II O
Klein maar met afschuwelijk venijn
Onderzeeboten met zestien openingen
als de gaatjes van een blokfluit
Een peperduur project
D
Kort verhaal
Straks wellicht
onder Amerikaans
toezicht in de
Niavo-strijdmacht
i
Ir -
f961 ZZ DVCmXVZ
PAGINA 14
i
HJ
Zij behoort in de collectie van
de raketten tot de kleinere soor
ten en lijkt in haar uiterlijke vorm
veel op een brede champagnefles.
De Amerikanen noemen haar Po
laris en hebben daar in de be
schrijving het woord „deterrant"
ofwel „afschrikwekkend middel"
aan toegevoegd. Zij is hun grote
troef in de helse renbaan van de
bewapening, waarop de zware
Russische lange-afstand projectie
len een tijdlang duidelijk aan de
leiding gingen. Maar Polaris heeft
de achterstand ingelopen. Door
haar werd een fantastisch pact
gesloten met de zeeën en oceanen,
waarvan plotseling en op de meest
verrassende plaatsen het water
oppervlak kan wijken; ruim baan
voor de druipende en sissende
raket, die langzaam en statig om
hoog klimt en vervolgens onder
een oorverdovend lawaai weg
schiet in een richting, welke te
voren zorgvuldig werd berekend.
Deze raket, met in de explosieve
kracht tien keer meer vermogen
dan de bom, die Hirosjima ver
woestte, is aan de NAVO-strijd-
macht toegevoegd met dien ver
stande, dat het slechts een Ameri
kaanse vinger zal zijn gegeven de
knop van de Polarisraket in te
drukken.
tr
ft
Brandstofproblemen
Dreigende vinger
De raket „POLARIS"
heeft een pact gesloten met de zeven zeeën
1. machinekamer, 2. atoomreactor, 3. rakettenopslag met acht stuks aan elke zijde, 4. controlekamer lancering en besturing, 5. woonruimte, 6. mess, 7. torpedokamers.
X: x.;
"A
v s
<:V. si
ixx-xx X
-■
Als een vliegende champagnefles omhoog, in de hals een verschrikkelijke tadinp.
Het is nu bijna aan jaar geleden,
dat een klein marine-eskader de kunst
matig aangelegde haven van Cape
Canaveral verliet. Het eskader be
stond Uit het waarnemingsschip „Ob
servation Island", de torpedojager
USS „Gearing", het onderzeebootmoe
derschip „Klttywake" en de atoom
onderzeeër „George Washington". Alle
aandacht gold dit laatste schip, een
soort stalen „reuzenvis" van 380 voet
lengte, die een waarde van honderd
miljoen dollar vertegenwoordigt. Aan
boord van de „George Washington"
bevonden xlch 369 mannen; de beman
ningsleden zelf, aangevuld met tech
nici, experts, wetenschapsmensen en
niemand minder dan „Big Red" Ra-
bom, de onstuimige Amerikaanse ad
miraal, de grote leider van het Pola-
riaprojeet.
De spanning in het trillende „vis-
senlijf" was ondraaglijk. Het grote
moment van de Polaris naderde. Nu
zou het dan eindelijk gebeuren, da
eouat-down, de telling, die altijd aan
raketlanceringen voorafgaat, was be
gonnen. De mannan drentelden on
rustig heen en weer, noteerden ijve
rig de gegevens, die tientallen meter-
tjes en opflikkerende lampjes ver
strekten. De testleidert hielden een
laatste eantrole. Hur steramen klon
ken monotoon: „Stootkracht".
„Oké". „Raketmotor". „Ja".
„Vluchtleldlng". „Oké". „Druk".
„Ja". De antwoorden klonken droog
en kort in de geforceerde rust. De
mannen droegen koptelefoons. Klei
ne zweetdruppeltjes parelden op hun
voorhoofd. De commandant Osborn
hield de boot in de goede koers onder
de waterspiegel. Zijn schip maakte
historie.
In de slanke rug van de „George
Washington", als het ware geperfo
reerd met zestien gaatjes, zaten twee
Polaris-raketten, om precies te zijn in
tunnel negen en elf. Driemaal had
men de count-down moeten afbreken.
Tweemaal voor technische onregelma
tigheden en eenmaal voor de nadering
van een onweersbui. Maar deze keer
zou het dan toch gebeurenaan de
ondraaglijke spanning móest een einde
komen. Osborn keek met een nerveus
laehje naar de admiraal „Red" Ra-
born, die met zijn vingers op het ge
zicht van ,,mr. Kluge", de mascotte
van de „George Washington", tikte.
Op het controlebord flikkerden de
lampjes in verschillende kleuren.
Dan richtte zich aller aandacht op
de drie knoppen van de lanceerinstal-
latie voor een der raketten. „T-minus
80 seconden." De commandant Osborn
maakte sich gereed. Met de eerste
knop werd de stalen afsluitrlng boven
de raketbuis verwijderd. Een druk op
knop nummer twee en de beschermen
de plastidaag op de raketneus ver
dween. Toen daalde de rechter wijs
vinger van Osborn op de dikke rode
knop met het opschrift: Vuur! Een
lichte siddering schoot door de „Geor
ge Washington de onderzeeër schom
melde. Boven kwam het water van de
oceaan in hevige beroering. De waar
nemers aan boord van de volgschepen
hoorden een oorverdovend gesis en
gefluit. Plotseling rees er een fles-
achtige raket uit het water op, ter
gend kalm en bedaard, totdat ineens
een oorverdovend lawaai losbarstte, nu
eerst de eigenlijke brandstof actief
werd. De enorme krachtbronnen in de
„Polaris" ontlaadden zich .n daveren
de explosies, de raket steeg ni snel
omhoog, nam de horizontale houding
aan en verdween feilloos in de richting
die men gewenst had. De spanning
was geweken, de lancering gelukt.
„Go on, baby, fly little birdie, vlieg,
vlieg." In de gebruikelijke taal van
Cape Canaveral gaf men uiting aan
zijn vreugde. Telegrammen aan de
president en de admiraliteit werden
verzonden.
Het peperdure Polaris-project had
een beslissende fase bereikt. Vijf jaar
terug was het lanceren van een onder
waterraket nog slechts een geliefde
droomwens van de Amerikaanse ma
rine. Men liep allang met het plan
rond, maar enig perspectief zag men
vooralsnog niet. Wel was er reeds de
veelbesproken atoomonderzeeër van
admiraal Rickover, op zich al een
fantastische ontwikkeling van het on
derzeebootwapen. De admiraal Burke,
opperbevelhebber van de Amerikaanse
vloot, gaf opdracht de mogelijkheden
van een onderwaterraket voor de
atoomonderzeeërs te bestuderen, voor
lopig in nauwe samenwerking met het
leger en de luchtmacht, die hard werk
ten aan de verdere ontwikkeling van
hun Jupiterraket. Burke zette een spe
ciaal onderzoekteam aan het werk
onder leiding van de stugge, maar
strijdvaardige admiraal Raborn. Dit
team werkte in koortsachtige haast,
in de dagen, dat de Russen met hun
succesvolle lanceringen van Spoetniks
en Loeniks de Amerikaanse zelfver
zekerdheid trachtten te ondermijnen.
En Raborn maakte vorderingen. Hij
wist wat hij wilde, toen hij het contact
met leger en luchtmacht afbrak. De
Jupiterraketten zouden volgens zijn op
vatting niet voor de atoomonderzeeërs
in aanmerking kunnen komen. Aan
boord van zo'n kwetsbaar schip als de
atoomonderzeeër was de gevaarlijke,
licht ontvlambare brandstof voor de Ju
piter een té groot risico. Raborn wens
te daar niet mee in zee te gaan. En
daarmee begon het Polaristeam aan
de grote, zeer intensieve speurtocht
naar een ongevaarlijke, vaste brand
stof om de raket uit het schip boven
water te krijgen. In 1957 werd die
brandstof gevonden en Raborn deelde
het ministerie van Defensie mee, dat
het Polaris-project in 1965 voor ge
bruik kon worden afgeleverd. „Dat is
veel te laat", riepen de hoge heren
uit. „Liever wat minder slagvaardig,
maar in elk geval eerder klaar", con
cludeerden zij. Het verder perfectio
neren zou dan altijd nog kunnen.
Zij kregen hun zin. Het Polaris-
project verwierf een super-top-priori-
teit en startte met de grootst moge
lijke financiële steun voor een nieu
we ontwikkelingsfase. En daarin
presteerden Raborn en de zijnen het
onmogelijke. Nog in hetzelfde jaar
volgden in Cape Canaveral de eerste
tests, gevolgd door onderwaterproe
ven. En ondertussen werd er haastig
gebouwd aan de eerste atoomonder
zeeërs, die deze raketten zouden
moeten lanceren, de „George Was
hington" en de „Patrick Henry",
snelle onderwaterschepen, met op
hun rug de zestien openingen als de
gaatjes van een blokfluit.
De speciale Polaris-onderzeeërs en
de raketten van het merk Lockheed zijn
er gekomen. Men ontwierp de Polaris
in verschillende versies; de A-l-P-
series voor een reikwijdte van 2200
km., de A-2-P-series voor een afstand
van 2800 km. en de A-3-P-serie in een
;:px
Een tekening van een onderwater-lancering. De Polaris breekt door het wateroppervlak, waarna eerst dan de ladini
ontbrandt, die de raket haar grote snelheid geeft.
actieradius van 4630 km., operationeel.
Men heeft onlangs dt Polaris met de
gevreesde atoomladingen beproefd,
volgende op het besluit van de Ame
rikanen om hun atoomproeven onder
water en in de dampkring te hervat
ten. Thans beschikt men over de Pola
ris A3 met een reikwijdte van 4000 km.
Deze raket is voor 80% geheel nieuw
ontworpen en zij verschilt niet alleen in
vorm, maar ook in uitvoering en uitrus
ting belangrijk van haar voorgangsters.
De Polaris is inderdaad 'n „deterrant",
een afschuwelijk wapen dat op elk uur
van de dag en nacht op een sluip-
vaart kan zijn door de Pacific, de
Noordzee, de Noordelijke IJszee, de
Middellandse Zee, de Atlantische^ Oce
aan. De atoomonderzeeërs zijn snel en
kunnen tot op grote diepten opereren,
ongrijpbaar voor de meest moderne
waarschuwingssystemen. Zij staan in
een top-secret-contact met Washing
ton. De golven van een bijzonder laag-
frequente apparatuur vinden zonder
moeite hun weg door het water, dra
gen over afstanden van vele duizen
den kilometers hun boodschappen mee.
Ze bereiken de Polaris-onderzeeërs,
die op alle delen van de zeeën en de
oceanen kunnen patrouilleren. Deze
schepen beschikken over het vermogen
meer dan een maand onder water te
blijven, zijl. dus met geen mogelijkheid
precies te volgen. In de koppe van
de duivelse raketten kan met behulp
van een elektronisch brein de koers
van deze wapens precies worden uit
gezet. En daarna gehoorzamen zij
met een benauwend geringe afwijking
Als de raket uit het water opstijgt,
weet zjj precies waar zij heen moet.
En de atoomonderzeeërs zullen pa
trouilleren, straks met zo'n dertig
stuks tegelijk, dag en nacht gereed
voor de aanval. En de precisie van
de Polaris wordt steeds nauwkeuriger.
Onder het zee-oppervlak heeft Ameri
ka een dreigende vinger aan de trek»
ker.
Het ligt in de bedoeling dat Amerika
eind 1964 een-en-veertig volledig met
l'olarisraketten uitgeruste atoomonder
zeeërs in de vaart zal hebben, een uit
gebreid programma, maar met de vol
tooiing ervan is men al ean aardig eind
gevorderd.
HAYE THOMAS
DE GEVOLGEN VAN EEN VERGISSING
e drie politie-agonten jongleerden
vol overgave met hun knuppels
om de prediker te beschermen
tegen zijn teleurgestelde volge
lingen. Het waren er wel een paar
eleurgestelde volge-
honderd, volgens schatting van een dei
gerechtsdienaren. Iemand had de oude
man omver getrokken en nu zater. zijn
broekspijpen vol slijk. Snikkend pro
beerde hij het eraf te krabben; omdai
zijn zilverwitte baard daarbij door de
modder sleepte hield hij ermee op en
kwam, gesteund door een agent, moei
zaam overeind. „Vrienden, gelooft u
mij toch, ik heb mij gewoon vergist
Echt ik heb mij vergist, ik meende
dat de wereld zou vergaan en dat ik
uitverkoren was om 't aan te kondigen.'
„Ouwe gek, jij hebt ons belazerd,"
schreeuwde een mannestem in de me
nigte. De prediker hield zijn handei
voor de ogen, zijn stem sloeg over van
verdriet. „Luister nu naar mij, ik heb
toch ook alles opgeofferd om u hier
naartoe te leiden... en... en." „Bedrie
ger, schoft", zijn verdediging ginf ver
loren in een koor van scheldwoorden.
„Wolven, het zijn net wolven," waar
schuwde een agent, degene die oe on
gelukkige even tevoren geholpen had.
Hij mikte zijn slagwaptn nauwgezet op
het hoofd van een al te opdringerige
jongeman. Zijn collega's gaven een par
tijtje knuppelen bij de politiewagen weg,
zodat hun beschermeling kon instappen
Guillaume Vairnes had het gevecht
stom gadegeslagen, te versuft om er
aan mee te doen. Tot driemaal toe
moest zijn vrouw Thérèse, die naast
hem had staan toekijken, zijn naam roe
pen eer het tot hem doordrong. „Kom
Guillaume, wij gaan naar huis!" Nog
begreep hij haar niet. „Naar huis? Naar
huis?" Hjj had volledig afstand gedaan
van het leven en het simpele feit, dat
de wereld niet was vergaan op het voor
spelde uur, dat hij ernaar terug moest,
ontging hem. Zijn vrouw leidde hem
naar de handkar, hielp hem de houten
wielen op gang brengen door de dras
sige klei. „Kom Pierre, help eens een
handje, wjj gaan terug!" Weggedoken
onder de opstaande kraag van zijn jas
je schoof de kleine jongen, die met
nauwelijks verholen leedvermaak in zijn
gitzwarte ogen had genoten van de boze
mensen, naast zijn moeder. Hij drukte
ferm zijn kin tegen de boom van het
wagentje, alsof hij znn uiterste best
deed. Zo lang mogelijk hield hij zijn
lachspieren gespannen beducht voor
een woede-uitbarsting van zijn vader
en als zij toch gingen trillen boog
hij zijn hoofd nog dieper naar de grond.
•r vA\kï iLbï
.op iedere hoek een van de kwelgeesten verwa'chtend
Zo tjokten ze de berg af naar de dam
pende asfaltwegen van hun stadje na
gekeken door de anderen. „God laat
het vlug, heel vlug donker worden,"
dacht de jongen. „Laat het vlug don
ker worden, anders zien ze ons in de
stad. U weet toch dat wij geen schoe
nen aan hebben. We moesten toch boe
ten voor de zonden van de wereld. Kijkt
U maar, geen schoenen". „En ook geen
kousen," verbeterde hij zich haastig On
der het lopen probeerde hij zijn linker
voet boven de handkar te steken. Het
lukte niet erg, zijn benen waren te kort.
De verwijtende blik van zijn moeder
maakte een einde aan zijn pogingen.
God zag zijn blote voeten toch wel,
oedacht hij, die zag immers alles. De
middagzon bleef hen, na de onweers
buien van de laatste dagen, in a. haai
felheid begeleiden, Pierre's smeekbeden
ten spijt. Gelukkig ontmoetten zi) wei
nig mensen, de jongen eerste dan tel
kens zijn gezicht tegen het hout van
de kar tot zij voorbij waren. Hun straat
lag geheel verlaten. Zwijgend laadden
zij hun kar af, zich dwingend geen acht
te slaan op de loerende huren achter
de gordijnen. In hun huisje had het stol
iemand Had de oude man omver getrokken....
bezit genomen van de spaarzame meu
bels; Pierre kon zijn blijdschap niet
langer bedwingen. Hij spurtte naar zün
kamertje en werkte zich in zijn oude
kleren, welke zijn moeder in weerwil
van alles netjes opgevouwen in de kast
had opgeborgen. Onder het bed vond
hij zijn schoenen, glimmend en wel, die
hn In zijn haast al haf aangetrokken
vóór hij bemerkte dat hij de kousen
had vergeten. Het deerde hem niet
Zijn ouders waren nog niet verder ge
komen dan de keuken Vader zat aan
taiel moeder was bezig koffie te
zetten. De prikkelende geur kriebelde
in Pierre's neus, het gaf hem een fees
telijk gevoel en all narigheden werden
erdoor verdrongen. „Mag ik de gordij
nen nu open...?" „Niks ervan, ben jij
nou helemaal...?" De uitval van zijn
moeder sloeg de feestelijke stemming in
hem met een slag kapot. Zij merkte
het en zei zacht; „Vandaag niet jongen,
we gaan toch vroeg naar bed. Zie je
niet dat je vader doodop is?' „Vader
is doodop'', het was in zijn korte leven
een soort to.verspreuk geworden, waar
mee vroeger alle spelletjes eindigden
heel gewoon, vanzelfsprekend. Op dat
ogenblik, terwijl de zonnestralen door
de dunne gordijnen prikten, kwam moe
ders opmerking hem vreemd voor, be
angstigde hem zelfs. Zodra hij de kans
schoon zag glipte hij dan ook naar bui
ten, als een teruggekeerde zwerver be
zit nemend van zün vertrouwde wereld
je, zijn stad, zijn straten. Op de hoofd
weg, waar de trams traag vooitram-
melden, mengde hij zich tussen de
roezemoezende mensen, één met hen.
Bij de etalage van de bakker, hun bak
ker, genoot hij in volle teugen van de
zoete koekenlucht, vergaapte zich aan
de volbeladen uitstalkast. Een eind ver
derop vond hij zijn wiebelende straattege)
bij het stadspark, een mislukt produkt,
dat men desondanks tussen de goede
stenen gelegd had Hu wiegde gehoor
zaam in het samenge) erste zand op
de maat van Pierre's voeten. Zijn
steen was het, om welks bezit hij had
gevochten met zi)n schoolmakkers Jac
ques en Marcel. Jacques en Marcel?'
Plotseling dacht hij eraan, dat hij zijn
vrienden op schooi kon vinden. Zonder
zich te bedenken stoof hij ernaar toe,
keek eerst rond of iemand hem gezien
had en verschool zich dan achter een
rozenstruik. Maar het verstoppertje spe
ten hield hij niet langer dan een paar
minuten vol. Om de verveling te
verdrijven ging hij de schoorstenen
tellen, die boven de muren uitstaken,
een vermoeiend werkje omdat het er
zoveel waren. De schoolbel tingelde de
getallen uit zijn hoofd eer hi) over de
helft was, hij liet de schoorstenen in de
steek en liep terug naar de deur. Nog
even moest hij wachten tot de ietwat
verveloze deuren opensmakten.
Wat hi) verwacht had gebeurde, 'zijn
klasgenoten renden als eersten naar
buiten. „Heeeh, Jacques, hallo Marcel,
ha, die Michel." Zijn oude vrienden we
ken ontzet terug. Pierre zag hoeMi
chel naar lucht snapte, er trokken ver
ticale rimpeltjes boven zijn wenkbrau
wen. Hij spuwde verachtelijk in Pier
re's richting en sprong dan op hem af.
„Afvallige, afvallige, profetegek." De
anderen krijsten hen na, steeds meer
jongens sloten zich aan. Teikens wist
iemand 'n nieuw scheldwoord te beden
ken, dat door de hele kudde werd over
genomen. Een onverklaarbaar gevoel
maakte zich van Pierre meester. Bang
was hij helemaal niet, dat meende hij
althans, en toch zette hij het op een
lopen; zijn smalle schouders schokten
van ingehouden tranen. Zijn maag leek
als een lege, harde voetbal In zijn buik
holte rond te springen tot in zijn keel,
waardoor hij geen lucht mee kreeg.
Joelend achtervolgden zij hem, dreven
hem tegen de stenen afscheiding. Hij
kende de afvoerbuis van de goot. Voor
hij naar boven kon klauteren moest
hij zich losrukken uit de klauwende
vingers van Marcel. Een maand gele
den had Pierre hem nog een blauw oog
geslagen, nu durfde hij niets terug te
doen een onbegrijpelijk schaamtege
voel weerhield hem ervan. De intelli-
gentsten van de troep waren om de
muur heen gerend, waai zij de vluchte
ling opwachtten Iemand smeet een steen
tegen zijn been, een tweede volgde en
een derde. Om de stenen te ontwijken
sprong hij op bij iedere worp, hetgeen
de lachlust opwekte van de achter
volgers. Hijgend balanceerde de jongen
ovei de muur en waagde een sprong
naar een oude kerseboom in de aan
grenzende tuin. De brede, natte biader-
kruin ving hem op; tegen de veilig',
stam liet hij zijn tranen de vrije loop.
De vreemde pijn schoot in vlapen door
zijn buik. „Zeg wat zit jij daar te jam
meren? Wat doe je in mijn boom?"
Mijnheer Durvan stond hem verbaasd
aan te staren Naar zijn schreeuwen
te oordelen moest hij wel erg kwaad
zijn. „Ikikheb mij verstopt voor
voor de jongens." Pierre zei het bijna
(luisterend, onderwijl hij zich schuld
bewust naar beneden liet glijden. „Wel
alle duivels, dat is dat ventje van die
gekke Vairnes Jij schelm maak als de
dondei dat je hier weg komt. Zoon
van een heiden, straks beheks jij mijn
kerseboom nog" Al sprekende wond
hij zich zo op, dat hij in rage op het
vluchtende ventje afsprong. „J...j...jij
bent z...zelf een heiden, schelm." Diep
beledigd ging Pierre weg, uitdagend
langzaam, maar mijnheer Durvan liet
hem verder met rust. Op straat maakte
Pierre's woede plaats voor angst, eer
haast niet te dragen angst rvowei zijn
makkers nergens te zien waren durfdt
hij nauwelijks door te lopen, op iedere
hoek een van de kwelgeesten verwach
tend. Elke voorbijganger maakte hem
nerveus. Het kwam hem voor >f ieder
een hem aankeek, naar hem wees, hem
uitlachte. Zijn zenuwachtigheid trok ten
slotte ieders aandacht, „ik ga naar
huts," dacht hij, „naar huis." Tegelij
kertijd schoot hem de verduisterde keu
ken te binnen, Geen rust meer vindend
tussen nieuwsgierige mensen, wier ogen
hem volgden waar hij ook Uep y-
rende hy weg van de winkels, de plei
nen, de huizenrijen, steeds verder weg
tot hij buiten adem de voet bereikt had
van de berg, waar zij op het einde van
de wereld hadden gewaoht.
dreven hem tegen de stenen
afscheiding.
Het zag er heel wat rustiger uit. Git
zwarte kraaien zeilden in zwermen rond,
hun schaduwen schoyen speels mer over
de opengescheurde akkers. Een drietal
kinderen, twee jongens en een meisjs
waren in de schaduw van een boom
met een of ander spelletje bezig, Pier
re liep haastig verder, maar het was
te laat, zij hadden hem gezien en luid
schreeuwend achterhaalden zij hem. Hoe
zeer hij ook tegensputterde, hij moest
mee naar hut boom. Een der jongens,
de grootste met brandend rood haar
en een sproetig gezicht, stak gebiedend
zijn wijsvinger op, terwijl zjjn ogen Pier
re scherp opnamen. Hij sprak als een
schoalmeesteivond Pierre, ernstig en
voorzichtig. „Wil je met ons spelen?"
Het klonk belachelijk Hij, Pierre, zou
met zulke kleine peuters moeten spe
len en dan nog wel met een meid;
„Ik heb jou hier al eerder gezien. Jij
hoort bij de prediker," stelde de jon
gen vast. „Wij wilien met jou spelen,
maar ik ben de prediker en jullie
moeten mij vangen. Pierre was weer
loos tegenover zoveel openhartigheid,
en hij gaf zich volledig aan het spel
over, dag en uur vergetend.
Pas toen hij een harde vrouwestem
van ver weg hoorde roepen .Jacques,
Valery, Christine naai huis komen be
speurde hij hoe de giijze schemer over
de velden was gedaald, „Kom je mor
gen weer,., hè„, kom je morgen nou?"
De stemmen van de kinderen vervaag?-
den In de open ruimte zonder dat Pier-
xe een antwoord wist. Hij moest ook
naar huls, nu moest hij ook naar huls.
Die vervelende oijn kroop weer in
ziji; binnenste, zo gemeen onverwachts,
dat hij er tegen in opstand kwam „Mis
schien hebben ze het icht aan en wach
ten zl1 op mij Hii hoopte .,e' met een
intens verlangen. „Misschien zjjn zij on
gerust. dan krijg ik een pak slaag en
vader scheldt weer. „O. God, laat hen
toch ongerust zijn, heel erg ongerust."
HARRY BOUTS