II O Klein maar met afschuwelijk venijn Onderzeeboten met zestien openingen als de gaatjes van een blokfluit Een peperduur project D Kort verhaal Straks wellicht onder Amerikaans toezicht in de Niavo-strijdmacht i Ir - f961 ZZ DVCmXVZ PAGINA 14 i HJ Zij behoort in de collectie van de raketten tot de kleinere soor ten en lijkt in haar uiterlijke vorm veel op een brede champagnefles. De Amerikanen noemen haar Po laris en hebben daar in de be schrijving het woord „deterrant" ofwel „afschrikwekkend middel" aan toegevoegd. Zij is hun grote troef in de helse renbaan van de bewapening, waarop de zware Russische lange-afstand projectie len een tijdlang duidelijk aan de leiding gingen. Maar Polaris heeft de achterstand ingelopen. Door haar werd een fantastisch pact gesloten met de zeeën en oceanen, waarvan plotseling en op de meest verrassende plaatsen het water oppervlak kan wijken; ruim baan voor de druipende en sissende raket, die langzaam en statig om hoog klimt en vervolgens onder een oorverdovend lawaai weg schiet in een richting, welke te voren zorgvuldig werd berekend. Deze raket, met in de explosieve kracht tien keer meer vermogen dan de bom, die Hirosjima ver woestte, is aan de NAVO-strijd- macht toegevoegd met dien ver stande, dat het slechts een Ameri kaanse vinger zal zijn gegeven de knop van de Polarisraket in te drukken. tr ft Brandstofproblemen Dreigende vinger De raket „POLARIS" heeft een pact gesloten met de zeven zeeën 1. machinekamer, 2. atoomreactor, 3. rakettenopslag met acht stuks aan elke zijde, 4. controlekamer lancering en besturing, 5. woonruimte, 6. mess, 7. torpedokamers. X: x.; "A v s <:V. si ixx-xx X -■ Als een vliegende champagnefles omhoog, in de hals een verschrikkelijke tadinp. Het is nu bijna aan jaar geleden, dat een klein marine-eskader de kunst matig aangelegde haven van Cape Canaveral verliet. Het eskader be stond Uit het waarnemingsschip „Ob servation Island", de torpedojager USS „Gearing", het onderzeebootmoe derschip „Klttywake" en de atoom onderzeeër „George Washington". Alle aandacht gold dit laatste schip, een soort stalen „reuzenvis" van 380 voet lengte, die een waarde van honderd miljoen dollar vertegenwoordigt. Aan boord van de „George Washington" bevonden xlch 369 mannen; de beman ningsleden zelf, aangevuld met tech nici, experts, wetenschapsmensen en niemand minder dan „Big Red" Ra- bom, de onstuimige Amerikaanse ad miraal, de grote leider van het Pola- riaprojeet. De spanning in het trillende „vis- senlijf" was ondraaglijk. Het grote moment van de Polaris naderde. Nu zou het dan eindelijk gebeuren, da eouat-down, de telling, die altijd aan raketlanceringen voorafgaat, was be gonnen. De mannan drentelden on rustig heen en weer, noteerden ijve rig de gegevens, die tientallen meter- tjes en opflikkerende lampjes ver strekten. De testleidert hielden een laatste eantrole. Hur steramen klon ken monotoon: „Stootkracht". „Oké". „Raketmotor". „Ja". „Vluchtleldlng". „Oké". „Druk". „Ja". De antwoorden klonken droog en kort in de geforceerde rust. De mannen droegen koptelefoons. Klei ne zweetdruppeltjes parelden op hun voorhoofd. De commandant Osborn hield de boot in de goede koers onder de waterspiegel. Zijn schip maakte historie. In de slanke rug van de „George Washington", als het ware geperfo reerd met zestien gaatjes, zaten twee Polaris-raketten, om precies te zijn in tunnel negen en elf. Driemaal had men de count-down moeten afbreken. Tweemaal voor technische onregelma tigheden en eenmaal voor de nadering van een onweersbui. Maar deze keer zou het dan toch gebeurenaan de ondraaglijke spanning móest een einde komen. Osborn keek met een nerveus laehje naar de admiraal „Red" Ra- born, die met zijn vingers op het ge zicht van ,,mr. Kluge", de mascotte van de „George Washington", tikte. Op het controlebord flikkerden de lampjes in verschillende kleuren. Dan richtte zich aller aandacht op de drie knoppen van de lanceerinstal- latie voor een der raketten. „T-minus 80 seconden." De commandant Osborn maakte sich gereed. Met de eerste knop werd de stalen afsluitrlng boven de raketbuis verwijderd. Een druk op knop nummer twee en de beschermen de plastidaag op de raketneus ver dween. Toen daalde de rechter wijs vinger van Osborn op de dikke rode knop met het opschrift: Vuur! Een lichte siddering schoot door de „Geor ge Washington de onderzeeër schom melde. Boven kwam het water van de oceaan in hevige beroering. De waar nemers aan boord van de volgschepen hoorden een oorverdovend gesis en gefluit. Plotseling rees er een fles- achtige raket uit het water op, ter gend kalm en bedaard, totdat ineens een oorverdovend lawaai losbarstte, nu eerst de eigenlijke brandstof actief werd. De enorme krachtbronnen in de „Polaris" ontlaadden zich .n daveren de explosies, de raket steeg ni snel omhoog, nam de horizontale houding aan en verdween feilloos in de richting die men gewenst had. De spanning was geweken, de lancering gelukt. „Go on, baby, fly little birdie, vlieg, vlieg." In de gebruikelijke taal van Cape Canaveral gaf men uiting aan zijn vreugde. Telegrammen aan de president en de admiraliteit werden verzonden. Het peperdure Polaris-project had een beslissende fase bereikt. Vijf jaar terug was het lanceren van een onder waterraket nog slechts een geliefde droomwens van de Amerikaanse ma rine. Men liep allang met het plan rond, maar enig perspectief zag men vooralsnog niet. Wel was er reeds de veelbesproken atoomonderzeeër van admiraal Rickover, op zich al een fantastische ontwikkeling van het on derzeebootwapen. De admiraal Burke, opperbevelhebber van de Amerikaanse vloot, gaf opdracht de mogelijkheden van een onderwaterraket voor de atoomonderzeeërs te bestuderen, voor lopig in nauwe samenwerking met het leger en de luchtmacht, die hard werk ten aan de verdere ontwikkeling van hun Jupiterraket. Burke zette een spe ciaal onderzoekteam aan het werk onder leiding van de stugge, maar strijdvaardige admiraal Raborn. Dit team werkte in koortsachtige haast, in de dagen, dat de Russen met hun succesvolle lanceringen van Spoetniks en Loeniks de Amerikaanse zelfver zekerdheid trachtten te ondermijnen. En Raborn maakte vorderingen. Hij wist wat hij wilde, toen hij het contact met leger en luchtmacht afbrak. De Jupiterraketten zouden volgens zijn op vatting niet voor de atoomonderzeeërs in aanmerking kunnen komen. Aan boord van zo'n kwetsbaar schip als de atoomonderzeeër was de gevaarlijke, licht ontvlambare brandstof voor de Ju piter een té groot risico. Raborn wens te daar niet mee in zee te gaan. En daarmee begon het Polaristeam aan de grote, zeer intensieve speurtocht naar een ongevaarlijke, vaste brand stof om de raket uit het schip boven water te krijgen. In 1957 werd die brandstof gevonden en Raborn deelde het ministerie van Defensie mee, dat het Polaris-project in 1965 voor ge bruik kon worden afgeleverd. „Dat is veel te laat", riepen de hoge heren uit. „Liever wat minder slagvaardig, maar in elk geval eerder klaar", con cludeerden zij. Het verder perfectio neren zou dan altijd nog kunnen. Zij kregen hun zin. Het Polaris- project verwierf een super-top-priori- teit en startte met de grootst moge lijke financiële steun voor een nieu we ontwikkelingsfase. En daarin presteerden Raborn en de zijnen het onmogelijke. Nog in hetzelfde jaar volgden in Cape Canaveral de eerste tests, gevolgd door onderwaterproe ven. En ondertussen werd er haastig gebouwd aan de eerste atoomonder zeeërs, die deze raketten zouden moeten lanceren, de „George Was hington" en de „Patrick Henry", snelle onderwaterschepen, met op hun rug de zestien openingen als de gaatjes van een blokfluit. De speciale Polaris-onderzeeërs en de raketten van het merk Lockheed zijn er gekomen. Men ontwierp de Polaris in verschillende versies; de A-l-P- series voor een reikwijdte van 2200 km., de A-2-P-series voor een afstand van 2800 km. en de A-3-P-serie in een ;:px Een tekening van een onderwater-lancering. De Polaris breekt door het wateroppervlak, waarna eerst dan de ladini ontbrandt, die de raket haar grote snelheid geeft. actieradius van 4630 km., operationeel. Men heeft onlangs dt Polaris met de gevreesde atoomladingen beproefd, volgende op het besluit van de Ame rikanen om hun atoomproeven onder water en in de dampkring te hervat ten. Thans beschikt men over de Pola ris A3 met een reikwijdte van 4000 km. Deze raket is voor 80% geheel nieuw ontworpen en zij verschilt niet alleen in vorm, maar ook in uitvoering en uitrus ting belangrijk van haar voorgangsters. De Polaris is inderdaad 'n „deterrant", een afschuwelijk wapen dat op elk uur van de dag en nacht op een sluip- vaart kan zijn door de Pacific, de Noordzee, de Noordelijke IJszee, de Middellandse Zee, de Atlantische^ Oce aan. De atoomonderzeeërs zijn snel en kunnen tot op grote diepten opereren, ongrijpbaar voor de meest moderne waarschuwingssystemen. Zij staan in een top-secret-contact met Washing ton. De golven van een bijzonder laag- frequente apparatuur vinden zonder moeite hun weg door het water, dra gen over afstanden van vele duizen den kilometers hun boodschappen mee. Ze bereiken de Polaris-onderzeeërs, die op alle delen van de zeeën en de oceanen kunnen patrouilleren. Deze schepen beschikken over het vermogen meer dan een maand onder water te blijven, zijl. dus met geen mogelijkheid precies te volgen. In de koppe van de duivelse raketten kan met behulp van een elektronisch brein de koers van deze wapens precies worden uit gezet. En daarna gehoorzamen zij met een benauwend geringe afwijking Als de raket uit het water opstijgt, weet zjj precies waar zij heen moet. En de atoomonderzeeërs zullen pa trouilleren, straks met zo'n dertig stuks tegelijk, dag en nacht gereed voor de aanval. En de precisie van de Polaris wordt steeds nauwkeuriger. Onder het zee-oppervlak heeft Ameri ka een dreigende vinger aan de trek» ker. Het ligt in de bedoeling dat Amerika eind 1964 een-en-veertig volledig met l'olarisraketten uitgeruste atoomonder zeeërs in de vaart zal hebben, een uit gebreid programma, maar met de vol tooiing ervan is men al ean aardig eind gevorderd. HAYE THOMAS DE GEVOLGEN VAN EEN VERGISSING e drie politie-agonten jongleerden vol overgave met hun knuppels om de prediker te beschermen tegen zijn teleurgestelde volge lingen. Het waren er wel een paar eleurgestelde volge- honderd, volgens schatting van een dei gerechtsdienaren. Iemand had de oude man omver getrokken en nu zater. zijn broekspijpen vol slijk. Snikkend pro beerde hij het eraf te krabben; omdai zijn zilverwitte baard daarbij door de modder sleepte hield hij ermee op en kwam, gesteund door een agent, moei zaam overeind. „Vrienden, gelooft u mij toch, ik heb mij gewoon vergist Echt ik heb mij vergist, ik meende dat de wereld zou vergaan en dat ik uitverkoren was om 't aan te kondigen.' „Ouwe gek, jij hebt ons belazerd," schreeuwde een mannestem in de me nigte. De prediker hield zijn handei voor de ogen, zijn stem sloeg over van verdriet. „Luister nu naar mij, ik heb toch ook alles opgeofferd om u hier naartoe te leiden... en... en." „Bedrie ger, schoft", zijn verdediging ginf ver loren in een koor van scheldwoorden. „Wolven, het zijn net wolven," waar schuwde een agent, degene die oe on gelukkige even tevoren geholpen had. Hij mikte zijn slagwaptn nauwgezet op het hoofd van een al te opdringerige jongeman. Zijn collega's gaven een par tijtje knuppelen bij de politiewagen weg, zodat hun beschermeling kon instappen Guillaume Vairnes had het gevecht stom gadegeslagen, te versuft om er aan mee te doen. Tot driemaal toe moest zijn vrouw Thérèse, die naast hem had staan toekijken, zijn naam roe pen eer het tot hem doordrong. „Kom Guillaume, wij gaan naar huis!" Nog begreep hij haar niet. „Naar huis? Naar huis?" Hjj had volledig afstand gedaan van het leven en het simpele feit, dat de wereld niet was vergaan op het voor spelde uur, dat hij ernaar terug moest, ontging hem. Zijn vrouw leidde hem naar de handkar, hielp hem de houten wielen op gang brengen door de dras sige klei. „Kom Pierre, help eens een handje, wjj gaan terug!" Weggedoken onder de opstaande kraag van zijn jas je schoof de kleine jongen, die met nauwelijks verholen leedvermaak in zijn gitzwarte ogen had genoten van de boze mensen, naast zijn moeder. Hij drukte ferm zijn kin tegen de boom van het wagentje, alsof hij znn uiterste best deed. Zo lang mogelijk hield hij zijn lachspieren gespannen beducht voor een woede-uitbarsting van zijn vader en als zij toch gingen trillen boog hij zijn hoofd nog dieper naar de grond. •r vA\kï iLbï .op iedere hoek een van de kwelgeesten verwa'chtend Zo tjokten ze de berg af naar de dam pende asfaltwegen van hun stadje na gekeken door de anderen. „God laat het vlug, heel vlug donker worden," dacht de jongen. „Laat het vlug don ker worden, anders zien ze ons in de stad. U weet toch dat wij geen schoe nen aan hebben. We moesten toch boe ten voor de zonden van de wereld. Kijkt U maar, geen schoenen". „En ook geen kousen," verbeterde hij zich haastig On der het lopen probeerde hij zijn linker voet boven de handkar te steken. Het lukte niet erg, zijn benen waren te kort. De verwijtende blik van zijn moeder maakte een einde aan zijn pogingen. God zag zijn blote voeten toch wel, oedacht hij, die zag immers alles. De middagzon bleef hen, na de onweers buien van de laatste dagen, in a. haai felheid begeleiden, Pierre's smeekbeden ten spijt. Gelukkig ontmoetten zi) wei nig mensen, de jongen eerste dan tel kens zijn gezicht tegen het hout van de kar tot zij voorbij waren. Hun straat lag geheel verlaten. Zwijgend laadden zij hun kar af, zich dwingend geen acht te slaan op de loerende huren achter de gordijnen. In hun huisje had het stol iemand Had de oude man omver getrokken.... bezit genomen van de spaarzame meu bels; Pierre kon zijn blijdschap niet langer bedwingen. Hij spurtte naar zün kamertje en werkte zich in zijn oude kleren, welke zijn moeder in weerwil van alles netjes opgevouwen in de kast had opgeborgen. Onder het bed vond hij zijn schoenen, glimmend en wel, die hn In zijn haast al haf aangetrokken vóór hij bemerkte dat hij de kousen had vergeten. Het deerde hem niet Zijn ouders waren nog niet verder ge komen dan de keuken Vader zat aan taiel moeder was bezig koffie te zetten. De prikkelende geur kriebelde in Pierre's neus, het gaf hem een fees telijk gevoel en all narigheden werden erdoor verdrongen. „Mag ik de gordij nen nu open...?" „Niks ervan, ben jij nou helemaal...?" De uitval van zijn moeder sloeg de feestelijke stemming in hem met een slag kapot. Zij merkte het en zei zacht; „Vandaag niet jongen, we gaan toch vroeg naar bed. Zie je niet dat je vader doodop is?' „Vader is doodop'', het was in zijn korte leven een soort to.verspreuk geworden, waar mee vroeger alle spelletjes eindigden heel gewoon, vanzelfsprekend. Op dat ogenblik, terwijl de zonnestralen door de dunne gordijnen prikten, kwam moe ders opmerking hem vreemd voor, be angstigde hem zelfs. Zodra hij de kans schoon zag glipte hij dan ook naar bui ten, als een teruggekeerde zwerver be zit nemend van zün vertrouwde wereld je, zijn stad, zijn straten. Op de hoofd weg, waar de trams traag vooitram- melden, mengde hij zich tussen de roezemoezende mensen, één met hen. Bij de etalage van de bakker, hun bak ker, genoot hij in volle teugen van de zoete koekenlucht, vergaapte zich aan de volbeladen uitstalkast. Een eind ver derop vond hij zijn wiebelende straattege) bij het stadspark, een mislukt produkt, dat men desondanks tussen de goede stenen gelegd had Hu wiegde gehoor zaam in het samenge) erste zand op de maat van Pierre's voeten. Zijn steen was het, om welks bezit hij had gevochten met zi)n schoolmakkers Jac ques en Marcel. Jacques en Marcel?' Plotseling dacht hij eraan, dat hij zijn vrienden op schooi kon vinden. Zonder zich te bedenken stoof hij ernaar toe, keek eerst rond of iemand hem gezien had en verschool zich dan achter een rozenstruik. Maar het verstoppertje spe ten hield hij niet langer dan een paar minuten vol. Om de verveling te verdrijven ging hij de schoorstenen tellen, die boven de muren uitstaken, een vermoeiend werkje omdat het er zoveel waren. De schoolbel tingelde de getallen uit zijn hoofd eer hi) over de helft was, hij liet de schoorstenen in de steek en liep terug naar de deur. Nog even moest hij wachten tot de ietwat verveloze deuren opensmakten. Wat hi) verwacht had gebeurde, 'zijn klasgenoten renden als eersten naar buiten. „Heeeh, Jacques, hallo Marcel, ha, die Michel." Zijn oude vrienden we ken ontzet terug. Pierre zag hoeMi chel naar lucht snapte, er trokken ver ticale rimpeltjes boven zijn wenkbrau wen. Hij spuwde verachtelijk in Pier re's richting en sprong dan op hem af. „Afvallige, afvallige, profetegek." De anderen krijsten hen na, steeds meer jongens sloten zich aan. Teikens wist iemand 'n nieuw scheldwoord te beden ken, dat door de hele kudde werd over genomen. Een onverklaarbaar gevoel maakte zich van Pierre meester. Bang was hij helemaal niet, dat meende hij althans, en toch zette hij het op een lopen; zijn smalle schouders schokten van ingehouden tranen. Zijn maag leek als een lege, harde voetbal In zijn buik holte rond te springen tot in zijn keel, waardoor hij geen lucht mee kreeg. Joelend achtervolgden zij hem, dreven hem tegen de stenen afscheiding. Hij kende de afvoerbuis van de goot. Voor hij naar boven kon klauteren moest hij zich losrukken uit de klauwende vingers van Marcel. Een maand gele den had Pierre hem nog een blauw oog geslagen, nu durfde hij niets terug te doen een onbegrijpelijk schaamtege voel weerhield hem ervan. De intelli- gentsten van de troep waren om de muur heen gerend, waai zij de vluchte ling opwachtten Iemand smeet een steen tegen zijn been, een tweede volgde en een derde. Om de stenen te ontwijken sprong hij op bij iedere worp, hetgeen de lachlust opwekte van de achter volgers. Hijgend balanceerde de jongen ovei de muur en waagde een sprong naar een oude kerseboom in de aan grenzende tuin. De brede, natte biader- kruin ving hem op; tegen de veilig', stam liet hij zijn tranen de vrije loop. De vreemde pijn schoot in vlapen door zijn buik. „Zeg wat zit jij daar te jam meren? Wat doe je in mijn boom?" Mijnheer Durvan stond hem verbaasd aan te staren Naar zijn schreeuwen te oordelen moest hij wel erg kwaad zijn. „Ikikheb mij verstopt voor voor de jongens." Pierre zei het bijna (luisterend, onderwijl hij zich schuld bewust naar beneden liet glijden. „Wel alle duivels, dat is dat ventje van die gekke Vairnes Jij schelm maak als de dondei dat je hier weg komt. Zoon van een heiden, straks beheks jij mijn kerseboom nog" Al sprekende wond hij zich zo op, dat hij in rage op het vluchtende ventje afsprong. „J...j...jij bent z...zelf een heiden, schelm." Diep beledigd ging Pierre weg, uitdagend langzaam, maar mijnheer Durvan liet hem verder met rust. Op straat maakte Pierre's woede plaats voor angst, eer haast niet te dragen angst rvowei zijn makkers nergens te zien waren durfdt hij nauwelijks door te lopen, op iedere hoek een van de kwelgeesten verwach tend. Elke voorbijganger maakte hem nerveus. Het kwam hem voor >f ieder een hem aankeek, naar hem wees, hem uitlachte. Zijn zenuwachtigheid trok ten slotte ieders aandacht, „ik ga naar huts," dacht hij, „naar huis." Tegelij kertijd schoot hem de verduisterde keu ken te binnen, Geen rust meer vindend tussen nieuwsgierige mensen, wier ogen hem volgden waar hij ook Uep y- rende hy weg van de winkels, de plei nen, de huizenrijen, steeds verder weg tot hij buiten adem de voet bereikt had van de berg, waar zij op het einde van de wereld hadden gewaoht. dreven hem tegen de stenen afscheiding. Het zag er heel wat rustiger uit. Git zwarte kraaien zeilden in zwermen rond, hun schaduwen schoyen speels mer over de opengescheurde akkers. Een drietal kinderen, twee jongens en een meisjs waren in de schaduw van een boom met een of ander spelletje bezig, Pier re liep haastig verder, maar het was te laat, zij hadden hem gezien en luid schreeuwend achterhaalden zij hem. Hoe zeer hij ook tegensputterde, hij moest mee naar hut boom. Een der jongens, de grootste met brandend rood haar en een sproetig gezicht, stak gebiedend zijn wijsvinger op, terwijl zjjn ogen Pier re scherp opnamen. Hij sprak als een schoalmeesteivond Pierre, ernstig en voorzichtig. „Wil je met ons spelen?" Het klonk belachelijk Hij, Pierre, zou met zulke kleine peuters moeten spe len en dan nog wel met een meid; „Ik heb jou hier al eerder gezien. Jij hoort bij de prediker," stelde de jon gen vast. „Wij wilien met jou spelen, maar ik ben de prediker en jullie moeten mij vangen. Pierre was weer loos tegenover zoveel openhartigheid, en hij gaf zich volledig aan het spel over, dag en uur vergetend. Pas toen hij een harde vrouwestem van ver weg hoorde roepen .Jacques, Valery, Christine naai huis komen be speurde hij hoe de giijze schemer over de velden was gedaald, „Kom je mor gen weer,., hè„, kom je morgen nou?" De stemmen van de kinderen vervaag?- den In de open ruimte zonder dat Pier- xe een antwoord wist. Hij moest ook naar huls, nu moest hij ook naar huls. Die vervelende oijn kroop weer in ziji; binnenste, zo gemeen onverwachts, dat hij er tegen in opstand kwam „Mis schien hebben ze het icht aan en wach ten zl1 op mij Hii hoopte .,e' met een intens verlangen. „Misschien zjjn zij on gerust. dan krijg ik een pak slaag en vader scheldt weer. „O. God, laat hen toch ongerust zijn, heel erg ongerust." HARRY BOUTS

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1962 | | pagina 14