Samenvoeging van Malakka, Singapore, Noord-Borneo, Sera wak en Brunei Plan van Abdoel Rahman en Macmillan TOT GROOT MISNOEGEN VAN DE PHILIPPIJNEN EN INDONESIË Vijf in een Oostenrijkse abdijen met ontvolking bedreiêd Stift Melk aan Donau nu historisch monument ff Museum Koormonniken VRIJDAG 28 SEPTEMBER 1962 PAGINA 11 In Zuid-Oost Azië moet eind augustus volgend jaar een nieuwe staatkundige eenheid zijn gevormd: de Federatie van Maleisië. Het voorlopig besluit tot de stichting van deze nieuwe staat is onlangs in Londen geno men in besprekingen van de pre mier van Malakka, Tengkoe Ab doel Rahman, met de Britse rege ring. Een formele Lohdense con ferentie over dit onderwerp wordt omstreeks 1 januari gehouden, en men hoopt dan tot een definitieve regeling te kunnen komen. De Federatie van Maleisië zal wor den samengesteld uit het onaf hankelijke Malakka en een vier tal Britse overzeese gebiedsdelen: de koloniën Noord-Borneo en Se- rawak, het protectoraat Brunei, en Singapore, dat drie jaar geleden een zekere autonomie heeft ge kregen. Maleisië zou de vorm krijgen van een halve boog, ter lengte van 2500 km, rond de Zuid- Chinese Zee; van de grens van Thailand in het westen tot de Philippijnse archipel in het oos ten. Toen Malakka in 1957 onaf hankelijk werd, bleef het lid van het Gemenebest, en de nieuwe staat Maleisië zou eveneens in het Gemenebest worden op zenomen De Britten zouden de garantie krijgen dat zij hun belangrijke vlootbasis op Singapore kunnen behouden.. MALEISIË nieuwe federale staat in Zuid-Oost Azië Malakka en Singapore, die sinds 1829 deel uitmaakten van de Britse kolonie der Straits Settlements, werden in de tweede wereldoorlog door de Japanners bezet. Na de terugkeer van deze gebie den onder Brits bestuur besloot men tot een staatkundige splitsing. In 1946 werd Singapore los gemaakt van Ma lakka. Maar vorig jaar gingen de rege ringen van de beide gebieden naar mo- felijkheden voor een hereniging zoeken, ii de bestudering van deze mogelijkhe den kwam Abdoel Rahman echter al Spoedig tot de conclusie dat een even tuele Groot-Maleise Federatie meer zou verdeeld tussen hen die eerst voor de koloniën zelfstandigheid eisen, en hen die het bestaande Britse bestuur voor enige jaren gehandhaafd willen zien. Bord Cobbold verwacht echter dat in de komende maanden het aantal voorstan ders in Borneo van een spoedige vor ming van Maleisië snel zal groeien. Het plan voor Maleisië heeft de ei gernis gewekt van de regeringe van twee naburige staten: Indr nesië en de Philippijnen. De In donesische minister van Buitenlands.' Zaken, Soebandrio, heeft de regering var Singapore gewaarschuwd voor deelna me aan een Federatie van Maleisië te gen de wil van Indonesië. In Djakarta beseft men overigens ook dat met de opneming van Noord-Borneo, Serawak en Brunei in een Groot-Maleise Federa tie zo'n haast gemaakt wordt, omdat de regeringen van Engeland en Malak ka willen beletten dat deze gebieden op den duur bjj Indonesië zouden komen. Heeft Mohammed Yamin, de Indonesi sche minister van Voorlichting, niet eens een plan gelanceerd voor een Groot-Indonesië, dat het hele gebied van Maleisië zou moeten omvatten? De fel-anticommunistische Abdoel Rahman is vooral tegen Indonesische expansie, omdat dit land zo sterk aan commu nistische invloeden bloot staat. De Philippijnen hebben onlangs een nota naar Engeland gestuurd waarin zij aanspraken maken op het bezit van Brits-Noord-Borneo. Presi dent Macapagal zegt, dat Noord- MACMILLAN Borneo Philippijns gebied was, toen het in 1878 verpacht werd aan de Britten. De Britse regering beweert De premier van Malakka Tengkoe Abdoel Rahman echter, dat Noord-Borneo indertijd niet aan de Britten verpacht maar verkocht werd. Londen is niet bereid tot onderhandeling met Manilla over de status van Noord-Borneo. Over een jaar zal Engeland dus weer afstand moeten doen van de soeve reiniteit over een aantal overzeese ge bieden. De Britten hopen, dat straks de samenwerking met Maleisië, binnen het Gemenebest, even goed zal zijn, als nu de samenwerking met de pro- Westerse regering van Malakka. H. BRONKHORST Een dessa aan de rivier de Kema-na in Sarawak, een Britse kolome in het noorden van het eiland Borneo. SMsV'-w pa deerd. Deze commissie stond onder voor zitterschap van Lord Cobbold, een oud- gouverneur van de Bank van Engeland. De „Cobbold Commission" is tot de conclusie gekomen dat „een Federatie van Maleisië een aantrekkelijk en uit voerbaar project is, waarmee de be langen van de gebiedsdelen in Bor neo het best worden gediend." De Britse leden van de Commissie-Cob- bold zijn van mening, dat men bij de vorming van Maleisië een overgangs periode in acht zou moeten nemen van enige jaren, om de gebiedsdelen in Borneo in staat te stellen eerst een eigen regeringsapparaat op te bou wen. De vertegenwoordigers van Ma lakka in de commissie van Lord Cob bold willen echter zo spoedig moge lijk de federale regering volledig zeg- itiiiiiiiiiimtiHiiiiiiiiiimiMii milium iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiimiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiriiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHii in Milium in ii mini uit) genschap geven in alle federale aan gelegenheden. De hele commissie was het er overigens over eens, dat de tegenwoordige grondwet van Malakka als basis zou moeten worden genomen voor de constitutie van de Federatie van Maleisië. Bovendien zou de nieu we federatie-vorm de instemming moeten hebben van de bewoners van de betrokken gebieden. Bij een onderzoek in de gebiedsdelen in Borneo is de Commissie-Cobbold tot de bevinding gekomen dat een derde van de bevolking voor de onmiddellijke stichting van Maleisië is: een derde staat niet afwijzend tegenover de voor genomen federatie, maar wil eerst bepaalde garanties voor het behoud van de eigen autonomie; het laatste derde deel van de betrokkenen in Borneo is Stadswijk van Singapore met Chinese kinderen. moeten omvatten dan alleen Malakka en Singapore. Door een simpele samensmelting van Malakka met Singapore, waarvan de bevolking vooral uit Chinezen be staat, zou het Chinese element in de nieuwe federatie te veel domineren. Dit werd door de Tengkoe vooral ge vaarlijk geacht, omdat er onder de Chinezen van Singapore velen zijn die met Peking sympathiseren Malakka, dat zich na een langdurige en hefti ge binnenlandse strijd van de com munistische bedreiging had bevrijd, wilde niet het risico lopen alsnog in de invloedssfeer van Rood-China te komen. Daarom lanceerde de Tengkoe het plan voor de samenvoeging in een federale opzet van Malakka en Sin gapore met Noord-Borneo, Serawak en Brunei. Aangezien ln de Me laatstgenoemde gebieden de Chinese minderheden niet al te groot zijn, zou ©r een gunstig tegenwicht gevormd kunnen worden tegen de kolossale Chinese meerderheid in Singapore. Als streefdatum voor de vorming van Maleisië is gekozen 31 augus tus 1963. Abdoel Rahman heeft er op aangedrongen dat men de ver jaardag nam van de onafhankelijkheid van Malakka, opdat de nationale feest dagen m de toekomst zouden kunnen samenvallen. Door de keuze van deze datum wordt ook geaccentueerd, dat het Malakka was, dat de grote stoot gaf tot de Groot-Maleise Federatie. Het nieuws dat de Britse regering en de premier van Malakka tot een prin cipieel akkoord waren gekomen over de stichting van een nieuwe federatie in Zuid-Oost Azië werd op 1 augustus in het Britse Lagerhuis bekend gemaakt door de Britse minister van Gemenebest- betrekkingen en Koloniën, Duncan San dys. Bij die gelegenheid werd ook de oprichting aangekondigd van een Inter- goevernementele Commissie voor Ma leisië, die onder voorzitterschap komt van Lord Lansdowne, onderminister van Koloniën. In deze commissie zullen ver tegenwoordigers zitting krijgen van de Britse regering (voor Brittanme en Brunei), en van de regeringen van Ma lakka en Singapore, terwijl ook de ko loniën Noord-Borneo en Serawak gere presenteerd zullen zijn. Lord Lansdowne en de andere leden van de commis sie zullen zich bezig houden met de uit werking van het plan voor Maleisie, en zij hopen op het eind van dit jaar met dit werk gereed te kunnen zijn. Bij hun arbeid zullen zij zich baseren op een rapport dat in augustus werd uitge bracht door een gemengde Brits-Malei- se commissie, die de situatie in de be trokken gebieden grondig heeft bestu- In de voorgenomen Federatie van Maleisië zullen vüf staatkundige eenheden zijn opgenomen. De graad van politieke emancipatie in deze gebieden is nogal verschillend. Zjj variëren ook sterk naar bevol kingsdichtheid en economische levens vatbaarheid. Malakka is ongeveer zo groot als het Engelse deel van Groot-Brittan- nië. Het heeft een oppervlakte van 131.000 km2. Het grootste deel van het land bestaat uit jungle, bergen en moerassen. Malakka heeft ongeveer zeseneenhalf miljoen inwoners, waar van de helft Maleiers. Het gebied kwam in het begin van de vorige eeuw aan de Britse Oost-Indische Compagnie, en later werd het over genomen door de Britse regering. Toen Malakka vijf jaar geleden on afhankelijk werd, kreeg het land een federale structuur. De vorsten van de sultanaten, de deelstaten, kiezen uit hun eigen kring een staatshoofd, maar Malakka erkent de koningin van En geland als hoofd van het Gemene best. De economie van het land is vooral gebaseerd op de export van rubber en tin, maar de voedselproduk- tie laat veel te wensen over. Bijna 45 pet van de rijst die men voor de binnenlandse consumptie nodig heeft, moet uit het buitenland geïmporteerd worden. Singapore, met een oppervlakte van bijr.a 600 km2, heeft anderhalf mil joen inwoners, onder wie één miljoen Chinezen. Het eiland was reeds in het begin van de 19e eeuw een be langrijk handelscentrum. Het is op het ogenblik de grootste havenstad van Zuid-Oost Azië, en het heeft voor de westerse defensie grote betekenis als Brits militair bolwerk. In 1959 heeft Singapore van de Britten „volledig binnenlands zelfbestuur" gekregen. De tegenwoordige premier is Lee Kuan Yew, die, evenals Abdoel Rah man, voorstander is van een Federa tie van Maleisië. Maar onder de Chi. nezen van Singapore bestaat er nog al wat verzet tegen het plan voor een Groot-Maleise staat. Noord-Borneo (75.000 km2), dat voor het grootste deel uit dichte wouden bestaat, is maar dun bevolkt. Het land heeft maar een half miljoen in woners. In 1888 werd Noord-Borneo een Brits protectoraat en in 1946 een kroonkolonie. De voornaamste export- produkten zijn rubber, hout en copra. Serawak, ten zuidwesten van Noord- Borneo, is bijna even groot als Ma lakka, maar het land heeft slechts 750.000 inwoners. In het midden van de 19e eeuw was het nog een onaf hankelijke staat, maar in 1888 kwam het gebied onder Britse protectie. CHINA milANO VIETNAM Federotie Malakka Br.Nrd SVMAJRA Brunei^ 55 BORNE, ^Singapore moNESfi HALEISE ft OEIAT IE Indisch Oceaan V.PFLTI61167 Zestien jaar geleden kreeg Serawak tegelijk met Noord-Borneo, de status van kroonkolonie. Het land exporteert hout en het verwerkt de olie van het aangrenzende Brunei. Die verwerkte olie speelt een dominerende rol in de buitenlandse handel van Serawak. Evenals in Indonesisch Borneo leven er in Serawak veel Dajaks: bijna één derde van de totale bevolking. Het sultanaat Brunei (6000 km2), aan de noord-westkust van het eiland Borneo, bestaat uit twee enclaves in de kroonkolonie Serawak. Het is al vierenzeventig jaar een Brits protec toraat. Brunei heeft 75.000 inwoners, en de helft van de bevolking wordt ge vormd door Maleiers. In het begin van de 16e eeuw was Brunei een machtige staat, die zich over het hele eiland Borneo uitstrekte. Later nam die macht af, maar in het begin van de 19e eeuw behoorde het tegenwoordige Serawak nog tot het gebied van Bru nei. In 1929 werd in de plaats Seria olie aangetroffen en de olieproduktie is nu de voornaamste industrie van dit protectoraat. Noord-Borneo, Serawak en Brunei hebben alle drie reeds een stap ge zet in de richting van de parlemen taire democratie. Zij hebben een Wet gevende Vergadering met zowel be. noemde als door het volk gekozen le den. Niet alleen voor de seculiere gees telijkheid, maar ook voor de re guliere clerus van Oostenrijk vormt de huidige priesternood een ernstig probleem. Indrukwekkende abdijen als de stif ten van Melk, Sankt Florian, Heiligen- kreuz, Michaelbeuem en Salzburg drei gen ontvolkt te worden. Eensdeels om dat het aantal priesterroepingen sterk verminderd is, anderdeels omdat de parochiële zielzorg heel wat krachten aan de kloostergemeenschappen ont trekt. Van oudsher bezitten de Oostenrijkse abdijen meerdere parochies. Keizer Jo seph II verplichtte de contemplatieve orden om het accent zeer sterk te ver leggen naar de parochiële zielzorg. Een stift zonder een groot aantal parochies was in zijn ogen maar een nutteloos in stituut, dat geen recht van bestaan had Onder invloed van „Das Josephinis mus" werd de parochiële zielzorg hoofdzaak. In sommige abdijen ging men er zelfs toe over het koorge bed volledig af te schaffen. Een soortgelijke toestand dreigt hiei en daar opnieuw te ontstaan. Nu niet door het ingrijpen van de overheid, maar door het nijpende tekort aan zielzorgers. Onder deze omstandigheden kan er van een streven van de abten om het aantal parochies te verminde ren weinig of niets terecht komen. In plaats van parochies van de abdijen over te nemen, zijn de Oostenrijkse bisschoppen eerder geneigd om nog meer parochiewerk aan de regulieren over te laten. Het gevolg van een en ander is, dat thans rond twintig procent van alle pa rochies aan de zorgen van de kloos terlingen is toevertrouwd. Deze kloosterparoohies vierhon derdvijftig in totaal etsen meer dan de helft van de ruim vijfentwintighon derd reguliere priesters voor zich op. Aan missiewerk het aantal missio narissen bedraagt hooguit driehon derd komt de Oostenrijkse clerus niet toe. Onder de reguliere zielzorgers ne men de Benedictijnen de eerste plaats in. Bijna tachtig procent van de ruim vijfhonderd leden van deze orde, verdeeld over veertien abdij en, is werkzaam in niet minder dan tweehonderd parochies met meer dan driehonderdduizend katholieken. Elke Benedictijner abdij bezit tussen de tien a dertig parochies, zodat maar weinig monniken niet in de direkte zielzorg zijn ingeschakeld en vele stif ten momenteel danig zijn ontvolkt. Een typisch voorbeeld hiervan is het bijna tien eeuwen oude stift Melk. Dit imposante barokbouwwerk, magni fiek gelegen op een hoge rotswand-van de Donau, huisvest nog maar twaalf paters. De overige zes en twintig pries ters van deze abdij zijn werkzaam in ver afgelegen parochies. Aan het con templatieve leven, althans in stiftsver- band, kunnen zij onmogelijk deelnemen. Zelfs voor de twaalf „thuisblijvers" onder wie zeven hoogbejaarde monni ken is dit een moeilijke opgave, overbelast als zjj vaak zijn met admi nistratieve of bestuurlijke werkzaamhe den. Van een Benedictijnse liturgievie ring, zoals wij die in ons land ken nen, komt maar weinig terecht. Melk eens een echte burcht Gods is op dit ogenblik weinig meer dan een museum. Het machtige gebouwen complex met zijn luisterrijke barok kerk; zijn pronkbibliotheek met 80.000 kostbare banden; zijn keizerlijke voor hof met indrukwekkende standbeelden van alle Babenbergse en Habsbnrgse De monumentale Benedictijner abdij van Melk, gebouwd in het begin van de achttiende eeuw eens een belangrijk religieus, cultureel en wetenschappelijk centrum is thans een historische bezienswaardigheid. 0 vorsten vanaf de stichter van het stift Leopold 1 (985)zijn ruime klooster zalen en zijn monumentale kruisgangen, is een historisch monument geworden. Maar wat betekent dit alles, vergeleken bij de rol, welke Melk vroeger als re ligieus, cultureel en wetenschappelijk centrum vervulde? Graag zou abt Marcus Höfenmayer weer iets van die oude glorie zien her leven. Volgens hem moesten de con templatieve kloosterlingen slechts de in de nabijheid van hun abdij gelegen pa rochies bedienen. Alleen op die manier zou opnieuw een juist evenwicht tussen de beide taken van de Oostenrijkse mon niken; het koorgebed en de zielzorg, kunnen worden bereikt. De Cisterciën- ser abt van Heiligenkreuz. Karl Braunstorfer. is het met deze visie vol komen eens. Overigens is hij reëel ge noeg om in te zien, dat onder de gege ven omstandigheden een verstoring van dit evenwicht bijna onvermijdelijk is. Toch behoeft dit volgens hem nog niet te leiden tot een volledige afschaffing van het koorgebed. In zijn abdij eveneens een histo- tisch bouwwerk en vroeger een ver maard muziekcentrum, waar bekende musici, als Georg Helmesberger, heb ben gewerkt probeert hii het „offi- cieprobleem'' op te lossei door rgn. „koormonniken" aan te nemen. Jongens, die wel monnik, maar niet priester willen worden, kunnen in Hei- ligenkreuz intreden. Na een proeftijd ontvangen zij het kloosterhabijt, wor den geprofest en nemen deel aan het officie. Naast het koorgebed verrichten zjj werkzaamheden als bibliothecaris, econoom, leraar, tuinier, etc. Het „officieprobleem" is overigens niet de grootste zorg van de Oostenrijk se kloosteroversten. Voor de uitsluitend op de parochiële zielzorg ingestelde con gregaties, als de Trinitariërs en de Kala- santiner in Wenen, is dit probleem gro- De binnenplaats van de imposante abdij van Melk. Abdij HeiligenkreuE eens een rermaard muziekcentrum ter dan voor de beschouwende orden, die dank zij hun abdijscholen nog van enige „Nachwuchs" verzekerd kunnen zijn. Gebleken is namelijk, dat van de 480 kloosterlingen, die sinds 1945 zijn priester gewijd, er meer dan 150 aan de stiftsgymnasia hebben gestudeerd. Noch de Trinitariërs, noch de Kalasan- tiner bezitten eigen middelbare scholen. Zij hebben alle beschikbare krachten nodig voor de zielzorg in enkele „mam moetparochies" van Wenen. De Trini tariërs achthonderd jaar geleden door de Heilige Joannes de Matha ge sticht tot vrijkoping van de slaven werken in een van de moeilijkste pa rochies van Wenen, te weten in een grauwe stadswijk van het zwak-sochale tweede „Bezirk". Het aantal parochia nen, dat aan de zorgen van de twaalf Trinitariërs is toevertrouwd, beloopt meer dan dertigduizend. De Kalasantiner, een zuiver Oosten rijkse congregatie dis in 1889 door de Weense priester Anton Schwartz werd gesticht, verrichten met 35 paters voor treffelijk werk in grote arbeidersparo chies, waar zij buiten het gewone pa rochiewerk nog opvoedingsinstituten voor de verwaarloosde jeugd en een so ciale school voor jonge arbeiders lei den. B(j de rekrutering van nieuwe leden ondervinden beide congregaties veel na deel doordat zij niet zoals andere prie stersociëteiten in priesterrijke gebieden van Europa, met name in Nederland, België en Luxemburg, vertegenwoor digd zijn. Gelukkig tracht het Europa- Seminarie te Maastricht, dat reeds meet dan vijftig studenten naar de noodgebieden van Duitsland en Oosten rijk heeft uitgezonden, in dit gemis te voorzien. De eerste Nederlandse kandidaten zijn reeds, door bemiddeling van het Europa-Seminarie, bij de Trinitariërs, bij de Kalasantinei en bij de Benedic tijnen van Melk ingetreden. OOR RKkTRAND i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1962 | | pagina 11