LICHT EN DONKER IN DE SCHOLENBOUW (I) Maar daarnaast ook onderwijs in sombere, vervallen panden Om de dag komt er een nieuwe school gereed Bouw van school: langdurig proces IN HAASTRECHT STAAT EEN MERKWAARDIG HUIS I Moet honderd jaar ongewijzigd blijven ZATERDAG 13 OKTOBER 1962 PAGINA 11 In de jaren na de oorlog heeft de overheid rond 1,6 miljard gulden geïnvesteerd in de scholenbouw. Dit enkele cijfer (betrekking hebbend op de bouw van scholen zonder de inrichting; „scholenbouw" overigens ruim te verstaan in die zin, dat bijvoor beeld ook de bouw voor het we tenschappelijk onderwijs er onder valt), dit cyfer vormt reeds een veelzeggende aanwijzing voor de enorme omvang, welke de scho lenbouw in ons land heeft gekre gen. Nog duidelijker spreekt wel licht de uitkomst van een bereke ning, welke uitwijst, dat er sinds 1959 om de (werk) dag een nieu we school gereed gekomen is. Vele ouders, die bij het begin van het nieuwe schooljaar de school van hun kinderen be keken, hebben verrast geconsta teerd, dat het gezicht van de school sinds hun tijd toch wel sterk veranderd is. De medaille heeft echter ook een keerzijde: niet zelden zag men met nog gro ter verbazing in wat voor kaval jes van scholen somber, primi tief, vervallen er anno 1962 nog les wordt gegeven. De voorbeelden van goede en minder goede scho len, die in nevenstaan de reportage ter sprake ko men, zijn gekozen op het terrein van het katholieke onderwijs. Plaatselijk of regionaal komt het wat de scholenbouw betreft voor, dat een van de onderwijs- richtingen terecht of ten onrechte meent ach ter te liggen. Wanneer men de zaken landelijk samenvat, kan echter wel gezegd wor den, dat de toestanden bij het openbaar, het protestants- christelijk en het katholiek onderwijs vrijwel hetzelfde zijn. Helft van schooljeugd in moderne gebouwen Thomas a Kempis College te Arnhem, een school om enthous iast over te zijn. Op het gazon voor de hoofdingang het bet „Tobias met de Engel" van Marius van Beek. Gymnastiek in de kapel bij een oud patronaatsgebouw te Dongen. Deze tegenstelling doet zich in alle geledingen van het onderwijs voor, al kan met enige voorzichtigheid voor de sector van Tist kwookschool on derwijs gezegd worden, dat de ernstigste moei- liikheden hier wel overwonnen lijken te zijn. Ook hier nog tal van gebouwen, die stellig niet ideaal genoemd kunnen worden, maar vele van die oude scno- len zijn toch wel met een zekere visie gebouwd en er vindt geleidelijk vervan ging en nieuwbouw plaats. De slechtst behuisde kweekscholen hebben het per spectief, dat ze binnen niet al te lange tijd in een nieuw gebouw komen; zo bijvoorbeeld de thans nog ongelukkig gehuisveste kweekschool „Magister Vo- cat" in de Kerkstraat te Amsterdam, die zeer binnenkort haar nieuwe ge bouw zal betrekken. Een bijzonder in teressant geval van nieuwbouw vormt de „Sint Lucia"-kweekschool te Rotter dam, die door allerlei omstandigheden een plaats beeft gekregen boven een... garagebedrijf. De architecten Jos en Leo de Jonge hebben de uitzonderlijke problemen, die zich in deze situatie voordeden, zeer verdienstelijk weten op te lossen. Voor de sector van het v.h.m.o. is de laatste jaren zoveel gebouwd, dat thans ongeveer de helft van de v.h.m.o.-scho len in nieuwe gebouwen zit. Zelfs bij een beperking tot de katholieke richting Is er geen beginnen aan de scholen van na de oorlog op te sommen, laat staan ze te beschrijven. We kiezen er één voor de vermelding van een paar bij zonderheden: het dit jaar in gebruik genomen Thomas Kempis College te Arnhem. Deze tweede katholieke v.h.m.o.-school ter plaatse (h.b.s. vol ledig, gymnasium in opbouw; volgend jaar hoopt men met een h.a.v.o.-afde- ling te beginnen) is er in geslaagd reeds in het vijfde jaar van haar be staan een definitief gebouw te betrek ken. De school is gebouwd op een glooien de weide in een zeer mooi gedeelte van de stad. De helling van het terrein maakte het mogelijk de school zo te bouwen, dat de leerlingen gelijkvloers binnenkomen in het souterrain, waarin de kapel, ruime bergplaatsen voor fiet sen en bromfietsen en de garderobes zijn ondergebracht. In de kapel kunnen dé klassen afzonderlijk de H. Mis bij wonen. De H. Mis voor de gehele school gemeenschap kan worden opgedragen in de grote centrale hal, die een aula functie heeft. De hal ligt inderdaad midden in de schoolbedrijvigheid. Het Thomas a Kempis College telt thans 22 klassen met 'n zeshonderd leerlingen; men verwacht, dat het aan tal zal groeien tot 750 a 800 leerlingen. De verschillende lokalen voor deze gro te schoolbevolking (25 gewone theorie lokalen, 3 lokalen schei- en natuurkun de, een biologielokaal, 2 aardrijkskun- delokalen, 2 tekenzalen, een muzieklo- kaal, 2 gymnastiekzalen, bibliotheek ruimte) zijn soort bij soort gegroepeerd. Zo is er 'n talenvleugel, een vleugel voor de exacte vakken enz. Het college heeft een prachtig sportveld en er komt nog een botanische tuin. Men zou zo kun nen voortgaan met het opsommen van allerlei voorzieningen, maar belangrij ker is toch nog de conceptie, van waar uit deze school gebouwd is. De architect, H. J. van Balen, heeft willen breken met de zelfbewuste mo numentaliteit van de vroegere burchten van wetenschap, waarin de onwetenden schuchter binnenkwamen. Het schoolge bouw moet een passende, omgeving bie den voor de zich sociaal en weten schappelijk ontplooiende jonge mens. Dit sluit aan op het streven van de rector, dr. J. P. H. Knops. om in de school een sfeer van vrijheid te schep pen. Het gebouw is verfraaid met werken van verschillende kunstenaars. (Men mag 1 pet van de totale aanbestedings- kosten van de bouw besleden aan de coratieve verfraaiing). Het Thomas a Kempis College is al met al een school om werkelijk enthousiast over te zijn. Is deze school van 2,75 miljoen gulden nu overdreven luxueus? Nee, dat be paald niet of men zou voor een school als luxe moeten beschouwen wat voor een nieuw station, een zieken huis, een televisietoren normaal wordt geacht. Ondanks alle reeds ontwikkelde bouw activiteit heeft het v.h.m.o. toch nog steeds nieuwe scholen nodig. Hóe nodig is te illustreren met een geval in Bra bant, namelijk de erbarmelijke behui zing van de St. Paulus-h.b.s. in Don gen. Er moet meteen bij gezegd wor den, dat men hier een nieuwe school aan het bouwen is (samenwoning met een m.m.s.), maar dat is dan ook waar achtig wel de hoogste tijd. Vijftien jaar is deze h.b.s. al gevestigd in een pa tronaatsgebouw; door allerlei omstan digheden is de bouw van een nieuwe school lange tijd gestagneerd. Het ver enigingsgebouw, daterend van voor de eerste wereldoorlog, is in de loop der jaren voor allerlei doeleinden gebruikt: er zijn militairen in gelegerd geweest, tijdelijk was het lagere school, dan weer internaat enz. Wie na deze ver meldingen denkt al enig idee te hebben van de toestand, waarin zo'n gebouw tenslotte verkeert, stelt zich de situatie in dit geval toch nog altijd te gunstig voor. Daar bp komt, dat de h.b.s. in de loop van haar bestaan ook leerlingen moest gaan onderbrengen in andere ge bouwen. In een voormalige lagere school heeft men thans de beschikking over vier lokalen en een tekenzaal, die gemeenschappelijk gebruikt wordt met een avondtekenschool. Dat gaat nog zo'n beetje, maar zeker niet gaat het in de derde behuizing, te weten de bij- vertrekken naast de toneelzaal van een K.A.B.-gebouw. Nog afgezien van het feit, dat deze kamertjes volkomen on geschikt zijn als lesruimten, zit men bij een van deze hokken met de moeilijk heid, dat er 's avonds door anderen gebruik' van moet worden gemaakt. Dit betekent, dat iedere dag 's mor gens de banken er in gebracht moeten en na de schooldag weer er uit; dit geschiedt nu al ruim acht jaar zo! Een van de ruimten is des dinsdagmiddags niet voor de h.b.s. beschikbaar omdat er dan een consultatiebureau voor zui gelingen in moet. In de eerstgenoemde dépendance heeft de conrector een kamer, waar ook de schoolarts gebruik van moet maken; men spant er dan maar een laken doorheen... In de drie gebouwen tezamen worden vijftien kachels ge stookt; de concierge heeft uitgerekend, dat hy in de loop der jaren de inhoud van twintig kolenwagens heeft ver sjouwd. Met het „hoofdgebouw" is voor een school niets meer te beginnen. Het ene lokaal is te groot, het andere te klein. In de tochtende lerarenkamer heeft de concierge een gootsteen en de admini stratie een afgeschotte ruimte. Een praktikum voor schei- en ..atuurkunde is er niet; het desbetreffende lokaal biedt vrijwel geen gelegenheid om proe ven te doen. Er zijn lokalen ingericht naast de rommelzolder. Een schei dingsmuurtje heeft men moeten stutten om omvallen te voorkomen. Er is zo waar wel een gymnastiekzaal: men ge bruikt hiervoor namelijk de voormalige kapel; een wonderlijk gezicht. Het lo kaal, dat onder de kapel gelegen is, kan vanwege het lawaai niet gebruikt worden wanneer daarboven gymnastiek gegeven wordt. Over de roosterproble- men, die zich bij een aldus gehuisveste h.b.s. met 220 leerlingen voordoen, zwij gen we maar. In welk een vervallen staat het ge bouw verkeert is wel ten duidelijkste gebleken in het overblijflokaal, waar een deel van het plafond niet daverend lawaai naar beneden is gekomen. Het gebeurde gelukkig op een zondag, waar door ernstige ongelukken uitbleven. Dit laatste is niet overdreven: de klap kwam zo hard aan, dat er een paar overblijftafels met de poten door de uiteraard slechte vloer heenschoten Genoeg hierover, de Dongense h.b.s. is ar laatste schooljaar in dit ongeluk- ge gebouw ingegaan. Het geval zij hier vermeld als een sprekend voor- -eld van dringend noodzakelijke ï'.euwbouw. In de sector van het nijverheidson- erwijs signaleren we eveneens een oorbeeld van een school, die heel hard tan een ander gebouw toe is. Zij heeft iet na een jaar of acht van bouwvoor- lereidingen echter nog niet zover ge tracht, dat er nu ook werkelijk ge- touwd gaat worden. Het gaat hier om 'e r.-k. technische school „Sasbout "osmeer" te Delft, gevestigd in een ge- ouw, dat al een paar honderd jaar ud is: twee bij elkaar getrokken hui- en, waaraan reeds voor kapitalen ver- ouwd is. Eertijds was dit gebouw aan e Oude Langendijk tehuis voor ouden an dagen; in een van de gangen hangt log de geschilderde „Algemeene Naam- ijst van de Armbezorgers van de R.C. Jemeente". In dit onderkomen zitten dan nu een lagschool met 230 leerlingen, 110 leer lingen in een symbiose van n.o. en v.g.l.o. plus een avondschool met 120 leerlingen. Er zijn drie afdelingen, bouwkunde, elektrotechniek en metaal bewerking. Er zou een afdeling auto techniek bij moeten komen, maar daar is geen ruimte voor. Van de omzetting van de tweejarige cursus in drie-vier jarige kan in de huidige omstandig heden ook niets komen. De technische outillage van de school is alleszins op peil, maar er is een groot ruimtegebrek de elektromon- tage„hal" bijvoorbeeld is maar half zo groot als ze zou moeten zijn; de in richting van de meeste lokalen schiet verre tekort in enkele lokalen zitten de leerlingen zelfs met de rug naar de ramen! en de indeling van het gebouw is noodgedwongen hoogst inefficiënt. Wat te zeggen van een houtafdeling, waarin het timmeren van de eerste klas op de tweede verdieping geschiedt en het timmeren van de tweede klas par terre De trappen in deze school vormen trouwens een heel bijzonder chapitre. Een ervan heeft een breedte van niet meer dan 84 cm daarover gaat dan een druk verkeer van jongens heen en weer! Een andere trap is wat breder, maar een leerling behoeft niet eens erg lang te zijn om daar al gauw zijn hoofd te stoten tegen een uitstekend gedeelte. De school is een waar labyrint van trappen, gangen, ganghoekjes, door- en oversteekjes. Er is een ruimte van een miljoen gulden geraamd werd. Sinds „aanvankelijk" en nu is er echter al weer een hele tijd verstreken.' De grond voor het nieuwe gebouw ligt al een jaar of zeven renteloos... We raken hier aan het al vaak be sproken probleem van het zeer lang durige „papieren bouwproces". Zo nu en dan hoort men van gevallen, waarin de beoordeling van de bouwplannen en de verstrekking van de nodige toestem ming vlot verliepen, maar in alle sec toren van het onderwijs overweegt de klacht, dat de voorbereiding van de bouw van een school nog altijd schrik barend veel rompslomp meebrengt. Men moet hierbij in het oog houden, dat het bouwvolumen nu eenmaal niet van elastiek is en dat er administra tieve handelingen zijn, waaraan niet te ontkomen valt. Anderzijds blijven ech ter punten van betekenis a) dat gedu rende dit administratieve proces dan toch maar weer een of meer genera ties school gaan in zo'n verouderde of te kleine school en b) dat de bouw kosten voor de nieuwe school in de .°P,.. r jaren niet zelden een vrij aan- zienlijke stijging vertonen. Inmiddels zijn er ook wat het nijver heidsonderwijs betreft tegenover het ge schetste geval in Delft gelukkig tal van voorbeelden te stellen van prachtige nieuwe scholen. We noemen er één: de r.-k. technische school „St Paulus" (architecten Molenaar en Sips) aan de Meppelweg in Den Haag. Er verliepen in dit geval niet minder dan dertien jaar tussen het tijv stip, waarop d. gemeenteraad di noodzaak van he, stichten dezer schooj uitsprak en de dag waarop het gebouw (kosten met inven taris vier miljoei gulden) open ging maar uiteindelijk i er dan ook een mo delschool tot stan gekomen, bestaand uit twee hoofdge bouwen (een the< rie- en een praktijk gedeelte) met ec capaciteit voor 75 leerlingen in derti klassen. In dit nic alleen fraaie, doe ook in zijn opzi goed doordachte g< bouw heeft hi technisch onderwij een uitstekend kans voor zijn ver nieuwing gekregei Onze „seholentocht gaat eei volgen maal verder ove: het terrein van hc u.l.o., b.l.o., lager er kleuteronderwij s. TON ELIAS Haveloze, smalle trap in de technische school „Sasbout Vosmeer" te Delft- paar vierkante meter, waar verschil lende lokalen op uitkomen. Bij het wis selen van de lessen krioelen de leerlin gen hier door elkaar. Er zijn muren en vloeren, die aange tast zijn door het vocht. De wasgelegen heden zjjn prirr lef, de fietsenstallin gen veel te klein, met de bergplaatsen voor materialen moet men zich zeer behelpen enz. enz. De nieuwe school, die men wil bou wen, zal zonder inventaris 3,5 miljoen gulden kosten. Dit is inderdaad geen kleinigheid, maar gelet op de beteke nis, die we in ons land aan het tech nisch onderwijs zeggen te hechten, moet dit toch een verantwoorde investering zijn. Niet onvermeld mag blijven, dat de nieuwe school aanvankelijk op 2,5 n Haastrecht bevindt zich een merk waardig museum, dat maar weinig bekend is en beheerd wordt door de Bisdom van Vliét-stichting. Het heeft overigens niets met een bisschop te maken en de naam herinnert slechts aan een voorname familie, die gedu rende drie eeuwen het hier voor het zeggen had. De heren zijn vele gene raties achter eikaar burgemeester ge weest of deelden de lakens uit als dijk graaf van het waterschap. Het tegenwoordige huis aan de straatweg naar Gouda met op het dak een rij pilasters, zeer symmetrisch van vorm door zes ramen aan weerszijden van de in het midden gehouden deur. waarboven het familiewapen met de vrije kwartieren der heerlijkheden Vliet en Willige-I.angerak prijkt, werd eerst in de jaren 1874-1877 gebouwd. Op dezelfde plaats heeft een ander huis gestaan, waar Theodorus Bisdom, die in 1698 te Haastrecht geboren werd is ingetrokken, toen hli als burgemees ter, dijkgraaf van de Krimpenerwaard en lid can de Provinciale Staten van Zuid-Holland in 1755 de Heerlijckheid van Vliet kocht. Sindsdien heeft de fa milie de meer aristocratische naam Bisdom van Vliet gevoerd, voor het laatst gedragen door mevrouw Pauline Maria Le Fèvre de Momtigny-Bisdom van Vliet als dochter van Marcellus Bisdom van Vliet, die in 1826 burge meester was geworden en Maria Eli sabeth Knogh. Haar man. luitenant ter zee J. J. Lefèvre de Montigny is in 1877 zijn schoonvader, toen deze stierf, als burgemeester opgevolgd. Zelf kwam hij in 1881 te overlijden, waarna zjjn weduwe tot haar dood in 1923 het huis is blijven bewonen. Bij de opening van haar testament vond men haar wilsbeschikking om het huis 100 jaar lang onveranderd te laten, waarvoor toen een stichting in het leven is ge roepen. Het huis is boordevol met kunst schatten en in de verschillende rijk gemeubileerde vertrekken met fraaie betimmeringen aan de wand en druk ke piafondbesChilderingen treft men tal van curiosa aan, die wijzen op vroegere levensgewoonten. Overal zijn nog de ornamenten voor kaarsverlichting aanwezig en op een schoorsteenmantel wordt de lantaarn bewaard, die vroeger bij het invallen van de duisternis buiten werd gehan gen, waarin men een teken van welge steldheid der bewoners had te zien. Het statige huis te Haastrecht, waar twee eeuwen lang een familie Bisdom van Vliet woonde. Een eeuw lang mag er niets aan of in veranderd worden, zo werd testamentair bepaald. Nu is het museum, beheerd door een stichting. Den Haag: een modelschool voor het technisch onderwijs. Het mozaïek in de hal van het praktijkgebouw is van Marius de Leeuw. Er hebben vroeger niet minder dan 99 boerderijen tot het goed behoord, waarvan er nog slechts 10 zjjn overge bleven. Waar vroeger de afstand tus sen de deftigheid en het gewone volk erg groot was, begrijpt men de eerbie dige schroom, waarmee eenvoudigen Huize van Vliet passeerden. De man- nen lichtten netjes hun pet, waarbij zij er niet eens op letten of er wei iemand voor het raam zat. Tot het huis behoort een groot park, waar de laatste bewoners begraven liggen. Twee beuken zijn al heel oud en werden geplant in 1696 en 1698 ter her innering aan de geboorte van twee zoons van het echtpaar Adriaan Jacob Bisdom en Elisabeth Wijckerheldt, res pectievelijk Jacob en Theodorus. Op een andere familiegebeurtenis wijst een grote bijbel op een lesse naar in de grote eetkamer met in heel fijn schrift de volgende opdracht: „Dees Bybel is, als een allerwaar digst geschenk door ons ondergete kenden Marcellus Bisdom van Vliet en Maria Catharina Reynders, Ech telieden op onzen 25-jarigen trouwdag, den lOen December 1791 ter gedag- tenis van die onverwagte gebeurte nis present gedaan aan onzen eeni- gen Zoon Salomon Reynders Bisdom, als den geenen door wien onze naa- men en Huys kan worden in stand gehouden; met ernstige raad, en aan beveling om van het daar in besehree- ven woord van den Levendigen God, veel en gelovig gebruyk te maken, tot bevordering van Zyn tijdelijk en eeuwig genoegen Er staat in deze kamer een keur van porselein, o.a. een tafelservies van 320 stuks van Luxemburgs porselein ge maakt in 1784 door Corneiis Mertens „wonende digt bij de Meirbrugh te Ant werpen", zoals de bijliggende nota ver meldt met als kosten... 352,10. Tegen woordig kan men voor het luttele De- dirag van iets meer dan een gulden nauwelijks een bazarartikei kopen. Twee muurkasten, die omgebouwd zijn tot glazenkasten, bevatten thee serviezen van Frans porselein uit het midden van de vorige eeuw, die beschil- derd zijn door rnovrouw Bisdom vnn Vliet-Knogh. Haar naam als moeder van de laat ste telg van het geslacht hebben wij reeds genoemd, zonder daarbij te ver melden, dat zij vroeger getrouwd is ge weest met Abraham Ledeboer, na wiens dood zij met Bisdom van Vliet trouwde. Het zal niet vaak voorkomen, dat als een weduwe hertrouwt, het bruidspor tret van haar eerste huwelijk een ere plaats krijgt in de woning, die zij met haar nieuwe echtvriend gaat delen. In een voorkamer ziet men een door de Dordtse schilder G. A. Schmidt ver vaardigd portret van Maria Elisabeth Knogh als bruid van Abraham Lede boer. Mogelijk uit een oogpunt van kunst verzameling werd het schilderij in ere gehouden, want de aanwezigheid van vele doeken duidt op een grote liefde voor de familieportretten, die er hangen. In een spreekkamer troffen we een riviergezicht van Schelfhout en een Havengezicht van Schotel aan, ter wijl de wanden in de gang vertonen een schilderij van Gerard Honthorst, voorstellende een negerin en zigeu ner, die bij een elegant geklede jonge vrouw, in gezelschap van een soldaat, de hand lezen en een groot doek met een afbeelding van de parabel van ar beiders in de wijngaard, dat aan Jo hannes Victors, een leerling van Rem brandt, wordt toegeschreven. In de werkkamer, waar burgemees ter Le Fèvre de Montigny wellicht met ganzeveder zjjn gedachten aan het pa pier toevertrouwde en alles is gebleven in dezelfde staat als toen hij nog leef de, hangt een door Thérèse Schwartze geschilderd portret van zijn vrouw, die met de kunstenares bevriend was. Me vrouw draagt hier een blauwe satpnen japon, die met vele andere kledingstuk ken bewaard is gebleven in de tot Cos- tuumkamer ingerichte logeerkamer. De collectie werd blijvend tentoonge steld, toen het huis tot museum werd verklaard. Het is een unieke verzameling, die een goede indruk geeft van de ontwik keling van de mode gedurende twee eeuwen. Er is een eenvoudige gebloem de sitsen japon bij, maar evengoed een geklede zijden robe met Watteau-plooi- en en opgedofte heupen. Er is ook nog een schilderij, waarop mevrouw Lefèvre de Montigni-Bisdom van Vliet met een eenvoudig buurmeis je uit het dorp is afgebeeld. Daaruit zou men mogen afleiden, dat de afstand tot de dorpsbewoners ook weer niet zo groot geweest is. Een feit is, dat een arme nooit tevergeefs bij Huize van Vliet kwam aankloppen. Hij kreeg wel nimmer geld, doch een brief je voor slager of bakker bij wie men gratis vermelde artikelen kon halen. Deze briefjes kwamen ingewisseld te gen geld op Huize van Vliet, waar ze netjes gerangschikt in een secretarie in de huiskamer zijn bewaard. Ook het uit 16 mensen bestaande per soneel had over de behandeling niet te klagen. Na 4 uur 's middags mocht er beslist niet meer gewerkt worden. In de salon hangt een groot portret van mevrouw, in 1886 geschilderd door J. H. Neuman, een leerling van Kruse- man en Nicolaas Pieneman. Ook hier weer een weelde van porselein. Blauw Chinees porselein uit de 18e eeuw in een glazenkast en in het midden van de kamer een vitrine met beeldengroe pen van biscuit, eveneens uit genoemd tijdvak en afkomstig van de Saksische porseleinfabriek te Meissen. Interes sant zijn de glazen, waarin opdrachten staan gegraveerd. Het zijn z.g. „vriend schapsglazen", die in deze tijd erg in zwang waren. We zien hier verder een heel char mant schilderij van een besneeuwde landweg met huisjes bij ondergaande zon van de hand van L. Apol. Het zou ons te ver voeren, indien we alle kostbaarheden zouden ver melden. Wijzen we nog slechts op enkele unieke stukken als een Hol landse klok uit 1668, die ook de dagen aangeeft en een zilvercarillon bevat. IGNAAT AGASI.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1962 | | pagina 11