DE GOUDEN WATERBLOEM
HET WOLVEN JONG
t
M
Alfredo
Mi-lock
Avoni
aan d
fuur
'e Rivièra
De beleefde paddestoel
,1% Z
-"'Mi
N.V SLAVENBURG'S BANK
ORDE VAN HET
GULDEN VLIES
r
AARDBEVINGEN
Ma
Mi-loclc
0 o K
ZATERDAG 13 OKTOBER 1962
PAGINA 15
door LUKACS
ERIC DE NOORMAN
tot de stomverbaasde Egil. „We jagen hem niet over de kling, we laten
hem niet liggen, we nemen hem mee. Want dat is de beste manier om
ons die razende Noorman van het lijf te houden." „Ik dacht van niet,"
mompelt Egil onthutst. „Ik zeg, nooit van een gijzelaar gehoord?"
brult de aanvoerder. „Ik zeg, kijk goed, want dit is er eentje. Oh, oh,
oh, oh! Pak die kerel, mannen!" „Ja maar, Eric de Noorman," sputtert
Egil tegen. „Nou komt die zeker achter ons aan." „Van die Noorman
hebben we geen van allen last, zolang we hém maar hebben, vat je,"
grijnst de aanvoerder. „Ik zeg, laat dat aan grote mensen over," En
terwijl Egil nog steeds niet overtuigd achter hen aan drentelt, ver
dwijnt het stel schurken, Erwin met zich meevoerend, in het woud.
Liturgische weekkalender
socks of standing
GARANTO
door
W. GELDOF
|MW|i
m
WAT
/CAN /M POEN
OM XE TE
VANGEN 7
/N KX>M
TE LAAT
TEG P/MME, /AC WEET EEN
AtIpoeltje voo/3 je
//O ZAL
het JE LATEN 2./EN, MA AP
OP éEN VOOP-
TOP AANGENOMEN/N/EE^sHtAAPPE..
HEB JE M/JN POOT E/SOP.'
r
19. De krijger staat al klaar om zijn sinister werk te doen, als Egil
hem snel op zij duwt. „Laat liggen," fluistert hij gejaagd. „Als hij
Meegaat, dan ik niet. Want dan krijgen we zo zeker als wat Eric de
Noorman achter ons aan. En daar wil ik niks mee te maken hebben."
„Wy ook niet," gromt de aanvoerder. „Ik zeg, wij ook niet." Hoewel
ik niet begrijp wat die Noorman met deze hier (met een gebaar op
Erwini te maken heeft." „Het is toch zijn zoon?" is Egils antwoord.
Dit horende, kijken de ongure kerels elkaar een ogenblik in opperste
verbazing aan. Dan begint de aanvoerder bulderend te lachen. „Ik zeg,
dat is een mooie. Ik zeg, die is goed, doe weg dat zwaard Helge Ik
zeg, denk eens even na, wat je had willen doen. Ik zeg, nee' maar zeg,
jij bent een aardig kereltje," wendt hij zich, nog steeds luid lachend^
P1B
COPÉHHftGtH
MOCO
Zondag 14 oktober: 18e zondag na Pink
steren; eigen Mis; credo; pref. v. d.
H. Drieëenheid groen
Maandag: H. Teresia van Avila, maagd;
Mis Dilexisti —wit—.
Dinsdag: H. Hedwig, weduwe; Mis Cog-
novi witUtrecht, Groningen, Den
Bosch, Roermond. Kerkwijdingsfeest;
Mis Terribilis, credo wit
Woensdag: H. Margarita Maria Alaco-
que, maagd; eigen Mis wit—
Donderdag: H. Lucas, evangelist; eigen
Mis; credo; pref. v. d. apostelen
rood
Vrijdag: H. Petrus van Alcantara, belij.
der; eigen Mis wit
Zaterdag: H. Joannes van Kenti, belij
der; eigen Mis wit
Zondag 21 oktober: 19e zondag na Pink
steren; eigen Mis; 2e geb. Voortplan
ting v. h. geloof; credo; pref. v. d.
H. Drieëenheid groenofwel: Vo-
tiefmis tot Voortplanting v. h. geloof;
2e geb. v. d. zondag; credo; pref. v. d.
H. Drieëenheid paars
(Advertentie
A a uertentie
Mannelijk, modieus en gegarandeerd
krimpvrij. Stijlvolle sokkenmode in
wol/Terlenka.
dus fris en hygiënisch
'n produkt van Textielfabrieken Emile Lockefeer N.V. Hulst (Z).
13
„Alsjeblieft Jerome! En nu gaan wij eens zien
wie het beste dit spulkan verdragen. Jij die fles,
ik deze!"
Wat Jerome met wist was, dat George een fles bezat
met hetzelfde etiket als de zijne, maar gevuld met
een heel wat onschuldiger drankje. Uitdagend zet
te Georgde de fles aan zijn mond en dronk tot zij
half leeg was. Verbaasd keek de oude visser toe,
George vermoedde, dat de man !n zijn lange le
ven wel meer drank verslagen zou hebben dan hij,
maar hij hoopte dat hij door zijn karige inkomsten
van de laatste tijd toch niet al te erg aan alkohol
gewend zou zijn. Deze veronderstelling bleek juist
te zijn.
Schijnbaar berustend zette hij de fles op tafel.
„Niets aan te doen, Jeröme. Maar in elk geval
drinken wij er nu eentje."
Jeröme keek met begerige blikken naar de fles.
„Ja, n. geloof ik toch echt, dat je een soortement
schilder Bent, meneer. Daarnet dacht ik: die praat
veel te netjes voor een kladschilder. Laat maar eens
proeven wat je daar hebt meegebracht, 't Is toch
geen damesdrankje, niet?"
Hij slofte weg om een paar kopjes te halen. Geor
ge vermoedde al, dat dit drankje de oude onbekend
zou zijn en hij raadde goed. Begerig schonk de
oude eerst een kopje half vol, snoof toen met wel
behagen de geur van kersenbrandewijn op en mom
pelde goedkeurend „Mmm!" Toen nam hfj een
flinke slok en meteen klaarde zijn gezicht op.
„Dat is goed spul, meneer! Jonge jonge wat een
drankje! Kom op, op je gezondheid!"
In één teug ledigde hij het klopje, maar George
zette de kurk op de fles. „Weet je wel wat dat goedje
kost?" vroeg hij bezorgd.
De oude visser werd vrolijk. „Dat kan me niet
schelen! Dat spul is goed en op één been kun je
niet lopen! Kom op meneer!"
George kon het niet weigeren. Hij wachtte tot de
sterke drank zijn uitwerking begon te doen en zei
toen: „Nou, wat zou je ervan zeggen, Jeröme, als
je eens een hele dag net zoveel van dat spul kon
drinken als je wou?"
„En dat het dan net zo heet was als vandaag en
ik vooraf een kilo zoute vis had gegeten!" vulde Je
röme aan. „Ik heb jou in de gaten, sinjeur. Voor
uit! Als jij mij genoeg van dat spul geeft zal ik
voor je varen, al was het heen en terug naar Mar
seille! Maar denk erom: dan zul je toch wel een
halve emmer van dat goedje mee moeten brengen,
want dit maak ik in één dag soldaat!"
„Afgesproken!" zei George. „Dinsdagmiddag ben
ik om twee uur bij je en dan zorg je dat je schuit
gereed ligt, zodat we meteen kunnen afvaren. En
ik beloof je: zóveel zul jij niet drinken dat ik geer
Kirschwasser meer heb!"
„Dan nu nog één kopje!" bedelde de oude bege
rig. George schonk het tot de rand vol, maar borg
toen de fles in zijn koffer. Met een knipoog vertrok
hij. Het was voor elkaar!
Weer zocht hij vervolgens een rustig plekje uit
om zich van zijn vermomming te ontdoen. Toen
dat gelukt was keerde hij terug naar het hotel, in
een plezierige stemming.
Er wachtte hem echter een verrassing. Toen hij de
keuken door wilde lopen hielden Marie en Thérèse
hem tegen
„Ha; die George!" riep de laatste vrolijk. „Ik
zal rrujn mening moeten herzien, George! De baas
vindt je schilderijen prachtig!"
De koude rillingen liepen George over het lijf.
Dat vond hijzelf nu juist helemaal niet prachtig.
„Wie?" vroeg hij achterdochtig. „Périn soms?"
„Ja natuurlijk" Thérèse keek hem verbaasd aan.
„Vind je dat dan niet fijn? Hij vroeg vanmorgen naar
je, omdat er een Zwitserse meneer in het café zat
en Vincent er moeilijkheden mee had. Toen zeiden
wij, dat je zeker weer was gaan schilderen. Nou en
toen zei hü, dat hij jouw schilderijen wel eens wilde
zien. En hij vond ze mooi. Misschien vraagt hij je
wel een hoop sdhilderijen te maken voor het hele
hotel.
Opgelucht haalde hij adem. In een overmoedige
bui streek hij het gitzwarte haar van Thérese in
de war en liep door. „Voorlopig schilder ik voor mijn
plezier en niet voor dat van een ander zea hi)
alleen maar.
Thérèse haalde de schouders op. Wat een ver
waande fat om niet direct de gelegenheid aan te
grijpen iets erbij te verdienen. En die dacht dat
zijn gekloddcr nog iets met kunst te maken had
Als ze het goed geroken had stond zijn werk meer
in verband met spiritualiën en ze liet dat merken
door eens nadrukkelijk te snuiven. Maar toch kreeg
George diezelfde dag de vererende opdracht nog.
Niet van Périn, maar van Vincent.
Deze wees hem erop, dat de waardeloze rommel
die nu in vrijwel alle kamers (behalve die van de
chef) hing, nodig eens vervangen moest worden.
Het behoefden volstrekt geen meesterwerken te
zijn, maar wel stukjes, die duidelijk iets van de
mooie omgeving van Cannes toonden en dan het
liefst in frisse, vrolijke kleuren.
George vergat helemaal, dat hij eerst nijdig had
moeten worden, omdat de werksters, die klaar
blijkelijk zijn pronkstukken hadden staan bewonde
ren toen ze die morgen zijn hok uitveegden, erover
gekletst hadden en dat anderen zomaar zijn ka
mer waren binnengegaan. Want deze bestelling
kwam wondermooi uit. Hij beloofd- zijn best te zul
len doen en verschafte zich daardoor al bij voor
baat een soort alibi voor de komende dagen.
„Het zal je niet glad zitten, kladschilder!" brulde
Jeröme, maar na een kwartier wist hij al niet
meer wat hij deed. Toen het zó ver was, had
George nog drie flessen Kirschwasser" in voorraad
en dat was voldoende om de oude visser uit de
roulatie te houden. Weldra lag hij achter het roer
te slapen, het hoofd op een kussen. George zorgde
dat hij niet in de felle zon lag en ging toen aan
het werk.
Wordt vervolgd)
A'AV.W.V
m
Op een nacht was er zomaar een
grote, mooie paddestoel tevoor
schijn gekomen. Zomaar uit de
zachte, donkere grond van het
grote, grote bos. De paddestoel keek
om zich heen en zag bomen, struiken
en daar tussendoor nog een heleboel
andere paddestoelen, gele, witte, brui
ne, rode, van alle soorten wat. Het is
een heel wereldje waarin ik terecht
ben gekomen, zei de paddestoel tegen
zichzelf. Ik moet zorgen dat ik alles
doe, zoals het hoort. Dan zal iedereen
zeggen, dat ik een beleefde paddestoel
ben.
Juist toen de paddestoel dat gezegd
had, hoorde hij mensen aankomen.
Over het bospad kwamen twee meneer
tjes aangewandeld. Een meneertje
kwam van de linkerkant en het andere
van de rechter. Juist vlak voor de
paddestoel kwamen ze elkaar tegen.
Goeiemorgen, zei het ene meneertje en
het nam zijn hoedje af. Ook goeiemor
gen, zei het andere meneertje en het
nam óók zijn hoedje af. Aha, zei de
paddestoel in zichzelf, dat schijn zo te
horen. Als je iemand goededag zegt,
moet je je hoedje afnemen. De padde
stoel bemerkte al gauw, dat er op die
manier heel wat voor hem te doen was.
Daar kwam een mier aan. En nóg
een mier. En nog een hele sliert van
mieren er achter. Goeiedag, zei de pad
destoel tegen de eerste mier en hij
lichtte zijn hoed omhoog. Goeiedag, zei
hij ook tegen de tweede mier en hij
dopte alwéér met zijn hoedje. Zou ik
nu voor die hele sliert mieren ook tel
kens mijn hoedje af moeten nemen?
dacht de paddestoel. Hij wist het niet.
Goeiedag samen! zei hij toen maar en
hij wuifde maar wat met zijn hoedje.
Gelukkig, eindelijk waren ze voorbij.
Maar van de andere kant kwam er een
bosmuis aangetrippeld. Goededag muis,
zei de paddestoel en nog eens moest
hij 'zijn hoed afnemen. Hé-hé, het is
wel vermoeiend om beleefd te zijn,
dacht hij. O, ho eens eventjes, hoedje
af, want daar kwam een eekhoorn
voorbij. Dag meneer eekhoorn!
De beleefde paddestoel kon het haast
niet meer bij houden. Hij moest de
hele dag maar zijn hoedje opzetten en
weer afnemen. Hij had niet eens tijd
om op de andere paddestoelen te let
ten, hoe of die dat allemaal wel de
den. Hij wilde beleefd zijn en heel de
tijd maar door kwamen er dieren voor
bij. Dag haas! Dag konijn! Dag bos
kat! Dag wolf, dag vos! Dag egeltje!
Het valt niet mee om in zo'n groot,
druk bos te wonen, dacht de padde
stoel. Ik had beter een rustiger plekje
van de wereld uit kunnen kiezen, waar
niet heel de dag door dieren voorbij
kwamen. Dag hamster! Dag kraai!
Dag uil! Dag molletje! O, o, het was
haast niet om vol te houden. Dag spin!
Dag tor, dag kever! Dag krekel! Dag!
Dag!
Soms had de paddestoel zin om hele
maal niet meer beleefd te zijn. Om
gewoon zijn hoedje op te houden en
om te roepen: dag allemaal, het kan
Een bijzondere kostbare tentoonstel
ling is te Brugge (in België) inge
richt betreffende het Gulden Vlies.
Over deze beroemde oude Ridderorde
hebben jullie zeker wel iets gehoord.
Dit ereteken is een instelling van Phi
lips de Goede van Bourgondië. In 1430
stichtte hij de orde van leden van de
adel. Voor opneming in deze orde
moest men aan enkele bepalingen vol
doen, o.a.: Trouw aan God en de Kerk
zowel als aan het vorstenhuis; bevor
dering van onderlinge broederschap;
handhaving van de riddereer en dap
perheid in de strijd. Het kenteken, dat
duidelijk zichtbaar moest worden ge
dragen, bestond uit een gouden keten
van 24 schakels, bezet met edelstenen,
waaraan een klein gouden lammetje
was bevestigd of beter gezegd; bedekt
was met een gouden (gulden) vlies.
Dit zinnebeeld was ontleend aan de
Griekse godenleer.
Voor het eerst traden de leden van
het Gulden Vlies op, toen Philips van
me niks schelen ot jullie me beleefd
vindt of niet, maar ik hou er mee op.
Maar nee, dat durfde de paddestoel
niet. Stel je voor dat ze tegen hem
zouden roepen: kun je je hoed niet
stoel? O, de paddestoel zou de grond
inzinken van schaamte, als zoiets ge
beuren zou. De andere paddestoelen
hadden intussen gewoon hun hoedjes
opgehouden. Ze knikten eens naar links
en rechts, maar daarmee hield het dan
ook op. En dat was maar goed voor
de kleine bosdieren, die van die padde
stoelen hun huisjes hadden gemaakt.
De hoed van de paddestoel diende als
dak en als je die af ging nemen, zou
hun huis geen dak meer hebben. Al
leen in de beleefde paddestoel was na
tuurlijk niemand komen wonen. Wie
wou er nu wonen in een huisje zonder
dak?
Dag duizendpoot, dag wezeltje! zei
de beleefde paddestoel. Dag boskikker.
Dag... he, wie komt daar aan? Ja, het
was een vreemd, klein mannetje dat
over het bospaadje kwam aangelopen.
Het was het herfstkoninkje en het zocht
een huisje in het bos. De paddestoel
zag meteen dat het niet de eerste de
beste was, die er aan kwam. Het klei
ne mannetje had een mantel om, zo
rood als fijngewreven lijsterbessen. En
er liepen drie kleine mannetjes eer
biedig achter hem aan. Dat waren na
tuurlijk zijn bedienden. De paddestoel
nam zijn hoed af en hield die achter
zijn rug. Goedemorgen, hoog-edele-gast.
zei hij zo beleefd hij maar kon. Hij
wist natuurlijk niet, wie dat vreemde
mannetje was, maar hoog-edele-gast
klonk in ieder geval wél mooi, vond
hij. Het herfstkoninkje bleef staan en
zei: wat zie ik daar? Een paddestoel
zonder hoed? Foei, die maakt het hele
bos lelijk. Toen stak hij zijn duim over
zijn schouder naar zijn drie bedienden.
Ruim hem dadelijk op, zei hij. Padde
stoelen zonder hoed horen niet in mijn
rijk.
De drie mannetjes haalden dadelijk
een schopje en een harkje tevoor
schijn en wilde daarmee de paddestoel
uit de grond gaan halen. Maar die
schreeuwde: nee, niet doen! Ik wil niet
opgeruimd worden. Ik heb wèl een
hoed, kijk maar! Meteen zette hij zijn
mooie hoed weer op en de drie man
netjes keken weifelend om. Wat moe
ten we daarmee doen, majesteit? vroe
gen ze.
Het herfstkoninkje schudde zijn hoofd
en deed een stapje naar voren. Dus
je hebt een hoed en je draagt hem
niet? vroeg hij verbaasd en een beetje
boos tegelijk. Ik neem hem alleen
af, als ik iemand goededag moet zeg
gen, fluisterde de paddestoel. Dat is
toch beleefd. De twee meneertjes, die
hier over het bospad liepen, deden dat
ook.
Toen begon het herfstkoninkje te la
chen. Wat voor de mensen beleefd is,
hoeven paddestoelen nog niet na te
doen, zei hij. Maar wat moet ik dan
doen? vroeg de paddestoel. Gewoon, in
het bos staan en een aardig huisje
zijn, zei het herfstkoninkje. Een huis
je? riep de paddestoel uit. Maar wie
wil er dan in me wonen? Ik! zei het
herfstkoninkje, daarvoor ben je mooi
genoeg. j
De drie mannetjes ruimden haastig
hun schopjes en harkjes weer op en
haalden in plaats daarvan een hamer,
wat spijkers, een zaag en een potje
verf tevoorschijn. Ze maakten van de
paddestoel een prachtig huis voor het
herfstkoninkje. Met een deurtje en drie
raampjes erin. En een schoorsteen en
een naambordje erop.
Dat de paddestoel nooit meer zijn
hoedje afgenomen heeft, hoef ik je
eigenlijk niet meer te vertellen. Of
tóch, nog één keertje deed hij het,
toen het herfstkoninkje uit het bos ver
trekken moest. Maar dat mocht, want
toen was de herfst en daarmee de tijd
van de paddestoelen AFGELOPEN.
LEA SMULDERS.
■1
Seismogram van een aardbeving. De lange lijnen geven de hevige bevingen aan.
Nog niet zo lang geleden was er in
Perzië en in Italië een geweldige aard
beving. Misschien hebben jullie daar
over gehoord of gelezen. Onder aard
bevingen verstaan we de bewegingen
van lagen van de vaste aardkorst, waar
van echter de oorzaak ónder de aarde
is gelegen. Maar de oorzaak van een
aardbeving kan verschillend zijn, van
daar dat men gewoonlijk drie verschil
lende soorten onderscheidt:
le. Vulkanische of explosie-aardbevin
gen, die zich gewoonlijk over een gerin
ge oppervlakte doen gevoelen. Dikwijls
gaan zij de uitbarsting van een vulkaan
vooraf of vergezellen haar, soms ook is
er van een vulkanische uitbarsting niets
te merken.
2e. Instortingsaardbevingen, die ver-
De keten van het Gulden Vlies.
Bourgondië op de dag na zijn huwe
lijk, zijn feestelijke intocht deed te
Brugge. Sedert 1480 was de schat van
de orde geborgen in de onderaardse
kerk (crypte) te Brussel, maar in het
jaar 1731 verwoestte een geweldige
brand de kerk. De sieraden werden
over verschillende plaatsen in België
verdeeld, tot de Fransen het land bin
nenvielen (1794) De orde van het Gul
den Vlies werd toen naar Wenen over
gebracht, waar ook andere kostbaar
heden in musea werden geplaatst. Op
de tentoonstelling te Brugge zijn veler
lei kunstschatten uit allerlei landen bij
eengebracht ook schilderijen, prenten,
beelden, wapenuitrustingen en nog veel
meer. Maar het voornaamste deel er
van is wel de schatkamer van het
Gulden Vlies.
Een Perzische vro .w met een schrei
end kind op de rug kijkt naar de scha
mele overblijfselen van haar, tengevolge
van de aardbevingsramp, totaal ver
nield huis.
oorzaakt worden door het instorten van
onderaardse holle ruimten of grotten.
Die kunnen ontstaan zijn door plooiing
van de aardlagen. Bijvoorbeeld eerst
liggen twee aardlagen plat op elkaar.
Worden die aan weerskanten gedrukt,
dan kunnen we ons voorstellen, dat ze
gebogen komen te liggen. Er ontstaat
dan een holte of open ruimte, die op
een of andere tijd in eikaar stort en na
tuurlijk door de schok de omgeving in
de war stuurt en aan het beven maakt.
De huizen, die daar boven staan, heb
ben het dan hard te verduren.
Maar die holten kunnen ook door een
werking van het water ontstaan. Onder
de grond tussen de aardlagen stroomt
op heel wat plaatsen water. Dat water
schuurt onophoudelijk langs gesteenten
en lost die op of schuurt ze af, zodat
water de plaats komt innemen van
steen. Er ontstaat dan een holte met
water, en zo dit wegstroomt, een holte
zonder water. Natuurlijk is de ene soort
steen eerder weggespoeld dan de an
der.
3e. De aardbevingen, die niet aan een
bepaalde plaats gebonden zijn, maar
zich over een lange lijn bewegen. Ze
gaan langs kloven en scheuren, maar
het is niet zeker, of nu de spleten de
oorzaak van de aardbeving zijn, dan
wel of die scheuren door de aardbe
ving zijn ontstaan.
Men kan de bewegingen van een aard
beving (en ook zeebevingen, want die
komen ook voor) laten optekenen door
gevoelige instrumenten die zelf wer
ken en seismografen heten. In ons land
gebeurt dit o.a. in het Koninklijk me-
terorologisch instituut te De Bilt. Meest
al duren de aardbevingen slechts enkele
seconden, doch dikwijls volgen verschei
dene stoten elkaar op. Veelal wordt een
hevige aardbeving vergezeld door on
deraardse donderende, rollende en kra
kende geluiden; soms ontstaan scheu
ren in de bodem; komen gas-, water
en sltfkmassa's aan de oppervlakte of
wordt de ligging der aardlagen veran
derd. Hoe vaster de grond is, hoe gro
ter de verwoesting. Ook in ons land
zijn wel eens aardschokken waargeno
men, al waren die natuurlijk van gerin
ge aard.
Verwoestingen door een aardbeving.