LICHT EN DONKER IN DE SCHOLENBOUW (I)
Maar daarnaast ook onderwijs
in sombere, vervallen panden
Om de dag komt
er een nieuwe
school gereed
Bouw van
school:
langdurig
proces
IN HAASTRECHT STAAT
EEN MERKWAARDIG HUIS
I
Moet honderd jaar
ongewijzigd blijven
ZATERDAG 13 OKTOBER 1962
PAGINA 11
In de jaren na de oorlog heeft
de overheid rond 1,6 miljard
gulden geïnvesteerd in de
scholenbouw. Dit enkele cijfer
(betrekking hebbend op de bouw
van scholen zonder de inrichting;
„scholenbouw" overigens ruim te
verstaan in die zin, dat bijvoor
beeld ook de bouw voor het we
tenschappelijk onderwijs er onder
valt), dit cyfer vormt reeds een
veelzeggende aanwijzing voor de
enorme omvang, welke de scho
lenbouw in ons land heeft gekre
gen. Nog duidelijker spreekt wel
licht de uitkomst van een bereke
ning, welke uitwijst, dat er sinds
1959 om de (werk) dag een nieu
we school gereed gekomen is.
Vele ouders, die bij het
begin van het nieuwe schooljaar
de school van hun kinderen be
keken, hebben verrast geconsta
teerd, dat het gezicht van de
school sinds hun tijd toch wel
sterk veranderd is. De medaille
heeft echter ook een keerzijde:
niet zelden zag men met nog gro
ter verbazing in wat voor kaval
jes van scholen somber, primi
tief, vervallen er anno 1962
nog les wordt gegeven.
De voorbeelden van goede
en minder goede scho
len, die in nevenstaan
de reportage ter sprake ko
men, zijn gekozen op het
terrein van het katholieke
onderwijs. Plaatselijk of
regionaal komt het wat de
scholenbouw betreft voor,
dat een van de onderwijs-
richtingen terecht of
ten onrechte meent ach
ter te liggen. Wanneer men
de zaken landelijk samenvat,
kan echter wel gezegd wor
den, dat de toestanden bij het
openbaar, het protestants-
christelijk en het katholiek
onderwijs vrijwel hetzelfde
zijn.
Helft van schooljeugd in moderne gebouwen
Thomas a Kempis College te Arnhem, een school om enthous iast over te zijn. Op het gazon voor de hoofdingang het bet
„Tobias met de Engel" van Marius van Beek.
Gymnastiek in de kapel bij een oud patronaatsgebouw te Dongen.
Deze tegenstelling doet zich in alle
geledingen van het onderwijs voor, al
kan met enige voorzichtigheid voor de
sector van Tist kwookschool on derwijs
gezegd worden, dat de ernstigste moei-
liikheden hier wel overwonnen lijken te
zijn. Ook hier nog tal van gebouwen,
die stellig niet ideaal genoemd kunnen
worden, maar vele van die oude scno-
len zijn toch wel met een zekere visie
gebouwd en er vindt geleidelijk vervan
ging en nieuwbouw plaats. De slechtst
behuisde kweekscholen hebben het per
spectief, dat ze binnen niet al te lange
tijd in een nieuw gebouw komen; zo
bijvoorbeeld de thans nog ongelukkig
gehuisveste kweekschool „Magister Vo-
cat" in de Kerkstraat te Amsterdam,
die zeer binnenkort haar nieuwe ge
bouw zal betrekken. Een bijzonder in
teressant geval van nieuwbouw vormt
de „Sint Lucia"-kweekschool te Rotter
dam, die door allerlei omstandigheden
een plaats beeft gekregen boven een...
garagebedrijf. De architecten Jos en
Leo de Jonge hebben de uitzonderlijke
problemen, die zich in deze situatie
voordeden, zeer verdienstelijk weten op
te lossen.
Voor de sector van het v.h.m.o. is de
laatste jaren zoveel gebouwd, dat thans
ongeveer de helft van de v.h.m.o.-scho
len in nieuwe gebouwen zit. Zelfs bij
een beperking tot de katholieke richting
Is er geen beginnen aan de scholen van
na de oorlog op te sommen, laat staan
ze te beschrijven. We kiezen er één
voor de vermelding van een paar bij
zonderheden: het dit jaar in gebruik
genomen Thomas Kempis College te
Arnhem. Deze tweede katholieke
v.h.m.o.-school ter plaatse (h.b.s. vol
ledig, gymnasium in opbouw; volgend
jaar hoopt men met een h.a.v.o.-afde-
ling te beginnen) is er in geslaagd
reeds in het vijfde jaar van haar be
staan een definitief gebouw te betrek
ken.
De school is gebouwd op een glooien
de weide in een zeer mooi gedeelte van
de stad. De helling van het terrein
maakte het mogelijk de school zo te
bouwen, dat de leerlingen gelijkvloers
binnenkomen in het souterrain, waarin
de kapel, ruime bergplaatsen voor fiet
sen en bromfietsen en de garderobes
zijn ondergebracht. In de kapel kunnen
dé klassen afzonderlijk de H. Mis bij
wonen. De H. Mis voor de gehele school
gemeenschap kan worden opgedragen
in de grote centrale hal, die een aula
functie heeft. De hal ligt inderdaad
midden in de schoolbedrijvigheid.
Het Thomas a Kempis College telt
thans 22 klassen met 'n zeshonderd
leerlingen; men verwacht, dat het aan
tal zal groeien tot 750 a 800 leerlingen.
De verschillende lokalen voor deze gro
te schoolbevolking (25 gewone theorie
lokalen, 3 lokalen schei- en natuurkun
de, een biologielokaal, 2 aardrijkskun-
delokalen, 2 tekenzalen, een muzieklo-
kaal, 2 gymnastiekzalen, bibliotheek
ruimte) zijn soort bij soort gegroepeerd.
Zo is er 'n talenvleugel, een vleugel voor
de exacte vakken enz. Het college heeft
een prachtig sportveld en er komt nog
een botanische tuin. Men zou zo kun
nen voortgaan met het opsommen van
allerlei voorzieningen, maar belangrij
ker is toch nog de conceptie, van waar
uit deze school gebouwd is.
De architect, H. J. van Balen, heeft
willen breken met de zelfbewuste mo
numentaliteit van de vroegere burchten
van wetenschap, waarin de onwetenden
schuchter binnenkwamen. Het schoolge
bouw moet een passende, omgeving bie
den voor de zich sociaal en weten
schappelijk ontplooiende jonge mens.
Dit sluit aan op het streven van de
rector, dr. J. P. H. Knops. om in de
school een sfeer van vrijheid te schep
pen.
Het gebouw is verfraaid met werken
van verschillende kunstenaars. (Men
mag 1 pet van de totale aanbestedings-
kosten van de bouw besleden aan de
coratieve verfraaiing). Het Thomas a
Kempis College is al met al een school
om werkelijk enthousiast over te zijn.
Is deze school van 2,75 miljoen gulden
nu overdreven luxueus? Nee, dat be
paald niet of men zou voor een
school als luxe moeten beschouwen
wat voor een nieuw station, een zieken
huis, een televisietoren normaal wordt
geacht.
Ondanks alle reeds ontwikkelde bouw
activiteit heeft het v.h.m.o. toch nog
steeds nieuwe scholen nodig. Hóe nodig
is te illustreren met een geval in Bra
bant, namelijk de erbarmelijke behui
zing van de St. Paulus-h.b.s. in Don
gen. Er moet meteen bij gezegd wor
den, dat men hier een nieuwe school
aan het bouwen is (samenwoning met
een m.m.s.), maar dat is dan ook waar
achtig wel de hoogste tijd. Vijftien jaar
is deze h.b.s. al gevestigd in een pa
tronaatsgebouw; door allerlei omstan
digheden is de bouw van een nieuwe
school lange tijd gestagneerd. Het ver
enigingsgebouw, daterend van voor de
eerste wereldoorlog, is in de loop der
jaren voor allerlei doeleinden gebruikt:
er zijn militairen in gelegerd geweest,
tijdelijk was het lagere school, dan
weer internaat enz. Wie na deze ver
meldingen denkt al enig idee te hebben
van de toestand, waarin zo'n gebouw
tenslotte verkeert, stelt zich de situatie
in dit geval toch nog altijd te gunstig
voor.
Daar bp komt, dat de h.b.s. in de
loop van haar bestaan ook leerlingen
moest gaan onderbrengen in andere ge
bouwen. In een voormalige lagere
school heeft men thans de beschikking
over vier lokalen en een tekenzaal, die
gemeenschappelijk gebruikt wordt met
een avondtekenschool. Dat gaat nog
zo'n beetje, maar zeker niet gaat het
in de derde behuizing, te weten de bij-
vertrekken naast de toneelzaal van een
K.A.B.-gebouw. Nog afgezien van het
feit, dat deze kamertjes volkomen on
geschikt zijn als lesruimten, zit men bij
een van deze hokken met de moeilijk
heid, dat er 's avonds door anderen
gebruik' van moet worden gemaakt.
Dit betekent, dat iedere dag 's mor
gens de banken er in gebracht moeten
en na de schooldag weer er uit; dit
geschiedt nu al ruim acht jaar zo! Een
van de ruimten is des dinsdagmiddags
niet voor de h.b.s. beschikbaar omdat
er dan een consultatiebureau voor zui
gelingen in moet.
In de eerstgenoemde dépendance
heeft de conrector een kamer, waar
ook de schoolarts gebruik van moet
maken; men spant er dan maar een
laken doorheen... In de drie gebouwen
tezamen worden vijftien kachels ge
stookt; de concierge heeft uitgerekend,
dat hy in de loop der jaren de inhoud
van twintig kolenwagens heeft ver
sjouwd.
Met het „hoofdgebouw" is voor een
school niets meer te beginnen. Het ene
lokaal is te groot, het andere te klein.
In de tochtende lerarenkamer heeft de
concierge een gootsteen en de admini
stratie een afgeschotte ruimte. Een
praktikum voor schei- en ..atuurkunde
is er niet; het desbetreffende lokaal
biedt vrijwel geen gelegenheid om proe
ven te doen. Er zijn lokalen ingericht
naast de rommelzolder. Een schei
dingsmuurtje heeft men moeten stutten
om omvallen te voorkomen. Er is zo
waar wel een gymnastiekzaal: men ge
bruikt hiervoor namelijk de voormalige
kapel; een wonderlijk gezicht. Het lo
kaal, dat onder de kapel gelegen is,
kan vanwege het lawaai niet gebruikt
worden wanneer daarboven gymnastiek
gegeven wordt. Over de roosterproble-
men, die zich bij een aldus gehuisveste
h.b.s. met 220 leerlingen voordoen, zwij
gen we maar.
In welk een vervallen staat het ge
bouw verkeert is wel ten duidelijkste
gebleken in het overblijflokaal, waar
een deel van het plafond niet daverend
lawaai naar beneden is gekomen. Het
gebeurde gelukkig op een zondag, waar
door ernstige ongelukken uitbleven. Dit
laatste is niet overdreven: de klap
kwam zo hard aan, dat er een paar
overblijftafels met de poten door de
uiteraard slechte vloer heenschoten
Genoeg hierover, de Dongense h.b.s. is
ar laatste schooljaar in dit ongeluk-
ge gebouw ingegaan. Het geval zij
hier vermeld als een sprekend voor-
-eld van dringend noodzakelijke
ï'.euwbouw.
In de sector van het nijverheidson-
erwijs signaleren we eveneens een
oorbeeld van een school, die heel hard
tan een ander gebouw toe is. Zij heeft
iet na een jaar of acht van bouwvoor-
lereidingen echter nog niet zover ge
tracht, dat er nu ook werkelijk ge-
touwd gaat worden. Het gaat hier om
'e r.-k. technische school „Sasbout
"osmeer" te Delft, gevestigd in een ge-
ouw, dat al een paar honderd jaar
ud is: twee bij elkaar getrokken hui-
en, waaraan reeds voor kapitalen ver-
ouwd is. Eertijds was dit gebouw aan
e Oude Langendijk tehuis voor ouden
an dagen; in een van de gangen hangt
log de geschilderde „Algemeene Naam-
ijst van de Armbezorgers van de R.C.
Jemeente".
In dit onderkomen zitten dan nu een
lagschool met 230 leerlingen, 110 leer
lingen in een symbiose van n.o. en
v.g.l.o. plus een avondschool met 120
leerlingen. Er zijn drie afdelingen,
bouwkunde, elektrotechniek en metaal
bewerking. Er zou een afdeling auto
techniek bij moeten komen, maar daar
is geen ruimte voor. Van de omzetting
van de tweejarige cursus in drie-vier
jarige kan in de huidige omstandig
heden ook niets komen.
De technische outillage van de school
is alleszins op peil, maar er is een
groot ruimtegebrek de elektromon-
tage„hal" bijvoorbeeld is maar half zo
groot als ze zou moeten zijn; de in
richting van de meeste lokalen schiet
verre tekort in enkele lokalen zitten
de leerlingen zelfs met de rug naar de
ramen! en de indeling van het gebouw
is noodgedwongen hoogst inefficiënt.
Wat te zeggen van een houtafdeling,
waarin het timmeren van de eerste klas
op de tweede verdieping geschiedt en
het timmeren van de tweede klas par
terre
De trappen in deze school vormen
trouwens een heel bijzonder chapitre.
Een ervan heeft een breedte van niet
meer dan 84 cm daarover gaat dan
een druk verkeer van jongens heen en
weer! Een andere trap is wat breder,
maar een leerling behoeft niet eens erg
lang te zijn om daar al gauw zijn hoofd
te stoten tegen een uitstekend gedeelte.
De school is een waar labyrint van
trappen, gangen, ganghoekjes, door- en
oversteekjes. Er is een ruimte van een
miljoen gulden geraamd werd. Sinds
„aanvankelijk" en nu is er echter al
weer een hele tijd verstreken.' De grond
voor het nieuwe gebouw ligt al een
jaar of zeven renteloos...
We raken hier aan het al vaak be
sproken probleem van het zeer lang
durige „papieren bouwproces". Zo nu
en dan hoort men van gevallen, waarin
de beoordeling van de bouwplannen en
de verstrekking van de nodige toestem
ming vlot verliepen, maar in alle sec
toren van het onderwijs overweegt de
klacht, dat de voorbereiding van de
bouw van een school nog altijd schrik
barend veel rompslomp meebrengt.
Men moet hierbij in het oog houden,
dat het bouwvolumen nu eenmaal niet
van elastiek is en dat er administra
tieve handelingen zijn, waaraan niet te
ontkomen valt. Anderzijds blijven ech
ter punten van betekenis a) dat gedu
rende dit administratieve proces dan
toch maar weer een of meer genera
ties school gaan in zo'n verouderde of
te kleine school en b) dat de bouw
kosten voor de nieuwe school in de
.°P,.. r jaren niet zelden een vrij aan-
zienlijke stijging vertonen.
Inmiddels zijn er ook wat het nijver
heidsonderwijs betreft tegenover het ge
schetste geval in Delft gelukkig tal van
voorbeelden te stellen van prachtige
nieuwe scholen. We noemen er één:
de r.-k. technische school „St Paulus"
(architecten Molenaar en Sips) aan de
Meppelweg in Den Haag. Er verliepen
in dit geval niet minder dan dertien
jaar tussen het tijv
stip, waarop d.
gemeenteraad di
noodzaak van he,
stichten dezer schooj
uitsprak en de dag
waarop het gebouw
(kosten met inven
taris vier miljoei
gulden) open ging
maar uiteindelijk i
er dan ook een mo
delschool tot stan
gekomen, bestaand
uit twee hoofdge
bouwen (een the<
rie- en een praktijk
gedeelte) met ec
capaciteit voor 75
leerlingen in derti
klassen. In dit nic
alleen fraaie, doe
ook in zijn opzi
goed doordachte g<
bouw heeft hi
technisch onderwij
een uitstekend
kans voor zijn ver
nieuwing gekregei
Onze „seholentocht
gaat eei volgen
maal verder ove:
het terrein van hc
u.l.o., b.l.o., lager er
kleuteronderwij s.
TON ELIAS
Haveloze, smalle trap in de technische school „Sasbout
Vosmeer" te Delft-
paar vierkante meter, waar verschil
lende lokalen op uitkomen. Bij het wis
selen van de lessen krioelen de leerlin
gen hier door elkaar.
Er zijn muren en vloeren, die aange
tast zijn door het vocht. De wasgelegen
heden zjjn prirr lef, de fietsenstallin
gen veel te klein, met de bergplaatsen
voor materialen moet men zich zeer
behelpen enz. enz.
De nieuwe school, die men wil bou
wen, zal zonder inventaris 3,5 miljoen
gulden kosten. Dit is inderdaad geen
kleinigheid, maar gelet op de beteke
nis, die we in ons land aan het tech
nisch onderwijs zeggen te hechten, moet
dit toch een verantwoorde investering
zijn. Niet onvermeld mag blijven, dat
de nieuwe school aanvankelijk op 2,5
n Haastrecht bevindt zich een merk
waardig museum, dat maar weinig
bekend is en beheerd wordt door
de Bisdom van Vliét-stichting. Het
heeft overigens niets met een bisschop
te maken en de naam herinnert slechts
aan een voorname familie, die gedu
rende drie eeuwen het hier voor het
zeggen had. De heren zijn vele gene
raties achter eikaar burgemeester ge
weest of deelden de lakens uit als dijk
graaf van het waterschap.
Het tegenwoordige huis aan de
straatweg naar Gouda met op het dak
een rij pilasters, zeer symmetrisch van
vorm door zes ramen aan weerszijden
van de in het midden gehouden deur.
waarboven het familiewapen met de
vrije kwartieren der heerlijkheden
Vliet en Willige-I.angerak prijkt, werd
eerst in de jaren 1874-1877 gebouwd.
Op dezelfde plaats heeft een ander
huis gestaan, waar Theodorus Bisdom,
die in 1698 te Haastrecht geboren werd
is ingetrokken, toen hli als burgemees
ter, dijkgraaf van de Krimpenerwaard
en lid can de Provinciale Staten van
Zuid-Holland in 1755 de Heerlijckheid
van Vliet kocht. Sindsdien heeft de fa
milie de meer aristocratische naam
Bisdom van Vliet gevoerd, voor het
laatst gedragen door mevrouw Pauline
Maria Le Fèvre de Momtigny-Bisdom
van Vliet als dochter van Marcellus
Bisdom van Vliet, die in 1826 burge
meester was geworden en Maria Eli
sabeth Knogh. Haar man. luitenant
ter zee J. J. Lefèvre de Montigny is
in 1877 zijn schoonvader, toen deze
stierf, als burgemeester opgevolgd. Zelf
kwam hij in 1881 te overlijden, waarna
zjjn weduwe tot haar dood in 1923 het
huis is blijven bewonen. Bij de opening
van haar testament vond men haar
wilsbeschikking om het huis 100 jaar
lang onveranderd te laten, waarvoor
toen een stichting in het leven is ge
roepen.
Het huis is boordevol met kunst
schatten en in de verschillende rijk
gemeubileerde vertrekken met fraaie
betimmeringen aan de wand en druk
ke piafondbesChilderingen treft men
tal van curiosa aan, die wijzen op
vroegere levensgewoonten.
Overal zijn nog de ornamenten voor
kaarsverlichting aanwezig en op een
schoorsteenmantel wordt de lantaarn
bewaard, die vroeger bij het invallen
van de duisternis buiten werd gehan
gen, waarin men een teken van welge
steldheid der bewoners had te zien.
Het statige huis te Haastrecht, waar twee eeuwen lang een familie Bisdom van
Vliet woonde. Een eeuw lang mag er niets aan of in veranderd worden, zo werd
testamentair bepaald. Nu is het museum, beheerd door een stichting.
Den Haag: een modelschool voor het technisch onderwijs. Het mozaïek in de hal
van het praktijkgebouw is van Marius de Leeuw.
Er hebben vroeger niet minder dan
99 boerderijen tot het goed behoord,
waarvan er nog slechts 10 zjjn overge
bleven. Waar vroeger de afstand tus
sen de deftigheid en het gewone volk
erg groot was, begrijpt men de eerbie
dige schroom, waarmee eenvoudigen
Huize van Vliet passeerden. De man-
nen lichtten netjes hun pet, waarbij zij
er niet eens op letten of er wei iemand
voor het raam zat.
Tot het huis behoort een groot park,
waar de laatste bewoners begraven
liggen. Twee beuken zijn al heel oud en
werden geplant in 1696 en 1698 ter her
innering aan de geboorte van twee
zoons van het echtpaar Adriaan Jacob
Bisdom en Elisabeth Wijckerheldt, res
pectievelijk Jacob en Theodorus.
Op een andere familiegebeurtenis
wijst een grote bijbel op een lesse
naar in de grote eetkamer met in
heel fijn schrift de volgende opdracht:
„Dees Bybel is, als een allerwaar
digst geschenk door ons ondergete
kenden Marcellus Bisdom van Vliet
en Maria Catharina Reynders, Ech
telieden op onzen 25-jarigen trouwdag,
den lOen December 1791 ter gedag-
tenis van die onverwagte gebeurte
nis present gedaan aan onzen eeni-
gen Zoon Salomon Reynders Bisdom,
als den geenen door wien onze naa-
men en Huys kan worden in stand
gehouden; met ernstige raad, en aan
beveling om van het daar in besehree-
ven woord van den Levendigen God,
veel en gelovig gebruyk te maken,
tot bevordering van Zyn tijdelijk en
eeuwig genoegen
Er staat in deze kamer een keur van
porselein, o.a. een tafelservies van 320
stuks van Luxemburgs porselein ge
maakt in 1784 door Corneiis Mertens
„wonende digt bij de Meirbrugh te Ant
werpen", zoals de bijliggende nota ver
meldt met als kosten... 352,10. Tegen
woordig kan men voor het luttele De-
dirag van iets meer dan een gulden
nauwelijks een bazarartikei kopen.
Twee muurkasten, die omgebouwd
zijn tot glazenkasten, bevatten thee
serviezen van Frans porselein uit het
midden van de vorige eeuw, die beschil-
derd zijn door rnovrouw Bisdom vnn
Vliet-Knogh.
Haar naam als moeder van de laat
ste telg van het geslacht hebben wij
reeds genoemd, zonder daarbij te ver
melden, dat zij vroeger getrouwd is ge
weest met Abraham Ledeboer, na wiens
dood zij met Bisdom van Vliet trouwde.
Het zal niet vaak voorkomen, dat als
een weduwe hertrouwt, het bruidspor
tret van haar eerste huwelijk een ere
plaats krijgt in de woning, die zij met
haar nieuwe echtvriend gaat delen. In
een voorkamer ziet men een door de
Dordtse schilder G. A. Schmidt ver
vaardigd portret van Maria Elisabeth
Knogh als bruid van Abraham Lede
boer.
Mogelijk uit een oogpunt van kunst
verzameling werd het schilderij in ere
gehouden, want de aanwezigheid van
vele doeken duidt op een grote liefde
voor de familieportretten, die er hangen.
In een spreekkamer troffen we een
riviergezicht van Schelfhout en een
Havengezicht van Schotel aan, ter
wijl de wanden in de gang vertonen
een schilderij van Gerard Honthorst,
voorstellende een negerin en zigeu
ner, die bij een elegant geklede jonge
vrouw, in gezelschap van een soldaat,
de hand lezen en een groot doek met
een afbeelding van de parabel van ar
beiders in de wijngaard, dat aan Jo
hannes Victors, een leerling van Rem
brandt, wordt toegeschreven.
In de werkkamer, waar burgemees
ter Le Fèvre de Montigny wellicht met
ganzeveder zjjn gedachten aan het pa
pier toevertrouwde en alles is gebleven
in dezelfde staat als toen hij nog leef
de, hangt een door Thérèse Schwartze
geschilderd portret van zijn vrouw, die
met de kunstenares bevriend was. Me
vrouw draagt hier een blauwe satpnen
japon, die met vele andere kledingstuk
ken bewaard is gebleven in de tot Cos-
tuumkamer ingerichte logeerkamer.
De collectie werd blijvend tentoonge
steld, toen het huis tot museum werd
verklaard.
Het is een unieke verzameling, die
een goede indruk geeft van de ontwik
keling van de mode gedurende twee
eeuwen. Er is een eenvoudige gebloem
de sitsen japon bij, maar evengoed een
geklede zijden robe met Watteau-plooi-
en en opgedofte heupen.
Er is ook nog een schilderij, waarop
mevrouw Lefèvre de Montigni-Bisdom
van Vliet met een eenvoudig buurmeis
je uit het dorp is afgebeeld.
Daaruit zou men mogen afleiden, dat
de afstand tot de dorpsbewoners ook
weer niet zo groot geweest is. Een feit
is, dat een arme nooit tevergeefs bij
Huize van Vliet kwam aankloppen. Hij
kreeg wel nimmer geld, doch een brief
je voor slager of bakker bij wie men
gratis vermelde artikelen kon halen.
Deze briefjes kwamen ingewisseld te
gen geld op Huize van Vliet, waar ze
netjes gerangschikt in een secretarie in
de huiskamer zijn bewaard.
Ook het uit 16 mensen bestaande per
soneel had over de behandeling niet te
klagen. Na 4 uur 's middags mocht er
beslist niet meer gewerkt worden.
In de salon hangt een groot portret
van mevrouw, in 1886 geschilderd door
J. H. Neuman, een leerling van Kruse-
man en Nicolaas Pieneman. Ook hier
weer een weelde van porselein. Blauw
Chinees porselein uit de 18e eeuw in
een glazenkast en in het midden van
de kamer een vitrine met beeldengroe
pen van biscuit, eveneens uit genoemd
tijdvak en afkomstig van de Saksische
porseleinfabriek te Meissen. Interes
sant zijn de glazen, waarin opdrachten
staan gegraveerd. Het zijn z.g. „vriend
schapsglazen", die in deze tijd erg in
zwang waren.
We zien hier verder een heel char
mant schilderij van een besneeuwde
landweg met huisjes bij ondergaande
zon van de hand van L. Apol.
Het zou ons te ver voeren, indien
we alle kostbaarheden zouden ver
melden. Wijzen we nog slechts op
enkele unieke stukken als een Hol
landse klok uit 1668, die ook de dagen
aangeeft en een zilvercarillon bevat.
IGNAAT AGASI.