De wet van vraag en aanbod Modernisering van fruitteelt is kwestie op lange termijn Komt er ooit een dat de prijzen minder schommelen? ZATERDAG 29 SEPTEMBER 1962 PAGINA 9 Daar gaan ze. Waarheen Een fruitpakhuis met miljoenen appels. De techniek helpt de natuur. Het is er wélmaar duur. «88S& HUISVROUWEN KLAGEN: „Het fruit is ons echt veel TE DUUR!" Het fruit wordt duur betaald dit seizoen. Kersen zijn er maar even geweest en ze hadden „gouden steeltjes"; pondjes to maten hebben tot eind augustus kilo prijzen gedaan; perziken worden per stuk verkocht en de eerste gele ap pels onooglijke hummeltjes die het vroeger hoogstens tot moes hadden gebracht xltn nu als kostbaarheden gepresenteerd. Het najaar zal vol gens insiders geen soulaas brengen: appels en peren zullen heel het win terseizoen knap duur blijven. Ligt het allemaal aan de lange winter, het koude voorjaar en de slechte zomer? We zouden het graag willen geloven. Maar ook het vorig jaar is het fruit peperduur geweest. Bescheiden Cox- jes en krenterige Golden Delicious hebben het vorig najaar en de afge lopen winter 15, 30 of meer cent per stuk gekost. Kwaliteitsfruit was in de doorsnee groentezaken nauwelijks te vinden, omdat het eenvoudig niet te betalen was. Als we ons wel herinne ren waren het toen de nachtvorsten die de schuld kregen. De argeloze consument begint zich echter af te vragen, of er geen andere factoren in net spel zyn. Wordt het geen systeem, om duur fruit en dure groenten aan de markt te brengen? Probeert men de welvaart, waarin hij geacht wordt te verkeren, niet uit te melken? Moet hij opbieden tegen de buren van het Wirtschaftswunder, die met hun wel gevulde beurzen de eerste kopers zijn? Worden de hoeveelheden kunstmatig beperkt om de prijs op peil te hou den? Hoe komen de prijzen eigenlijk tot stand? Kan men in de groenten- winkels maar vragen wat men wil? Om bij het laatste te beginnen: dat kan men inderdaad. Er kunnen minis ters en complete kabinetten aftreden omwille van één melkcent; er wordt vergaderd op de allerhoogste niveaus als het volkswit of regeringsbruin een halve cent meer moet gaan kosten, maar als de appelen van vandaag op morgen 50 cent per kilo duurder wor den, komt De Pous er niet aan te pas. Bij groenten en fruit, hoe onmisbaar deze artikelen ook zijn in het „voed selpakket", regeert de wet van vraag en aanbod. Dat is het geval op de vei lingen, waar de basis wordt gelegd voor de consumentenprijs, dat is ook het geval in de handel, die op de vei- lingprijzen voortbouwt zo hoog als de onderlinge concurrentie en de koop lust van het publiek het toelaten. Het is een moeilijke zaak: hetzelfde pu bliek dat over de prijzen klaagt, bepaalt de prijzen zelf. Als het op een goede dag massaal voor de eer zou bedanken, zouden de win kelprijzen onherroepelijk zakken; dat zou onmiddellijk doorwerken in de veilingprijzen en het fruit zou goed koop worden. Maar het publiek is on georganiseerd en... het wil fruit eten. Als het duur is, koopt het mondjes maat, bij een winkelier die eveneens mondjesmaat heeft ingekocht, tegen hoge veiling- en grossiersprijzen. De zaken veranderen pas grondig, Bis er grote aanvoeren komen. Dan wachten de handelaren op de veilin gen wat langer voor ze toehappen en krijgt het publiek de kans, voor het zelfde geld een dubbele hoeveelheid te kopen. Dat gaat allemaal goed tot de overvloed zo groot wordt, dat de markt verzadigd wordt; het fruit is spotgoed koop, iedereen kan er naar hartelust van genieten, maar Gr GGn grens aan de consumptie. Dat is het mo ment, waarop het onverkoopbaar wordt en „doordraait" het haalt de minimumprijs niet, diede telers heb ben vastgesteld en het wordt niet meer in de handel gebracht. Voor veel mensen is die doordraai een moeilijk te verteren zaak. Waar om worden kostelijke tomaten voor het vee gegooid, terwijl miljoenen mensen in de wereld nog honger lij den? Als men inziet, dat het om zeer bederfelijke produkten gaat, die een voudig niet te transporteren zijn, en waarvan het transport bovendien on eindig veel duurder zou zijn dan de waarde van het voedsel, dan vraagt men zich af, of men er geen wees huizen en andere instellingen van kan laten profiteren; of men de mensen die i S buurt van de veiling wonen niet de kans kan geven, het fruit gra tis af te halen en of het niet in mas sa's geconserveerd kan worden Men vergeet dan, dat het transport naar de instellingen het gratis fruit toch weer geld doet kosten; dat de uitdelingen de markt nog verder bederven, waar door de volgende dag nog méér fruit of groente doordraait en dat de capa citeit van de industrieën, die bij door draai inderdaad in de gelegenheid worden gesteld om tegen een krats in te kopen, nu eenmaal beperkt is. Men kan de tuinders bovendien niet verwaten, dat ze te hoge minimum prijzen aanhouden; de uiterste prjjs ligt aanzienlijk beneden de Kostprijs van het produkt en zo laag, dat het publiek zonder financiële bezwaren vol op kan kopen. Voor tomaten is de mi nimumprijs 35 ct per kg, terwjjl de kostprijs van gestookte tomaten ruim één gulden en van niet gestookte in de openlucht geteelde tomaten 40 ct bedraagt. Doordraai komt bij tomaten, sla en andere snel rijpe en zeer bederfelijke produkten ieder jaar wel voor. Bij ap pels en peren is het echter uitzonde- r'ng en als het zover komt betreft het meestal zeer slechte kwaliteiten. Men heeft de aanvoer van dit harde fruit veel beter in de hand; als het aan- Dod groot is, kan men partijen weg zetten in koelcellen. De tuinders ma ken daar volop gebruik van: deze zo mer werden in juli nog Golden Deli cious geveild, die van vorig jaar ok tober af in het koelhuis hadden gele gen. De tuinders geven de veilingmees ter vaak de bevoegdheid, de partijen m verkoop te brengen op het moment dat hjj het beste acht. Soms worden reeds gekochte partijen door de groot handel weggezet. De handelaren spe culeren dan op sterke prijsstijgingen. Als die uitblijven, kunnen ze een strop halen; de kosten van het bewaren, die groter worden naarmate het seizoen vordert, komen er dan op geen stuk ken na uit. Maar laten we nog even op de veiling gaan kijken, waar de wet van vraag en aanbod heel wat ingewikkelder ujtpakt dan we hierboven hebben geschetst. Want het gaat niet alleen om het Neder- landse aanbod en de Nederlandse vraag: ook het buitenland speelt een hartig woordje mee. Het is zelfs zo, dat de situatie in Duitsland en Italië voor wat de appels betreft yan door slaggevende betekenis is. Duitsland is een belangrijk consumptiegebied. Het heeft zelf een produktie die zeer sterk wisselt, omdat de fruitteelt er minder geperfectioneerd is dan in ons land. Men heeft er een groot areaal van ouderwetse boomgaarden,^ met name van goudreinetten, die rijke oogsten met schrale plegen af te wisselen. In 1960 was er een zeer rijke oogst: twee en een half miljoen ton. Vorig jaar was de produktie niet groter dan 900.000 ton en dit jaar wordt een opbrengst van 1,4 miljoen ton verwacht. Dat bete kent, dat de vraag, die met de wel vaart en de bevolkingsgroei een vrij wel constante stijging vertoont, dit najaar iets beter dan vorig jaar, maar lang niet voldoende door de binnen landse oogst kan worden gedekt. In Nederland schommelen de oogsten veel minder sterk, omdat men hier veel sterker gemoderniseerd is: een groot deel van het areaal bestaat uit moderne rassen die aan „struikbo men" worden geteeld. Het is verras send, hoe stabiel de opbrengst van de moderne boomgaarden is: Cox's Oran ge Pippin leverde in het rijke jaar 1960 in ons land 25.300 ton, in het magere jaar 1961 2.500 ton en dit jaar wordt de aanvoer weer op 25.000 ton geschat. De Goudreinette daaren tegen had opbrengsten van resp 105000 ton en 60000 ton en tevens vermoedelijk iets minder dan 60000 ton in het komende seizoen. Het is vooral de Goudreinette die bij ons nog zo'n 30 pet van het appelareaal beslaat die ook in ons land schom melingen veroorzaakt: de totale appel- oogst in 1960 bedroeg 385.000 ton, die van vorig jaar was 300.000 ton groot en dit jaar wordt een aanvoer van 275.000 ton verwacht. Een bijzonder kleine oogst, met veel liefhebbers in eigen land en in Duitsland. Men kan er daarom o.p rekenen dat de prijzen niet mals zullen zijn. Gelukkig voor ons, Nederlandse consumenten, is er ook Italië nog. Daar neemt de produktie van fruit snel toe: Had men er tien jaar geleden nog een oogst van 940.000 ton, dit jaar wordt het totaal op 2,5 miljoen geschat en hier is geen toevallige schommeling in het spel: men teelt er in toenemende mate mo derne rassen en het ontbreken van een kapitaalkrachtige vraag in het eigen land maakt het mogelijk, tegen scher pe prijzen naar Duitsland te leveren. Wil Nederland deze concurrentie aan kunnen, dan moet men beneden een bepaald niveau kunnen leveren. Onze ligging is iets gunstiger, de trans portkosten zijn lager, maar deze plus punten verliezen hun waarde als de vraag in het welvarende binnenland de veilingprijzen omhoog jaagt. De exporteurs moeten dan van hun aan kopen afzien en de appeltjes blijven in Nederland. Dank zjj Italië hoeven we dus niet tot het uiterste op te bieden tegen de consumenten in het nog wel varender Duitsland... Daardoor komt het, dat zelfs in ja ren dat Duitsland een misoogst heeft, nog 60 pet van onze ppelen in eigen land blijft. Heeft Duitsland vette ja ren, dan wordt bijna heel de oogst in het eigen land afgezet. De vraag in het binnenland is groot genoeg, om heel de produktie op te nemen; ha len de Italiaanse tuinders in dergelijke jaren stroppen, in Nederland komt de teler ook dan aan zijn trekken. en vraagt zich daarom af, waar om de teelt niet wordt uitge breid. Want op dit punt kunnen we de lezer-consument gerust stellen: het areaal wordt niet kunst matig beperkt gehouden. In heel de sector van groenten en fruit zijn de teelten vrij, op die van de witte kooi na. Dat is het laatste restje van een aantal beperkende maatregelen, die hun intrede hebben gedaan in de cri sisjaren, toen de tuinbouw steun kreeg van overheidswege, op voorwaarde dat de produktie werd ingekrompen. Waarom wordt er dan niet méér ge teeld? Dat heeft verschillende oorzaken. Ten eerste is fruitteelt een kwestie op lange termijn. Ook met de moderne rassen duurt het nog vier jaar, voor een nieuw aangelegde boorngaard vol op gaat produceren. Dat we echter over vier jaar geen geweldige areaal vergroting zullen zien, vindt zijn voor naamste oorzaak in het kapitaal dat met de aanleg van nieuwe boomgaar den gemoeid is. Wie een moderne boomgaard wil gaan opzetten en dat mag tegenwoordig iedereen gaan proberen: sinds dit jaar is de teelt niet meer aan vakdiploma's en erken ningen gebonden moet rekenen op een investering van 25.000 per hec tare, gerekend van de aankoop van de grond tot het moment dat de boom gaard gaat opleveren. De modernisering van de hard-fruit- teelt is na de oorlog pas op gang ge komen. Ze is met de peren verder ge vorderd dan bjj de appelen. Dat hangt voornamelijk samen met het feit, dat de oude perenrassen veel slechter wa ren dan de oude appelrassen: Op het ogenblik is het zo, dat er bijna geen ouderwetse peren meer aan de markt komen. Clapp's Favourite, Légipont, Conference, Triomph de Vienne, het zijn allemaal rassen die de toets van de kritiek kunnen doorstaan en die eenvoudig niet vergelijkbaar zijn met de kleine, buikzieke peertjes uit vroe ger jaren. In de sector van de appelen is minder veranderd; enkele oude soorten, zoals de Brabantse bellefleur, zjjn vrijwel verdwenen en vervangen door de veel lekkerder en beter houd bare rassen als Cox's en James Grieve. Maar de Goudreinette is gebleven. Het is een ouderwetse, maar een goede, voor allerlei doeleinden bruikbare en dus nog altijd gevraagde appel. De in dustrie is een van de grootste afne mers, want zonder goudreinetten kan men nauwelijks appelmoes maken. Voor Nederland wordt verwacht, dat men wat het moderniseringspercenta- ge betreft met de appels over tien jaar even ver gevorderd zal zijn als men het nu is met de peren. Het areaal zal dan geleidelijk verder zijn toegeno men en men zal kunnen rekenen op een tamelijk stabiele produktie van goed fruit. In Duitsland, waar het me rendeel van de appelen uit ouderwetse boomgaardjes komt, die eigendom zijn van boeren en arbeiders met andere bronnen van inkomsten, is een groot scheepse hervorming echter niet te verwachten. De beurtjaren van dit land zullen dus voorlopig him invloed blijven uitoefenen, waardoor ons fruit om het andere jaar tamelijk duur zal zijn. In de tussenjaren met grote oog sten in Duitsland zal het echter even eens behoorlijk geprijsd zijn, omdat een geweldige aanvoer en minimumprijzen steeds minder waarschijnlijk worden. Naarmate Italië erin slaagt in de schaarstejaren de Duitse markt te veroveren, zal de invloed yan de ma gere jaren in Duitsland mindeiy groot worden en krijgen we een tamelijk sta biel aanbod met een van jaar tot jaar eveneens weinig verschillend, redelijk prijspeil, een situatie die zowel voor de producenten als voor de consumenten niet onplezierig is. Wel zal het weer ieder jaar voor schommelingen van het aanbod van de onderscheiden ras sen blijven zorgen. De tijd dat groenten en fruit ten plattelande voordeliger waren dan in de stad, is definitief voorbij: juist in de grote centra liggen de produkten van de tuinbouw in rijke collecties redelijk geprijsd in de groentezaken, terwijl de plattelan der keus moet maken uit een beperkt assortiment en dan nog behoorlijk in de beurs tasten. Tuinieren kan voor degenen die „buiten" wonen een renda bele hobby zijn. Natuurlijk zijn er op de algemene regels veel uitzonderingen en in de meeste steden zijn er opmer kelijke verschillen van wijk tot wijk en van dag tot dag. Weinig dingen zijn wisselvalliger dan de prijzen van groen ten en fruit; alleen het klimaat is er enigszins mee te vergelijken en... daar hangen de prijzen ten nauwste mee samen. Hetzelfde weer dat de boeren eeuwig parten speelt, laat ook de groenteboeren niet onberoerd; de tijd komt zelfs in zicht, dat de boer van de groenten en het fruit de tuinder dus zich via glascultures en andere kunstmiddelen aan de elementen ont worstelt, en dat de weerpraatjes van half één alleen nog interessant zijn voor de groentehandelaren, laat hen dus ge rust „boer" blijven heten! Want wat kan er allemaal gebeuren? De man heeft op de veiling, stampvoe tend van de kou, een voorraad bloem kool en worteltjes gekocht. De andere dag, als hij zijn waren te koop heeft lig gen, breekt plotseling een hittegolf los en stromen de klanten binnen om sla en komkommers. De groenteman moet in allerijl en tegen snel oplopende veilingprijzen de nieuwe vraag be antwoorden; zijn mooie bloemkolen lig gen intussen op kopers te wachten. Na een paar dagen moet de handelaar de bloemkool zo laag afprijzen, dat ze zonder winst de deur uitgaat; intussen heeft hij aan de sla ook niet verdiend, want de prijs moest mee met die var zijn concurrent aan de overkant, die daags voor de hittegolf toevallig op een mooi partijtje sla had gegokt... Dit ge val moge een uitzonderlijke situatk schilderen, feit is, dat de groentehan del, speciaal waar het verse groenter en zacht fruit betreft, een zaak is met vele risico's. Een goede groente zaak mag enerzijds geen „nee" verko pen, en anderzijds zo inkopen dat mei geen onverkochte waren overhoudt Kan men appelen en peren meeste geruime tijd vasthouden in de koelcel met de zeer bederfelijke produkten al bladgroenten en aardbeien is met dei gelijke hulpmiddelen weinig te berei ken. Maar zelfs als in een groentezaak alle: tijdig de deur uitgaat, heeft men re kening te houden met een onzeker per centage inwicht en uitval. De kilo's die de handelaar inkoopt, wegen na een of twee dagen geen duizend gram meer. in verband met de verdamping van aan hangend en inzittend vocht. Dat bij ve le soorten zacht fruit speciaal in perio den met zomerweer nogal wat verlorer gaat, weet een kind. Al deze verliezer moeten verdisconteerd worden in de marges die de groentehandel op de veilingprijs zet. Nu, dat worden ze dan ook wel. Wie de veilingprijzen vergelijkt met de ge middelde winkelprijzen, moet mar ges constateren van meer dan honderd procent. Dat geldt dan vooral de laag geprijsde produkten. Enkele jaren ge leden: in 1958, heeft het Centraal Bu reau van Tuinbouwveilingen op ver zoek van het hoofdbestuur van de Neder- derlandse Fruittelers Organisatie een onderzoek ingesteld naar de prijzen waartegen het fruit aan de consumen ten werd verkocht. Het was toen een jaar met veel fruit, met het gevolg, dat het door venters met vrachtwa gens vol werd verkocht tot in de meest afgelegen dorpen. Zelfs toen was ech ter in grote plattelandsgebieden geen fruit van behoorlijke kwaliteit verkrijg baar. Het beste fruit was tegen rede lijke prijzen te koop in het westen van het land, volgens het rapport dankzij de vele concurrerende kleinhandelaren, die voor een groot deel zelf op de na bijgelegen veilingen kunnen kopen, en het eveneens grote aantal grossiers. Het slechtst was de kwaliteit in zuid oost Drente en Twente, waar het fruit wordt aangevoerd door een beperkt aantal grossiers, die met elkaar weinig concurreren. Het ontbreken van een plaatselijke veiling en de lage koop kracht van de bevolking worden even eens als oorzaken genoemd. Merkwaar dig is, dat de kwaliteit en de kwanti teit van het verkochte fruit onmiddel lijk stijgen in streken waar de welstand hoger is: in Limburg in de mijnstreek, in Brabant in Eindhoven. De meeste streken worden van fruit voorzien voor de kleinhandel, maar in Brabant en Twente neemt de markt- handel een belangrijke plaats in. Daar worden overwegend mindere kwalitei ten verkocht, tegen betrekkelijk lage prijzen. In goede fruitjaren treedt voorts een omvangrijke straathandel grotere concurrentie van groot- en kleinhandel in Haarlem. Een typisch verschil tussen Almelo en Haarlem is verder, dat in de marktkraam en de volkszaak in Almelo resp. ongeveer 90 en 60 pet. uit keukenkwaliteit, val en kroet bestond en in Haarlem resp. 45 en 30 pet., terwijl de percentages standaard- en huishoudkwaliteit in Al melo resp. 10 en 40 pet. en in Haarlem resp. 55 en 70 pet. uitmaakten. Voor heel het land geldt, dat de marges bij de mindere kwaliteiten procentueel veel hoger zijn dan die op het duurdere produkt. Dit laatste maakt het waarschijnlijk, dat de marges in jaren met weinig en dus duur fruit procentueel lager zijn dan in overvloedjaren. Transport- en an- op. De levensmiddelenbedrijven verko pen maar een klein percentage van het fruit. Dat zal in de naaste toekomst echter snel veranderen. Verpakt fruit mag nu al worden verkocht, maar het verpak ken heeft voor het meeste fruit nadeli ge gevolgen. Momenteel volgen echter reeds honderd filiaalchefs van een groot levensmiddelenbedrijf de cursus voor het vakdiploma, dat het hun mo gelijk zal maken, een groenteafdeling te drjjven. Wat de marges betreft lezen we in het rapport van het genoemde onderzoek, dat in Almelo in een m rktkraam ge middeld 15 cent werd gezet op pro dukten die gemiddeld 14 cent op de veiling hadden gekost; een marge dus van meer dan 100 pet. Een volkszaak m dezelfde plaats kocht gemiddeld voor 16 ct. in en verkocht met een marge van liefst 23 ct. Een delicatessenzaak verkocht het fruit bij een gemiddelde veilingprijs van 37 ct. voor 63 ct. De zelfde zaken in Haarlem: marktkraam 18 ct., marge 15 ct; volkszaak in Haarlem is dus aanzienljjk lager dan die m Almelo, vermoedelijk door de dere kosten leggen op iedere kilo fruit een belasting van een aantal centen, die met „winst" nog niets te maken hebben; bij fruit dat maar een dubbel tje op de veiling kost, komt men dus al gauw aan marges van meer dan 100 pet. Daarentegen kan een marge van 15 pet. op „duur" fruit een behoor lijke winst betekenen. Maar is het eigenlijk belangrijk, of het fruit een paar dubbeltjes meer of minder kost? Dat vroeg ons een leiden de figuur in de kleinhandel en hij illus treerde de vraag met de praktijk van de aardappelverkoop in het afgelopen voorjaar. De „regeringsaardappelen" yan 40 of 35 ct lagen in de meeste za ken te liggen, terwijl de klanten vlot buitenlandse nieuwe aardappelen koch ten voor 70 en 75 ct. Nu betrof het hier een belangrijk kwaliteitsverschil: de nieuwe waren helemaal bruikbaar en er zat meer in; de oude moest men voor een deel wegsnijden en wat er dan overbleef was betrekkelijk waardeloos. Misschien waren de kopers met de dure buitenlandse aardappelen dus voordeli ger uit dan met de goedkope oude aard appelen..Maar er zijn veel betere voor beelden bekend die illustreren, dat veel klanten een behoorlijk produkt belang rijker vinden dan een lage prijs en het is wel zeker, dat het peil, waar beneden geen consumptievergroting meer op treedt, van jaar tot jaar lager U komen te liggen. Dat wil echter niet zeggen, dat de meerderheid van de consumenten nu tot een dergelijke welstand gekomen is dat de prijzen van het fruit van geen betekenis meer zijn, of dat het zoeven bedoelde peil regelmatig wordt bereikt. We hoorden een verhaal uit Den Haag, waar een winkelier in een van de „betere" wijken precies de zelfde kwaliteitstomaten verschillend had geprijsd: deels voor 50 ct en deels voor 70 ct. De klanten kozen bijna allemaal de tomaten van 70 ct, om toch vooral te demonstreren, dat men de duurste en het beste wilde... Het merendeel van de consumenten stelt zich echter met heel wat meer kri tische zin tegenover prijzen en kwali teiten. In een „volkszaak" zouden de tomaten van 50 ct zeker weggevlogen zijn... Waar gaat het met de groente- en fruitprijzen naar toe? Zoals we hierbo ven hebben gezien, leiden de structu rele veranderingen in de tuinbouw wat het hard fruit betreft naar meer sta biele veilingprijzen voor een kwalitatief beter produkt, waarvan de kwantiteit van jaar tot jaar minder schommelin gen vertoont. Een soortgelijke ontwikke ling is er ook in de teelt van groenten en zacht fruit. Voorgelicht door een kenr van vakbladen en vele deskundi gen reageren de telers op gemaakte of te verwachten lage veilingprijzen met inkrimping van het areaal, dat bjj hoge prjjzen onmiddellijk wordt uitgebreid. Vooral in deze sector wordt het struc turele beeld echter voortdurend beïn vloed door de „conjunctuur", die bijna steeds is terug te voeren op weersin vloeden in het eigen land of in aan grenzende landen. De tuinbouwtechniek, de moderne bewaarmethodes en andere vorderingen van onze tijd zullen deze invloeden geleidelijk wel Verder af zwakken, zodat men ook hier moet reke nen op behoorlijke produkten, die ech ter niet tegen spotprijzen op de veilin gen zullen komen. Blijkens het onderzoek van de tuin bouwveilingen wordt in de groot- en kleinhandel op betere produkten in ver houding minder marge genomen dan op goedkope. De ontwikkeling van een re gelmatig aanbod van goede produkten tegen behoorlijke prijzen zou dus ook tot meer stabiele marges en dus tot minder wisselvallige winkelprijzen moe ten leiden. De distributie van goede tuinbouwprodukten voor alle delen van het land en een nivellering van de grote marge- en prijsverschillen, die tussen de verschillende streken, voornamelijk door gebrek aan concurrentie tussen groot- en kleinhandelaren, blijken te be staan. zullen daarbij vermoedelijk sterk bevorderd worden door het meespelen van de grootwinkelbedrijven. Het zal echter nog wel even duren, voor de be woners in de „achtergebleven gebie den" even verwend zijn als de consu menten in de grote centra. VIC LANGENHOFF

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1962 | | pagina 9