1956)
900 miljoen dollar heeft uitgegeven om
levensmiddelen te importeren. Men
heeft berekend, dat 600 miljoen hiervan
bestemd waren voor levensmiddelen,
die men in het land zelf had kunnen
produceren. Dit bedrag is hoger dan
alle buitenlandse nvesteringen in de
kopermijnen. En erger nog is het in
Venezuela, waar gedurende hetzelfde
jaar 1959 het land 550 miljoen dollar
moest uitgeven voor de aankoop van
levensmiddelen, die in dat land zelf
geproduceerd hadden kunnen worden.
Iets meer dan tien jaar geleden be
studeerde de commissie-Keenleyside
van de Verenigde Naties het landbouw
vraagstuk in Bolivië.
Ze kwam tot deze bevinding: „De
huidige vorm van grondbezit verhin
dert in Bolivië de ontwikkeling van
een vooruitstrevende landbouw." En
in haar studie „De economische ont
wikkeling van Bolivië" verklaart de
ECLA: „Het half-feodale laófundio-
systeem, dat tot het tijdstip van de
landbouwhervorming bestond, hield
de verbeteringen van de landbouw
techniek volledig tegen en in de mees
te „fincas" (exploitatie-landgoede
ren) kende men nog in hoge mate
verouderde exploitatie-methodes, ter
wijl de levensstandaard van de boeren
nog steeds ellendig was."
De latifundio's (uitgestrekte landgoe
deren) zjjn ontstaan gedurende de ver-
overingstijd en het kolonialisme in Zuid-
Amerika, maar de politieke emancipa
tie van honderdvijftig jaar geleden
heeR ze niet doen verdwijnen, maar ge
handhaafd, om niet te zeggen gestimu
leerd en verstevigd. Van de andeie kant
zegt de directeur van de ECLA, dr.
Paul Prebisch over Mexico: „Door de
opheffing van de traditionele vormen
van grondverdeling zijn er nieuwe maat
schappelijke vormen vrijgekomen, en
de verbijsterende ontwikkeling van de
economie in Mexico is daaraan stellig
niet vreemd."
De landbouw moet zijn teonnieken
moderniseren (niet alleen mechanisa
tie, maar vooruitgang op het gebied
van de soort gewassen en van de kunst
meststoffen) men moet het stelsel van
de landverdeling ingrijpend veranderen,
hetgeen er de mensen toe brengt het
platteland te verlaten en naar de ste-
weest; geen enkele industriële am
bitie. Maar waarom treuren over het
verleden?
Men heeft ons, Latijnsamerikanen,
zeer vaak gezegd, dat we onze deuren
moeten openen voor het particuliere ka-
Ïitaal; dat daar de weg naar een op-
ossing ligt. Maar de feiten staan niet
toe, dat men zich illusies maakt
Voor de Eerste Wereldoorlog en tot
de crisis van 1929 slaagden de Latijns
amerikaanse regeringen er in leningen
in het buitenland af te sluiten. De lage
rentevoet van deze leningen maakte het
de Latijnsamerikaanse landen mogelijk
wegen te bouwen, havens, bruggen en
spoorwegen. Sinds 1929 hebben recht
streekse investeringen volkomen de
overhand gekregen, vooral wat de win
ning van ruwe grondstoffen met name
olie betreft.
„De overwaarde, die buitenlandse on
dernemingen niet in het land van uit
voer besteden, verminderen de dyna
mische impulsen van de nationale eco
nomie en dragen ze ten dele over aan
de buitenlandse economie, waar ze zich
ophoopt en waar zij gekapitaliseerd
wordt. Per slot van rekening gaat het
om een welvaart, waarvan het volk,
dat de uitgevoerde grondstoffen produ
ceert, beroofd wordt, en waarvan de
bevolking profiteert in het buitenland,
waar de quota, die niet terugkeren,
geïnvesteerd worden. Met andere woor
den en strikt theoretisch geformuleerd:
de vermenigvuldigende uitwerking van
de investering blijft in het buitenland
achter", zoals Angel Baltra. hoogleraar
in de economie aan de Chileense Uni
versiteit schrijft („Crecimicuto econo-
mico de America Latina").
Wat het in Latijns-Amerika geïnves
teerde staatskapitaal betreft is het be
kend, dat het tussen 1947 en 1956 netto
1 miljard 231 miljoen dollars opbracht,
een gemiddelde van 123 dollar per
jaar. Dit bedrag is gelijk aan 3,7 pro
cent van de waarde van de Latijns
amerikaanse invoer, afkomstig uit de
Verenigde Staten.
en zegt ons in Latijns-Amerika,
en niet recht: „Wat doet u zelf
om te helpen?" Deze vraag Is
duidelijk en het antwoord smar
telijk, maar men moet het geven: het
volk lijdt en hoopt; de rijken maken
de indruk van onbewuste slaapwande-
den te trekken. Alleen de industrie zal
werk aan die massa's kunnen bieden.
Maar kan ze het werkelijk?
onder te spreken over het opvoe
dingswerk (een enorm werk!), dat
aan het probleem van de indus
trialisatie vast zit, zullen we ons
Zdingswerk (een enorm werk!), dat
aan het probleem van de indus
trialisatie vast zit, zullen we ons
beperken tot een beschouwing van de
kapitalen, die een dergelijke beweging
veronderstelt. Wij, Latijnsamerikanen,
zouden bijna gaan wensen, dat de
techniek niet zo'n grote vlucht geno
men had. Niet wegens gehechtheid aan
de traditie, noch door gebrek aan so
lidariteit met menselijk streven, maar
omdat het probleem bestaat uit de sar
menvoeging van de inzet van grote ka
pitalen die niet onmiddellijk beschik
baar zijn met het verschaffen van
werk aan een geweldige massa.
De rijke landen hebben jarenlang ge
legenheid gehad om te kapitaliseren,
en ze hebben het gedaan. Hun onderne
mers hebben gespaard. De geleidelijke
industriële vooruitgang en de geest van
spaarzaamheid hebben hun er de mo
gelijkheid toe geboden.
Het is een feit, dat het industriële
tijdvak ook het tijdvak is van de mas
sale oppositie. Heel de geschiedenis van
de moderne industrialisatie is geschre
ven met bloed en ijzer. Niemand kan
voorbijgaan aan de tol, die de arbei
ders van de vorige eeuw hebben moe
ten betalen. Ellende en ziekten hebben
een langzame demografische vooruit
gang gemarkeerd.
De toestand in Latijns-Amerika is
anders. Wij hebben helaas geen spaar-
traditie. Hoewel de Spaanse koloniën
rijker waren dan de Britse koloniën
in Noord-Amerika; hoewel onze uni
versiteiten honderd jaar eerder open
waren dan die van Noord-Amerika, is
er nimmer enige spaartraditie ge
laars. De rijke klasse een kleine be
voorrechte groep leidt een luxe-leven
en betaalt uitzonderlijk weinig directe
belastingen. Ze biedt verzet tegen struc
tuur-hervormingen. die haar voorrech
ten zouden aantasten. Het lijkt wreed
het te zeggen, maar er zijn schijnbare
wreedhedendie in wezen slechts op
rechte liefde weerspiegelen.
Laat ons een paar voorbeelden geven,
zonder dat wij een van onze broeder
landen willen kwetsen. Daarom nemen
wjj juist met opzet Chili mijn vader
land dat niet het armste land van
Latijns-Amerika is, noch het land. waar
de ongelijkheid het ernstigst is en waar
men gedurende honderdvijftig jaar een
republikeins-constitutionele staatsvorm
beleefd heeft met slechts drie jaren dic
tatuur.
Voor Colombia schatte men in 1957
dat 2,6 procent van de bevolking ge
noot van 30 procent van het nationale
inkomen. Deze schatting is van de
Verenigde Naties.
In Peru geniet 1 procent van de be
volking van 20 procent van het natio
nale inkomen.
In Mexico, een land dat verscheidene
grote omwentelingen gekend heeft, waar.
var sommige tragisch, en dat een voor
beeldige vooruitgang in Latijns-Amerika
te zien geeft: in 1950 genoten 5 procent
van de allerrijkste families van 40% van
het inkomen. Vanaf dat moment is de toe
stand veranderd als gevolg van aan
vullende offers van de armsten en een
zeker nadeel ook voor de rijksten Deze
verandering heeft de middenklasse be
voordeeld (10 procent) en de middel-
matig-rijke klasse (30 procent), zoals de
„Studie betreffende de verdeling van
het inkomen in Mexico" aantoont, van
(Vervolg op pag. 13)