^iafb
Aristo
Toespraak van Paus Joannes
magna charta van Concilie
Hup
Reclamevak: combinatie tussen
creativiteit en koopmanschap
Geen dubbele bodem meer
KNOPPEN
e^f
GOIDSCHHNG
SPOTSPIEGEL
TUUR.
^nclkoint
Baby van zes maanden
in bedje gestikt
ZATERDAG 13 OKTOBER 1962
PAGINA 5
ROME, 13 okt. Zichtbaar
vermoeid van de inspannende
plechtigheid begon de tachtig-ja
rige Paus Zijn homilie bij de ope
ning van het Concilie. Naarmate
hij vorderde, verdween echter de
vermoeidheid en werd het gezicht
steeds levendiger, terwijl hij met
korte gebaren, soms met heel zijn
lichaam, zijn woorden onder
streepte. De homilie, die hij in dit
plechtige en gewichtige uur, in de
feestzaal van de St. Pieter tot de
indrukwekkende menigte van
2400 concilievaders sprak, was
allesbehalve een gelegenheids-
preek. Integendeel, de woorden
van de Paus getuigden van een
houding, die van het allergrootste
belang kan zijn voor de sfeer van
het Concilie.
Als ik ten overstaan van de
heer W. A. Grollenberg, di
recteur van het reclame
bureau de la Mar, aan het einde
van ons gesprek de veronderstel
ling uit dat hij een tevreden mens
is zegt hij zonder aarzelen: „Ja,
daar heeft u gelijk in; ik heb na
tuurlijk, als eenieder, mijn tegen
slagen gehad, maar ik bén een
tevreden mens". Zulk een „beken
tenis" is, geloof ik, vry uitzon
derlijk. De meeste mensen zijn
wanneer zij 75 jaar worden de
heer Grollenberg herdenkt dat
vierenswaardige feit vandaag
hoogstens bereid uiting te geven
aan een vorzichtig soort welbeha
gen, dat direct grenst aan 'n even
voorzichtig soort tevredenheid:
het had misschien wel allemaal
anders en beter gekund, ofschoon
het wellicht toch wel goed is, zo
als het geagan is. De heer Grol
lenberg is, terugziend, gewoon te
vreden. Dit wijst op een even
wichtigheid des geestes, die op
zich ongewoon is, maar die dat
vooral is omdat zij in stand werd
gehouden door een man, die een
halve eeuw lang een leidinggeven
de functie heeft ingenomen in het
jachtige reclame-vak, dat alle
kansen biedt tot onevenwichtig
heid. De heer Grollenberg echter
heeft zich nooit uit het veld laten
slaan. Integendeel, hij heeft zich
zelf en de zaak beheerst. Hij zegt:
„Het reclamevak is een mooi vak,
natuurlijk, anderds had ik het niet
vijftig jaar lang volgehouden.
Maar het is daarom een mooi vak
omdat het een combinatie is van
creativiteit en koopmanschap".
Sprekende over de creativiteit
doet hij het in de meest nuchtere
bewoordingen, sprekende over het
koopmanschap brengt hij de
„menselijke verhoudingen" en het
„trouw zijn" op het tapijt. Ziehier
de degelijke Nederlandse zaken
man in zyn duidelijkste en beste
gestalte.
Advertentie)
Volkomen nieuwe ont
wikkeling in
de narmonlumbouw.
Op aanvrage zenden wij
U gaarne een uitvoerig
prospectus.
Grote Markt 8, Haarlem
Amsterdam - Rotterdam
Hi vaisum Kampen
Som
NADRUK VERBODEN.
GROLLENBERG,
een tevreden
mens,
7 5 jaar
hü dus de dagelijkse leiding overlaat
aan de heren Karei Sartory en mr. dr.
A. Weebers. En hü zal zich daarby wel
herinneren dat hij destijds tegen ,,de
oude heer" heeft gezegd: „Laat het
nou eens aan mij over."
Eeerlijk gezegd heb ik de stellige In
druk, dat hü dat overlaten" met een
gerust en dus met een blij geweten zal
doen. Hij is immers een tevreden
mens.
„Ik zie er niet tegen op, weg te
gaan" zegt de heer Grollenberg. „Ik
heb liefhebberijen genoeg. Op reis
gaan voor mün plezier bijvoorbeeld
en films maken. Zestien mm. films
natuuriyk, 8 mm films is amateurs-
werk. En fotograferen. En jagen. Als
je wandelt zonder te jagen heb Je
geen doel. Nu kan ik zeggen: ik ga
vandaag eens met het hondje uit. Dat
deed ik vroeger ook wel, maar dan
had ik toch altyd het gevoel, dat ik
mijn werk verwaarloosde en dat men
dacht: moet-ie dat nu doen voor zijn
Ik heb de indruk dat de heer Grol-
dure salaris? Een beetje rondscharre
len dat vind ik nou écht leuk."
Ik heb de indruk dat de heer Grol
lenberg „rondscharrelend" vooral terug
zal denken aan Uden, Oud-Gastel en
Boxmeer. En misschien wel het meest
aan Meerssen.
HERMEN HOFFHUIZEN
Dat kan!
Met Aristo gordijnen.
Voor Aristo gordijn
stof bestaat er
geen zonloze dag.
Aristo is kleurecht.
En licht-echt.
En was-echt.
Aristo is de lente zelf!
DE ZON VOOR UW RAMEN
Advertentie)
In een vorig artikel heb ik er reeds
op gewezen, dat het kennelyk de be
doeling van Paus Joannes is, niet te
spreken alvorens aandachtig geluisterd
te hebben naar de bisschoppen, zyn
broeders, die hij op het Concilie heeft
samengeroepen. Na de openingsrede
van donderdag hoeft hiervan geen
woord teruggetrokken te worden. Dit
blükt duidelijk uit de slotpassage van
de homilie, waar de Paus de bisschop
pen de sterren noemt „die met hun
helder licht de majesteit van deze
tempel vermeerderen". Hij laat erop
volgen: „En met u zien wy' schitteren
de gouden kandelaars rondom het graf
van de Prins der Apostelen, namelijk
de kerken, die aan u zyn toever
trouwd". De Paus verwacht dus het
licht van het Evangelie voor deze tyd
van de bisschoppen en door de mond
van de bisschoppen uiteindelyk van het
geloof van de plaatselyke kerken, die
zij vertegenwoordigen.
Het is van belang erop te Ietten,
dat de Paus met dit beeld, ontleend
aan het boek der Openbaring van
St. Jan, dezelfde gedachte uitspreekt,
die zo'n giote plaats inneemt in het
herderlijk schrijven van de Nederland
se bisschoppen over het Concilie van
Kerstmis 1960. Een van de hoofdge
dachten van dit document is immers,
dat de collectieve geloofszin van heel
de kerkelijke geloofsgemeenschap door
de bisschoppen op het Concilie wordt
vertolkt en beoordeeld. Omdat het hier
over een gedachte gaat, die diep ge
worteld is in de katholieke traditie,
moet men voorzichtig zijn met conclu
sies, die men naar aanleiding van deze
coïncidentie zou kunnen trekken. Toch
is het niet onmogelijk, dat er meer
dan een toevallige overeenkomst be
staat tussen de openingsrede van de
Paus en het herderlijk schrijven der
Nederlandse bisschoppen op dit punt.
Men kan toch met enige reden ver
onderstellen, dat Paus Joannes per
soonlijk kennis heeft genomen ^van dit
stuk, toen er zoveel rumoer is ont
staan rond de Italiaanse vertaling, die
uit de handel is genomen.
Hoe dit ook.zy, zeker is dat de Paus,
die tot nu toe het doel van het Con
cilie, de inwendige vernieuwing der
Kerk, slechts in algemene termen had
omschreven, donderdag op een verras
send duidelijke wijze richtlijnen heeft
getrokken voor de arbeid van de Con
cilievaders en de sfeer heeft bepaald,
waarin deze plaats moet hebben. Door
deze met zoveel persoonlijke overtui
ging gesproken woorden heeft hij dui
zenden bemoedigd en met grote dank
baarheid vervuld.
Kort samengevat zou men kunnen
zeggen: de vernieuwing van de Kerk,
die de Paus zich van het Concilie
voorstelt, is geen restauratie van het
verleden, maar een stap vooruit, een
„sprong" vooruit zelfs in de toe
komst zoals de Osservatore het
gisteravond uitdrukte. Daarmee
heeft de Paus zyn persoonlyke visie
gegeven temidden van de verschillen
de stromingen, die zich tijdens de
voorbereiding van het Concilie heb
ben afgetekend. Dit is de gelukkige
aanvulling, die ik nu moet geven op
datgene, wat ik eerder heb geschre
ven over de wil van de Paus om
te luisteren naar de bisschoppen. Hij
heeft vanaf de eerste dag een kli
maat geschapen, dat, wanneer het
door de bisschoppen wordt aanvaard,
beslissend kan worden .voor het
Tweede Vaticaanse Concilie. Even
verrassend als de aankondiging op
25 januari 1959 is deze koersbepaling
voor de Vaders bü de opening.
Het is uiteraard onmogelijk binnen
het bestek van één artikel alle belang
rijke aspecten van deze openingshomi
lie te releveren. Deze keer wil ik de
aandacht vragen voor de nadruk,
waarmee de Paus het belang van de
taak van de mensen in de wereld
individueel en in gemeenschap
beklemtoont. Letterlük zegt hü: „Het
is ongetwyfeld waar, dat onze Heer
heeft gezegd: Zoekt eerst het Ryk Gods
en Zyn Gerechtigheid". (Mattheus
6,33). Het woord „eerst" duidt aan in
welke richting wy onze krachten en
gedachten ten diepste dienen te rich
ten. Toch mag men volstrekt niet
verwaarlozen de rest van dit gezegde
van de Heer; er volgt immers op:
„En het overige zal u worden toege
worpen". Hy wijst er dan op hoe er
in de Kerk altüd mensen zün geweest,
die een positieve büdrage hebben ge
leverd tot de profane cultuur en hoe
die er nog steeds zün. Voor de christe
lijke inspiratie van deze cultuurarbeid,
zo gaat hy dan verder, is vóór alles
nodig, dat de Kerk haar ogen altyd
gericht houdt op het heilig erfdeel,
dat haar is toevertrouwd, maar even
zeer dat zy een open oog heeft voor
de tegenwoordige tyd. die nieuwe
levensomstandigheden en levensvor
men heeft meegebracht, maar ook
nieuwe wegen heeft opengelegd voor
het katholieke apostolaat. Hiermee
hangt ten nauwste samen, dat de Paus
zich uitdrukkelyk distancieert van
allen, die niets dan kwaad weten te
zeggen van de nieuwe tyd en menen,
dat vroeger alles beter was. Als kenner
van de geschiedenis ziet de Paus
scherper. Hij getuigt van zijn geloof
in de vooruitgang van de geschiedenis
en is optimistisch ten aanzien van de
mogelykheden, die onze tyd biedl, on
danks alle gevaren en bedreigingen
van de godsdienst en de waardigheid
van de mens.
Het meest verheugende van dit alles
is misschien wel, dat de Paus zieh
diep bewust is, daf het Pa» geopende
Concilie inderdaad aan het begin van
een nieuwe tijd staat ep dat het daar
aan zyn taak ontleent. Deze taak kan
daarom, zoals hy zelf opmerkte, niet
bestaan in het discussiëren over be
paalde punten van de kerkelijke litur
gie en in het herhalen van wat <le
vaders, de oude en latere theologen,
daarover leren. Daarvoor behoeft geen
Concilie by elkaar te komen. Wat nu
nodig is en hiermee sluit hy zich
aan bij „allen, die ernstiger de zaken
van het christendom, de Katholieke
Kerk en het apostolaat voorstaan"
is een dieper en breeder doordringen in
de leer der Kerk.
Nodig U onveranderlijke ge-
Zoals iedereen weet man
keert er iets aan het Ne
derlands voetbal. Mentaal
gezien dan Voor de rest
gaat het wel, maar mentaal
gezien, zit er iets scheef.
Als ik het even in één zün
mag samenvatten: onze Ne
derlandse jongens willen
nog wel voor hun club, maar met meer
voor het vaderland vechten. Wel voor
het vaderland wég, maar niet meer
voor kortom het vaderland. Ik begrijp,
dat niet en vervolgens verdriet het mij.
Wat is er mooier dan vechten vcor
het vaderland? In aanmerking geno
men dan even dat je het voetballend
kunt doen.
Niettemin, laatst in Kopenhagen is
het duidelijk gebleken: onze voetbal
lers voelen niet meer voor hun va
derland. Het voetballen interesseert
hun nog wel enigermate, maar het va
derland, ach, daar stappen zy efep tik
je luchtig overheen. By de Denen lag
het net andersom en zy wonnen dus
met 4-1. Om het nogmaals kort sa
men te vatten: Prof i best, maar
amateur is beter.
Nu moeten wy morgen aantreden
tegen de Belgen. Ook profs. En dat
is dan tenminste een kleine troost.
Evenals het feit, dat zy van huis
uit met typisch vaderlandse moeilyk-
heden schynen te kampen te hebben.
Maar daar mogen wij natuurlijk niet
op rekenen. Dat zul je altyd zien:
op een gegeven moment zijn zij er
toch.
Hoe dat zij, ik meen wel te mogen
zeggen, dat ik hierboven de vinger
heb gelegd op een wonde plek toen
ik constateerde, dat het onze vader
landse voetballers niet mankeerde
aan kunde, noch aan mercantiel in
zicht, maar aan liefde.
Nu is daar inmiddels natuurlijk
wél wat aan gedaan. Dank zy Elek
Schwarz; en ik schaar mij helemaal
achter hem, want als er één va
derlander is, dan is hij het. Hy neeft
dus een goed deel van het oude elftal
er uit gezwiept en o.m. Piet Ouder-
land er in geschoven. Vooral dat laat
ste juich ik toe. En dat doe ik des
te meer omdat ik laatst heb gelezen,
dat Piet heeft gezegd: „Het is altijd
een hele eer om in het Nederlands
Elftal te mogen voetballen."
Een overbodige opmerking welis
waar, maar zoals het meer gaat met
overbodige opmerkingen, zy ontleent
haar waarde hieraan dat zy te rech
ter tyd werd geplaatst. Elek heeft dus
Piet precies op het juiste moment bij
zyn Ajax-kraag gepakt.
Bovendien heeft Schwarz, ook tech
nisch gezien, een nieuw systeem in
gevoerd. Wy spelen morgen 4-2-4. Ook
dat is juist, ofschoon er voor H20
eveneens iets te zeggen zou zijn ge
weest. Maar goed, daar valt over te
twisten. Ik heb my door een deskun
dige laten vóórlichten en het is dus
wel zo, dat 4-2-4 dit betekent, dal
iedereen onder elke omstandigheid al
les is: rechtsbuiten zowel als back,
linkshalf zowel als heel-binnen. Alleen
de keeper blijft keeper en hy is dus
ook nog steeds de enige die be
halve de scheidsre ter met zyn
handen aan de bal mag komen. Ik
zou dat laatste vo^-al aan midvoor
Cootje Prins willen vóórhouden.
Laat ik het kort maken. Systeem
of géén systeem, het vaderland. En
als ik dan ten besluite de jongens
nog even apart mag nemen, dan zou
ik dit willen zeggen:
„Jongens. Als morgen de volksliede
ren weerklinken, waar denken jullie
dan aan? Juist, aan je hemd."
deelgenoot in mijn advertentiezaken is
ingetreden."
Dat „fotografisch portret" van toen
vertoont een jonge man met een forse
Kaiser Wilhelm-knevel. De „oude heer
Grollenberg" van nu is een nog steeds
jonge 75-jarige met een keurig, modern
snorretje. Het reclame-wezen in ons
vaderland is in de loop van vyftig jaar
geloof ik, dienovereenkomstig gewyzigd.
Meen overigens niet dat de oude
heer De la Mar het de jonge heer
Grollenberg destijds al te gemakkelijk
heeft gemaakt. De heer Grollenberg van
nu zegt:
„Ik heb destüds eerst een paar
jaar goed uit myn ogen gekeken.
Toen zei ik tegen de oude heer:
lLaat het nou eens aan mij over. Dat
deed hü tegenstribbelend. Maar aan
het eind van het jaar keek hü naar
de balans en moest toegeven dat ik
het goed had gedaan. En toen ik er
twaalf en een half jaar was kreeg
ik een grote lauwerkrans."
Neen, gemakkelü'k heeft de heer Grol
lenberg het niet gehad. Nauwelüks had
hy zijn positie in Amsterdam ingeno
men, of een functionaris, die op de op
volging had gerekend, nam afscheid
en begon voor zichzelf met medene
ming van een paar grote klanten. De
heer Grollenberg zegt nu:
,Dat is goed geweest voor mü. Ik
móest verder. Ik kon niet zeggen,
dat het verder niet ging. Ik móest.
Zo zie je dat soms een tegenslag
ergens goed voor is."
Wat nu was de taak van de heer
W. A. Grollenberg?
Het organiseren dus. Of, om het
met zijn woorden te zeggen: „Het
kiezen van de goede mensen op de
goede plaatsen". Dat heeft de heer
Grollenberg altijd met veel overleg
en met even grote behendigheid ge
daan. Hy zegt zelf niet zonder trots:
„Van de v'if bevriende concurreren
de firma's zyn vrywel alle topmen
sen by ons begonnen." En in het
nummer van 3 oktober van de „Re
vue der reclame" wordt gewaagd
van De la Mar als van een „door
gangshuis voor toptalent."
En de creativiteit? De heer Grollen
berg zegt: „Het is eens gebeurd dat
wü voor een klant twee campagnes had
den ontworpen. Eén overeenkomstig de
bedoeling van de man, die er voor
stónd, één naar myn inzicht. Ik zei:
neem de myne nou maar. Maar beide
campagnes werden ingediend. De my
ne werd aanvaard. En die andere man
was daardoor helemaal van de kaart.
Misschien heeft hij creatief gezien ook
wel gelijk gehad. Maar ik heb de fee
ling. Daar blyft in het ontwerpen van
een reclame-campagne een element
van onzekerheid. Zelfs bij een goed uit
gevoerde pre-test blijft de twüfel be.
staan. Hü, die twyfelt, wordt slechts
opgeheven door het resultaat."
Creativiteit op grond van de erva
ring, het klinkt voor wat het reclame-
vak betreft helemaal niet zo gek.
De heer Grollenberg zegt: „Ik heb
in mün hele praktyk nog niet mee
gemaakt dat door ons geëntameerde
campagne een sof is geworden. Al
mün klanten zün na een campagne
altüd behoorlük doorgegaan. Hoog
stens kon het gebeuren dat het wat
langzaam ging, als leen artikel te
hoog geprüsd was. Xe moet het vak
dan ook serieus beoefenen, want er
zijn tegenwoordig enorme bedragen
mee gemoeid."
En daar zün wü dus wel beland by
het „koopmanschap". By de „mense
lijke verhouding" dus. „Als ik .te ma
ken heb met een bepaalde cliënt, die
ons vele jaren trouw is geweest", zegt
de heer Grollenberg, „dan ga ik niet
naar een andere, gelijksoortige client,
omdat die met een hoger budget komt.
En verder: „Wü hebben wel eens een
klant geweigerd, omdat wy zyn produkt
niet goed vonden. Dan zeg je: houd
het geld liever in je zak."
In de loop der jaren heeft de heer
Grollenberg De la Mar opgestuwd in
de vaart van de reclame-volkeren. Hy
.heeft verschillende dochterondernemin
gen als N.V.'s in het leven geroepen
voor verschillende vertakkingen van re-
clame-aktiviteit. Neem de „Celima
voor de film-reclame; en v°or ,°e
reclame? Maar hoe danook,de heer
Grollenberg heeft de ^.V.-vorm geko
zen, omdat hy een grotere zelfstandig
held garandeert. „De u'ahelf ziin eeen
daar voor het zeggen hebben, zyn geen
employé's meer. Laat ze hun gang
gaMa'ar hii ziet wél nauwlettend toe
enMhü is, geloof ik, niet heel gul met
lauwer^ranse^evenmin als,,de oude
De heer Grollenberg heeft er, zoals
gf «n*®® £|et,,voorzm9er-
raak?e hü betrokken by de organisa
tie van het Nederlandse Paviljoen op
de wereldtentoonstelling van de Ka
tholieke Pers in Rome.
K-nvnprs van „De Maasbode"
eVeT lotf li"gw die
bracht- Toen zeiden ze. aan moet je
ook maar voor de uitvoering zorgen.
?k ben toen drie weken in het Vatl-
caan geweest? En de Paus verrichtte
de opening."
De heer Grollenberg heeft enige be
moeienis gehad met het „Hoger Onder-
wiisfonds hij heeft deel uit gemaakt
van het bestuur van het O.L. Vrouwe
Gasthuis in Amsterdam. En toen ka
tholiek Nederland in het Heilig Jaar
- in 1950 dus - Paus Pius de Twaalf
de een radiozender aanbood was hy er
ook in beslissende betekenis by.
Op 1 november a.s. treedt de heer
W. A. Grollenberg dus terug. Uit De
la' Mar, waarvan hij overigens gedele
geerd commissaris blijft en waarvan
loofswaarheid zó te onderzoeken en
uiteen te zetten, als onze tüd het
vereist. De Paus maakt dan een
onderscheid, dat door het modernis
me destyds gëen aanvaardbare op
lossing kreeg en dat sinds de op
komst van de nouvelle theologie
opnieuw acuut is geworden in de
theologie. Het is het onderscheid
tussen de onveranderly'ke geloofs
waarheid (depositum fidei), die ons
is overgeleverd, en de wijze ..van
formulering, die in de loop der tyden
kan variëren. Aan een formulering,
aangepast aan de nieuwe tyd die wü
zün ingegaan, zo schijnt de bedoeling
van de Paus te zün, moet door het
Concilie gewerkt worden, uiteraard
met de nodige zorgvuldigheid en
voorzichtigheid. N
Wat wij hier horen is een heel ander
geluid dan ons vanuit de encycliek
„Humani Generis" een tiental jaren
geleden tegemoet kwam. Daar viel
alle nadruk op de overgeleverde for
mules en kwam een grote terughou-
denheid tot uitdrukking met betrek
king tot het moderne denken. Werd
in Humani Generis de hedendaagse
cultuur vooral beschouwd als een
gevaar en een bedreiging van het
geloof, in de rede van Paus Joannes
wordt zy als een niet te ontwyken
uitdaging en een opdracht met. de ve'e
mogelykheden aan de Concilievaders
voorgesteld.
Het is te vroeg om op deze ope
ningsrede concrete verwachtingen te
baseren. Belangrijk is echter, dat alle
mogelykheden tot een werkelijke ver
nieuwing der Kerk zyn opengelaten, ja
zelfs het zoeken daarnaar door de Paus
ten volle wordt aangemoedigd.
F. HAARSMA.
EMMEN, 13 okt. De ruim zes
maanden oude Rob Abbe is hier in
zijn ledikant gestikt, doordat hij zich
in een dekentje met een stuk plastic
had gewoeld. De moeder logeerde met
de baby bij haar ouders.
(Advertentie)
Uw zorgen voor morgen bij DE OLVEH geborgen.
W. A.
Niettemin, de heer W. A. Grollen
berg was allerminst voorbestemd tot
het zaken doen. Hy werd, 75 jaar ge
leden dus, geboren in het Brabantse
Uden uit een Limburgse moeder en
een ,,boven-de-Moerdykse vader", die
kandidaat-notaris was, eerst in Oud-Gas
tel, later in Boxmeer. HU ging studeren
aan het bisschoppelyk college in Roer
mond: driejarige handelsschool. „Ik had
erg graag gymnasium en universitaire
studie gedaan, maar dat kwam er nu
eenmaal niet van." De heer Grollen
berg ging toen maar studeren voor het
notariaat; maar in deze studie werd
hem ook weer de pas afgesneden door
een wet, die de gymnasiale opleiding
ook in dezen verplicht stelde. Hykoos
toen de studie in gemeente-administra
tie. En dat ging óók goed. Dat wil zeg
gen hy behaalde „vry gauw" het vereis
te diploma.
De heer Grollenberg werd „ambte
naar ter secretarie" in Heerlen, belast
met „diverse taken van de secretaris".
Dat deed hü een jaar of vier en daarna
werd hy, goed 25 jaar, gemeentesecre
taris in Meerssen. Hü was inmiddels
buiten al deze begrensde activiteiten
om ook tot voorzitter gekozen van de
bond „Jong Limburg", die dus dié jon
ge Limburgers verenigde die een beetje
„level" hadden." Deze behoefte om zich
ook buiten zyn gewone werk om te
ontplooien heeft de heer Grollenberg,
zoals hieronder zal blyken, nooit verla
ten.
Hoe dat zij, in zijn Meerssense tijd
maakte hy kennis met een meisje
uit Amsterdam: de pleegdochter van
„de oude heer de La Mar". De
heer Grollenberg trouwde dat meisje
en ging naar Amsterdam.
„Het was een zware overgang",
zegt hü nu. „Amsterdam trok mü
wel, al voelde ik my het was in
1913 een beetje een boertje van
buiten. Bovendien had ik geen flauw
benul van zaken doen."
In dit verband is wellicht een eer
ste gesprek tussen „de oude heer De
la Mar" en de jongeheer W. A. Grol
lenberg onthullend.
De oude heer: „Kun je goed orga
niseren?"
De jonge heer: „Ach, ik was voor
zitter van de voetbalclub in Heer
len en voorzitter van „Jong Lim
burg" en ook heb ik een dansclub
georganiseerd."
De oude heer: „Dan ben je mün
man, dan moet je ook dit kunnen.'
En op 1 oktober 1913 ging dus dit,
met een portret versierde briefje van
de heer A. de la Mar Azn. uit: „Hier
mede heb ik de eer u voor te stellen
den heer W. A. Grollenberg, wiens foto
grafische portret, waaronder zijn hand
tekening u hiernevens vindt en die als
Een van de vijfduizend goo
chelaars, die ons land kent,
is de heer G. Boeda (51) te
Utrecht. Toen we hoorden, mpMyBwPpTOt tUF-.
dat hij zondag zijn zilveren ju-
btleum gaat vieren, waarvoor
een erecomité is samengesteld
met figuren als de burgemeester ijgjT ffiMMUamrfg
van zijn stad, jhr. mr. C. J. A. de Rpflffli I 'N
Ranitz en de directeur-generaal lik «t W* JHPiff
pan het Rode Kruis, de heer BHHHPnELjtfjw - Èmmml
J. H. Embden, zijn we hem eens Tm -X WsAmmmm
gaan vragen hoe hij in de wereld s K ml
van de magie verzeild is geraakt.
De heer en mevrouw Boeda - i i
zij begeleidt hem altijd aan |L N HMMM
de piano waren tas de
ren bruidsdagen ingegaan en zo K
is hel debuut van de goochelaar |L
Boeda ongeveer samengevallen m js>
met de eerste stappen, die hij g 1| Jgffi
op het huwelijkspad zette. Toen m g| Jfij
is hij zich dus echt zelfstandig J
gaan voelen en waagde hij het j§|il
erop het podium te beklimmen 1 rT
van een zaaltje in IJsselstein, om S
om daar teneinde de kas van een 1lüfi «MliMIgBIBjiiffWBWf- M
liefdadigheidsvereniging te spek-
ken, de mensen wat illusie te
schenken.
Voordien had hij zijn kunsten
alleen maar vertoond altyd /->.*-» -i
onder het waakzaam oog van I I» J
zijn schoonvader die zyn leer- VJ. LlUCUa
meester was op verjaarpar-
tijtjes in de familiekring. Zijn schoonvader was prof. Böss, destijds een
gevierd goochelaar en toen de jonge Boeda daar thuis op vrijersvoeten
kwam, zag hij hem daar geregeld oefenen. Van zijn vak was hij en is hij
nog instrumentmaker en hij zag wel kans zich de benodigde apparaten
te maken, want hij vond het goochelen zo'n leuk werk, dat hij het beslist
ook wilde leren. Eerst een paar jaar later is zyn schoonvader hem gaan
helpen. Wel, hij heeft eer van zijn leerling gehad, want in 1952 slaagde de
heer Boeda erin kampioen van Nederland te worden in het goochelen
voor kinderen.
Aan de wand hangt n.i een kast vol prijzen, maar het meest verheugd
is de heer Boeda met de bronzen medaille van verdienste, die hem twee
jaar geleden door het Rode Kruis in het Henri Dunanthuis te Zeist is
uitgereikt. Het echtpaar is daar menigmaal voor de chronisch zieken
opgetreden, zoals het ook vreugde gebracht heeft aan zieken en invaliden
in hospitalen en inrichtingen voor geesteszieken.
„We treden het liefst voor zulke mensen op en vullen daarmee echt
ons leven," zegt mevrouw Boeda, waarbij ze ons toevertrouwt daarmZe het
gemis aan kinderen te compenseren. Een vaste traditie is een voorstelling
voor de zwervers van het Benedictus Labre-huis op Oudejaarsavond We
helpen hen dan over een moeilijk punt heen."
Ook voor kinderen zwaait de heer Boeda graag de toverstaf, maar
hij moet goed opletten, dat de kinderen, die scherp zien en onbevangen
hun ontdekkingen vertellen, zijn truces niet doorkrijgen. Eens was hij
opgetreden voor de kinderen van het St. Franciscus-liefdewerk en woonde
de zondag daarop de kindermis by in de kathedraal. Een pan de kapelaans
vertelde onder de preek van het wonder van Kana, waarop een van
de kinderen uitriep: „Dat kan Boeda ook."
eJi^„hlJ„,eenS door.een verontwaardigde moeder opgebeld, die
e®n, V.a™ '\aar spruitjes de inhoud van haar linnenkast
kil n! tl want ky had dat met zakdoeken gedaan, die toch heel
°f. ls door zijn succes allerminst over het paard
ït„ufihoh>.0^inï. He man oebleven, die het goochelen uitsluitend als
P.es5hou™t overdag is hij in functie als chef van de
v Btergeneeskundige faculteit en als een goed
middel door leed. bezochte mensen wat vermaak te bieden.
anat" steedfhJtriS1?9- "iet waaT ik met Prestaties wil zijn, maar het
r/Jf ls een enorm uitgebreid gebied, zodat je moet blijven
hiwit, r^0e .en?n' vooral omdat er steeds meer technische mogelijk-
rnt>rin rnot üf van de dubbele bodem is voorbij." Wanneer de heer
in riir> cturiirï^,^)ernee lsstaat hij dan ook iedere avond voor de spiegel
intirïeo-n 10 te oefenen. Zijn capaciteiten worden door vakbroeders
nïnthïSh™* n^og aangeslag.en> dat hii President is van de International
Magians en zitting heeft in de besturen van enkele andere
gooche laars-organisaties.